Australië Reisverslag Vakantie 2006 José, Dick, Bart en Robert
The road goes ever on and on. - Bilbo Baggins
2
Zaterdag 4 november 2006 (Dick) Hallo dagboek. Het is alweer 22 maanden geleden dat ik zo om de 3 dagen mijn verhaaltje kwijt kon aan je. Ik heb gedurende die tijd steeds aan je gedacht tot deze dag weer aan zou breken. Vandaag is het dan zo ver en ik heb de eer als eerste te mogen beginnen. Dat was bij één van de laatste werkbesprekingen besloten. Na een goede maar te korte nachtrust waren de 2 klokken het erover eens om onze nachtrust om 3 uur te verstoren met veel herrie. Oh, wat had ik ze graag uit het raam gegooid. Na het gebruikelijke doucheritueel en het controleren van het huis, stond om 3.45 uur Karel voor de deur om ons naar Schiphol te brengen. Na een kopje thee naar binnen te hebben geslagen, zijn we om 4.00 uur vertrokken. Rond 4.30 uur arriveren we bij Bart die ook gebruik maakt van vervoerop-maat. Rond de klok van 5.00 uur arriveren we bij terminal 3. Na Karel bedankt te hebben, laden we de loodzware tassen op een kar en trekken naar binnen. Robert is al gearriveerd. Bij de incheckbalie staat een rij. De dame en de heer beginnen hun werk om 6.00 uur, dus is het wachten geblazen. Na onze tassen te hebben afgegeven in ruil voor een boardingpas, passeren we de douane. Het is ons intussen bekend dat drank taxfree meenemen vanaf Schiphol kan betekenen dat we het op Heathrow moeten inleveren. De taxfree shop laten we daarom maar rechts liggen. Na aankoop van enkele puzzelboekjes en een krant is het wel tijd voor een kop koffie. Zo gaande weg na de koffie vertrekken we naar gate D19. Daar opnieuw een controle van tas en body. Het boarden gaat voortreffelijk, geen laatkomers zodat we om 7.30 uur kunnen vertrekken bij een opkomend zonnetje. De vlucht langs de kust en de Zeeuwse eilanden is mooi en daarna steken we over naar Londen. We arriveren hier eerder (7.15 uur), terwijl we later zijn weggegaan. Ze hebben hier ook een Polderbaan, want het neemt ongeveer 15 minuten in beslag voor we aan de gate staan. Na door een doolhof van gangen geslopen te zijn over vloerbedekking die zeker niet uit de showroom komt, wacht ons een grote verrassing. Want niets is mooier als je op een terminal aankomt en je ook van deze terminal mag vertrekken. Echter de Engelsen hanteren op dit moment een heel strenge controle. We hebben tevens geleerd op Engelse wijze ongeveer 1½ uur in een rij te staan voordat we bij de controle waren. We hebben zelfs niet lopen mopperen terwijl dat weer typisch Nederlands is. Na een snelle check van de taxfree prijzen voor drank, die overigens twee keer zo duur is als op Schiphol, besluiten we maar om in een pub een kop koffie te gaan drinken. Bart is de enige die zich er aan houdt. De rest te weten Robert, José en ik besluiten voor een pint te gaan. Het vertrek van het vliegtuig naar Australië staat op de borden aangekondigd om 11.30 uur, zodat we besluiten rustig wandelend naar gate 4 te gaan. Daar ons weer te hebben opgesteld in een rij, worden we er halverwege uitgepikt zodat het wachten verkort wordt en we eerder in het vliegtuig kunnen plaatsnemen. We vertrekken om 12.10 van een zonnig Heathrow met geen wolkje aan de lucht. We stijgen op naar het westen en draaien 180º graden naar het oosten. Via Zuid-Engeland verlaten we Engeland en steken het Kanaal over naar Frankrijk. Hoe verder we naar het oosten vliegen, des te dichter wordt de bewolking. Het is dan niet meer mogelijk om een glimp van de aarde op te vangen. In een nagenoeg rechte lijn vliegen we over Europa richting Zwarte Zee. We passeren de Zwarte Zee ten noorden en gaan richting Kaspische Zee. De lunch wordt geserveerd met een keuze uit lamsvlees of coq au vin en een heerlijk glaasje wijn daarbij. Koffie is goed te drinken ten opzichte van de koffie die we vanmorgen kregen bij BA. Robert en Bart vragen een tweede kop met een neut. Deze wordt even later gebracht, alleen dan wel erin in plaats van erbij. Om ongeveer 4 uur GMT en vliegend naar het oosten begint het geleidelijk donker te worden. De oogjes worden wat zwaarder. Bart, José en ik sluiten de ogen voor een aantal uren. Robert niet, die zegt dat je in Nederland ook niet om deze tijd slaapt. Na over de Kaspische Zee te zijn gevlogen is onze route als volgt: Iran, Afghanistan, Pakistan, India, Golf van Bengalen. We brengen de tijd door met slapen en film kijken. Ongeveer twee uur voor de landing wordt er nog een ontbijt geserveerd bestaande uit een omelet, broodje, fruit en verder wat kleine dingetjes. We landen in Singapore om 8.00 uur lokale tijd.
3
Even enkele wetenswaardigheden: - vliegtijd Londen → Singapore ongeveer 12 uur - afstand ± 10.630 km - buitentemperatuur -50ºC - snelheid 900 km/u - hoogte 11.000 meter
Zondag 5 november 2006 (José) Singapore → Sydney. Op de luchthaven van Singapore neem ik het schrijfhoutje van Dick over. Na een sanitaire stop en het schrobben-van-de-bek, lopen we naar gate C23: alweer in de rij en alweer de security check. Ze laten de passagiers van de achterste rijen als eerste instappen; heel efficiënt. We vertrekken om 9.10 uur. Totale vliegtijd naar Sydney 6 uur 45 minuten. Het drankje wordt niet aan de maaltijd vooraf geserveerd maar erbij, toch wat mindere service! Robert en ik nemen de Australische champagne van Jacob’s Creek. Bart en Dick witte wijn. We kiezen allemaal de zalm en niet de pasta. Dick en ik krijgen gelijk een tweede flesje champagne/wijn. Zien we er zo dorstig uit? Mijn tweede flesje delen we, zodat ook Dick en Bart kunnen proeven. De champagne wordt goedgekeurd. Vliegroute: Surabaya, we zien mooie wolkenpartijen en in de verte de Bromo met daarvoor nog een vulkaan, vervolgens Denpasar en dan het grote water over naar Australië. We zien de kust mooi liggen. Als we boven land zijn wisselen wolken en goed zicht elkaar af. Tijdens de goedzicht-momenten zien we de uitgestrektheid en de leegheid van het binnenland heel goed. Ook de ribbels, voren van bergketens en (zout)meren zijn goed te zien. We beginnen nu ook wel te merken dat we al lang onderweg zijn, we maken ieder op zijn eigen tijd een sufperiode door. Voor de landing in Sydney krijgen we nog een maaltijd: een warm broodje ham/kaas. Ik geloof dat ik vandaag niets meer hoef te eten! We landen om 19.30 uur in Sydney. Het regent en waait en het ziet vreselijk grauw uit. Zijn we daar de halve wereld voor overgevlogen! Het toestel heeft enorme last van de zijwind, we schommelen behoorlijk. Ik denk nog even: gaat het wel goed en schuiven we niet van de baan af. De vloer van het terminalgebouw is voorzien van vloerbedekking (zo herkenbaar Engels). Na het ophalen van de tassen volgt het inmiddels bekende gebeuren: de “Q” van queueing, in de rij staan. Er staat aangegeven wat je niet mag invoeren. Alle bagage, ook de handbagage, gaat weer door de scanner. Het rugzakje van Dick moet worden opengemaakt. Dick vertelt dat hij tabak bij zich heeft maar dat blijkt het probleem niet te zijn. De 2 door Qantas op het traject Londen-Singapore verstrekte appels zijn de boosdoeners. We zeggen dat we er niet aan gedacht hebben en dat dat erg dom is natuurlijk. Gelukkig krijgen we geen boete. Van een afstandje staan Bart en Robert te kijken en we horen ze zeggen “je neemt ze mee, maar…?”. Wij zeggen dat we er echt niet meer aan gedacht hebben en dat Qantas dat ook wel had kunnen zeggen bij het uitdelen. Op naar de flappentapper want zonder geld doe je niet veel. Hier staat een chagrijnige Duitse vrouw die niet veel van het apparaat begrijpt en dat uit met de woorden “Scheiße”. Naar buiten en weer in de rij voor een taxi. We kiezen voor een stationcar. Om 21.00 uur zijn we in het hotel: Quality Hotel Cambridge, Riley Street 212. De receptie is akelig clean, geen sfeer te bekennen, de dame van de receptie daarentegen is bijzonder vriendelijk. We hebben kamers op e de 14 etage, nummer 1401 en 1403. Dick en ik hebben een heel grote kamer met bankstel. We zetten de tassen neer en gaan naar de pub schuin aan de overkant. Bart wil nog wat eten, ik heb meer behoefte aan drinken. Bart heeft pech, de keuken is al gesloten. We drinken een paar flinke glazen bier en eten er wat chips en nootjes bij. Terug naar het hotel en snel naar bed: de rolluiken vallen heel snel dicht.
4
Maandag 6 november 2006 (Robert) Sydney Revisited Heerlijk geslapen na zo’n lange reis. De wind gierde door de badcel. Of de ventilator staat te hard, of het waait buiten hard rond de 14e etage. Niettemin is het slecht weer in Sydney. Koud, winderig en regenachtig. Het ontbijtbuffet in het hotel is goed en we hadden wel trek die ochtend. Het plan was om te beginnen met een stadswandeling volgens een route uit een van onze reisgidsen (Capitool of National Geographic). Het spoor was vlug gevonden en al snel stonden we in Hyde Park bij het ANZAC War Memorial. De regenjassen en paraplu’s waren snel nodig en St. Mary’s Cathedral was een mooie gelegenheid om te schuilen. Een typische anglicaanse kathedraal, die je in Engeland overal kan tegenkomen. De mevrouw van het bijbehorende souvenirwinkeltje was niet om een praatje verlegen. Dat valt wel op in Australië; iedereen maakt snel contact. Het slechte weer was volgens haar zeer uitzonderlijk, maar erg welkom na de droogte van de afgelopen paar maanden. De bosbranden behoorden eindelijk tot het verleden!? Even verderop liggen een paar van de oudste gebouwen van Sydney. Een ervan is de Mint (munt), die omgebouwd is tot cafetaria en waar we allen cappuccino hebben gedronken. Een ander “oud” gebouw is de State Library of NSW, waar de vloer van de entree bestaat uit een replica van de kaart van Tasman’s reis (De Eerste Reis om de Zuijt). Schitterend om te zien en tevens hoe de toenmalige cartografen er soms behoorlijk naast zaten.
Tussen de buien door liepen we door naar de Art Gallery of NSW. De paraplu’s en rugzakken moesten we afgeven bij een vriendelijke suppoost, die ook een praatje met ons maakte. De gallery bestaat uit een viertal verdiepingen met een aantal permanente tentoonstellingen, waaronder een van aboriginal kunst, wat oude meesters uit Europa en Aziatische kunst. Dit is geheel gratis en mocht volgens de suppoost gefotografeerd worden, alleen stond er in elke zaal een bordje dat dat niet mocht. Er was ook een tijdelijke tentoonstelling genaamd: “Goddess Divine Energy” over de hindoeïstische en boeddhistische goden van India en de Himalaya. De tentoonstelling was niet gratis en kostte A$ 12 per persoon. Ik vond het erg mooi. Een van de mooiste beelden was een Tara, uitgeleend door het Tropenmuseum uit Amsterdam. De gallery heeft een restaurant en daar hebben we geluncht; caesar salad en sandwiches zalm plus een fles witte wijn. Het weer is wat opgeknapt en via de botanische tuin aan het water, wandelden we richting Harbour Bridge. Even later zien we het panorama welke zo kenmerkend is voor Sydney: het Opera House met daarachter de brug. Een excursie naar het Opera House stellen we uit tot morgen. Het is nu goed weer, dus laten we eerst de ferry naar Manly nemen om de stad vanaf het water te bekijken. We namen een retourtje met de bedoeling om in Manly niet van boord te gaan maar meteen terug te keren. Heen en terug duurt ruim een uur. Achterop het dek aan de rechterkant hadden we bij het passeren van het Opera House een mooi uitzicht op dit exotische gebouw. In Manly verplaatsten we ons naar de voorkant van de boot met de bedoeling
5
om voorop alles nogmaals te zien. Helaas, deze ferry keert niet maar rijdt zoals een trein zonder te draaien. Dus zaten we wederom achterop. Na terugkomst op Circular Bay, liepen we via George Street naar de Chinese wijk. Onderweg nog even een traditioneel Victoriaans winkelcentrum binnengelopen met een gigantische kerstboom en twee enorme klokken. De Chinese wijk ziet er gezellig uit. In de hoofdstraat zijn veel restaurantjes. Bij één ervan (Dixon?) werden we naar binnen gelokt. Naar buiten is een beter woord, want op het terras konden we heerlijk zitten. We namen menu 4 voor 4 personen en dit bestond uit een aardige hoeveelheid hapjes en gerechten. Heerlijk! Samen met 4 bier en een fles witte wijn werd het een heerlijk etentje. Alleen zodra je glas maar even leeg dreigde te geraken, werd hij meteen bijgevuld met de vraag of je er nog een zou willen. Vooral de grootste zuiplap onder ons had hier last van. Het gehele diner werd ons aangeboden door Bart, ter gelegenheid van onze 10-jarige vriendschap. Op onze reis naar Tibet in 1996 hebben we Bart voor het eerst ontmoet. Op weg terug naar ons hotel hebben we nog een fles whisky (Red Label) gekocht in een liquor store. Dat is hier relatief duur. Op de kamer van Jose en Dick, die een bankstel op de kamer hebben, hebben we nog wat nagepraat onder het genot van een afzakkertje.
Dinsdag 7 november 2006 (Bart) Om vijf uur vanmorgen wakker geworden, maar weer in slaap gevallen. Om half acht weer toegetreden tot de bewuste wereld. Robert staat al onder de douche. Heb nog steeds last van mijn rechter schouder en vermoed dat ik last heb van RSI. De komende vijf weken niet meer achter een computer, wat voldoende rust moet geven voor herstel. Na een douche in een “gierende” toiletruimte (op de een of andere wijze blaast de wind door het ontluchtingssysteem) aan een voedzaam Australisch ontbijt dat zijn wortels onmiskenbaar in het Engelse ontbijt heeft: gebakken eieren, gebakken bacon, worstje met witte bonen in tomatensaus en gebakken champignons. Dit alles wordt niet vermeld in de gezonde schijf van vijf van de diëtiste. Toch nog wat gezonds tot mij genomen: een vers sapje (“op de nieuwe dag”) en fruit. De ontbijtzaal doet wat kil aan met foto’s uit Italië aan de muur, maar het ontbijt is goed. Omstreeks half tien op pad en op zoek naar een postkantoor, dat op de plattegrond niet zover van het hotel (Cambridge Inn) verwijderd moet zijn. Echter op de bestemde plek blijkt dat het postkantoor aldaar inmiddels is opgeheven en plaats heeft gemaakt voor een onduidelijke winkelruimte. Na enig zoeken eindelijk op een hoek tussen een verbouwing toch een postkantoor gevonden en postzegels kunnen kopen. Voor de filatelist is er een setje postzegels met afbeeldingen van alle gevaarlijke fauna (slangen, krokodil etc.) die Australië rijk is en immigranten in spe moet afschrikken. De postzegels met Koala en jong oogt veel vriendelijker. Het weer is beter dan gisteren en het zonnetje doet flink zijn best om het verblijf in Sydney voor ons te veraangenamen. Doorgelopen naar Darling Harbour dat oogt als een amusementspark. Bij Starbucks koffie gedronken, waarmee het proces van echt wakker worden wordt voltooid. Enkele meeuwen hebben daar geen last van en zijn druk in de weer om elkaar het hof te maken. Na de koffie naar het Aquarium van Sydney, een van de grootste ter wereld. Direct na de ingang krijgen we al de platipus oftewel het vogelbekdier te zien. Het diertje is druk in de weer en laat zich moeilijk fotograferen. Wat een energie zit er in dat beestje. Daarna door donkere gangen met verlichte aquaria met daarin de meest kleurrijke vissen die je je maar kunt voorstellen. Een voorproefje van wat we bij het Groot Barrièrerif hopen te gaan zien. Vervolgens loopt er een glazen doorgang door een enorm aquarium waarin grote haaien (verpleegsterhaaien) en enorme reuzenroggen zwemmen. Sinds een aantal maanden hebben roggen aan populariteit ingeboet bij het brede publiek in Australië. Een prachtig schouwspel van traag zwemmende reuzen, hetgeen nog wordt geaccentueerd door de muziek die wordt gespeeld. Ook zijn er bassins met de grote zeekrokodillen en een buitenbassin met Australische en Tasmaanse zeeleeuwen die het publiek met hun gedrag vermaken. Na bijna twee uur te hebben doorgebracht in het aquarium wordt de inwendige mens versterkt. Een broodje met een pilsje doen een mens goed. Daarna wordt de monorail genomen, een bijzondere wijze van openbaar vervoer in Sydney. Het oogt als een metro, maar dan onbemand en op ca. vijf meter hoogte scheert de monorail langs gebouwen in het centrum van Sydney. Het
6
traject vormt een cirkellijn van enkele kilometers lengte. We stappen uit bij de A.M.P. Tower, Centrepoint. Een telecommunicatietoren met een totale hoogte van 305 meter, waarbij een afgesloten uitzichtplatform is gemaakt op 260 meter hoogte. Om toegang tot de lift te krijgen wordt er een veiligheidscontrole gehouden alsof je met het vliegtuig gaat vertrekken. Appeltjes leveren hier geen probleem op. Het weer is inmiddels helder en zonnig geworden, zodat er kan worden genoten van een prachtig uitzicht over Sydney centrum en haven. Tussen de gebouwen krijgen we ons hotel Cambridge Inn in het vizier. Vervolgens lopen we naar het operahuis, de belangrijkste bezienswaardigheid van Sydney. Met de bouw is begonnen in 1959 naar een ontwerp van de Deense architect Jørn Utzon. In 1973 werd de bouw voltooid, aanzienlijk later dan de initieel geraamde bouwtijd van drie tot vier jaar. Het gebouw is ook ietsje duurder geworden dan de begrote 7 miljoen Australische dollar; de totale kosten zijn uitgekomen op 102 miljoen Australische dollar. Deze overschrijding van de bouwkosten probeert men kennelijk nog altijd goed te maken op de entreekosten die betaald moeten worden om het gebouw van binnen te bezichtigen: 20 Australische dollar (€15). En dan krijg je geen waar voor je geld. In het interieur van het overwegend betonnen gebouw is veel hout verwerkt. Voor dat geld kregen wij nog wel de zoon van de architect te zien die voorbereidingen treft voor een renovatie van het gebouw. Helaas konden wij niet in het operagedeelte als gevolg van een repetitie en moesten we genoegen nemen met alleen de bezichtiging van de concertzaal. Ook werd een kleine theaterzaal bezocht alwaar Robert, Dick en ik de binnenkant van onze oogleden hebben bewonderd en weinig hebben meegekregen van de uitleg. Inmiddels was het tijd voor een pilsje, hetgeen genuttigd werd op een terrasje op Circular Quay East. Aldaar verwonderden we ons over uitgedoste dames voorzien van hoedjes en hoofddeksels die gedeeltelijk niet zouden misstaan in de Ridderzaal op Koninginnedag. Overigens doet veel kleding denken aan de jaren vijftig en waren er nogal wat veren verplaatst van de vogelkont naar de hoed. Dit verschijnsel leverde wel de vraag op wat er aan de hand was, secretaressedag of vrijgezelle dames? Dat was echter niet het geval, maar de Australische dames hadden zich opgemaakt in verband met de paardenraces van Melbourne. Hoewel er geen knol te bekennen was in Sydney, werd dit evenement ook hier op gepaste wijze gevierd, niet alleen door middel van de kleding maar ook met een bezoek aan de kroeg en het terras. In de late namiddag naar Kings Cross gelopen alwaar Robert enkele jaren her zijn hotel had gehad tijdens een Djoser-reis door Australië. Inmiddels bleek deze buurt aanzienlijk te zijn vervallen en gaf een shabby aanblik met veel verlopen backpackers en hoertjes. Toch een redelijk restaurant gevonden, waarbij de maaltijd echter werd verstoord door regen en harde wind, waardoor we in de nevel van een fontein zaten. Op de terugweg hebben we ons verbaasd over een grote zwerm vleermuizen, wat fruitetende vliegende vossen bleken te zijn. De dag besloten met koffie en een whisky op de kamer van Dick en José en nog genoten van een nachtelijk uitzicht op Sydney.
