Avans Hogeschool, ´s-Hertogenbosch Opleiding: Integrale veiligheid, hbo bachelor Croho: 39201 Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedatum: 12 juni 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2007
2/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Inhoud
Deel A:
Deel B:
Deel C:
3
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
5 7 7 8 9 10
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
13 15 18 29 32 35 39
43 44 49 53 55
3/58
4/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Deel A:
Onderwerpen
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
5/58
6/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Integrale Veiligheid van de Avans Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 12 juni 2007. Het panel bestond uit: De heer L. S. Smeyers (voorzitter en domeinpanellid); De heer mr. E.C. van Leeuwen (domeinpanellid); De heer B.E.A. Adank (studentpanellid); Mevrouw drs. M.E. Voorthuis Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing, minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Avans Hogeschool heeft in een Meerjarenbeleidsplan 2007-2010 haar missie geformuleerd: Zij wil een topinstituut zijn dat toekomstige beroepsbeoefenaren opleidt tot excellente professionals, die zichzelf en hun beroep voortdurend blijven ontwikkelen. Daarnaast wil zij voor specifieke bedrijven en organisaties een vanzelfsprekende partner zijn in het ontwikkelen en delen van kennis (MJB, 2007-2010).
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
7/58
De opleiding Integrale Veiligheid is gestart in september 2001 en is opgericht en ingericht met als kader het beroepsprofiel HBO Integrale Veiligheid en het daaronder liggende Rapport Faber-Hobéon. Vanaf 2005 is de opleiding als major ingebed in de Bachelor of Business Administration. De opleiding leidt Integraal Veiligheidskundigen op en profileert zich door te kiezen voor een brede opleiding, waarin de private en publieke aspecten van veiligheidsvraagstukken gecombineerd worden. De bedrijfs- en bestuurskundige invalshoek spelen daarbij een prominente rol (Opleidingskader Integrale Veiligheid). De opleiding telt ongeveer 400 studenten en 14 docenten. De docent-student ratio bedroeg ten tijde van de visitatie 1: 29,2. Naast de vaste docentenstad worden ook docenten ingeleend vanuit andere opleidingen binnen de Academie. In juli 2005 zijn de eerste studenten afgestudeerd van de deeltijdopleiding en in juli 2006 van de voltijdopleiding. Vanwege de inbedding van de opleiding in de Academie voor Management en Bestuur, maakt de opleiding gebruik van de kwaliteitszorg van de Academie. Ook maakt zij gebruik van andere voorzieningen van de Academie en van de Avans Hogeschool. Ten tijde van de visitatie werden het eerste en tweede jaar van de voltijd bacheloropleiding uitgevoerd; het derde en vierde jaar volgen de pre-bacheloropleiding. In de deeltijdvariant was ten tijde van de visitatie de bacheloropleiding tot en met het derde jaar geïmplementeerd; het vierde jaar volgde nog de pre-bacheloropleiding. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het Positiedocument en het Startdossier gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode mei, juni 2007 inhoudelijk voor op het bezoek op 12 juni 2007. Zij bestudeerden het Positiedocument en Startdossier en de bijlagen, formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQAauditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar Startdossier kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling
8/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
dan wel nadere specificatie nodig is. In het Facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel, dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een Facetrapport en een Onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in augustus 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A), dat deel uitmaakt van het Totaalrapport, wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices .
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
9/58
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het Facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk is gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. 1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Voltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
10/58
Oordeel Deeltijd
Voldoende Goed Goed Positief
Voldoende Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Goed Voldoende Voldaan Goed Voldoende Positief
Goed Goed Voldoende Goed Voldoende Voldaan Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Positief
Voldoende Goed Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Goed Goed Voldoende Positief
Goed Goed Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt facet 1.1 Domeinspecifieke eisen voor zowel de voltijd als de deeltijdvariant met een voldoende en de facetten 1.2 Niveau bachelor en 1.3 Oriëntatie HBO bachelor voor de beide varianten met een goed. Het oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding is voor zowel voor de voltijd- als de deeltijdvariant derhalve positief. Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.4 Studielast en 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud voor beide varianten met een goed. Het panel beoordeelt facet 2.3 Samenhang voor de voltijdvariant met een goed en voor de deeltijdvariant met een voldoende. De facetten 2.5 Instroom en 2.8 Beoordeling en toetsing worden voor de voltijd en deeltijdvariant met een voldoende beoordeeld. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve voor zowel de voltijdals de deeltijdvariant positief. Inzet van personeel Het panel beoordeelt facet 3.1 Eisen HBO voor de voltijdvariant met een goed en voor de deeltijdvariant met een voldoende. De facetten 3.2 Kwantiteit personeel en 3.3 Kwaliteit personeel beoordeelt het panel voor de voltijd- en de deeltijdvariant met een goed. Het oordeel over het onderwerp Inzet van personeel is voor zowel de voltijd- als de deeltijdvariant derhalve positief. Voorzieningen Het panel beoordeelt facet 4.1 Materiële voorzieningen voor zowel de voltijd- als de deeltijdvariant met een voldoende. Facet 4.2 Studiebegeleiding beoordeelt het voor beide varianten met een goed Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is voor zowel de voltijd-als deeltijdvariant derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt de facetten 5.1 Evaluatieresultaten en facet 5.2 Maatregelen tot verbetering voor beide varianten met een goed. Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld beoordeelt het panel voor beide varianten met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Interne kwaliteitszorg is voor derhalve beide varianten positief. Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 Gerealiseerd niveau en 6.2 Onderwijsrendement voor de voltijd- en de deeltijdvariant met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is voor de voltijd- en de deeltijdvariant derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op alle zes de onderwerpen voor zowel de voltijd- als de deeltijdvariant positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
11/58
12/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Deel B:
Facetten
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
13/58
14/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In samenwerking met de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden is het initiatief genomen om de opleiding Integrale Veiligheid (IV) te ontwikkelen. Een gezamenlijke werkgroep, die hiervoor in het leven werd geroepen, heeft een concept beroepsprofiel opgesteld. De werkgroep heeft op verschillende miniconferenties dit concept besproken, evenals met representanten uit zowel de private als de publieke sector en met individuele vertegenwoordigers uit het werkveld. Hierbij heeft zij gebruik gemaakt van het rapport Advies wenselijkheid en inrichting HBO-opleiding Integrale Veiligheid (Hobeon, Oss, 2002). De reacties op het concept beroepsprofiel zijn verwerkt in het Landelijke Beroepsprofiel HBO-opleiding Integrale Veiligheid (mei, 2004). De opleiding heeft het uiteindelijk beroepsprofiel beschreven in het Opleidingskader Integrale Veiligheid 2006-2007 (Den Bosch, oktober 2006) en in de Studiegids/OER 2006. In het landelijke beroepsprofiel zijn de eindkwalificaties opgenomen in de vorm van competenties1. Deze zijn geordend rond een aantal resultaatgebieden en kernopgaven. In de competenties is een aantal internationale aspecten opgenomen. Een voorbeeld hiervan is: kan nationale en internationale wet- en regelgeving en juridische besluitvormingstrajecten op het terrein van veiligheid interpreteren en toepassen . De opleiding heeft het initiatief genomen om een landelijk overleg op te richten voor de opleidingen Integrale Veiligheid en Integrale Veiligheidskunde (LOO-IV). Viermaal per jaar vindt overleg plaats binnen dit orgaan. Onderzocht wordt thans of een aparte landelijke Werkveldadviesraad wenselijk is of dat deze gevormd kan worden door leden van de werkveldadviesraden van de verschillende opleidingen. In 2007 staat de actualisatie van het landelijke beroepsprofiel op de agenda van het LOO-IV. De opleiding heeft gekozen voor een brede opleiding, waarin private en publieke aspecten van veiligheidsvraagstukken gecombineerd worden. De bedrijfskundige en de bestuurskundige invalshoek spelen hierbij een belangrijke rol. In vergelijking met de andere opleidingen IV besteedt de opleiding relatief veel aandacht aan private aspecten van veiligheid. Met name met betrekking tot de publieke sector wordt minder aandacht besteed aan de internationale component. De belangrijkste reden 1
De opleiding zal bij de indiening van het NQA rapport bij de NVAO de eindkwalificaties op cd-rom aan de NVAO aanleveren.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
15/58
die de opleiding hiervoor geeft is dat het internationale beroepenveld in deze sector meer aansluit op het masterniveau in plaats van op het bachelorniveau. De opleiding wijst hierbij tevens op de grote verschillen op het sociale, culturele, politieke, juridische en institutionele vlak tussen de landen. Wel komen in de verdiepingsminor Veiligheid in internationaal perspectief (publiek en privaat) internationale aspecten aan de orde. In de lessen bestuursrecht, bestuurskunde en beleidskunde wordt Europese regelgeving behandeld. Ten behoeve van de private sector wordt onder andere literatuur gebruikt uit de Verenigde Staten en komt Europese regelgeving met betrekking tot ARBO-regelgeving aan bod. Voor wat betreft de private sector noemt de opleiding de internationale arbeidsmarkt meer realistisch. Daarom heeft de opleiding in het private deel Engels opgenomen en heeft zij de bovengenoemde verdiepende minor Veiligheid in internationaal perspectief ontwikkeld, die in september 2008 van start zal gaan. Deze minor is gericht op criminaliteitsbestrijding in Europees verband. Ondanks de aandacht die de opleiding voor wat betreft de private sector besteedt aan internationale aspecten, vindt het panel dat deze aspecten (nog) meer aandacht zouden moeten krijgen. De opleiding onderkent dit punt. In dit kader zullen in 2006/2007 de blokcoördinatoren via de blokreportages over het huidige niveau van internationalisering binnen de verschillende blokken rapporteren. Vanwege het feit dat het panel meer aandacht voor internationale aspecten in de private, maar ook in de publieke sector wenselijk vindt, komt het panel tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
