© 2006 Klazien Brummel (tekst), Sander Kessels (illustraties) Alle rechten voorbehouden.
microfilm of op welke andere wijze dan ook.
ISBN-10: 90-9020921-2 | NUR 277 ISBN-13: 978-90-9020921-0 | NUR 277
ATALANTA
Een heldin uit de Griekse mythologie Klazien Brummel met tekeningen van Sander Kessels
Zonder schriftelijke toestemming van de uitgever mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,
Voor Tsega-Maria en Valdemarr
DE GEBOORTE VAN ATALANTA Lang geleden en ver weg in het oude Griekenland woonden eens een koning en een koningin. Hun paleis stond dicht bij een heuvel, waarop schitterende tempels stonden. Mensen kwamen van heinde en verre om te zien hoe mooi ze waren. Ook kwamen ze om de hulp van de goden te vragen. Er was altijd wel iets te wensen. Maar de goden gaven niet zomaar iedereen hun zin. Zo beklommen de koning en koningin jarenlang, dag in dag uit de tempelberg. Ze wilden heel graag een kindje en brachten alle dagen de allermooiste bloemen naar de tempel van Demeter. Maar de godin van de vruchtbaarheid maakte geen haast om de wens van de koning en de koningin in vervulling te laten gaan. Na tien jaar durfden de koning en koningin dan ook nergens meer op te hopen.
Op een dag merkte de koningin dat haar jurken steeds strakker om haar middel zaten. Had de wasvrouw de jurken soms te heet gewassen? Of had de kok te lekkere dingen gekookt? Pas toen zelfs haar allergrootste jurk niet meer over haar buik paste, ging de koningin maar eens naar de dokter. De dokter glimlachte. Hij had maar één seconde nodig om te zien wat er met de koningin aan de hand was. ‘U hoeft zich geen zorgen maken’, zei hij geruststellend. ‘Uw buik zal nog veel meer groeien, want er groeit een kindje in!’ Dit nieuws maakte de koning en de koningin zo blij, dat ze al hun onderdanen meteen een vrije dag gaven om het te kunnen vieren. Sindsdien liep de koningin te neuriën. Ze was er trots op dat haar buik zo groot werd als de allergrootste watermeloen. De koning was al snel gewend aan het idee dat hij vader zou worden. Hij dacht alweer verder. Hij verheugde zich erop, dat hij zijn koningszoon zou leren schieten met pijl en boog en paard zou leren rijden. Toen brak de dag aan waarop het koningskindje geboren wilde worden. Het was een meisje! De koningin hield meteen zielsveel van het prinsesje. Ze noemde haar Atalanta en liet de hofedelsmid een gouden kettinkje maken met haar naam in sierlijke letters. Dat de koning een stuk minder blij had gekeken, had de koningin niet gezien.
Toen de trotse moeder de volgende ochtend de babykamer inliep, bleek Atalanta niet in haar wiegje te liggen. Ze lag er ook niet onder of naast. ‘Help, help’, riep de koningin verschrikt uit. Ze rende de gangen van het paleis in, luid roepend dat iedereen onmiddellijk het werk moest neerleggen om haar te helpen zoeken, ook de kok, ook de wasvrouw en alle tuinmannen. Iedereen deed vreselijk zijn best, maar het prinsesje bleef spoorloos. De koningin huilde dikke tranen en de koning probeerde haar te troosten. ‘Misschien is Atalanta door het paleisraam ontvoerd door een grote adelaar’, zei hij. Zoiets gebeurde wel vaker in het oude Griekenland. ‘Misschien, misschien’, zei de koningin verdrietig. De koningin wist niet dat de koning een geheim had. Er was helemaal geen adelaar die Atalanta had meegenomen. De koning was zo vreselijk teleurgesteld dat de zoon van zijn dromen niet was geboren, dat hij de baby op zijn paard naar de bergen in Arcadië had gebracht. Hier had hij haar in een weiland achtergelaten, in de hoop dat zij door een aardige herder gevonden zou worden. Hij was zo snel hij kon naar het paleis teruggekeerd en hij had er goed voor gezorgd dat niemand hem had gezien. Maanden verstreken. De kleine Atalanta werd niet gevonden. De tranen van de koningin vormden een plas bij haar voeten en de plas werd een stroompje. Het stroompje werd een rivier en de zoute rivier zocht haar weg naar de blauwe zee aan de rand van het koninkrijk. Op een dag had de koning genoeg van het gehuil en stelde de koningin voor om nog een keer de godenberg te beklimmen. Misschien wilde Demeter hen helpen om nog een kindje te krijgen. Maar Demeter was helemaal niet van plan om nog een keer te helpen. Wat dacht die koning wel? Natuurlijk had zij alles gezien, want zij was een godin. Hoe had de koning zo ondankbaar kunnen zijn? Het was in het oude Griekenland ten strengste verboden om een eerstgeboren baby te vondeling te leggen. De godin besloot de koning te straffen door hem geen kinderen meer te schenken.