Woensdag 8 november 2006 (Dick) Na een goede nachtrust loopt het wekkertje om 6.30 uur af. Afgesproken om 7.15 uur beneden te zijn voor de taxi die we besproken hebben. Robert en Bart zijn om 7.00 uur al klaar en geven klopsignalen op de deur. We verlaten de kamer om even over zeven. De lift laat lang op zich wachten, maar we hebben geen zin om van de 14e verdieping de bagage naar beneden te zeulen. Het uitboeken in het hotel gaat verder voorspoedig en op de afgesproken tijd staat de taxi voor ons klaar. De taxichauffeur is een Libanees of iets dergelijks. Zijn autoradio staat op een Arabische zender afgesteld en wat we horen is steeds Allah en Saddam. Het gesprek is wat behelpen en Bart doet zijn best om een praatje te maken. De rit stad uit gaat redelijk voorspoedig. Wat de stad ingaat is vele malen meer. Ook in Sydney zijn dus files. Bij het vliegveld is het wat drukker. De temperatuur op dit tijdstip is niet om over naar huis te schrijven. Het is gewoon KOUD. Op het vliegveld proberen we in te checken met een elektronische machine (e-ticket), maar het schijnt dat we het lijfelijk moeten doen. Dus op naar een dame van vlees en bloed. Het hele gebeuren gaat vrij snel zodat we even later aan een heerlijk doch eenvoudig ontbijtje zitten. Na dit achter de kiezen te hebben, besluiten we maar om de gate op te zoeken. Welke weten we nog niet, maar niet veel later blijkt het gate 8 te zijn. We zoeken gezellige plaatsen bij het raam op, zodat we van het vliegveld nog wat kunnen genieten.
7
We gaan uiteindelijk om 10.15 uur de lucht in. In het vliegtuig hebben ze ook een blik Duitsers meegenomen. Er is bij hen nog geen wijgevoel dus ze houden zich nogal rustig. We krijgen nog een kleine lunch geserveerd. Een wijntje om te drinken kost 6 dollar. Frisdrank is vrij, dus het blijft bij frisdrank. Om 13.00 uur zijn we geland. Door de tijdzone moeten we er 1½ uur aftrekken. We leven nu op een tijd van 11.30 uur. Op het platform proberen we nog een stukje film te maken maar een kordate dame vindt dat niet goed en zegt dat we door moeten lopen bij de groep. We zijn één van de laatste die de bagage van de band kunnen plukken. Ook hier staat weer een bord wat je niet mag invoeren bij een binnenlandse vlucht (ook geen appeltjes). Buiten gekomen worden we omsloten door een warme deken van ± 32ºC. De taxi’s, die er stonden, toen we op onze bagage stonden te wachten, zijn intussen verdwenen. We moeten er wel één hebben waar we met zijn vieren en bagage in kunnen. Bart probeert via te bellen er een te laten komen. Maar voor deze gekomen is, is het lot met ons en dient er zich een aan die aan onze wensen en eisen voldoet. Na enige instructies aan de chauffeur rijden we richting Apollo camperverhuur. Ze gaan pas om 13.00 uur open dus we hebben de tijd. Wat schetst onze verbazing, ze zijn gewoon open. Tijdens de rit hebben we een leuke conversatie met de chauffeur. Onder andere vertelt hij over een ongeluk met een trein en een truck die 21 km wordt meegesleurd (ha, ha, ha). Verder heeft hij ook nog een aantal praktische tips en waar we zeker heen moeten zijn de parken Eungella en een andere bij Mount Warning, net over de grens bij New South Wales. De ontvangst bij Apollo is hartelijk door een aardige doch stevige dame. Terwijl zij de noodzakelijke dingen verwerkt, krijgen wij instructie van de camper via een DVD-film. De camper in de film is de camper waar wij mee op reis zullen gaan. Na de nodige uitleg over de verrekening van de camper besluiten we de optie van een borg van 5.000 dollar te nemen. Voorshands hadden we al besloten om het via de Visa van José te doen. In Nederland was er een extra storting gedaan op de Visa, zodat we geen probleem kunnen krijgen met de limiet. Echter het tegendeel wordt bewaarheid. De 5.000 dollar kan niet worden afgeschreven. José is helemaal upset en verontschuldigt zich naar Bart en Robert dat ze wel gestort heeft. Maar tweemaal 2.500 dollar lukt wel, dus het ongeloof is hierbij weggenomen. Wel, het is nu zover. We krijgen de sleutels en gaan naar buiten en inspecteren de camper van binnen en van buiten. De 4 stoelen en tafel die we extra wilden hebben worden ons aangereikt. De tafel bevalt ons niet dus we krijgen een andere en grotere. Het moment van vertrek is aangebroken. We gaan met Robert aan het stuur eerst naar de supermarkt Coles. Daar slaan we voor ongeveer 300 dollar voedsel en water in voor de komende dagen. Op een gegeven moment is de kar zo vol dat er een tweede bij moet komen. Dan op weg naar de kassa. De juffrouw achter de kassa krijgt bijna de hik van de hoeveelheid die we op de band zetten. Bart en José gaan terug naar de camper om alles in te laden. Robert en ik gaan naar de liquor store. Daar kopen we 2 dozen bier (= 60 blikjes) en 3 dozen wijn (=18 flessen) en 2 flessen Johnny Walker. De pakken wijn van 3 liter mogen pas na 18.00 uur verkocht worden. De camper lijkt nu op een uitdragerij. Op naar de camping. Daar beginnen we met een koud biertje en een zak Dorito’s met dipsaus. Bart trekt gelijk de outback in en komt al gelijk een aantal wallabies tegen. Vol goede moed beginnen we de camper in te ruimen. Als dit voltrokken is begint Bart met de maaltijd bestaande uit kip met ananas en nootjes, aardappelen en sla. Voor we aan het einde van de maaltijd zijn, is het 22.30 uur. Voor we in bed liggen is het ongeveer 23.30 uur geworden. Aan deze woensdag is dan een einde gekomen. Een dag die heel inspannend was en met vele indrukken. Wat zullen we lekker slapen met de airco aan!
Donderdag 9 november 2006 (José) Alice Springs → Kings Canyon Vandaag gaan we op reis met de camper – hoera - met het volgende vakantieregime: vroeg op, veel doen, genieten, op tijd het mandje in! We staan vroeg op, heel vroeg, om 5.00 uur. Om 6.30 uur zijn we gereed om te vertrekken: allemaal gedoucht (Robert gisteravond), ontbijt, afwas gedaan, opgeruimd, camper geïnspecteerd. Wel weer even wennen want deze camper is net weer even anders als de camper die we in Nieuw-Zeeland hadden.
8
Dick begint vandaag met rijden met Bart als bijrijder. Als hij start gaat er een rood lampje branden. We zoeken in de handleiding op wat dat betekent: servicebeurt. Nou ja, we mogen toch veronderstellen dat voor aflevering van de camper aan ons alles wel geïnspecteerd is! Er wordt tevens vermeld hoe dit uitgeschakeld kan worden. Als dat geregeld is kunnen we vertrekken: om 6.45 uur rijden we de camping af, Alice Springs uit en de Stuart Highway op. Het landschap is heuvelachtig, gras, wat kleine en grote bomen en de kleur van de aarde varieert van rood naar roest naar bruin. Het beeld van een woestijn zijnde een dorre, kale vlakte wordt hier niet bewaarheid. We stoppen bij Erldunda, tanken: dat wil zeggen diesel voor de camper en cappuccino voor ons. Bart neemt het stuur over. We rijden nu op de Lasseter Highway. Het landschap is vlakker geworden. Bij de afslag naar Mount Ebenezer zien we grote vrachtwagens staan om o.a. schapen te vervoeren. Ze zijn wel 3 etages hoog en meer dan 50 meter lang. Dit is een van de uitvoeringen van een roadtrain. We zullen ze nog veel zien. Om 10.30 uur draaien we de Luritja Highway op. We zien onderweg vreemde bomen, ze lijken op de borstels waarmee je bierglazen schoonmaakt. Bij een zijweg stoppen we en neemt Robert het stuur over en ben ik de bijrijder. Wat heb je voorin dan een prachtig uitzicht! Aan de rechterkant verschijnen bergen, de George Gill Range. We zien ook het resultaat van bosbrand; zwartgeblakerde bomen maar op de bodem groeit alweer van alles, grassen en kleine struikjes. De kleuren blijven prachtig. Op de camping zorgen we ervoor dat als eerste de dorst van onze Jan-Peter-Balkenende-Diesel wordt gelest. Daarna volgt de inschrijving en betaling en zoeken we een plaats uit en installeren we ons. Als lunch maken we de salade van gisteren op, vergezeld van bruine broodjes met kaas of worst en melk of thee. Daarna is het tijd voor een wandeling. In de winkel kopen Dick en ik alvast kaarten. Bij de receptie bekijken we de spullen van de aboriginals die daar te koop worden aangeboden. Ik zie een aardig schilderijtje, maar tot kopen komt het niet. We lopen naar de bar, onze inwendige klok loopt perfect op tijd, de bar gaat om 15.00 uur open en exact op dat tijdstip stappen we binnen. We laten ons een groot glas Victoria Bitter (VB) goed e smaken. Ook de 2 levert geen problemen op: vocht is belangrijker dan eten en de behoefte is groot. De bar is een grote hoge ruimte met ventilatoren, een biljart en een uiterst vriendelijke dame. De deuren staan wagenwijd open. Terug bij onze camper besluiten we om die te verplaatsen omdat we denken dat de buren anders te veel hinder zullen hebben van onze airco. Bovendien heeft de nieuwe plaats meer schaduw. Robert kookt vandaag: macaroni, heerlijk. Ik doe nog wat administratieve bezigheden zoals het noteren van de kilometerstanden. Na de afwas drinken we buiten nog wat. En dan naar bed met de airco aan.
Vrijdag 10 november 2006 (Robert) Kings Canyon Om 5.00 AM liep de wekker af. Het is dan net licht geworden. Snel ontbeten en de wandelschoenen aan. Wassen en douchen doen we later wel. Na 10 minuten rijden kwamen we op het parkeerterrein alwaar de Kings Canyon Rim Walk begint. Per persoon hebben we 2 liter water in onze rugzakken. De verwachting is dat de temperatuur tot meer dan 40 ˚C oploopt. Gelukkig is het nog vroeg en relatief koel. Rond 06.30 begonnen we aan de wandeling die trouwens begint met het moeilijkste gedeelte, een steile klim van ca. 250 meter. Daarna loop je in feite langs de klif. Kings Canyon is niet zoals de Grand Canyon ontstaan door erosie van een rivier, maar als gevolg van plaattektoniek. Bovenlangs heb je een prachtig uitzicht op de canyon. De wanden staan bijna loodrecht en het lijkt op sommige plekken wel of ze gepolijst zijn. Aan het eind van de canyon steek je de vallei over via de Garden of Eden, een natuurlijke bron (oase) die zorgt voor een uitbundige vegetatie midden in het dorre landschap. Veel wandelaars gingen er zwemmen. Tegen 09.30 waren we weer terug op het parkeerterrein; moe, maar voldaan. Het was intussen behoorlijk warm geworden. We besloten direct door te rijden naar Yulara en niet ons eerst op te frissen op de camping. Tijdens het rijden in de camper konden we afkoelen en uitrusten. We reden flink door en vroeg in de middag kwamen we aan op de camping van Yulara, vlakbij Uluru en Kata Tjuta. Onderweg werden we nog even gefopt door Mt. Connor, ook wel Mt. Fuluru genoemd. De camping is groot en vrijwel leeg. Het is volgens Bart het pig-seizoen. Op plek 96 mochten we gaan staan. Allereerst hebben we geluncht; opgewarmde macaroni van
9
gisteren, een coleslaw/wortel salade en meloen toe. Daarna onszelf eindelijk opgefrist onder de douche. Bij de receptie hebben we voor morgen een helikopter vlucht geregeld en betaald (totaal voor ons vieren: A$ 880). Morgen worden we om 15.50 opgehaald. Een van de hoogtepunten van de Outback is de zonsondergang en zonsopgang bij Uluru (Ayers Rock). We waren mooi op tijd en gezeten op onze stoeltjes konden we de kleurschakeringen van de rots aanschouwen. Alleen de diepe rode kleur ontbrak. Snel terug naar Yulara om daar uit eten te gaan. De dure restaurants waren echt te duur en het restaurant van onze keuze was vol. Alleen de Gecko-bar bij het townsquare kon ons nog helpen. Als eerste namen we een VB (Victoria Bitter). Al dat geloop maakt maar dorstig. We namen allen iets simpels zoals Penne à la Outback met zalm en José een pizza. Rond 22.15 lagen we weer in ons bed want morgen wacht ons nog een wandeling en we zijn van plan wederom om 5 uur op te staan.
Zaterdag 11 november 2006 (Bart) Op deze dag van de gekken (11/11) om vijf uur wakker geworden. De vermoeidheid heeft echter toegeslagen en ik blijf nog wat liggen. Na het ontbijt om half zeven op weg naar de Olga’s (Kata Tjuta). Na eerst gestopt te zijn bij een uitkijkpunt begonnen aan de wandeling bij de Olga’s. Het betreft een sedimentgesteente dat door erosie is vergaan, waarbij de oorspronkelijke koepel (groter dan de Uluru) verworden is tot 36 afgesleten rotskoepels. De hoogste koepel, Mount Olga is 200 meter hoger dan de Uluru (Ayers Rock) dat op een half uur rijden ligt. Moeilijk voorstelbaar dat deze woestijn ongeveer 300 miljoen jaar geleden een ondiepe binnenzee is geweest. Hoogtepunt van de wandeling door de Olga’s is de schilderachtige kloof Olga Gorge, waarbij het voetpad leidt tussen twee rotswanden waardoor een constante stevige wind waait (Valley of the Winds). De Olga's vormen tezamen met de Uluru een nationaal park, dat op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. Voor de aboriginals is het gehele gebied heilig en is in 1985 aan hen teruggegeven. Het nationale park is thans verpacht aan de Australische regering die het samen met het Anangu-volk beheert. Er zijn meerdere personen die deze ochtend de wandeling maken, waaronder een groep Nederlanders die een groepsreis maken. Hoewel de bewijzering goed is raken we toch even van het pad af. In dit gebied moeten buidelhazen voorkomen, doch het enige wild wat we zien en als hinderlijk ervaren, zijn de vliegen. Wel wat vogels, waaronder puttertjes. De wandeling duurt drie uur en levert prachtige landschapsgezichten op. Gaandeweg loopt de temperatuur op tot boven de veertig graden en ik verbaas mij erover dat als wij teruglopen naar de camper er nog mensen aan de wandeling beginnen. Door de hoge temperatuur neemt de vermoeidheid snel toe. Ik zie derhalve af van het plan om ook nog bij de Uluru te gaan lopen. Wel rijden we naar het bezoekerscentrum bij Uluru met een Cultureel centrum met informatie over de aboriginals. Helaas is het koffiezetapparaat kapot en moeten we ons tevreden stellen met oploskoffie van Qantas kwaliteit. Als troost laten mijn reisgenoten dit vergezeld gaan van gebak. Ik zie daarvan af, het advies van de diëtiste in gedachte. Om onduidelijke redenen mag er in het bezoekerscentrum niet worden gefotografeerd of video-opnamen worden gemaakt. Om half vier worden we van de camping opgehaald met een busje voor de helikoptervlucht die we gisteren geboekt hebben. In het busje krijgen we een korte instructie waarna we in de helikopter van Professional Helicopter Services mogen instappen. Het is een Bell Sky Ranger, een broertje van de veelvuldig in Vietnam gebruikte helikopters. José zit naast de piloot en Dick, Robert en ik zitten achterin, waarbij Robert zich opoffert om in het midden te gaan zitten. Na het opstijgen, vliegen we eerst langs de Olga’s en vervolgens naar de Uluru. Er wordt alleen langs de rotsformaties gevlogen. Het uitzicht is spectaculair en biedt vooral op de Uluru andere perspectieven dan het “bekende” plaatje vanaf de grond. Helaas geen wild te zien, alleen woestijn met lage begroeiing. Nadat we zijn teruggebracht naar de camping fotograferen José en ik nog wat grijs-roze kaketoes die zich te goed doen aan de zaden in de bomen. Ook laat zich een grote leguaan zien, die zenuwachtig probeert te ontkomen aan zijn belagers die hem wensen te fotograferen. In de namiddag zetten we ons aan het bier, waarbij gaande weg de lucht gaat betrekken. Om half zeven in de avond begint het wat te regenen. Echter voordat de druppels de grond bereiken, zijn ze al verdampt door de opgewarmde aarde. In de nacht zet de regen door en mogen we neerslag beleven op één van de droogste plekken van Australië. Ook hier een klimaatsverandering?
