Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1
Vak:
Nederlandse taal
Leertijd:
5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen
Materialen:
Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema’s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gerichte alledaagse praktische onderwerpen Leesboeken Format boekverslag- en boekbespreking Format werkstuk- en spreekbeurt
Basisarrangement
Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, Hierbij kan men denken aan: luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2.
De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, Hierbij kan men denken aan: informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen.
3.
De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, Hierbij kan men denken aan: lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures.
4.
De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, Hierbij kan men denken aan: zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen.
5.
De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, Hierbij kan men denken aan: een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie.
6.
De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) Hierbij kan men denken aan: correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer.
7.
De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, Hierbij kan men denken aan: onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord.
8.
De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten.
9.
De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten.
Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden: 5 min Oriëntatie: 5 min Instructie: (IA) Begeleid inoefenen: 30 min Verwerking: 5 min Afsluiting: Streven naar:
klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord herhalen vorige les Nederlands doel benoemen aan het begin van de les verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief arrangement tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen leerlingen leveren individueel het werk in Referentieniveau 1F Januari: Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 1 en 2. Mei/juni:Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 3 en 4. Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor boekverslag en werkstuk.
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1
Vak:
Nederlandse taal
Extra aanvullend op het basisarrangement: Leertijd: 5 keer per week 45 werken aan de basisdoelen. Na de klassikale instructie tenminste een verlengde instructie van 10 minuten. Materialen:
Methode Deviant VIA vooraf op weg naar 1F
Extra aandacht voor de leerstofdoelen: In het individuele plan van de leerling zijn de resultaten van de 0-meting opgenomen waaruit de specifieke doelstellingen mbt de kerndoelen/leerstofdoelen op zijn gebaseerd.
Intensief arrangement
Onderwijsbehoeften:
Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Rekenkaart gebruiken. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Voordoen-nadoen Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Sommige opdrachten in subgroep met intensief arrangement gezamenlijk doorlopen.
Streven naar:
Referentieniveau 1F Januari: Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1 en 2. Mei/juni:Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3 en 4. Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor boekverslag en werkstuk. 5 x per week 45 minuten aan de basisdoelen.
Leertijd:
Verdiepend arrangement
Materialen:
Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/IVIO examen.
Leerstofdoelen:
5 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2.
Onderwijsbehoeften:
Op redelijk zelfstandige basis behalen van de basisdoelen.
Streven naar:
referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Januari: Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1 en 2. Mei/juni:Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3 en 4. Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor boekverslag en werkstuk.
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: AGL fase 1 Leerjaar 2
Vak:
Nederlands
Leertijd:
5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen
Materialen:
Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema’s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gerichte alledaagse praktische onderwerpen Leesboeken Format boekverslag- en boekbespreking Format werkstuk- en spreekbeurt
Basisarrangement
Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, Hierbij kan men denken aan: luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2.
De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, Hierbij kan men denken aan: informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen.
3.
De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, Hierbij kan men denken aan: lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures.
4.
De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, Hierbij kan men denken aan: zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen.
5.
De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, Hierbij kan men denken aan: een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie.
6.
De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) Hierbij kan men denken aan: correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer.
7.
De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, Hierbij kan men denken aan: onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord.
8.
De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten.
9.
De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten.
Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden: 5 min Oriëntatie: 5 min Instructie: (IA) Begeleid inoefenen: 30 min Verwerking: 5 min Afsluiting: Streven naar:
klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord herhalen vorige les Nederlands doel benoemen aan het begin van de les verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief arrangement tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen leerlingen leveren individueel het werk in Referentieniveau 1F Januari: Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 5 en 6. Mei/juni:Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 7 en 8. Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor boekverslag en werkstuk.
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: AGL fase 1 Leerjaar 2
Vak:
Nederlands
Extra aanvullend op het basisarrangement: Leertijd: 5 keer per week 45 werken aan de basisdoelen. Na de klassikale instructie tenminste een verlengde instructie van 10 minuten. Materialen:
Methode Deviant VIA vooraf op weg naar 1F
Extra aandacht voor de leerstofdoelen: In het individuele plan van de leerling zijn de resultaten van de 0-meting opgenomen waaruit de specifieke doelstellingen mbt de kerndoelen/leerstofdoelen op zijn gebaseerd.