IN ARCADIË Hoe klein ze ook was, Atalanta had echt wel gevoeld dat zij moederziel alleen was achtergelaten. Ze deed wat alle baby’s in haar situatie zouden doen. Ze zette het op een schreeuwen. Zo luid, dat alle dieren er wakker van schrokken. Wat een vreselijk soort gebrul was dat? Demeter had zo snel ze kon de hulp van Artemis ingeroepen om het kleine meisje te beschermen. De godin van de jacht stuurde een lieve grote moederbeer op Atalanta af. Toen de berin het hulpeloze mensenkind zag, kreeg ze meteen medelijden. ‘Ach kindje, kom maar hier’, bromgromde ze. De berin gaf haar lekkere warme berinnenmelk. Atalanta voelde zich snel beter en hield op met huilen. Opgelucht sloten de dieren in het bos hun ogen en sliepen ze verder. Van de dagelijkse porties melk werd Atalanta berensterk. Elke dag rende ze wedstrijdjes met haar berenbroertjes en berenzusjes. Ook leerde ze met blote handen vissen uit de rivier te vangen. En hoe ze honing uit een raat kon likken zonder dat boze bijen achter haar aan kwamen. Atalanta was blij, ook al begreep ze heel goed dat zij anders was dan haar berenbroertjes en berenzusjes. Zo gingen er tien jaren voorbij. Atalanta was vrolijk. Behalve op regenachtige dagen, dan voelde ze zich eenzaam, omdat zij het veel kouder had dan haar harige berenbroertjes en berenzusjes. Gelukkig scheen de zon vaak in Griekenland.
Op een zonnige lentedag ging Atalanta met de beren naar de rivier om een maaltje vissen te vangen. Ze waren daar zo druk mee bezig, dat ze niet merkten dat er een groep jagers hun kant opkwam. De jagers zagen de beren eerder dan de beren de jagers zagen en ze kropen vlug in de bosjes. Daar vandaan zagen ze Atalanta tussen de beren vissen vangen. Zo’n vliegensvlug meisje hadden de jagers nog nooit gezien. Eén van de jagers wilde het meisje dichterbij bekijken. Atalanta keek nieuwsgierig op. ‘Hoe heet je?’ vroeg de jager. Met grote ogen keek Atalanta hem aan. Hij keek vriendelijk terug en zag dat het meisje een gouden kettinkje om haar hals droeg met een naam. ‘Atalanta’, las hij hardop. Hij kreeg geen antwoord. De jager snapte dat het meisje tot op dat moment nog nooit met mensen had gesproken. ‘Ik kom hier precies over een week terug’, zei hij, en wees op de rivier om duidelijk te maken wat hij bedoelde. Atalanta begreep zijn woorden niet, maar zijn gebaren wel. Ze wilde voortaan elke dag naar dezelfde plek bij de rivier. Daar ging ze op een grote steen op de uitkijk zitten.