Facet 1.2
Niveau bachelor
goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding maakt, zoals beschreven bij facet 1.1 gebruik van de landelijke competenties. Er zijn in totaal 49 competenties, die zijn onderverdeeld in vakinhoudelijke en methodische competenties (20), ondersteunende competenties (13), sociaal-communicatieve en cultureel-normatieve competenties (13), en leer- en vormgevingscomptenties (3). Een overzicht van deze competenties is opgenomen in Beroepsprofiel HBO-opleiding Integrale Veiligheid (Den Bosch, Leeuwarden, mei 2004). De opleiding heeft de vijf Dublin Descriptoren als volgt herschreven: Kennis en Inzicht in Brede, multidisciplinaire basis, Toepassen van kennis en inzicht in Probleemgericht werken, Oordeelsvorming in Methodisch en reflectief denken en handelen, Communicatie in Sociaal communicatieve bekwaamheid en Leervaardigheden in Professionalisering. Tevens wordt een viertal resultaatgebieden onderscheiden. Een resultaatgebied kan worden gedefinieerd als een afgebakend deel van het werkterrein van een IV er
16/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
waarbinnen deze resultaat dient te boeken . Voor elk van deze gebieden is een aantal kernopgaven geformuleerd. Bij Resultaatgebied 1: Leefbaarheid hoort de kernopgave: Aanpak lokaal integraal veiligheidsbeleid . Deze kernopgave is gerelateerd aan de vier geoperationaliseerde Dublin Descriptoren: Brede multidisciplinaire aanpak, Probleemgericht werken, Methodisch en reflectief denken en handelen en Sociaal communicatieve bekwaamheid. Bij de in totaal vier resultaatgebieden en elf kernopgaven in het beroepsdomein van de IV er zijn vaak zeer verschillende veiligheidspartners betrokken, uit zowel de publieke als private sector. Het panel is van oordeel dat de opleiding er goed in is geslaagd om de relatie weer te geven tussen de resultaatgebieden, kernopgaven, eindkwalificaties en de door haar geoperationaliseerde Dublin Descriptoren. Zij borgt hiermee in voldoende mate het HBO-niveau.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Zoals al beschreven bij de facetten 1.1 en 1.2 maakt de opleiding gebruik van de landelijke kwalificaties, die zij heeft beschreven in het Opleidingskader en die tot stand zijn gekomen na overleg vertegenwoordigers uit het werkveld. Ook heeft de opleiding de eindkwalificaties besproken met de eigen Werkveldadviesraad, die hieraan zijn goedkeuring heeft verleend. De opleiding wil breed inzetbare allround professionals opleiden, die functioneren als (hogere en) middelbare leidinggevenden, staffunctionarissen en adviseurs in met name de private sector. De afgestudeerde IV er krijgt te maken met veiligheidsvraagstukken, die een relatie hebben met een grote variatie aan disciplines, zoals juridische-bestuurlijke, politieke, sociaal-maatschappelijke, economische, psychische, financiële, ethische et cetera. Verder kenmerkt een IV er zich door het methodisch en systematisch kunnen voorkomen of indammen van veiligheidsrisico s. De afgestudeerde dient, na enige praktijkervaring drie functietypen te kunnen bekleden, die van expert, interactieve beleidsdeskundige en manager in één van de vier resultaatgebieden: Leefbaarheid, Fysieke veiligheid, Maatschappelijke integriteit en Beleid en strategie. De IV er moet in staat zijn zich voortdurend te versterken in de eigen beroepsuitoefening en in de range van beroepssituaties.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
17/58
Uit de evaluaties onder de externe begeleiders en onder de onafhankelijke externe beoordelaars van afstudeeropdrachten blijkt dat de studenten na hun meesterproef voldoen aan de vereiste kwalificaties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Vanaf 2007 zal de nog jonge opleiding gaan deelnemen aan de HBO-Monitor, waardoor zij systematisch informatie kan verzamelen over het niveau van haar afgestudeerden.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Centraal in de opleiding staat het projectonderwijs, waarvoor de thema s worden ontleend aan de beroepspraktijk. Hierdoor krijgen studenten direct vanaf het begin van de opleiding leersituaties aangeboden, die zijn ontleend aan de beroepspraktijk. Ieder blok werken studenten groepsgewijs aan een beroepsproduct. Deze zijn gerelateerd aan externe organisaties, die tevens opdrachtgevers zijn. In de eerste twee blokken van het derde jaar lopen de studenten een stage, waardoor zij in aanraking komen met de beroepspraktijk. Dit gebeurt ook in het afstudeerproject, dat in de laatste twee blokken van de opleiding is geprogrammeerd. Hiermee waarborgt de opleiding de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden. Alle docenten komen in aanraking met de beroepspraktijk, omdat zij begeleiden bij de stages en de afstudeeropdrachten. Eenmaal per twee jaar vindt er op locatie een veiligheidsdag plaats. Ook in de deeltijdvariant is praktijkgerichtheid van essentieel belang. Echter, aangezien deeltijdstudenten reeds werkzaam zijn in de praktijk nemen zij de beroepspraktijk mee . In deze variant wordt, evenals in de voltijdvariant ieder blok afgesloten met een integrale opdracht, die gekoppeld is aan de eigen werkorganisatie of die van één van de collega-studenten.
18/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Een andere manier waarop de deeltijdopleiding aansluit bij de eigen beroepspraktijk is door samen met de student en de organisatie, waarin hij werkzaam is een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) bij te houden. In het POP worden het ontwikkelingstraject en de leerdoelen van de student met betrekking tot de praktijkcomponent van de opleiding vastgelegd. De deeltijdstudent stelt aan het begin van ieder studiejaar zijn POP voor dat jaar op. De opleiding maakt gebruik van zowel boeken als readers met daarin delen uit relevante en actuele vakliteratuur, waaronder tijdschriften. Ook wordt gebruik gemaakt van relevante internetsites en beleidsdocumenten. Het panel heeft de literatuurlijst bestudeerd en beoordeelt deze als voldoende actueel. De lijst omvat een aantal topwerken op het terrein van de integrale veiligheid en betreft zowel het private als het publieke domein. Er staan ook enkele Engelstalige boeken op de lijst. Volgens het panel is de literatuurlijst wat betreft de publieke sector weinig internationaal. Voor de private sector is dit in voldoende mate het geval. Studenten worden in de loop van de opleiding steeds meer gestimuleerd zelf vakliteratuur te zoeken en actuele (onderzoeks)resultaten te gebruiken. De opleiding is vertegenwoordigd in een schrijverscollectief dat het basisboek Integrale Veiligheid heeft vormgegeven. Het management van de opleiding verwacht van de docenten dat zij up-to-date zijn, dat wil zeggen dat zij nieuwe titels en vakbladen bijhouden, seminars en congressen bezoeken en participeren in externe netwerken. Het panel heeft geconstateerd dat dit daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Een aantal docenten is actief in het Expertisecentrum Veiligheid. Dit wordt geleid door een drietal lectoren; één van hen is de lector Integrale Veiligheid. De opleiding onderhoudt verder contacten met de beroepspraktijk via de Werkveldadviesraad. Sinds 2002 vervult deze raad een belangrijke rol in het werkveld van de IV er van de opleiding. De leden komen uit een breed scala van organisaties. Twee van de leden zijn alumni. De raad vergadert thans tweemaal per jaar. Het panel heeft notulen van deze bijeenkomsten gezien. Een terugkerend onderwerp is de aansluiting tussen opleiding en beroep. De opleiding beschikt over een groot netwerk van gastsprekers. Bijna iedere periode verzorgen gastsprekers een college, dat gerelateerd is aan het blokthema. Vier van de vijftien docenten zijn ook werkzaam in het IV-werkveld als consultant, woordvoerder of bestuurslid. De meerderheid, dat wil zeggen 75% van de docenten heeft relevante werkervaring in het IV-werkveld. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2006 (STO 2006) blijkt dat ruim driekwart van de studenten van mening is dat er voldoende tijd wordt besteed aan het oefenen van praktische vaardigheden. Zeventig procent vindt dat de opleiding hen voldoende in aanraking brengt met de beroepspraktijk. Ruim 80% van de studenten heeft blijkens deze resultaten een helder beeld van de beroepspraktijk. De Werkveldadviesraad is tevreden over de praktijkgerichtheid van de opleiding, zo wordt in het zelfevaluatierapport vermeld. Dit is ook uit het gesprek van het panel met de commissie gebleken.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
19/58
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De eindkwalificaties uit het beroepsprofiel (zie facet 1.1 en 1.2) zijn verdeeld over de onderwijseenheden en blokken van het curriculum. Ieder blok staat beschreven in een blokboek. Elk blokboek heeft een vast format. In de blokboeken wordt een omschrijving van de leerstof, de competenties en de leerdoelen gegeven. Deze laatste zijn gekoppeld aan het beroepsproduct dat opgeleverd moet worden, de leerlijnen en de disciplines, die in het thema aan de orde komen. De matrix Overzicht competenties curriculum IV laat zien hoe de competenties zijn verdeeld over het curriculum en geeft de relatie tussen de blokken en de eindkwalificaties weer. Hieruit blijkt volgens het panel dat alle eindkwalificaties gedekt zijn. In een andere matrix wordt een overzicht gegeven tussen de relatie tussen de generieke kwalificaties voor de HBO-bachelor en de kernopgaven IV. Het onderwijsprogramma is weergegeven in een curriculumoverzicht IV. De wijzigingen die in 2005/2006 in het onderwijsprogramma zijn doorgevoerd, hebben voornamelijk betrekking op de volgorde van een aantal blokken of een verschuiving van disciplines naar andere blokken. Door deze veranderingen wordt de student eerst voldoende vaardig gemaakt in het analyseren van veiligheidsvraagstukken, voordat hij met plannen en maatregelen aan de slag gaat. Voor de deeltijdopleiding zijn gelijksoortige matrices tussen de eindkwalificaties en de blokken opgesteld als voor de voltijdopleiding. Uit de blokevaluaties blijkt dat de studenten de relevantie van de thema s voor de beroepspraktijk hoog waarderen. Een belangrijk orgaan binnen de opleiding is de Onderwijscommissie. Deze commissie vervult een belangrijke rol ten aanzien van de borging van de kwaliteit van de opleiding. Zij dient ervoor te zorgen dat de eindkwalificaties in voldoende mate aan bod komen in het programma, evenals de leerdoelen. Alle leerdoelen worden voorgelegd aan deze commissie. Beoordeeld wordt of deze in voldoende mate bijdragen aan de realisatie van de eindkwalificaties. Het panel heeft geconstateerd dat dankzij het feit dat de opleiding breed is opgezet alle door haar geformuleerde 49 eindkwalificaties in het programma kunnen worden gerealiseerd.
