Arbeidsvoorwaardenreglement Haags Pop Centrum
Den Haag, april 2013
Voorwoord De arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van het Haags Pop Centrum (HPC) komen via dit Arbeids Voorwaarden Reglement (AVR) tot stand. In het AVR worden de rechten en plichten van werkgever en werknemer gedefinieerd. Het doel van het HPC is om op termijn te komen tot volwassen arbeidsvoorwaarden. Het AVR dat er nu ligt, is de eerste stap op weg naar een volwassen arbeidsvoorwaardenbeleid. Het staat de individuele werknemer vrij om een arbeidsovereenkomst te tekenen waarin het AVR van toepassing wordt verklaard. Elke medewerker van het HPC heeft recht op de bepalingen vanuit het AVR, zodra er getekend is. Met andere woorden: de werkgever sluit niemand die werkzaam is bij het HPC uit van het AVR. Wel is het zo dat alleen de medewerkers die getekend hebben voor het AVR, ook van de bepalingen vanuit het AVR kunnen genieten. Het HPC nodigt iedereen nadrukkelijk uit om deel te nemen aan het AVR. Met het AVR komt er een situatie waarbij er vastgelegd is hoe de rechten en plichten tussen de medewerkers en het HPC geregeld zijn. Dit was een van de wensen van medewerkers en de leiding van het HPC, vanuit de beleidsdag 2009. Daarnaast is het AVR het enige platform waarin de verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden in de loop der jaren gestalte zullen krijgen. Het HPC vindt het van belang om gelijke rechten en plichten voor alle medewerkers te hanteren. Ook vindt het HPC het belangrijk dat medewerkers kennis van hun rechten hebben, en deze zo nodig ook op kunnen eisen. Daarom zal het HPC deelname aan het AVR stimuleren. De verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden, nu en in de toekomst, komen alleen binnen het AVR tot stand. Zo zal het voor elke medewerker een logische stap zijn om deel te nemen aan het AVR. Het AVR begint met het vaststellen van een aantal definities, zodat we weten waarover wij spreken. Vervolgens wordt een aantal algemene bepalingen besproken, waarna de inhoud van de regeling aan de orde komt. In de loop der tijd zal het AVR gaan groeien. Afhankelijk van de mogelijkheden die de gemeente ons biedt, zal het AVR worden uitgebreid. Het doel is, nogmaals, om volwassen arbeidsvoorwaarden af te spreken die passen bij een professionele organisatie, waar tevreden en goedwerkende medewerkers op een goede wijze, rechtvaardig beloond worden.
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN........................................................................................................... 6 ARTIKEL 1 DEFINITIES ................................................................................................................................................ 6 ARTIKEL 2 LOOPTIJD EN VOOR WIE HET AVR BESTEMD IS ..................................................................... 7 ARTIKEL 3 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VANUIT HET AVR .................................................................. 8 ARTIKEL 4 WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN VAN WERKGEVER EN WERKNEMER .................... 8 HOOFDSTUK 2 ARBEIDSOVEREENKOMST ...................................................................................................... 11 ARTIKEL 5 INDIENSTTREDING ............................................................................................................................. 11 ARTIKEL 6 EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ............................................................................. 11 HOOFDSTUK 3 ARBEIDSDUUR, WERKTIJD EN VERLOF .............................................................................. 13 ARTIKEL 7 ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN ................................................................................................ 13 ARTIKEL 8 VAKANTIE ............................................................................................................................................... 14 ARTIKEL 9 BIJZONDER VERLOF ........................................................................................................................... 15 ARTIKEL 10 EXTRA ONBETAALD VERLOF .................................................................................................... 17 ARTIKEL 11 DEELTIJD ARBEID ........................................................................................................................... 18 HOOFDSTUK 4 SALARIЁRING .............................................................................................................................. 19 ARTIKEL 12 SALARISBEPALINGEN ....................................................................................................................... 19 ARTIKEL 13 VAKANTIE-UITKERING ................................................................................................................ 19 ARTIKEL 14 EINDEJAARSUITKERING ............................................................................................................. 19 ARTIKEL 15 INCIDENTELE PRESTATIE BELONING .................................................................................. 20 ARTIKEL 16 UITKERING BIJ OVERLIJDEN ..................................................................................................... 20 HOOFDSTUK 5 OVERWERK, TOESLAGEN, VERGOEDINGEN, TEGEMOETKOMING EN COMPENSATIE IN VRIJE TIJD ................................................................................................................................ 21 ARTIKEL 17 ONREGELMATIGHEID ....................................................................................................................... 21 ARTIKEL 18 OVERWERK............................................................................................................................................. 21 ARTIKEL 19 CONSIGNATIE ........................................................................................................................................ 23 ARTIKEL 20 FEESTDAGENREGELING .............................................................................................................. 23 ARTIKEL 21 TIJDELIJKE WAARNEMING ......................................................................................................... 24 HOOFDSTUK 6 BIJZONDERE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT INKOMEN................................. 25 ARTIKEL 22 UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID ......................................................................... 25 ARTIKEL 23 SPAARLOONREGELING (VERVALLEN) .......................................................................................... 28 HOOFDSTUK 7 PENSIOENEN EN OVERGANGSREGELING UITTREDEN .................................................. 29 ARTIKEL 24 PENSIOENREGELINGEN VOOR MEDEWERKERS.................................................................. 29 ARTIKEL 25 AANVULLENDE BEPALINGEN ................................................................................................... 29 BIJLAGE 1
SALARISGEBOUW HPC 2013..................................................................................................... 30
BIJLAGE 2
COMMISSIE VAN GESCHILLEN .................................................................................................. 32
BIJLAGE 3
ZIEKTEVERZUIMPROTOCOL .................................................................................................... 35
AVR
Haags Pop Centrum
2013
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN ARTIKEL 1
DEFINITIES
Verklaring van termen die in dit AVR worden gebruikt (op alfabet). aantal uren per dag
De reguliere werkdag kent een rekeneenheid van 7,6 uur.
arbeidsduur
Het aantal uren dat een medewerker gewoonlijk werkt. Dit aantal uren is vastgelegd in het AVR, behalve als er in de individuele arbeidsovereenkomst een ander aantal uren is afgesproken.
betalingsperiode
Een periode van een maand. Aan het einde hiervan ontvangt de medewerker salaris.
dagspiegel
Verschillende blokken werktijden voor bepaalde categorieën werknemers
dienstrooster
De werktijdenregeling die normaal gesproken geldt. Hierin staat hoe laat de medewerker begint, eindigt en pauzeert.
directie
Directeur. Verantwoordelijk voor de algemene gang van zaken. Wordt aangesteld door het bestuur en legt verantwoording af aan het bestuur. Valt buiten het AVR.
jaarinkomen
Het salaris op jaarbasis plus de vakantie-uitkering en de eventuele bonus- of eindejaarsuitkering.
levenspartner
a. De persoon met wie de medewerker gehuwd is; b. De persoon met wie een geregistreerd partnerschap is overeengekomen; c. De ongehuwde man of vrouw met wie de medewerker samenwoont (geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn). De medewerker heeft een samenlevingscontract waarin dit door de notaris is vastgelegd. Beide partners moeten op hetzelfde adres wonen en op dat adres ingeschreven zijn in de gemeentelijke basisadministratie.
maand
Een kalendermaand.
meeruren
Arbeid op verzoek van de werkgever buiten het dienstrooster, waardoor een deeltijdmedewerker per dag of per week meer uren werkt dan in zijn contract staat, en niet het aantal uren van 38 overschrijdt of buiten de dagspiegel valt.
medewerker
Een persoon met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd met het HPC. Overal waar ‘medewerker’ staat kan ook ‘medewerkster’ worden gelezen.
Blz. 6
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Onregelmatigheids Toeslag (ORT)
Toeslag bovenop het uurloon op onregelmatige werktijden, conform werkrooster, van toepassing op een specifiek benoemde groep.
oproepkracht
Een medewerker zonder vast aantal uren, die op uitnodiging van het HPC werkzaamheden verricht.
overwerk
Werk verricht, in opdracht van de werkgever, buiten de gedefinieerde dagspiegel per categorie werknemers (kantoor, beheerders en evenemententeam).
personeelsvertegenwoordiging (PVT)
De medewerkers van het HPC worden één maal per jaar uitgenodigd voor een beleidsdag waarbij de toekomst van het HPC en de belangrijke wijzigingen in de gang van zaken worden besproken. Ook wordt het AVR besproken op de themaontwikkelingen, wijzigingen en mogelijkheden. Deze beleidsdag fungeert daarmee als de jaarlijkse PVT-dag.
uurloon
Maandsalaris gedeeld door 164,67.
salaris
Het schaalsalaris plus de eventuele vaste toeslagen.
vakantiekracht
Een persoon met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, korter dan twee maanden, die gedurende een korte periode zoals een vakantieperiode, ter vervanging van een vaste of tijdelijke medewerker werkzaam is voor het HPC.
week
Een kalenderweek.
werkgever
De stichting Haags Pop Centrum.
Als in een artikel met een definitie iets anders wordt bedoeld dan wat hiervoor staat, dan wordt dat vermeld in het betreffende artikel en geldt die definitie. ARTIKEL 2
LOOPTIJD EN VOOR WIE HET AVR BESTEMD IS
Het AVR geldt voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en wordt stilzwijgend telkens met een jaar verlengd. De wijzigingen van het AVR worden na overleg met de PVT vastgesteld door het bestuur. Wijzigingen kunnen slechts één maal per jaar worden doorgevoerd. Het AVR geldt voor alle medewerkers van het HPC waarbij in de individuele arbeidsovereenkomst het AVR van toepassing is verklaard. Het AVR geldt niet voor stagiaire, trainees, uitzendkrachten, oproepkrachten en vakantiekrachten, tenzij dat in een artikel wordt vermeld.
Blz. 7
AVR
Haags Pop Centrum
ARTIKEL 3
2013
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VANUIT HET AVR
Werkgever en werknemer zijn verplicht zich op een redelijke en billijke manier aan het AVR te houden. De werkgever sluit met iedere medewerker schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst af. Daarin staat dat het AVR van toepassing is. Bij indiensttreding ontvangt de medewerker een exemplaar van het AVR. Uitzondering op dit artikel zijn de zittende medewerkers die het AVR niet wensen te accepteren. Werkgever en werknemer zullen bij een meningsverschil over de uitleg of toepassing van dit AVR in onderling overleg tot een oplossing proberen te komen. Leidt dit overleg niet tot een oplossing of wil de andere partij niet overleggen, dan vraagt de partij die het probleem naar voren heeft gebracht de andere partij in een gemotiveerd schriftelijk verzoek om van mening te veranderen of alsnog het AVR toe te passen. Dit verzoek moet binnen een maand worden verzonden, nadat mondeling overleg of een poging daartoe geen resultaat heeft opgeleverd. Dit schriftelijke verzoek verplicht beide partijen tot onderling overleg, behalve als de tegenpartij meteen akkoord gaat. Als partijen niet tot overeenstemming komen, kan een geschil voorgelegd worden aan de Commissie van Geschillen. Zie hiervoor Bijlage 2, Commissie van Geschillen. Met het meningsverschil kan pas naar de rechter worden gegaan, wanneer 2 maanden na verzending van het schriftelijke verzoek aan de tegenpartij voor beide partijen geen acceptabele oplossing is gevonden, of de Commissie van Geschillen geen uitspraak heeft gedaan. ARTIKEL 4 WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN VAN WERKGEVER EN WERKNEMER 1.
Algemeen
1.1
De medewerker zorgt voor de belangen van de werkgever als een goede medewerker.
1.2
De medewerker voert zijn werk voor de werkgever zo goed mogelijk uit. Daarbij houdt hij rekening met de gegeven aanwijzingen en voorschriften voor zover deze redelijk zijn.
1.3
De werkgever vervult alle plichten van een goede werkgever.
1.4
De medewerker moet ook buiten zijn dienstrooster werken als de werkgever dat nodig vindt. De werkgever houdt hierbij rekening met de regels van het AVR en de wettelijke voorschriften.
Blz. 8
AVR
Haags Pop Centrum
2013
2.
Veiligheid en gezondheid
2.1
De werkgever neemt alle noodzakelijke maatregelen voor de veiligheid en hygiëne in het bedrijf. De werkgever zorgt voor een doeltreffende organisatie en uitrusting van diensten die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers.
2.2
Als dat nodig is, zal de werkgever samen met de PVT regels opstellen en voorlichting geven om de veiligheid, gezondheidszorg en hygiëne te bevorderen en om de wettelijke voorschriften te kunnen uitvoeren. De PVT en de medewerkers zullen om de veiligheid te verbeteren en in stand te houden, actief aan het overleg deelnemen en ook gevaarlijke situaties of het ontstaan daarvan melden.
2.3
De werkgever zal de medewerkers instrueren en informeren over veilig werken en de gevaren bij het werk. De medewerkers zullen ervoor zorgen dat zij de voorschriften kennen en deze opvolgen.
2.4
De medewerker mag zijn werk onderbreken om een gevaarlijke situatie te melden. De werkgever zal in zo’n geval maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat aan deze situatie naar de mening van de PVT een einde komt. Zo nodig zorgt de werkgever ervoor dat de medewerker persoonlijke beschermingsmiddelen krijgt. De medewerker is verplicht deze persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken.
2.5.1 De medewerker moet zich door een arbo-arts laten onderzoeken als de werkgever dat vraagt. De werkgever wijst de arbo-arts aan. 3.
Geheimhouding
3.1
3.2
De medewerker maakt vertrouwelijke informatie of informatie van geheime aard over de werkgever die hij door zijn functie krijgt, niet aan anderen bekend. Deze verplichting geldt zowel tijdens zijn dienstverband als daarna. De medewerker maakt geen gebruik van informatie over bijvoorbeeld vindingen, werkwijzen, grondstoffen en apparatuur, gegevens van personeel, leveranciers en afnemers, berekeningen en andere financiële gegevens voor privé doeleinden. Hij verstrekt deze informatie ook niet aan derden.
4.
Uitvindingen en ideeën
De medewerker draagt alle rechten op uitvindingen en ideeën over aan de werkgever. Dit geldt bijvoorbeeld voor het voorstellen voor een efficiënte manier van werken, ideeën om beter gebruik te maken van apparatuur, modellen en programma’s. Deze verplichting geldt tijdens het dienstverband én 1 jaar na het beëindigen daarvan. 5.
Nevenwerkzaamheden
De medewerker en/of stagiaire verricht geen nevenwerkzaamheden als dat een goede uitvoering van zijn werk in de weg staat of de belangen van de werkgever schaadt. De medewerker mag pas nevenwerkzaamheden verrichten als dit schriftelijk is goedgekeurd door de werkgever.
Blz. 9
AVR
Haags Pop Centrum
2013
De werkgever zal in de regel toestemming geven als de nevenwerkzaamheden de goede uitvoering van de werkzaamheden of de belangen van het HPC niet schaadt. Nadat toestemming is verleend, kan de medewerker direct inkomen ontvangen van derden voor deze werkzaamheden, mits de werkzaamheden buiten HPC-uren worden verricht. 6. Beloningen door derden, binnen de door HPC betaalde uren Het is de medewerker en/of stagiaire verboden: a. direct of indirect mee te doen aan werkzaamheden voor derden tijdens diensttijd; b. direct of indirect beloningen, provisie of cadeaus aan te nemen van of te vragen aan: - instanties of personen die voor de werkgever werken; - leveranciers van de werkgever; - instanties of personen met wie hij door zijn functie contact heeft. Werkt de medewerker/stagiaire binnen zijn dienstrooster en in functie bij een ander bedrijf, dan geeft hij eventuele vergoedingen die hij voor zijn diensten ontvangt aan de werkgever. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het verzorgen van service aan bands.
Blz. 10
AVR
Haags Pop Centrum
2013
HOOFDSTUK 2 ARBEIDSOVEREENKOMST ARTIKEL 5
INDIENSTTREDING
5.1.
De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan met de stichting HPC. De medewerker treedt in dienst op de datum die in de individuele arbeidsovereenkomst staat.
5.2
De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd (= vast dienstverband), behalve als in de individuele arbeidsovereenkomst staat dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (= tijdelijk dienstverband).
5.3
In de individuele arbeidsovereenkomst kan een non-concurrentiebeding worden opgenomen.
5.4
a. Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en bepaalde tijd (met vaste einddatum) is de proeftijd 2 maanden, behalve als in de individuele arbeidsovereenkomst staat dat de proeftijd korter is. Ingeval van een tijdelijk contract voor de duur van een jaar of korter dan een jaar, geldt een proeftijd van 1 maand. b. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarbij geen einddatum is vastgesteld, geldt voor beide partijen een - schriftelijk vastgelegde proeftijd van 1 maand.
5.5
De medewerker en de werkgever kunnen in de proeftijd de arbeidsovereenkomst iedere werkdag beëindigen. Er geldt dan geen opzegtermijn en er hoeft geen reden te worden gegeven.
5.6
Oproepkrachten De maximale duur van een oproepperiode is 1 jaar, en deze mag maximaal twee maal worden verlengd. Na maximaal 3 jaar, in drie periodes van 1 jaar zal de oproepkracht minimaal 3 volle maanden niet opgeroepen worden. Er zal nooit meer dan drie maal aaneensluitend een oproep gedaan worden, van maximaal een jaar, of korter dan een jaar. Na drie aaneensluitende oproepen, van welke periode dan ook, zal er gedurende een periode van 3 kalendermaanden geen oproep gedaan worden.
ARTIKEL 6
EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
De arbeidsovereenkomst eindigt door: 1.
Opzegging
1.1
De medewerker en de werkgever moeten de arbeidsovereenkomst schriftelijk opzeggen. Ze houden zich daarbij aan de wettelijke regels die gelden voor het ontslag.
Blz. 11
AVR
Haags Pop Centrum
2013
1.2
Bij een vaste arbeidsovereenkomst (onbepaalde tijd) bedraagt de opzegtermijn ten minste 1 maand. Is de wettelijk verplichte opzegtermijn langer dan 1 maand, dan geldt deze. Als in de individuele arbeidsovereenkomst een langere opzegtermijn is afgesproken, geldt die opzegtermijn.
1.3
Bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst (bepaalde tijd) is tussentijdse opzegging alleen mogelijk als de werkgever en de medewerker hierover een afspraak in de arbeidsovereenkomst hebben gemaakt. De wettelijke opzegtermijn geldt dan.
1.4
In bijzondere gevallen kan in onderling overleg tussen de medewerker en de werkgever van de einddatum van de arbeidsovereenkomst en de opzegtermijn worden afgeweken.
2.
Verstrijken van de bepaalde tijd
2.1
Een tijdelijke arbeidsovereenkomst (bepaalde tijd) eindigt op het in de overeenkomst vastgelegde datum. Er hoeft niet te worden opgezegd door de medewerker of de werkgever.
2.2
Wordt een tijdelijke arbeidsovereenkomst (bepaalde tijd) opnieuw tijdelijk voortgezet, dan moet de werkgever dat schriftelijk aan de medewerker bevestigen. Blijft de schriftelijke bevestiging onverhoopt uit, dan wordt de voortgezette tijdelijke overeenkomst onder dezelfde voorwaarden en bedingen voortgezet.
3.
Pensionering/AOW
3.1
Een vaste arbeidsovereenkomst (onbepaalde tijd) eindigt automatisch op de laatste dag van de maand voorafgaande aan de maand waarin de medewerker de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Er hoeft dus niet te worden opgezegd door de medewerker of de werkgever.
4.
Langdurige arbeidsongeschiktheid
4.1
Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt beëindigd als na zorgvuldig onderzoek blijkt dat er, wegens arbeidsongeschiktheid, voor de medewerker geen passende functie binnen het HPC beschikbaar is. Partijen houden zich daarbij aan de wettelijke regels die gelden voor ontslag. Hiertoe wordt overgegaan als: a. de medewerker gedurende een aaneengesloten periode van 1 jaar minder dan 65% arbeidsongeschikt is volgens de bepalingen van de WAO/WIA; b. de medewerker gedurende deze aaneengesloten periode van 1 jaar voor zijn resterende verdiencapaciteit niet heeft gewerkt voor de werkgever.
4.2
Punt 4.1 geldt ook als een medewerker met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tenminste 65% arbeidsongeschikt is volgens de bepalingen van de WAO/WIA. Voor de toepassing van a en b geldt dan een aaneengesloten periode van 2 jaar.
4.3
Werkzaamheden die zijn bedoeld om de medewerker te laten re-integreren, tellen niet als “werken voor de werkgever” in de zin van punt 4.1 sub b. Onder reintegratiewerkzaamheden is ook werken op arbeidstherapeutische basis begrepen.
Blz. 12
AVR
Haags Pop Centrum
2013
HOOFDSTUK 3 ARBEIDSDUUR, WERKTIJD EN VERLOF ARTIKEL 7
ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN
1.
De arbeidsduur bedraagt gemiddeld 38 uur per week. Dat is gemiddeld 164,67 uur per maand.
2.
Variabele werktijden zijn mogelijk als de dagelijkse werktijd niet langer is dan 9 uur en niet korter dan 5 uur, tenzij parttime gewerkt wordt.
3.
Medewerkers die betrokken zijn bij evenementen kunnen hun uren middelen over een periode van 16 weken. In overleg met de leidinggevende wordt hier een schema voor opgesteld. De directeur van het HPC dient elk schema schriftelijk goed te keuren, voordat het schema mag worden gebruikt.
4.
Elke medewerker heeft recht op een half uur onbetaalde pauze, na uiterlijk 5,5 werkuren. De werkgever is verplicht om zorg te dragen dat medewerkers deze pauze benutten. Twee maal per dag heeft de medewerker recht op 15 minuten betaalde pauze. De pauzes worden in onderling overleg genomen en op een dusdanige wijze dat de voortgang van het werk niet belemmerd wordt.
5.
Dagspiegel, werk- en rusttijden Dagspiegel Vaste werktijden kantooruren (kantoorpersoneel)
arbeid volgens de dagspiegel op maandag tot en met vrijdag, waarvan het begin en het einde valt tussen 08.00 en 20.00 uur.
Vaste werktijden los van kantooruren (beheerders en huismeester)
arbeid volgens de dagspiegel op maandag tot en met zondag waarvan het begin en het einde valt tussen 10.00 en 24.00 uur. De maximale arbeidsduur mag 12 uur zijn, waarna een rusttijd van minimaal 11 uur verplicht is. Er moeten minimaal 13 vrije zondagen per jaar worden verstrekt.
Onregelmatige werktijden los van kantooruren (evenemententeam)
Arbeid volgens rooster (afspraak met leidinggevende) op maandag t/m zondag. De werkzaamheden volgen de evenementenkalender van het HPC.
Blz. 13
AVR
Haags Pop Centrum
ARTIKEL 8
2013
VAKANTIE
1.
Omvang vakantierechten
1.1
Het vakantiejaar loopt gelijk met het kalenderjaar.
1.2
Een medewerker met een volledig dienstverband heeft recht op 152 doorbetaalde vakantie-uren:
1.3
De vakantierechten van deeltijdmedewerkers worden naar verhouding berekend op basis van de in de arbeidsovereenkomst vermelde werkuren. Er wordt op hele uren naar boven afgerond.
1.4
Basis voor de berekening van het aantal uren van een medewerker die een deel van het vakantiejaar in dienst is (geweest), is het aantal volle weken dat deze medewerker werkzaam zal zijn (is geweest).
2.
Opnemen vakantie en verlof
2.1
De medewerker neemt de vakantie-uren op in het jaar waarover de vakantierechten zijn opgebouwd.
2.2
De medewerker dient een vakantievoorstel ruim van te voren (tenminste 6 weken) in bij de werkgever. De wensen van de medewerker zullen gehonoreerd worden tenzij dat grote problemen voor de bedrijfsvoering oplevert. Dit zal de afdelingsleiding beoordelen. Binnen een termijn van 2 weken na ontvangst van het vakantievoorstel zal de werkgever eventuele bezwaren schriftelijk kenbaar maken. Als de werkgever in overleg met de PVT een collectieve vakantie vaststelt, zal de medewerker zijn vakantie gedurende die periode opnemen.
2.3
De werkgever kan eenzijdig een vastgestelde vakantie wijzigen als zich onverwachte omstandigheden voordoen waardoor het functioneren van de afdeling in gevaar komt. De nieuwe vakantieperiode wordt in overleg met de medewerker vastgesteld. De werkgever vergoedt de kosten die ontstaan door deze wijziging. De financiële administratie beoordeelt of deze kosten reëel zijn.
2.4
Kort verlof (maximaal 1 week) kan worden aangevraagd bij de direct leidinggevende. De minimale aanvraagtermijnen hiervoor zijn als volgt: - 1 dag verlof: 1 dag van tevoren. - 2 dagen verlof: 2 dagen van tevoren - t/m 1 week verlof: 1 week van tevoren Voor het aanvragen van verlof van meer dan 1 week geldt artikel 2.2.
3.
Beperking opbouw vakantierechten
3.1
De medewerker bouwt geen vakantierechten op in een periode waarin hij niet werkt en geen salaris ontvangt.
3.2
Punt 3.1 geldt niet als de medewerker geen werk heeft verricht door: - (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid;
Blz. 14
AVR
Haags Pop Centrum
-
2013
zwangerschaps- of bevallingsverlof; ouderschapsverlof; onbetaald verlof op grond van artikel 10; andere redenen zoals genoemd in artikel 7: 635 BW.
In deze gevallen heeft de medewerker nog recht op de vakantie-uren van de laatste 6 maanden waarin hij niet heeft gewerkt. Meerdere oorzaken van niet werken worden samengeteld. Als de medewerker zijn werkzaamheden niet kan verrichten wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, bouwt hij na deze 6 maanden vakantierechten op over de gewerkte uren. 4.
Vakantietegoeden
4.1
In overleg met de afdelingsleiding kan een medewerker maximaal 76 vakantie-uren reserveren voor een bijzonder doel in het volgende vakantiejaar. Hij moet het verzoek op tijd indienen bij de afdelingsleiding. De directeur wordt op de hoogte gebracht van de gemaakte afspraak. Pas na schriftelijke goedkeuring van de afdelingsleiding mag de medewerker maximaal 76 uren meenemen naar het volgende jaar.
4.2
Houdt de medewerker, in tegenstelling tot punt 4.1, meer dan 76 vakantie-uren over aan het eind van het vakantiejaar en is punt 4.1 niet van toepassing, maakt de afdelingsleiding met hem afspraken om deze vakantie-uren binnen 3 maanden na afloop van het vakantiejaar op te nemen.
4.3
Niet opgenomen vakantie-uren vervallen in ieder geval 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de dagen zijn verkregen.
4.4
De werkgever en de medewerker spreken af dat de resterende vakantie-uren in de periode van de opzegtermijn als vakantie wordt (worden) opgenomen. Bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst zullen te veel (boven de eerder genoemde opgenomen vakantie-uren tijdens de proeftijd) of te weinig opgenomen vakantieuren worden verrekend op basis van 1 uur salaris voor ieder te verrekenen vakantie-uur, verhoogd met de voor de vakantie- en eindejaarsuitkering geldende percentages.
4.5
Het recht op vakantie kan niet worden vervangen door betaling. Uitzondering hierop is wat bij punt 4.4 staat beschreven.
ARTIKEL 9
BIJZONDER VERLOF
1.
Algemeen
1.1
De medewerker krijgt in de gevallen die hierna in punt 2 t/m 5 worden genoemd bijzonder verlof met doorbetaling van het salaris.
1.2
De medewerker krijgt in de gevallen die hierna in punt 5 worden genoemd bijzonder verlof zonder doorbetaling van het salaris. De werkgever stelt de medewerker in de gelegenheid de betreffende gebeurtenissen bij te wonen door vakantie-uren op te nemen of gebruik te maken van de mogelijkheden van artikel 10 (Extra Onbetaald
Blz. 15
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Verlof). 1.3
De medewerker vraagt de afdelingsleiding (indien mogelijk) ten minste 2 dagen van tevoren toestemming voor het bijzonder verlof. De afdelingsleiding kan de medewerker om bepaalde bewijsstukken vragen.
2.
Persoonlijke- en/of familieomstandigheden De medewerker krijgt in de volgende gevallen vrij met doorbetaling van het salaris, ook als de gebeurtenis plaatsvindt op dagen/tijden die niet binnen de arbeidstijd volgens dienstrooster vallen. Achter de gebeurtenis staat het aantal vrije dagen. a.-huwelijk van de medewerker - het sluiten van een geregistreerd partnerschap - het sluiten van een samenlevingscontract bij de notaris b. 25- en 40-jarig huwelijk / geregistreerd partnerschap c. 25-, 40- of 50-jarig dienstjubileum van de medewerker d. geboorte of miskraam van een kind van de medewerker e. overlijden van de levenspartner** of een (pleeg)kind van de medewerker, inclusief de dag van de uitvaart f. overlijden van de eigen ouders of die van de levenspartner, inclusief de dag van de uitvaart g. verhuizing van de medewerker (1 keer per 3 kalenderjaren)
1 werkdag* 1 werkdag* 1 werkdag* 1 werkdag 1 werkdag 1 werkdag 5 werkdagen 2 werkdagen 1 werkdag
* Volgt er een huwelijk, dan krijgt de medewerker niet opnieuw bijzonder verlof. **Levenspartner: zie artikel 1 Definities. 3.
Medische verzorging, zwangerschap en bevalling
3.1
Heeft de medewerker noodzakelijke medische verzorging nodig en kan dit niet buiten werktijd plaatsvinden, dan krijgt hij maximaal 2 uur per werkdag vrij met doorbetaling van het salaris. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld van specialistische hulp, kan in positieve zin van deze regel worden afgeweken, ter beoordeling van de directeur.
3.2
Bij zwangerschap en bevalling loopt de ziekengeldperiode van 6 weken voor de vermoedelijke datum van bevalling tot 10 weken na de werkelijke datum van bevalling. De medewerkster kan de dagen waarop zij tussen 6 en 4 weken voor de vermoedelijke datum van bevalling heeft gewerkt als (bevallings)verlof opnemen na en aansluitend aan, de 10 weken volgend op de datum van bevalling. Vakantiedagen en bijzonder verlof (anders dan wegens zwangerschap en bevalling) worden met gewerkte dagen gelijkgesteld. Is de bevalling eerder dan verwacht, dan kan de medewerkster het aantal dagen tussen vermoedelijke en echte datum van bevalling ook na en aansluitend aan, het bevallingsverlof opnemen.
4.
Overige De medewerker heeft recht op bijzonder verlof met doorbetaling van salaris wanneer hij als getuige moet optreden in een gerechtelijke procedure.
Blz. 16
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Een eventuele vergoeding inclusief een niet-uitgeoefend recht daarop wordt afgetrokken van het salaris van de medewerker. 5.
Onbetaald verlof De medewerker krijgt vrij zonder doorbetaling van salaris (zie ook punt 1.2), als hij als lid vergaderingen bijwoont van Provinciale Staten, Gemeenteraad, Gewestraad en andere publiekrechtelijke organen.
ARTIKEL 10
EXTRA ONBETAALD VERLOF
Een medewerker kan per kalenderjaar 10 werkdagen extra onbetaald verlof (vrije dagen zonder doorbetaling van salaris) opnemen. 1.
Voorwaarden
1.1
De rechten van een medewerker die in de loop van een vakantiejaar in dienst treedt, worden berekend in verhouding tot het aantal resterende maanden in dat jaar.
1.2
Een medewerker kan extra onbetaald verlof opnemen als de afdelingsleiding vindt dat het werk dit toelaat.
1.3
Een medewerker neemt extra onbetaald verlof in hele of halve dagen op.
1.4
Een medewerker kan geen extra onbetaald verlof opnemen, als hij nog vakantieuren heeft uit vorige vakantiejaren, of een saldo vanuit het huidige jaar.
1.5
Tijdens een periode van extra onbetaald verlof mag een medewerker niet tegen betaling voor een ander werken.
1.6
Een medewerker die extra onbetaald verlof wil opnemen, moet dit ten minste een maand van tevoren via de afdelingsleiding schriftelijk aanvragen bij de directie. Gaat het om ‘zorgverlof’, dan hoeft deze termijn niet te worden aangehouden.
2.
Arbeidsvoorwaarden bij extra onbetaald verlof Neemt een medewerker extra onbetaald verlof op, dan worden de volgende arbeidsvoorwaarden in verhouding tot het aantal dagen extra onbetaald verlof in mindering gebracht: - het salaris inclusief de vaste toeslagen; - de basis voor de vakantie- en eindejaarsuitkering; - het saldo vakantie-uren voor het jaar waarin het extra onbetaalde verlof wordt opgenomen.
Blz. 17
AVR
Haags Pop Centrum
ARTIKEL 11
2013
DEELTIJD ARBEID
1.
De werkgever streeft ernaar medewerkers meer mogelijkheden te geven in deeltijd te werken. Wil een medewerker in deeltijd werken, dan geeft hij dit aan de afdelingsleiding door. Dit verzoek zal worden ingewilligd, tenzij hierdoor voor de werkgever ernstige problemen ontstaan. Naast de mogelijkheid van de eigen functie zal ook naar andere functies worden gekeken. De directie en de afdelingsleiding bepalen of openstaande functies in deeltijd kunnen worden verricht.
2.
De arbeidsvoorwaarden staan in verhouding tot de afgesproken arbeidsduur. Een medewerker heeft volledig recht op de volgende arbeidsvoorwaarden: - reiskostenvergoeding woon-werkverkeer, afhankelijk van het aantal dagen waarop de medewerker werkt.
Blz. 18
AVR
Haags Pop Centrum
2013
HOOFDSTUK 4 SALARIЁRING ARTIKEL 12 1.
SALARISBEPALINGEN
Salarisgroepen en salarisschalen (zie bijlage 1) Het HPC zal in de toekomst een salarisgebouw ontwikkelen met daarin een stelsel van schalen. De schalen komen tot stand aan de hand van functiebeschrijvingen. De functies die qua taakzwaarte gelijk zijn, zullen in een gelijke schaal komen. Er wordt een salarisgebouw gecreëerd dat recht doet aan ieders verantwoordelijkheid en waarbij de functies met een hogere verantwoordelijkheid hoger in het salarisgebouw staan. Afhankelijk van de mogelijkheden die de subsidieverstrekker zal geven, zal het salarisgebouw verder ontwikkeld worden. In bijlage 1 staat het voorlopige salarisgebouw van het HPC.
ARTIKEL 13
VAKANTIE-UITKERING
1.
Het jaar waarover de vakantie-uitkering wordt berekend, loopt van 1 mei van het betreffende jaar tot 1 mei van het volgende jaar. Aan het eind van deze periode wordt de vakantie-uitkering betaald. De vakantie-uitkering bedraagt 8% over het in het vakantiejaar genoten inkomen.
2.
Onder inkomen wordt in dit geval verstaan het salaris per maand.
3.
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst ontvangt de medewerker de vakantieuitkering over de periode vanaf 1 mei tot en met de laatste dag van de arbeidsovereenkomst.
4.
In de vakantie-uitkering zijn eventuele uitkeringen van de Sociale Verzekeringswetten begrepen.
ARTIKEL 14
EINDEJAARSUITKERING
1.
Het betalingsjaar loopt gelijk met het kalenderjaar. Na het vaststellen van de voorlopige jaarrekening ontvangt de medewerker een eindejaarsuitkering van 3% van het genoten inkomen in dat jaar, wanneer het HPC meer dan 3% winst maakt.
2.
Het streven is om op termijn te komen tot een volledige 13e maand gelijk aan 8% van het salaris op jaarbasis plus de vakantie-uitkering.
3.
Als een arbeidsovereenkomst, om welke reden dan ook, eindigt voor 31 december van elk jaar, dan zal er geen eindejaarsuitkering worden betaald.
4.
Als een medewerker nog geen vol jaar heeft gewerkt bij het HPC dan wordt de eindejaarsuitkering naar rato van het werkelijk gewerkte aantal maanden uitgekeerd.
Blz. 19
AVR
Haags Pop Centrum
ARTIKEL 15
2013
INCIDENTELE PRESTATIE BELONING
1.
Een medewerker kan vanwege een buitengewone prestatie eenmalig een extra beloning ontvangen van € 500,-.
2.
De beloning wordt verstrekt conform de (nog te ontwikkelen) criteria vanuit het beoordelingssysteem.
3.
Bij afwezigheid van een beoordelingssysteem, kan een incidentele beloning verstrekt worden door de directeur, nadat die een voordacht heeft gedaan aan het bestuur, dat vervolgens positief besluit. Hier kunnen verder geen rechten aan ontleend worden.
Een incidentele beloning kan nooit twee jaar achter elkaar aan dezelfde persoon worden verstrekt. ARTIKEL 16
UITKERING BIJ OVERLIJDEN
1.
Als een medewerker overlijdt, wordt het salaris vanaf de dag van overlijden over een periode van 13 weken doorbetaald. Recht op het salaris hebben: a. de langstlevende van de levenspartners b. bij ontstentenis van de in onderdeel a. bedoelde persoon: de minderjarige kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond; c. bij ontstentenis van de in de onderdelen a. en b. bedoelde personen: degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het levensonderhoud voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.
2.
De uitkering wordt uitbetaald in een bedrag ineens.
Blz. 20
AVR
Haags Pop Centrum
2013
HOOFDSTUK 5 OVERWERK, TOESLAGEN, VERGOEDINGEN, TEGEMOETKOMING EN COMPENSATIE IN VRIJE TIJD ARTIKEL 17
ONREGELMATIGHEID
Het uurloon is als basis altijd gelijk. Op onregelmatige tijden wordt een toeslag verstrekt bovenop het basisuurloon. De ORT wordt niet in tijd vergoed. De ORT is uitsluitend van toepassing op de functie van beheerder en huismeester. De hoogte van de ORT bedraagt 25% (bovenop het uurloon). De ORT is van toepassing op: Maandag t/m vrijdag vanaf 20.00 en zaterdag en zondag. ARTIKEL 18
OVERWERK
Overwerk wordt zoveel mogelijk beperkt. Vindt de werkgever overwerk echter noodzakelijk, dan is een medewerker verplicht om over te werken. a. Bij vaste werktijden, kantoortijden: - arbeid op verzoek van de werkgever verricht aan het bedrijf buiten de vaste dagspiegel van een fulltime medewerker. De medewerker werkt hierdoor meer dan de voor die dag geldende maximale arbeidsduur (meestal 7,6 uur); - arbeid op dagen waarop volgens het dienstrooster niet wordt gewerkt, geldt een overwerkvergoeding na 1 uur overwerk van 10% over het uurloon binnen de dagspiegel en 20% over het uurloon buiten de dagspiegel. Op feestdagen is de overwerktoeslag 30%. b. Bij vaste werktijden, los van kantooruren: - arbeid op verzoek van de werkgever verricht aan het bedrijf, waardoor een medewerker meer werkt dan de voor die dag geldende maximale variabele arbeidsduur volgens rooster (meestal 7,6 uur); - arbeid op uren waarop er volgens de dagspiegel niet wordt gewerkt, of op erkende feestdagen, geldt een overwerkvergoeding na 1 uur overwerk van 10% binnen de dagspiegel en 20% over het uurloon buiten de dagspiegel en op erkende feestdagen. Op feestdagen is de overwerktoeslag 30%. c. Onregelmatige werktijden, los van kantooruren: - Er wordt geen overwerkvergoeding verstrekt. De meer gewerkte uren worden in overleg met de leidinggevende via een rooster van 1, 4 of 16 weken gecompenseerd. Het aantal uren per week mag bedragen: - maximaal 60 uur - over 4 weken gemiddeld maximaal 55 uur - over 16 weken gemiddeld maximaal 48 uur. Op feestdagen is de overwerktoeslag 30%.
Blz. 21
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Een medewerker die na het werk volgens het dienstrooster wordt opgeroepen om te werken voordat de volgende werktijd begint (er is dus sprake van extra opkomst), ontvangt een extra vergoeding ter grootte van een half eerste (overwerk)uur. Reistijd krijgt hij niet vergoed.
Blz. 22
AVR
Haags Pop Centrum
ARTIKEL 19 1. 2.
3.
2013
CONSIGNATIE
De werkgever kan een medewerker verplichten buiten het geldende dienstrooster voor het bedrijf bereikbaar en beschikbaar te zijn (= consignatie). De medewerker uit punt 1 ontvangt een consignatietoeslag in de vorm van een betaling. De toeslag bedraagt per uur een bepaald percentage van het uurloon (zie het schema bij punt 3). De week is verdeeld in tijdzones waarbinnen de volgende consignatietoeslagen gelden: M
D
W
D
V
Z*
Z*
00.00 15% 07.00 10% 12.00
20%
18.00
15%
23.00 24.00
10%
15%
* en op erkende feestdagen 4.
Als de medewerker tijdens de consignatie wordt opgeroepen om te werken, geldt artikel 18 (Overwerk) van deze AVR.
5.
In alle overige gevallen is geen sprake van consignatie.
ARTIKEL 20
FEESTDAGENREGELING
1.
Algemeen
1.1
a. Feestdagen zijn: - Nieuwjaarsdag; - Eerste en tweede paasdag; - Hemelvaartsdag; - Eerste en tweede pinksterdag; - Eerste en tweede kerstdag; - Koninginnedag; - Bevrijdingsdag, te rekenen vanaf 2010 één maal per vijf jaar; - Andere dagen, die door de werkgever als feestdagen worden aangewezen. b. Deze feestdagen worden geacht te lopen van 0.00 uur tot 24.00 uur.
Blz. 23
AVR
Haags Pop Centrum
ARTIKEL 21
2013
TIJDELIJKE WAARNEMING
1.
Een medewerker behoudt zijn salaris, als hij tijdelijk een andere functie waarneemt die lager dan, of op hetzelfde niveau als zijn eigen functie, is ingedeeld.
2.
Er is sprake van tijdelijke waarneming als een functie langer dan twee maanden wordt waargenomen.
3.
De hoogte van de waarnemingstoeslag hangt af van de mate waarin een medewerker een hoger ingedeelde functie waarneemt. Per maand bedraagt de toeslag minimaal 2% en maximaal 4% van het eigen schaalsalaris, los van het niveau van de functie die de medewerker waarneemt. De directeur bepaalt de mate van waarneming na overleg met de afdelingsleiding. De waarnemingstoeslag wordt berekend naar verhouding van het aantal waargenomen diensten.
4.
De waarnemingstoeslag maakt geen deel uit van enige grondslag. Ook worden er geen toeslagen over berekend.
5.
Als een medewerker langer dan een jaar de hogere functie waarneemt, wordt hij tijdelijk in de hogere functiegroep ingedeeld. Voor hem gelden dan de betreffende salarisbepalingen.
6.
De punten 2 tot en met 5 gelden niet voor medewerkers voor wie bij de indeling van hun functie al rekening is gehouden met het eventueel waarnemen van een hogere functie en aan wie dit schriftelijk is meegedeeld.
Blz. 24
AVR
Haags Pop Centrum
2013
HOOFDSTUK 6 BIJZONDERE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT INKOMEN ARTIKEL 22 1.
UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Algemeen Wanneer een medewerker door ziekte, ongeval, zwangerschap of bevalling niet in staat is zijn werk te verrichten, gelden de bepalingen van het Ziek- en hersteldmeldingsreglement, artikel 7:629 en 7:629a BW of de Ziektewet (ZW), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en eventuele andere Sociale Verzekeringswetten, voor zover hierna niet anders is bepaald.
2.
Loondoorbetaling/uitkering/aanvulling tijdens de eerste 2 jaar van arbeidsongeschiktheid
2.1
1e ziektejaar Tijdens de duur van het dienstverband zal de werkgever aan de medewerker, die door ziekte, ongeval, zwangerschap of bevalling niet in staat is zijn werk te verrichten, vanaf de eerste ziektedag tot maximaal 52 weken 100% salaris uitbetalen. 2e ziektejaar Als de arbeidsongeschiktheid na 52 weken voortduurt, zal de werkgever maximaal 52 weken daarna (in totaal tot 104 weken) 70% van het netto salaris doorbetalen.
2.2
De medewerker heeft geen recht op de onder 2.1 genoemde betaling: a. wanneer de medewerker volgens de Arbodienst niet arbeidsongeschiktheid is; b. wanneer de ziekte het gevolg is van een gebrek waarover de medewerker bij indiensttreding opzettelijk valse informatie heeft gegeven; c. over de periode waarin de medewerker door eigen toedoen zijn genezing belemmert of vertraagt; d. over de periode waarin de medewerker zonder goede reden weigert passend (ander) werk te verrichten.
2.3
De medewerker en de werkgever kunnen het oneens zijn over het wel/niet arbeidsongeschikt zijn of het wel/niet kunnen verrichten van passend werk. Als de medewerker binnen een redelijke termijn een "second opinion" van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) kan overleggen waaruit de arbeidsongeschiktheid blijkt, is het recht op de onder punt 2.1 genoemde betaling met terugwerkende kracht weer van toepassing.
Blz. 25
AVR
Haags Pop Centrum
2013
De werkgever kan het recht op loondoorbetaling uitstellen voor de periode waarin de medewerker zich niet houdt aan de bepaling van het Ziek- en hersteldmeldingsreglement inzake het geven van informatie die de werkgever nodig heeft om het recht op loondoorbetaling vast te stellen. Gedurende de periode dat onvoldoende informatie wordt gegeven, ontvangt de medewerker slechts 70% van het vastgestelde dagloon of een ziekengelduitkering, maar geen aanvulling tot 100% van het netto inkomen. 2.4
De onder de punten 2.2 en 2.3 aangegeven maatregelen worden pas genomen nadat aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
De werkgever heeft binnen een redelijke termijn de medewerker schriftelijk (met duidelijke redenen) op de hoogte gesteld van het voornemen de loondoorbetaling en/of aanvulling te weigeren of uit te stellen; De medewerker heeft 3 werkdagen de gelegenheid gehad te reageren op dit voornemen; De werkgever heeft – na de reactie van de medewerker of na het aflopen van de termijn van 3 werkdagen – het besluit schriftelijk aan de medewerker meegedeeld. 2.5
Houdt een medewerker zich ondanks een waarschuwing bij herhaling niet aan de geldende voorschriften of aanwijzingen, dan kan dit leiden tot ontslag op staande voet (zie ook artikel 6 Einde van de arbeidsovereenkomst, punt 4).
2.6
De medewerker kan bij het UWV een second opinion vragen over de passendheid van een functie. De kosten van de second opinionaanvraag worden door het HPC betaald. Tijdens de behandeling van de aanvraag betaalt het HPC het salaris van de medewerker conform punt 2.1 door.
2.7
Als interne herplaatsing niet mogelijk is, kan de medewerker bij een andere werkgever geplaatst worden (= externe herplaatsing).
2.8
Bij externe herplaatsing vult het HPC het salaris bij de nieuwe werkgever aan tot 100% van het salaris dat de medewerker bij het HPC verdiende. Als aanvullingstermijn geldt het resterende gedeelte van de eerste 2 ziektejaren gevolgd door de termijn die en het niveau dat hieronder wordt genoemd in punt 3.1 of 3.4.
2.9
Er is sprake van een geslaagde externe herplaatsing als de medewerker 6 maanden in dienst van een andere werkgever heeft gewerkt. Als er sprake is van een geslaagde externe herplaatsing ontvangt de medewerker een uitkering van 1 maandsalaris. Als de externe herplaatsing niet is geslaagd, dan treedt de medewerker weer in dienst bij het HPC.
Blz. 26
AVR
Haags Pop Centrum
2013
3.
Aanvulling op (WAO) WIA uitkering
3.1
Bij volledige arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA vult de werkgever de WIAuitkering en de eventuele aanvullende uitkering volgens de onder punt 4 genoemde verzekering gedurende maximaal 1 jaar aan tot 70% van het netto inkomen zoals bedoeld in de punten 4.1 en 4.2.
3.2
Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in de zin van de WGA vult de werkgever voor de medewerker, die voor de volledige arbeidsduur intern passende arbeid verricht, het bij die arbeid horende salaris, de WGA-uitkering en de eventuele aanvullende uitkering volgens de onder punt 4 genoemde verzekering gedurende de duur van het dienstverband aan tot 70% van het netto inkomen zoals bedoeld in de punten 4.1 en 4.2.
3.3
Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA vult de werkgever voor de medewerker, die voor een gedeelte van de arbeidsduur intern passende arbeid verricht, het bij die arbeid horende salaris, de WIA-uitkering, de WW-uitkering en de eventuele aanvullende uitkering volgens de onder punt 4 genoemde verzekering, gedurende maximaal 1 jaar aan tot 70% van het netto inkomen zoals bedoeld in de punten 4.1 en 4.2.
3.4
Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in de zin van de WGA vult de werkgever voor de medewerker, die niet intern passende arbeid kan verrichten, de WGAuitkering, de WW-uitkering, het eventueel elders te verwerven inkomen en de eventuele aanvullende uitkering volgens de onder de punt 4 genoemde verzekering, gedurende maximaal 1 jaar aan tot 70% van het netto inkomen zoals bedoeld in de punten 4.1 en 4.2. De medewerker ontvangt deze aanvulling ook wanneer de arbeidsovereenkomst eerder is beëindigd.
3.5
De aanvulling uit de punten 3.1 tot en met 3.4 wordt niet toegekend of beëindigd, wanneer de medewerker vanwege de mate van arbeidsongeschiktheid van 35% (WIA)) niet of niet meer in aanmerking komt voor een WIA-/WGA-uitkering. Is er toch een lagere verdiencapaciteit vastgesteld, dan wordt het meerdere, als het gaat om een vermindering van het schaalsalaris, toegekend als een Persoonlijke Toeslag. Het punt 4.2 is hierbij van toepassing.
4.
Overige bepalingen
4.1
Voor de toepassing van dit artikel is het netto inkomen, het inkomen dat wordt afgeleid van het bruto salaris op het moment dat de arbeidsongeschiktheid ontstaat, op jaarbasis vermeerderd met de vakantie- en eindejaarsuitkering.
Blz. 27
AVR
4.2
Haags Pop Centrum
2013
Het netto inkomen uit punt 4.1 wordt alleen maar bijgesteld, als het bruto salaris wijzigt door: a. toekenning van een individuele verhoging tijdens het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid; b. collectieve verhogingen gedurende de hele periode van de arbeidsongeschiktheid tijdens de duur van het dienstverband; c. een op verzoek van de medewerker verminderde arbeidsduur; d. door veranderingen in fiscale en sociale verzekeringswetgeving, zoals deze gelden indien er geen arbeidsongeschiktheid was ontstaan.
5.
Aansprakelijkheid derde(n) voor het ontstaan van arbeidsongeschiktheid Wanneer een medewerker arbeidsongeschikt is door een ongeval dat is veroorzaakt door (een) derde(n) of door handelen of nalatigheid van (een) derde(n) en deze derde(n) is (zijn) wettelijk aansprakelijk, dan ontvangt de medewerker de in de punten 2.1 en 3.1 tot en met 3.4 genoemde betalingen, als hij zijn volledige medewerking aan de werkgever verleent om de schade wegens salarisderving te kunnen verhalen op de aansprakelijke derde(n).
6.
WIA-premie De werkgever ziet af van het recht om de WIA-premie te verhalen op de medewerker.
ARTIKEL 23
Blz. 28
SPAARLOONREGELING (vervallen)
AVR
Haags Pop Centrum
2013
HOOFDSTUK 7 PENSIOENEN EN OVERGANGSREGELING UITTREDEN ARTIKEL 24
PENSIOENREGELINGEN VOOR MEDEWERKERS
1.
Ouderdoms- en nabestaandenpensioen
1.1
Het HPC heeft een pensioenverzekering afgesloten bij Nationale Nederlanden N.V. Elke werknemer neemt deel aan deze pensioenregeling.
1.2
De bijdrage van de werknemer wordt maandelijks op het loon ingehouden. De premie wordt verdeeld tussen werkgever en werknemer zoals vastgelegd in het pensioenreglement. De kostenverdeling is individueel anders. In de regel draagt de werkgever meer bij aan de regeling dan de werknemer.
1.3
De regeling is verplicht voor alle medewerkers die in dienst komen vanaf 1-1-2011. Alle medewerkers die in dienst zijn voor 1-1-2011 hebben de keuzemogelijkheid om af te zien van deze regeling. Diegenen die geen recht willen ontlenen aan deze pensioenverzekering dienen schriftelijk afstand te doen van dit recht. De eventuele levenspartner dient ook te ondertekenen om afstand te doen van dit recht.
1.4
De werkgever stimuleert deelname aan de pensioenverzekering. Medewerkers die niet deelnemen, bouwen geen recht op en krijgen bij de pensioengerechtigde leeftijd geen pensioenuitkering.
1.5
Bij indiensttreding krijgt elke deelnemer een uitgewerkt voorstel van de pensioenregeling aangeboden.
1.6
De pensioenregeling bij het HPC is gebaseerd op een beschikbaar premiesysteem.
ARTIKEL 25
AANVULLENDE BEPALINGEN
1.
Tijdens de jaarlijkse beleidsdag wordt het AVR besproken. Tot eventuele wijzigingen wordt op voordracht van de directeur door het bestuur besloten.
2.
Het bestuur ziet tevens toe op de juiste naleving van de AVR.
Blz. 29
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Bijlage 1 Salarisgebouw HPC 2013 Het salarisgebouw 2013 is gebaseerd op verantwoordelijkheden en niet alleen op taken. Het is natuurlijk niet helemaal te scheiden. Met bepaalde taken, ontstaat er een verantwoordelijkheid. Andersom is het zo dat meer verantwoordelijkheid gekoppeld is aan meer en zwaardere taken. Door een loongebouw te maken op basis van verantwoordelijkheden ontstaat een simpel en doeltreffend loongebouw. Ieder die werkzaam is bij het HPC ziet direct waar de eigen functie ingedeeld zou moeten zijn. Of dat juist is, is ter beoordeling van de directeur. In ieder geval is er wel een gesprek geweest waarin duidelijk is afgestemd wat de ambitie van de werknemer is en de verwachting vanuit de directie. Zo moet een loongebouw ook gebruikt worden. Het is een instrument dat duidelijkheid geeft en sturing.
Salarisgebouw HPC Schaal Functienaam 1 Directie 2 Management 3 Senior 4 Medior 5 Junior/jeugd
Minimum bedrag Valt niet onder het AVR € 2.234,€ 1.660,€ 1.419,Minimum jeugdloon
Maximum bedrag Valt niet onder het AVR € 3.154,€ 2.490,€ 1.992,€ 1.419,-
Verklaring bij de functienamen: 1. Directie In schaal 1 zit de directeur, of de directie, op het moment dat er meer dan een directeur benoemd wordt. De directeur is verantwoordelijk voor het HPC in al zijn facetten. De directeur informeert het bestuur op een integere en volledige wijze, zodat het bestuur adequaat kan functioneren. De directeur is verantwoordelijk voor alle beleidsterreinen van het HPC waaronder financiën, HR, beheer, visie, communicatie, korte en lange termijnstrategie, contacten met de gemeente en het behalen van de afgesproken targets. De salarisbedragen van de directeur worden niet benoemd. De directeur wordt door het bestuur beoordeeld en het bestuur bepaalt de hoogte van het salaris van de directeur of de directie. Voor wat betreft het salaris valt de directeur of de directie niet onder het AVR. De directeur is de gesprekspartner van de PVT over het AVR. Het zou vreemd zijn als de directeur of de directie over de eigen arbeidsvoorwaarden spreekt met de PVT.
2. Management In schaal 2 zit het management van het HPC. Er is sprake van een managementfunctie als er leiding gegeven wordt aan meerdere mensen, er resultaatverantwoordelijkheid gedragen wordt over één of meer beleidsterreinen en als er deelgenomen wordt aan het managementteamoverleg. Naast de eigen verantwoordelijkheid is de manager
Blz. 30
AVR
Haags Pop Centrum
2013
verantwoordelijk voor het HPC als geheel. Een manager vervangt de directeur op diens eigen beleidsterrein. Op dit moment zijn de functies coördinator financiën en administratie en coördinator evenementen en projecten ingedeeld in schaal 2. 3. Senior In schaal 3 zitten de senior medewerkers. Een senior draagt de verantwoording over een onderdeel van het HPC en geeft eventueel functioneel leiding aan 1 tot 4 mensen. Een senior werkt zelfstandig en legt op hoofdlijnen verantwoording af aan het management. Een senior kent de volledige jaarcyclus en plant en werkt conform deze cyclus. Een senior kent naast de eigen verantwoordelijkheid ook de succesfactoren van de andere functies binnen HPC. De senior zal andere medewerkers aanspreken bij fouten of nalatigheden om zo de kwaliteit van het HPC als geheel hoog te houden. Een senior is deelbudget verantwoordelijk. organisatorisch medewerker algemeen organisatorisch medewerker horeca organisatorisch medewerker educatie organisatorisch medewerker mediaprojecten organisatorisch medewerker publiciteit 4. Medior In schaal 4 zitten de medior medewerkers. Een medior is zelfstandig verantwoordelijk voor de goede uitoefening van de taak. De dagelijkse gang van zaken wordt geheel zelfstandig naar behoren uitgevoerd. Bij afwijkende situaties zal de medior een leidinggevende aanspreken of instructie ontvangen. Daarnaast wordt over de eigen functie heen gekeken naar aanpalende functies. De eigen functie kan alleen goed worden ingevuld als er samen met de andere medewerkers wordt samengewerkt en men elkaar aanspreekt op fouten en nalatigheden. logistiek medewerker administratief medewerker facilitair medewerker gebouw facilitair medewerker techniek en apparatuur ondersteunend medewerker algemeen ondersteunend medewerker evenementen 5. Junior In schaal 5 zit de junior medewerker. Een junior werkt onder dagelijkse leiding van een medior of senior. Een junior kent nog niet de volledige verantwoordelijkheid van het vak.
Blz. 31
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Bijlage 2 Commissie van Geschillen Indien werkgever of werknemer van mening is dat zich een geschil voordoet over de toepassing van het AVR, kan hij dit geschil binnen 30 dagen na het ontstaan daarvan voorleggen aan de Commissie van Geschillen. Ook de vakbond kan een geschil met de werkgever voorleggen aan de Commissie van Geschillen. Een partij die zich tot de Commissie van Geschillen heeft gewend, wordt niet ontvankelijk verklaard indien het geschil, voordat het is aangemeld bij de Commissie van Geschillen, bij de rechter aanhangig is gemaakt. Indien tijdens de behandeling van het geschil door de Commissie van Geschillen één der partijen of beide partijen het geschil aanhangig maakt (maken) bij de rechter, ziet de Commissie van Geschillen af van verdere behandeling. Alle partijen zijn verplicht alle gevraagde medewerking aan de Commissie van Geschillen te verlenen. De samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van de Commissie zijn geregeld in het Reglement Commissie van Geschillen.
REGLEMENT COMMISSIE VAN GESCHILLEN Artikel 1: Samenstelling van de commissie De Commissie van Geschillen bestaat uit drie leden. Eén lid wordt benoemd door de werkgever en één lid door de PVT, op de beleidsdag. Eén lid wordt benoemd door werkgever en werknemer gezamenlijk; dit lid treedt op als voorzitter. Het secretariaat wordt gevoerd door: Bart van Amerongen, Groeifabriek Emmastraat 9 2595 EG Den Haag. De leden worden benoemd voor het tijdvak van twee jaar en zijn na afloop van die periode herbenoembaar. Niet benoembaar als lid zijn werknemers (tenzij minimaal 5 jaar uit dienst). Artikel 2: Aanhangig maken van het geschil Een geschil wordt aanhangig gemaakt door toezending van een met redenen omkleed verzoekschrift in tweevoud aan de secretaris van de Commissie. Onmiddellijk na ontvangst van dit verzoekschrift gaat de Commissie na of de verzoeker ontvankelijk is. Indien de verzoeker door de Commissie niet ontvankelijk wordt verklaard doet de voorzitter van de Commissie hiervan binnen drie weken na ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan verzoeker en diens wederpartij. De partij die het geschil aanhangig maakt, doet hiervan onverwijld schriftelijk mededeling aan de andere partij onder bijvoeging van een afschrift van het aan de Commissie verzonden verzoekschrift.
Blz. 32
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek van de voorzitter dient de wederpartij uiterlijk binnen drie weken na dagtekening van dit verzoek een met redenen omkleed verweerschrift in viervoud bij het voornoemd secretariaat in. De secretaris zorgt voor de toezending van alle relevante stukken aan de Commissie en de partijen. De voorzitter kan - indien hem dit wenselijk voorkomt - partijen opdragen nadere stukken in te dienen binnen een door hem te stellen termijn en op de door hem voorgeschreven wijze. Artikel 3: Termijn van behandeling De mondelinge behandeling van het geschil vindt in het algemeen plaats binnen zes weken na indiening van het verzoekschrift. Voor deze behandeling worden partijen ten minste 14 dagen tevoren bij brief met ontvangstbevestiging uitgenodigd. Artikel 4: Het horen der partijen Tijdens de behandeling worden partijen in elkaars tegenwoordigheid gehoord, waarbij zij zich door een raadsman kunnen doen bijstaan. Indien partijen getuigen en/of deskundigen willen doen horen, dienen zij hiervan ten minste 8 dagen vóór de dag waarop de mondelinge behandeling plaatsvindt, schriftelijk mededeling te doen aan het secretariaat, zulks onder opgave van naam, adres en beroep van de getuigen en/of deskundigen. De secretaris doet hiervan onverwijld aan de wederpartij schriftelijk mededeling. Partijen en hun raadsman worden in de gelegenheid gesteld ook zelf vragen te stellen aan de wederpartij en aan getuigen en/of deskundigen. Artikel 5: Openbaarheid van de mondelinge behandeling De mondelinge behandeling van het geschil geschiedt niet in het openbaar, tenzij de Commissie anders besluit. Artikel 6: Beraadslagingen De beraadslagingen geschieden in een voltallige vergadering, die niet openbaar is. De tijdens deze zitting gedane mededelingen zijn geheim. Artikel 7: Besluitvorming De Commissie neemt een beslissing bij meerderheid van stemmen. De stemming geschiedt mondeling. Geen van de leden mag zich van stemming onthouden. Artikel 8: Uitspraak De uitspraak - in de vorm van een bindend advies - is met redenen omkleed en wordt zo spoedig mogelijk - doch uiterlijk binnen vier weken - na de beraadslagingen bij brief met ontvangstbevestiging aan partijen medegedeeld. Artikel 9: Kosten van behandeling van het geschil Iedere partij die een geschil aanhangig maakt bij de Commissie van Geschillen dient gelijktijdig met de toezending van het verzoekschrift als bedoeld in artikel 2 van dit reglement € 115,- over te maken op bankrekeningnummer 894196278 van het HPC, onder vermelding van de namen van de partijen in het geschil.
Blz. 33
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Indien de Commissie van Geschillen de partij, die het geschil aanhangig heeft gemaakt in het gelijk stelt, wordt door het secretariaat de eerder overgemaakte € 115,- gerestitueerd. Overigens komen de kosten van behandeling van het geschil voor rekening van de werkgever. Artikel 10: Schriftelijk afdoen van het geschil De Commissie kan bepalen de behandeling van het geschil schriftelijk af te doen.
Blz. 34
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Bijlage 3 Ziekteverzuimprotocol De afgelopen jaren zijn er meer wetten en regels ontworpen die te maken hebben met ziekteverzuim. De meest opvallende ontwikkeling is dat de werkgever en werknemer steeds meer verantwoordelijk worden gesteld voor het ziekteverzuim en de kosten hiervan. De werknemer heeft hierin een eigen (wettelijke) verantwoordelijkheid. Zijn verplichtingen zijn toegenomen. Arbeidsongeschiktheid (medische- of lichamelijke beperkingen) staat binnen het HPC niet ter discussie. Toch besluiten sommige medewerkers bij gelijke klachten wel naar het werk te gaan en blijven anderen thuis. Deze keuze wordt mede beïnvloed door de balans tussen mens en werk; het plezier in het werk, het verantwoordelijkheidsgevoel, de relatie met collega’s en leidinggevenden. Als medewerker heb je de verplichting zaken die de balans negatief beïnvloeden te bespreken met je leidinggevende en daarmee verzuim te voorkomen of te beperken. Kortom, het verzuim is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van jou als medewerker en van het HPC. Het HPC heeft een verzuimbeleid waarin duidelijke richtlijnen en verantwoordelijkheden gelden. Klachten zullen niet in alle gevallen leiden tot ziekteverzuim; het gesprek zal altijd gaan over ‘en wat kan je wel’ ofwel de mogelijkheden die er zijn. Met de komst van het AVR is er tevens een vernieuwd verzuimprotocol ontwikkeld waarin de rechten en plichten van jou als medewerker zijn vastgelegd. Het HPC wordt hierbij ondersteund door een gecertificeerde arbodienst. In dit protocol staat aangegeven wat wij van jou als medewerker verwachten en wat jij van het HPC mag verwachten. De afspraken zijn gebaseerd op de wettelijke verplichtingen vanuit de Wet Verbetering Poortwachter. Richtlijnen en verplichtingen met betrekking tot verzuimverlof: Zorg dat je leidinggevende of diens waarnemer tijdig correcte informatie heeft over je verzuimverlof en bereikbaarheid. Je dient uiterlijk een half uur voor aanvang van je werk je verzoek tot verzuimverlof bij je leidinggevende in. Dit kan alleen telefonisch gebeuren. De aanvraag voor verzuimverlof dien je persoonlijk te doen bij je leidinggevende of diens waarnemer. Bij afwezigheid van beiden zal de directeur gebeld worden. Als je echt niet in staat bent op dat moment zelf te bellen, kan je iemand anders namens jou laten bellen. In dat geval zal de leidinggevende nog dezelfde dag met je in contact treden om de aard en vermoedelijke duur van het verzuim en acties om het herstel te bevorderen met je te bespreken. Van jou als medewerker wordt verwacht dat je een actieve bijdrage levert aan het oplossen van problemen die ten grondslag liggen aan jouw verzuim. Je maakt samen met je leidinggevende afspraken over werkhervatting of re-integratieactiviteiten volgens de Wet Verbetering Poortwachter. Zowel van jou als van je leidinggevende wordt verwacht dat de gemaakte afspraken nagekomen worden. Onderneem geen activiteiten die je gezondheid ondermijnen. Tijdens je verzuim kan geneeskundige beoordeling en onderzoek noodzakelijk zijn. Wij verwachten van je als medewerker dat je volgens de Wet Verbetering Poortwachter aan je verplichting voldoet en hieraan meewerkt. Zorg dat je altijd bereikbaar bent voor contact met je leidinggevende.
Blz. 35
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Wanneer je verzuimt, verwacht het HPC dat je bovenstaande richtlijnen en verplichtingen volgt. Wanneer echter mocht blijken dat je bewust de richtlijnen en verplichtingen van het verzuimprotocol niet naleeft, kan er besloten worden om een sanctie op te leggen. Let op! Het niet naleven van de richtlijnen en verplichtingen kan verregaande consequenties hebben. 1. Hersteldmelding Zodra je in staat bent de werkzaamheden (geheel of gedeeltelijk) te hervatten, geef je dit door aan je direct leidinggevende. Hierbij geldt dat als je bepaalde werkzaamheden, ondanks je beperkingen, wel kan verrichten, je dit ook dient te melden. Je hoeft voor de hersteldmelding niet te wachten tot je eerste roostermoment, dit kan ook op dagen zijn dat je niet werkt. Op deze manier kan je leidinggevende in de planning bijtijds rekening houden met je inzet. Als je al contact hebt gehad met de bedrijfsarts, wordt er natuurlijk van je verwacht dat je de gemaakte afspraken over werkhervatting die je met de bedrijfsarts hebt gemaakt nakomt. 2. Bereikbaarheid Je hebt de verantwoordelijkheid om verzuim te voorkomen of te beperken. Dit houdt in dat je tijdens je verzuimverlof altijd telefonisch bereikbaar bent en dat je tussen 10.00 uur en 14.00 uur fysiek aanwezig bent op het door jou opgegeven verpleegadres. Op die tijden is het alleen toegestaan het verpleegadres te verlaten als je: - een bezoek aan de huisarts of andere behandelende artsen brengt; - een afspraak hebt met je leidinggevende of de bedrijfsarts; - het werk gedeeltelijk gaat hervatten en; - schriftelijk toestemming hebt gekregen van je leidinggevende. Wanneer je (thuis) niet bereikbaar bent, kan dit consequenties hebben en kan er zelfs een sanctie aan verbonden worden. 3. Verrichten van passende werkzaamheden Tijdens de arbeidsongeschiktheid is het niet toegestaan om arbeid te verrichten voor derden of externe partijen buiten het HPC of (externe) activiteiten uit te voeren die het herstel kunnen belemmeren. Je leidinggevende kan je wel vragen om passende werkzaamheden te verrichten. De aangeboden werkzaamheden worden vastgesteld in overleg met de bedrijfsarts en indien nodig de arbeidsdeskundige, en zijn afhankelijk van je belastbaarheid. Als je het bezwaarlijk vindt deze werkzaamheden uit te voeren, bespreek je dit natuurlijk in eerste instantie met je leidinggevende. Er wordt je wel gevraagd om te onderbouwen waarom je de werkzaamheden niet uit kunt voeren. Als je het niet eens bent met het advies van je bedrijfsarts en je komt er samen met je leidinggevende niet uit, kun je een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV.
Blz. 36
AVR
Haags Pop Centrum
2013
Het UWV toetst of: - je wel of niet kunt werken; - je wel of geen recht hebt op loondoorbetaling; - het werk dat je aangeboden is wel passend is; - er bij het HPC passende arbeid aanwezig is en; - je werkgever voldoende doet om je weer aan het werk te laten gaan (re-integreren). De kosten (€ 50,-) voor het deskundigenoordeel zijn voor je eigen rekening. Als je het deskundigenoordeel hebt aangevraagd duurt het even voordat er een uitspraak wordt gedaan door het UWV. In afwachting van het deskundigenoordeel ben je verplicht de passende werkzaamheden uit te voeren. Als jouw redenen niet gegrond verklaard worden en je weigert de aangepaste werkzaamheden uit te voeren, kunnen er sancties conform de Wet Verbetering Poortwachter op volgen. Als blijkt dat het UWV jouw redenen wel gegrond vindt, zijn de kosten van het deskundigenoordeel voor rekening van het HPC. In dat geval zal het HPC natuurlijk opnieuw met je in gesprek gaan over passend werk, rekening houdend met de aanbevelingen van het UWV. Indien er binnen de eigen organisatie geen mogelijkheid is om passende werkzaamheden te verrichten, kan er ook gekeken worden naar passende werkzaamheden buiten de eigen organisatie. 4. Regelmatig (Frequent) Verzuim Wanneer je in een periode van 12 maanden 3 of meer keer verzuimt is er sprake van frequent verzuim. Je leidinggevende zal je dan uitnodigen voor een frequent verzuimgesprek. Het doel van dit gesprek is om je leidinggevende een beeld te geven van de redenen van je verzuim en om samen tot een oplossing hiervoor te komen. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd en deze worden zowel door jou als door je leidinggevende ondertekend en worden bewaard in je personeelsdossier. 5. Vangnet Zwangerschap Bij zwangerschap en bevalling heb je recht op een uitkering op grond van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Als je weet dat je zwanger bent, geef je dit door aan je leidinggevende zodat hij hier rekening mee kan houden. Je krijgt van je gynaecoloog of verloskundige een zwangerschapsverklaring mee en deze kun je inleveren bij je leidinggevende, in verband met je WAZO- uitkering. Wij adviseren je dit zo snel mogelijk te doen zodat de WAZO- uitkering tijdig kan worden aangevraagd. Uiterlijk 2 weken voor aanvang van je bevallingsverlof dient je zwangerschapsverklaring in het bezit van de directie te zijn. Het aanvraagformulier wordt door de afdeling financiën ingevuld en gaat samen met je zwangerschapsverklaring naar het UWV. Je ontvangt vervolgens van de afdeling financiën een brief waarin de datum wordt medegedeeld waarop je met verlof kunt gaan. Dit zijn twee data, te weten 6 weken en tot maximaal 4 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum.
Blz. 37
AVR
Haags Pop Centrum
2013
De leidinggevende gaat er altijd vanuit dat je 6 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum met verlof gaat. Wanneer je 4 weken van te voren met verlof wilt gaan kun je dat schriftelijk aangeven bij je leidinggevende. Om de hoogte van je WAZO-uitkering vast te kunnen stellen vraagt het UWV om loongegevens. Deze worden door de salarisadministratie aan het UWV verstrekt. Ziekte ten gevolge van zwangerschap Het kan ook voorkomen dat je tijdens of na je zwangerschap ziek wordt. Bij zwangerschapsgerelateerde klachten neemt het UWV de betaling over. Het UWV heeft hiervoor wel een schriftelijke verklaring nodig van je gynaecoloog, verloskundige of bedrijfsarts. Je vraagt bij je leidinggevende verzuimverlof aan en overlegt de verklaring waarin staat dat je klachten gerelateerd zijn aan je zwangerschap. De directie en/of salarisadministratie zorgt vervolgens voor de melding naar het UWV. In geval van ziekte ten gevolge van zwangerschap gaat het verlof altijd 6 weken voor de bevallingsdatum in. 6. Ziek in het buitenland Vakantie of verblijf in het buitenland Wanneer je ziek wordt tijdens vakantie of een verblijf in het buitenland word je verzocht dit dezelfde dag, doch uiterlijk één dag later, telefonisch dan wel via e-mail te (laten) melden bij je direct leidinggevende onder vermelding van verblijfadres en telefoonnummer. Je leidinggevende zal dan je aanvraag voor verzuimverlof in behandeling nemen. Je leidinggevende kan vragen om een arts- of ziekenhuisverklaring te (laten) faxen of per e-mail te verzenden. Zodra je terug bent van vakantie neem je contact op met je leidinggevende om een afspraak te maken. Je dient aan je leidinggevende bij deze afspraak de originele arts- of ziekenhuisverklaring te overleggen. Let er wel op dat de arts- of ziekenhuisverklaring bij voorkeur in het Nederlands of Engels is opgesteld. Verklaringen in inheemse talen kunnen niet in behandeling worden genomen. In deze verklaring staat de eerste verzuimdag, de aard van het verzuim, de toegepaste behandeling en de reden van arbeidsongeschiktheid. Als je tijdens je arbeidsongeschiktheid op vakantie wilt gaan is hiervoor altijd schriftelijke toestemming nodig van je leidinggevende. Je leidinggevende kan hierover advies inwinnen bij de bedrijfsarts. 7. Sancties Tijdens de arbeidsongeschiktheid betaalt het HPC je salaris door. Dit is tijdens het 1e jaar 100% en tijdens het 2e jaar 70%. We verwachten van je dat je je als goed werknemer aan het verzuimprotocol houdt. Wanneer je je niet aan de regels van het verzuimprotocol houdt, kan dat consequenties hebben. Het HPC kan er voor kiezen je een sanctie op te leggen. Mogelijke sancties: - Bij een te late ziekmelding: het inhouden van 1 verlofdag/1 dag salaris; - Bij verblijf in het buitenland zonder toestemming: loonopschorting tot tegendeel bewezen is; - Bij het overschrijden van controlevoorschriften: een schriftelijke waarschuwing; - Bij onbereikbaarheid: een schriftelijke waarschuwing/inhouden 1 verlofdag/ 1 dag salaris; - Bij het niet verschijnen op de afspraak met de bedrijfsarts: de kosten van het consult worden bij de medewerker in rekening gebracht;
Blz. 38
AVR
Haags Pop Centrum
2013
- Bij niet verschijnen op de afspraak met je leidinggevende: een schriftelijke waarschuwing; - Bij het uitvoeren van activiteiten en werkzaamheden buiten het HPC die je herstel belemmeren: opschorten van je loon tot het tegendeel is bewezen. Deze regeling maakt deel uit van de set arbeidsvoorwaardenregelingen van het HPC en is aan alle medewerkers bekend gemaakt.
Blz. 39