OP JACHT In de tussentijd bracht de jager een bezoek aan de tempel van Artemis. ‘Wat moet ik doen’, vroeg hij. ‘In Arcadië heb ik een meisje gezien dat helemaal alleen tussen de beren woont.’ De jachtgodin was blij dat juist deze jager Atalanta had gevonden, want hij was een goede man. ‘Het meisje heet Atalanta, maar dat wist je al’, zei Artemis. ‘Ze is erg bijzonder’, voegde ze er aan toe, maar ze vertelde hem niet dat het een prinsesje was, dat tien jaar geleden spoorloos was verdwenen. ‘Ze heeft nu lang genoeg bij de beren gewoond. Het wordt tijd dat ze mensendingen leert’, en Artemis gaf de goede jager opdracht om Atalanta alles te leren wat een jager moet weten en kunnen. Zoals beloofd, keerde de jager na een week terug naar de rivier. Atalanta had steeds ongeduldiger naar hem uitgekeken. Toen ze hem eindelijk in de verte zag aankomen, sprong ze snel van de steen en riep de beren bij zich. Haar leven zou veranderen, dat voelde ze. Daarom wilde ze de beren knuffelen en bedanken voor alles wat ze haar hadden geleerd. De jager nam Atalanta mee. De jagers leerden haar alles wat ze als jager moest weten en kunnen. Op een dag hoorde de jagers dat de koning van het kleine rijk Calydon hulp nodig had. Een reusachtig everzwijn vernielde alles wat op zijn pad kwam. Het monster had ook al tien mensen op zijn vlijmscherpe slagtanden geprikt en met een grote boog door de lucht op de grond gegooid. Hun armen en benen waren in honderd stukjes gebroken. De koning had besloten dat dit afgelopen moest zijn. Er moest een wedstrijd komen, waar alleen de aller dapperste jagers aan mee mochten doen. De jagers rondom Atalanta behoorden tot de dappersten van het land. En ook al was Atalanta een meisje, de jagers vonden dat zij erbij hoorde, want er was niemand sneller dan zij. De jagers vertrokken naar Calydon en Atalanta mocht mee.
Nog dertig andere jagers waren gekomen om aan de wedstrijd mee te doen. De koning wenste ze allemaal veel succes. Hij beloofde dat de winnaar de vacht van het zwijn mocht dragen als teken van uitzonderlijke kracht en moed. Atalanta was het enige meisje dat meedeed. Ze rende vooruit en had al vlug het everzwijn opgespoord. Ze had als eerste een pijl uit haar koker gehaald en ze schoot meteen raak, recht tussen de ogen van het wilde dier. Het grote zwijn wankelde, maar bleef doorlopen. Toen schoot een andere jager het zwijn in de zij. Uiteindelijk schoot de zoon van de koning van Calydon een derde en laatste pijl. Luid gejuich steeg op uit het woud. Het zwijn was gevallen! De koning van Calydon was dolblij. ‘Wil de winnaar naar voren komen om de trofee in ontvangst te nemen’, riep hij luid. Tot zijn grote verbazing stapte er helemaal niemand naar voren. Iedereen keek om zich heen. Wie was eigenlijk de winnaar? Degene die het zwijn als eerste of degene die het zwijn als laatste had geraakt? ‘Wat is dit nu’, zei de koning, ‘kan iemand mij dan een winnaar aanwijzen?’ De meeste jagers vonden het maar een vreemd idee dat het meisje zou winnen. Ze wezen daarom degene aan die de laatste pijl had geschoten. Maar de zoon van de koning vond dat de vacht Atalanta toekwam, want alleen dankzij haar eerste schot had hij het zwijn kunnen doden. En tja, een koningszoon werd natuurlijk niet tegengesproken. Zo ontving Atalanta de zwijnenvacht.
NAAR HUIS Het nieuws dat een dapper meisje als eerste het everzwijn van Calydon had geraakt, ging als een lopend vuurtje door Griekenland. Na een paar dagen bereikte het bericht ook het paleis van de ouders van Atalanta. De koningin had al achttien jaren geen woord meer gesproken en ze huilde nog steeds dikke, zoute tranen. De vader van Atalanta had zo’n spijt gekregen van wat hij had gedaan, dat zijn haren witgrijs waren geworden. Toen hij hoorde, dat een meisje met de naam Atalanta de jacht op het wilde zwijn van Calydon had gewonnen, veerde hij op en liet hij onmiddellijk zijn paard zadelen. Snel als de wind reed hij naar Calydon. Daar aangekomen, vroeg hij aan iedereen waar hij de heldin kon vinden. ‘Ze logeert bij de koning’, zeiden de mensen. De vader van Atalanta wist niet hoe snel hij daar naartoe moest rijden. Hijgend bonsde hij op de poort van het paleis. Toen deze voor hem openzwaaide, riep hij luid dat hij de vader van Atalanta was. De koning huilde van geluk toen hij Atalanta zag. Wat was ze mooi. Atalanta was heel blij dat ze een vader en een moeder had, die naar haar hadden uitgekeken. Nu zou ze te weten komen waar ze vandaan kwam. Ze vergaf haar vader wat hij had gedaan en ging graag met hem mee om haar moeder te leren kennen. De jagers vonden het jammer om afscheid te moeten nemen van hun heldin, maar ze begrepen best dat Atalanta met haar vader meeging. De moeder van Atalanta kon haar geluk niet op toen zij haar dochter na achttien lange jaren terugzag. Ze omhelsde haar. Haar tranen werden zoet en na een paar dagen hield de stroom tranen eindelijk op. Atalanta vertelde haar ouders wat ze had geleerd van de beren en daarna van de jagers. Ze vertelde over het mooie, glooiende landschap met groene bergen en dalen, waar wilde bloemen bloeien en zoete honing geven. Ze vertelde over de kabbelende rivieren en de dieren, waarmee ze onder de fonkelende sterrenhemel had geslapen.
‘Nu kun je van ons leren wat een prinses allemaal moet weten en kunnen’, zeiden haar ouders. ‘Prinsessen praten altijd heel netjes’, vertelde haar moeder. ‘Prinsessen zitten rechtop en geven beleefd antwoord als ze iets wordt gevraagd.’ ‘Maar het allerbelangrijkste is’, zei haar moeder ernstig, ’dat prinsessen wijsheid vergaren, zodat ze mensen goede raad kunnen geven’. Dat vond Atalanta een mooi idee. De koning vertelde haar, dat ze met een prins zou moeten trouwen. ‘Ze zullen snel in rijen voor onze poorten staan’, zei hij. ‘Als ik een van die prinsen geschikt vind, zal je met hem trouwen en met hem meegaan naar zijn paleis.’ Zo ging dat nu eenmaal met prinsessen in het oude Griekenland. Atalanta ontplofte. ‘Ik ben opgegroeid in vrijheid’, zei ze met vurige ogen, ‘en die vrijheid laat ik me niet meer afnemen door een of andere prins, omdat het zo hoort!’ Oei. Haar vader en moeder zagen dat ze het meende. Wat te doen? De prinsen zouden snel komen, want Atalanta was een mooie en ook nog eens beroemde prinses. Atalanta verzon een list. Ze sprak met haar vader af, dat ze alleen zou trouwen met de prins die sneller kon rennen dan zij. Om het nog spannender te maken, zei Atalanta dat de prinsen, als ze dat wilden, best in hun onderbroek tegen haar mochten rennen, terwijl zij een zware wollen jurk aan zou trekken. Ze gniffelde bij het idee en keek uit naar de wedstrijdjes.