20/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voltijd: Goed Deeltijd: Voldoende
Criteria Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De horizontale samenhang in het onderwijsprogramma wordt binnen de verschillende blokken gerealiseerd door een beroepsproduct centraal te stellen. De inhoud van de verschillende vakken/disciplines en de vaardigheidstrainingen zijn zoveel mogelijk gerelateerd aan het betreffende beroepsproduct. De verticale samenhang in het onderwijsprogramma wordt gerealiseerd door de concentrische opbouw van de leerstof, onder andere op basis van de indeling analyse, beleid en strategie en een toenemende complexiteit op basis van de variabelen ruimte, tijd, netwerken en disciplines (de zogenoemde kennisleerlijnen) (inhoudelijke leerlijnen), de didactische leerlijnen, de competenties en de indeling publiek-privaat. Voorbeelden van de kennisleerlijnen zijn: Veiligheid (Criminologie, Safety, Externe Veiligheid et cetera.), Beleids- en Bestuurskunde en Organisatie en Management. Tot de stage (het eerste semester van het derde jaar: H6 en H7) is een blok afwisselend gericht op de private of de publieke sector. In het tweede semester van het derde leerjaar komen de beide sectoren samen en wordt het accent gelegd op de publiek-private samenwerking. In de deeltijdopleiding is het eerste semester van het derde jaar gericht op de publieke sector en het tweede semester op de private sector. Voor deze variant geldt dat beide sectoren samenkomen in het eerste semester van het vierde jaar. Ten behoeve van de samenhang beschrijft de opleiding in haar blokboeken de relatie van het betreffende blok met de andere blokken. Deze relatie wordt vermeld tijdens de startbijeenkomst van elk blok. De Onderwijscommissie heeft de taak om de samenhang van zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding te ontwikkelen en zo nodig bij te stellen. Op het niveau van de blokken draagt de blokcoördinator samen met de docenten die binnen het blok studieonderdelen verzorgen, zorg voor de onderlinge afstemming en de inhoud. Streefnorm voor de tevredenheid van de studenten over de horizontale samenhang is dat 70% van de blokken de gemiddelde score 3.3 of hoger krijgt. Bij 30% van de blokken dient de score hoger dan 3.5 te zijn. Uit de evaluaties van februari 2006 blijkt dat de score 3.3. bij 61% van de blokken is gerealiseerd en voor 41% de score 3.5 is gerealiseerd. De opleiding komt met deze scores dichtbij haar streefscores. Voor de deeltijdopleiding wordt de streefnorm niet gerealiseerd. De Onderwijscommissie Deeltijd heeft drie docenten opgedragen om de horizontale samenhang van het programma te versterken. Plannen hiervoor zijn beschreven in een projectplan. Het panel beoordeelt de samenhang van het voltijdprogramma als goed. De Onderwijscommissie speelt hierbij een belangrijke rol. Aan een verbetering van de
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
21/58
horizontale samenhang van het deeltijdprogramma wordt thans gewerkt. Het panel geeft deze variant daarom een voldoende in plaats van een goed.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het onderwijsprogramma is opgebouwd uit 16 blokken. In het eerste jaar: P1 tot en met P4, in het tweede jaar: H1 tot en met H4, in het derde jaar H5 tot en met H8 en in het vierde jaar H9 tot en met H12. Elk blok omvat zeven effectieve lesweken, een studieweek, een toetsweek en een week voor herkansingen. Deze opbouw zorgt voor duidelijkheid en een studeerbaar programma. Verder wordt de studeerbaarheid gerealiseerd door in één periode niet meer dan vijf disciplines aan te bieden, de studielast zo evenwichtig mogelijk over de periodes te verdelen en de wekelijkse studielast op maximaal 40 uur te plannen. Tevens wordt in het kader van de studeerbaarheid tijdig feedback over de studievoortgang gegeven. In alle blokken (behalve de stage en het afstudeertraject) is het onderwijs geordend rond een bepaald thema, dat de studeerbaarheid bevordert, evenals het thematische projectonderwijs. De opleiding hanteert aan het einde van het eerste jaar een bindend (negatief) studieadvies om de doorstroom en het succesvol afstuderen van studenten te bevorderen. Studenten mogen doorstromen naar het tweede jaar, als zij in hun eerste studiejaar minimaal 45 EC hebben behaald, exclusief vrijstellingen. Studenten die niet aan deze eis voldoen, krijgen een bindend negatief studieadvies en moeten de opleiding verlaten. Studenten hebben het panel verteld dat het bindend studieadvies daadwerkelijk wordt gehanteerd. De opleiding heeft het voornemen om het bindend studieadvies te verhogen naar 52 EC. Het panel heeft waardering voor deze hoge norm, alhoewel zij zich hierbij afvraagt of studenten voldoende kans wordt geboden om in het eerste jaar te acclimatiseren. Studenten beoordelen de studie als tamelijk zwaar. Er zijn echter geen duidelijke struikelvakken. Om aan een stage te mogen beginnen moeten studenten voldoen aan de stagedrempel , Deze staat beschreven in de Stagewijzer en op het intranet. Deze drempel houdt in dat de propedeuse moet zijn afgerond. In periode vier van de blokken H1 tot H3 dienen 2 van de 3 beroepsproducten behaald te zijn en van de overige vakken/disciplines mogen maximaal 2 onvoldoende zijn. Een alternatief is dat alle drie de beroepsproducten gerealiseerd zijn en van de overige disciplines mogen er maximaal vier onvoldoende zijn. Ook hanteert de opleiding een afstudeerdrempel. Deze staat beschreven in de Afstudeerwijzer en op het intranet. Deze drempel houdt in dat H1 tot en met H4, de stage en de minor volledig afgerond zijn en de beroepsproducten van de blokken H7
22/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
en H8 moeten ook afgerond zijn. Voor deeltijdstudenten gelden andere normen. Dat wil zeggen dat de blokken H5 tot en met H8, de stage en de minor volledig moeten zijn afgerond, evenals de beroepsproducten van blok H10. Studenten hebben het panel verteld dat zij de studie goed vinden qua zwaarte. Uit evaluatieresultaten blijkt dat studenten de zwaarte van de studie beoordelen met de score 3.4 op een vijfpuntsschaal, de spreiding van de studielast met score 3.3, de tijdige beschikbaarheid van dictaten en blokboeken met de score 3.2 en de overzichten van de studieresultaten met de score 3.6. Het zijn voor het panel aanvaardbare scores om het programma als studeerbaar te beoordelen.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Doelgroepen van de opleiding zijn studenten met een VWO, HAVO of MBO-diploma (niveau 4). Studenten met de volgende vooropleidingen (en profielen) worden toegelaten tot de opleiding: een HAVO-diploma met het profiel Economie en maatschappij, Cultuur en maatschappij, Natuur en gezondheid of Natuur en techniek. Indien sprake is van een HAVO-diploma zonder economie wordt een intakegesprek gehouden. Een VWO-diploma geeft altijd toegang. Ook bieden toegang: het diploma politie-B (BSK+IV) en een LLO-diploma (IV) samen met eerder verworven competenties. Voor het vrijstellingenbeleid maakt de opleiding gebruik van het document Toelatingseisen en vrijstellingenbeleid Deeltijd AMB (februari 2007). Om de aansluiting op de vooropleiding zo goed mogelijk te laten verlopen, organiseert de opleiding in samenwerking met een school voor voortgezet onderwijs een schakelmodule voor potentiële studenten IV uit HAVO-4 en VWO-5. In 2005-2006 hebben twintig scholieren hier aan deelgenomen. Met sommige MBO-diploma s kan een verkort traject (van drie jaar) worden doorlopen. Dit betreft de MBO-opleidingen: Administratief Juridisch Medewerker Openbaar Bestuur, Commercieel Medewerker Marketing en Communicatie, Commercieel Medewerker Bank- en Verzekeringswezen en Sociaal Juridisch Medewerker. Deze studenten dienen tevens de doorstoommodule HBO Economie en Maatschappij te hebben doorlopen. Deze start in februari 2008. Voor VWO ers is er vanaf september 2007 eveneens een verkort traject van drie jaar. De opleiding heeft op dit moment geen buitenlandse studenten. Indien zich een buitenlandse student aanmeldt, wordt het NUFFIC geraadpleegd en om advies gevraagd. Zij heeft de Code of Conduct ondertekend. Indien een student niet over de vereiste vooropleiding beschikt, maar wel over een aantal EVC s kan hij een instroomprocedure volgen, die met een positief resultaat dient te worden afgerond. De procedure behelst een interview, waarin wordt
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
23/58
ingeschat welke kennis iemand mist. Indien iemand bepaalde kennis mist, kan er een extra toets worden afgenomen. Indien sprake is van voldoende werkervaring, maar onvoldoende kennis, kan de student een toelatingsexamen afleggen (Moduulboek schakelmodule 2006). De instroomprocedure voor deeltijdstudenten staat beschreven in de nota Instroomprocedure voor het managementprogramma van deeltijd AMB (januari 2006). Indien een student is toegelaten speelt de coach ofwel klassendocent een belangrijke rol bij de overgang naar de nieuwe opleiding. Hij dient de vinger aan de pols te houden wat betreft de studievoortgang en eventuele belemmeringen te signaleren. Indien nodig wordt individuele ondersteuning geboden. Indien sprake is van studenten met zeer specifieke kenmerken (bijvoorbeeld topsporters) of gehandicapten worden individuele maatregelen getroffen. Bij de toelating van de deeltijdstudenten wordt rekening gehouden met de praktijksituatie waarin de student zich bevindt. De student kan studiepunten verdienen op basis van een aantal criteria die van toepassing zijn in zijn werksituatie, zoals het niveau, de aard en de omvang van de werkzaamheden, de aanwezigheid van de bedrijfsbegeleider die aan bepaalde criteria voldoet en de mogelijkheid om hun POP te realiseren. Studenten in een werksituatie die niet aan de criteria voldoen, dienen per jaar een half jaar stage te lopen. Uit het STO 2006 blijkt dat de studenten matig tevreden zijn de voorlichting, die zij voorafgaand aan de studie kregen (score 2.7). De Open dag en de Voorlichtingsavond worden met de score 3.1 beoordeeld. De aansluiting op de vooropleiding geeft de score 3.0. De studenten, met wie het panel heeft gesproken gaven te kennen dat hun verwachtingen over de studie grotendeels zijn gerealiseerd, zowel wat betreft de inhoud als wat betreft het niveau.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: HBO-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De omvang van de opleiding bedraagt 240 EC (60 EC per jaar) en de studiebelasting is 1680 uur. Deze is verdeeld over vier jaar met voor elk jaar 42 studieweken van 40 studiebelastingsuren. Elk studiejaar is opgebouwd uit vier periodes. De opbouw van het onderwijsprogramma en de omvang van de afzonderlijke onderdelen staan beschreven in de Studiegids en in het Opleidingskader. De opleiding heeft een major-minor structuur. De major bestaat uit 210 EC en is direct gekoppeld aan de beroepscompetenties. De minor bestaat uit 30 EC en is verbredend of verdiepend.