10
Zondag 12 november 2006 (Dick) Het plan dat we zaterdagavond hadden opgesteld hield in dat we de zonsopgang om 5.45 uur zouden bekijken als het weer het toelaat. Het had de zaterdagavond al een beetje gespookt met harde regen en druppels. Als het weer slecht is op zondagmorgen blijven we liggen tot ca 6.15 uur. Bart en ik hadden meer behoefte aan wat extra slaap dan supervroeg op. Onze Lieve Heer heeft onze gebeden gehoord. Hij heeft het die nacht laten donderen en regenen. Hierbij dank aan onze Heer. Na het ontbijt etc. vertrekken we om 7.45 uur. Het resort laten we achter ons en we vertrekken richting Alice Springs. Afgesproken is om het uur te wisselen van chauffeur. Onderweg tanken we bij Curtin Springs en drinken weer koffie in Erldunda. In de loop van de middag arriveren we in Alice Springs. We lopen door de Todd Mall, bezoeken een gallery en eten een broodje, vergezeld van een flesje lemon. We bezoeken ook een museum met aboriginal kunst. Tevens reserveren we een tafel in een restaurant om daar die avond te kunnen eten. Voor zessen geboekt en na zessen eten betekent een korting van ongeveer 20%.Hierna bezoeken we weer de supermarkt waar we eerder geweest zijn. Het boodschappen doen gaat sneller dan de eerste keer. We hebben ook minder nodig. De liquor store is op zondag niet open. Na alles in de camper gelegd te hebben, gaan we ook weer naar de McDonald camping. Het gebruikelijke happy-hour laten we niet aan ons voorbijgaan. Een taxi om ons vanaf de camping naar de stad te brengen regelt Robert met een telefoontje. Om 17.45 uur staat de taxi er en brengt ons in een zevental minuten naar het centrum. We lopen nog even wat rond en kijken naar schilderijen van aboriginals. De kunst die er ligt is niet veel bijzonders, maar die gasten stinken een uur in de wind. Alleen daarom zou ik er niets willen kopen. De tafel is gereserveerd in het Red Ochre restaurant. We besluiten binnen te gaan zitten want dat is aangenamer dan buiten wat de temperatuur betreft en ik heb in de loop van de dag keelpijn gekregen. Robert deelt ons mede dat hij deze maaltijd wil betalen omdat het 7 jaar geleden is dat hij hier ook heeft gegeten (misschien heeft hij nog meer van zulke restaurants). De bediening is gastvrij en we beginnen met een koele witte wijn met kurk (in plaats van schroefdop). Intussen hebben we de menukaart grondig bestudeerd. We kiezen de volgende gerechten: voorgerecht Emu met spinazie en gedroogde tomaten en voor Robert kangoeroe carpaccio; hoofdgerecht kangoeroe filet en voor Robert de Barramundi vis samen met een rode wijn. Onze dienster is een stagiaire uit Frankrijk. De sfeer en de maaltijd zijn beide van een hoog niveau. Na de maaltijd zijn we nog naar de meest bekende kroeg van Alice Springs gelopen. Als je de Wilde Boemerang niet bezocht hebt dan ben je niet in Alice geweest. De inrichting van het café is simpel en op de grond liggen de doppen van de gepelde olienoten. Het bier was er goed. Nadat ieder een glas tot zich had genomen zijn we naar de taxistandplaats gelopen en na ca. 5 minuten hadden we een taxi terug naar de camping. Het resultaat van zo’n lange dag is dat we om 22.15 uur plat lagen.
Maandag 13 november 2006 (José) De eerste dag van de grote trek naar het oosten! We staan om 6.00 uur op. De temperatuur is heel aangenaam. We zien op de camping wel keutels van wallabies, maar de dieren zelf zien we helaas niet. Om 7.30 uur rijden we de Stuart Highway op. Robert begint vandaag met rijden. Het eerste stuk hebben we het spoor rechts van ons. De afspraak is om per chauffeur ongeveer 1 uur te rijden en dan te wisselen, de chauffeur wordt bijrijder en de “verse” chauffeur komt van achteren en ik word ingezet als jolly joker. Na ongeveer 30 minuten wordt het landschap vlak en de termietenheuvels steeds groter. Eten termieten de aarde op om deze af te vlakken? Een afslag naar rechts die wij niet nemen is de Plenty Highway. Een mooie naam, het eerste stukje is verhard, daarna is het unpaved, plenty hobbelen en stof dus. Deze highway loopt helemaal door tot in Queensland. Twee roadtrains komen ons tegemoet. Wat een beesten van machines – wel 50 meter lang – je voelt het goed in de camper als ze passeren. In Ti Tree pauzeren we om een heerlijke cappuccino te drinken. In Barrow Creek is JPB aan de beurt. Het is een tankstation met een bar en een winkeltje. De muren zijn behangen met foto’s en bankbiljetten. De pomp is een verhaal apart. Eerst wordt er iets afgekoppeld, vervolgens wordt de
11
nozzle erop gezet en kan er getankt worden. Maar ook het elektrisch werkt niet naar behoren, de pomp slaat af en dat tot twee keer toe. We betalen naar ons idee te weinig, waarschijnlijk is de man 1 bedrag vergeten. Vervolgens op weg naar Wycliffe Well, UFO capital of Australia. Robert is hier eerder geweest en herkent de tekeningen die met UFO’s te maken hebben. We rijden door naar de Devil’s Marbles. Het is een verzameling ronde, ovale granietblokken die in een wankel evenwicht op elkaar liggen. Geologen zeggen dat het de verweerde resten zijn van een 1,5 miljard jaar oude granietformatie. Deze plaat is voor de aboriginals een officiële gewijde plaats. Zij geloven dat deze “duivelsknikkers” de eieren zijn van de mythische Regenboogslang. We stappen uit en lopen rond, het is heel erg warm. We lunchen hier met uitzicht op de knikkers: soep met een broodje. We vervolgen de rit naar Tennant Creek. Hier wordt weer getankt (in de Outback moet je geen pompstation overslaan). Zelf kopen we een lekkere koude lemon van 0,6 liter. Ten noorden van Tennant Creek slaan we af naar het oosten: de Barkly Highway. Robert zegt: “vanaf nu is het voor mij ook nieuw en kan ik jullie niet meer helpen”. We rijden door tot Barkly Homestead Roadhouse, het is een stipje op de kaart. Het is een tankstation met een camping. Ook hier eerst tanken (aan het motorhome wordt steeds als eerste gedacht), betalen voor de camping en een plaatsje zoeken. Bij het tankstation staat een roadtrain, die gaat op de foto. Tafel en stoelen zetten we buiten neer, VB erbij en wat chips (vocht en zout aanvullen) en genieten van elkaars gezelschap en van de rust, de enorme leegheid van het land. We zitten echt in the middle of nowhere. Bart kookt vandaag: nasi met een gebakken ei erop en komkommersalade. Heerlijk. Vandaag heb ik veel gelezen als ik achter zat, ook veel naar buiten gekeken. Het landschap was vaak hetzelfde maar toch ook weer niet. De kleur van het gras varieerde van groen tot geel. Bomen waren klein, groot of verbrand. En de kleuren van de aarde blijven prachtig van rood tot roest naar bruin. Vooral de roodtinten vind ik mooi. En waar ik heel erg van geniet is de uitgestrektheid en de leegte. Wat hebben de mannen gedaan als ze achter zaten? Bart en Dick deden een tukje en Robert wijdde zich aan het oplossen van sudoku’s. Het was een dag met redelijk wat bewolking, maar ondanks dat was het heel warm.
Dinsdag 14 november 2006 (Robert) Tablelands Vandaag staat de langste rit op het programma; ca. 750 km. Om 05.00 opgestaan – het wordt een gewoonte – en de zonsopgang is weer prachtig. Zeker in de Outback op een plek zoals bij Barkly Homestead. Vandaag verlaten we ook de Northern Territories en rijden naar Queensland. Waarschijnlijk zullen we dan weer de 1½ uur tijdsverschil inleveren die we op de vlucht van Sydney naar Alice Springs terugkregen. Uiteindelijk bleek het maar een ½ uur te zijn, omdat ze in Sydney (NSW) de zomertijd gebruiken. Later tijdens de vakantie, bij het passeren van de “grens” tussen Queensland en New South Wales, raken we dit uur pas kwijt. In een folder lazen we dat bij passeren van de deelstaatsgrens van de Northern Territories naar Queensland, al het fruit en groente ingeleverd dient te worden. We zullen wel zien. Rond 06.30 vertrokken we en in een hoog tempo (± 110 km/h) reden we oostwaarts over de Barkly Highway. Elk uur wisselden we van chauffeur en hiermee haal je dat hoge gemiddelde. Bij de Avon Downs hebben we koffie gedronken. Je moet daar wel zelf je koffie maken. Vlak er naast ligt een politiepost, waar je als agent naar toe wordt verbannen als je niet met je chef overweg kunt. Even later passeerden we de deelstaatsgrens, die wordt gemarkeerd door een aantal borden. Verder niets, ook geen instructies of vuilnisbakken om je eventuele groente en fruit in te deponeren. Het landschap begint langzaam te veranderen. Soms vlak met grote landerijen met vee en even later weer begroeid. De eerste grote stad die we in Queensland tegenkomen is Mt. Isa. Mijnbouw en zware industrie domineren het stadsbeeld. Het lijken de Hoogovens wel. De daaropvolgende stad is Cloncurry waar in 1889 de hoogste temperatuur ooit in Australië is gemeten: 58 ˚C. Hier slaan we linksaf richting Normanton aan de golf van Carpentaria. Bij een pompstation hebben we eerst gevraagd of de weg nog wel begaanbaar is. Tijdens het regenseizoen (dec-feb) kan het gebeuren dat de weg wordt afgesloten wegens overstromingen. Gelukkig is alles nog open en is het regenseizoen nog niet begonnen.
12
De weg naar Normanton is een minder belangrijke dan de Barkly Highway. Het grootste gedeelte bestaat maar uit één baan (meer een fietspad). Bij het passeren van een roadtrain moet je dus helemaal de weg af. Tussen Cloncurry en Normanton ligt halverwege de Burke and Will’s Roadhouse. Net als de Barkly Homestead niet meer dan een pompstation, restaurant/kroeg en campsite. Wederom een karakteristieke plek in de Outback. In de toiletten wemelde het van de boomkikkers die zich verstoppen in de rand van de WC-pot.
José en Dick hebben gekookt. Lamsfilet en maïs met gebakken aardappelen. Heerlijk! Ik heb nog even gesproken met de manager van de roadhouse. Hij is niet de eigenaar maar de beheerder en woont er samen met zijn vrouw. In het verleden heeft hij als filiaalhouder in een aantal supermarkten gewerkt in Aboriginal settlements. Het ging daar af en toe vreselijk mis met de lokale bevolking. Sommige liepen met een blikje gevuld met dieselolie, waar ze de hele dag aan snoven. Vroeg of laat maakten ze dan amok.
Woensdag 15 november 2006 (Bart) Om half vijf word ik wakker van het klagelijke gekras van kraaien. Het is een mooie ochtend waarbij de zon al weer gestaag aan het klimmen is in de Outback en dit tot oventemperatuur zal opwarmen. We hebben gisteren de camper op het terrein bij Burke & Will's Roadhouse gezet. Een karakteristieke halteplaats in de Outback met een tankplaats, restaurant annex winkeltje, met een halteplaats voor reizigers van een Spartaans gehalte. Wel zijn alle voorzieningen aanwezig zodat het toch aangenaam toeven is. Na het ontbijt gaan we weer op pad richting noorden over de niet al te brede geasfalteerde Burcke Developmental Road naar Normanton (198 km). Vlak bij de Golf van Carpentaria (die we niet te zien krijgen) slaan we vervolgens rechtsaf de Gulf Developmental Road op, verder de binnenlanden van Queensland in. In Croydon, een typisch plaatsje in de Outback met enkele tientallen verspreide huizen, stoppen we bij een oude winkel, waar ze cappuccino blijken te hebben. Het geheel doet denken aan een store zoals deze in Westerns voorkomen. In het van hout opgetrokken gebouw is van alles te krijgen, van elementaire verse groenten tot gekoelde melkproducten en allerlei ingeblikte etenswaren, alsmede diverse metaalwaren voor reparatie en onderhoud. In de winkel is ook een soort museum ingericht met allerlei gebruiksvoorwerpen uit recent vervlogen tijden, evenals een uit hout opgetrokken kantoortje waar je vroeger goud kon laten wegen. Ook hier worden we weer met veel vriendelijkheid bediend en doen er wat inkopen (melk en groente). We vervolgen onze weg via Georgetown naar ons reisdoel die dag, Undara Volcanic National Park. Het landschap bestaat uit vooral laag struikgewas afgewisseld met wat open plekken. Her en der zijn er bushbranden geweest. De menselijke activiteit richt zich vooral op veeboerderijen (waarvan je de gebouwen nauwelijks te zien krijgt) met extensieve veeteelt. Al met al volgens José een afwisselend landschap met hoge en lage struiken die al dan niet verbrand zijn. Levende kangoeroes worden niet waargenomen en het blijft beperkt tot de asfaltkangoeroes die als
13
voedsel voor de aaseters dienen. Even voorbij Georgetown eten we in de middag nog wat soep en komen omstreeks half vier in Undara aan. Via een gravelweg arriveren we bij het bezoekerscentrum van het nationale park, dat gevormd wordt door een tiental treinwagons uit de dertiger jaren. Daarin zijn de verblijven voor de toeristen gemaakt en is er een restaurant gevestigd. Bij aankomst boeken we een sunset gamedrive en willen ook een tour voor de lavatubes boeken voor de volgende dag. Er zijn echter nog slechts twee plaatsen beschikbaar en we worden op de wachtlijst geplaatst. In het park bevindt zich een bijzonder natuurverschijnsel: lavatubes. Dit zijn enorme ondergrondse gangen die tienduizenden jaren geleden gevormd zijn bij een vulkaanuitbarsting. Het hete vloeibare magma heeft in een tijdsverloop van jaren als ondergrondse rivieren zijn weg gevormd door de steenlagen. Vervolgens hebben zich ondergrondse gangen gevormd, die eerst ontdekt zijn nadat enkele van deze gangen zijn ingestort en er zich daar op microniveau tropische vegetatie in de opengevallen gedeelten is gaan vormen. Het bestaan van deze gangen heeft lang geen aandacht gekregen en pas recentelijk is er meer wetenschappelijke aandacht voor dit bijzondere fenomeen. Het nationale park Undara is dan ook van recente datum en pas in 1990 gesticht. In het park zien we de eerste levende kangoeroes, de Eastern Grey. Een volwassen mannetje van deze soort is toch gauw 1.60-1.80 meter in lengte, dus zo groot als een gemiddeld mens. De meeste dieren laten zich gemakkelijk benaderen en liggen slaperig van de hitte in de schaduw voor verkoeling. Nadat we de camper op nummer 23 hebben gezet, waarbij alle overige nummers nog vrij zijn en wij als enige camper in dit gedeelte van het park staan, ontwaren we al gauw nog meer kangoeroes. Dit blijken white tail wallabies te zijn, die ook wel pretty face worden genoemd. Een terechte naam voor dit mooie dier met zijn karakteristieke kop, waarop zich twee lichtere strepen bevinden (in het Nederlands zijn ze benoemd als witwangwallabies), waarbij de kop meer weg heeft van een muizenkopje dan de hondenkop van een kangoeroe. De pretty face heeft naar verhouding een lange staart, wat het dier enige gratie geeft. In de kleine groep bevinden zich enkele wijfjes met jongen in de buidel. Vanuit de buidel steekt een jong zo nu en dan zijn kopje naar buiten om ook wat aan het gras te knabbelen. Er worden heel wat bits en bytes op de geheugenkaart vastgelegd. Om vijf uur begint de sunset gamedrive. Naast ons vieren is er nog een Canadees echtpaar en een ranger. Deze lijkt zo uit Dad's Army te zijn weggelopen en doet denken aan Captain Mainwaring. Met een busje rijden we door het park waarbij naast de kangoeroes (Eastern Grey) en de wallabies (pretty face) we ook te horen krijgen dat er nog zoiets als wallaroes bestaan, die ook wel euro’s worden genoemd. Voor de zonsondergang beklimmen we een kleine heuvel, waarbij Captain Mainwaring een koelbox mee naar boven neemt waaruit vervolgens jus d’ orange en mousserende witte wijn wordt geserveerd en toostjes met kaas. Dit gaf een beleving een rol te spelen in een reclamefilmpje Zwitserleven. Na zonsondergang installeerden we ons bij de uitgang van een grot, waar zodra het donker was, honderden vleermuizen naar buiten begonnen te vliegen. Captain Mainwaring inspecteerde vooraf of er zich geen slangen bij de ingang genesteld hadden die regelmatig vanuit de bomen een greep doen naar de rondvliegende vleermuizen. Probleem was dat het aardedonker was en je de vleermuizen alleen langs je heen voelde scheren, zonder dat ze je werkelijk aanraakten. Zodra er echter met licht geschenen werd hield de uitstroom van de vleermuizen op en trokken de dieren zich weer terug in de grot, zodat je binnen tientallen seconden geen vleermuis meer zag. Na terugkomst in de camper genoten van een door Robert klaargemaakte maaltijd van kipkerrie. Na de inmiddels gebruikelijke koffie met een afzakkertje (Bundaberg) ons weer tegen tien uur te bed begeven met een voldaan gevoel van een welbestede dag.
Donderdag 16 november 2006 (Dick) Vandaag is het een uitslapertje. De wekker gaat pas om 6.00 uur af. De slaap geeft geen problemen. Alleen moet ik er om 1 uur uit om een plas te doen. Je ligt wakker met het idee dat de bui wel over gaat, echter dat is niet het geval. Je schiet in je gympen met de veters in je schoenen anders struikel je erover. Je sluipt de camper uit om niemand wakker te maken, zoekt de eerste de beste boom op en kijkt tegelijk naar de sterrenhemel waar Orion duidelijk zichtbaar is. Vervolgens weer richting camper. Voorzichtig de deur openen en afsluiten. Als je vervolgens door wilt lopen blijkt dat er een veter tussen de deur is gekomen. Oppassen geblazen want je ligt
14
anders zo bij Bart in bed. Dus: deur weer ontgrendelen, openen, voet verplaatsen en weer sluiten. Zo, deze operatie is weer achter de rug, maar een tweede volgt later in de nacht. Rond 8 uur zijn we bij de receptie om te kijken of we voor de 2 uur durende tour naar de lavapijpen mee kunnen. Gisterenavond zat de zaak vol. Maar nu is er plaats voor 4 personen. We hebben geluk. De gids is dezelfde als die van gisterenavond. Om 8.15 uur in de bus en op weg naar de lavapijpen. Ze ontstonden ongeveer 160.000 jaar geleden toen er een vulkaanuitbarsting was. Door afkoeling van de lava ontstond er een harde bovenlaag terwijl de lava eronder doorstroomde. Zo ontstonden de lavabuizen. Indrukwekkend om te zien. De tour was niet zwaar. Om 10.15 uur zijn we terug op de camping. We nemen in de stationsrestauratie een kop koffie en vertrekken om 11.00 uur vanaf de camping. De tocht gaat vanaf het Undara Volcanic National Park over de Kennedy Highway. We passeren de plaatsen Ravenshoe, Atherton, Mareeba, Mossman richting Cape Tribulation. Veel plaatsen zijn maar heel klein en stellen niet veel voor. In Atherton hebben we een stop om voor 3 dagen eten in te slaan en wat nog belangrijker is bier en wijn. Het zijn weer 2 dozen VB en 5 pakken wijn van 2 liter. Tevens eten we een broodje voordat we verder gaan richting einddoel. Het is nog steeds 1 uur rijden en 2 uren rust. De weg is afwisselend. De ene keer hebben we een goede tweebaansweg en de andere keer maar 1 baan. Bij het passeren van tegenliggers moet je voor de helft op de weg blijven en voor de andere helft in het gravel rijden. Dit geeft nogal wat stof op de achterruit. Ook verandert de tot op heden kaarsrechte weg in een kronkelende met zelfs hier en daar een pas om over de berg te komen. Ook verandert het landschap van dor in malse groene weide en bos. Het laatste stuk naar de camping is voor mijn rekening (ca 80 km). Om bij de camping te komen moeten we met een autoveer over. Passagiers mogen niet aan dek, maar moeten in de auto blijven zitten. Na de oversteek hebben we nog een kronkelende, smalle niet al te beste weg met hier en daar verkeersheuvels te gaan. Om 18.30 uur bereiken we eindelijk de camping, gelegen aan zee. Het neerzetten en aansluiten van de camper verloopt soepel. Een biertje en dan is Bart alweer weg om aan de maaltijd te beginnen. Hij schotelt ons een maaltijd voor van penne met zalm met een aantal toevoegingen. De vandaag gekochte witte wijn smaakt er prima bij. Om 23.30 uur liggen we eindelijk in ons bedje na een lange en vermoeiende dag. Welterusten.