DE WEDSTRIJD Het duurde inderdaad niet lang of de eerste prinsen klopten aan de poort van het paleis om naar de hand van Atalanta te dingen. Ze hadden gehoord dat alleen de prins die sneller dan Atalanta kon rennen met haar mocht trouwen. Dat maakte de prinsen, ook de slome, niet uit. Ze vonden het al fantastisch om Atalanta te kunnen zien. Toch hadden de prinsen wel een beetje geoefend, want te moeten verliezen van een meisje, dat wilden de jongens niet. Maar hoe ze zich ook uitsloofden, vaak in hun onderbroek, er was werkelijk geen prins sneller dan Atalanta. De mensen uit de stad en van ver daarbuiten kwamen nieuwsgierig op de wedstrijden af. Iedereen wilde met eigen ogen zien hoe Atalanta de prinsen overwon. Na een jaar waren bijna alle Griekse prinsen aan de beurt geweest. En zomaar op een dag ging alles anders dan anders. Door de poort van het paleis kwam prins Milanion. Deze prins vroeg toestemming om Atalanta een paar vragen te mogen stellen voordat hij aan de wedstrijd zou beginnen. ‘Praten kan geen kwaad’, zei Atalanta tegen haar vader, ‘laat hem maar binnen komen.’ Milanion vroeg Atalanta de oren van haar hoofd. Hij vroeg over de berenfamilie, over de jagers, over de zwijnenjacht, hij vroeg de hele dag door. Daardoor werd Atalanta vanzelf ook nieuwsgierig naar het leven van Milanion. Ze vroeg waar hij woonde en wat zijn lievelingsboek was. Na een lange dag vragen en antwoorden, waren Atalanta en Milanion tot over hun oren verliefd, maar dat durfden ze elkaar niet te vertellen.
Eenmaal buiten het paleis, begon Milanion te ijsberen. ‘Wat moet ik doen om Atalanta’s hart te winnen’, mompelde hij. Dat hij haar hart al had gewonnen, drong niet tot hem door. Hij moest de wedstrijd zien te winnen! Diep in gedachten had hij de voet van de godenberg bereikt. Boven, te midden van de tempels, schoot hem iets te binnen. Misschien zou Aphrodite, de godin van de liefde, raad weten! Aphrodite schoot de verliefde Milanion maar al te graag te hulp en gaf hem drie glanzende, gouden appeltjes. Ze zei dat hij de wedstrijd zeker zou winnen, als hij de appeltjes een voor een op de renbaan zou laten vallen. De volgende dag klopte Milanion op de poort van het paleis en zei dat hij graag wilde rennen om de hand van Atalanta te winnen. ‘Oh, nee’, dacht Atalanta. Ze wilde niet dat Milanion van haar zou verliezen. Ze trok haar zwaarste wollen jurk aan en zei tegen Milanion dat hij in zijn onderbroek moest rennen. Ze had niet gezien dat hij ondertussen drie gouden appeltjes meesmokkelde. ‘Klaar voor de start’, riep de koning en hij zwaaide een wedstrijdvlag met een krachtige slag naar beneden. Daar gingen ze. Atalanta gaf Milanion stiekem een kleine voorsprong. Hij rende er vandoor en liet al snel een van de glanzende appeltjes voor de voeten van Atalanta vallen. ‘Wat mooi’, dacht Atalanta en ze bukte zich om het appeltje op te rapen. Toen Milanoin de warme adem van Atalanta in zijn nek voelde, wierp hij vlug een tweede appeltje op de grond. En weer bukte Atalanta zich. Daar kwam de eindstreep in zicht. Het publiek op de tribune joelde in koor: ‘Ga er vandoor, Milanion, rennen, rennen!’ Milanion liet het laatste appeltje vallen en rende zo snel hij kon op de eindstreep af. Doordat Atalanta zich weer bukte om het gouden appeltje op te rapen, kon ze Milanion niet meer inhalen. Het publiek sprong op. Deze keer had de prins gewonnen. Nu zou er een Koninklijke bruiloft komen!
Atalanta was blij dat Milanion had gewonnen en ze wilde hem de drie gouden appeltjes teruggeven. ‘Ik geloof dat je deze onderweg hebt verloren’, zei ze. Hij gaf haar een kus. ‘Je mag ze houden’, zei hij. ‘Want alles wat van mij is, is voortaan ook van jou.’ Het publiek applaudisseerde luid. En de koning en de koningin waren zo gelukkig dat hun dochter iemand had gevonden die echt van haar hield, dat ze al hun onderdanen meteen een dag vrij gaven om hun blijdschap te kunnen delen.