24/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het onderwijs van de opleiding is vormgegeven langs vier leerlijnen: de integrale leerlijn, de kennisleerlijn, de vaardighedenleerlijn en de individuele leerlijn. Binnen de blokken zijn de leerlijnen nauw op elkaar afgestemd. In de integrale leerlijn zijn de aspecten tijd, ruimte en netwerken gekoppeld aan de beroepsproducten. De complexiteit neemt toe naarmate de studie vordert. De beroepsproducten zijn gekoppeld aan de blokken en afgeleid van de competenties uit het landelijke beroepsprofiel. In de kennisleerlijn leert de studenten de body of knowledge van de IV er. Hij leert redeneren als professional. Ook verwerft de student binnen deze leerlijn systematische werkmodellen, die hij kan verantwoorden met behulp van theorieën. In de vaardighedenlijn leert de student sociaal-, advies- en managementvaardig te opereren. Zowel schriftelijke als mondelinge vaardigheden worden getraind, zoals rapporteren, presenteren, samenwerken, adviseren, netwerken en relaties opbouwen. Ook wordt gewerkt aan het verwerven van de juiste werkhouding. De deeltijdstudenten worden ook getraind in vaardigheden en trainingen. Sociale competenties verwerven zij voornamelijk in de praktijk waarin zij werkzaam zijn. Deze competenties versterken zij met behulp van hun POP. Tot slot is er de individuele leerlijn. Hierin leert de student om te reflecteren op leeren werkervaringen. Hij leert zijn eigen (studie)loopbaan te sturen en zelfverantwoordelijk te zijn. Dit leerproces verloopt volgens drie fasen: zelfstandig samenwerken, zelfstandig leren en zelfverantwoordelijk leren. Hierbij verschuift de taakverdeling van de docent naar de student. De deeltijdstudent is in de meeste gevallen al in staat om zelfstandig te leren. Indien dit (nog) niet in voldoende mate is gerealiseerd, neemt hij dit als leerdoel op in zijn POP. Naast de hierboven beschreven leerlijnen hanteert de opleiding de principes van het concentrisch leren en hanteert zij zelfontdekkende leervormen, waarbij de studenten hun kennis, vaardigheden en houdingen toepassen en integreren met hun voorkennis. De opleiding kiest er voor om de studieactiviteiten te richten op het verwerven, verwerken en toepassen van leerstof en de reflectie hierop. De werkvormen zijn hierop afgestemd. Een blok begint met een hoorcollege/inleiding, waarin de blokcoördinator het thema introduceert en de relaties weergeeft met de beroepscompetenties en met andere blokken en de verschillende onderdelen binnen het blok. De student verwerft tevens kennis door middel van zelfstudie, die hij pleegt als voorbereiding op de hoor- of werkcolleges of door samen te werken met zijn
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
25/58
medestudenten. In de colleges wordt nieuwe kennis verwerkt door middel van structureren, relateren, concretiseren en kritisch beschouwen van de leerstof onder andere door individuele studieopdrachten uit te voeren. In de werkcolleges en de tutorbijeenkomsten wordt gediscussieerd en wordt samengewerkt aan een beroepsproduct. De opleiding vindt reflectie een belangrijk onderdeel van het leerproces. Reflecteren gebeurt onder andere in de tutorbijeenkomsten in de propedeuse. Ook maakt de student tijdens de stage een reflectieverslag. In het deeltijdonderwijs is de relatie tussen de opleiding en de praktijk nog sterker aanwezig dan in het voltijdonderwijs. Het POP vervult voor de deeltijdstudenten een belangrijke functie. De deeltijdstudenten ontwikkelen competenties in de praktijk. Zij worden bij het verwerven ervan ondersteund door de opleiding en door de organisatie, waarin zij werkzaam zijn. Ook brengen de deeltijdstudenten praktijksituaties uit hun werksituatie in tijdens de bijeenkomsten. In de vernieuwde deeltijdopleidingen wordt gewerkt met integrale opdrachten, die analoog zijn aan de beroepsproducten in de voltijdopleiding. Binnen de deeltijdopleiding zijn minder studieactiviteiten, die specifiek gericht zijn op het leren samenwerken, aangezien de deeltijdstudenten in hun organisatie reeds met anderen samenwerken. Studenten vinden de werkvormen blijkens de resultaten van het STO 2006 voldoende afwisselend en aantrekkelijk (score 3.2) en zijn van oordeel dat de opleiding voldoende tijd besteedt aan praktische vaardigheden (score 3.0). De mate waarin de werkvormen hen stimuleren tot zelfstandig en actief studeren, beoordelen zij met de score 2.9 en de tijd die wordt besteed aan theoretische aspecten met score 3.6. De studenten met wie het panel heeft gesproken, toonden zich tevreden over de werkvormen. Het panel is van oordeel dat de werkvormen goed aansluiten bij de onderwijsvisie en de doelstellingen van de opleiding met als centrale thema s samen werken, samen studeren.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het toetsbeleid van de opleiding is gebaseerd op dat van de Academie. (Toetsbeleid, april 2003, Toetsvisie AMB, juli 2005). Het toets/examensysteem voorziet studenten periodiek van gegevens over hun voortgang en van zowel summatieve als formatieve feedback over hun sterke en zwakke punten. Verder dienen toetsen te voldoen aan eisen van betrouwbaarheid. De procedures betreffende het toetsen staan beschreven in het OER. De examencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie van examinering, afhandeling van beroeps- en bezwaarschriften en houdt toezicht op de kwaliteit van
26/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
de examens. De onderwijscommissie is verantwoordelijk voor het opstellen, evalueren en verbeteren van het toetsbeleid en adviseert de directie hierover. In de themaboeken staan de toetsing en de beoordelingscriteria voor zowel de groepsbeoordelingen als de individuele beoordelingen beschreven. Binnen de integrale leerlijn vindt per blok de toetsing plaats aan de hand van het te leveren beroepsproduct. Elk blok wordt afgerond met de presentatie of verdediging van het beroepsproduct. Het beroepsproduct, de presentatie en/of verdediging en het functioneren in de groep worden door de tutor beoordeeld, waarbij hij het oordeel van de vakdocenten over de inhoud van het beroepsproduct als basis hanteert. Binnen de kennisleerlijn wordt de body of knowledge van de verschillende disciplines getoetst. Deze toetsen worden afgenomen in week 9 van elk blok. In de vaardighedenleerlijn wordt getoetst door middel van reflectieverslagen, die worden becommentarieerd door de trainer. De stage wordt getoetst aan de hand van het eindverslag, dat beoordeeld wordt door de begeleider. Hij weegt het advies van de praktijkbegeleider mee. De criteria waar de stage en het eindverslag aan moeten voldoen staan beschreven in het Blokboek H5/H6, Stagewijzer HBO opleiding Integrale Veiligheid. Het eindverslag dient te worden verdedigd tegenover een eerste en tweede examinator, de bedrijfsbegeleider en een externe deskundige, die niet betrokken is geweest bij de opdracht. Voor het vaststellen van het eindcijfer wordt een vaste procedure gevolgd. In de meesterproef/de afstudeeropdracht dient de student aan te tonen dat hij over die competenties beschikt, die hem in staat stellen om als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren. De criteria waaraan de meesterproef moet voldoen staan beschreven in het Blokboek H11/H12, IV, voltijd en deeltijd afstudeerwijzer. De interne begeleiders van de afstudeerders en de onafhankelijke externe deskundigen kunnen op een evaluatieformulier aangeven in welke mate de HBO-kwalificaties zijn gerealiseerd. Tentamens en beroepsproducten, die onvoldoende zijn, kunnen eenmaal per jaar worden herkanst in week 10 van het daarop volgende blok. Dit geldt eveneens voor de stages en afstudeeropdrachten. De vorm waarin dit gebeurt dient dezelfde te zijn als de eerste keer. Is een tentamen of beroepsproduct na de herkansing nog steeds onvoldoende, dan kan de student het betreffende onderdeel in het daarop volgende collegejaar herkansen. Uit het STO 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de tentamenmogelijkheden, de aantallen en de spreiding over het jaar (score 3.7). Zij vinden de criteria waarop getoetst wordt helder (score 3.6). Ook tevreden zijn zij over de aansluiting van de toetsen op de leerstof (score 3.7), de aansluiting van de toetsen op de leerstof, zowel wat betreft de vorm (score 3.6), als de inzage- en bespreekmomenten (score 3.0). In het Startdossier beschrijft de opleiding het verbeterbeleid met betrekking tot de afstudeeropdracht. Het betreft vier punten: een betere communicatie over de verwachtingen van de opdrachtgever ten aanzien van de uitvoering van de opdracht, het meer prominent zichtbaar zijn van de begeleider binnen de organisatie, meer samenwerking bij de start van het project tussen de opdrachtgever en de afstudeerbegeleider en een versterking van het proces van follow-up op de formulieren van de opdrachtgever.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
27/58
Studenten zijn van mening dat de beoordelingsprocedure en de rol van het portfolio bij het afstuderen duidelijker aangegeven kan worden. In 2006/2007 wordt in het tweede jaar geëxperimenteerd met een digitaal portfolio. Het panel heeft tijdens de bezoekdag een aantal gemaakte toetsen en opdrachten bestudeerd en beoordeelt het niveau waarop wordt gevraagd als goed. De beantwoording is van voldoende niveau. Echter, zij heeft ook geconstateerd dat in een aantal toetsen taalfouten niet zijn gecorrigeerd. Dit is eveneens het geval in de door het panel bestudeerde afstudeeropdrachten. In deze opdrachten beoordeelt het panel het taalgebruik als enigszins mager. Volgens de opleiding worden taalfouten besproken met de studenten. Correct taalgebruik is één van de beoordelingscriteria. Naast groepsopdrachten, maken studenten individuele opdachten en toetsen. De studenten met wie het panel heeft gesproken, hebben het panel verteld dat er bij groepsproducten een individuele evaluatie plaatsvindt. Ook wordt er op toegezien dat studenten in de projecten niet steeds dezelfde taken op zich nemen. De studenten toonden zich tevreden over de beoordeling van de opdrachten. Het panel komt tot het oordeel voldoende, vanwege de hierboven beschreven opmerkingen over de toetsen en de afstudeeropdrachten.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Voltijd: Goed Deeltijd: voldoende
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding legt op verschillende manieren een relatie met de beroepspraktijk. Ten eerste begeleiden bijna alle docenten studenten in de praktijkperiodes (stage en afstuderen). Ook participeren verschillende docenten in externe netwerken, in het lectoraat Integrale Veiligheid en in het Expertisecentrum Veiligheid, waaraan ook de lectoraten Recht en Veiligheid en Jeugd en Veiligheid deelnemen. Op Academieniveau wordt ernaar gestreefd om twee docenten per opleiding te laten deelnemen aan de kenniskring. Vanuit de opleiding IV participeren vijf docenten in de kenniskring. Daarnaast neemt één docent deel aan de kenniskring Jeugd en Veiligheid. De Academie stimuleert de docenten tot een universitaire promotie of een professional doctorate . Voor de hele Academie zijn dit vier docenten. Het panel heeft op basis van de CV s van de docenten geconstateerd dat vier van de vijftien docenten werkzaam is in het IV-werkveld, als consultant, woordvoerder of bestuurslid. 75% van de docenten heeft relevante werkervaring.
