Alle rechten voorbehouden . Niets uit deze uit gave mag worden vermenigvuldigd, gekopieerd of gepubliceerd in enige vorm of wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TEO.
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |1
Dr. D. Timmers-Huigens®
ERVARINGSORDENING EN VERSTANDELIJKE BEPER KING BETEKENIS GEVEN OP BASIS VAN ERVARINGSORDENING Mensen, of ze nu pas geboren baby‘s zijn of volwassen mensen, leven midden in een werkelijkheid waarin van alles voortdurend verandert. Allerlei indrukken komen op mensen af, en via onze zintuigen en ons neurologis ch systeem worden al die prikkels omgezet in informatie waarmee we de werkelijkheid zo kunnen beleven dat we niet omkomen in de chaos. Z o zijn we in staat om orde te scheppen. De mens, ieder mens, is een betekenisgevend wezen. We kennen vanaf het allereers te begin betekenis toe aan alles wat we ervaren. En we ervaren niet alles. We laten allerlei geluiden of dat wat we ruiken, voelen of zien gewoon links liggen. Op die manier komt er orde in de chaos die de buit enwereld eigenlijk is. Ook van binnen, in onsz elf, gebeurt er van alles, we voelen, beleven, maken mee en daardoor wensen we iet s of we voelen ons goed in de werkelijkheid zoals die is. De betekenis kan soms heel klein of heel eenvoudig zijn. Ik voel nu iets, kan al zo’n betekenis zijn. Onderzoek heef t inmiddels aangetoond dat dit ook geldt voor pasgeboren baby’s en dat het zelfs in de baarmoeder al gebeurt. De betekenis vormt de grond van ieders unieke beleving van de actuele werkelijkheid en wordt gevoed door de eigen menselijke mogelijkheden en er varingen. Daarin is ieder mens dus uniek. Maar we zijn ook medemens en dat geeft behoefte om ervaring (samenhangende informatie) te delen. Om dit inzichtelijk te maken is de Theorie van Ervaringsordening ont wikkeld. Ervaringsordening heeft in de eerste pl aats bet rekking op het proces van bet ekenis geven. Ervaringsordening kent vier delen die in voortdurende samenwerking betekenis geven aan de voortdurende stroom van informatie die op ons afkomt. Het lichaamsgebonden deel, het associat ieve deel, het st ructu rerende deel en het vormgevende deel. We ervaren alles met ons lichaam als instrument, koppelen dat aan associatieve verwachtingen van onze omgeving, plaat sen dat in een structuur of samenhang en willen weten dat we dat op onze eigen manier mogen vormgeven . OPMERKINGEN VOORAF De theorie van Ervaringsordening stelt een aantal uit gangspunten vooraf cent raal: - Alles wat uit mensen geboren wordt is mens, en heeft derhalve menselijke mogelijkheden, dat geldt onverkort voor verst andelijk gehandicapte mensen. He t zijn geen mensen met ‘andere’ mogelijkheden dan ‘normale’ mensen, maar gewoon mensen. Het zijn ook geen ‘mensen met mogelijkheden’ zoals wel eens gesuggereerd wordt, want elke mens heeft mogelijkheden. Het zijn mensen. - Het meest indringende kenmerk van de mens is dat mens - zijn betekent: pluraal-zijn. Elke mens is uniek, ook elke gehandicapt e mens. Recht doen aan mens - zijn betekent dus: recht doen aan pluraliteit. - Wat ten aanzien van ervaringsordening geldt voor mensen met een verstandelijke handicap, geldt allereerst en onverkort voor elke mens. Daarom geeft ervaringsordening een handvat dat herkenbaar is, het bet reft ook jezelf en je eigen functioneren. - Ervaringsordening is een theorie die niet uit gaat van niveau denken, of van ontwikkeling in onomk eerbare fasen; maar van: on twikkeling en hulpverlening als een dynamisch proces met voortdurende intermenselijke invloed (co -regulatie) . Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |2
Dr. D. Timmers-Huigens®
ERVARINGSORDENING WE TENSCHAPPELIJK BENAD ERD FENOMENOLGIE, EEN ANDER PARADIGMA Wetenschap kent verschillende st romingen , zienswijzen en paradigma’s. Dit bepaalt in veel gevallen de bril of het zoeklicht waarmee naar de werkelijkheid wordt gekeken. Dat heeft zijn uitwerkin g in de manier waarop methoden en benaderingswijzen vorm krijgen en worden beoordeeld, maar ook hoe hie rover met elkaar wordt gesproken. Momenteel st aat ook in de zorg aan mensen met een beperking het empirisch denken centraal. Dat betekent dat meningen, theorieën en handelingswijzen onderbouwd moeten worden met meetbare en waarneembare doelen en omschrijv ingen. Daardoor is gedeeld begrip over de werkelijkheid tussen verschillende personen goed te bereiken, zodat je het eens kunt worden over wat je doet en waarom je het doet. Maar de werkelijkheid van zorg en het werken met mensen in het algemeen laat zich moeilijk volledig in meetbare termen beschrijven. De theorie van Ervaringsordening bestaat grotendeels uit een beschrijving van fenomenen in de werkelijkheid. Zaken die wel waargenomen worden, maar (nog) moeilijk empirisch aangetoond kunnen worden. Het i s een fenomenologische methode om te beschrijven wat wordt waargenomen, dit verklaarbaar en hanteerbaar te maken om vervolgens een kader van termen en begrippen als werkkapstok te gebruiken om over te kunnen gaan tot professioneel handelen. De theorie van Ervaringsordening is gericht op het kunnen beschrijven en verklaren van de manier waarop iemand de werkelijkheid tegemoet treedt , waarbij die werkelijkheid meer is dan alleen de ‘objectieve’ feit en . Hiermee vormt ervaringsordening een aanvulling op empir ische gegevens vanuit methoden en tests die informatie verschaffen over de fysieke of cognitieve mogelijkheden en beperkingen. Empirische data en kennis van Ervaringsordening helpen de professional de werkelijkheid beter t e begrijpen en tegemoet te treden. Niet alleen die van de cliënt, maar ook de beleving van collega’s. THEORETISCHE UITGANG SPUNTEN Ervaringsordening is ontwikkeld en beschreven door de Nederlandse psycholoog en theoloog Dr. D. Ti mmers-Huigens. Zij realiseerde zich eind jaren zestig van de vorige eeuw, toen zij werkzaam was in een inst elling voor mensen met een verstandelijke beperking, dat er een groot verschil was in de beleving van de pat iënten (cliënten) en de manier waarop medewerkers hen behandelden. Ze raakte ervan overtuigd dat er e en betere aanpak moest zijn, waarmee zowel cliënten als zorgverleners vreugde kunnen beleven aan hun mens -zijn. Omdat ze de antwoorden niet vond in de bestaande theorieën en methoden, is ze cognitieve schema’s gaan beschrijven waren die bepaalden hoe cliënten en medewerkers zich gedroegen. Op basis hiervan begon ze collega’s en staf te adviseren hoe zij het welbevinden van zowel de cliënt en als zichzelf konden verbeteren. Het result aat was verbluffend. In 1997 promoveerde Dorothea T immers -Huigens als theoloog op de wetenschappelijke onderbouwing van de theorie van Ervaringsordening als een verklaringsmodel voor intergenerationele geloofsoverd racht . De wetenschappelijke onderbouwing is van toepassing op elke vorm van intermenselijk cont act dat gebaseerd is op macht songelijkheid , zoals de relatie tussen ouders en kinderen, de zorg voor mensen Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |3
Dr. D. Timmers-Huigens®
met een verst andelijke beperking of niet aangeboren hersenlet sel, en is een veelgebruikte methode voor het verklaren en oplossen van probleemgedrag. Belangrijkste kenme rk hierbij is dat Ervaringsordening niet uitgaat van trapsgewijze ontwikkeling, waarbij we steeds meer kunnen, maar ontwikkeling als een dynamisch proces van gebruik en groei van mogelijkheden die al voor de geboorte aanwezig zijn. De wetenschappelijke ach tergronden om dit te onderbouwen zij n: 1. Chaos theor ie 1 De chaostheorie leert dat kinderen zich niet in afgebakende fasen sprongsgewijs ontwikkelen, maar dat elk aspect van mens -zijn zich on twikkelt in een eigen tempo. Ontwikkeling op één gebied kan tijdel ijke terugval of uitval op andere reeds goed beheerste gebieden veroorzaken. Dit geldt voor kleine kinderen, maar ook voor volwassenen. Daardoor vormt ontwikkeling een chaotisch proces, waarbij de schijn van grote stappen betekent dat subtiele, maar belan grijke stappen vooruit of terug kunnen worden gemist. Ervaringsordening doet recht aan deze subt iele processen en hun invloed. 2. Theory of Mind 1 De Theory of Mind leert ons dat ieder mens is toegerust met psychische basale noties die het mogelijk maken dat wij ons voor kunnen stellen hoe de ander denkt . In elk geval maakt elke mens vanaf de geboorte gebruik van de twee antagonistische (tegengesteld verbonden) noties: -
verwachtingen/overtuigin gen (beliefs) aangaande de werkelijkheid. Deze notie geeft stabilit eit aan de werkelijkheid. Deze blijft in de re gel zoals eerder is waargenomen .
-
wensen/verlangens (desires) die aanreikt dat de werkelijkheid veranderbaar is, aangepast kan worden aan de behoeften . 3. Relational Frame Theory 2
De Relat ional Frame Theory wordt va ak verbonden aan de Theory of Mind en gaat over de manier waarop mensen verbanden leggen tussen allerlei ervaringen en processen. Deze onderlinge verbanden beïnvloeden onder meer de manier waarop we waarnemen, communiceren en gedragen. Deze verbanden word en gedurende het gehele menselijk leven uitgebreid, waardoor we verschillende vormen van informatie aan elkaar koppelen. 4. Systeem theorie 1 De systeemtheorie , met name de epigenetische psychologie (kennis van de nieuwvorming) of babywetenschap (Nossent/ Fog el) leert dat de mens geen zelf regulerend systeem ( reactief aan de omgeving en werkelijkheid aanpassend) is, maar dat elke mens een co -regulerend systeem is (pro-act ief innoverend, initiërend, reagerend) in relatie tot de ander. Ontwikkeling is afhankelij k van de kwaliteit van de relat ie . 1
D. Timmers-Huigens – Meer dan Luisteren [ISBN 9789035235328, 2012]
2
N. Tőrneke, MD – Learning RFT [ISBN 9781572249066, 2010]
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |4
Dr. D. Timmers-Huigens®
DE VIER DEL EN VAN ER VARINGSORDENING Ervaringsordening leert dat de mens door middel van de beweeglijke psyche in staat is de ervaringen (tot informat ie verwerkte prikke ls) op vier wijzen te ordenen. D eze wijzen werken tegelijkertijd en zolang iemand bewust is. Dat betekent dat ze alle vier nonstop act ief zijn voor de geboorte en act ief blijven tot aan de dood. De delen kunnen nooit worden uitgeschakeld of worden (onder)ontwikkeld. Ze zijn er altijd.
HET LICHAAMSGEBONDEN DEEL VAN ERVARINGSORDENING geeft informatie over de VEILIGHEID van het fysieke bestaan. Hierbij hoort de basisvraag: Is mijn lichaam veilig?
HET ASSOCIATIEVE DEEL VA N ERVARINGSORDENING geeft informat ie over de BETROUWBAARHEID van de concret e en actuele werkelijkheid (hier en nu) . Hierbij hoort de basisvraag: Is mijn omgeving betrouwbaar?
HET STRUCTURERENDE DEEL VAN DE ERVARINGSORD ENING geeft informatie over de SA MENHANG van gebeurtenissen en episodes. Hierbij hoort de basisvraag: Ken ik de samenhang?
HET VORMGEVENDE DEEL VAN ERVARINGSORDENING geeft informatie over de EIGENHEID van het ik en de mate waarin men zichzelf mag zijn. Hierbij hoort de basisvraag: Mag ik mezelf zijn?
Zolang de delen van de ervaringsordening voldoende bevredigende informatie ge ven, werken de delen van ervaringsordening harmonieus samen en heeft iemand de mogelijkheid maximaal gebruik te maken van zijn of haar mogelijkheden. De delen van ervaringsordening werken dan als innerlijke kracht . Maar de zich ontwikkelende mens leert ook om ervaringsordening actief te gebruiken om de werkelijkheid beheersbaar te houden. Maar indien de informatie uit één van de delen van e rvaringsordening te wensen overlaat , ontbreekt of de basisveiligheid aantast , wordt dat deel van ervaringsordening do minant . Dat betekent dat de mogelijkheden beperkt worden tot het oplossen van dat probleem. Dit beperkt ook de kwaliteit van leven. Het is niet mogelijk kwaliteit van leven te ervaren en optimaal gebruik te maken van de menselijke mogelijkheden als alles i ngezet moet worden om de balans in de momentane werkelijkheid te herstellen. Dominant ie kan opt reden, veranderen of opgelost worden in een fractie van een seconde. Meestal zonder dat iemand zich er bewust van is. Deze bewust wording tot st and brengen is de kern van de theorie van Ervaringsordening. DE THEORIE VAN ERVAR INGSORDENING Tijdens het toepassen van de inzichten van ervaringsordening ontdekte Dr. TimmersHuigens dat de adviezen erg waardevol waren voor cliënten, verzorgers, ouders en anderen. De prin cipes en schema’s die beschreven zijn in de Theorie van Ervaringsordening ® zijn van toepassing op alle situaties waar sprake is van intermenselijk contact. Daarom zijn ze door haar be schreven in een methodiek voor het omgaan met mensen met een verst andeli jke beperking. “ Vreugde beleven aan je mens Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |5
Dr. D. Timmers-Huigens®
zijn” is uit gegeven in 1980. Sindsdien heeft Dr. T immers -Huigens de volgende dertig jaar besteed aan het verder ontwikkelen en beschrijven van de theorie en aan het scholen van professionals en organisaties voor mensen met een verst andelijke beperking, ouderenzorg, kinder - en jeugdzorg in Nederland en België. De Theorie van ervaringsord ening gaat niet over de objectieve werkelijkheid als zodanig, maar over de subject ieve werkelijkheid die het individu dagelijks ervaart. De vier delen zijn al lemaal aanwezig bij ieder menselijk wezen, ongeacht de beperking. Alles dat de mogelijkheid heeft om te ervaren, heeft ook een manier nodig om deze ervaringen te ordenen en te waarderen voor dagelijks gebruik. De vier delen zijn gebaseerd op diverse psychologische theorieën en vormen een zoeklicht op de werkelijkheid dat zeer bruikbaar is in het omgaan met minder communicatieve vaardigheden, zoals bij mensen met een (ernst ige) verstandelijke beperking, kleine kinderen, oudere n of mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel. ORDE IN DE CHAOS: NO TIES VAN DE WERKELIJ KHEID Mensen , of ze nu pas geboren baby‘s zijn of volwassen mensen , leven midden in een werkelijkheid waarin van alles voortdurend verandert. Allerlei indrukken komen op mensen af. En via onze zintuigen en ons neurologisch systeem worden al die prikkels omgezet in informatie waarmee we de werkelijkheid zo kunnen beleven dat we niet omkomen in de chaos. Op de een of andere manier zijn we erop ingesteld om orde te scheppen. Veel wat op ons mensen afkomt gebruiken we niet. We laten allerlei geluiden of dat wat we ruiken, voelen of zien gewoon links liggen. We gaan met het allerbelangrijkst e verder. Want alleen dan komt er een beetje orde in de chaos die de buitenwereld eigenli jk is. Ook van binnen, in ons zelf, gebeurt er van alles. W e voelen, beleven, maken mee en daardoor wensen we iet s of we voelen ons goed in de werkelijkheid zoals die is. Andere mensen in onze omgeving zijn belangrijk om ons te laten zien wat dat allemaal b et ekent , maar zij zijn niet de enige n die ons leren hoe we orde brengen in al die informat ie over de werkelijkheid. Vroeger dachten mensen dat baby‘s die orde alleen leerden doordat de volwassenen in hun omgeving hun aanleerden hoe je de orde schept . Nu we t en we dat mensen zijn uitgerust met ordenende krachten die al van voor de geboorte prikkels verwerken tot informat ie die orde schept . Je kent bijvoorbeeld bij de geboorte de stem van je moeder al. De ordenende krachten w erken spontaan, ze horen bij mensen . Zij organiseren de werkelijkheid die anders als een grote chaos op ons over zou komen. Zulke kracht en maken dat we als mens greep hebben op de werkelijkheid om ons heen. Michiel loopt met zijn ouders in een bos in Frankrijk, waarom is Michiel niet bang voor dat bos? Omdat hij erop vertrouwt dat de bomen zich net zo zullen gedragen als de bomen in het bos vlak bij zijn huis. Omdat hij aan zijn ouders ziet dat die ook niet bang zijn en dat zijn vertrouwen dus wel goed zal zijn.
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |6
Dr. D. Timmers-Huigens®
De belangrijkst e twee ordenende krachten zijn deze: De overtuiging hebben dat de werkelijkheid stabiel blijft . Een boom blijft een boom, je moeder blijft je moeder en een beker blijft zich alt ijd als beker gedragen. Een pasgeboren baby die een keer is aangekleed werkt bij de tw eede keer aankleden al een beetje mee door de spieren te spannen. Z o snel werkt die overtuiging. Dankzij die overtuiging leer je als kind heel veel in de eerste twee jaar. Nooit meer leer je meer over de werkelijkheid dan in die twee jaren. Myrthe is pas twee jaar maar ze vindt het heel gewoon dat ze uit een rode, of een gele beker kan drinken. Ze weet ook dat ze uit een kopje kan drinken dat een oor heeft, maar er heel anders uit ziet dan de bekers. Vroeger wilde Myrthe alleen uit haar eigen beker drinken , nu vindt ze het leuk om allerlei bekers uit te proberen. Myrthe klimt op elke stoel die ze ziet, het maakt niet welke vorm die stoel heeft. Alles is om op te zitten of om uit te drinken. Niemand heeft Myrthe dat geleerd, ze ontdekte het doordat ze ervan uit gaat dat de werkelijkheid zich blijft gedragen zoals ze die eerder heeft meegemaakt . Daardoor vert rouwt ze erop dat iets wat veel op die eerste ervaring lijkt zich net zo zal gedragen. Een mens voelt aan dat hij of zij de werkelijkheid ook kan verander en. Soms kan je dat helemaal alleen ( ik wil die stoel niet hier maar daar zetten), soms heb je er een ander voor nodig (wil jij mijn rit s even dichtmaken?). Je kunt als mens de werkelijkheid veranderen zodat deze aan je wensen tegemoet komt, zodat je behoe ften bevredigd worden. Soms kan je het alleen, soms heb je een medemens nodig. Maar je kunt de werkelijkheid binnen bepaalde grenzen veranderen. Ik heb honger, ik pak een boterham! Ik he b pijn, ik heb een dokter nodig. CO-REGULATIE Een mens is altijd med emens. Voor iedereen zijn er ook medemensen die heel belangrijk zijn. Voor kinderen zijn dat de ouders, de oppas, de begeleider en anderen, je broers en zussen en al die mensen die bij je dagelijkse bestaan horen. Met medemensen hebben we als mens een rela tie. Je stelt je op elkaar in, je reageert, je lokt de ander uit , er is een sterke wisselwerking. Die wisselwerking is niet , zoals wel gedacht is, een voort durende keten van act ie (volwassenen) en reactie (kind), maar het is een voortdurend uitwisselen van informatie. Lichaamstaal is daarbij de belangrijkste informatiebron. Dat uitwisselingsproces gebeurt spont aan en het geeft altijd informatie aan elkaar door. De informat ie kan zo zijn dat je elkaar bevestigt in je overtuigingen over de werkelijkheid (pas maar op dat is prikkeldraad; en kijk ik lach naar je: het is goed dat je je hand terugt rekt ) , Je kunt ook door dat proces iets meer te weten komen over de manier waarop je wensen vervuld kunnen worden. Dat proces noemen we co regulat ie. Soms is die van ho ge kwaliteit (dan kom je samen verder in het beheersen van de werkelijkheid) en soms van lage kwaliteit (de informatie past niet bij je situatie). Er is altijd co -regulatie, elk contact tussen mensen brengt co -regulatie met zich mee.
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |7
Dr. D. Timmers-Huigens®
Kevin heeft buiten ruz ie met Kars. Kars heeft Kevin geschopt, maar de begeleider heeft het niet gezien. Ze ziet nu wel dat Kevin heel boos is op Kars en hem stompt. Ze loopt naar Kevin en zegt : “ Stoute jongen, je mag niet stompen. Dat doet pijn, kom jij maar even bij mij dan m ag jij even niet meer spelen”. Ke vin is heel verdrietig. De begeleider heeft er niet s van begrepen. Hij loopt mokkend naast de begeleider. De co -regulat ie is van een lage kwaliteit. Niet alleen van Kevin, maar ook van de begeleider, want die heeft inderd aad geen oog gehad voor de belangen van Kevin. ERVARINGSORDENING Wanneer mag iets blijven zoals het is en wanneer moet het veranderen? Mensen voelen zich lekker in situaties waar een positief antwoord komt op vier vragen die zij als het ware alt ijd aan z ichzelf stellen. De vragen zijn: - Is mijn lichaam veilig van pijn of ongemak? - Is de werkelijkheid zoals ik die beleef bet rouwbaar. K an ik erop vert rouwen dat mijn omgeving zich blijft gedragen zoals ik het verwacht? - Begrijp ik de samenhang in een complexe s it uatie, beschrijving of gebeurt enis? - Mag ik mijzelf zijn? Maak ik verschil? Door middel van deze vragen orden je de werkelijkheid, zodat het informatie wordt over wat je meemaakt . Daarna wordt die informat ie opgeslagen in het geheugen en kan gebruikt word en om t oekomstige situaties sneller te ordenen. Daarom zijn dit de vragen van ervaringsordening. Elke vraag hoort bij een bepaalde ordening: - De vraag: Is mijn lichaam veilig? Heeft betrekking op het lichaamsgebonden deel van ervaringsordening - De vraag: Is mijn omgeving hier en nu betrouwbaar? Heeft betrekking op het associatieve deel van ervarings ordening - De vraag: Ken ik de samenhang van de gebeurtenis? Heeft te maken met het structur erend deel van ervaringsordening - De vraag: Mag ik er zijn zoals ik ben? Heeft bet rekking op het vormgevend deel van ervaringsordening Die vragen st el je aan jezelf zonder dat je het weet . Je stelt die vragen zelf, maar je merkt het niet . Elke mens stelt die vragen, zolang je leeft gebeurt dat. Alle vragen worden tegelij k gesteld. Dat doe je niet hardop, dat doe je in jezelf zonder dat je het merkt. En zo geef je ook zelf antwoord op die vraag . Zolang al de vragen met ja beant woord worden , voel je je prima, er hoeft eigenlijk niet s te veranderen. Als je dan wél wat vera ndert doe je het intent ioneel, omdat je het wilt . Margriet zit buiten in de zon. Heerlijk. Drankje erbij, muziekje op haar koptelefoon. Er is geen reden om te veranderen. Maar toch denkt ze opeens: ik ga een eindje wandelen. Ze staat op en loopt het pad af , nog steeds zeer op haar gemak. Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |8
Dr. D. Timmers-Huigens®
Of er is iemand anders die iets met je doet waardoor de situatie verandert . Margriet zit heerlijk in de zon, ze voelt zich op haar gemak, er hoeft niets te veranderen. Maar haar moed er komt naar bu iten en zegt; “ Wil je ook een ijsje Margriet?” Ja dat wil ze wel. ”Dan moet je meekomen, we zitten aan de voorkant in de tuin en daar hebben we ijs” . Margriet gaat mee. Ze voelt zich prima. Maar er kunnen ook redenen zijn waarom Margriet veranderen moet! Dan is er een ‘nee’ als antwoord op een van de vragen . -Haar lichaam is niet langer veilig. Margriet zit heerlijk in de zon, alles is prima, tot ze voelt dat ze naar de wc . moet. Ze staat op en gaat naar de wc. De drang om naar de wc. te gaan kan ze misschien een poosje negeren, maar niet al te lang, ze zal moeten veranderen - De omgeving is onbetrouwbaar. Margriet zit heerlijk in de zon, alles is prima. Maar opeens gaat het regenen. De omgeving is niet langer bet rouwbaar voor deze activiteit . Margriet moet naar binnen. - De samenhang van de gebeurtenis is niet duidelijk. Margriet zit buiten. Ze is daar even gaan zitten om te wachten tot haar ouders haar komen halen om naar de stad te gaan. Maar ze komen niet opdagen. ‘Waar blijven ze toch? ’ Margriet wordt onrustig. ‘Ik bel ze even op denkt ze.... ’ - Margriet voelt dat ze niet mag zijn wie ze is. Margriet zit buiten, in de zon, met haar koptelefoon op. Heerlijk. Maar ze weet dat haar moeder een enorme hekel heeft aan niet s doen in de zon. St raks zal ze komen en zeggen dat Margrie t weer eens niets doet .... het wordt vast een scene. ‘Waarom begrijpt moeder niet dat je ook tussen je huiswerk maken in even buiten wilt zitten. Alt ijd moet alles van haar eerst af zijn ’. –“Heb je niks anders te doen?” zal ze zeggen.- ‘Ze begrijpt het nie t’, denkt Margriet. Ze wil graag blijven zitten, maar ze voelt zich onrustig. –‘Laat ik maar weer naar binnen gaan en mijn huiswerk afmaken ’- denkt ze, en toch voelt ze zich boos op zichzelf. HET ZOEKLICHT VAN ER VARINGSORDENING
IK
Lichaamsgebonden deel Associatieve deel Structurerend deel
omgeving
Vormgevend deel
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a |9
Dr. D. Timmers-Huigens®
ONBEWUST EN BEWUST ERVARINGSORDENING
G EBRUIK
VAN
DE
DELEN
VAN
Ervaringsordening is een psychische kracht die spontaan werkt. Daarvan is men zich niet cognit ief bewust . Het is het beweeglijke lerende brein dat ingezet wordt. De werking van de v ier delen is niet als aparte functie van het brein te analyseren. Het is een theoretisch model (werkkapstok) om ingewikkelde processen te begrijpen zodat daarbij aangesloten kan worden. De in de theorie beschreven noties en verbanden worden vanaf de geboo rte (en daarvoor al) gebruikt . Gaandeweg is er meer bewustwording van de informatie die verwerkt is. Door ontwikkeling wordt st eeds meer bewust gebruik gemaakt van de werkwijze van ervaringsordening , al hebben we daar geen spont ane woorden voor. Het zijn geen aangeleerde handelingen die maken dat we ervaringsordening gebruiken. Een pasgeboren baby maakt gebruik van alle delen van ervaringsordening zonder het te beseffen, maar de werkelijkheid wordt er wel hant eerbaar door. Op allerlei subtiele manieren laat het kind merken dat het van ervaringsordening gebruik maakt, zonder de in de theorie gebruikte terminologie te kennen . Want die terminologie is uit sluitend bedoeld voor professionele inzichten in het proces. Ervaringsordening wordt niet bewust gehanteerd, maar speelt een grote rol in de manier waarop een mens de wereld beleeft en int erpreteert . Zo voedt ervaringsordening het cognitieve en emot ionele functioneren. Baby Luna ruikt, voelt, proeft haar moeder. De lichamelijke nabijheid is zeer vert rouwd, daard oor is haar eigen lichaam ook veilig. M aar als het lichaam onveilig wordt omdat Luna honger heeft , wordt het lichaamsgebonden deel van ervaringsordening dominant . Ze zet nu de andere delen in om de veiligheid van haar lichaam t erug te krijgen. Luna zoekt d ie speciale plek bij moeder die de betrouwbaarheid vert egenwoordigt van de omgeving bij de noo d van de honger , namelijk de moederborst . Luna kent na een enkele keer drinken die borst zo goed dat ze haar lippen anticiperend precies kan vormen in de vorm van de tepel. Zo werkt het associatieve deel in dienst van het lichaamsgebonden deel . Maar Luna kent ook het hele rit ueel van uit de wieg pakken, knuffelen even op schoot liggen voordat het drinken begint . Ze stelt zich daarop in. Wanneer een vreemde haar uit de wieg pakt en dat kleine ritueel dat aan het drinken voorafgaat, totaal anders verloopt wordt Luna onrustig. Misschien wordt haar lichaam nu nog onveiliger en geeft ze lichaamsgebonden signalen af: Luna gaat huilen. Als alles goed gaat heeft Luna ook be hoefte aan oogcont act , aan gekend worden en erkenning van haar eigen manier om te drinken, even te stoppen, te glimlachen en dan verder te gaan. Dat subtiele samenspel tussen mens en medemens blijft ook na de babytijd essent ieel. LEIDENDE ROL OF DOMINANTIE De vier delen van Ervaringsordening zijn vergelijkbaar met een vierling. De vierling is altijd samen en t reedt met elkaar de werkelijkheid tegemoet. Ze kijken elk op hun eigen manier naar de werkelijkheid en stellen voortdurend hun eigen vraag. De delen van ervaringsordening worden niet alleen passief aangesproken of gest imuleerd maar kunnen ook onbewust (pre-cognit ief) of bewust(intentioneel) worden ingezet. Dat gebeurt omdat de mogelijkheid om via ervaringsordening informatie te Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 10
Dr. D. Timmers-Huigens®
verzamelen en daarnaar te gedragen steeds meer wordt gekend, gewaardeerd en gebruikt in een proces van leren. De medemens kan helpen, stimuleren, ondersteunen, en trainen bij het op een wenselijke manier inzetten van de delen en mogelijkheden . Soms zie je de werking van een deel overduidelijk terug in gedrag Er zijn twee verschillende manieren waarop één van de delen wordt ingezet in een uitgesproken rol. Een deel kan een leidende rol krijgen of er kan dominantie opt reden van een van de delen. Het is zaak deze leidende of dom inante rol te herkennen, erkennen en er in de reactie of intervent ie op aan te sluiten. LEIDENDE ROL VAN EEN VAN DE DELEN VAN ERVARINGSORDENIG In de meeste gevallen kunnen de vier delen van ervaringsordening het prima samen vinden. Ze gaan samen op pad en bekijken alles op hun eigen manier. Daarbij gebeurt het vaak dat éé n van de vier de leiding neemt en de andere delen het leidende deel ondersteunen. Dat gaat meestal heel subtiel en ongemerkt , soms heel zichtbaar en duidelijk. Wanneer je trek hebt in een boterham is het lic haamsgebonden deel vaak leidend en lopen de andere delen er braaf achteraan (ik weet waar ik het brood vind, ik eet er maar één want straks gaan we eten, ik houd van jam dus dat doe ik erop). Dan is er geen probleem. In de begeleiding en jouw ondersteuning moet dan wel aangesloten worden bij dit leidende deel, anders is de kans op miscommunicat ie en frust rat ie groot. Als de begeleider niet wil dat er brood gegeten wordt zo kort voor het avond eten, moet deze ook wat doen met het hongerg evoel. Soms helpt het om alleen het ‘st raks’ (structurerend, deze tijdseenheid is niet t astbaar) om te zetten in over een half uur (associatief, dit kan je zien aan de klok). Zo doet de begeleiding een beroep op de ondersteunende delen van e rvaringsordenin g, zodat jij in staat bent de aansluiting te maken bij zijn of haar bedoeling. Er is gedeeld begrip. Een leidende rol van een van de delen behoeft niet altijd gewenst gedrag op te leveren of effectief te zijn in de ogen van de begeleider, ouders of hulp - zorg en steunverleners. Als het maar effect ief lijkt te zijn voor die persoon op dat moment, in die situatie. Katelijne komt elke avond een keer of zes uit bed. Haar moeder zegt dan dat ze moet slapen, maar vraagt ook altijd wat er is. Kate lijne zegt da n dat ze naar de wc moet, dorst heeft of bang is. Alle drie deze antwoorden geven een bepaalde structuur aan het uit bed komen. Die samenhang (structurerend deel) is leidend. Moeder is er niet blij mee. Maar Katelijne heeft allang geleerd dat moeder er altijd intrapt, dat ze altijd ingaat op deze samenhang en dus kan Katelijne dan nog even opblijven. Voor moeder niet functioneel, voor Katelijne wel. 3
3
D. Timmers-Huigens - Observeren en rapporteren [ISBN 97890077822494, 2011]
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 11
Dr. D. Timmers-Huigens®
Elk deel van Ervaringsordening kan in het hanteren van de werkelijkheid een leidende rol spelen. Dit deel n eemt als het ware de touwtjes in handen, t erwijl de andere delen volgen, maar elk sterk hun eigen specifieke functie vrij kunnen uit oefenen. Deze funct ies ondersteunen het leidende deel, maar dit beperkt die delen niet zoals dat wel het geval is bij een dominantie. Het leidend inzetten van een deel van Ervaringsordening gebeurt vaak pre- cognitief op basis va n eerdere ervaring. Wisseling van leidende rol kan zeer snel plaatshebben als de delen harmonieus worden ingezet . DOMINANTIE VAN EEN D EEL VAN ERVARINGSORDENING Bij dominantie raakt één deel van Ervaringsordening verward. Dat deel kan de situationele ervaring niet ordenen tot informatie die helpt om de werkelijkheid te hanteren. Alle andere delen zetten hun krachten in om dat ene dominante deel te st eunen. Daardoor worden alle krachten gebundeld voor dat ene doel. Dominant ie van een deel van Ervaringsordening is een overlevingsstrategie , die wordt ingezet om een ‘nee’ als ant woord op de bijbehorende vraag op te heffen. Dat gaat niet altijd op de h andigste manier, maar op de manier die dan binnen handbereik is. Als het niet anders kan met ongewenst gedrag. Vooral in geval van dominant ie kan het zijn dat de oplossingsmogelijkheden van de persoon zelf tekort schieten en dat medemensen moeten zorgen, he lpen, ondersteunen. Die hulp kan uitsluitend gegeven worden door steun, zorg of hulp te bieden binnen het gebied waar de dominant ie optreedt om zo de andere krachten te versterken. Wie een hartaanval krijgt heeft er niets aan wanneer de hulpverlener een co llege over hartklachten gaat geven. Later, in het ziekenhuis, kan dat weer anders zijn. Een gesprek met de hulpverlener over hoe je een hartaanval voorkomt, kan dan juist wel interessant zijn. Katelijne en haar m oeder gaan wandelen. Hoewel het geen zomer m eer is, wil Katelijne per se haar zomerjurk aan. Het kan de laatste keer zijn, want ze is al uit het bijpassende shirt gegroeid. Als Katelijne een helling afrent en struikelt, valt ze lelijk op haar knie. Haar moeder r ent erheen en begint te mopperen. ‘Ik zei toch al dat je deze jurk niet aan moest doen. Kijk nou, nu is je knie kapot en je schoen zit onder het bloed. Zal je nu wel naar me luisteren? Katelijne begint nog harder te huilen, totdat haar moeder haar in haar armen neemt en troost. Het lichaamsgeb onden deel (de knie) beperkt het vermogen van Katelijne om naar moeder te luisteren. Pas als aan de fysieke pijn recht is gedaan, kan ze informatie verwerken die haar moeder haar vertelt. Het herkennen van dominantie is van groot belang in het voorkomen o f beperken van probleemgedrag. Vaak wordt door verzorgers of begeleiders een beroep gedaan op de andere delen, terwijl de persoon dit niet kan verwerken. Dat hee ft tot gevolg dat beiden een ne gat ieve ervaring hebben en zich niet bij macht e voelen dit te ve randeren. Uiteraard speelt hierbij niet alleen de beleving en ervar ingsordening van kind of cliënt Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 12
Dr. D. Timmers-Huigens®
maar ook van de begeleider een grote rol. De afstemming hierin is bepalend voor de kwaliteit van co - regulatie. KENMERKEN VAN DE LEI DENDE ROL EN DOMINAN TIE Het leidend inzetten van een deel van ervaringsordening is een actie van de persoon. Deze actie wordt zelden bewust uit gevoerd, ervaringsordening is een pre - cognitief proces. Wanneer één van de delen leidend wordt , worden de andere delen ingezet om het leidend deel t e ondersteunen . Dit bepaalt onder meer de mate van probleemoplossend vermogen. Leidende inzet van een van de delen van ervaringsordening hangt nauw samen met de harmonieuze samenwerking tussen de delen van ervaringsordening. De vier vragen worden met ja beantwoord. Bij het inspelen op de leidende rol van een van de delen kan ook aangesloten worden bij een ander deel, mits de harmonie hier niet door wordt aangetast doordat de ja een nee wordt . Bij twijfel dient te worden aangesloten bij het lei dend deel. Wanneer één van de delen dominant wordt, is dit iet s dat de persoon overkomt. Dominant ie van een deel van ervaringsordening is een overlevingsstrategie in een bedreigende situatie. Ten minste één van de vier vragen van ervaringsordening wordt met nee beantwoord. De mogelijkheden van alle delen van ervaringsordening worden uitsluitend ingezet om de dominantie op te heffen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de ervaringen uit het verleden, de mogelijkheden tot het vinden van nieuwe oplossingen is beperkt. De kans op inadequaat of ongewenst gedrag is hierdoor groter dan bij de leidende rol. Wanneer een van de delen dominant wordt , moet in de reactie of interventie aangesloten worden bij het dominante deel. Bij leidende inzet worden de andere delen dienstbaar, bij dominantie worden de andere delen beperkt. In beide situaties kan de persoon voor de ander ongewenst of inadequaat gedrag vertonen. Dit gedrag heeft een doel dat te herleiden is tot een van de vier delen van ervaringsordening. LUISTEREN NAAR HET LEIDEND OF DOMINANTE DEEL Wanneer een deel van ervaringsordening leidend of dominant wordt, worden de psychische kracht en van alle andere delen van ervaringsordening ingezet om dat ene dominante deel van ervaringsordening te ondersteunen. Vaak he b je dat als mens niet in de gaten, soms maak je bewust gebruik van de krachten binnen ervaringsordening om alles weer zo op orde te krijgen, dat ermee te leven valt. Ervaringsordening bepaalt voor een belangrijk deel hoe iemand de werkelijkheid ervaart. Wanneer één deel dominant wordt, worden ene dominant e deel van ervaringsordening beheersen. Daarbij worden de ander e delen deel is noo dzakelijk. Dat betekent aansluiten
de andere delen in dienst gesteld van dat om zo de werkelijkheid weer te kunnen beperkt, dus aansluiten bij het dominant e in communicatie, gedrag én in beleving.
Tijdens het koffiedrinken is Floris naar de keuken gestuurd om een lepeltje te halen. De begeleider is vergeten te zeggen dat de laden van de keuken anders zijn ingedeeld dan voorheen. Floris doet de besteklade open en daar liggen nu theedoeken. De Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 13
Dr. D. Timmers-Huigens®
betrouwbaarheid van de keukenlade laat te wensen over, deze bevat niet wat Floris verwacht had . Het associatieve deel wordt leidend en Floris moet alle delen inzetten om dit op te lossen. Floris maakt de samenhang kleiner, de samenhang van koffiedrinken doet er even niet meer tyoe, het gaat nu om de lade en de lepeltjes. Floris zet zijn lichamelijke mogelijkheden in om t e zoeken. Ook zijn vormgevend deel zoekt mee naar de oplossing. Lukt d it niet, dan moet de begeleider hem helpen. Die moet dan goed kijken naar wat er aan de hand is, maar vooral hoe Floris dit beleeft. Als de begeleider vertelt dat de lepeltjes in de grote kast zitten en Floris daar kan kijken, gaat dit over een te grote samenhang. Floris kan op dit moment niet s met die informatie. De begeleider zal het hem moeten wijzen. Beperking van verstandelijke vermogens maakt bepaalde dominantie in bepaalde situaties waarschijnlijker. Wanneer men mensen (kinderen) met een verst andel ijke handicap goed kent kan die voorspelbaarheid in kaart worden gebracht. De vaardigheid in het herkennen van een dominant deel van de ervaringsordening kan de kwaliteit van de co regulat ie zeer verhogen. Van Floris is bekend dat hij snel onzeker wordt o ver zijn eigen handelen. Floris wijt ook nu het niet vinden van het lepeltje aan zichzelf, hij wordt verdriet ig en zegt tegen de begeleider dat hij het niet vinden kan. Zo wijt hij het mislukken van zijn opdracht uitsluitend aan zichzelf. Zijn vormgevende deel is dominant, zijn zelfvert rouwen is verstoord. Dat heeft even niet s meer te maken met het lepeltje, het gaat nu om Floris. Floris zet het lichaamsgebonden deel in om dat duidelijk te maken, hij gaat huilen: “Floris kan het niet” huilt hij. De begeleider troost Floris en st elt hem gerust . ”Jij kan het wel, maar het lepelt je ligt ergens anders”. Zij herst elt eer st zijn eigenwaarde en vraagt samen met hem zijn vormgevende deel van ervaringsordening te gebruiken om het lepeltje te vinden. De dominant ie is daarmee opgeheven. Nu het herstellen van de bet rouwbaarheid nog. Ze zet zichzelf daarbij in als associatief anker, zodat haar betrouwbaarheid Floris genoeg handvat biedt de onbetrouwbaarheid van de keukenla t e hanteren. “ Zullen we samen zoeken? Dan vind j e de lepels wel.” Dit i s co-regulat ie van een hoge kwaliteit. Wanneer een mens met een verstandelijke beperking slechter presteert dan anders of duidelijk niet gedijt kunnen de volgende vragen gesteld worden: -
I S HE T L I C HA A M V E I L I G ? I S D E B E T R O U W B A A R HE I D V A N D E O M G E V I N G V O L D O E N D E ? I S D E S A M E N HA N G D U I D E L I J K ? K R I J G T D E E I G E N HE I D R E S P O N S ?
In alle situat ies waar het antwoord op deze vragen ( één of meerdere) met nee moet worden beantwoord , worden de volgende vragen gesteld: - Is er sprake van tekorten of stoorzenderwerking waardoor de vraag met nee beantwoord moet worden. - Bij wie ligt het probleem : Bij de cliënt, de leerling, het kind, de bewoner of bij de benadering van de groepsleider. Of is er sprake van medebewoners, groepsgenoten, die de dominant ie van een deel van ervaringsordening van deze persoon oproepen. Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 14
Dr. D. Timmers-Huigens®
Let op! Niet alt ijd als een bepaald deel van ervaringsordening zichtbare signalen geeft , is dat deel dominant. Er kan sprake zijn van een leidende rol, waarvoor de andere delen worden ingez et . Voor kinderen (en mensen) met een verst andelijke handicap kunnen delen van ervaringsordening heel snel, soms langdurig en vaak leidend zijn. Het lijkt dan alsof dit kind , of deze cliënt uitsluitend van dat bepaalde deel van ervaringsordening gebruik ma akt. In veel gedrag is in ieder geval de inzet van het lichaam te herkennen of het zoeken naar associatieve bet rouwbaarheid . Deze inzet kan worden verward met een dominantie of in het ergste geval met het alleen of hoofdzakelijk aanwezig zijn van deze del en. Dat hoeft (in het laat ste geval kan) niet waar te zijn. Zo ontst aat snel een vertekend beeld van de situatie en een minder effectieve of soms zelfs cont ra-productieve interventie . Ieder mens beschikt over alle vier de delen van Ervaringsordening. Daaro m moeten alt ijd alle vier de vragen beant woord worden, en moet bij nee op meerdere vragen achterhaald worden waar oorzaak en waar gevolg ligt . Daarvoor kijk je naar specifieke situat ies (klein kijken volgens de TIKA -methode) , maar altijd ook naar de contex t. Om effectief gebruik te maken van Ervaringsordening is deze combinat ie van klein en breed kijken altijd nodig. Hetzelfde geldt voor methoden die op ervaringsordening gebaseerd zijn. ERVARINGSORDENING EN TOTALE COMMUNICATIE De Theorie van Ervaringsord ening is een verklaringsmodel voor hoe mensen de wereld om zich heen hanteren. Het is al langere tijd bekend dat tenminst e 85% van de communicatie best aat uit non -verbale communicatie, waarbij ook cultureel en maatschappelijk bepaalde aannames een grote ro l spelen. In professionele communicatie wordt de meeste aandacht besteedt aan de 15% verbale communicat ie, omdat dit deel aanzienlijk eenvoudiger te duiden en te verklaren is. Dat is voor veel mensen een zodanige vanzelfsprekendheid, dat ze zich er nauweli jks van bewust zijn. Voor mensen met een verst andelijke beperking gaat dit echter niet op. Zij zijn meer afhankelijk van en ingesteld op non -verbale communicatie en gedrag. De Theorie van Ervaringsordening maakt het mogelijk deze communicatie en gedrag te duiden, te verklaren én erop te anticiperen. Dat maakt het tot een zeer waardevolle basis voor ál het intermenselijk handelen binnen een team of instelling. Moment eel maken verschillende instellingen gebruik van ervaringsordening als grondlegger voor al h et interpersoonlijk handelen op een menswaardige en professionele wijze. TEO zoekt met partners naar aansluiting en integratie tussen verschillende inzicht en en methoden. T.C. 2.0 Totale Communicatie 4 is een bekend begrip en ruim 15 jaar niet meer weg te denken binnen gehandicaptenzorg, speciaal onderwijs en gezinnen. Vele professionals hebben reeds jarenlang ervaring met het afstemmen van communicatie met een persoon met een beperking. Veelal vindt dit plaats door het maken van een (communicatie) profiel van de persoon met een beperking én van hun omgeving. Totale Communicatie is een visie waarbij het recht hebben op een eigen wijze van communiceren en eigenheid cent raal staat . Totale Communicatie biedt daarbij handvatten in de vorm van verschillende communicatieniveaus met ieder een eigen functie en betekenis: 4
C. De Rijdt
- Ondersteunend communiceren: werken met visualisaties [ISBN 9789044130621, 2013]
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 15
Dr. D. Timmers-Huigens®
- Situat ieniveau , communicatie (woorden, gebaren, uitingen , gedrag, etc. ) met betekenis binnen alleen in de huidige situatie. - Signaalniveau, communicatie kan plaatsvinden buiten de huidige situatie, via vaste (individuele) codes. - Symboolniveau, communicatie via codes waarbij verschillende begrippen en contexten verbonden kunnen worden. Ook situaties verder weg in afst and of tijd . T.C. 2.0 is een verregaande integratie tussen Totale Communicatie en Er varingsordening waarbij de situationele dynamiek tussen communicatie en beleving in beeld kan worden gebracht. Begeleiders en verzorgers zoeken aansluiting bij de wijze van communiceren en bij de beleving op basis van ervaringsordening. T.C. 2.0 biedt conc rete handvatten voor geslaagde communicatie, ongeacht de verstandelijke of lichamelijke beperkingen. Op deze manier ontst aat een toepasbare leidraad die gebruikt kan worden door ouders, professionals en andere sleutelpersonen om samen met de cliënt te kome n tot gedeeld begrip en co -regulatie van een hoge kwaliteit. VOORDELEN VAN HET AA NSLUITEN BIJ ERVARIN GSORDEN ING
Aansluiten bij ervaringsordening betekent recht doen aan mogelijkheden van en de beleving door de cliënt. Hierdoor zijn medewerkers sneller in staat gedrag van cliënten te verklaren en hierop te anticiperen. Doordat gedrag tijdig kan worden herkend en geduid wordt probleemgedrag voorkomen en de kwaliteit van leven verhoogd. De kwalit eit van zorg en welbevinden van zowel medewerkers als cliënte n kan aantoonbaar worden verbeterd. Hierbij kunnen ook de significante part ners (ouders, zorginstellingen, specialisten) op een voor hen herkenbare manier part iciperen . Scholing in Ervaringsordening sluit aan bij de competentiebox van de VGN. Vanuit Ervaringsordening weten medewerkers zich bekwaam en gesteund waardoor het gevoel van veiligheid voor begeleider én cliënt verbetert. De Theorie van Ervaringsordening is te gebruiken in combinat ie met elke andere methode of theorie die gedeeld begrip centraal stelt. Het rendement uit deze methoden wordt eveneens verhoogd. De Theorie van Ervaringsordening is een verklaringsmodel, dat betekent dat de complexe werkelijkheid opgedeeld kan worden in hanteerbare delen (vooral de vier vragen: is mijn lichaam veilig; is de omgeving bet rouwbaar; ken ik de samenhang; mag ik mijzelf zijn) . Daardoor is het snel bruikbaar te maken. De Theorie van Ervaringsordening is wetenschappelijk onderbouwd, maar ligt als praktijkt heorie dicht bij de common sense. Hierdoor kan vertaal d worden naar de zorg voor en door iedereen, van de groepsbegeleider tot fysiotherapeut of directie . Al ruim 30 jaar wordt Ervaringsordening gerekend tot de meest prakt ische en effect ieve methodes voor de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking . Ervaringsordening implementeren in de dagelijkse zorg kost geen extra middelen. Wel moeten medewerkers bereid zijn en getraind worden om de attitude toe te passen als grondhouding in professionele zorg en het benutten van de menselijke mogelijkheden van de ander, met of zonder verstandelijke beperking.
Ervaringsordening beleven is een leuke uit daging voor studiedagen, teams et c. Laat u daarvoor inspireren door TEO in een BLITZ -bijeenkomst , opleiding of interventie. Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 16
Dr. D. Timmers-Huigens®
TEO: SAMEN BOUWEN AAN GEDEEL D BEGRIP Uitgaande van de principes van ervaringsordening wordt door een groeiende groep van professionals en instellingen samen gebouwd aan een nieuwe manier van het begrijpen van mensen. Hierbij vormt de eigen beleving van de persoon het uitgangspunt. Zoals de naam al aangeeft kan ervaringsordening het best geleerd worden door het te ervaren. Sinds 2010 wordt T raining, Expert ise en Ondersteuning in de breedste zin geboden vanuit het kenniscent rum Timmers Ervaringsordening (TEO). TEO is opgericht door twee zoons van Dr. Timmers-Huigens. Met haar medewerking wordt kennis en inzicht op gebied van Ervaringsordening gedeeld, uitgebreid en hanteerbaar gemaakt in methodische vertaling en prakt ische handvatten. TEO is graag partner in het proces van ontwikkeling en imple mentatie van Ervaringsordening binnen organisaties, opleidingen en methodieken. Alleen erover lezen levert nu eenmaal niet de informatie en het inzicht van herkenbare voorbeelden . De paradox van ervaringsordening is dat het zo eenvoudig werkt , dat het inge wikkeld lijkt. TEO houdt mensen scherp, inzicht toepasbaar en draagt daarmee bij aan kwaliteit van leven voor cliënten én begeleiders. TEO is als ontwikkelpartner bet rokken bij organisaties en methodes in heel het land. Ervaringsordening met hodisch toepas sen in uw eigen werk vraagt om handvatten. In de afgelopen jaren zijn bruikbare handvatten door Teo ontwikkeld. In de opleidingen leert u deze en andere handvatten en inzichten kennen, waarderen en gebruiken! TEO kan u onder andere de volgende handvatten l eren gebruiken: De Theorie van ervaringsordening
Co-regulatie en communicatie
Uitleg van de theorie van ervaringsordening met een inleiding met betrekking tot de achtergronden en praktische toepassing door middel van oefencasuïstiek. Met inbegrip van het aanleren van begrippenkader om zo te komen tot gedeeld begrip aangaande de te gebruiken terminologie. Co-regulatie is een onlosmakelijke factor in het juist handelen op basis van Ervaringsordening. Het begrip co-regulatie heeft betrekking op de manier waarop mensen met elkaar samenwerken om de werkelijkheid te kunnen duiden en beïnvloeden (reguleren). Voor een hoge kwaliteit coregulatie is kennis van Ervaringsordening in relatie tot communicatie een belangrijk hulpmiddel. Verschillende taalhandelingen doen een beroep op de verschillende delen van ervaringsordening. Als de aansluiting gemist wordt, komt de boodschap zelden over.
Observeren en Observatie valkuilen en interpretatie valkuilen. Met gebruikmaking eigen interpreteren van van casuïstiek en de door Teo ontwikkelde Tika-methode om klein te gedrag. leren kijken. Maken en gebruiken van de profielschets
De profielschets ervaringsordening is een leidraad waarbij aan de hand van gedragsindicatoren de functionele inzet van de delen van ervaringsordening kan worden verklaard en voorspeld. De mogelijkheden voor handelen op basis van de profielschets worden aan de hand van de uitkomsten toegelicht.
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 17
Dr. D. Timmers-Huigens®
Wie is…….
Wanneer is het antwoord op de vier vragen Ja en wanneer Nee. Wie is deze persoon in de beleving van alle betrokken professionals.
Belangrijke vragen en vormen van informatie die nauw samenhangen met het gebruik van de profielschets en het adequaat handelen, voorkomen Iemand leren kennen op basis van probleemgedrag en verbeteren van de kwaliteit van bestaan. van ervaringsordening Analyse van Toepassen van het schema ‘van vraag tot nood’ waarin de consequenties de actuele voor de professionele insteek binnen de ervaringsordening handvaten hulpvraag bieden voor een effectieve vorm van hulp, ondersteuning of persoonlijk plan van aanpak etc. Praktisch Het Huis van Teo helpt professionals om te reflecteren op eigen standpunten en argumenten en hier in neutrale termen over te professioneel discussiëren. De verschillende lagen geven inzicht in de balans tussen handelen in de eigen intuïtieve kennis en gevoelens, collectieve vuistregels en mores en eigen de wetenschappelijke inzichten en het beleid van de organisatie. werkkring De kennis van de training wordt ook toegepast op de persoonlijke ervaringsordening van de werkers en de consequenties met betrekking tot handelen en beleid; de effectiviteit van het werk;
Voor informatie en opleidingen kijkt u op de website: W W W . E R V A R I N G S O R D E N I N G . N L , of kunt u een e-mail sturen naar TEO : T I M M E R S @ E R V A R I N G S O R D E N I N G . N L .
MEER LEZ EN OVER ERVARINGSORDE NING: Ervaringsordening: Mogelijkheden voor mensen met een verstandelijke handicap; 5 e geheel herziene druk van Mogelijkh eden voor verst andelijk gehandicapten; daarvoor werken met geestelijk gehandicapten en Vreugde beleven aan je mens - zijn, je kunt er iets aan doen (4delen) . Uitgave Elsevier (2005) ISBN: 9035227557 nur.897. Meer dan luisteren ; over het empathisch moment va n communicatie. Elsevier Maarssen (2001, 2012) ISBN 9035224094 NUGI 757,758. Observeren en rapporteren in de zorg - en hulpverlening ; 3 e geheel herziene editie. Van Tricht Uit geverij, Deventer (2011) ISBN 97890077822494.
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 18
Dr. D. Timmers-Huigens®
Voor informatie en opleidingen kijk t u op de website: W W W . E R V A R I N G S O R D E N I N G . N L , of kunt u een e-mail sturen naar TEO : T I M M E R S @ E R V A R I N G S O R D E N I N G . N L .
Samenvatting Theorie van ervaringsordening P a g i n a | 19
Dr. D. Timmers-Huigens®