Vrijdag 17 november 2006 (José) Vandaag een luierdag! Hoera, we kunnen uitslapen. Robert staat om 7.30 uur op, Bart volgt snel en wij zijn de hekkensluiters. Na het douchen worden 2 wasmachines gevuld, wij hebben wel een luierdag maar het machinepark niet! Het ontbijt is uitgebreider dan gewoonlijk: we hebben er een zachtgekookt eitje bij. We eten aan de andere kant van de camper omdat daar de schaduw is. Bart en ik hangen de was op en doen de afwas. De was zal snel drogen door de zon in combinatie met een windje. Ik loop naar het strand, even naar de zee kijken. Vervolgens zitten we als vier kleuters op een rij naast de camper te lezen. Na een kopje koffie naar de receptie om voor morgen een excursie per boot naar het rif te maken om te snorkelen of te duiken. Luieren wil niet zeggen dat er helemaal niets gedaan wordt! Het boeken is snel geregeld en we betalen nu 20% en morgen op de boot de rest. Tafel en stoelen worden weer terugverhuisd naar de andere kant van de camper. Het zonnescherm gaat uit en we hebben weer schaduw. Dick en ik schrijven onze kaarten. Het is warm, regelmatig verschijnt er een wolkje. De lunch bestaat uit groentesoep met een broodje. De was is droog, wordt afgehaald en gevouwen. Robert, Bart en ik wandelen naar een winkel waar ik de post kan afgeven. Hier lezen we een bericht over een Belg die aangevallen is door een krokodil. Het gebeurde toen de Belg een kreek inging om het dier van wat dichterbij te fotograferen. Dit is de Belgische manier van fotograferen! We lopen terug richting camping. Robert gaat naar de camping. Bart en ik lopen door. We zien blauwe vruchten liggen, zo groot als een ei. Ook denken we een zuurzakboom te herkennen. We lopen door tot de verharde weg ophoudt en keren terug via een boardwalk naar het strand en vervolgens over het strand weer naar de camping. Op het strand zien we hele patronen van bolletjes zand. Bart vertelt dat eronder een krab zit die de bolletjes zand uit het holletje werkt. De lucht gaat nu echt betrekken. De wolken verkleuren naar dreigend donkergrijs. Ook gaat het hard waaien. Na een poosje gaan we toch met zijn vieren op weg omdat we nog een bushwalk willen
15
lopen. We lopen over het strand en zien een kitesurfer geweldige sprongen op en over de golven maken. Voor hem is het prima weer. Het begin van de bushwalk is wat moeilijk te vinden en na het bericht over de Belg zijn we extra voorzichtig bij kreken. We lopen over houten vlonders door het woud. Regelmatig staan er borden met informatie over de bomen, planten enz. We zien mooie zwammen op een stam, we praten zo min mogelijk omdat we graag wild willen zien. We horen geen geluid behalve ruisende takken en bomen die door de wind tegen elkaar schuren. Een ons tegemoet komende man zegt ons dat er verderop een klein varkentje loopt. We letten extra goed op en zien hem ook. Jammer genoeg toch wel ver weg en achter een omgevallen boom. Het pad is mooi aangelegd en we genieten alle vier. Via het strand weer terug naar de camping. Tijd voor happy-hour: VB en wat chips. Dick en ik gaan koken. Aardappels koken, in stukjes en daarna bakken. De peentjes in lange reepjes, koken en vervolgens sinaasappelsap, knoflook en e peterselie erbij. Als 2 groente maken we groene sla met komkommer broccoli en feta. Het lamsvlees bakken we rosé. Tijdens het koken komt Bart ons waarschuwen dat we heel dicht bij een buideldier kunnen zien. Het lijkt wel een rat. We laten ons de maaltijd goed smaken en zoals altijd is het eerder op dan klaargemaakt. Na de afwas is het tijd voor koffie met een kleintje. Het was een heerlijke dag, luieren en toch nog wat gedaan en morgen naar het rif!
Zaterdag 18 november 2006 (Robert) No Snorkling De bedoeling is dat we vandaag naar het Great Barrier Reef gaan. Alles gepakt: badhanddoek, droge kleren, zonnebrand en de zwembroek alvast aan. Even na achten meldden we ons bij de receptie om te worden opgehaald. Aan de balie stond de Estse receptioniste beteuterd te kijken. Er staat te veel wind, zei ze. De boot vaart niet uit. Ze belde nogmaals om het te verifiëren. Helaas het gaat niet door. Wat nu? Nog een dag wachten of zullen we vertrekken? Na kort beraad besloten we tot het laatste. Het campinggeld voor de 3e nacht werd gerestitueerd plus de aanbetaling van de snorkel tour. De Estse wilde zelfs twee nachten verrekenen, maar dat vonden Bart en ik te ver gaan. Vanaf de camping naar de ferry is het maar 35 km. Toch doe je daar bijna 5 kwartier over. De weg is smal, bochtig en heuvelachtig. De ferry steekt de Daintree rivier over en vlakbij de oversteekplaats ligt een aantal reisbureautjes waar je een tocht over de rivier kunt regelen. Belangrijkste bezienswaardigheid zijn de grote zeekrokodillen (salties). Bij een ervan hebben we een excursie geboekt. Een eco-trip, wat een boot met elektrische motoren inhield. Zoals gebruikelijk in Australië begon de dame van het reisbureau een praatje te maken. Om 10.45 vertrok de elektrisch aangedreven boot o.l.v. captain David. Ik schat dat we met 15 man aan boord zaten. De boot was uitgerust met een TV-scherm, waarop het beeld van een video-camera was te zien. Deze camera werd bediend door David, zodat je goed kon zien wat hij zag. Uiteindelijk viel de toer tegen. Twee heel kleine krokodilletjes en een ijsvogel waren het resultaat. Niet echt value for money. Na deze toer reden we naar Port Douglas. Dat is niet zo ver en vele Barrier-Reef cruises vertrekken vanuit deze plaats. Na aankomst hebben we eerst geluncht in een goed restaurant met een open keuken. Het aantal personeelsleden in de keuken is er groter dan het bedienende personeel. De ambiance en het menu zijn er nogal modern en trendy, maar het eten was er voortreffelijk. Ik nam lam, de anderen een sea-platter. De folder van Poseidon zag er het meest veelbelovend uit. Even verderop in de hoofdstraat ligt hun boekingskantoor, alwaar we voor morgen hebben gereserveerd. Het vertrek is om 08.30 uit de haven en om 16.30 in de middag zijn we weer terug. Bart en ik hebben tevens een introductieduik geboekt. Even verderop, midden in het stadje, ligt de camping Tropical Breeze. Een klein, maar goed geoutilleerde camping, gerund door een echtpaar, waarvan de vrouw alles tot in de puntjes voor je regelt. Ze loopt de hele dag met een bezem rond om alle bladeren bijeen te harken. In de middag hebben we het stadje verkend en in het restaurant waar we even daarvoor hebben geluncht, hebben we een cocktail genomen. Tegelijkertijd was daar ook een receptie gaande. Een net getrouwd bruidspaar met allemaal familie, kennissen, maar ook kinderen. Vooral de
16
laatste trokken de aandacht, vanwege het feit dat ze er op hun paasbest uitzagen en dit op zo korte termijn teniet wilden doen. Een van de kinderen werd kletsnat afgevoerd, omdat zij (of hij?) te dicht bij de fontein heeft gestaan of er in is geduwd. Die avond heb ik chili con carne gemaakt. Een mengelmoes van alles wat over was: worteltjes, champignons, paprika’s, etc. De kidney bonen uit blik zijn erg klein en het blik maïs bleek abusievelijk een blik maïs met doperwten te zijn. Na het eten nog koffie gedronken met een neut en daarna vroeg (21.45) naar bed, want morgen wordt het een drukke dag.
Zondag 19 november 2006 (Bart) Vannacht heeft het geregend, maar de wind is wat gaan liggen. Om zes uur opgestaan om tijdig bij de haven te zijn voor de boot naar het Great Barrier Reef. Om kwart voor acht naar de haven van Port Douglas gelopen waarvan de boot om half negen zal vertrekken. Bij de haven bevindt zich een winkelcentrum, doch de meeste winkels zijn nog gesloten. Wij hebben geboekt voor de Poseidon een grote catamaran, met ruimte voor ruim vijftig mensen. We zullen drie locaties op het groot barrière rif aandoen: Khiber Pass, Harry’s Bommie en The Point. Alle drie locaties maken deel uit van het Agincourt Ribbon Reef, ten noordoosten van Port Douglas, ter hoogte van Cape Tribulation. Robert en ik hebben geboekt voor een proef duik (scuba diving). Dick is helaas verkouden, waarmee het niet verstandig is om te gaan duiken. Bij aankomst op de boot zijn pillen beschikbaar tegen zeeziekte en geadviseerd wordt deze in te nemen i.v.m. de toch wel ruige zee die te verwachten is met 20-30 knopen. Om half negen vertrekt de boot en krijgen de personen die een proefduik gaan doen instructie. Echter na een kwartier blijkt de pil bij mij niet te hebben gewerkt en moet ik mij op het achterdek begeven i.v.m. zeeziekte. Al ras is het ontbijt in een bruine zak gedeponeerd die vervolgens over de rand van de reling verdwijnt. Kijken naar de horizon helpt ook niet echt en ik voel mij weer beter zodra de boot bij het rif is gekomen en stabiel komt te liggen.
Er zijn vijf personen voor een proefduik die één voor één met de instructrice Heidy Taylor (geen Duitse maar een Finse moeder) elementaire oefeningen in het water moeten gaan doen. Bij de boot is toch nog een flinke deining, zodat het in ‘de wacht staan’ na de oefeningen problematisch is en zowel Robert als ik er voor kiezen weer op de boot te klimmen. Achteraf blijkt dat het de bedoeling was geweest dat we onderwater aan het ankertouw hadden moeten wachten, maar dat is ons beide niet duidelijk geworden. De tweede duik verloopt voor mij beter en ik kan Heidy aan het ankertouw naar beneden volgen tot op een diepte van 12 meter. Robert haakt af. Zelf moest ik ook een ”drempel” over om steeds verder de diepte in te gaan, met een voortdurend klaren van mijn oren. Echter beneden gekomen werd het besef dat je voor je ademhaling afhankelijk bent van de fles op je rug en dat je meer dan tien meter moet gaan stijgen om natuurlijke lucht tot je te
17
nemen al snel vergeten en is er alleen nog aandacht voor die wonderbaarlijke wereld onder water. Tientallen gekleurde vissen en prachtige koralen vormen een schouwspel zoals ik dat alleen eerder op beperkte schaal in een zeeaquarium heb aanschouwd. De kick is om daar nu zelf deel van uit te maken en waar je ook kijkt kleurige vissen in allerlei vormen ontwaart. In de verre diepte ontwaar ik op aanwijzing van Heidy een witpuntrifhaai die op veilige afstand traag zijn weg volgt. Wel realiseer ik mij hoe belangrijk het is om Heidy in de gaten te houden, daar ik nagenoeg geen oriëntatie heb en niet zou weten waar de boot zich bevindt. Zij blijft echter constant boven mij zwemmen, hetgeen een veilig gevoel geeft. De twintig minuten zijn binnen no time voorbij, waarbij ik heel wat zuurstof uit de fles verbruikt heb. Met een gevoel van dit smaakt naar meer, beëindig ik mijn duik. Inmiddels is het tijd voor de lunch en er wordt een goede lunch geserveerd. Op de vraag of ik nog een tweede duik wil maken hoef ik niet lang na te denken. Deze tweede duik wordt gelijk beloond met de aanwezigheid van een nog niet volgroeide Napoleonvis, die toch al de grote heeft van ruim een meter. De vis is een prachtig schouwspel van groene en blauwe lijnen, waarbij het de vraag is wie nu wie aan het observeren is, gegeven de belangstelling die de vis toont voor al die zeevreemde wezens die zich vanaf de boot te water hebben gelaten. Dit maal gaat de duik iets dieper tot op 15 meter en ik kan mijn meer ontspannen dan bij de eerste duik, zodat ik nog intenser kan genieten van het kleurige schouwspel dat zich onder water aan mij toont. Bijna euforisch beëindig ik ook deze duik na bijna een half uur onder de zeespiegel geweest te zijn. In de middag wordt er thee met hapjes geserveerd, die echter slechts een kort verblijf in mijn maag beschoren zijn, omdat ik op de terugweg weer last van zeeziekte krijg en ook nu weer mijn maag moet omkeren. Zodra we bij de haven zijn voel ik mij weer goed. ’s Avonds gaan we uit eten in een wat trendy restaurant om nog José haar verjaardag te vieren. Een voorafje van oesters en vervolgens gebakken Barramundi vormen een heerlijke en gepaste maaltijd na een dag op zee. De Barramundi is overigens een bijzondere vis. In het eerste deel van zijn bestaan gaat deze vis door het leven als een mannetje en wordt daarna, wanneer de omvang van de vis aanmerkelijk is toegenomen tot ruim een meter, een vrouwtje. Dat is zoiets als van twee walletjes eten. Om kwart over negen gaat bij ons allen het lichtje uit en gaan we naar bed.
Maandag 20 november 2006 (Dick) Vandaag is het weer één van die dagen dat we weer vroeg op moeten. We willen vandaag een lekker stuk opschieten. Het opstaan is afgesproken om 6.00 uur. Na het badritueel en het ontbijt vertrekken we om 7.30 uur richting Cairns. Het is vandaag mijn beurt om te beginnen met rijden. In Cairns komen we zowel in de drukte als in de regen terecht. We hebben gekozen om de A1 (Bruce Pacific Coast Highway) te nemen. Achtereenvolgens passeren we de plaatsen Cairns, Innisfail, Cardwell, Ingham, Townsville, Ayr, Bowen en als eindbestemming Hydeaway Bay. In Cardwell hebben we een koffiestop met een overheerlijk, homemade, gehaktbroodje. Elk uur wisselen we van chauffeur om fris achter het stuur te blijven zitten. Onderweg gebruiken we de lunch op een rest area. De restanten van de maaltijd van eergisteren (bonen van Robert) gaan, nadat ze opgewarmd zijn, er goed in. In Townsville hebben we een stop van circa 5 kwartier omdat we inkopen moeten doen in de supermarkt. Tevens moet er wat bier en rum ingeslagen worden. De camper loopt ook niet op water dus die tank moet gevuld worden met diesel. Rond een uur of vier zien we dat we Airlie Beach niet gaan halen. We besluiten om een plek te zoeken in de richting van Proserpine. Het eerste de beste RV Park dat we tegenkomen is in Hydeaway Bay. We vergissen ons verschrikkelijk in de afstand die we naar dit park moeten afleggen. We komen om 18.30 uur aan in de schemer. Het ligt zo’n beetje aan het einde van de wereld in onze gedachten. De campingbaas begroet ons uiterst vriendelijk. We krijgen allemaal een hand en José krijgt een extra opmerking over het feit om met 3 mannen te mogen reizen. In het donker zet ik de camper in een keer op de juiste plaats neer. José en ik hadden besloten een eenvoudige doch voedzame maaltijd te serveren. De boontjes waren al tijdens de rit door José schoongemaakt. Na een lekker biertje duikt José de kampeerkeuken in om de maaltijd klaar te gaan maken. De boontjes met aardappelen en lamsvlees smaken voortreffelijk. Na de afwas nog een koffie met een beetje rum op het
18
buitenterras voor de camper. Het is 23.15 uur voor we aan onze knieën trekken om te gaan slapen. Voor morgen is de wekker niet gezet. Ik ben benieuwd hoe laat we uiteindelijk op zullen staan. Vandaag hebben we 681 kilometer afgelegd in 11 uur. José staat met 1-0 voor op Robert met het woord farmacopee. We moesten wachten met boodschappen doen omdat ze eerst het spelletje wilden afmaken.
Dinsdag 21 november 2006 (José) Van Hydeaway naar Airlie Beach. Tja, als je dan kan uitslapen dan lukt het niet. Om 5.00 eruit voor een sanitaire stop, terug naar bed maar om 6.00 uur kan ik niet meer blijven liggen en ik hoor heel veel vogels. Ik loop wat rond op de camping en kijk naar al die vogels: veel, heel veel parkieten en 2 eenden die aan het baltsen zijn. Prachtig gezicht, ze maken een wat boerend geluid en leggen hun kop op de grond. Ik zie de camping nu ook goed. Gisterenavond was het donker toen we aankwamen. Er staan maar weinig campers, het is heel groen met grote plaatsen per camper, voldoende bomen en veel bloemen aan de rand van de camping. Het is heel erg rustig, afgezien van het gekwetter van alle vogels. We eten buiten, feestelijk met een gekookt eitje. Bij mensen aan de overkant zijn heel veel parkieten te zien. Je mag niet voeren maar zij hebben brood gestrooid en daar komen ze op af. Prachtig om ze zo dichtbij te zien en ze te filmen/fotograferen. Na de afwas lopen we naar het strand. Het water is blauw en in de verte zien we een mooi gevormd eiland. Het lijkt op de bovenkant van een potlood. Bart en ik zien een schildpad zwemmen. Nadat Bart betaald heeft voor de afgelopen nacht, 40 dollar, vertrekken we. De afstand van deze camping naar de hoofdweg bedraagt ongeveer 30 kilometer. We zien onderweg weer de nodige dode dieren: kangoeroe, dingo en een klein buideldier. En dan naar Airlie Beach. Als we gisteren doorgereden waren dan hadden we gisteren op Airlie Beach gestaan maar dan hadden we deze leuke camping gemist. We constateren wel dat het niet verstandig is een bord camping zonder kilometeraanduiding te volgen. We schrijven in op camping Cove Big 4 en nemen wat folders mee van de receptie. We rijden terug naar de stad, tanken en gaan vervolgens naar de haven. Het boekingskantoor is snel gevonden. We boeken voor morgen een dagtocht op een zeilboot á raison van 135 dollar per persoon. Het is all inclusive met koffie of thee en wat lekkers, vanaf 11 uur gaat de bar open, lunch en de mogelijkheid tot snorkelen. Maximaal 80 personen kunnen mee en op dit moment hebben ze 60 mensen. Na het drinken van een cappuccino lopen we nog een rondje. Ik koop een T-shirt en dan gaan we terug naar de camping waar we ons installeren. We hadden het plan om vandaag nog naar het Eungella National Park te rijden om het vogelbekdier te zien. We zien er van af omdat het te ver rijden is en dan moeten we morgen wel heel vroeg op om op tijd voor de boot te zijn. Resultaat een onverwachte rustdag. Robert verwent ons met een toastje met Australische kaas. Bart en ik verzorgen de was en Robert gaat kaarten schrijven. Het is druk op de camping, veel scholieren. Na de lunch (korma chicken soep en een broodje) lopen we naar het centrum. Ik wil graag een foto maken van een mooie boom met rood/oranje bloemen, Bart heeft behoefte aan lichaamsbeweging, Dick en Robert lopen mee met het idee dat een drankje als beloning er wel inzit. Robert wil ook zijn kaarten posten maar dat is heel eenvoudig: afgeven bij de receptie. Het is aangenaam warm. We zijn helemaal voorbereid: hoed op en ingesmeerd. In de stad zien we een heel grote VB pub. Daar strijken we neer. Bart en Dick hadden een grapje met me willen uithalen door 3 grote pilzen voor de mannen en 1 kleintje voor mij te bestellen. Ze doen het niet. En ik had mijn antwoord al klaar “ik hoef geen kleintje”. We laten het ons goed smaken. Op tafels worden al borden met teksten als “gereserveerd vanaf…uur voor die en die groep” neergezet. Grote schermen hangen er, het ene geeft beelden van Thorpe die ophoudt met wedstrijdzwemmen en het andere geeft beelden van een turnwedstrijd. We lopen door naar “mijn” boom. Bart maakt een foto van Dick en mij onder de boom. Terwijl we teruglopen naar de hoofdstraat, besluiten we om een taxi te nemen. Het scheelt 45 minuten lopen en kost maar een paar dollar. Zeven dollar bespaart ons heel wat zweetdruppeltjes! Ik verzorg de was terwijl de mannen even wat zitten te dutten: Een korte studie van de binnenkant van hun ogen. Bart gaat koken. Het wordt penne met gerookte zalm en kaas, heerlijk.
19
Ondertussen spelen Robert en ik galgje. Robert wil revanche nemen want sinds gisteren staat het 1-0 voor mij (farmacopee). Hij heeft grote moeite met het woord persbreidel. We onderbreken ons spel omdat we gaan eten. Robert en ik wassen af en ontmoeten in de keuken allerlei meiden die zich aan het optutten zijn en een soort van “missionaris”, een echte vreemdeling. Daarna spelen we het spelletje af, Robert raadt het woord al is het op het nippertje, nog één beentje te gaan! Hij blijkt het woord niet te kennen, Bart wel. Het is heerlijk buiten, geen vliegen, geen muggen. We drinken koffie met een Bundaberg erbij. Dan ineens zien we een vogel, een soort van loopvogel, snavel parmantig in de lucht en heel snel lopend. Met toestel erachteraan, deze Australian roadrunner is echter moeilijk te fotograferen. We besluiten om vannacht de airco aan te zetten en de deur dicht te doen. Afgelopen nacht hebben we met ramen en deuren open geslapen, alleen de hordeur dicht. Dat was heerlijk, maar met al die pubers op de camping lijkt dat niet verstandig. Ook de 2 buitenluiken gaan op slot.
Woensdag 22 november 2006 (Robert) Camira Bij de Whitsundays gaan we vandaag zeilen. Vroeg op en om 07.15 werden we door een busje opgehaald die ons in 10 minuten naar de haven bracht. Het zeilschip, een catamaran, is 26 meter lang en het grootzeil heeft een oppervlak van 190 vierkante meter (2,045 sqft) en is geheel in het lila (type Milka) gekleurd. De naam van het schip is Camira dat in de aboriginal taal zoiets betekent als: Of the wind. Er kunnen 80 passagiers op plus een zestal bemanningsleden. Dit lijkt veel, maar uiteindelijk is de boot groot genoeg om er geen last van te hebben. Om 08.00 vertrokken we. Eerst op de motor, later met zeil en nog even later alleen met zeil. Onderweg hebben we nog meer mensen opgehaald die op Moresome Island verbleven. De Whitsundays zijn prachtig. De catering aan boord ook! Eerst thee/koffie met koekjes en onbeperkt frisdrank en na 11.00 bier en witte wijn (Chardonnay). De eerste bestemming was Whiteheaven beach, een prachtig wit strand in een baai, waar al vele boten geankerd lagen en zelfs een tweetal watervliegtuigen. De bedoeling is dat iedereen naar het strand gaat. Met behulp van een sloep of zwemmend, maar bij dit laatste werd wel dringend geadviseerd een wetsuit aan te doen want het is stinger seizoen (box jellyfish!). Ondertussen kan de bemanning het eten klaarmaken en voorbereiden voor de lunch (BBQ!). Iedereen ging naar het strand, behalve wij, want op het strand is geen wijn en aan boord wel. Tevens houden we niet van zand. Na verloop van tijd konden we gaan lunchen. Heerlijk! Goed verzorgd. Op de barbecue werd kip, steak, saucijzen en zelfs barramundi klaargemaakt. Als voorafje kregen we een garnalencocktail. Na de lunch voeren we naar een baai met de bedoeling om daar te gaan snorkelen. Na het reef bij Port Douglas zou alles toch tegenvallen, dus hebben we maar niet gesnorkeld. Het weer werd steeds beter en ik denk dat we heel wat zon hebben gezien en verkleurd zijn. Natuurlijk blijft het ook leuk om naar de andere mensen te kijken. Bijvoorbeeld de 2 zusters, waarvan er een wel erg bruin was of het Oostenrijkse stel waarvan hij met een lange broek en overhemd met lange mouwen zijn verbranding probeerde te verhullen en waarvan zij onverhuld haar schaamhaar boven het bikinibroekje toonde. Aan het eind van de middag koersten we weer richting haven van Airlie Beach. Met een busje werden we weer keurig teruggebracht naar de camping. Van eten klaarmaken of uit eten kwam niets meer. Uitgeput van het zeilen (en vooral van de zon) zaten we voor de camper met een biertje en wijntje en een toastje met kaas. Het werd nog spannend die avond vanwege de opossum in de boom bij onze Duitse overburen. Die liet zich in het donker prachtig fotograferen, hoewel de Duitsers zich nogal zorgen maakten over het vele flitslicht wat we gebruikten.
Donderdag 23 november 2006 (Bart) Om half zeven wakker geworden. Een slecht begin van de ochtend met erg vervuilde toiletten. Robert zoekt naar de uitslag van de verkiezingen op internet die een verrassende voorlopige uitslag voorspellen bij een stand van de helft van het aantal getelde stemmen. Grote winst voor de SP en Partij voor de Vrijheid en groot verlies voor de PvdA, verlies voor de VVD en een gering verlies voor het CDA. Ook kan er een plaats ingeruimd worden voor de Partij van de Dieren en is
20
er sprake van een verwachte verdubbeling van de CU. We zullen in een ander politiek landschap in Nederland terugkeren. Om half negen vertrekken we uit Airlie Beach, waarbij ik de kop van de dag voor mijn rekening neem. Op weg naar Eungella National Park stijgen we tot op 700 meter langs bochtige wegen met soms hellingen van 12 procent. Het bezoekerscentrum van Eungella park stelt niet veel voor en is niet bezet. Ook is er geen goede camping voorhanden voor campers. We besluiten om naar het observatiepunt voor de platipus (vogelbekdier) te lopen en dan verder te rijden en hier niet te overnachten, zoals eerst in de planning lag. Gelet op de afstand die naar Fraser eiland nog moet worden afgelegd blijkt dat achteraf een goede keuze geweest te zijn. Het observatieplatform bevindt zich langs een kleine rivier (Bowen) waarin zich in eerste instantie alleen waterschildpadden laten zien en enkele boskalkoenen. Na ongeveer een half uur ontwaart José als eerste het bijzondere fenomeen van het eierleggende zoogdier, het vogelbekdier (evenals de mierenegel worden deze dieren aangeduid als monotremata, omdat ze slechts één enkele lichaamsopening hebben voor ontlasting, geslachtsorgaan en uitgang voor het leggen van het ei). Het diertje is druk in de weer en slechts enkele seconden aan de oppervlakte om adem te halen, waarna het weer onderwater verdwijnt en alleen te volgen is door de luchtbellen die in het bruine water naar boven komen. Niettemin kunnen we het diertje een paar keer goed zien, maar de tijd is te kort om goede foto’s te kunnen maken. Ook vertoont zich nog een zwemmende leguaan en zijn er een paar geelgekuifde witte kaketoes in de boomtoppen te ontwaren. Na wat eten van gisteren te hebben opgewarmd rijden we verder om deze dag in totaal 477 kilometer af te leggen. De wegen zijn intussen breder geworden en goed geasfalteerd. Het landschap is groen met veel begroeiing met allerlei soorten eucalyptusbomen afgewisseld met open stukken waarop witte koeien grazen. Om 17.30 uur arriveren we op een doorgangscamping bij Marlborough met alleen de meest noodzakelijke voorzieningen. Robert kookt en na een afzakkertje begeven wij ons weer ter ruste.
Vrijdag 24 november 2006 (Dick) Na vannacht tweemaal een kleine sanitaire stop te hebben gemaakt op een zeer donkere camping en genietend van een prachtige sterrenhemel ging de wekker vroeg af. Wat kan een mens hard voor zichzelf zijn! Wat kan hij zichzelf kwellen door om 5.00 uur op te staan! Hij vindt het nog leuk ook! Alles dient het goede doel. Om 6.15 uur zitten we startklaar in de camper. Alles gecontroleerd en de motor kan door mij gestart worden. Het eerste uur van deze tocht van 515 km is voor mij weggelegd. Na een koffiestop in Gin Gin in een eenvoudige tent langs de weg vervolgen we onze weg. Het onheil slaat vandaag helaas toe. Op een stuk weg met 3 rijbanen knalt er een steentje tegen de voorruit. Je begrijpt het al, dit is een ster. Deze zit aan de rechterbovenzijde bij de chauffeur. Op het moment van de tik zeg ik tegen Robert (ik rijd) “dit is een ster”. Mijn gedachte komt helaas uit. Bij de volgende tankstop vertellen we het aan Bart en José. Hun reactie is laconiek: “het kan ons allemaal overkomen”. Intussen hadden Robert en ik al overleg gehad over een eventuele reparatie. We vervolgen onze weg via Childers over de A1 naar Hervey Bay. Rond 13.00 uur komen we aan bij de camping in Hervey Bay. De weg er naar toe is een lange weg met aan beide kanten allerhande bedrijven. We parkeren de camper voor de camping en gaan eerst de zaak verkennen. Bij de receptie ontdekken we dat we hier ook kunnen boeken voor Fraser Island. Bij een aardige dame, Vicky genaamd, stellen we onze vragen over de mogelijkheden van een excursie naar Fraser Island. Ze geeft een geweldige uitleg wat de mogelijkheden zijn. We besluiten een excursie voor de volgende dag te boeken met een groep van maximaal 16 personen, maar deze blijkt helaas vol te zijn. Dan maar het alternatief: grotere groep maar wel vroeg naar het eiland. Dus doen voor 169 Australische dollar per persoon. We boeken ook de camping voor 2 nachten. Terloops vragen we of er een reparatiebedrijf is dat sterren in de voorruit kan repareren, bijvoorbeeld Novas. Vicky pakt de gele gids en gaat zoeken naar het bedrijf met positief resultaat. Bellen doet ze ook gelijk voor ons. Als we willen kunnen we gelijk komen. Vicky geeft ons een plattegrond en we gaan op weg. Na 15 minuten zijn we bij Novas. De camper wordt voor een gedeelte naar binnen gereden. Na wat over en weer gepraat te hebben, kan het gerepareerd worden voor 55 dollar en het gaat circa 45 minuten duren. Vakkundig wordt er een gaatje
21
geboord en wat andere voorzieningen getroffen om de lijm erin te spuiten en te laten drogen met behulp van een UV-lamp. Na 45 minuten staan we buiten met een gerepareerde voorruit, wij allemaal blij. Nu kan de ster geen scheur meer worden want dan gaat het in de papieren lopen (als de hele ruit vervangen moet worden kost dat 350 dollar). We gaan nu op weg naar de supermarkt van Woolworth want deze is open tot 19.00 uur. Na inkopen te hebben gedaan voor de BBQ voor vanavond en de camper te hebben afgetankt rijden we naar de camping terug. We hebben een plek tussen de keuken en het toiletgebouw gevonden. Het enige nadeel van het toiletgebouw is dat je steeds de sleutel moet meenemen om de deur te kunnen openen. Na wat biertjes te hebben gedronken, beginnen de voorbereidingen voor de BBQ. José helpt Robert met het bereiden van de salade, maken van saus en het vlees in de marinade zetten. We hebben 3 soorten vlees: Porterhouse, lamskoteletten en gemarineerde kip. We verplaatsen ons hele hebben en houwen richting keuken. Robert bereidt en bakt het vlees op een plaat, gestookt op gas. De maaltijd smaakt goed, maar we hebben teveel ingekocht. Een deel van het vlees verdwijnt richting koelkast om later in de week nogmaals te BBQ-en. Daarna volgt het afwassen van de zooi. Een kop koffie met een borrel drinken we weer bij de camper. Om 22.00 uur is het tijd om in ons mandje te schieten. Morgen is het om 5.00 uur op om naar Fraser Island te gaan.
Zaterdag 25 november 2006 (José) Fraser Island Het is weer vakantie-opsta-tijd: 5 uur, ontbijt met maar tijd voor één kopje thee! Om 6.15 uur melden we ons bij de haven: we gaan naar Fraser Island en de boot zal vertrekken om 6.45 uur. Wel tijd voor een kop cappuccino. De jongeman, die ons bedient, kan maar 3 kopjes tegelijk dragen. Wij geven hem als suggestie dat 4 moet lukken als hij er 1 op zijn hoofd zet. Hij kijkt ons bij deze opmerking lichtelijk verbijsterd aan. Fraser Island is het grootste zandeiland ter wereld (128 km lang). Het eiland is vernoemd naar Eliza Fraser, de vrouw van een kapitein wiens schip in 1836 iets verder noordelijk strandde. Aboriginals doodden de overlevenden onder wie haar man. Eliza werd gevangen genomen, maar twee maanden later gered door een onwaarschijnlijke alliantie van ontsnapte gevangenen en andere Aboriginals, zo vertelt het verhaal. De tocht van Hervey Bay naar Fraser Island duurt 45 minuten, langer dan verwacht. We zien rook van bosbranden op het noordelijke gedeelte van het eiland. De lange houten aanlegsteiger doet denken aan de brug van Panama naar Costa Rica, alleen zonder gaten! Onze gids-chauffeurranger Rob staat ons al op te wachten. Via een boardwalk lopen we naar het Kingfisher Bay resort. Dit hotel is op een zodanige manier gebouwd dat het een eenheid vormt met zijn omgeving. Hierdoor wordt het aanzien van het eiland niet geschaad. De hotelkamers zijn voorzien van airco, het hotel niet. Het hotel heeft een open constructie waardoor er altijd wind is en dus verse lucht. Het hotel is mooi ingericht (o.a. rotanstoelen) en is terrasvormig. Rob leidt ons naar de winkel. Hier moeten we wachten tot onze 4-wheeldrive bus komt. Om de tijd te doden nemen we een kijkje in de winkel. Ik zie een schattige koalaknuffel met jong. Als we weer naar buiten gaan worden we gewaarschuwd dat er een slang is gezien die de winkel in wil. Deze slang keert snel terug: geen zin om te winkelen. Rob verjaagt de slang met een stok, hij kan giftig zijn, dat is niet altijd goed te zien. Later blijkt dat het een gewone waterslang is. We zijn de eersten die de bus instappen. We nemen plaats voorin de bus. We zijn met 24 mensen in plaats van de 40 die we verwacht hadden. Rob legt uit dat het dragen van de veiligheidsgordels verplicht is. Bij het rijden blijkt dat je niet zonder kunt; je wordt anders compleet gelanceerd. We vertrekken en rijden de zandweg op: 1 bus breed en veel kuilen. Het is wat je noemt avontuurlijk rijden. Als eerste rijden we naar Lake McKenzie. Het is een prachtige combinatie van kleuren: blauw water, wit zandstrand en het groen van planten en bomen. Je kunt hier zwemmen, wij geven de voorkeur aan een wandeling. Het zand is heel fijn van structuur. Bij de bus kunnen we koffie of thee drinken, ook ligt er een grote uitstalling aan koeken en muffins. Op een gegeven moment komt een leguaan heel dichtbij, met het fototoestel erachteraan. Sommige mensen vinden het eng en staan bovenop de picknicktafels. Hier komen ook dingo´s voor. Helaas zien we ze niet.
22
We rijden naar Central waar we een bushwalk doen. Zelf zijn we heel stil omdat we dieren willen zien. Een drietal meisjes daarentegen is zo aan het kletsen dat het in Hervey Bay te horen is. Na een poosje vraag ik ze dringend maar wel beleefd of het wat zachter kan omdat we graag dieren willen zien. Ze dimmen wat maar behalve 1 vogel zien we niets, wel horen we vogels maar we zien ze niet. De wandeling loopt langs een riviertje, we kunnen de zandbodem goed zien, het water is kristalhelder. Met de bus gaat het verder naar Eurong Beach Resort. Hier wacht een buffet lunch op ons. De drankjes moet je halen en betalen. We laten ons het eten en het biertje goed smaken. Daarna rijden we naar Seventy-Five Mile Beach. Vanaf het Eurong Beach Resort rijdt een vrouw mee die gelijk aan een wervend praatje begint: tegen betaling van 60 Australische dollars kun je met een vliegtuigje mee en maak je een vlucht van 15 minuten over het eiland, opstijgen vanaf en landen op het strand. De oogjes van de mannen beginnen al te twinkelen, ik weet gelijk hoe laat het is, we gaan dat doen natuurlijk. Er zijn 2 vliegtuigjes en per toestel kunnen 7 personen mee. In ons toestel gaan er maar 6 mee. Voor je instapt worden de schoenzolen afgeklopt om zoveel mogelijk zand te verwijderen. De dame van het praatje blijkt onze piloot te zijn, gaaf. Het toestel is een Gippsland Aeronautic. GA8 Airvan, van Air Fraser Island. Ze maakt vaart langs de waterlijn en dan stijgen we op. We hebben een prachtig zicht op de zee en de brekende golven. Dan vliegen we over het binnenland, het eiland lijkt van boven net een heel groot broccoliveld, af en toe zie je een zandweg als een wit lint kronkelen, de meren liggen te schitteren in de zon, in het noorden zien we de rook van de bosbranden, op de terugweg vliegen we weer een stukje over zee (we zien geen haaien zwemmen, jammer). Bij het landen zien we dat de bus al op ons staat te wachten. Na het betalen maakt onze piloot van ons een foto met het toestel op de achtergrond. Het is een machtige ervaring, we zijn dolenthousiast. Met de bus gaan we naar de Coloured Sands. De kleuren zijn ontstaan door oxidatie. Vervolgens naar het wrak van de Maheno. Dit scheepswrak is door de plaatselijke luchtmacht in WO II gebruikt als doelwit om te oefenen. Als laatste gaan we naar Eli Creek, dit is een zoetwater stroompje dat uitmondt in de zee. In zee kunnen we maar beter niet zwemmen vanwege de haaien, in Eli Creek mag het wel. We hebben niet zo´n zin in zwemmen. We lopen over de boardwalk in de hoop dieren te zien, ook hier zou het mogelijk zijn een dingo te spotten. Ook hier niets te zien, alleen maar badende mensen die erg veel geluid produceren. Bij de bus wacht thee en koek, de catering is prima. We richten de blik op het strand en zien de vliegtuigjes weer landen. We gaan terug, Rob gaat racen op het strand en haalt een andere bus in. Daarna gaat het hobbelend over de zandpaden terug richting Kingfisher Bay Resort. In de winkel koop ik de koalaknuffel. We lopen naar het hotel al discussierend waar we gaan eten: hier op het eiland of in Hervey Bay. We besluiten om terug te gaan en de boot te nemen van 17.00 uur en niet die van 20.00 uur. We varen dan met daglicht terug. Zo gezegd zo gedaan. In het restaurant aan de haven reserveren we een tafel. Op de camping wordt het nodige aan pv (persoonlijke verzorging) gedaan, badpak uit, lekker douchen en schone kleren aan. Na een wijntje, happy-hour slaan we niet over, lopen we naar het restaurant. We kunnen à la carte eten of het buffet nemen. Na inspectie van het buffet (oesters, garnalen, krab, salades, calamares, vlees en heel veel heerlijke toetjes) besluiten we dat het het buffet wordt. Bart doet zich tegoed aan de oesters. Hij laat het niet bij 1 dozijn! Ze glijden ook zo lekker naar binnen door de heerlijke witte wijn. Thuis op de camping volgt nog een koffie met een Bundaberg. En dan is het weer tijd om naar bed te gaan. Morgen naar Brisbane.
Zondag 26 november 2006 (Robert) Brisbane Uitslapen lukt niet meer. Tegen zessen ben ik klaarwakker en ben er maar uitgegaan. Het plan voor vandaag is om naar Brisbane te rijden, de hoofdstad van Queensland. Vanuit Hervey Bay is dat slechts 300 km. Niet zo ver dus. Onderweg bij de plaats Gympie reden we langs een golfbaan waar een drietal kangoeroes de fairway passeerden. Het verkeer wordt drukker en drukker en de A1 verandert in M1, een vierbaans autosnelweg. Voor Brisbane getankt en koffie (cappuccino) gedronken bij MacDonalds. Er was niets anders. Daar konden we ook weer eens geld pinnen bij een ATM, want onze penningmeester is onverzadigbaar. Midden in de stad ligt het Newmarket
23
Gardens caravanpark. Het was even goed zoeken en navigeren, maar tegen de middag waren we er. Probleem was even het talud bij onze plek. Met onze lange camper kan je daar niet haaks op rijden, want dan raak je met de bodem de grond. Na wat stuurmanskunst van Bart en aanwijzingen van Dick stond de camper precies op zijn plek. Met de stadsbus is het slechts een kwartier naar het centrum. Je moet dan wel de buschauffeur attenderen dat je mee wilt, anders rijdt hij door. De stad Brisbane valt tegen. Niets bijzonders, of het moet het casino zijn wat op die zondag heel druk, voornamelijk door Aziaten, bezocht werd. Het lijkt Las Vegas wel. Bij het toeristenbureau hebben we voor morgen de boottocht en entreekaartjes voor het Lone Pine Park geregeld. Die avond hebben we gegeten bij een Koreaans restaurant: WAH (We Are Here). We waren één van de eersten, maar al gauw liep het storm met hoofdzakelijk Aziatische klanten. Dat is altijd een goed teken en de bulgogi en kimchi smaakten uitstekend. Terug hebben we maar een taxi genomen. Dat is iets duurder dan vier maal een enkeltje met de bus, maar veel comfortabeler. Terug in de camper koffie gedronken met een restantje Bundaberg. De airco in de camper zorgt er voor dat het redelijk koel is. Nog even galgje gespeeld met José. Welk woord ik ook verzin, ze raadt ze allemaal. Dit wordt vervelend. Helaas voor haar maakte ze een vergissing. Het woord karmozijnrood bevat wel degelijk een ‘n’. Volgens de regels betekent dit een punt voor mij, maar dat vind ik toch een beetje kinderachtig.
Maandag 27 november 2006 (Bart) Gisteravond naar de definitieve verkiezingsuitslagen gekeken, waarbij de uitkomst niet anders is dan bekend was bij de voorlopige uitslagen. Al met al dreigt er een patstelling in het Nederlandse politieke landschap. We hebben uitgeslapen en ik sta om 6.30 uur op. Robert is al om 6.00 uur opgestaan. Ontbijt met kersen! Met de bus vertrekken we naar het centrum van Brisbane en houden nu wel de bus op tijd aan. Wel moeten we wat langer wachten en is het openbaar vervoer in Australië dus niet veel anders dan in Nederland. Gisteren hebben we ons georiënteerd vanwaar de boot vertrekt. Met een boot uit de dertiger jaren (Miramar) varen we de Brisbane River op naar het Lone Pine Koala Sanctury, een koala reservaat dat in 1927 is geopend en naast de meer dan 100 koala’s ook onderdak biedt aan kangoeroes, wombats en andere karakteristieke fauna van Australië. Het reservaat heeft een fokprogramma voor koala’s. Langs de oevers van de rivier staan veel riante herenhuizen. Deze huizen zijn lange tijd niet te verzekeren geweest i.v.m. de in het verleden voorgevallen overstromingen als gevolg van het buiten de oevers treden van de Brisbane River. Dit gevaar is inmiddels bezworen. Ook bevindt zich langs de oever een grote kolonie vliegende vossen die elke avond richting Brisbane vliegen op zoek naar fruit. Om 11.20 uur komen we bij Lone Pine aan en hebben de tijd tot 13.30 uur. Achteraf bezien was dit te kort. De koala’s laten zich goed bewonderen omdat ze zich op ooghoogte bevinden op bamboeconstructies. Veel activiteit is er niet, omdat een koala van de vierentwintig uur dat een etmaal rijk is er twintig verslapen en slechts vier uur gebruiken om te eten. Reden is dat eucalyptus niet erg voedzaam is en veel tijd vergt om te verteren. De oplossing van dat probleem is om veel te slapen. In het park zijn veel vogels, krijgen we de dingo en de wombat te zien en komen in het wild levende leguanen op het voedsel van de dieren af. Op een groot grasveld bevinden zich meerdere soorten kangoeroes die met speciaal voedsel uit de hand gevoerd kunnen worden. De meeste dieren liggen in de schaduw te rusten. Zowel Robert als ik merken de bijzondere anatomie van het kangoeroemannetje op, waarbij niet alleen zijn ballen onderaan een steeltje hangen (die geprepareerd in souvenirwinkels worden verkocht als handvat van flesopeners), maar waarbij het geslachtsorgaan zich bevindt achter zijn ballen in plaats van ervoor. Dankbaar onderwerp voor een foto. José laat zich fotograferen met een jonge koala in haar armen. Intussen is het zonnig weer geworden en op de terugreis nemen we het er van met enkele biertjes. Om 15.00 uur komen we weer aan in Brisbane, waar we een verlate lunch nemen op een terrasje in het centrum, Vietnamese bami soep. José, Dick en Robert gaan daarna terug naar de camper en ik breng nog een bezoek aan het Queensland Cultural Centre. Helaas is de kunstcollectie van de Art Gallery gesloten en is alleen het Queensland Museum geopend. Het museum bevat de modellen van Australische industrie zoals auto’s, motoren en vliegtuigen, naast een collectie van opgezette inheemse fauna en een dinosaurus. Erg groot is het niet en na een uurtje heb ik het
24
wel gezien. Om 17.30 uur ben ik terug bij de camping en loop ik Dick tegen het lijf die een ommetje maakt. ’s Avonds willen we barbecuen, doch we moeten lang wachten omdat meer mensen op dat idee zijn gekomen en er slechts twee bakplaten beschikbaar zijn. En ook deze dag wordt weer afgesloten met koffie en een borreltje, waarna het tijd is om lichaam en geest weer rust te gunnen van alle indrukken die een mens opdoet op zo’n dag.
Dinsdag 28 november 2006 (Dick) Ze zeggen ‘de morgenstond heeft goud in de mond’. Bij het opstaan rond 6.00 uur was de hemel bewolkt. We kunnen buiten ontbijten. Na het verplichtte douchen, wassen aan de wastafel, toilet gaan, tanden poetsen, eten, eventueel weer tanden poetsen etc, zijn we om 7.15 uur gereed om te vertrekken. We willen wel voor 8.00 uur weg want we hebben gisterenmiddag al de borg teruggekregen voor het uitrijdkaartje. Anders staat het zo gek. Ik rij en Robert zal de kaart lezen om de stad uit te komen. Het eerste stuk in de stad is wel druk richting M1, maar gaandeweg wordt het minder druk. Brisbane kent volgens mij ook al fileproblemen want de stad in is ontzettend druk. Rond 8.00 uur ligt de stad achter ons en zitten we op de M1, met wisselend 3 of 4 rijstroken. De route die we vandaag volgen: Brisbane, Ballina, Grafton, Kempsey, Port Macquarie. Het eerste stuk van de M1 is goed te berijden, echter als Bart het overneemt komt hij in de nodige opstoppingen terecht, omdat ze aan de weg aan het werken zijn. Onderweg nemen we een koffiestop want zonder koffie kan je niet verder. Het plaatselijke café heeft een ruime sortering taartjes en andere lekkere dingen en natuurlijk cappuccino. We kiezen allemaal wat lekkers uit en nuttigen de consumpties buiten op het trottoir. Na 1½ uur rijden besluiten we onze oude noodvoorraden aan te gaan spreken. Dus we maken een lunchstop. De noodvoorraad bestaat uit 2 blikjes soep met een blikje champignons. Terwijl José de soep aan het opwarmen is, staat Bart op wacht met zijn verrekijker en telt wel 10 kangoeroes die op het grasveld in de schaduw van de bomen vertoeven. Na de lunch trekken we door. Onze camper heeft ook steeds dorst naar diesel en die gunnen we hem ook. We besluiten onderweg om Port Macquarie voorbij te rijden en daarna een camping te zoeken. Het is intussen 17.30 uur geworden als we de camping oprijden. De camping is gelegen bij het strand en heet Rainbow Beach Holiday Village in Bonny Hills. Het vinden van deze camping ging niet zonder horten of stoten. Na de bordjes camping te hebben gevolgd komen we in een Vinex wijk terecht waarvan de gemiddelde perceelgrootte ongeveer 3000 m² is en een huis met 2 garages een minimum vereiste is. Echter hier is de camping niet. Dus rechtsomkeert en de volgende afslag is die van de kerk. Ook niet de goede. Bij de derde poging bereiken we inderdaad de camping, naast de Vinex wijk. We schrijven ons in en krijgen 10% korting. Mooi meegenomen. Intussen is de lucht aan het betrekken en zit er een buitje aan te komen. Robert heeft de stoelen en tafel buiten neergezet om een biertje te drinken maar al snel moeten we naar binnen. De donkere wolken komen in een hoog tempo aan. Het begint met druppelen en gaat over in stortregen. De bliksem is niet van de lucht: van hemel naar aarde, van wolk naar wolk. Prachtig om te zien. Tussen de buien door gaan de nodige etenswaren en kookgerei richting keuken. Robert helpt José bij het bereiden van de nasimaaltijd. Ook nu worden artikelen van de voorraad opgemaakt. Ondertussen heeft Bart zich ook in de keuken gevoegd en kunnen we aan de overheerlijke maaltijd beginnen. Deze bestaat uit een combinatie van rijst met blokjes ham en varkensvlees, ui, prei en 2 er doorheen geklutste eieren. We eten buiten onder een afdak. De temperatuur is redelijk. Na het eten doen we de afwas en vertrekken hierna weer naar de camper waar we buiten een kop koffie drinken met een glaasje rum erbij. Het is haast niet te geloven maar rond 21.30 uur gaan de geeuwmondjes hun werk doen. Voor 22.00 uur liggen we plat.
Woensdag 29 november 2006 (José) Vandaag kunnen we uitslapen, we hebben geen wekker gezet. Ik ben vroeg wakker en sluip zachtjes de camper uit om naar het toilet te gaan. Het is mooi buiten en ik besluit om naar de zee te lopen. Genieten van de rust en de golven. Daarna loop ik een rondje op de camping en kijk naar alle vogels. We ontbijten buiten en om 8.30 uur zijn we gereed voor vertrek.
25
Vanaf Bonny Hills rijden we naar Kew en nemen daar de Pacific Highway naar Taree, Bulahdelah, Karuah, Raymond Terrace. Hier verlaten we de highway om te tanken. Het kost veel moeite om een tankstation te vinden die diesel heeft. Ook de bewegwijzering is slecht: zo belanden we op een doodlopende weg. Met de camper straatje keren kost heel wat keren steken, maar uiteindelijk lukt het natuurlijk wel. De tweede poging lukt en kunnen we diesel tanken. Op weg naar het tankstation zien we een groot winkelcentrum. Hier gaan we koffie drinken en boodschappen voor 2 dagen doen (de laatste). Op het eatery plein bestellen we aan de ene counter de cappuccino’s, waar we 4 donuts bij krijgen; aan de andere counter wordt ondertussen taart besteld. De taart eten we wel, de donuts laten we achter, baggervet zijn ze. We nemen nu de New England Highway naar Maitland (van deze plaatsnaam komt volgens Robert het woord "mate" vandaan), richting Singleton. Na Bedford even op de Golden Highway en vervolgens de Putty Highway. Deze highway loopt tussen 2 parken in: Wollemi National Park en het Yengo National Park. Aan het begin van deze highway zien we enorme afgravingen: dagmijnbouw, wat een aantasting van het landschap, het is gruwelijk lelijk. Bij Bilga stoppen we om te lunchen: noodle-soep en yoghurt. Het eerste gedeelte van de Putty Highway is voorzien van heel wat bochten, dat belooft wat! De gemiddelde snelheid ligt op zo´n 35 tot 40 kilometer. De chauffeur blijft draaien aan het stuur. Bossen vormen het landschap, af en toe afgewisseld door boerderijen met koeien. We zien ook heel veel verbrand bos. Het is een raar gezicht als aan één kant van de weg brand gewoed heeft en je zwarte staken ziet en aan de andere kant het bos gewoon intact is. De zwarte staken die van de bomen resteren, vormen een heel triest gezicht, maar het schijnt dat het goed voor eucalyptusbossen is om regelmatig af te branden.
Op een gegeven moment nemen we de shortcut naar Kurrajong. Bij Bilpin tanken we. Het toilet is gelegen in een watertank, heel apart. Doordat we niet zo snel konden rijden is het al later dan verwacht. We besluiten om nu uit te gaan kijken naar een camping. We rijden richting Lithgow. Onderweg staat een grote brandweerauto met een brandweerman ernaast, hij zit op de uitkijk. Het bos smeult hier nog, we zien rook opstijgen en de wegen naar de uitzichtpunten zijn allemaal afgesloten. Ik vraag me af of we wel verder mogen, aan de andere kant houden ze je echt wel tegen als het te gevaarlijk is. Bij Mount Wilson is de weg naar Lithgow afgesloten. Voor ons niet erg want daar wilden we niet naar toe. We gaan richting Katoomba. Bij Blackheath vinden we een camping met een aardige, heel gezette campingbaas. Als we op onze plek staan is het eerste dat we alle vier doen een lange broek en een vest of trui aantrekken. Het is koud, we zitten op 1000 meter. Na een biertje met een toastje kaas en wat cashewnoten ga ik koken. Ik kook binnen, de campingkeuken is te ver weg, helemaal open dus veel te koud en alleen maar voorzien van barbecueplaten en niet van gaspitten. We eten gebakken aardappeltjes, lamsvlees en maïs uit de magnetron. Omdat er geen rode wijn meer is drinken we uit arrenmoede een witte. Blijkt ook
26
goed te smaken bij lamsvlees! Na de afwas drinken we een heerlijk kopje koffie, vergezeld van een Bundaberg, dat heb je op deze hoogte, bij deze temperatuur wel nodig. Ondanks de kou vindt Robert toch genoeg moed om te gaan douchen. Dick en ik pakken ondertussen een extra slaapzak. De hele vakantie hebben we 1 slaapzak gebruikt als deken op het voeteneind, meer was niet nodig. We leggen de tweede erbij en in de loop van de nacht legt Dick deze 2e deken over ons heen.
Donderdag 30 november 2006 (Robert) Blue Mountains Het is erg koud geweest afgelopen nacht. Volgens de beheerder van de camping wel 8 ˚C, maar Heathcliff ligt wel op 1000 meter hoogte. Desalniettemin had ik voor de eerste keer deze vakantie mijn slaapzak nodig. Op de camping lopen veel eenden rond (Australian wood ducks), waarvan de vrouwtjes brutaler zijn dan de woerden. Zodra je je hand openvouwt komen ze allemaal in galop op je af in de hoop dat je een stukje brood in je hand hebt. Naar Katoomba, het centrum van de Blue Mountains, is het maar 10 km. Het Scenic Viewpoint is de plek waar alles samenkomt en weer vertrekt. Van daaruit namen we de kabelbaan die ons horizontaal naar de overkant van het dal bracht. Zeven jaar geleden in 1999 was dit er nog niet. De cabine heeft in de bodem een glazen plaat, zodat je recht naar beneden kunt kijken. Dit kan uit en aan worden gezet m.b.v. een stuk matglas. Wandelend langs de klif heb je een mooi uitzicht op de Three Sisters. Vlak daarachter bevindt zich de Giant Staircase, een trap van wel 500 treden die bijna loodrecht naar beneden gaat. Eenmaal beneden in de canyon hadden we allemaal knikkende knieën. Van hieruit is het nog 2½ km lopen naar het begin van het “treintje” dat je weer omhoog brengt. Halverwege zagen we nog twee bijzondere rosella’s, die zich moeilijk lieten fotograferen. Helemaal als er een klas met kinderen van rond de 12 jaar langskomt. Die zijn niet zo maar stil te krijgen. Het kabelbaantje (treintje) is het steilste stukje spoor ooit aangelegd (> 52˚). Het is meer een lorrie die omhoog getrokken wordt. In het centrum van Katoomba (20 minuten lopen vanaf het parkeerterrein van Scenic Viewpoint) hebben we geluncht. Gekonfijte eend voor José en Bart, gerookte Tasmaanse zalm voor Dick en voor mij een eiersalade met pijnboompitten. Naar Penrith is het een uurtje rijden. Daar namen we weer een All Family camping. De beheerder was erg vriendelijk en vroeg aan ons allen wat we voor de kost deden. Tevens had hij tegoedbonnen voor de Ierse pub, waar elke tweede klant voor A$ 5 kan eten. Helaas hadden we al inkopen gedaan en Bart zou spaghetti klaarmaken, wat hij ook heeft gedaan. Het werd wel erg veel. De salade hebben we bewaard voor morgen en van de pasta saus kunnen we morgenmiddag nog eens eten. Nadat we de camper hadden geplaatst bleek de elektriciteit te zijn uitgevallen. Dit duurde niet lang en na de storing ben ik gaan internetten bij de receptie. Als eerste heb ik nagekeken hoe je juffrouw spelt. Het is dus juffrouw (en niet jufvrouw). Punt voor José. Verder geen schokkende berichten per email of nieuws. De Bundaberg is die avond opgemaakt.
Vrijdag 1 december 2006 (Bart) Onze laatste dag dat we op deze vakantie nog gevieren zijn. Vandaag vertrekken we naar Sydney. Om zeven uur opgestaan en ook hier is er een ochtendconcert van klagelijk gekras van kraaien. Na een ontbijt buiten, vertrekken we om kwart over acht en doen er een uur en driekwartier over om aan te komen in Sydney. Het is inmiddels warm geworden en het verkeer is drukker dan we tot nu toe gewend zijn geweest. Dankzij de navigatie van Tom Tom Robert vinden we betrekkelijk eenvoudig het Tourist Park The Grand Pines, gelegen aan de Grand Parade aan Botany Bay. Dit is historische grond, omdat James Cook hier in 1770 voor het eerst voet aan land zette op deze als later aangeduide Fatale kust. In 1788 verschenen in deze baai de eerste schepen met gevangen die echter Botany Bay minder geschikt achtten en zich vervolgens even verder noordelijk in de monding van wat later Sydney zou gaan heten vestigden. Tegenwoordig wordt Botany Bay aan de overzijde van de Grand Parade gedomineerd door aan de linkerzijde een groot terrein met brandstofopslag en chemische installaties en aan de rechterzijde het vliegveld van Sydney. Na aankomst ga ik met het openbaar vervoer (bus en trein) nog naar het centrum van Sydney om in de Art Gallery van New South Wales de catalogus
27
van de tentoonstelling Goddess Divine Energy te kopen, welke we de eerste dag van ons verblijf in Sydney hebben bezocht. Een deel van de treinreis gaat door stadsdelen van Sydney waarbij sprake is van achterstandswijken en een hoog hoofddoekjes gehalte van de bewoners. Zo kent dus ook Australië de uitdagingen van integratie. Na terugkomst is het tijd voor het opruimen en gereedmaken voor het vertrek van morgen. Naast het inpakken van de bagage moet de camper worden schoongemaakt. Vele handen maken echter licht werk. In de namiddag verschijnen nog wat papagaaien in de bomen, zodat ook nog tijd besteed wordt aan het fotograferen. Na nog wat lezen in Robert Hughes De Fatale Kust gaan we om kwart over zes te voet naar een restaurant. De wandeling naar het centrum van Ramsgate duurt wat langer dan verwacht, doch bood een mooi uitzicht op het strand van Botany Bay in de avondschemering. We gaan eten in een restaurant waarvan ik eerder die dag vanuit de bus had gezien dat er langoest (crayfisch) voor een schappelijke prijs geserveerd wordt. Dit laat ik voorafgaan door een half dozijn oesters, gepaard met een goede wijn. In het restaurant bevindt zich een grote groep dames die naar het zich laat raden een vrijgezellenavond houden i.v.m. een aanstaand huwelijk van één van hen. Opvallend is dat er sprake is van een gezelschap van zowel vrouwen met een moslim achtergrond als westerse dames. Naast ons doet een man zich tegoed aan een maaltijd waar normaal gesproken twee personen meer dan voldoende aan zouden hebben. Het postuur van de man doet vermoeden dat hij met enige regelmaat maaltijden van een dergelijke omvang tot zich neemt. Na deze gepaste culinaire afsluiting van ons verblijf op het vasteland van Australië nemen we nog een cocktail in een soort strandtent. Inmiddels is het donker geworden en wordt de boulevard bevolkt met veel gezinnen van Arabische herkomst die nog een avondwandeling met de kinderen maken. Omdat het lang duurt voordat er een bus komt, nemen we de taxi terug naar het toerist park, wat nogal wat voeten in de aarde heeft daar de meeste taxi’s bezet zijn. Terug bij de camper een laatste pilsje genomen en daarna voor de laatste keer in de camper op stok om 22.30 uur.
Zaterdag 2 december 2006 (Dick) Ik word deze morgen wakker met heel stijve beenspieren. Die heb ik, denk ik, overgehouden aan de flinke afdaling van de trap bij de Drie Zusters in de Blue Mountains en de stevige wandeling van gisterenavond richting Sydney om ergens een lekkere maaltijd te verorberen. Bart had die middag in de bus gezien dat ze lobster voor 49 dollar aanboden. Dit even terzijde. Afgesproken om op een redelijke tijd op te staan. Was het gisteren een overheerlijke warme dag, vanmorgen stonden we op met een lucht die graag wat druppels op ons wil laten neervallen. Na het gebruikelijke douchen was de maaltijd aan de beurt. Alles wat we nog hadden, hebben we geprobeerd op te eten. Het is ons niet gelukt. Wat we over hebben is geschonken aan een echtpaar met een dochter die een jaar op vakantie zijn. Alles werd in dank aangenomen. De camper was binnen al schoon, alleen het grijze water moest nog afgevoerd worden. Dit hebben we dan als laatste gedaan voordat we de camping verlieten. Om 9.00 uur vertrekken we richting Apollo, gelegen bij de luchthaven, om de camper in te leveren. Het is gelukkig niet druk zodat we er snel zijn. Ik rijd en Robert leest de kaart. Bij Apollo handelen we de zaken af. Er zijn verder van Apollo geen aan- of opmerkingen over beschadigingen etc, zodat we onze 5.000 dollar gestorte borg weer terug zullen ontvangen. Na 10 minuten komt de bestelde taxi die ons vieren naar de luchthaven zal brengen. Van Bart krijgen we nog wat kleingeld om een kop koffie te kopen op de luchthaven. Wij worden als eerste gedropt en de taxi rijdt door naar de domestic terminal voor de vlucht van Robert en Bart naar Hobart om 14.00 uur. Na afscheid te hebben genomen staan we om 10.30 uur op de terminal om onze bagage te laten inchecken. Echter dit kan pas drie uur voor de geplande vlucht zodat we moeten wachten tot 14.00 uur voordat we de bagage af kunnen geven. We drinken inderdaad een kop koffie met een muffin van het geld dat Bart gegeven heeft en van het wisselgeld kopen we 2 ansichtkaarten voor Robert en Bart. We zoeken op de terminal een rustig plekje waar we de komende uren op ons gemak door kunnen komen. We strekken onze benen door zo nu en dan naar buiten te gaan en te wandelen. Tegen tweeën checken we in en zijn we van de bagage af. We hebben nu ook wat meer armslag en we besluiten om een hapje te eten en een biertje te drinken. José heeft een salade en ik neem een pizza. Na de maaltijd gaan we nog naar het observatiedek om naar de vliegtuigen te kijken
28
die opstijgen en binnenkomen. Het weer wordt gaandeweg minder en de skyline van Sydney is bijna niet meer te zien. Het wordt zelfs koud. Dan maar richting gate. Het boarden is gepland voor 16.30 uur, maar het loopt een uur ruim uit. We vertrekken door deze vertraging pas om 18.10 uur. Misschien kan de piloot de tijd inhalen door een kortere weg te nemen of door harder te vliegen? De geplande zitplaatsen op rij 71 A en B kloppen. Op het moment dat we opstijgen is het hondenweer op de luchthaven. Hoe zat het ook al weer bij aankomst? De zitplaatsen zijn goed maar we hebben geen beeld op het scherm en ook het leeslampje doet het niet. We hebben zoiets van “oh niet erg, kunnen we lekker lezen en puzzelen” . Maar ja daar heb je licht bij nodig. We zeggen een stewardess die voorbijkomt dat het licht en het beeldscherm niet werken. Ze probeert het te resetten onder de stoel maar dat helpt niet. Lichte paniek in de tent. Er komen verschillende stewardessen langs om wat te proberen maar zonder resultaat. Gelukkig is het buiten nog licht dus het gaat nog. Er worden vanuit Qantas verontschuldigingen gemaakt en ons wordt aangeboden iets in de taxfree shop te kopen. Later komt de hoofd stewardess langs en biedt ons in plaats van een cheque een eersteklas champagne aan. Dit is ook niet zo gek dus die nemen we met plezier aan. We krijgen een menukaart (op de heenreis niet gehad) en kiezen voor kip. We drinken er een witte Chardonnay bij. We moeten nog glaasjes sparen. Ook zit er bij het bestek een normale vork en lepel. En nog veel beter: een lepeltje, een aanwinst voor de collectie. Na de maaltijd dommelen we wat in. Na 7 uur en 20 minuten komen we aan in Singapore. Het is dan 22.45 uur plaatselijke tijd. We kunnen hier maar even de benen strekken en naar het toilet gaan want het boarden begint alweer na driekwartier.
Zaterdag 2 december 2006 (Robert) Afscheid en Vervolg Het is een merkwaardig gevoel om op deze wijze het dagboek te vervolgen. Het is eigenlijk de beurt van Dick, maar van hem en José hebben we zojuist afscheid genomen op de luchthaven. Vanmiddag vliegen zij terug naar Nederland en Bart en ik gaan nog een week naar Tasmanië. Het betekent wel dat we nu om de dag het dagboek moeten bijhouden. Zo heeft elk nadeel zijn voordeel (en vice versa). Halverwege de middag vlogen we met een Boeing 737/400 van Qantas in anderhalf uur van Sydney naar Hobart. Tijdens de klim na de start, konden we vrij goed Botany Bay zien liggen, inclusief het restaurant waar we gisteren ons afscheidsdiner hebben genuttigd. Zelfs de camping was te zien. Verder was het een prettige vlucht en het was redelijk helder. De route ging langs de kust over de Tasman zee, waarna we de Bass Street overstaken en het eiland konden zien liggen. Tijdens het aanvliegen waarschuwde de piloot ons voor harde wind en een ruige landing. Zijn advies was dat we de gordels extra moesten aantrekken. Het viel uiteindelijk wel mee. Bij Hertz konden we onze reeds betaalde huurauto ophalen. Aanvankelijk was er wat verwarring omdat onze namen niet in het systeem stonden. De auto stond op de naam van Ringlever, wat logisch was omdat dit nog geboekt was door José en Dick. De auto, een Hyundai Elantra, kenteken FF-9994, is zwart en uitgevoerd met een automaat. Dat laatste is toch weer even wennen. Naar Hobart is het slechts 15 minuten rijden, waarbij je over een nogal grote brug gaat die de Derwent river overspant. Ons hotel, The Waterfront, ligt praktisch in het centrum. De kamer die we kregen is in principe bedoeld voor een groot gezin. Het heeft wel 5 bedden en is voorzien van een keuken met koelkast. De belangrijkste winkelstraat van Hobart stelt niet zoveel voor, vooral niet na sluitingstijd. In een pub hebben we een pint genomen en konden we de cricket match tussen Australië en Engeland volgen op een beeldscherm. Op dat moment spelen ze de Ashes, een match die wel 6 weken duurt. Bij de haven ligt een plek die de Salamanca Plaza wordt genoemd. Elke zaterdag vindt hier een bijzondere rommelmarkt plaats. We waren helaas te laat en volgende week hebben we er ook geen tijd voor. Langs de Plaza bevinden zich vele bars/pubs, restaurants en terrasjes. Zo ook een Japans restaurant Mikaku, welke adverteert met een buffet! Heerlijk, onbeperkt sushi eten (en nog vele andere lekkernijen) voor maar A$ 26.50 per persoon. Fles wijn erbij en koffie met whisky toe.
29
Zondag 3 december 2006 (José) We vertrekken rond 00.20 uur. Het is ruim 12 uur vliegen naar Frankfurt. Bij het boarden bleek dat we andere stoelen hebben gekregen. De stoel waar Dick eerst zat is niet beschikbaar daar de apparatuur niet werkt. We zitten nu niet bij elkaar en dat vinden we niet leuk nu we zo´n lange vlucht voor de boeg hebben. De stewardess doet haar best en door ruiling zitten we nu op 71 A en B. Enige tijd na de maaltijd wordt een paar rijen voor ons een jonge vrouw onwel. Zelfs een zuurstoffles wordt aangerukt. Later horen we dat deze vrouw al heel wat vlieguren erop had zitten. Van Melbourne naar Sydney, naar Singapore en nu naar Frankfurt. We proberen wat te slapen. Om 5.15 uur komen we in Frankfurt aan. Met de skytrain gaan we naar een andere terminal. Daar passeren we eerst de douane en vervolgens weer de security check. Mijn rugzakje moet open. Ik heb een flesje met meer dan 100 milliliter water en dat mag niet. De keuze die ik heb is opdrinken of gelijk inleveren. Ik heb dorst dus ik drink eerst het flesje leeg, daarna verdwijnt het in de klicko. Dick kondigt aan dat hij ook een flesje water heeft. De dame zegt dat hij meer dan alleen een flesje water heeft. De fles champagne van Qantas komt tevoorschijn. Deze moeten we ook inleveren. Ik leg uit dat we die gekregen hebben omdat de apparatuur het niet deed. Ze zijn onverbiddelijk, inleveren en dus de container in. Ik ben boos en voel me heel machteloos, vooral ook omdat deze mensen niet bereid zijn tot uitleg en ook totaal geen begrip tonen. Dick zegt later: “leve Al Qaida” . We informeren welke gate we moeten hebben voor de vlucht naar Amsterdam. Het is gate A42. Aan de gate krijgen we de instapkaarten. We vertrekken te laat omdat er gewacht wordt op passagiers. Deze zijn laat doordat er vertraging is bij de veiligheidscontrole. Het is helder tijdens de vlucht. We krijgen een broodje en een kop koffie. De aanvliegroute op Schiphol is mooi, we zien de dijk Enkhuizen Lelystad. We landen om 10.05 uur. Na het ophalen van de bagage lopen we naar de trein. De trein naar Rotterdam vertrekt om 11.16 uur. In Rotterdam de metro en in Poortugaal de bus. Om 13.15 uur zijn we in de Kaasmaker. Einde van een geweldige reis!
Zondag 3 december 2006 (Bart) Om half zes wakker. Sinds weken weer in een gewoon bed op een eigen slaapkamer. Nadat ik weer in slaap gevallen ben word ik om half acht wakker en sta om acht uur op. Robert blijkt al lang aangekleed te zijn. Om negen uur aan het ontbijt met drie gebakken eieren, in een restaurantje om de hoek bij het hotel waar we verblijven. Om 9 uur gaan we rijden richting Strahan, zodat we Tasmanië zullen doorkruisen van Oost naar West. Onderweg in wat oogt als een Engels resthouse (Glen Clyde House, sinds 1840) nemen we koffie. Het is een sfeervol restaurant waarbij alles al in kerststemming is gebracht. Opvallend is dat tot midden Tasmanië het landschap verdord aandoet en de weilanden eerder geel dan groen zijn. Het landschap van Tasmanië doet veel meer denken aan Nieuw Zeeland dan aan het vasteland van Australië en doet ook meer Engels aan. In het midden van Tasmanië wordt het beboster en groener. Onderweg zien we wel een paar levende mierenegels (Tasmanië heeft een eigen soort) en her en der wat asfaltwallabies. Helaas lukt het niet om tijdig te stoppen om een foto van een mierenegel te maken. In Dewert bridge stoppen we voor de lunch, bestaande uit een kaasplankje met goede Tasmaanse kazen. Het houten gebouw doet denken aan een gebouw dat je ook in de Duitse Alpen zou kunnen aantreffen, met een grote eetzaal met een open haard. Dat laatste is geen overbodige luxe omdat het vrij kil is. Om half vijf komen we in Strahan aan, dat gelegen is aan Macquarie Harbour. Het geheel bestaat uit een aantal houten huizen langs een kade met een haventje waarin zich enkele vissersboten en twee catamaran rondvaartboten bevinden. De reservering van ons hotel is in orde en de installatie in ons verblijf verloopt vlot. We zitten op een kamer in een van de huisjes aan de kade. Nadat we de boottocht voor morgen hebben bevestigd, lopen we nog wat door het dorpje, om in de kroeg te eindigen. Daar wordt gegokt (naar het schijnt wordt in Australië het meest gegokt van heel de wereld); bij elke consumptie wordt een lot verstrekt. Uiteindelijk wordt er een lot getrokken waarna een speelkaart moet worden omgekeerd. Is dat een joker dat heb je de hoofdprijs, waarvan mij overigens niet duidelijk is geworden waaruit die dan wel zou bestaan. Aan de bar zitten een aantal vrouwen flink te hijsen aan het bier om zoveel mogelijk loten te verwerven. Een dame met een hoed vol zweetplekken heeft meer op dan
30
goed voor haar is. Al het drinken levert echter niet meer op dan enige geestverwarring en de dames hebben geen geluk in het spel. Om half zeven gaan we naar een restaurant dat wat hoger over de haven uitkijkt. We hebben een visbuffet gereserveerd en kunnen ons te goed doen aan oesters, zalm en andere vis. Het is niet slecht, maar de volgende dag zullen we smaakvoller eten. In bed nog wat gelezen, waarna het zandmannetje zijn werk doet.
Maandag 4 december 2006 (Robert) Gordon River Ontbijt bij Banjo’s, een bakkerij annex broodjeszaak. Niet echt bijzonder maar veel keus is er niet. Om 08.00 worden we verwacht bij de haven om aan boord te gaan van de Lady Jane Franklin II, een catamaran die ons over Macquarie Bay zal varen. Deze cruise hebben we in Nederland bij PIT al geboekt en is een van de meest luxe uitstapjes van deze vakantie. Het schip heeft twee dekken voor de passagiers. Het benedendek voor de goedkope versie en The Captains Upper Deck voor de uitgebreide versie. Wij zaten dus op het upper deck, welke tevens als brug fungeert en waar de hapjes en drankjes rijkelijk werden uitgestald. Er kunnen wel 60 mensen op dit dek, maar we waren maar met zijn achten. Macquarie Bay is een vrij grote baai met een smalle doorgang naar zee, die Hell’s Gate wordt genoemd. Via deze nauwe ingang zijn we even de oceaan opgevaren om daarna snel weer terug te keren. Het weer was redelijk, hoewel het in de ochtend even miezerde. Na Hell’s Gate voeren we langs de zalmkwekerijen, waar we er toevallig één zagen die geoogst werd. De zalmen zag je uit de netten proberen te springen. Aan het eind van de baai begint de Gordon river, althans de rivier komt daar in uit. We voeren de rivier op totdat we bij een steiger kwamen, waar je een wandeling door het bos met o.a. de Huon pines, kon lopen. Het is daar helemaal groen met veel mos op de bomen. Een prachtige locatie om Treebeard in Fangorn forest op te nemen. Ondertussen nuttigden we de lunch met o.a. zalm en heerlijke witte wijn. Tevens was er een cheese-platter met allemaal soorten Tasmaanse kazen. Eén ervan was een blauwkaas genaamd: Roaring 40’s. Die mogen ze van mij exporteren naar Nederland. Hij wordt gemaakt op Kings Island, een klein eiland net boven Tasmanie en is e genoemd naar de 40 breedtegraad waar het veel stormt. Op de weg terug naar Strahan, hebben we nog Sarah Island bezocht. Een strafkamp waar ze schepen maakten. De aanwezigheid van de Huon pines, een ideale boom voor masten, maakte dit eiland hiervoor geschikt. Na terugkomst hebben we nog even geïnformeerd naar een vlucht met een watervliegtuig. Deze zou ons naar die plekken brengen die we vanochtend ook al hebben bezocht. We besloten om het maar niet te doen. Het plaatsje Strahan is niet bijster groot, maar heeft toch twee campings. Daar kwamen we achter tijdens een wandeling door de gehele plaats. Ook vonden we een alternatief voor het eten van die avond. Restaurant Risby Cove helemaal opgetrokken uit golfplaat. Een tafel voor twee gereserveerd en die avond hebben we er heerlijk gegeten. Vissoep vooraf, zalmforel als hoofdmaaltijd en Irish coffee toe.