28/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Docenten van de opleiding zijn lid van de Nederlandse Vereniging van Integrale Veiligheid, de Vereniging Beveiligingsmanagers Nederland en de American Society for Industrial Security. Ook is er een docent bestuurslid van Tiems Nederland en participeert in dit verband in het Europese en wereldwijde web van rampenbestrijders uit zeventien landen. In 2005 heeft de Academie in het kader van de deskundigheidsbevordering, een aantal werkveldvertegenwoordigers uitgenodigd die voor alle docenten lezingen hebben verzorgd over de ontwikkelingen op het gebied van Safety en Security in de private sector. Ook organiseert de opleiding bijeenkomsten voor docenten waarin verschillende actuele onderwerpen en ontwikkelingen uit de beroepspraktijk worden besproken en een relatie wordt gelegd met het curriculum. Hierdoor beschikken alle docenten volgens het management over actuele kennis van het werkveld en zijn zij in staat om hun basiskennis te verbreden. Ook maakt de opleiding gebruik van gastdocenten. Studenten zijn blijkens het STO 2006 redelijk tevreden over de vakinhoudelijke deskundigheid van de docenten (score 3.5.) Uit het gesprek dat het panel met de studenten heeft gevoerd noemden enkele, met name deeltijdstudenten de praktijkervaring van sommige docenten als verbeterpunt. Het panel komt op basis van dit laatste argument voor de deeltijdvariant tot het oordeel voldoende.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het personeelsbeleid is vastgelegd op Academieniveau en beschreven in de nota: Personeelplan Academie voor Management & Bestuur 2006 2010, 2006. Binnen de Academie wordt gewerkt met een taakbelastingsmodel. Dit wordt gebruikt om de taakbelasting van het docerend personeel vast te stellen en tevens een norm te stellen voor de duur van de onderwijsactiviteiten. Functioneringsgesprekken, TOP s en POP s zijn belangrijke instrumenten om de inzet en werkbelasting van de docenten te reguleren. Gestreefd wordt naar een evenwichtige taakverdeling over de blokken en een redelijke variatie in taken. Bij de opleiding werken veertien medewerkers, van wie vijf op basis van een projectaanstelling. Gestreefd wordt naar 85% in vaste dienst en 15% op projectbasis. Van de veertien medewerkers heeft 93% een fulltime aanstelling (0,8 fte of meer) en 7% een parttime aanstelling van 0,6 fte. Van de veertien medewerkers bestaat 43% uit mannen en 57% uit vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 36,4 jaar. De docent-student ratio was in september 2006 1: 29,1 en voldoet nagenoeg aan de streefnorm van de Academie van 1:28.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
29/58
Het ziekteverzuim binnen de opleiding is 3.3% en blijft ruim onder de streefnorm van 5%.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Iedere aan de opleiding verbonden medewerker dient minimaal een HBO- of WOopleiding te hebben, didactisch geschoold te zijn en kennis van de beroepspraktijk te hebben. Nieuw personeel dient een WO-opleiding te hebben afgerond. Elke docent heeft een publicatieplicht. Bij de werving en selectie van nieuw personeel wordt op basis van het opleidingsjaarplan rekening gehouden met de competenties die binnen het team aanwezig zijn en met de competenties die nodig zijn. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met het leerjarenformatieplan van de Academie. Het management van de opleiding zoekt bij het aantrekken van nieuwe docenten naar de juiste mix van theoretisch kennis en kennis van de praktijk van het betreffende domein. Ten aanzien van de onderwijsfuncties worden vijf competentiegroepen van EduProf onderscheiden. Dit zijn het voorbereiden van onderwijs, het uitvoeren van onderwijs, het toetsen en evalueren, het functioneren in de opleidingsorganisatie en professionalisering. Sinds 2005 is het hebben van affiniteit en/of ervaring met het doen van toepassingsgericht onderzoek hieraan toegevoegd. Indien nieuwe docenten geen didactische aantekening hebben, dienen zij een didactische cursus te volgen. De Academie heeft een beleid ontwikkeld voor de instroom van nieuwe medewerkers het juniorenbeleid . Dit beleid behelst een beperkte inzet in het eerste jaar, dat wil zeggen tussen de 80% en 100%. Nieuwe docenten worden gecoacht gedurende het eerste jaar door ervaren docenten. Verder is er een introductieprogramma en wordt twee keer per jaar een AMB-nieuwe medewerkersdag georganiseerd. Docenten hebben het panel tijdens het bezoek laten weten veel baat te hebben bij het juniorenbeleid, met name omdat het zowel onderwijskundige als inhoudelijke ondersteuning omvat. Iedere medewerker heeft 0,1 fte beschikbaar voor deskundigheidsbevordering. Dit betekent iedere week een dagdeel. Er is groepsgebonden scholing, zoals de Avans activiteiten, de Academie activiteiten en de opleidingsscholing. De individuele deskundigheidsbevordering bestaat enerzijds uit het volgen van scholing of het volgen van een bedrijfsstage, waar faciliteiten voor beschikbaar zijn en anderzijds uit het bestuderen van literatuur en of vakbladen en het volgen van de gastcolleges door vertegenwoordigers uit het werkveld. Naast het volgen van een pedagogisch didactische cursus, kunnen docenten deelnemen aan de masterclass IV of de Kenniskring Veiligheid.
30/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
In november 2006 heeft de opleiding deelgenomen aan het eerste deel van het Investor in People Assessment. Dat staat voor een goed personeelsbeleid. De resultaten hiervan waren positief en zijn beschreven in een Assessment verslag (Apeldoorn, 31 januari 2007). Het assesment team heeft het advies gegeven om de opleiding het Keurmerk Investor in People (IiP-Nl) toe te kennen. Het panel heeft waardering voor dit initiatief van de opleiding en de toekenning van het certificaat. De opleiding werkt met competentiegerichte POP s. Dat zijn overeenkomsten tussen medewerkers en leidinggevende, waarin naast de ontwikkelingspunten binnen de huidige functie ook de richting wordt besproken waarin de medewerker zich met zijn loopbaan wil ontwikkelen en binnen welk tijdbestek. Het POP is gericht op het toekomstperspectief van de opleiding. Iedere medewerker voert jaarlijks een gesprek met de directie. Het gesprek is een combinatie is van een functionerings-, een POP- en een inzetgesprek. In het gesprek komen aan de orde: functie-, loopbaan-, inzetwensen, zowel voor het komende collegejaar als de twee daarop volgende jaren aan de orde. Vanaf het cursusjaar 2006/2007 worden er beoordelingsgesprekken gevoerd. Uit het STO 2006 komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de didactische kwaliteit van de docenten, hun vakinhoudelijke deskundigheid (score 3.5), de mate waarin docenten inspirerend zijn (score 3.0), de bereidheid van de docenten om in te gaan op vragen en problemen (score 3.0), de hoeveelheid en bruikbaarheid van de begeleiding bij het leerproces door docenten (score 3.4) en tot slot de mate waarin docenten zich aan de gemaakte afspraken houden (score 3.3). Ook de studenten met wie het panel tijdens de bezoekdag heeft gesproken, toonden zich tevreden over de kwaliteit van de docenten. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten (score 6.6 op en tienpuntsschaal). Uit het onderzoek Aantrekkelijke werkgever, meting 2005 dat door Avans Hogeschool in 2005 onder alle medewerkers is uitgevoerd, komt naar voren dat de medewerkers van de Academie voor Management en Bestuur in het algemeen tevreden zijn over de mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering, het werk (uitdagend en stimulerend), de sfeer, personeelsbeleid en de directie. De Academie, waartoe de opleiding behoort, scoort op veel punten hoger dan medewerkers uit de andere Academies van de hogeschool.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
31/58
Avans Hogeschool heeft gebouwen in Breda, s-Hertogenbosch en Tilburg. Ten einde qua huisvesting tegemoet te komen aan de door de hogeschool beleden onderwijsvisie (leren leren en competentiegericht onderwijs), is er sprake van een vernieuwing van de huisvesting gericht op kwaliteitsverhoging en oppervlaktereductie. Na beëindiging van het project zal het aantal locaties teruggebracht zijn van negen naar vijf met een totale oppervlakte van 60.000 m2 (exclusief de twee locaties van de kunstacademie). Een belangrijk resultaat van de vernieuwing moet een rijke leer- en werkomgeving zijn. Daartoe is het concept van Xplora uitgedacht. Xplora maakt deel uit van het Leer- en Innovatiecentrum (LIC). Het LIC ondersteunt bij de onderwijsontwikkelingen van Avans. Studenten vinden in Xplora verschillende soorten werkplekken: individuele en groepswerkplekken, stilteplekken en vergaderplaatsen. Door het draadloze netwerk in het hele gebouw kunnen ze overal met de eigen laptop werken. Er is ook een grote variatie aan andere voorzieningen, zoals een internetcafé, multimediaondersteuning, boeken, tijdschriften, databanken en zelfs een televisieopnamestudio. Docenten nemen een actieve plaats in binnen Xplora en kunnen ter plekke groepjes studenten begeleiden. Informatieadviseurs adviseren bij het zoeken naar informatie voor studieopdrachten en multimediamedewerkers helpen bij het voorbereiden van presentaties en mogelijke andere producties. Alle drie de hoofdlocaties in Breda, Tilburg en s-Hertogenbosch hebben zo n Xplora. De openingstijden zijn ruim: ze zijn dagelijks in bedrijf van 8:00 tot 21:30 uur (vrijdags tot 17:00 uur) en zijn ook op zaterdag open. Naast Xplora beschikken alle locaties over onderwijsruimtes van gangbaar formaat en kwaliteit: grotere en kleinere theorieruimten, projectkamers, PC-lokalen en practica. Ze zijn voorzien van conventionele projectieapparatuur en/of digitale (beamers) Door Avans worden PC-werkplekken voor studenten aangeboden in een verhouding 1 pc op 8,6 studenten (landelijk 1:9,6) Het softwareaanbod bestaat uit de algemene kantoor- en internetapplicaties en zo n 600 onderwijsgerelateerde applicaties. De hogeschool beschikt over een Intranet en Blackboard voor algemene curriculuminformatie. Uit gegevens van het STO 2006 blijkt dat de AVANS studenten overwegend tevreden zijn met huisvesting, ICT en overige voorzieningen. Een aantal lagere scores wordt in sterke mate bepaald door de gevolgen van de (ver)nieuwbouw en (her)huisvesting. In het document Besturing van de nieuwe organisatie van Avans Hogeschool 2004 worden de functies en taken van de ondersteunende diensten beschreven. De Academies sluiten dienstverleningsovereenkomsten met de ondersteunende diensten DVO DIF; DVO LIC-Ai&I, DVO DMCS-AI&I. Het Learning and Innovation Center neemt een belangrijke plaats in het onderwijs. In dit center is het eerder genoemde Xplora gevestigd. Xplora beschikt over docentendesks, een multimediastudio, multimediaplekken, smartboards, een internetcafé en diverse koffiecorners. Dit studielandschap staat in directe verbinding met de mediatheek waar de studenten en docenten direct kunnen beschikken over zowel nationale als internationale publicaties en andere informatiebronnen onder andere databanken via ICT-middelen, zoals internet.