Intensief arrangement
Onderwijsbehoeften:
Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Rekenkaart gebruiken. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Voordoen-nadoen Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Sommige opdrachten in subgroep met intensief arrangement gezamenlijk doorlopen.
Streven naar:
Referentieniveau 1F Januari: Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 5 en 6. Mei/juni:Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 7 en 8. Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor boekverslag en werkstuk. 5 x per week 45 minuten aan de basisdoelen.
Leertijd:
Verdiepend arrangement
Materialen:
Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/IVIO examen.
Leerstofdoelen:
5 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2.
Onderwijsbehoeften:
Op redelijk zelfstandige basis behalen van de basisdoelen.
Streven naar:
referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Januari: Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 5 en 6. Mei/juni:Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 7 en 8. Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor boekverslag en werkstuk.
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: PRO fase 2 Leerjaar 3
Vak:
Nederlands
Leertijd:
5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen
Materialen:
Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F & Deviant methode leer/werkboek VIA De 8 thema’s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gerichte alledaagse praktische onderwerpen
Basisarrangement
Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, Hierbij kan men denken aan: luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2.
De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, Hierbij kan men denken aan: informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen.
3.
De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, Hierbij kan men denken aan: lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures.
4.
De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, Hierbij kan men denken aan: zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen.
5.
De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, Hierbij kan men denken aan: een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie.
6.
De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) Hierbij kan men denken aan: correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer.
7.
De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, Hierbij kan men denken aan: onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord.
8.
De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten.
9.
De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten.
Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden:
klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord
5 min Oriëntatie: 5 min Instructie: (IA) Begeleid inoefenen: 30 min Verwerking: 5 min Afsluiting:
herhalen vorige les Nederlands doel benoemen aan het begin van de les verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief arrangement tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen leerlingen leveren individueel het werk in
Streven naar:
Referentieniveau 1F Januari: Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: PRO fase 2 Leerjaar 3
Vak:
Nederlands
Extra aanvullend op het basisarrangement: Leertijd: 5 keer per week 45 werken aan de basisdoelen. Na de klassikale instructie tenminste een verlengde instructie van 10 minuten. Materialen:
Methode Deviant VIA vooraf op weg naar 1F& Deviant methode leer/werkboek VIA
Extra aandacht voor de leerstofdoelen:
Intensief arrangement
Verdiepend arrangement
Onderwijsbehoeften:
Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Voordoen-nadoen Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Sommige opdrachten in subgroep met intensief arrangement gezamenlijk doorlopen.
Streven naar:
Referentieniveau 1F Januari: Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5, Mei/juni:Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema
Leertijd:
5 x per week 45 minuten aan de basisdoelen.
Materialen:
Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/IVIO examen.
Leerstofdoelen:
5 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2.
Onderwijsbehoeften:
Op redelijk zelfstandige basis behalen van de basisdoelen.
Streven naar:
referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Januari: Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: AGL fase 2 Leerjaar 4
Vak:
Nederlands
Leertijd:
5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen
Materialen:
Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F & Deviant methode leer/werkboek VIA De 8 thema’s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gerichte alledaagse praktische onderwerpen
Basisarrangement
Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, Hierbij kan men denken aan: luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2.
De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, Hierbij kan men denken aan: informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen.
3.
De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, Hierbij kan men denken aan: lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures.
4.
De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, Hierbij kan men denken aan: zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen.
5.
De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, Hierbij kan men denken aan: een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie.
6.
De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) Hierbij kan men denken aan: correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer.
7.
De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, Hierbij kan men denken aan: onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord.
8.
De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten.
9.
De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten.
Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden:
klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord
5 min Oriëntatie: 5 min Instructie: (IA) Begeleid inoefenen: 30 min Verwerking: 5 min Afsluiting:
herhalen vorige les Nederlands doel benoemen aan het begin van de les verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief arrangement tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen leerlingen leveren individueel het werk in
Streven naar:
Referentieniveau 1F Januari: Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: AGL fase 2 Leerjaar 4
Vak:
Nederlands
Extra aanvullend op het basisarrangement: Leertijd: 5 keer per week 45 werken aan de basisdoelen. Na de klassikale instructie tenminste een verlengde instructie van 10 minuten. Materialen:
Methode Deviant VIA vooraf op weg naar 1F& Deviant methode leer/werkboek VIA
Extra aandacht voor de leerstofdoelen:
Intensief arrangement
Verdiepend arrangement
Onderwijsbehoeften:
Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Voordoen-nadoen Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Sommige opdrachten in subgroep met intensief arrangement gezamenlijk doorlopen.
Streven naar:
Referentieniveau 1F Januari: Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4
Leertijd:
5 x per week 45 minuten aan de basisdoelen.
Materialen:
Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/IVIO examen.
Leerstofdoelen:
5 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2.
Onderwijsbehoeften:
Op redelijk zelfstandige basis behalen van de basisdoelen.
Streven naar:
referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Januari: Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: AGL fase 3
Vak:
Nederlands
Leertijd:
2x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen
Materialen:
Deviant VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema’s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gericht alledaagse praktische onderwerpen
Basisarrangement
Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, Hierbij kan men denken aan: luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2.
De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, Hierbij kan men denken aan: informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen.
3.
De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, Hierbij kan men denken aan: lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures.
4.
De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, Hierbij kan men denken aan: zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen.
5.
De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, Hierbij kan men denken aan: een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie.
6.
De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) Hierbij kan men denken aan: correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer.
7.
De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, Hierbij kan men denken aan: onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord.
8.
De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten.
9.
De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) Hierbij kan men denken aan: luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten.
Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden:
klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord
5 min Oriëntatie: 5 min Instructie: (IA) Begeleid inoefenen: 30 min Verwerking: 5 min Afsluiting:
herhalen vorige les Nederlands doel benoemen aan het begin van de les verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief arrangement tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen leerlingen leveren individueel het werk in
Streven naar:
Referentieniveau 1F Toetsafname methodegebonden toets door docent. Het doel is behaald wanneer de leerlingen minimaal 70% hebben afgevinkt. (minimaal 70% goed scoren).
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014
Groep: AGL fase 3
Vak:
Nederlands
Extra aanvullend op het basisarrangement: (stapelen) leertijd: Lessen worden begeleid uitgewerkt aan de instructietafel.
Intensief arrangement
Leertijd:
Na iedere klassikale instructie 10 minuten verlengde instructie.
Doel:
Extra aandacht voor de leerstofdoelen
Materialen:
Deviant VIA vooraf op weg naar 1F
Extra aandacht voor de leerstofdoelen: In het individuele plan van de leerling zijn de resultaten van de 0-meting opgenomen waaruit de specifieke doelstellingen mbt de kerndoelen/leerstofdoelen op zijn gebaseerd. Onderwijsbehoeften:
Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk
Streven naar:
Referentieniveau 1F Doelstellingen leerlijn worden getoetst door docent (zie uitgewerkte leerlijnen in klassenmap) Het doel is behaald wanneer deze leerlingen minimaal 70% hebben afgevinkt. Toetsafname methodegebonden toets door docent. Het doel is behaald wanneer de leerlingen minimaal 70% goed scoren. 2 x per week 45 minuten aan de basisdoelen.
Leertijd: Materialen:
Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/IVIO examen.
Leerstofdoelen:
2 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2.
Onderwijsbehoeften:
Korte instructie Zelfstandig stille verwerking Complexere opgaven Doorstart methode gericht op KSE niveau/IVIO examen
Streven naar:
referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Toetsafname methodegebonden toets door docent. Het doel is behaald wanneer de leerlingen minimaal 70% goed score. Het behalen van een IVIO examen in de maand december, januari of mei is voor enkele leerlingen een eikpunt
Verdiepend arrangement
Drechtster College AGL arrangement Nederlands 2013-2014