Dinsdag 5 december 2006 (Bart) Om een uur of zeven wakker. Sint Nicolaas heeft deze uithoek van Down Under niet kunnen vinden en we nuttigen een ontbijt in de bakkerij beneden onze hotelkamer. Om negen uur vertrekken we uit Strahan en rijden via Zeehan naar Cradle Valley, dat noordelijk gelegen is van het natuur park Cradle Mountains. Zeehan is vernoemd naar één van de schepen (Zeehaen) van het flottielje waarmee Tasman destijds het eiland ontdekte en dat door hem Van Diemensland werd genoemd, vernoemd naar de toenmalige gouverneur van Batavia die Tasman de opdracht voor deze reis had gegeven. Zeehan is thans een onogenlijk plaatsje, maar was ooit een plaats met meer dan tienduizend inwoners met 26 hotels, bordelen en een theater, nadat hier in 1882 zilver was gevonden. De plaats had toen de bijnaam Silver City. De pret was echter alweer snel over toen omstreeks 1908 toen de mijnen uitgeput raakten. Koffie gedronken in een winkeltje alwaar allerlei waren te koop werden aangeboden. Niet alleen het landschap maar ook de vrouwen doen hier denken aan Nieuw Zeeland. Enige inteelt doet zich vermoeden. De wegen slingeren door groene bossen en omstreeks half twaalf arriveren we
31
in de lodge van Cradle Valley (Cradle Mountain Lodge). Ook nu weer is alles goed geregeld en kunnen we ons installeren in een houten onderkomen dat er goed verzorgd uitziet. Na een lunch van een hamburger met veel te veel friet (friet bijbesteld, doch bij de hamburger werd ook al ruimschoots friet geserveerd) in het zonnetje en onder het wakend gele oog van een soort kraai, die een frietje wenste mee te pikken (don’t feed the birds), zijn we naar de parkeerplaats van Dove Lake gereden. Een wandeling rond het meer over het Dove Lake circuit, dat is aangelegd m.b.v. houten vlonders, in zonnig weer duurt ruim twee uur, waarbij het overigens niet echt warm was, als gevolg van de hoogte van bijna 800 meter. Bij terugkomst werden we vergast door de huis-wallabie die onverstoorbaar op het terrein van de lodge zich tegoed doet aan de graspollen. In de avond verscheen er ook nog de huis-wombat, die eveneens onverstoorbaar zich tegoed deed aan het gras. Vroeg gaan eten omdat we gaan deelnemen aan een avond game drive. De wijn moeten we zelf uitzoeken in de wijnkelder, waar zich ook wijnen bevinden van enkele honderden euro’s. Besloten om het bescheidener te houden en een wijntje uitgezocht van nog geen twintig euro die goed van smaak bleek. Ik aan de oesters en gebraden eend en Robert aan de tonijn carpaccio en gebraden lam. Aan de game drive namen ongeveer tien personen deel, waarbij de ranger optreedt als gids en chauffeur. Al rijdend heeft hij een grote zaklamp waarmee hij uit het open raampje schijnt. Naast de wallabies en wombats krijgen we ook Pademelons (nog kleiner dan een wallabie) en de Tasmaanse duivel te zien. De avond besluiten we met een afzakkertje in het café van de lodge.
Woensdag 6 december 2006 (Robert) Cradle Mountain Ontbijt is bij deze lodge inbegrepen en ik moet zeggen uitstekend verzorgd. Vandaag is het de bedoeling dat we naar Cradle Mountain gaan wandelen en trachten de top te halen. Het weer ziet er redelijk uit, alleen het waait erg hard. We gingen goed voorbereid op pad met o.a. water, Nuts candy bars, chocolade en kaas. Bij Ronny Creek hebben we ons in het grote boek geschreven. Wanneer je een wat langere wandeling gaat maken, of zelfs een meerdaagse (b.v. de Overland naar Lake St. Clair), wordt dit aanbevolen. Als je na een paar dagen niet opdaagt, gaan ze je zoeken. Via een steile klim liepen we naar Crater Lake en Marion’s Lookout, waar we een prachtig uitzicht hadden. Helaas betrok het en het begon zelfs te hagelen. De wind ging steeds harder waaien. De top van Cradle Mountain hing in de wolken, dus besloten we daar maar niet naar toe te gaan. Terug namen we de Horse track en zagen we nog twee wombats en een wallabie. Om 15.00 waren we terug.
Zodra je de deur van de lodge opent en het plaatje waar de sleutel aanhangt in de gleuf stopt, waardoor de elektriciteit in de lodge wordt geactiveerd, start meteen de radio/CD-speler, met één
32
van de 3 Voyages CD’s. Twee ervan, Red Earth en Blue Water, vonden we wel aardig en die hebben we dan ook voor redelijk veel geld gekocht in de Boutique. Aan de bar bier gedronken met pinda’s en even later het internet van het hotel geprobeerd. Zo midden in de wildernis is de snelheid wel erg laag. Geen succes dus. Het diner was weer heerlijk, Thai beef and Tasmanian duck. Daarbij een heerlijke rode wijn, zelf uitgezocht in de wijnkelder. Naast ons zat een Amerikaan uit Hawaï, die ook op vakantie was. Wat hij nu eigenlijk voor de kost deed, is ons niet duidelijk geworden, maar zo te horen ging hij wel erg veel op vakantie. ’s Avonds in het donker zijn we nog gaan wandelen om wild te spotten. Over de boardwalk zagen we het eerste halve uur niks, totdat er op zijn gemak een opossum over de reling aan kwam lopen. Zodra hij (of zij) ons zag ging hij de boom in en bleef daar keurig zitten om te worden gefotografeerd.
Donderdag 7 december 2006 (Bart) Om zeven uur op en na een goed ontbijt vertrekken we om half negen uit Cradle Valley. Besloten om niet de onverharde weg langs de meren te nemen, maar op het asfalt te blijven. Her en der blijkt het flink te hebben gebrand en grote stukken land en berghellingen zijn verschroeid en zwart geblakerd. Gelukkig is er voldoende bos over om een mooie tocht door centraal Tasmanië te hebben, waarbij we langzaam aan weer in de vergeelde weilanden van oostelijk Tasmanië verzeild raken. De autorit verloopt voorspoedig en al om half twee in de middag bereiken we het nationale park Freycinet. We verblijven in Freycinet Lodge, gelegen aan de Oester baai. Ook hier is alles weer goed geregeld en is het een mooi gesitueerde lodge met vriendelijk bedienend personeel. Deze plek heeft ook weer historische waarde, daar Tasman deze plek in 1642 als eerste Europeaan bezocht en het Schouten eiland noemde, in de veronderstelling dat er sprake was van een eiland in plaats van een schiereiland. Pas in 1802 kwam de Franse ontdekkingsreiziger Baudin er achter dat het een schiereiland betrof. Na een bord linzensoep en een pilsje, met uitzicht over de Oester baai, zijn we nog een stukje verderop gereden naar de parkeerplaats. Van daaruit een flinke klim gemaakt naar Wineglass Bay Lookout, van waaruit zowel Promise Bay als Wineglass Bay met het daartussen liggende stukje land te bewonderen is. Geen puf meer om nog naar het strand af te dalen (want dan moet je ook weer omhoog). Op de terugweg nog twee wallabies met jongen kunnen aanschouwen en fotograferen. Vervolgens nog een korte wandeling gemaakt langs de vuurtoren bij Kaap Tourville. Bij terugkomst ben ik nog wat gaan lopen langs de Oester baai, waarbij het duidelijk werd waarom deze baai zo genoemd is, vanwege de vele oesterschelpen die op het strand aangespoeld lagen. Ook enige grote zeesterren (zeesterren nuttigen schaaldieren, waaronder oesters). Om vijf uur aan het bier en ’s avonds goed gegeten in het restaurant (voorafje van gerookte wallabie, waarbij de serveerster verzekerde dat deze niet van de weg was geschraapt) en genoten van een prachtige ondergaande zon.
Vrijdag 8 december 2006 (Robert) Port Arthur Freycinet verlaten en langs de oostkust richting Port Arthur gereden. Wat ligt er toch veel aangereden dood wild langs de weg. Voor de dieren zijn het de Killing Roads. Port Arthur heeft een luguber verleden. Het was één van de ergste strafkampen uit de begintijd van de Engelse kolonisatie op het toen nog geheten Van Diemen’s land. Een groot gedeelte van het boek de Fatale Kust van Robert Hughes handelt over Port Arthur. Tegenwoordig is het een openluchtmuseum in een parkachtig landschap met daarin de toenmalige huizen en kerken, waarvan de meeste zich in een goede staat bevinden. Alleen het grootste gebouw, de strafgevangenis, is beschadigd als gevolg van diverse branden. Bij de entree van dit openluchtmuseum hoort ook een cruise in de naastgelegen baai. Dit stelt niet veel voor. In 10 minuten brengt de boot je naar een eiland waar de doden werden begraven en waar je voor een meerprijs het eiland mag rondlopen. Zodra de boot deze mensen heeft afgezet en de vorige groep weer aan boord neemt, vaar je in 10 minuten weer terug naar het begin. Na Port Arthur is het nog anderhalf uur rijden naar Hobart, waar we weer naar het hotel aan de Waterfront gingen. Bij het inchecken vertelde de mevrouw aan de balie dat er iemand naar ons
33
had gevraagd. Dat zijn waarschijnlijk mijn buren Monique en Mart geweest. Aan het eind van hun en onze reis zouden we elkaar in Hobart ontmoeten. Ik wist in welk hotel zij zouden zitten, namelijk At the Elizabeth en dat was best nog een stuk lopen. Helaas waren ze er niet, maar ik heb wel een briefje achtergelaten. Terug bij de haven aan de Salamanca Plaza kwamen we elkaar toch tegen. Mart had me zien lopen. Op een terrasje hebben we een biertje genomen en over onze vakanties verteld. Zij hadden die dag een bollenboer uit Lutjebroek ontmoet en die zat er ook bij. Ik vind het toch wel gek dat je aan de andere kant van de wereld je buren ontmoet. Het gekke is dat we morgen allemaal tegelijk terugvliegen naar Nederland, alleen Bart en ik via Sydney en Singapore en zij via Melbourne en Hong Kong. Overmorgen zondag 10 december zien we elkaar weer, maar dan in Heerhugowaard (of all places). ’s Avonds hebben we met zijn vieren gegeten bij de Japanner, Mikaku, waar we vorige week ook al hebben gegeten.
Zaterdag 9 december 2006 (Bart) Helaas komt aan alles een einde en zo ook aan deze bijzondere vakantie Down Under. De vertrektijd van het vliegtuig naar Sydney staat gepland om kwart over tien, zodat wij omstreeks acht uur op de luchthaven willen zijn, mede in verband met het inleveren van de huurauto. Besloten om op het vliegveld te ontbijten, zodat we om zeven uur op kunnen staan. Voorlopig mijn laatste rit aan de linker kant van de weg. Het inleveren van de auto verloopt zonder problemen en wij zijn op tijd om nog net de buren van Robert bij de gate gedag te kunnen zeggen. Hobart heeft slechts een kleine luchthaven met slechts twee gates, die wel de nummers vijf en zes hebben gekregen. Al spoedig krijgen we te horen dat het vliegtuig vertraging heeft omdat het uit Melbourne moet komen, alwaar het vliegverkeer last heeft van de rookontwikkeling van de grote bosbranden die daar woedden. Op een gegeven moment gaat er een luide sirene en moet iedereen het gebouw verlaten en zich buiten de vertrekhal opstellen. Veiligheidsoefening, kennelijk bedacht om het wachtende publiek wat afleiding te bezorgen. Robert en ik zijn er wat minder enthousiast over, omdat we nu voor de tweede keer door de veiligheidscontrole moeten en het maar weer afwachten is of in de inmiddels ontstane drukte je nog een zitplaatsje kunt bemachtigen. Uiteindelijk met meer dan een uur vertraging arriveert het vliegtuig uit Melbourne en kunnen we inchecken voor onze vlucht naar Sydney. Vertrek vanaf Sydney is voorzien om half vijf in de middag, dus dat levert verder geen problemen op. Bij de landing op Sydney kunnen we nog een keer mooi over Botany Bay kijken, hoewel het weer wat betrokken is. In Sydney kunnen we onze laatste Australische dollars spenderen aan een lunch van nudels. Na het nodige wachten vertrekken we op tijd uit Sydney waarna het al gauw buiten donker wordt. Na zeven en een half uur vliegen maken we een stop in Singapore. We moeten allemaal het vliegtuig verlaten, doch veel tijd om je te vertreden wordt niet gegeven, daar de stop anderhalf uur is gepland. Vanwege de drukte bij de incheckbalie moeten we eigenlijk gelijk na het verlaten van het vliegtuig al weer in de rij gaan staan voor het inchecken. Dan wordt de reis vervolgd met het langste stuk vliegen naar Frankfurt. Ik laat de warme maaltijd voor wat het is en probeer wat te slapen. Dit lukt slechts moeizaam met muizenslaapjes en besteed ook tijd met het kijken naar een recent uitgebrachte film, de Illusionist. Ook schaak ik wat, maar let niet al te goed op zodat ik toch nog een paar keer tegen dit niet bijster goede programma verlies. Gaande de vlucht vlieg ik de nieuwe dag in, 10 december 2006 en kan terugkijken op een geslaagde vakantie met veel goede herinneringen.
Zondag 10 december 2006 (Robert) Einde Het zal ergens boven Afghanistan zijn geweest op 33,000 feet dat het 00.00 is geworden en ik weer aan de beurt ben om het dagboek te vervolgen. Ik heb een beetje geslapen en daarna naar de film Joyeux Noël gekeken, die een geromantiseerd beeld geeft van het kerstfeest van 1914 aan het westelijk front, waarbij de soldaten op eigen houtje een bestand in acht namen. Aardige ontspanning, doch het blijft een lange zit. Zo slecht als de service bij Qantas op de vlucht naar Australië was, zo goed is hij op de vlucht naar Europa! We hebben zelfs een Qantas lepeltje gescored (excusez le mot José). Vroeg in de ochtend, zo rond 05.00, landden we in Frankfurt. Het was een complete chaos bij de paspoortcontrole. Twee beambten die diverse jumboladingen
34
aan passagiers moesten controleren. Ronduit schande! Net als 5 weken geleden op Heathrow stonden we weer urenlang in de rij. Voortaan moeten we dit zien te vermijden en zowel heen als terug op Schiphol zien te vertrekken of arriveren. Wanneer het dan eindelijk licht wordt, vliegen we met een Boeing 737/300 van Lufthansa naar Amsterdam. Maar wat hadden we een turbulentie op dit korte vluchtje. Verschrikkelijk. Na aankomst hebben we onze bagage opgehaald en hebben Bart en ik afscheid genomen. Bart nam de trein en ik taxi Haulo. Rond de middag was ik weer thuis in Heerhugowaard. De buren waren er al. Einde van een fantastische reis en ik hoop dat we in de toekomst nog eens naar Australië mogen vertrekken om dan West-Australië te mogen bezoeken. Ja toch?
© 2007 Jodi & BaRo production
35
Appendix 1. Datum 4 november 4 november 8 november 8 november 8 november 8 november 8 november 8 november 10 november 12 november 15 november 16 november 16 november 18 november
21 november 24 november 2 december
Creditcard betalingen Australië: Wat Schiphol koffie London drankjes Camper borg Camper borg Kosten creditbetaling Overige kosten camper Boodschappen Drank Helikoptervlucht Boodschappen Undara Drank Boodschappen Port Douglas
Door wie Bart Bart Dick / José Dick / José Dick / José
Aus. $/ Eng. ₤ contant 11,86 2.500 2.500 75
€ 9,00 18,05 1.540,46 1.540,46 46,22
Dick / José
220,06
135,60
Bart Robert Robert Bart Bart Bart Robert Bart
Zeiltocht Fraser Island Retour borg camper
Robert Bart Dick / José
309,10 263,98 888,80 141,10 185 59,95 158,93 720: Bart 205 Robert 205 D / J 310 540 620 -/- 5.000
190,37 162,57 540,58 85,82 112,88 36,57 96,98 440,41 125,42 125,42 189,66 330,37 375,95 -/- 2.898,81
Betaald door Bart (excl. Port Douglas) Betaald door Robert Betaald door Dick / José
€ 828,64 € 1.130,50 € 363,93
Totaal
€ 2.323,07 ( excl. Port Douglas)
Dus per persoon: € 580,75 Dick / José maken over naar Bart € 247,89 + € 189,66 ( Port Douglas) = € 437,55 Dick / José maken over naar Robert € 549,75 minus €120,10 = € 429,65 NB Aus dollar 200 : koers 1,66527 = € 120,10 Robert maakt over naar Bart
€ 125,42 (Port Douglas)
36
Appendix 2: Diesel Australië: Datum
Kilometerstand
9/11 9/11 10/11 12/11 12/11
17.602 17.871 18.178 18.417 18.777
Verreden kilometers 200 269 307 239 360
Aantal liters 33,13 37,78 46,56 35,88 62,8
Prijs per liter 1,57 1,57 1,573 1,67 1,379
13/11 13/11 13/11 14/11 14/11 14/11 15/11 15/11 16/11 20/11 20/11
19.062 19.281 19.489 19.745 20.051 20.231 20.564 20.799 21.116 21.386 21.700
285 219 208 256 306 180 333 235 317 270 314
33,01 35,14 50,50 49,69 27,26 54,36 34,16 45,03 40,48 51,06
1,74 1,459 1,629 1,559 1,319 1,49 1,313 1,249 1,20 1,199 1,199
21/11 23/11 24/11 24/11 26/11 28/11 28/11 29/11 29/11 2/12
22.023 22.305 22.615 22.907 23.197 23.427 23.746 24.093 24.345 24.519
323 282 310 292 290 230 319 347 252 174
57,42 54,28 48,84 46,13 42,87 29,72 46,71 51,74 63,92 24,81
1,159 1,179 1,155 1,209 1,149 1,189 1,299 1,279 1,249 1,259
Bedrag 52,00 59,31 73,20 59,92 86,60 84,09 met korting 72,00 48,25 57,24 78,73 65,54 40,62 71,40 42,67 54,04 48,54 61,22 59,18 met korting 66,55 46,04 56,41 55,77 49,26 35,34 60,68 66,17 46,11 31,24
Beginstand km: 17.402 Totaal gereden km 7.117 Totaal aantal liters diesel 1.134,67 Gemiddeld verbruik 1 : 6,27
37
Appendix 3: Kilometers Australië: Datum 8 november 9 november 10 november 11 november 12 november 13 november 14 november 15 november 16 november 17 november 18 november 19 november 20 november 21 november 22 november 23 november 24 november 25 november 26 november 27 november 28 november 29 november 30 november 1 december 2 december Totaal
Beginstand 17.402 17.408 17.872 18.210 18.333 18.780 19.490 20.231 20.852 21.214 21.214 21.298 21.298 21.979 22.035 22.035 22.512 23.027 23.027 23.319 23.319 23.891 24.392 24.457 24.518
Eindstand 17.408 17.872 18.210 18.333 18.780 19.490 20.231 20.852 21.214 21.214 21.298 21.298 21.979 22.035 22.035 22.512 23.027 23.027 23.319 23.319 23.891 24.392 24.457 24.518 24.529
Aantal gereden km 6 464 338 123 447 710 741 621 362 --84 --681 56 --477 515 --292 --572 501 65 61 11 7.127
38