32/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
De opleiding IV maakt naast Xplora gebruik gebruik van Blackboard als elektronische leeromgeving. Hierop staat informatie voor studenten over de blokken, op intranet staat algemene informatie en daarnaast krijgen de studenten ook e-mails. Eénmaal in de drie weken verschijnt een nieuwsbrief van de Academie die onder alle medewerkers van de academie wordt verspreid. De opleiding IV heeft behoefte aan meer kleinere onderwijsruimten (naast collegezalen en leslokalen) en aan een betere mediatheek. De studenten ervaren het gebouw als een plezierige, stimulerende werkomgeving. Uit het STO 2006 blijkt dat zij tevreden zijn over de lesruimten (score 3.4), de toetsruimtes (score 3.6), de practicumruimtes (score 3.4) en de voorzieningen in het gebouw (score 3.6). Minder tevreden zijn zij over het aantal ruimten voor individuele studieactiviteiten (score 2.9), het aantal ruimten om in groepen samen te werken (score 2.7), het aantal studie- en werkplekken in de mediatheek (score 2.6), de hoeveelheid beschikbare computerapparatuur (score 2.2) de prijs/kwaliteitsverhouding in de kantine(score 2.4) en de dienstverlening door InterE (score 2.8). De deeltijdstudenten zijn volgens deze enquête ontevreden over de openingsuren van de mediatheek, computerlokalen en het Onderwijsbureau. Het aantal computers is overeenkomstig de norm die hogeschoolbreed geldt en is 1:8,6. De studenten zijn blijkens de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006 tevreden over de faciliteiten (score 6.1 op een tienpuntsschaal). De gebouwen scoren een 5.9 Hierbij dient te worden aangetekend dat het onderzoek werd uitgevoerd tijdens de verbouwing. Het panel komt op basis van de matige tevredenheid van de studenten over een aantal aspecten van de voorzieningen tot het oordeel voldoende.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
33/58
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het studieloopbaanbeleid van de opleiding staat beschreven in de documenten Beleid Studieloopbaanbegeleiding AMB, 2007, het eerder verschenen document Studieloopbaanbegeleiding Academie voor Management, 2002, Het Studieloopbaanbeleid DT en het Opleidingskader Integrale Veiligheid 2006-2007, ( s-Hertogenbosch oktober 2006). Elke student heeft in het eerste jaar een individuele coach als aanspreek- en verwijspunt. De coach zal de student, afhankelijk van de vraag, al dan niet doorverwijzen naar één van de andere eerstelijns- of tweedelijnsfunctionarissen. De coach vervult in de propedeuse een spilfunctie in de begeleiding van de student. Hij bewaakt de studievoortgang van de studenten en verwijst indien nodig door naar een eerste- of tweedelijns functionaris, zoals de periodecoördinator, de instroom/propedeusecoördinator, de studieloopbaanbegeleider of de decaan. De coach houdt uiterlijk in de derde week van het tweede blok een individueel voortgangsgesprek met de student. In de derde week van het vierde blok voert hij (indien nodig) een tweede voortgangsgesprek met de student als voorbereiding op een bindend studieadvies, dat 45 EC is. Deze wordt thans opgehoogd tot 52 EC. De twee voortgangsgesprekken van de coach met de student en het voorlopig studieadvies na het eerste semester zorgen ervoor dat de student vroegtijdig geïnformeerd wordt en dat hij de studie mogelijk niet zal kunnen voortzetten (zie ook facet 2.4). In de hoofdfase wordt begeleiding gegeven door een studieloopbaanbegeleider. Studenten die te veel studievertraging oplopen, worden uitgenodigd voor een gesprek. In deze fase zijn in de individuele leerlijn drie keuzemomenten te onderscheiden: de stage, de minor en het afstuderen. Binnen de individuele leerlijn krijgt de student ruimte om zijn keuzes en specialisaties uit te werken. Deze leerlijn kent twee kenmerkende activiteiten: de studieloopbaan en het reflecteren op werk- en leerervaringen. De student leert sturing te geven aan de eigen studieloopbaan. Tijdens de reflectie dient de student relaties te leggen met theorieën en werkwijzen uit het curriculum. In het cursusjaar 2006/2007 zal de voltijdopleiding in nauwe samenwerking met andere opleidingen binnen de Academie, in het kader van de begeleiding digitale portfolio s invoeren. Thans loopt een pilot. De deeltijdstudenten hebben geen specifieke studieloopbaanbegeleider en geen programma dat is gericht op studievaardigheden en leerstijl. Indien een student hier expliciet aandacht voor vraagt, neemt hij deze onderdelen op in zijn POP. De
34/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
voorzitter Onderwijscommissie Deeltijd is voor de deeltijdstudenten de eerstelijnsfunctionaris voor wat betreft de studiebegeleiding en voortgangsbewaking, zowel in de propedeuse als in de hoofdfase. Bij facet 4.1 werd al vermeld dat de studenten voor de informatievoorziening gebruikmaken van Blackboard. Zij zijn hierover blijkens het gesprek dat het panel met de studenten voerde tevreden. Uit de STO 2006 resultaten blijkt dat studenten tevreden zijn over de studiebegeleiding (score 3.5) en de begeleiding van de docenten en tutoren bij het studieproces. Ditzelfde beeld kwam naar voren in het gesprek van het panel met de studenten.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Avans Hogeschool gaat uit van een kwaliteitsaanpak die zowel de bestuurlijke processen, de onderwijsuitvoeringsprocessen als de voorzieningen omvat. Het beleid is neergelegd in twee documenten: de notities Kwaliteit is van iedereen en Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk. Als systeem is gekozen voor het INKmanagementmodel. Daarnaast wordt gewerkt met de Balanced Score Card (BSC). De hierin gehanteerde prestatie-indicatoren worden onderverdeeld in een financieel-, een innovatie-, een klant- en een intern perspectief. De BSC wordt met name gebruikt als rapportagemodel. De voortgang in de Academies wordt gemonitord door middel van een kwartaalrapportage (MARAP) en door overleg hierover met de Raad van Bestuur. Het kwaliteitszorgsysteem maakt deel uit van de totale planning- en controlcyclus van de hogeschool, die is gebaseerd op strategische en jaarplannen. Bij de aansturing van de Academies speelt de afdeling Beleidsevaluatie en Control (BE&C) een belangrijke ondersteunende rol. De regie op de kwaliteitszorg is in handen van de Stuurgroep Integrale Kwaliteitszorg. Van elke Academie wordt verwacht dat deze beschikt over een eigen kwaliteitszorgbeleidsplan, een kwaliteitshandboek en een kwaliteitsplan (meerjaren en jaarlijks). Richtlijnen/uitgangspunten daarvoor staan in de notitie Avans Integrale Kwaliteitszorg. Eén daarvan is dat elke Academie het accreditatiekader van de NVAO hanteert voor de inhoudelijke sturing en beoordeling van de opleidingen. Een gemeenschappelijke aanpak wordt gestimuleerd door het optreden van adviseurs van het Leer- en Innovatiecentrum, het beschikbaar stellen van formats en procedures. Alle relevante documenten zijn via het Platform Kwaliteitszorg op blackboard voor gebruikers beschikbaar.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
35/58
Voor de implementatie van de kwaliteitszorgsystematiek is er een Implementatieplan Kwaliteitszorg Academies. Ten behoeve van de interne kwaliteitscontrole is er een audit op accreditatiewaardigheid ontwikkeld die dit jaar voor het eerste uitgevoerd wordt. Staande praktijk is dat in elk geval de volgende evaluaties uitgevoerd worden: - Het tweejaarlijkse STO: het Studenttevredenheidsonderzoek (2002, 2004, 2006). - De blok- of kwartaalevaluatie (incl. evaluatie van stage- en afstudeerperioden). - Het onderzoek inzake werkgeversaantrekkelijkheid (éénmaal uitgevoerd, besluit inzake periodiciteit nog niet genomen). - Jaarlijks onderzoek onder alumni (i.h.a. de HBO-Monitor). - Bespreking van de eindcompetenties met een werkveldadviescommissie. - Docentenevaluaties. - Werkgeversonderzoeken. - Evaluaties van de voorzieningen op het gebied van ICT. De hogeschool heeft in het Meerjarenbeleidsplan 2007-2010 aangegeven dat zij de samenwerking met het beroepenveld gaat versterken. Op opleidingsniveau wordt er geen apart kwaliteitszorgplan gevraagd. De opleiding werkt binnen de kaders van de Academie en maakt op grond daarvan een Jaarplan waarin zijn opgenomen de metingen die op opleidingsniveau worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de blokevaluaties en de voorgenomen verbeteractiviteiten. Voor de opleidingen is met betrekking tot hun kwaliteitszorg het accreditatiekader van de NVAO richtinggevend. Naast de hierboven genoemde evaluatie-instrumenten op hogeschoolniveau, maakt de opleiding gebruik van blokevaluaties, stage-evaluaties en afstudeerevaluaties. Ook de studieloopbaanbegeleiding wordt geëvalueerd. Verder worden aan het eind van elk blok alle studieonderdelen met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst geëvalueerd. Na de schriftelijke evaluatie voert de blokcoördinator een verdiepend gesprek met studenten (panelevaluatie) over het blok. Hierin komen de schriftelijke evaluatieresultaten aan de orde. Studenten kunnen ook andere aspecten naar voren brengen. Eén maal in de vijf jaar wordt er een groot onderhoud op de blokken uitgevoerd om up-to-date te blijven. De stages worden zowel onder de studenten als onder de stageverlenende organisaties geëvalueerd. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijke evaluatie met gesloten vragen. Het afstudeerproject wordt op analoge wijze geëvalueerd als de stages. De studieloopbaanbegeleiding wordt geëvalueerd in de reguliere blokevaluaties. Met de Werkveldadviesraad wordt de opleiding periodiek geëvalueerd. Deze raad komt tweemaal per jaar bijeen. In het Opleidingsjaarplan (2006) geeft de opleiding een aantal streefscores voor wat betreft de resultaten van evaluaties. Voor de blokevaluaties ligt de score afhankelijk van het item tussen de 3.3 en de 3.49 op een vijfpuntsschaal. Voor de STO-enquêtes geldt score 3 op een vijfpuntschaal als streefwaarde. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed
36/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De Onderwijscommissie, die bestaat uit drie docenten, adviseert de directie over het curriculum, het onderwijsbeleid, het toetsbeleid en de kwaliteitszorg. De commissie is verantwoordelijk voor de beleidsmatige aansturing van de onderwijs(kundige) ontwikkeling en uitvoering van de opleiding, de evaluatie van het onderwijs en voor het formuleren van verbetervoorstellen voor het onderwijs. Verbetervoorstellen worden onder andere geformuleerd op basis van de resultaten van de blokevaluaties en een analyse daarvan. De blokcoördinator maakt hierover een rapportage en gebruikt hiervoor een vast format, waarin een verbeterplan is opgenomen. Het functioneren van de PDCA-cyclus is hier volgens het panel duidelijk zichtbaar. Eénmaal in de vijf jaar worden alle onderwijsperiodes in het geheel doorgelicht. Op basis waarvan de blokcoördinator een projectplan opstelt, dat hij voorlegt aan de Onderwijscommissie, die de directie hierover adviseert. Een voorbeeld van een verbetermaatregel is de herijking van het programma op basis van de resultaten van een tussentijdse doorlichting. Jaarlijks worden de vaardighedenlijn en de kennislijn Recht herzien. De evaluatieresultaten over de studieloopbaanbegeleiding worden besproken in de Studieloopbaancommissie. Ook de verbeterplannen en de nodige aanpassingen in het studieloopbaanbeleid worden in deze commissie voorbereid. De PDCA-cirkel werkt volgens het panel goed in de opleiding, bijvoorbeeld ten aanzien van de onderwijsperiodes, de stages en het afstuderen. Aangezien de opleiding nog jong is en voor de eerste maal wordt gevisiteerd, zijn er geen verbeteringen naar aanleiding van de vorige visitatie te melden.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding betrekt zowel haar medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld bij de kwaliteitszorg. Dit doet zij met behulp van de bij facet 5.1 genoemde evaluatie-instrumenten en via de verschillende overleg- en inspraakorganen. Medewerkers en studenten kunnen invloed uitoefenen via de Opleidingscommissie en de Academie- en Avans Medezeggenschapsraad. In de Opleidingscommissie worden de evaluatieresultaten en eventuele verbeterplannen besproken. Het panel vindt de positionering van de Opleidingscommissie binnen de
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
37/58
opleiding niet helder, met name ten opzichte van de Onderwijscommissie. Beide commissies werken met dezelfde voorzitter. Dit brengt volgens het panel de onafhankelijk positie van de Opleidingscommissie in gevaar. Indien de respons op een enquête te laag wordt bevonden, dat wil zeggen minder dan 50% is, worden passende maatregelen getroffen. Zo is na het STO-onderzoek 2006 een vervolgonderzoek gehouden. Terugkoppeling van de resultaten van de evaluaties naar de medewerkers gebeurt via de reguliere overlegmomenten, zoals het blokteamoverleg en de opleidingsvergadering. Tijdens deze vergadering worden onderwerpen besproken, die de gehele opleiding aangaan, zowel op het gebied van de onderwijsontwikkeling en onderwijsuitvoering als op de gebieden van organisatie en personeelsbeleid. Eénmaal per jaar wordt een tweedaagse opleidingsvergadering gehouden. Deze wordt voor één dagdeel gevuld met reguliere zaken en voor de rest met een bepaald thema. Ook zijn er tussentijdse opleidingsvergaderingen. Deze vinden eenmaal per blok plaats. De opleidingsvergadering heeft de taak om de directie te adviseren. Het werkveld is betrokken bij de kwaliteitszorg via de Werkveldadviesraad, die tweemaal per jaar bijeenkomt. Hiervan wordt regelmatig verslag gedaan met behulp van notulen. Het panel heeft tijdens het bezoek deze notulen gezien. Vanaf 2003 tot en met 2005 kwam de Werkveldadviesraad blijkens de notulen eenmaal per jaar bijeen. In 2006 was dat tweemaal. De werkveldvertegenwoordigers zijn tevens betrokken bij de opleiding door de begeleiding van stagairs en afstudeerders en als gastsprekers. De leden van de Werkveldadviescommissie met wie het panel heeft gesproken, voelen zich daadwerkelijk bij de opleiding betrokken, zo heeft het panel geconstateerd. De alumni zijn volgens de opleiding nog niet in voldoende mate bij de opleiding betrokken. Oorzaak is de relatief jonge leeftijd van de opleiding en het tot op heden beperkte aantal afgestudeerden. De opleiding werkt aan een alumnibeleid. Vanwege het feit dat de opleiding nog geen goed functionerend alumnibeleid heeft en doordat de Opleidingscommissie niet helder is gepositioneerd binnen de opleiding, komt het panel tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
38/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding streeft ernaar om afgestudeerden af te leveren, die in staat zijn om veiligheidsvraagstukken op inter- en multidisciplinaire wijze voor te bereiden en aan te pakken in een staf- of lijnfunctie, die werkzaam kunnen zijn in de publieke en private sector, zo wordt in het Startdossier vermeld. Borging van het eindniveau is vastgelegd in het competentieprofiel. In het afstudeerproject moeten studenten aantonen dat zij competent zijn op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Daarnaast dient de afgestudeerde IV er gekwalificeerd te zijn om te werken in een steeds wisselende, deels onbekende situatie, waarin spanningsvelden voorkomen en standaardhandelen niet altijd mogelijk is. Ook dient hij te beschikken over plannings-, onderzoeks- en denkvaardigheden, die inzicht in principes en begripsmatige kennis van onderlinge relaties tussen begrippen veronderstellen. Tot slot: de afgestudeerde moet op lange termijn in staat zijn om afstand te nemen van zijn eigen (beroeps)praktijk, zich daarop te bezinnen en vernieuwend bezig te zijn, in samenwerking met andere (beroeps)disciplines. Onafhankelijke derden (die niet betrokken zijn geweest bij het afstudeerproject) geven hun mening over het eindniveau, evenals de Werkveldadviescommissie. Ook door de ontwikkeling van een alumnibeleid, met als onderdeel een alumnionderzoek wil de opleiding zicht krijgen op het niveau van de afgestudeerden. Zij neemt in 2007 voor het eerst deel aan de HBO-Monitor 2007. Het blok afstuderen staat beschreven in de Afstudeerwijzer Studiejaar 2006-2007. Afstuderen vindt plaats in duo s. De opleiding heeft hier bewust voor gekozen met het oog op het belang van samenwerking in de toekomstige beroepspraktijk en omdat complexe onderzoeken in samenwerking sneller tot een beter eindresultaat leiden en uitval kunnen tegengaan. Er is echter ook een mogelijkheid om de opdracht alleen uit te voeren. In de Afstudeerwijzer is een aantal eisen geformuleerd waaraan de begeleider in het bedrijf moet voldoen. Voor de afstudeerbegeleider in de opleiding is in de Afstudeerwijzer een aantal taken geformuleerd. Tevens is er vanuit de opleiding een tweede beoordelaar. Ook voor hem staan taken omschreven in de Afstudeerwijzer. Er is in de beginfase contact tussen de bedrijfsbegeleider en de afstudeerbegeleider in de opleiding. De bedrijfsbegeleider wordt gevraagd of de student de opdracht goed heeft uitgevoerd. Tevens is bij de afstudeersessie een externe deskundige aanwezig. Zijn rol betreft voornamelijk die van externe kwaliteitsbewaker. Hij wordt uitgenodigd om bij de afstudeersessie aanwezig te zijn.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
39/58
Aan de hand van het formulier Aanmelding afstudeeropdracht toetst de afstudeercommissie of de verworven opdracht voldoet aan een aantal in de Afstudeerwijzer genoemde eisen. Het panel heeft voorafgaand aan het bezoek acht afstudeerwerken bestudeerd (n.b. dit aantal is gebaseerd op het feit dat er ten tijde van de visitatie zestien studenten waren afgestudeerd). Het panel heeft bij de bestudering van de afstudeerwerken gelet op de opzet en structuur van het onderzoek, de probleem- en vraagstelling, de uitwerking hiervan en de gebruikte literatuur. Het panel vindt de scripties een voldoende HBO-niveau hebben. Het panel vindt de vraagstellingen goed uitgewerkt en er wordt voldoende gebruik gemaakt van met name Nederlandstalige literatuur. Het panel plaatst ook enkele kritische opmerkingen bij de afstudeerproducten. Er worden weinig eigen kritische observaties beschreven. Ook wordt de probleemstelling vaak vanuit één perspectief behandeld. Tot slot: het taalgebruik in de scripties laat enigszins te wensen over, alhoewel het volgens de opleiding een beoordelingscriterium is. De vertegenwoordigers uit het werkveld met wie het panel heeft gesproken, toonden zich tevreden over het niveau en de startkwalificaties van de afgestudeerden. Dit geldt zowel voor de voltijd- als de deeltijdafgestudeerden. Als specifiek kenmerk van afgestudeerden van deze opleiding noemden zij hun brede oriëntatie. Sterke punten van de afgestudeerden zijn: het kunnen onderhandelen, het goed kunnen luisteren, het kunnen debatteren en hun kennis van methoden en technieken. Op basis van de kritische opmerkingen over de scripties komt het panel tot het oordeel voldoende in plaats van goed op dit facet.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De streefdoelen voor het onderwijsrendement, die de opleiding gebruikt zijn beschreven in het Hogeschool Opleidingskader 2002-2003. De opleiding streeft naar een jaarlijkse instroom van 150 voltijdstudenten en 20 deeltijdstudenten. In 2002 was de instroom 18 (voltijd) en zes (deeltijd) en in 2006 waren dit er 149 (voltijd) en 44 (deeltijd). Hiermee wordt de streefnorm voor de voltijdstudenten nagenoeg en de deeltijdstudenten volledig gehaald. Wat betreft het propedeuserendement na twee jaar wordt gestreefd naar 75%. Voor de gemiddelde studieduur van studiestakers wordt gestreefd naar 1,3 jaar en voor de gemiddelde studieduur van gediplomeerden naar 4,5 jaar. Van de voltijdstudenten van cohort 2002 heeft na twee jaar 56% de propedeuse behaald. In 2004-2005 was dat 59%. Voor de deeltijdstudenten schommelt het propedeuserendement. Voor cohort 2004-2005 was dit 56%. De opleiding verkaart het niet halen van de
40/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
streefnorm van 75% na twee jaar door het tot 2004-2005 geldende bindende studieadvies van 52 EC. Thans wordt een bindend studieadvies van 45 EC gehanteerd. In het jaar 2007-2008 wordt dat weer 52 EC. Voor het examenrendement na 6 jaar wordt gestreefd naar 70% minus het percentage dat zich niet inschrijft voor de hoofdfase. Van de voltijdstudenten van cohort 2002 heeft 33% na vier jaar de opleiding met een diploma afgerond. Hun gemiddelde studieduur was 46 maanden, ofwel iets minder dan vier jaar. Van de deeltijdstudenten van cohort 2002 was na vier jaar eveneens 33% afgestudeerd. Deze studenten deden gemiddeld 42 maanden over hun studie. De streefnorm voor de gemiddelde studieduur wordt aldus zowel voor voltijd- als voor de deeltijdstudenten gerealiseerd. Gegevens over het opleidingsrendement na zes jaar waren ten tijde van de visitatie (nog) niet beschikbaar. Gegevens over de gemiddelde studieduur van de studiestakers in het voltijdonderwijs laten zien dat deze is gedaald van tien maanden voor het instroomcohort 2002/2003 naar zeven maanden voor het instroomcohort 2005/2006. De gemiddelde studieduur van studiestakers voldoet aldus aan de streefwaarde van 1,3 jaar. In het deeltijdonderwijs is de gemiddelde studieduur van de studiestakers gedaald van zeventien maanden voor instroomcohort 2002/2003 naar vijf maanden voor het instroomcohort 2005/2006. Ook deze gemiddelde studieduur voldoet aan de streefwaarde. Het panel komt op basis van het feit dat de opleiding voor wat betreft de streefrendementen voor de propedeuse en de hoofdfase tot op heden (nog) niet voldoet aan haar streefnormen tot het oordeel voldoende in plaats van goed. Zij houdt er hierbij rekening mee dat het een jonge opleiding is, die nog te weinig afgestudeerden heeft om over betrouwbare gegevens te kunnen beschikken.
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
41/58
42/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Deel C:
Bijlagen
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
43/58
Bijlage 1:
44/58
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
45/58
46/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
47/58
48/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. M.E. Voorthuis
Panellid: De heer mr. E.C. van Leeuwen
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: De heer B.E.A. Adank
Panellid: De heer L.S. Smeyers
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
X X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer L.S. Smeyers De heer Smeyers is ingezet als panellid vanwege zijn deskundigheid op het gebied van politiewerk, veiligheid en bewaking en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Daarnaast heeft de heer Smeyers onderwijservaring door zijn werkzaamheden bij de Belgische politieacademie. De heer Smeyers heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs en is daarnaast voor deze visitatie aanvullend geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1980 1982 1982 1985 1996 1996 1999 1999 2000 2002 2004
Officierenopleiding Politieacademie Antwerpen Licentiaat in de criminologische wetenschappen Rijksuniversiteit Gent Leidinggeven Katholieke Hogeschool Kempen Mediatraining Openbare Omroep VRT Postgraduaat Verkeerkunde Vrije Universiteit Brussel Grenzeloze Opsporing Universiteit Tilburg Community Policing zomeruniversiteit Vrije Universiteit Brussel Organisatieontwikkeling en integrale bedrijfsvoering m.b.t. EFQM/INK/CAF Limburgs Universitair centrum
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
49/58
2003 2003 2004
2005
Werkervaring: 1979 1985 1985 1988 1988 2001 2001 heden
Begeleiden en sturen van veranderprocessen binnen de overheid Institute for Business Development Management van Openbare besturen Limburgs Universitair centrum Master in Publiek Management Universiteit Antwerpen Management School
Politieagent-hoofdinspecteur Antwerpen Politieofficier Zwijndrecht Hoofdcommissaris-korpschef Mol Hoofdcommissaris-korpschef Politie Neteland (Regio Herentals)
Panellid de heer mr. E.C. van Leeuwen De heer Van Leeuwen is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van Openbare orde en veiligheid. Hij heeft meerdere jaren ervaring als senior medewerker bij de afdeling openbare orde en veiligheid bij de gemeente Utrecht. Sinds 2002 is de heer Van Leeuwen hoofd van deze afdeling. De heer Van Leeuwen is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1968 1974 1974
1986
Werkervaring: 1980 1982 1982 1986 1986 1994 1994 1995 1995 1999 2000 2002
1999 2000 2002 2007
VWO, economie 1, economie 2, nederlands, engels, duits, geschiedenis, aardrijkskunde Nederlandsrecht, afstudeerrichting privaatrecht Specialisme Ruimtelijke ordeningsrecht
Gemeente Den Haag, projectsecretaris stadsvernieuwing en ruimtelijke ordening Gemeente Utrecht, beleidsmedewerker Ruimtelijke ordening Senior Jurist, tevens plaatvervangend hoofd afdeling Juridische Zaken Senior medewerker bestuurlijke organisatie, projectleider oprichting Bestuur Regio Utrecht Senior medewerker OOV, tevens plaatsvervangend hoofd afdeling Algemene Zaken Persoonlijk Bestuursadviseur, diverse wethouders en de burgemeester Hoofd afdeling Bestuursadvisering Hoofd afdeling OOV
Panellid student de heer B.E.A. Adank De heer Adank is ingezet als studentpanellid voor de visitatie. Hij volgt de opleiding Integrale Veiligheidskunde aan de Hogeschool Utrecht. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen Integrale veiligheidskunde. Qua leeftijd is hij representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. De heer Spiele is individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding 1997 2002 2002 heden
50/58
MBO Hotelmanagement niveau 4 HBO Integrale veiligheidskunde
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Werkervaring: 2004 2005 Polyground management en advies 2005 AHOLD, Albert Heijn Risk&Security 2006 2007 Bestuur, Interstedelijk Studenten Overleg
Mevrouw Drs. M.E. Voorthuis Mevrouw Voorthuis beschikt zowel door haar opleiding als door haar werk over een brede onderwijskundige kennis van en ervaring met het onderwijs. Zij heeft een groot aantal jaren gewerkt als senioradviseur en - onderzoeker op het terrein van met name het hoger onderwijs en de bve sector en hierover gepubliceerd. Voor het hoger onderwijs voerde zij een groot aantal onderzoeken en adviestrajecten uit. Deze hadden onder andere betrekking op de implementatie en evaluatie van tal van onderwijskundige vernieuwingen, alsook op kwaliteitszorg. Andere terreinen waarop zij onderzoek deed en adviestrajecten uitvoerde zijn studiebegeleiding en studieloopbanen, studiekeuzeprocessen en de positie van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Daarnaast was zij gedurende een aantal jaren projectleider van een monitorproject van management- en verkooptrainingen bij een gerenommeerd internationaal bedrijf voor managementtrainingen. Als auditor heeft zij ruime ervaring binnen verschillende domeinen in zowel het hoger beroepsonderwijs, als het universitaire onderwijs. Opleiding: 1973 1985 1989 1992 1995 2000
Diploma Pedagogische Academie Doctoraal Pedagogische Wetenschappen, met het hoofdvak Onderwijskunde en de bijvakken Organisatiesociologie en Bestuurskunde Leergang Modulair Onderwijs bij het Nederlands Studie Centrum Cursus Gegevensverwerking met Data Entry en SPSS/PC+ Training Krauthammer International Cursus Vergelijking ATLAS/ti-Nvivo
Werkervaring: 1973 - 1977 1985 - 2002 2002 - 2004 2004 - heden 2005
Basisonderwijs SCO-Kohnstamm instituut van de Universiteit van Amsterdam HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg Netherlands Quality Agency Vanuit NQA gedetacheerd bij de Qality Assurance Netherlands Universities (QANU)
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
51/58
52/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijd 09.00 - 9.15 uur
Activiteit Ontvangst panel
Plaats F106
Betrokkenen Titia Bredee, Andre Gehring, Henk Veenhuysen en Bert Bambach
09.15 - 11.00 uur
Materiaalbestudering
F106
Panelleden
11.00 - 11.45 uur
Gesprek met studenten voltijd en deeltijd
F102
Panel Studenten voltijd en deeltijd
11.45 - 12.30 uur
Gesprek met Management en Voorzitter Onderwijscommissie
F102
Panel Titia Bredee, Andre Gehring, Henk Veenhuysen
12.30 - 13.15 uur
Lunchpauze
F106
Panel
13.15 - 14.00 uur
Gesprek met docenten propedeuse en hoofdfase voltijd en deeltijd
F102
Panel
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
F102
14 00
14.45 uur
Docenten voltijd propedeuse en hoofdfase Docenten deeltijd propedeuse en hoofdfase Panel Vertegenwoordigers werkveld Afgestudeerden
14.45 - 15.15 uur
Rondleiding
Xplora
Panel Marijke Rinkel Mischa van der Geld
15.15 - 17.00 uur
Paneloverleg
F106
Panel
Eventueel extra gesprekken
F102
Management, docenten en studenten
17.00 - 17.30 uur
Gesprek met Management en Voorzitter Onderwijscommissie
F102
Titia Bredee, Andre Gehring, Henk Veenhuysen
17.30 - 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg (optioneel)
F106
Panel
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
53/58
54/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
55/58
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Advertentie Inspirerende Onderwijsgevende Afstudeerrapportages Afstudeerwijzer Accountancy Afstudeerwijzer Bedrijfseconomie Alumni-enquête AFM 2007 Avans onderzoek Aantrekkelijke Werkgever Bachelor Accountancy, beroeps en opleidingsprofiel voor de HBO opleiding AC Beleidskader bacheloropleidingen Beleidskader Kwaliteitszorg Avans 2005-2006 Beleidsnota HRM Avans Benchmark ICT 2006 landelijke samenvatting Beoordelingsrapportage proefaccreditatie BE Den Bosch Beroepenveldcommissie AFM juli 2006 Beroeps- en opleidingsprofiel van de HBO opleiding Bedrijfseconomie Besturing van de nieuwe organisatie van Avans Hogeschool Bijdrage DMCS aan accreditatie Blokrapportage E2 BE 2003-2004; 2004-2005; 2005-2006 Blokrapportage E4 AC 2004-2005; 2005-2006; 2006-2007 Blokrapportage K3 2003-2004; 2004-2005; 2005-2006 Blokrapportage P1 2004-2005; 2005-2006; 2006-2007 Boekenlijst InterE Businessplan 2006 Businessplan 2007 Communicatieplan AFM 2006/2007 Competentiematrix BE Competentieprofiel docenten AFM Competenties opleiding BE Hogeschool 's-Hertogenbosch Competentieverdeling nw<>oud AC nov 2004 Competentieverdeling nw<>oud BE nov 2004 Convenant MBO-HBO CV's beroepenveldcommissie AFM CV's personeel AFM Deelverklaring van gelijkwaardigheid voor bachelor AC Domeincompetenties en Illustraties Economics (dec. 2005) Dublindescriptoren en de wijze van toetsen Dublindescriptoren in relatie tot competenties AC Dublindescriptoren in relatie tot competenties BE Dublindescriptoren in relatie tot de afstudeeropdracht DVO - DIF DVO - DMCS DVO - DPAO Een brug tussen havo en hbo Evaluatie door studenten mbt afstuderen juni 2006 Evaluatie oriëntatieweek
56/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
Evaluatie/beoordeling door bedrijven m.b.t. afstuderen juni 2006 Exit enquête AFM 2003-2006 Format blokrapportage AFM Gastsprekers/excursies/banken AFM 2005/2007 HBO-Monitor 2005 AFM Inrichting van het leercentrum Instroomenquête Investors in People; de standaard Kaderbrief 2007 Kaderstelling huisvesting 2004 Kwaliteitshandboek AFM Kwaliteitsplan AFM Marap 2006 Meerjarenbeleidsplan Wederkerig investeren 2007-2010 Meerjarenbeleidsplan Wederkerig investeren 2007-2010 achtergronddocument Meerjarenbeleidsplan Wederkerig investeren 2007-2010 realisatieplan Meerjarenbeleidsplan 2003-2006 Model voor competentiegericht onderwijs bacheloropleiding Accountancy Notitie alumnibeleid Notitie internationalisering bij AFM (2006) Notitie Studieloopbaanbegeleiding AFM OER AFM 2006-2007 Onderliggende literatuurlijst Vespucci materiaal Onderwijsconcept van de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie Opleidingskader AC maart 2007 Opleidingskader BE maart 2007 Opleidingsmodel Bachelor of Economics AFM (juni 2005) Opleidingsmodel voor AFM (vanaf studiejaar 2007/2008) Overzicht evaluatieresultaten AC 2006 Overzicht evaluatieresultaten BEdt 2006 Overzicht evaluatieresultaten BEvt 2006 Personeelsplan: naar een HRSC voor AFM 2006 versie 1.3 Plan van aanpak stuurgroep IKZ Positionering, keuze en instroom v.d. economische opleidingen van Avans Producten- en dienstencatalogus DIF Producten- en dienstencatalogus DMCS Producten- en dienstencatalogus DPAO Programma oriëntatieweek 2006-2007 Projectplan Accountancy Projectplan Digitale leeromgeving Projectplan DLO 2002/2004 Projectplan-EVC Protocol Avans gesprekkencyclus Rapportage audit kwaliteitszorg opleidingen BE en AC, AFM 2005 Rapportage Werkgroep OAT, Commissie Kordes 2003 Rendementsbeleid AFM Richtlijnen beloning Scholingsplan AFM ( is onderdeel van het personeelsplan)
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)
57/58
Stage (wegwijzer) opleiding Accountancy Stage(wegwijzer) opleiding Bedrijfseconomie stage-rapportages STO 2004 en 2006 AC voltijd STO 2004 en 2006 BE deeltijd STO 2004 en 2006 BE voltijd Studentenstatuut 2006/2007 Studieloopbaanbegeleiding AFM Studieloopbaanontwikkeling in de K-fase Studieloopbaanontwikkeling in de P-fase Toetsen binnen AFM Uitslag evaluatie SLO 2005/2006 Verbeteracties opleiding BE 2000-2007 Verdeling AC competenties HSBOS Verdeling BE competenties over de blokken Verdeling competenties over de fasen Vergelijking div. studenttevredenheidsonderzoeken AFM 2004 Vergelijking subject benchmark statement accounting<> competenties AC en BE Verklaring van gelijkwaardigheid voor bachelor AC Verslag bijeenkomst Externe deskundigen AFM dd 3 juli 2006 Verzuimparameters Avans Wederkerig investeren 2007-2010 Wederkerig investeren 2007-2010 achtergronddocument Wederkerig investeren 2007-2010 realisatieplan Wegwijzer afstuderen opleiding Accountancy Wegwijzer afstuderen opleiding Bedrijfseconomie Wegwijzer stage opleiding Accountancy Wegwijzer stage opleiding Bedrijfseconomie Workshops t.b.v. afstuderen 2007 Zelfevaluatierapport Instellingsaccreditatie
58/58
© NQA - Avans Hogeschool; hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt)