Arbeidsvoorwaardenreglement
MBO Raad
1 JULI 2011
Titel
:
Project/Werkgroep
:
Auteur(s)
:
Illustraties
:
MBO Raad
:
Houttuinlaan 6 Postbus 2051 3730 AD Woerden T: 0348 75 35 00 E:
[email protected] I: www.mboraad.nl
Woerden
:
1 juli 2011
Versienummer
:
07-5
Voorwoord Dit arbeidsvoorwaardenreglement geldt vanaf 1 januari 2006 voor alle medewerkers in dienst van de Vereniging MBO Raad, met uitzondering van stagiaires, en het bestuur van de Vereniging.
Effectiviteit: De arbeidsvoorwaarden moeten zich beperken tot het noodzakelijke, zonder aan de basisrechten van de medewerkers te willen tornen. De eigen verantwoordelijkheid van de individuele medewerker staat centraal;
Flexibiliteit: De MBO Raad als flexibele organisatie van professionals moet snel en soepel kunnen inspelen op actuele vraagstukken. De arbeidsvoorwaarden moeten ruimte laten voor oplossingen in specifieke situatie (maatwerk);
Marktconformiteit: De arbeidsvoorwaarden moeten in balans zijn met wat voor vergelijkbare organisaties van professionals gebruikelijk is;
Toekomstgerichtheid: Voorzienbare toekomstige ontwikkelingen moeten soepel kunnen worden geabsorbeerd door de organisatie; arbeidsvoorwaarden mogen daarbij niet belemmerend zijn.
Dit reglement is gebaseerd op de actuele wetgeving. Wanneer een medewerker behoefte heeft aan nadere informatie over deze wetgeving, kan hij/zij zich tot de afdeling Personeelszaken wenden. Indien genoemde wetsartikelen wijzigen, zal het reglement in overeenstemming met de nieuwe wetgeving worden aangepast. Onverminderd het voorafgaande, zal het reglement jaarlijks opnieuw worden bekeken en, indien relevant, worden herzien. Daar waar in dit reglement wordt gesproken over ‘advisering dan wel instemming van de OR’ dient dit te worden gelezen als ‘de Ondernemingsraad van de MBO Raad’. Wijzigingen in dit reglement die door de Bestuurder van de MBO Raad en de OR van de MBO Raad zijn vastgesteld, zijn eveneens bindend voor de medewerkers van MBO Diensten. Voor vragen over de toepassing of interpretatie van bepaalde artikelen kunt u zich wenden tot de directie. Woerden, 1 juli 2011
Hoofdstuk 1 Algemeen
11
Artikel 1 Definities
11
Artikel 2 Deeltijdarbeid
12
Artikel 3 Aanpassing arbeidsduur Hoofdstuk 2 Verplichtingen werkgever en medewerker
12 12
Artikel 5 Algemene verplichtingen werkgever Artikel 6 Algemene verplichtingen medewerker Hoofdstuk 3 Indienstneming en ontslag
12 13 14
Artikel 7 Individuele arbeidsovereenkomst
14
Artikel 8 Proeftijd
14
Artikel 9 Aard van de overeenkomst Artikel 10 Beëindiging Hoofdstuk 4 Arbeidsduur en werktijden
15 15 15
Artikel 11 Formele en feitelijke arbeidsduur
15
Artikel 12 Werktijden Artikel 13 Collectief compensatieverlof
16 16
Artikel 14 Meerwerk/overwerk
16
Artikel 15 Zater-, zon- en feestdagen Hoofdstuk 5 Salaris en overige financiële regelingen
17 17
Artikel 16 Functies Artikel 17 Beoordelen en functioneren
17 18
Artikel 18 Salariëring Artikel 18a Bijzondere beloning
18 18
Artikel 18b Arbeidsmarkttoeslag
18
Artikel 19 Vakantietoeslag Artikel 19a Eindejaarsuitkering
18 18
Artikel 20 Jubileumgratificatie Artikel 21 Overlijdensuitkering Hoofdstuk 6 Verlof
19 19 19
Artikel 22 Vakantie
19
Artikel 23 Bijzonder verlof Hoofdstuk 7 Ziekte en arbeidsongeschiktheid
20 21
Artikel 24 Arbeidsongeschiktheid Hoofdstuk 8 Diverse regelingen en verzekeringen
21 21
Artikel 25 Zorgverzekering
21
Artikel 26 Pensioenregeling Artikel 27 Scholings- en opleidingsregeling
22 22
Artikel 28 Spaarloonregeling
22
Artikel 29 Keuzeregeling arbeidsvoorwaarden Artikel 30 Regeling sabbatsverlof
22 22
Artikel 31 Fietsregeling Artikel 32 Klachten seksuele intimidatie BIJLAGE 1: Functies
22 22 23
01.01 Directeur
28
02.01 Bestuurs-/directiesecretaresse B
30
02.02 Bestuurs-/directiesecretaresse A 02.03 Secretaresse S en O
32 34
02.04(A) Secretaresse BTG (Internationalisering)
36
02.05 Management assistent 02.06 Hoofd interne organisatie
38 40
02.07 Medewerker financiële administratie I
42
02.08 Medewerker financiële administratie II 02.09 Secretaresse PZ
44 46
02.10 Systeembeheerder 02.11 Applicatiebeheerder
48 50
02.12 Telefoniste/receptioniste 02.13 Conciërge/medewerker repro
52 54
02.14 Directiechauffeur
56
02.15 Medewerker bedrijfsrestaurant I 02.16 Medewerker bedrijfsrestaurant II
58 60
02.18 Oproepkracht 03.01 Manager BTG&I / I & EC/ S en O / WBB
63 64
04.01 Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging I 04.02 Beleidsadviseur werkgeverszaken (personeelsmanagement)
66 68
04.03 Beleidsadviseur werkgeverszaken (informatie)
70
04.04 Beleidsadviseur werkgeverszaken I 04.05 Beleidsadviseur bedrijfsvoering en bekostiging II
72 74
04.06 Beleidsadviseur werkgeverszaken II 04.07 Beleidsadviseur werkgeverszaken (sociale zekerheid & pensioenen)
76 78
04.08 Medewerker databasebeheer 04.09 Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging III
80 83
04.10 Beleidsadviseur werkgeverszaken III
85
05.01 Beleidsadviseur S en O 06.01 Communicatieadviseur I
89 92
06.02 Medewerker traffic en productie 06.03 Communicatieadviseur II
94 96
06.04 Redacteur/medewerker communicatie 06.05 Communicatieadviseur projecten
98 100
06.06 Medewerker verenigingszaken
102
07.01 Beleidsadviseur internationalisering 07.02 Beleidsadviseur BTG BIJLAGE 2 Salarisregeling
104 106 108
Artikel 1 Uitgangspunten
108
Artikel 2 Aanpassing salarisschalen Artikel 3 Inpassing
108 109
Artikel 4 Carrièrepatroon
109
Artikel 5 Gratificatie BIJLAGE 3 Regeling reis- en verblijfkosten
109 110
Artikel 1. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer Artikel 2. Reiskostenvergoeding overige dienstreizen BIJLAGE 4 Verhuiskostenregeling en overige onkosten
110 110 112
Artikel 1. Toekenningvoorwaarden
112
Artikel 2. Eenmalige toekenning
112
Artikel 3. Restitutie Artikel 4. Overige verhuiskosten -5-
112 112
BIJLAGE 5 Opbouw verlof en compensatie-uren
113
Artikel 1. Algemeen
113
Artikel 2. Opbouw vakantiedagen
113
Artikel 3. Opbouw vakantiedagen in geval van volledige arbeidsongeschiktheid Artikel 4. Opbouw vakantiedagen in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
113 113
Artikel 5. Opbouw compensatiedagen Artikel 6. Opbouw compensatiedagen in geval van volledige arbeidsongeschiktheid
113 113
Artikel 7. Opbouw compensatiedagen in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid BIJLAGE 6 Keuzeregeling
114 115
Artikel 1 Algemeen
115
Artikel 2 Definities Artikel 3 Keuzemoment
115 116
Artikel 4 Werkingssfeer Artikel 5 Uurwaarde
116 116
Artikel 6 Compensatie-uren Artikel 7 Bovenwettelijke vakantie-uren
117 117
Artikel 8 Oud verlofuren
117
Artikel 9 Vakantiegeld Artikel 10 Meer-/overwerkuren
117 117
Artikel 11 Persoonlijke toeslaguren Artikel 12 Brutosalaris
117 117
Artikel 13 Levensloop - Ouderschapsverlof Artikel 14 Levensloop - Sabbatsverlof
118 118
Artikel 15 Levensloop - Studieverlof
118
Artikel 16 Extra verlofuren kopen Artikel 17 Brutosalaris
118 118
Artikel 18 Fietsregeling Artikel 19 Spaarloon
118 118
Artikel 20 Aankoop ABP Extra Pensioen Artikel 21 Begrenzing
119 120
Artikel 22 Gevolgen
121
Artikel 23 Verzoek, aanvraagprocedure en beslissing Artikel 24 Uitdiensttreding
121 121
Artikel 25 Wijziging in persoonlijke omstandigheden Artikel 26 Hardheidsclausule
122 122
Artikel 27 Fiscale regelgeving Artikel 28 Inwerkingtreding
122 122
Artikel 29 Evaluatie BIJLAGE 7: Regeling sabbatsverlof
122 123
Artikel 1. Begripsomschrijving
123
Artikel 2 Deelnemers Artikel 3 Duur van sabbatsverlof
123 123
Artikel 4 Voorwaarden Artikel 5 Procedure
123 123
Artikel 6 Sparen
124
Artikel 7 Gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden A. Arbeidsvoorwaarden en regelingen -6-
124 124
B. Verzekeringen Artikel 8 Fiscale aspecten en wetgeving
125 125
Artikel 9 Ingangsdatum van de regeling BIJLAGE 8: Fietsregeling
125 126
Artikel 1 Begripsomschrijving
126
Artikel 2 Aanmerking Artikel 3 Werkingssfeer
126 126
Artikel 4 Voorwaarden Artikel 5 Aanvraagprocedure
126 126
Artikel 6 Fiscaal onbelast inzetten van bronnen
127
Artikel 7 Eigendom Artikel 8 Met de fiets samenhangende zaken
127 127
Artikel 9 Reiskostenvergoeding Artikel 10 Consequenties
127 128
Artikel 11 Fietsverklaring Artikel 12 Einde dienstverband
128 128
Artikel 13 Recht werkgever
128
Artikel 14 Beslissingsbevoegdheid werkgever Artikel 15 Ingangsdatum en looptijd BIJLAGE 9: Regeling telefonie en bruikleenreglement
128 128 130
Artikel 1 Regeling vergoeding vaste telefonie
130
Artikel 2 Regeling eigen bijdrage zakelijk verstrekte mobiele telefoon Artikel 3. Gebruiksreglement verstrekte hardware BIJLAGE 10: Regeling scholingsbeleid, faciliteiten en terugbetalingsverplichtingen
130 132 134
Artikel 1 Scholing Artikel 2 Scholingsplannen
135 135
Artikel 3 Scholingsbudget Artikel 4 Scholingsactiviteit naar aanleiding van functioneringsgesprek
135 135
Artikel 5 Bijstand door deskundige Artikel 6 Overzicht van opleidingen/cursussen
136 136
Artikel 7 Aanvraag scholingsactiviteit buiten functioneringsgesprek om
136
Artikel 8 Scholingsovereenkomst Artikel 9 Scholingsfaciliteiten
136 137
Artikel 10 Beëindiging van de scholingsfaciliteiten Artikel 11 Bezwarenprocedure
138 139
Artikel 12 Terugbetaling Artikel 13 Slotbepaling BIJLAGE 11: Reglement variabele werktijden, aanwezigheidsregistratie en tijdschrijven
139 140 143
Artikel 1 Begripsomschrijving Artikel 2 Bloktijd
143 143
Artikel 3 Variabele tijden Artikel 4 Variabele tijden bij ochtend- of middagverlof
143 143
Artikel 5 Lunchpauze Artikel 6 Telefonische bereikbaarheid
143 143
Artikel 7 Werktijd
143
Artikel 8 Vaste tijdstippen/werktijden voor bepaalde werkzaamheden Artikel 9 Bereikbaarheid afdelingen -7-
144 144
Artikel 10 Werken op het bureau in de avonduren Artikel 11 Te werken aantal uren onder toepassing bloktijdregeling
144 144
Artikel 12 Aanwezigheidsregistratie
144
Artikel 13 Tijdschrijven Artikel 14 Slotbepalingen BIJLAGE 12: Regeling functioneringsgesprekken en beoordeling
144 144 145
Paragraaf 1 Algemeen
146
Artikel 1. Begripsbepalingen Paragraaf 2 Functioneringsgesprekken
146 147
Artikel 2. Procedure voorafgaand aan het gesprek
147
Artikel 3. Het functioneringsgesprek Artikel 4. Procedure na afloop van het gesprek
147 148
Paragraaf 3 Beoordeling Artikel 5. Procedure voorafgaand aan het beoordelingsgesprek
148 148
Artikel 6. Het beoordelingsgesprek Artikel 7. Bezwarenprocedure
149 149
Artikel 8. Procedure na afloop van het gesprek
150
Paragraaf 4 Slotbepaling Artikel 9. Evaluatie regeling BIJLAGE 13: Verzuimreglement BIJLAGE 14: Reglement bescherming privacy
150 150 174 178
Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Doel van de registratie
178 178
Artikel 3 Categorieën van personen
179
Artikel 4 Opneming van gegevens, wijze van verkrijging Artikel 5 Beheer van de registratie
179 180
Artikel 6 Toegang tot de registratie Artikel 7 Verstrekking van gegevens
180 180
Artikel 8 Verzoek om kennisneming en verbetering Artikel 9 Protocolplicht
181 182
Artikel 10 Verwijderen van gegevens BIJLAGE 15: Klachtenregeling seksuele intimidatie
182 183
Artikel 1 Begripsbepalingen
183
Artikel 2 Werkingssfeer Artikel 3 Indienen klachten
183 183
Artikel 4 Benoeming vertrouwenspersoon Artikel 5 Taken vertrouwenspersoon
184 184
Artikel 6 Benoeming klachtencommissie
184
Artikel 7 Klachtenprocedure Artikel 8 Rapportage
184 185
Artikel 9 Besluit Artikel 10 Archivering
185 185
Artikel 11 Verslag klachtencommissie Artikel 12 Klacht en functie-uitoefening
185 185
Artikel 13 Faciliteiten BIJLAGE 16: Spaarloonreglement
185 186
Artikel 1 Begripsbepalingen -8-
186
Artikel 2 Doel Artikel 3 Deelneming
186 186
Artikel 4 Inhouding spaarloon
187
Artikel 5 Spaarloonrekening Artikel 6 Vrijkomen van het geblokkeerde tegoed
187 188
Artikel 7 Toegelaten bestedingen Artikel 8 Levensverzekering
188 189
Artikel 9 Pensioenregeling Artikel 10 Beëindiging deelneming
189 189
Artikel 11 Beheer van de spaarloonrekening
190
Artikel 12 Opname van het tegoed Artikel 13 Afstand verrekeningsrecht
190 191
Artikel 14 Afschriften en rentebijschrijving Artikel 15 Slotbepalingen BIJLAGE 17: Regeling arbeidsomstandighedenbeleid
191 191 192
Artikel 1 Uitgangspunt
192
Artikel 2 Doelstelling
192
Artikel 3 Taken en verantwoordelijkheden Artikel 4 Risico-inventarisatie en -evaluatie
192 193
Artikel 5 Jaarplan en jaarverslag Artikel 6 Geprioriteerde beleidsterreinen
193 193
Artikel 7 Arbodienst Artikel 8 Overleg met de ondernemingsraad
193 193
Artikel 9 Taken en verantwoordelijkheden van iedere werknemer
194
Artikel 10 Procesgang in geval van klachten BIJLAGE 18: Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling
194 195
Artikel 1 Verantwoordelijkheid voor werkgever en werknemer Artikel 2 Berekening loonkorting tweede ziektejaar
195 196
Artikel 3 Gevolgen voor de pensioenaanspraken en -premies. Artikel 4 Wenselijk geachte arbeid, passende arbeid en gangbare arbeid
196 197
Artikel 5 Onderbreking van de ziekteperiode
199
Artikel 6 Onderbreking van de herstelperiode BIJLAGE 19: Bijzonder verlof - een uitwerking
199 202
Artikel 1 Calamiteiten verlof Artikel 2 Zorgverlof
202 202
Artikel 3 Ouderschapsverlof Artikel 4 Zwangerschaps- en bevallingsverlof (afgekort tot zwangerschapsverlof)
203 204
Artikel 5 Adoptieverlof BIJLAGE 20: Levensloopreglement
204 205
Artikel 1 Begripsbepalingen
205
Artikel 2 Werkingssfeer Artikel 3 Overeenkomst levensloopsparen
206 206
Artikel 4 Levensloopbronnen Artikel 5 Periodes van onbetaald verlof met levenslooploon te financieren
207 207
Artikel 6 Bepalingen van procedurele aard
208
Artikel 7 Verlof afspraken Artikel 8 Rechtstreekse storting -9-
209 209
Artikel 9 Opname levenslooptegoed Artikel 10 Gevolgen voor arbeidsvoorwaarden werknemer
209 210
Artikel 11 Ziekte en eigen risico tijdens de verlofperiode
210
Artikel 12 Terugkeer in de functie Artikel 13 Wijzigingen
211 211
- 10 -
Hoofdstuk 1
Algemeen
Artikel 1
Definities
In dit arbeidsvoorwaardenreglement wordt verstaan onder: Werkgever:
Vereniging MBO Raad;
Medewerker:
iedere persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever. Als medewerker in de zin van dit arbeidsvoorwaardenreglement wordt niet beschouwd de stagiair(e) en de leden van het bestuur van de Vereniging;
Partner:
de echtgeno(o)t(e), de geregistreerde partner, evenals de relatiepartner met wie de niet-gehuwde medewerker, met het oogmerk duurzaam samen te leven, een gemeenschappelijke huishouding voert, tenzij het betreft een persoon met wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat. Van een gezamenlijk huishouden is slechts sprake, indien twee ongehuwde of niet geregistreerde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien;
OR:
de ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden;
BW:
Boek 7 titel 10 Burgerlijk Wetboek;
Week:
een tijdvak van zeven etmalen, waarvan het eerste aanvangt op maandag 00.00 uur;
Maand:
een kalendermaand;
Maandsalaris:
het bruto bedrag per maand op basis van de in CollegaNet opgenomen salarisschalen;
Maandinkomen: het maandsalaris vermeerderd met eventuele persoonlijke toeslagen zoals bedoeld in de artikelen 18a en 18b van dit arbeidsvoorwaardenreglement; Jaarsalaris:
12 keer het maandsalaris;
Jaarinkomen:
12 keer het maandinkomen, vermeerderd met de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering;
- 11 -
1
Uursalaris:
1/173,33 van het maandsalaris;
Standplaats:
de door de werkgever als zodanig aangegeven plaats waar de medewerker als regel zijn werkzaamheden verricht of van waaruit als regel zijn werkzaamheden aanvangen;
Arbo-wet:
De Arbeidsomstandighedenwet 1998.
Artikel 2
Deeltijdarbeid
Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de bedongen arbeidsduur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijd medewerker als bedoeld in artikel 11, zijn de bepalingen van dit arbeidsvoorwaardenreglement naar rato van de individuele arbeidsduur, op overeenkomstige wijze van toepassing, tenzij bij de betreffende artikelen anders is vermeld. Artikel 3
Aanpassing arbeidsduur
Een verzoek van de medewerker om minder of meer te gaan werken zal door de werkgever worden behandeld conform de Wet Aanpassing Arbeidsduur. (Artikel 4 gereserveerd) Hoofdstuk 2
Verplichtingen werkgever en medewerker
Artikel 5
Algemene verplichtingen werkgever
1. De werkgever verplicht zich dit reglement naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid na te komen. 2. De werkgever zal met iedere medewerker schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst aangaan. Daarin wordt aangegeven dat dit arbeidsvoorwaardenreglement onderdeel uitmaakt van de individuele arbeidsovereenkomst. 3. De werkgever draagt er zorg voor dat iedere medewerker ten minste één gedrukt exemplaar van het arbeidsvoorwaardenreglement ontvangt. De werkgever publiceert de meest actuele versie van dit reglement en zorgt ervoor dat deze te allen tijde door de medewerker is te raadplegen. 4. De werkgever is gehouden zorg te dragen voor goede arbeidsomstandigheden in het bedrijf en daarbij de belangen van de medewerker te behartigen, één en ander zoals een goed werkgever betaamt. De werkgever dient aanwijzingen en voorschriften te geven, zo nodig veiligheidsmiddelen ter beschikking te stellen en zorg te dragen voor medische begeleiding en periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek van de medewerker. 5. De werkgever zal, met inachtneming van het bepaalde in de Wet Bescherming Persoonsgegevens en zonder toestemming van de medewerker, geen zaken openbaar maken dan wel mededelingen doen over zaken die in de persoonlijke levenssfeer van de
1
Het maandsalaris moet met de in de definitie aangegeven breuk gedeeld worden om het uursalaris te kunnen berekenen. De noemer van de breuk is de uitkomst van volgende berekening: (40 uur x 13 weken) / 3 maanden.
- 12 -
medewerker liggen en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding is vereist. Dit geldt niet jegens personen of instanties aan wie de werkgever als zodanig verantwoording schuldig is, evenals indien in het kader van een interne beroepsprocedure of krachtens wettelijk voorschrift mededelingen worden verlangd. 6. De werkgever stelt na instemming van de OR een Reglement Bescherming Privacy van de MBO Raad vast. De medewerker heeft recht op inzage in zijn personeelsdossier. Artikel 6 1
Algemene verplichtingen medewerker
De medewerker is gehouden de belangen van de MBO Raad als een goed medewerker te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe door de werkgever is
gegeven. De medewerker zal alle in de MBO Raad geldende regels naleven. 2. De medewerker is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarin dit arbeidsvoorwaardenreglement van toepassing wordt verklaard. 3. De medewerker is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. 4. De medewerker is mede verantwoordelijk voor de orde, veiligheid en de arbeidsomstandigheden in de organisatie van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven. 5. De medewerker is verplicht, indien - in bijzondere gevallen – de werkgever daartoe opdracht geeft, tijdelijk doch voor ten hoogste zes maanden hem passende andere dan zijn gewone dagelijkse werkzaamheden te verrichten. Wanneer de medewerker meent dat de hem tijdelijk opgedragen werkzaamheden in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden redelijkerwijze niet van hem kunnen worden gevergd, geeft hij daarvan kennis aan de werkgever onverminderd zijn verplichting om die werkzaamheden terstond te verrichten. De werkgever hoort in een dergelijk geval de medewerker en bepaalt vervolgens opnieuw zijn standpunt dat met redenen omkleed ter kennis van de medewerker wordt gebracht. 6.
Indien de medewerker -al dan niet tegen beloning- enigerlei arbeid voor derden gaat verrichten of als zelfstandige een nevenbedrijf gaat voeren, waarbij mogelijk sprake kan zijn van belangenverstrengeling en/of de arbeid een groot tijdsbeslag op de medewerker kan leggen, dient hij deze arbeid vooraf aan de werkgever te melden. Indien naar oordeel van de werkgever te verwachten valt dat de nevenwerkzaamheden schadelijk zijn voor een goede vervulling van het dienstverband dan wel zakelijke belangen van de werkgever schaden, is hij bevoegd de nevenwerkzaamheden te verbieden of aan het verrichten ervan voorwaarden te verbinden, hetgeen door hem schriftelijk en gemotiveerd aan de medewerker wordt medegedeeld. De medewerker die arbeidsongeschikt wordt als gevolg van niet door de werkgever goedgekeurde nevenwerkzaamheden, verliest elke aanspraak op de in artikel 24 geregelde aanvullingen op de wettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid.
7.
Tijdens het dienstverband en na beëindiging daarvan, verplicht de medewerker zich tot volstrekte geheimhouding omtrent al die ondernemingsaangelegenheden waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding vereist is, ongeacht de wijze waarop deze ter kennis zijn gekomen. De werkgever behoudt zich het recht voor de als - 13 -
gevolg van schending van de geheimhoudingsplicht geleden schade op de (ex)medewerker te verhalen. De medewerker is ter zake tevens gehouden aan de voorwaarden die de werkgever bij het verwerven van opdrachten met de cliënten is overeengekomen voor zover de werkgever deze voorwaarden schriftelijk aan de medewerker heeft medegedeeld. 8. a. De werkgever heeft het uitsluitende recht op de door de medewerker in het kader van zijn arbeidsovereenkomst door hem alleen of in samenwerking met anderen gedane uitvindingen, verkregen uitkomsten, modellen, uitgedachte werkwijzen, software, geschreven en/of vervaardigde werken. De werkgever verkrijgt een gelijk recht ten aanzien van zaken en/of goederen als hiervoor omschreven, welke de medewerker niet in het kader van zijn dienstverband, maar aantoonbaar met gebruikmaking van aan de werkgever ontleende kennis of vaardigheden heeft verkregen. b. De medewerker is verplicht in opdracht en voor rekening van de werkgever te allen tijde medewerking te verlenen bij het verkrijgen van, het beschikken over en het handhaven van alle rechten in en buiten Nederland, bedoeld in of voortvloeiend uit het bepaalde onder a. c.
De werkgever is niet verplicht een andere bescherming aan te vragen voor de onder a, van dit lid bedoelde rechten, bijvoorbeeld octrooirechten, auteursrechten, merkenrechten,
enz. d. De medewerker vindt in het krachtens de arbeidsovereenkomst genoten salaris een vergoeding voor gemis van de aan de werkgever toevallende rechten van intellectuele eigendom, gebruik en exploitatie. Hoofdstuk 3
Indienstneming en ontslag
Artikel 7
Individuele arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan en schriftelijk gewijzigd. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt onder meer opgenomen: a. de naam en de plaats van vestiging van de werkgever; b. de naam, voorna(a)m(en, geboorteplaats en geboortedatum van de medewerker; c. de standplaats; d. de datum van indiensttreding; e. de functie bij aanvang van het dienstverband; f. de aanduiding van de overeengekomen individuele arbeidsduur; g. de proeftijd met inachtneming van artikel 652 en 676 BW h. de aard van het dienstverband; i. j.
de salarisschaal, het nummer van de salaristrede en het salaris; 2 eventuele bijzondere voorwaarden die op het dienstverband van toepassing zijn;
k. de opzegtermijn. Artikel 8
Proeftijd
Bij het aangaan van de eerste arbeidsovereenkomst kan wederzijds een proeftijd gelden van:
2
Bijvoorbeeld: 1. de mogelijkheid van tussentijdse opzegging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; 2. de proeftijd.
- 14 -
a. één kalendermaand voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd korter dan twee jaar dan wel indien het einde niet op een bepaalde kalenderdatum is gesteld; b. twee kalendermaanden voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van twee jaren of langer dan wel voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Artikel 9
Aard van de overeenkomst
Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan: a. hetzij voor onbepaalde tijd; b. hetzij voor bepaalde tijd. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welk dienstverband is aangegaan. Indien deze vermelding ontbreekt, is het dienstverband voor onbepaalde tijd aangegaan. Artikel 10
Beëindiging
Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 678 en 679 BW en behoudens tijdens of aan het einde van de proeftijd als bedoeld in artikel 8 van deze arbeidsvoorwaardenreglement, in welke gevallen de arbeidsovereenkomst wederzijds met onmiddellijke ingang kan worden opgezegd, neemt de arbeidsovereenkomst een einde: 1. voor een medewerker die voor onbepaalde tijd in dienst is:
door opzegging door de werkgever met, in afwijking van artikel 672 lid 2, een termijn van vier maanden. De opzegtermijn van de werkgever wordt verminderd met één maand wanneer een ontslagvergunning is verleend als bedoeld in artikel 6 BBA.
door opzegging door de medewerker met, in afwijking van artikel 672 lid 3, een termijn van twee maanden. De opzegging geschiedt bij aangetekend schrijven en dient zodanig te geschieden dat het einde van de arbeidsovereenkomst samenvalt met het einde van een kalendermaand.
2. voor een medewerker die voor bepaalde tijd in dienst is, van rechtswege:
op de kalenderdatum;
op de laatste dag van het tijdvak of bepaald geheel van werkzaamheden, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst; 3. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand waarin de medewerker de 65-jarige leeftijd heeft bereikt. 4. Van de termijn genoemd in het eerste lid van dit artikel kan bij opzegging van de arbeidsovereenkomst in onderling overleg tussen werkgever en medewerker worden afgeweken. Hoofdstuk 4
Arbeidsduur en werktijden
Artikel 11
Formele en feitelijke arbeidsduur
1. De formele arbeidsduur voor een medewerker met een voltijd dienstverband bedraagt gemiddeld 38 uur per week op jaarbasis. 2. De feitelijke arbeidsduur voor een medewerker met een voltijd dienstverband bedraagt gemiddeld 40 uur per week op jaarbasis. Om het verschil tussen de formele en feitelijke arbeidsduur te compenseren heeft de voltijd medewerker recht op 12 dagen compensatieverlof per kalenderjaar. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid dat samenvalt - 15 -
met compensatieverlof heeft geen opschortende werking. Op 31 december van enig jaar vervalt niet-genoten compensatieverlof. Artikel 12
Werktijden
1. De normale werktijd kan worden vastgesteld op maandag tot en met vrijdag tussen 7.00 tot 21.00 uur. 2. De dagelijkse arbeidstijd en de aanvang- en vertrektijden kunnen variëren. 3. Vastlegging van nieuwe en wijziging van bestaande individuele werktijden vindt plaats na overleg tussen werkgever en de medewerker en wordt schriftelijk vastgelegd. Artikel 13
Collectief compensatieverlof
Per kalenderjaar kan de werkgever van de in artikel 11 lid 2 bedoelde 12 dagen compensatieverlof in overleg met de OR maximaal 6 dagen als collectieve compensatiedagen aanwijzen. Artikel 14
Meerwerk/overwerk
1. De medewerker is gehouden ook buiten de afgesproken individuele werktijden en/of buiten de in artikel 12 lid 1 aangegeven uren arbeid te verrichten, voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften, de bepalingen van dit arbeidsvoorwaardenreglement en de redelijkheid in acht neemt. 2. In onderling overleg tussen werkgever en medewerker kan worden besloten tot het verrichten van werkzaamheden buiten de afgesproken individuele werktijden zoals bedoeld lid 1 van dit artikel. Indien wordt besloten tot het verrichten van werkzaamheden buiten de afgesproken individuele werktijden is sprake van in opdracht van de werkgever verrichten van meer- en of overwerk. 3. Een incidentele overschrijding van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder maakt deel uit van de in artikel 11 bedoelde arbeidsduur. 4. Overwerk a. Van overwerk is voor een medewerker met een voltijd dienstverband eerst sprake indien de feitelijke arbeidsduur als bedoeld in artikel 11 lid 2 wordt overschreden. b. Indien door de werkgever toestemming en/of opdracht is verleend voor het verrichten van overwerk, zal overwerk van een medewerker tot en met salarisschaal 9 worden gecompenseerd. Deze compensatie kan conform artikel 29 lid 4 onderdeel uitmaken van de keuzeregeling. c.
Indien de medewerker te kennen geeft de compensatie in geld te willen verkrijgen, zal per gewerkt uur het uursalaris worden uitbetaald rekeninghoudende met een toeslag, in verband met het verrichten van werkzaamheden na een reguliere arbeidsduur van 8 uur. De toeslag bedraagt:
25% voor uren gemaakt op maandag t/m vrijdag boven de reguliere arbeidsduur van 8 uur met een maximum van 3 extra gewerkte uren per dag;
100% voor uren gemaakt op zater-, zon- en/of feestdagen. 5. Meerwerk a. Van overwerk is voor een deeltijdmedewerker pas sprake wanneer hij meer uren werkt dan de voor hem geldende werktijden aangeeft en wanneer de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 11 lid 1 van een medewerker met een voltijd
- 16 -
arbeidsovereenkomst wordt overschreden. Indien niet aan deze twee voorwaarden is voldaan is er sprake van meerwerk. b. Indien door de werkgever toestemming en/of opdracht is verleend voor het verrichten van meerwerk, zal meerwerk van een medewerker tot en met salarisschaal 9 worden gecompenseerd. Deze compensatie kan conform artikel 30 lid 4 onderdeel uitmaken van de keuzeregeling. Indien de medewerker te kennen geeft de compensatie in geld te willen verkrijgen, zal per gewerkt uur het uursalaris worden uitbetaald rekeninghoudende met een toeslag, in verband met het verrichten van werkzaamheden na een reguliere arbeidsduur van 8 uur. De toeslag bedraagt:
25% voor uren gemaakt op maandag t/m vrijdag boven de reguliere arbeidsduur van 8 uur met een maximum van 3 extra gewerkte uren per dag;
100% voor uren gemaakt op zater-, zon- en/of feestdagen.
6. De medewerker in salarisschaal 10 en hoger heeft geen recht op compensatie van meeren/of overwerk. Artikel 15
Zater-, zon- en feestdagen
1. Onder feestdagen wordt in dit arbeidsvoorwaardenreglement verstaan: Nieuwjaarsdag, beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, beide Pinksterdagen, beide Kerstdagen, de door de overheid aangewezen dag ter viering van Koninginnedag, in lustrumjaren 5 mei ter viering van de nationale bevrijdingsdag alsmede andere door de werkgever na overleg met de OR als zodanig aan te wijzen dagen. 2. Voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van dit arbeidsvoorwaardenreglement worden de zater-, zon- en feestdagen geacht een tijdvak van 24 aaneengesloten uren te omvatten, dat aanvangt op 00.00 uur van de betrokken zater-, zon- of feestdag. 3. Op zater-, zon- en feestdagen wordt in de regel niet gewerkt. 4. Indien op een van maandag tot en met vrijdag vallende feestdag niet wordt gewerkt, wordt het inkomen over die feestdag normaal doorbetaald voor zover deze feestdag valt binnen de voor de medewerker vastgestelde individuele werktijden. 5. De medewerker die voor de viering van een godsdienstige niet-christelijke feest- of gedenkdag tijdig een daartoe strekkend verzoek indient, zal voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, in de gelegenheid worden gesteld hierover vakantie of compensatieverlof op te nemen. Hoofdstuk 5
Salaris en overige financiële regelingen
Artikel 16
Functies
1. De werkgever benoemt de medewerker in een functie zoals beschreven en gewaardeerd in bijlage I. 2. Indien de werkgever de medewerker wenst te benoemen in een functie anders dan bedoeld in lid 1, omschrijft hij deze functie en waardeert haar volgens de ORBA methode. De werkgever stelt met instemming van de OR een bezwarenprocedure functiewaardering vast. 3. In geval een medewerker bezwaar heeft tegen de functiewaardering dan is de beroepsprocedure functieonderzoek - die deel uitmaakt van de ORBA methode - van toepassing. - 17 -
4. De werkgever stelt met instemming van de OR de procedure vast ter evaluatie van de functies en de functiewaarderingssystematiek, zoals beschreven in de bijlage. Artikel 17
Beoordelen en functioneren
De werkgever beoordeelt periodiek de medewerker op zijn functioneren. Aan de beoordeling gaat een functioneringsgesprek vooraf. De werkgever stelt met instemming van de OR een regeling functioneringsgesprekken en beoordelen vast. Artikel 18
Salariëring
1. Het salaris van de medewerker wordt vastgesteld volgens de bepalingen van bijlage 2. 2. Het salaris wordt maandelijks voor het einde van de maand uitbetaald. 3. De medewerker ontvangt maandelijks een salarisspecificatie. 4. Een wijziging in het salaris wordt de medewerker gespecificeerd en schriftelijk medegedeeld. 5. Geen salaris is verschuldigd over de tijd, gedurende welke de medewerker in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk heeft nagelaten zijn werkzaamheden te verrichten, zulks ter beoordeling van de werkgever. Dit wordt de medewerker schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld. Artikel 18a
Bijzondere beloning
1. De werkgever stelt met instemming van de OR een regeling bijzondere beloning vast. Onder bijzondere beloning wordt elke beloning verstaan die niet voortvloeit uit artikel 18, uit de artikelen 1, 2, 3 en 4 en het eerste, tweede en derde lid van bijlage 2. De regeling bijzondere beloning regelt in ieder geval dat de werkgever met de OR afspreekt welk percentage van de loonsom van het voorafgaande jaar besteed wordt aan bijzondere beloning. Tevens bevat de regeling de criteria voor de besteding van het genoemde percentage. Artikel 18b
Arbeidsmarkttoeslag
De werkgever kan met instemming van de OR voor het vervullen van een bepaalde functie een arbeidsmarkttoeslag toekennen indien het bedrijfsbelang dat aantoonbaar noodzakelijk maakt. Artikel 19
Vakantietoeslag
1. Het vakantietoeslagjaar loopt vanaf de eerste dag van de maand juni van enig jaar tot en met de laatste dag van de maand mei van het daarop volgende jaar. 2. De medewerker ontvangt 8% vakantietoeslag over het feitelijk genoten maandinkomen in het vakantietoeslagjaar. 3. De uitbetaling van de vakantietoeslag vindt plaats uiterlijk op 31 mei van elk kalenderjaar. 4. Bij beëindiging van het dienstverband vindt verrekening van de vakantietoeslag plaats. Artikel 19a
Eindejaarsuitkering
1. De medewerker ontvangt in de maand december, of indien van toepassing, in de maand waarin het dienstverband eindigt, een eindejaarsuitkering ter hoogte van 4,0% van het in betreffende kalenderjaar feitelijk genoten bruto salaris. 2. De eindejaarsuitkering maakt onderdeel uit van de grondslag voor de pensioenopbouw. - 18 -
Artikel 20
Jubileumgratificatie
1. De werknemer heeft bij het bereiken van de datum van een dienstjubileum aanspraak op een jubileumgratificatie. De diensttijd van de overdragende werkgever wordt voor de berekening meegenomen. 2. De jubileumgratificatie bedraagt:
bij een 12½-jarig dienstjubileum 25%;
bij een 25-jarig dienstjubileum 50%, en
bij een 40-jarig dienstjubileum 100% van de som van: [het laatstelijk genoten bruto maandsalaris + 8% vakantietoeslag van het laatstelijk genoten bruto maandsalaris + 4% eindejaarsuitkering van het laatstelijk genoten bruto maandsalaris]. Conform de fiscale wet- en regelgeving wordt de jubileumgratificatie bruto uitbetaald bij een 12½ dienstverband en is het een netto-uitkering in geval van een 25-jarig en 40-jarig dienstverband. Artikel 21
Overlijdensuitkering
1. Indien een medewerker overlijdt, zal de werkgever aan de nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering verstrekken ten bedrage van drie maal het maandinkomen (inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering) dat de medewerker laatstelijk rechtens toekwam. Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht hetgeen de nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de medewerker toekomt ingevolge de ZW en WAO/WIA. 2. Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan hetgeen staat vermeld in artikel 674 lid 3 BW. Hoofdstuk 6
Verlof
Artikel 22
Vakantie
1. Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar. 2. De medewerker heeft per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van salaris van 20 dagen. Daarboven op heeft de medewerker recht op 4½ bovenwettelijke dagen vakantie met behoud van salaris. 3. De medewerker die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst is van de werkgever, heeft recht op een evenredig deel van de hiervoor in lid 2 genoemde vakantie. e
4. Voor de berekening van de vakantie wordt de medewerker die voor of op de 15 van een maand in dienst treedt dan wel de dienst verlaat, geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden dan wel de dienst te hebben verlaten. e
Wanneer de medewerker na de 15 van een maand in dienst treedt dan wel de dienst verlaat, wordt hij geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden dan wel de dienst te hebben verlaten. 5. Het niet verwerven van vakantie gedurende onderbreking van de werkzaamheden a. De medewerker verwerft geen vakantie over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op loon heeft.
- 19 -
b. De medewerker verwerft echter wel vakantie indien hij zijn werkzaamheden niet heeft 3 verricht wegens de in artikel 635 BW genoemde gevallen. 6. Opnemen vakantiedagen a. De medewerker kan na toestemming met de leidinggevende de vakantie opnemen wanneer dat door hem wordt gewenst, tenzij de eisen van het bedrijf zich hiertegen naar het oordeel van de leidinggevende verzetten. b. Een vakantiedag bedraagt 8 uur. De medewerker kan zijn vakantie opnemen in delen van minimaal één uur. 7. Samenvallen van vakantie met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht. Dagen of gedeelten van dagen waarop de medewerker geen arbeid heeft verricht om een van de redenen, als bedoeld in lid 5 onder b van dit artikel, alsmede in artikel 23 leden 1, 2, 3, 4 en 5 worden niet als vakantie aangemerkt. 8. Vakantie bij ontslag a. Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal de medewerker - voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten - in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen. Deze vakantie mag echter niet eenzijdig in de termijn van opzegging worden vastgesteld. b. Indien de medewerker de hem toekomende vakantie niet geheel heeft kunnen opnemen zal de resterende vakantie bij het einde van de arbeidsovereenkomst worden uitbetaald. c.
Te veel genoten vakantie zal bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst worden verrekend.
9. De werkgever reikt de medewerker bij het einde van de arbeidsovereenkomst een verklaring uit waaruit blijkt hoeveel vakantie is uitbetaald. 10. Behoudens in het geval als bedoeld in lid 8 onder b kan vakantie als bedoeld in lid 2 eerste zin van dit artikel nooit worden vervangen door een schadevergoeding in geld. 11. Vakantie die niet is opgenomen vervalt binnen 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. Artikel 23
Bijzonder verlof
1. De medewerker heeft recht op verlof volgens de Wet Arbeid en Zorg. Zie voor een samenvattende uitwerking bijlage 19. 2. De medewerker kan onbetaald verlof genieten voor het bijwonen van vergaderingen of zittingen of het verrichten van werkzaamheden voor publiekrechtelijke colleges zoals staat beschreven in artikel 643 BW. 3. Bij gebeurtenissen waarbij de Wet Arbeid en Zorg geen concrete maxima stelt aan de verlofduur, noch deze is opgenomen in bijlage 19, wordt verlof verleend aan de medewerker zoals voor die specifieke gebeurtenis is afgesproken met de direct leidinggevende. 4. De werkgever kan in gevallen waarin daartoe naar zijn oordeel aanleiding is tot verlof, al dan niet met behoud van salaris, verlof verlenen.
3
In bijlage 5 wordt uitgelegd hoe de berekening van volume van vakantiedagen plaatsvindt. - 20 -
Hoofdstuk 7
Ziekte en arbeidsongeschiktheid
Artikel 24
Arbeidsongeschiktheid
1. Indien een medewerker ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten gelden voor hem de bepalingen van artikel 629 boek 7 titel 10 BW, de Ziektewet, de Wet Arbeid en Zorg, de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en het verzuimreglement (zie de bijlage verzuimreglement), voor zover hierna niet anders is bepaald. 2. De werknemer behoudt bij arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode van 104 weken als genoemd in artikel 7:629 BW in principe 100% van zijn bruto-inkomen. 3. Bij voortdurende arbeidsongeschiktheid ná de eerste 52 weken van de wettelijke periode van 104 weken als genoemd in artikel 7:629 BW, heeft de werknemer in principe recht op 70% van het laatstgenoten bruto-inkomen tot 105 weken na de eerste ziektedag. Voor de wijze van berekening en de gevolgen voor de pensioenaanspraken en -premies zie de bijlage ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling. 4. Indien de werknemer geheel of gedeeltelijk werkzaamheden hervat in wenselijk geachte arbeid, niet zijnde werkzaamheden op arbeidstherapeutische basis (zie verder de bijlage ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling) krijgt hij over die gewerkte uren zijn volledige loon. 5. Indien de werknemer geheel of gedeeltelijk werkzaamheden hervat in zijn eigen functie krijgt hij over die gewerkte uren zijn volledige loon. 6. Indien de werknemer werkzaamheden hervat (wenselijke arbeid en/of eigen functie) voor én tenminste 45% én gedurende 13 weken aaneengesloten én aansluitend hervat voor tenminste 45% in eigen functie, dan ontvangt de werknemer zijn volledige loon vanaf het moment dat de hiervoor genoemde periode van dertien weken is afgelopen. 7. Voor de rechten en plichten in geval van onderbreking van de ziekte- of herstelperiode zij verwezen naar de bijlage ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling. 8. De in lid 3 genoemde bijlage ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling, die integraal deel uitmaakt van onderhavig arbeidsvoorwaardenreglement, is gebaseerd op de CAO BVE. Indien zich binnen de CAO BVE wijzigingen voordoen in het kader van deze ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling dan is dat reden voor de onderhandelaars inzake onderhavig AVR om met elkaar in overleg te gaan. Uitgangspunt hierbij is dat de wijzigingen in de CAO BVE worden gevolgd. Hoofdstuk 8
Diverse regelingen en verzekeringen
Artikel 25
Zorgverzekering
De medewerker met een voltijd dienstverband ontvangt een bruto werkgeversbijdrage van 331,92 euro per kalenderjaar, naar rato van de lengte van het dienstverband in betreffend kalenderjaar. De medewerker met een voltijd dienstverband ontvangt een extra bruto werkgeversbijdrage van €173,88 per kalenderjaar, naar rato van de lengte van het dienstverband in betreffend kalenderjaar, mits de werknemer náást de basisverzekering, een aanvullende verzekeringspakket afsluit dat in ieder geval dekking geeft voor de kosten van fysiotherapie en psychologische hulp. Genoemde werkgeversbijdragen maken onderdeel uit van de grondslag voor de pensioenopbouw en worden op 1 januari van ieder kalenderjaar - 21 -
geïndexeerd conform de algemene ontwikkeling van de salarissen volgens de CAO BVE in het voorafgaande kalenderjaar. Artikel 26
Pensioenregeling
De werkgever is voor de pensioenregeling aangesloten bij het ABP. In de pensioenregeling is voor de werknemer een verzekering in verband met het ANW-hiaat opgenomen. Artikel 27
Scholings- en opleidingsregeling
De werkgever heeft met instemming van de OR een scholings- en opleidingsregeling vastgesteld. Zie bijlage 10. Artikel 28
Spaarloonregeling
De werkgever heeft met instemming van de OR een spaarloonregeling vastgesteld. De werknemer kan op vrijwillige basis deelnemen aan de regeling. Zie bijlage 16. Artikel 29
Keuzeregeling arbeidsvoorwaarden
1. De werkgever heeft met instemming van de OR een keuzeregeling arbeidsvoorwaarden vastgesteld. Zie bijlage 6. Artikel 30
Regeling sabbatsverlof
De werkgever heeft met instemming van de OR een regeling sabbatsverlof vastgesteld. Zie bijlage 7. Artikel 31
Fietsregeling
De werkgever heeft met instemming van de OR een fietsregeling vastgesteld. Zie bijlage 8. Artikel 32
Klachten seksuele intimidatie
De werkgever heeft met instemming van de OR een klachtenregeling seksuele intimidatie vastgesteld. Zie bijlage 15.
- 22 -
BIJLAGE 1:
Functies
MBO Raad 2011
Functieboek &
Functierangschikkingslijst
- 23 -
Functierangschikkingslijst Status juli 2011 In 2006 en 2007 zijn er functiebeschrijvingen opgesteld die de op dat moment geldende situatie weergeven, dit overzicht wordt jaarlijks geactualiseerd. Op basis van deze functiebeschrijvingen zijn de functies middels de ORBA-methode geanalyseerd en gewaardeerd. Uitgangspunt bij deze analyse en waardering is dat functies verschillen in de toegevoegde waarde die zij leveren aan het realiseren van de ondernemingsdoelen. De hierna genoemde functierangschikkingslijst geeft de ORBA-waarderingsorde aan van alle geanalyseerde functies. Functienummer
ORBA-totaalscore/Functie
Functiegroep A ORBA totaalscore 0-30 punten Functiegroep B ORBA totaalscore 30-50 punten 02.18 Oproepkracht Functiegroep C ORBA totaalscore 50-70 punten 02.16 Medewerker bedrijfsrestaurant II Functiegroep D ORBA totaalscore 70-90 punten 02.12 Telefoniste/receptioniste 02.15 Medewerker bedrijfsrestaurant I Functiegroep E ORBA totaalscore 90-110 punten 02.09 Secretaresse PZ 02.14 Directiechauffeur Functiegroep F 02.03 02.04 02.04A 02.08 02.13
ORBA totaalscore 110-130 punten Secretaresse S en O Secretaresse BTG Secretaresse Internationalisering Medewerker financiële administratie II Conciërge/medewerker repro
Functiegroep G ORBA totaalscore 130-150 punten 02.05 Management assistent Functiegroep H 02.02 02.10 02.11 06.02
- 24 -
ORBA totaalscore 150-170 punten Bestuurs-/directiesecretaresse A Systeembeheerder Applicatiebeheerder Medewerker traffic en productie
Functienummer
ORBA-totaalscore/Functie
Functiegroep I 02.01 02.07 02.17 04.05 04.08 04.11 06.05
ORBA totaalscore 170-190 punten Bestuurs-/directiesecretaresse B Medewerker financiële administratie I Administrateur Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging II Medewerker databasebeheer Beleidsassistent Communicatieadviseur projecten
Functiegroep J 04.06 06.04
ORBA totaalscore 190-215 punten Beleidsadviseur werkgeverszaken II Redacteur/medewerker communicatie
Functiegroep K 06.01 06.03 06.06
ORBA totaalscore 215-240 punten Communicatieadviseur I Communicatieadviseur II Medewerker verenigingszaken
Functiegroep L 02.06 04.01 04.02 04.03 04.07 04.10 05.01 07.01 07.02
ORBA totaalscore 240-270 punten Hoofd interne organisatie Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging I Beleidsadviseur werkgeverszaken (personeelsmanagement) Beleidsadviseur werkgeverszaken (informatie) Beleidsadviseur werkgeverszaken (soc. zekerheid & pensioenen) Beleidsadviseur werkgeverszaken III Beleidsadviseur S en O Beleidsadviseur internationalisering Beleidsadviseur BTG
Functiegroep M ORBA totaalscore 270-300 punten 04.04 Beleidsadviseur werkgeverszaken I 04.09 Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging III Functiegroep N ORBA totaalscore 300-335 punten 03.01 Manager afdeling BTG&I / I & EC / S en O / WBB Functiegroep O ORBA totaalscore 335-370 punten Functiegroep P ORBA totaalscore 370-410 punten 01.01 Directeur Functiegroep Q ORBA totaalscore 410-450 punten
- 25 -
Functieoverzicht Functienr.
Functienaam
01.01
Directeur
02.01 02.02
Bestuurs-/directiesecretaresse B Bestuurs-/directiesecretaresse A
02.03 02.04
Secretaresse S en O Secretaresse BTG
02.04A
Secretaresse internationalisering
02.05 02.06
Management assistent Hoofd Interne organisatie
02.07 02.08
Medewerker financiële administratie I Medewerker financiële administratie II
02.09 02.10
Secretaresse PZ Systeembeheerder
02.11
Applicatiebeheerder
02.12 02.13
Telefoniste/receptioniste Conciërge/medewerker repro
02.14 02.15
Directiechauffeur Medewerker bedrijfsrestaurant I
02.16 02.17
Medewerker bedrijfsrestaurant II Administrateur
02.18
Oproepkracht
03.01
Manager afdeling BTG&I / I & EC / S en O / WBB
04.01
Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging I
04.02
Beleidsadviseur werkgeverszaken (personeelsmanagement)
04.03 04.04
Beleidsadviseur werkgeverszaken (informatie) Beleidsadviseur werkgeverszaken I
04.05 04.06
Beleidsadviseur bedrijfsvoering en bekostiging II Beleidsadviseur werkgeverszaken II
04.07 04.08
Beleidsadviseur werkgeverszaken (soc. zekerheid & pensioenen) Medewerker databasebeheer
04.09
Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging III
04.10 04.11
Beleidsadviseur werkgeverszaken III Beleidsassistent
05.01
Beleidsadviseur S en O
06.01
Communicatieadviseur I
06.02
Medewerker traffic en productie
06.03
Communicatieadviseur II - 26 -
06.04 06.05
Redacteur/medewerker communicatie Communicatieadviseur projecten
06.06
Medewerker verenigingszaken
07.01
Beleidsadviseur internationalisering
07.02
Beleidsadviseur BTG
- 27 -
01.01 Directeur Doel Leidinggeven aan het bureau van de MBO Raad zodanig dat een optimale dienstverlening en ondersteuning aan leden kan plaatsvinden. Vertegenwoordigen van -het bestuur van- de MBO Raad naar externe instanties en -veelal als waarnemer van de voorzitter van het bestuur- in contacten met de media Positie in de organisatie Rapporteert aan: (voorzitter) bestuur MBO Raad. Geeft leiding aan: direct: managers WBB, S en O, Communicatie, BTG&I en aan medewerkers van de afdelingen bestuurs & directiesecretariaat, personeelszaken, facilitaire dienst en financiële zaken. indirect: circa 80 medewerkers binnen WBB, S en O, I & EC en BTG&I. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Voorbereiden en formuleren van het (meerjaren) beleid van het bureau zodanig dat dit beleid het realiseren van doelstellingen van de MBO Raad optimaal ondersteunt; in dit verband onder andere: overleggen met bestuur over visie, uitgangspunten en doelstellingen van de MBO Raad; bespreken met MT-leden van doelstellingen, speerpunten, inhoudelijke activiteiten, specifieke wensen met betrekking tot de onder deze MT-leden ressorterende afdelingen evenals de hiervoor benodigde personele capaciteit (kwalitatief en kwantitatief) en benodigde financiële middelen; inventariseren van bevindingen betreffende bovengenoemde punten; op basis hiervan opstellen van het (meerjaren) beleid met betrekking tot het bureau, inclusief de begroting; zorgen voor concretisering van het (meerjaren) beleid naar een activiteitenplan op jaarbasis; bespreken van geformuleerd beleid/activiteitenplan met bestuur en zorg dragen voor uitvoering van het aldus tot stand gekomen beleid. Zorg dragen voor de uitvoering van het bureaubeleid zodanig dat beleidsdoelstellingen worden gerealiseerd; hiertoe onder andere: overdragen en toelichten van geformuleerd beleid en activiteitenplan naar MT en andere betrokkenen binnen het bureau; creëren van draagvlak; periodiek overleggen met direct onder hem ressorterende MT-leden en andere medewerkers over inhoudelijke/functionele gang van zaken, bespreken van financiële/budgettaire en personele aangelegenheden; doornemen van problemen en mogelijke oplossingen; - 28 -
plegen van periodiek overleg met bestuur: bespreken van gang van zaken, afleggen van verantwoording, verzorgen van rapportages en dergelijke; voorbereiden/opstellen van jaarverslag en jaarrekening; verzorgen van de verantwoording over de besteding van financiële middelen. Besturen van de organisatie en leiding geven aan de direct onder hem ressorterende managers/medewerkers zodanig dat een goed functioneren van de organisatie en een goede functievervulling door management/medewerkers wordt bewerkstelligd; dit omvat onder andere: inrichten van de organisatie, aanpassen van de organisatiestructuur aan zich wijzigende omstandigheden, initiëren en onderhouden van overlegstructuren, informatievoorziening; zorg dragen voor een goed sociaal werkklimaat, een passend arbeidsvoorwaardenpakket; zorg dragen voor en in stand houden van een adequate personele formatie, bewaken van de financiële positie van het bureau; leiding geven aan en verzorgen van personele aangelegenheden met betrekking tot direct onder hem ressorterende managers/medewerkers: aansturen van managers/medewerkers, verzorgen van werving, selectie en honorering, voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken, zorg dragen voor ontwikkeling/ontplooiing van managers/medewerkers enzovoort. Representeren van -het bestuur van- de MBO Raad naar externe instanties (onder andere ministeries, stakeholders) en -veelal als waarnemer van de voorzitter van het bestuurvertegenwoordigen van de MBO Raad in contacten met de media. Opbouwen en onderhouden van een netwerk/contacten naar een veelheid aan externe instellingen en organisaties (bijvoorbeeld ministeries) teneinde onder andere: “kwartier” te maken voor de organisatie; beleid en activiteiten van -het bureau van- de MBO Raad over te dragen, te verduidelijken; zich op de hoogte te stellen van binnen deze instellingen/organisaties levende visies op voor de MBO Raad relevante gebieden (antennefunctie).
Sociale interactie Bespreken van beleid, gang van zaken en dergelijke met betrekking tot het bureau met bestuur; motiveren van opvattingen, afleggen van verantwoording. Overdragen en toelichten van beleid, inzichten naar direct onder hem ressorterende managers/medewerkers; creëren van draagvlak. Voeren van besprekingen/overleg met interne functionarissen en met vertegenwoordigers van externe instanties/instellingen. Houden van presentaties. Opstellen van beleidsnotities, verzorgen van rapportages. Specifieke handelingsvereisten Op de juiste wijze omgaan met vertrouwelijke en -publicitair- gevoelige informatie. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 29 -
02.01 Bestuurs-/directiesecretaresse B Doel Bieden, vanuit een proactieve houding, van secretariële ondersteuning en faciliteren van voorzitter/bestuur/directeur teneinde bij te dragen aan een optimaal en efficiënt functioneren van voorzitter/bestuur/directeur. Positie in de organisatie Rapporteert aan: voorzitter bestuur MBO Raad/directeur bureau MBO Raad. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Zich actief en grondig op de hoogte stellen van activiteiten, lopende zaken e.d. waarmee de voorzitter/directeur zich bezighoudt alsook in de omgeving van de voorzitter/directeur en o.b.v. verkregen informatie/inzicht vaststellen welke -secretariële- werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en hiertoe het initiatief nemen. Bepalen van prioriteiten m.b.t. en plannen van eigen werkzaamheden zodanig dat werkzaamheden efficiënt en effectief worden uitgevoerd. Coördineren en verrichten van werkzaamheden in verband met diverse overlegvormen (MT, Bestuur, Ledenraadpleging en Algemene Leden Vergadering) teneinde bij te dragen aan een goed verloop en een goede follow-up van dit overleg; hiertoe o.a.: opstellen, in overleg met betrokkenen, van vergaderagenda bij elkaar zoeken van te bespreken stukken/bescheiden en andere relevante informatie notuleren van overleg en uitwerken van notulen tot verslagen; zorgen voor distributie toezien op het nakomen van actiepunten/afspraken verzorgen van diverse organiserende- en regelwerkzaamheden (bijvoorbeeld het regelen van accommodaties) Coördineren en verzorgen van een goede voortgang en afhandeling van (vaak specifieke, niet-reguliere) zaken/activiteiten: in dit verband onder meer: zekerstellen dat de voortgang/afhandeling van urgente zaken wordt verzorgd, ook bij frequente afwezigheid/onbereikbaarheid van de voorzitter/directeur behandelen van binnenkomende vragen, problemen; geven van advies/aandragen van mogelijke oplossingen; eventueel overleggen met afdelingsmanagement anticiperen op komende acties; afhandelen van spoedeisende zaken; nemen van operationele beslissingen verzorgen van uitgaande correspondentie en e-mails informeren van voorzitter/directeur over binnengekomen berichten. Optreden als intermediair tussen voorzitter/bestuur/directeur en interne medewerkers/leden/externe relaties; vervullen van de vraagbaakfunctie; verstrekken van informatie (veelal vertrouwelijk van karakter) Verzorgen van de signaalfunctie naar voorzitter/directeur zodat deze tijdig op de hoogte wordt - 30 -
gesteld van interne en externe ontwikkelingen en adequaat actie kan nemen: verzamelen van informatie/gegevens en deze doorgeven aan voorzitter/bestuur/directeur vervullen van de “antennefunctie”, nagaan wat er leeft binnen de organisatie; dit doorspelen naar voorzitter/directeur gevraagd en ongevraagd adviseren van voorzitter/directeur.
De directie- en bestuurssecretaresses moeten elkaars functie volledig kunnen overnemen. Sociale interactie Aanvoelen en afstemmen van prioriteiten met voorzitter/bestuur/directeur. Signaleren aan voorzitter/directeur “wat binnen de organisatie leeft”. Inwinnen/verstrekken van informatie, zowel intern als extern. Onderhouden van contacten met externe relaties/leden. Te woord staan van relaties. Notuleren. Voorbereiden/organiseren van de Algemene Vergaderingen, Ledenraadplegingen, Bestuursvergaderingen van MBO Raad en MBO Diensten en MT. Opstellen van de jaarplanning AV/Bestuur/MT. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van beeldscherm- en andere kantoorapparatuur. Accuraat zijn bij het omgaan met en verstrekken van -vertrouwelijke- informatie.
Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding (zittend werk) en belasting van oog-, hand-, arm-, nek- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur.
- 31 -
02.02 Bestuurs-/directiesecretaresse A Doel Bieden, vanuit een proactieve houding, van secretariële ondersteuning en faciliteren van voorzitter/bestuur/directeur teneinde bij te dragen aan een optimaal en efficiënt functioneren van voorzitter/bestuur/directeur. Positie in de organisatie Rapporteert aan: voorzitter bestuur MBO Raad/directeur bureau MBO Raad. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Zich actief en grondig op de hoogte stellen van activiteiten, lopende zaken e.d. waarmee de voorzitter/directeur zich bezighoudt alsook in de omgeving van de voorzitter/directeur en o.b.v. verkregen informatie/inzicht vaststellen welke -secretariële- werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en hiertoe het initiatief nemen. Bepalen van prioriteiten m.b.t. en plannen van eigen werkzaamheden zodanig dat werkzaamheden efficiënt en effectief worden uitgevoerd. Optreden als intermediair tussen voorzitter/bestuur/directeur en interne medewerkers/leden/externe relaties; kanaliseren van toegang tot voorzitter/directeur. Verzorgen van communicatieve activiteiten teneinde een goede informatie-uitwisseling tussen voorzitter/directeur en derden te bewerkstelligen. Hiertoe in hoofdzaak: verzorgen van het telefoonverkeer; zoveel mogelijk zelf afhandelen inschrijven/verwerken/distribueren van inkomende post/emails verzorgen van uitgaande correspondentie/e-mails informeren van voorzitter/directeur over binnengekomen berichten. Verzorgen van het agendabeheer zodanig dat afspraken efficiënt worden gepland. Attenderen op het nakomen van afspraken. Opzetten en bijhouden van diverse archieven, systemen en bestanden zodanig dat de gewenste informatie tijdig en compleet hieruit kan worden opgeleverd; dit omvat ondermeer: zorgen voor inrichting/indeling invoeren van gegevens en mutaties opleveren van stukken, overzichten, informatie. Verrichten van werkzaamheden in verband met diverse overlegvormen teneinde bij te dragen aan een goed verloop en een goede follow-up van overleg. Notuleren van overleg en uitwerken van notulen bij afwezigheid van bestuurs-/directiesecretaresse B. Verzorgen van organiserende en regelwerkzaamheden De directie- en bestuurssecretaresses moeten elkaars functie volledig kunnen overnemen. - 32 -
Sociale interactie Opstellen van brieven/emails. Telefonisch te woord staan van derden. Inwinnen/verstrekken van informatie, zowel intern als extern. Onderhouden van contacten met externe relaties/leden. Be-/uitwerken van notulen Specifieke handelingsvereisten Bedienen van beeldscherm- en andere kantoorapparatuur. Accuraat zijn bij het omgaan met en verstrekken van -vertrouwelijke- informatie.
Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding (zittend werk) en belasting van oog-, hand-, arm-, nek- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur.
- 33 -
02.03 Secretaresse S en O Doel Verrichten, vanuit een proactieve houding, van secretariële werkzaamheden ten behoeve van de medewerkers van S EN O zodanig dat een optimale ondersteuning wordt geboden. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager strategie & onderwijsbeleid. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Bepalen van prioriteiten met betrekking tot plannen van eigen (hieronder genoemde) werkzaamheden zodanig dat werkzaamheden efficiënt en effectief worden uitgevoerd. Verrichten van werkzaamheden in verband met overlegvormen, bijeenkomsten en dergelijke teneinde bij te dragen aan een goed verloop van deze overlegvormen, bijeenkomsten; dit omvat onder andere: voorbereiden van overleg/bijeenkomsten: aangeven van mogelijke thema’s/overlegpunten, regelen van accommodatie inclusief de catering, uitnodigen van sprekers en deelnemers; functioneren als gastvrouw (visitekaartje MBO Raad!) tijdens bijeenkomsten; notuleren van overleg, zelf deelnemen aan bepaalde vormen van overleg (bijvoorbeeld afdelingsoverleg), uitwerken van notulen tot verslag met actiepunten, zorgen voor distributie; bewaken van het nakomen van actiepunten, afspraken; signaleren van aandachtspunten. Verzorgen van het agendabeheer van afdelingsmedewerkers zodanig dat inzicht bestaat in wie op welk moment op welke locatie welke activiteiten uitvoert. Daarbij de beleidsadviseurs ondersteunen bij de voorbereiding van vergaderingen door hun de juiste stukken aan te leveren. Verzorgen van (diverse) organiserende- en regelactiviteiten zodanig dat bijgedragen wordt aan een goed verloop van afdelingsaangelegenheden; hiertoe onder andere: leggen van contacten met in- en externe partijen, maken van afspraken; met elkaar in contact brengen van partijen; uitzetten van onderzoeksvragen en acties (veelal via het netwerk); uitwerken hiervan via rapportages en bewaken van de voortgang (deadlines); mede opzetten van het programma voor bijeenkomsten en regelen van bijeenkomsten. Verrichten van werkzaamheden op het gebied van communicatie teneinde een goede informatie-uitwisseling tussen (afdelings)medewerkers en derden te bewerkstelligen; dit houdt onder andere in: verwerken van inkomende post: zo mogelijk zelf afhandelen en/of bespreken van afhandeling met betrokkenen; - 34 -
verzorgen van emailverkeer en correspondentie (vragen beantwoorden, informatie verspreiden en op die manier makelen en schakelen binnen netwerken, bijvoorbeeld het netwerk kwaliteitszorg); redigeren van stukken; verzorgen van telefoonverkeer; signaleren van aandachtspunten binnen netwerken zodat deze kunnen worden geagendeerd en besproken; bijhouden van de relevante content van de website van de MBO Raad website (ledennet); verzorgen van alle uitnodigingen van de MBO Raad. Opzetten en onderhouden van systemen, bestanden en archieven, dossiers teneinde hieruit op het gewenste moment actuele en complete informatie te kunnen opleveren. Bewaken van het budget van bepaalde projecten. Op de hoogte blijven (globaal) van binnen de afdeling spelende zaken, activiteiten van de afdeling. Sociale interactie Inwinnen en verstrekken van informatie, zowel aan in- als externen, per telefoon en per email. Op tactvolle wijze telefonisch te woord staan van in- en externen. Bespreken van werkzaamheden met collega’s. Opstellen van emailberichten, brieven. Uitwerken van notulen tot verslagen. Gebruik maken van de Engelse taal. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van computer, telefoon en andere kantoorapparatuur. Accuraat zijn bij het uitvoeren van alle werkzaamheden . Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding (zittend werk) en belasting van oog-, hand-, arm-, nek- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur.
- 35 -
02.04(A) Secretaresse BTG (Internationalisering) Doel Verrichten, vanuit een proactieve houding, van secretariële en coördinerende werkzaamheden ten behoeve van de bedrijfstakgroepen zodanig dat een optimale ondersteuning wordt geboden Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager bedrijfstakgroepen & internationalisering. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verrichten van werkzaamheden in verband met diverse overlegvormen/bijeenkomsten (bijvoorbeeld vergaderingen bedrijfstakgroep, congressen, themabijeenkomsten, docentendagen enzovoort), teneinde bij te dragen aan een goed verloop hiervan; dit omvat onder andere: voorbereiden van bijeenkomsten: o plannen en organiseren van de bijeenkomsten, maken van afspraken, opstellen van draaiboek, verzorgen van deelnemerslijsten, uitnodigen van sprekers en deelnemers; o reserveren van accommodatie, regelen van facilitaire zaken; o inbrengen –in overleg met beleidsmedewerkers- van mogelijke agendapunten, afstemmen met voorzitter, opstellen van definitieve agenda, verzorgen van de distributie hiervan naar deelnemers; o opzoeken van informatie, stukken, bescheiden en dergelijke ten behoeve van vergadering, ter beschikking stellen/distribueren van een en ander. tijdens overleg: nadere informatie geven bij te behandelen onderwerpen, voorzien in informatielacunes, oplossen van (operationele) problemen, notuleren van overleg; uitwerken van notulen tot verslag met bijbehorende actiepunten, zorgen voor distributie; bewaken van het nakomen van actiepunten, afspraken; bewaken van kosten in verband met bijeenkomsten; verzorgen van de evaluatie van bijeenkomsten. Uitvoering geven aan coördinerende activiteiten, zoals: optreden als eerste aanspreekpunt, in behandeling nemen van zich voordoende problemen/vragen, hierop actie nemen, bespreken van zaken; linking-pin functie: personen met elkaar in contact brengen, overbrengen van relevante informatie/ontwikkelingen, afstemmen van zaken, aangeven van best practices; Verzorgen van communicatieve werkzaamheden teneinde een goede informatie-uitwisseling en/of informatievoorziening te bewerkstelligen; hiertoe onder andere: tijdig verzorgen van correspondentie (aan de hand van aanwijzingen dan wel zelf verzorgen); bijhouden van de website van de bedrijfstakgroep; aangeven van mogelijke verbeteringen - 36 -
met betrekking tot de website; verzorgen van het telefoon- en e-mailverkeer voor de bedrijfstakgroep. Overleggen met collega-secretaresses van andere bedrijfstakgroepen over regels, procedures en dergelijke; trachten hierin uniformiteit te bereiken bij de diverse bedrijfstakgroepen; voorstellen doen op dit gebied. Bijhouden van systemen/bestanden (bijvoorbeeld relatiebeheerprogramma, ledenlijst) teneinde op het gewenste moment actuele en complete informatie te kunnen opleveren en/of te kunnen gebruiken. Attenderen van deelnemers aan overleg op het tijdig en juist aanvragen van vacatiegelden en reiskostenvergoedingen. Uitvoering geven aan diverse werkzaamheden, ondermeer: redigeren van jaar- en activiteitenplannen, bewaken van toepassing huisstijl, bewaken productie; verzamelen, in overleg met betrokkenen, van informatie voor nieuwsbrieven; redigeren van teksten; bewaken toepassing huisstijl; verdelen van beschikbare financiële middelen over de diverse overlegvormen; bewaken van de kosten van deze overlegvormen; verzorgen van conceptcontracten (inleenovereenkomsten), afstemmen met verantwoordelijke en zorgen voor afhandeling.
Sociale interactie Plegen van overleg met/optreden als sparringpartner van beleidsadviseur. Inwinnen en verstrekken van informatie, zowel aan in- als externen. Telefonisch te woord staan van derden. Opstellen van (email)berichten, brieven, websiteteksten. Uitwerken van notulen tot verslagen. Redigeren van teksten. De secretaresse internationalisering verzorgt communicatie, correspondentie en notulen ook in de Engelse taal. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van beeldscherm- en andere kantoorapparatuur. Accuraat zijn bij het maken van vergaderplanningen; alert zijn op het nakomen van afspraken (door deelnemers aan overleg). Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding (zittend werk) en belasting van oog-, hand-, arm-, nek- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur.
- 37 -
02.05 Management assistent Doel Verrichten, vanuit een proactieve houding, van secretariële werkzaamheden ten behoeve van de afdelingsmanager (en eventueel afdelingsmedewerkers) zodanig dat een optimale ondersteuning wordt geboden. Positie in de organisatie Rapporteert aan:
afdelingsmanager.
Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Zich actief op de hoogte stellen van activiteiten, lopende zaken, plannen en dergelijke binnen de afdeling (onder andere middels overleg met afdelingsmanager) alsook binnen afdelingsomgeving en op basis van verkregen informatie/inzicht vaststellen welke secretariële- werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en hiertoe het initiatief nemen. Bepalen van prioriteiten met betrekking tot plannen van eigen (hieronder genoemde) werkzaamheden zodanig dat werkzaamheden efficiënt en effectief worden uitgevoerd. Verrichten van coördinerende werkzaamheden: coördineren van secretariële werkzaamheden in geval van een groot aanbod aan secretariële werkzaamheden; overdragen van werkzaamheden aan collega-secretaresses; en/of: verrichten van coördinerende werkzaamheden ten aanzien van afdelingsmedewerkers /beleidsadviseurs: beoordelen (niet inhoudelijk) voor wie inkomende zaken zijn bestemd en verzorgen van de overdracht naar betreffende afdelingsmedewerker/beleidsadviseur. Verrichten van communicatieve werkzaamheden voor de manager (en afdelingsmedewerkers) teneinde een goede informatie-uitwisseling tussen afdelingsmanager/afdelingsmedewerkers en derden te bewerkstelligen. Hiertoe in hoofdzaak: optreden als eerste aanspreekpunt/vraagbaak namens de afdeling; verzorgen van e-mailverkeer, inkomende post en correspondentie: selecteren, zo mogelijk zelf afhandelen en/of distribueren en op de hoogte stellen van betrokkenen; verzorgen telefoonverkeer; zoveel mogelijk zelf afhandelen en/of doorverbinden. Verrichten van werkzaamheden in verband met overlegvormen, bijeenkomsten en dergelijke, teneinde bij te dragen aan een goed verloop en een goede follow-up van deze overlegvormen, bijeenkomsten; dit omvat onder andere: voorbereiden van overleg/bijeenkomsten: afstemmen van overlegpunten met afdelingsmanager/voorzitter overleg, opstellen van agenda, regelen van accommodatie, uitnodigen van deelnemers; bij elkaar zoeken van te bespreken stukken/bescheiden; opzoeken van aanvullende relevante informatie (bijvoorbeeld via internet); - 38 -
notuleren van overleg, zelf deelnemen aan (bijvoorbeeld afdelingsoverleg) of voorzitten van (bijvoorbeeld secretaresseoverleg) bepaalde vormen van overleg, uitwerken van notulen tot verslag met bijbehorende actiepunten, zorgen voor distributie; bewaken van het nakomen van actiepunten, afspraken en zelf uitvoering geven aan bepaalde actiepunten. Verzorgen van het agendabeheer van de afdelingsmanager (en eventueel afdelingsmedewerkers) zodanig dat afspraken efficiënt gepland worden en inzicht bestaat in wie op welk moment op welke locatie welke activiteiten uitvoert. Verzorgen van (diverse) organiserende- en regelactiviteiten zodanig dat bijgedragen wordt aan een goed verloop van (afdelings)aangelegenheden. Hiertoe in hoofdzaak: leggen van contacten met in- en externe partijen, maken van afspraken; met elkaar in contact brengen van partijen; regelen van activiteiten ten behoeve van jubilea, afdelingsuitstapjes en dergelijke. Opzetten en onderhouden van systemen, bestanden (bijvoorbeeld relatiebestanden) en archieven, dossiers teneinde hieruit op het gewenste moment actuele en complete informatie te kunnen opleveren. Verzorgen van beheersmatige werkzaamheden zoals het bijhouden van het vakantiedagenoverzicht, elektronisch postboek. Sociale interactie Bespreken van afdelingsaangelegenheden met afdelingsmanager. Inwinnen en verstrekken van informatie, zowel aan in- als externen. Telefonisch te woord staan van derden. Opstellen van (email)berichten, brieven. Uitwerken van notulen tot verslagen. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van beeldscherm- en andere kantoorapparatuur. Accuraat zijn bij het verstrekken van de juiste informatie en bij het maken van afspraken; alert zijn op het nakomen van afspraken. Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding (zittend werk) en belasting van oog-, hand-, arm-, nek- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur.
- 39 -
02.06 Hoofd interne organisatie Doel Zorg dragen voor de ontwikkeling en uitvoering van de interne bedrijfsvoering (Financieel, HR, ICT, Facilitair) zodanig dat de verschillende afdelingen en processen binnen de MBO Raad optimaal ondersteund worden. Positie in de organisatie Rapporteert aan: directeur. Geeft leiding aan: 15 medewerkers. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Formuleren van een visie m.b.t. de interne bedrijfsvoering; hiertoe o.a.: zich op de hoogte stellen van het (meerjaren)beleid van de MBO Raad nagaan op welke wijze de interne bedrijfsvoering dit beleid optimaal kan ondersteunen vaststellen van uitgangspunten en doelstellingen m.b.t. de interne bedrijfsvoering en de manier waarop deze doelstellingen gerealiseerd kunnen worden; vertalen van e.e.a. naar jaarplan Zorgdragen dat de interne bedrijfsvoering efficiënt, effectief en op het vereiste kwalitatieve niveau plaatsvindt: zorgen voor een goede personele bezetting van de interne organisatie (kwalitatief en kwantitatief) organisatorisch inrichten van de interne organisatie opstellen van werkwijzen, procedures, overlegvormen e.d. binnen de interne organisatie opstellen van een jaarlijkse begroting m.b.t. de interne organisatie en bewaken van aan de interne organisatie toegekend budget Zorg dragen voor de uitvoering van werkzaamheden door onder hem ressorterende medewerkers (deze werkzaamheden liggen op de gebieden: financiële administratie, HR-ondersteuning, systeem- & applicatiebeheer, receptie/telefooncentrale, restauratieve diensten, huisvesting, repro); dit omvat o.a.: Leiding geven aan medewerkers interne organisatie: toewijzen van werkzaamheden aan medewerkers bewaken van de uitvoering van werkzaamheden in kwalitatief en voortgangstechnisch opzicht; ingrijpen in geval van problemen motiveren van medewerkers voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Verzorgen van personele aangelegenheden zoals werving & selectie van nieuwe medewerkers, advisering van MT m.b.t. coaching/begeleiding en ontwikkeling van medewerkers, arbobeleid. Zelf uitvoering geven aan beleidsmatige activiteiten m.b.t. financiën, HR, ICT en Facilitair en aan activiteiten die gezien hun belang, complexiteit, gevoeligheid e.d. niet aan medewerkers gedelegeerd kunnen worden. Periodiek evalueren van gang van zaken binnen en resultaten van de interne organisatie ten opzichte van plan, budget, planning. Hierover overleggen met directeur/MT. Zo nodig nemen van bijsturende maatregelen.
- 40 -
Sociale interactie Geven van aanwijzingen aan medewerkers interne organisatie. Toelichten van te voeren beleid m.b.t. interne organisatie en uitvoering hiervan aan directeur/MT. Bespreken van begroting, financiële sturingsinformatie met directeur/MT. Inwinnen van informatie omtrent wensen op financieel, HR-, ICT- en facilitair gebied binnen de organisatie. Voeren van overleg en onderhandelingen met diverse externe (overheids)instanties, derde partijen en dienstverleners. Opstellen van rapportages, toelichtingen. Specifieke handelingsvereisten Omgaan met vertrouwelijke informatie. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 41 -
02.07 Medewerker financiële administratie I Doel Verzorgen van de financiële en de salarisadministratie alsook verzorgen van de projectcontrolling, een en ander zodanig dat: administraties actueel zijn, de juiste gegevens bevatten en met behulp van de administraties de gewenste informatie gegenereerd kan worden; salarisbetalingen correct en tijdig plaatsvinden; projectkosten adequaat worden begroot en bewaakt. Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van de financiële administratie zodanig dat voldaan wordt aan wettelijke en organisatievoorschriften; hiertoe ondermeer: verzorgen van de inkoopstroom (crediteurenadministratie): nagaan of inkomende facturen vergezeld moeten zijn van een Verklaring Arbeids Relatie (VAR); deze zo nodig opvragen; controleren van facturen op juistheid, betaalbaar stellen, inboeken en archiveren van facturen; verzorgen van de verkoopstroom (debiteurenadministratie): opstellen van facturen, bewaken van betalingstermijn, zo nodig aanmanen en opstarten incassoprocedure; bijhouden van kas-, bank-, giro- en memoriaalboeken; verzorgen van maandafsluitingen (met betrekking tot porto-, fotokopieer- en kantinekosten); opstellen van salaris journaalposten; verzorgen van aansluiting in grootboek, inclusief eventuele corrigerende handelingen en/of boekingen. Opleveren van gegevens/informatie ten behoeve van: financiële managementrapportages; maandelijkse financiële rapportage inzake bedrijfstakgroepen, platforms, netwerken; optreden als aanspreekpunt, uitleg geven. Een en ander zowel intern als extern. Verzorgen van de salarisadministratie opdat salarissen tijdig en correct worden betaald; dit omvat onder andere:
verzamelen en bijhouden/muteren van salarisgegevens; verzorgen van werkgeversmutaties salarisadministratie; onderhouden van de contacten met extern salarisverwerkingsbureau; informeren van medewerkers over salarisberekeningen, sociale wetten, belastingen en dergelijke.
Verzorgen van de projectcontrolling zodanig dat kosten met betrekking tot projecten adequaat - 42 -
worden begroot en bewaakt; in dit verband onder andere: opzetten van een projectadministratie; periodiek toetsen van werkelijke kosten versus begrote kosten; signaleren van -oorzaken van- afwijkingen; bijhouden van de projectadministratie; hieruit opleveren van financiële projectinformatie. Uitvoering geven aan diverse (beheersmatige) werkzaamheden: verzorgen van het beheer van contracten (facturering controleren, -dreigendeoverschrijdingen doornemen en dergelijke); op peil houden van de voorraad kantoorartikelen; onderhandelen met leveranciers over prijs; verzorgen van het applicatiebeheer van het boekhoud- en salarispakket. In samenwerking met Personeelszaken verzorgen van eerste dag meldingen (EDM) naar belastingdienst.
Sociale interactie Plegen van overleg met hoofd interne organisatie, management, projectleiders, banken, accountant, verwerkingsbureau over financiële aangelegenheden. Onderhouden van contacten naar crediteuren en debiteuren. Geven van uitleg over salarisaangelegenheden, sociale wetten, belastingen aan medewerkers. Toelichten van financiële overzichten/rapportages. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van computerbeeldschermapparatuur. Accuraat zijn bij het controleren, vastleggen en verstrekken van financiële informatie/gegevens. Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding en belasting van oog- en rugspieren bij het bedienen van computerbeeldschermapparatuur.
- 43 -
02.08 Medewerker financiële administratie II Doel Verzorgen van de financiële administratie zodanig dat de administratie actueel is, de juiste gegevens bevat en m.b.v. de administratie de gewenste informatie gegenereerd kan worden.
Positie in de organisatie Rapporteert aan:
hoofd interne organisatie
Geeft leiding aan:
n.v.t.
Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van de crediteurenadministratie zodanig betalingen correct en tijdig worden uitgevoerd; hiertoe o.a.: nagaan of inkomende facturen vergezeld moeten zijn van een Verklaring Arbeids Relatie (VAR); deze zo nodig opvragen controleren van facturen op juistheid; zo nodig in- c.q. extern afstemmen bewaken van betalingstermijn verzorgen van betaalbaarstelling inboeken en archiveren van facturen Verzorgen van de debiteurenadministratie zodanig dat vorderingen tijdig worden geïnd; dit omvat o.a.: opstellen van facturen bewaken van betalingstermijn vergelijken van inkomende betalingen met factuurbedragen; achterhalen en oplossen van eventuele verschillen verzorgen van inboeking en archivering Verzorgen van de aansluiting van subadministraties (debiteuren- en crediteurenadministratie) op grootboek. Optreden als vraagbaak/eerste aanspreekpunt naar debiteuren en crediteuren Verzorgen van het beheer van contracten (facturering controleren, -dreigendeoverschrijdingen doornemen en signaleren, e.d.)
Sociale interactie Plegen van overleg met hoofd interne organisatie en collega’s Financiën over financiële aangelegenheden. Onderhouden van contacten naar crediteuren en debiteuren. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van computerbeeldschermapparatuur.Accuraat zijn bij het controleren, vastleggen en verstrekken van financiële informatie/gegevens. - 44 -
Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding en belasting van oog- en rugspieren bij het bedienen van computerbeeldschermapparatuur.
- 45 -
02.09 Secretaresse PZ Doel Verrichten van administratieve en secretariële werkzaamheden ten behoeve van de afdeling Personeelszaken zodanig dat administraties/registraties actueel en volledig zijn alsook dat op secretarieel gebied een optimale ondersteuning wordt geboden. Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verrichten van administratieve en secretariële werkzaamheden in verband met de in- en uitstroom van medewerkers, de verlofregistratie en de verzuimregistratie, zodanig dat gegevens juist en actueel zijn als ook een adequate secretariële ondersteuning wordt geboden; dit omvat onder andere: In- en uitstroom medewerkers: registreren, verwerken en wijzigen van gegevens van medewerkers; opnemen in personeelssysteem en persoonlijk dossier; verzorgen van de eerste dag melding (EDM) van nieuwe medewerkers aan Belastingdienst; verzamelen, aanvullen en opstellen van gegevens ten behoeve van salarismutaties; verrichten van secretariële werkzaamheden: ondersteuning bieden met betrekking tot inen externe sollicitaties (schriftelijke en telefonische contacten met kandidaten, planning afspraken en dergelijke, assisteren bij het opstellen/uitwerken/afhandelen van correspondentie inzake arbeids- en scholingsovereenkomsten, attenderen van management en leidinggevenden op nakomen van afspraken inzake functionering- en beoordelingsgesprekken, lopende zaken en dergelijke. Verlofregistratie: attenderen van medewerkers op noodzaak tot het doen van verlofaanvragen; verwerken, bijhouden en overzichten opstellen inzake verlofdagen; doorgeven van verlof van medewerkers naar receptie; berekenen/aanpassen van verloftegoed naar aanleiding van in- of uitdiensttredingen, wijziging arbeidsduur, langdurige ziekte; communiceren naar medewerkers over verlofaangelegenheden. Verzuimregistratie: registreren van ziek- en herstelmeldingen, verwerken en doorgeven aan Arbodienst en leidinggevende; bijhouden van termijnen zwangerschap en langdurig zieken in verband met te nemen acties (melding bij en voeren van correspondentie met UWV); monitoren van het ziekteverzuim binnen het bureau van de MBO Raad en periodiek - 46 -
opstellen van grafieken. Verzorgen van diverse secretariële werkzaamheden, zoals: optreden als aanspreekpunt voor medewerkers (bijvoorbeeld inzake verlof, verzuim); verzorgen van het agendabeheer; notuleren van afdelingsoverleg, uitwerken van notulen tot verslagen en zorgen voor distributie.
Sociale interactie Verstrekken van informatie, zowel aan in- als externen. (Telefonisch) te woord staan van medewerkers en derden. Opstellen van standaardmatige correspondentie, overeenkomsten en dergelijke. Uitwerken van notulen tot verslagen. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van beeldscherm- en andere kantoorapparatuur. Accuraat zijn bij het vastleggen en verstrekken van gegevens/informatie. Kunnen omgaan met vertrouwelijke informatie. Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding en belasting van oog- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur.
- 47 -
02.10 Systeembeheerder Doel Verzorgen van het technisch beheer van systemen, netwerk en servers evenals uitvoering geven aan helpdeskwerkzaamheden, teneinde: een continue beschikbaarheid van netwerk en systemen te waarborgen; vragen, problemen en dergelijke naar tevredenheid van gebruikers af te handelen.
Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van het (technisch) beheer teneinde een ongestoorde beschikbaarheid van netwerk, systemen, servers en andere apparatuur te verwezenlijken; hiertoe onder andere: monitoren van performance en capaciteit; nemen van maatregelen om performance/capaciteit te verbeteren (wijzigingen, uitbreiding); verzorgen van het onderhoud inzake servers/netwerk, telefooncentrale; verzorgen van onderhoud en reparaties aan mobiele telefoons, PDA’s en autonavigatiesystemen; verzorgen van het installeren van softwarereleases/updates, van nieuwe software op server- en werkplekniveau; hierbij optimaliseren van het geautomatiseerd uitvoeren van installaties; verzorgen van documentatie/handleidingen; assembleren en uitbreiden van computersystemen voor specifieke doeleinden. Handhaven van het vereiste veiligheidsniveau teneinde zeker te stellen dat systemen en vitale gegevens continue beschikbaar zijn en slechts toegankelijk zijn voor geautoriseerde gebruikers; zoals: actief volgen van ontwikkelingen/issues op het gebied van security; doorvoeren van security-maatregelen (beveiliging draadloos netwerk, installatie beveiligingsupdates; toekennen van autorisaties; vervaardigen van back-ups. Verzorgen van eerstelijns helpdeskwerkzaamheden teneinde gebruikers in staat te stellen optimaal gebruik te maken van ter beschikking staande apparatuur en programma’s; dit omvat onder andere: aannemen van verzoeken om ondersteuning; telefonisch of ter plaatse onderzoeken van probleem/storing; verhelpen van probleem/storing en/of inschakelen van derden in geval van meer complexe problemen/storingen; - 48 -
verzorgen van de werkplekinrichting van nieuwe medewerkers met betrekking tot hard- en software; aanmaken van accounts ten behoeve van netwerkgebruik. Nagaan van mogelijkheden tot verbetering van systemen, apparatuur en dergelijke: zich op de hoogte stellen van wensen binnen de organisatie alsook van ontwikkelingen in het vakgebied (ICT), nieuwe technologieën en dergelijke; nagaan of/in hoeverre een en ander toepasbaar is binnen het bureau van de MBO Raad; nagaan kosten/baten van nieuwe technologieën en dergelijke; doen van verbetervoorstellen aan en overleggen met office manager over aanschaf van met name hardware; onderhandelen met leveranciers; bestellen van hardware. Uitvoering geven aan: deelname aan projecten; begeleiding van stagiaires; waarneming (voor zover mogelijk) van werkzaamheden van applicatiebeheerder.
Sociale interactie Plegen van overleg met office manager; toelichten van voorstellen. Geven van informatie, advies aan gebruikers. Afstemmen van werkzaamheden met applicatiebeheerder. Overleggen met externe ICT-deskundigen en leveranciers. Onderhandelen met leveranciers. Opstellen van documentatie en handleidingen. Specifieke handelingsvereisten Bedienen/instellen van computerapparatuur. Alert reageren in geval van problemen/storingen. Bezwarende omstandigheden Plaatsen van hardware op werkplekken; tillen, kruipen en met hardware trappenlopen. Eenzijdige houding en belasting van oog- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur. Werken onder tijdsdruk bij het verhelpen van storingen.
- 49 -
02.11 Applicatiebeheerder Doel Verzorgen van het (functioneel) beheer van applicaties evenals uitvoering geven aan helpdeskwerkzaamheden, teneinde: applicaties goed te doen functioneren en continue beschikbaar te doen zijn; vragen, problemen en dergelijke naar tevredenheid van gebruikers af te handelen.
Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van het (functioneel) beheer teneinde een goed functioneren en een ongestoorde beschikbaarheid van applicaties te verwezenlijken; hiertoe onder ander: toezien op een juist gebruik van applicaties; zo nodig medewerkers hierop attenderen; beheren en onderhouden van software; zelf ontwikkelen van kleine applicaties; aanpassen van software aan gewijzigde/nieuwe functionaliteiten; vervaardigen van organisatiespecifieke sjablonen/formats; plannen, in overleg met systeembeheerder, van wijzigingen; coördineren van de implementatie van nieuwe/gewijzigde applicaties en nieuwe releases; bewaken van integriteit, uniformiteit en continuïteit van software; verzorgen van documentatie, gebruikershandleidingen. Verlenen van support aan medewerkers teneinde gebruikers in staat te stellen optimaal gebruik te maken van ter beschikking staande apparatuur en programma’s; dit omvat onder andere: instrueren van nieuwe medewerkers evenals ondersteunen van gebruikers met betrekking tot het gebruik van applicaties en netwerk/systemen; verzorgen -op basis van vastgesteld ICT-kennisniveau van (nieuwe) medewerkers- van trainingen voor (nieuwe) medewerkers (zowel individueel als in groepsverband); informeren van medewerkers inzake nieuwe applicaties/functionaliteiten; verzorgen van de werkplekinrichting van nieuwe medewerkers met betrekking tot hard- en software; aanmaken van account ten behoeve van netwerkgebruik; verzorgen van eerstelijns helpdeskwerkzaamheden (met betrekking tot software en printers): aannemen van verzoeken om ondersteuning; ter plaatse of telefonisch onderzoeken van probleem/storing; verhelpen van probleem/storing en/of inschakelen van derden in geval van meer complexe problemen/storingen. Handhaven van het vereiste veiligheidsniveau teneinde zeker te stellen dat vitale gegevens continue beschikbaar zijn en slechts toegankelijk zijn voor geautoriseerde gebruikers; in dit
- 50 -
verband onder andere: toekennen van autorisaties; veiligstellen van documenten, bestanden van vertrekkende medewerkers; blokkeren/opheffen van accounts. Nagaan van mogelijkheden tot aanpassing/verbetering van applicaties: zich op de hoogte stellen van wensen binnen de organisatie alsook van ontwikkelingen in het vakgebied (ICT), nieuwe applicaties en dergelijke (onder andere door contacten met leveranciers); nagaan of/in hoeverre een en ander toepasbaar is binnen het bureau van de MBO Raad; nagaan kosten/baten; doen van verbetervoorstellen aan en overleggen met office manager over aanschaf van met name software. Uitvoering geven aan: begeleiding van stagiaires; waarneming (voor zover mogelijk) van werkzaamheden van systeembeheerder.
Sociale interactie Plegen van overleg met office manager; toelichten van voorstellen. Geven van informatie, advies aan gebruikers. Afstemmen van werkzaamheden met systeembeheerder. Overleggen met externe ICT-deskundigen en leveranciers. Overdragen van kennis tijdens het geven van trainingen. Opstellen van documentatie/handleidingen. Specifieke handelingsvereisten Bedienen/instellen van computerapparatuur. Alert reageren in geval van problemen/storingen. Bezwarende omstandigheden Plaatsen hardware op de werkplekken (computers en beeldschermen tillen, met deze hardware traplopen en voor de bekabeling onder de bureaus kruipen). Eenzijdige houding en belasting van oog- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur. Werken onder tijdsdruk bij het verhelpen van storingen.
- 51 -
02.12 Telefoniste/receptioniste Doel Afhandelen van het telefoonverkeer evenals ontvangen en te woord staan van bezoekers zodanig dat bijgedragen wordt aan een goede communicatie tussen het bureau van de MBO Raad en derden/relaties. Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Afhandelen van inkomend telefoon- en emailverkeer zodanig dat verbindingen snel en correct tot stand komen en boodschappen worden doorgegeven; dit houdt ondermeer in: aannemen van inkomende telefoongesprekken; zo mogelijk zelf verstrekken van informatie en/of zorgen voor doorverbinding; registreren en doorgeven van boodschappen aan medewerkers; doorsturen van email, faxberichten naar medewerkers/afdelingen; bijhouden van de interne telefoonlijst. Ontvangen en te woord staan van bezoekers en hen in contact brengen met de gewenste functionarissen zodanig dat een representatief beeld van de organisatie wordt overgedragen. Plannen van het gebruik van vergaderruimtes ten behoeve van in- en externe gebruikers: invullen en versturen van offerteformulier ten behoeve van gebruik door externen; reserveren van vergaderruimtes; vastleggen van informatie met betrekking tot het aantal deelnemers/bezoekers in verband met koffie-/thee-/lunchvoorziening, met betrekking tot benodigde apparatuur en doorgeven aan catering/conciërge; doorgeven van afwijkingen op eerder verstrekte informatie/annuleringen; bijhouden van informatiebord met betrekking tot de vergaderruimtes bij de receptie; bijhouden van maandoverzicht met betrekking tot bezettingsgraad van de vergaderruimtes. Verzorgen van diverse hand- en spandiensten (assisteren bij mailings, stickeren, bestellen van bloemen, in schema zetten van agenda van adviseurs ten behoeve van plaatsing op colleganet).
Sociale interactie Op vlotte, prettige en zakelijke wijze behandelen van telefoongesprekken. Te woord staan van bezoekers, verstrekken van inlichtingen. Overdragen van werk naar collega. Doorgeven van informatie aan catering en conciërge. - 52 -
Specifieke handelingsvereisten Bedienen van telefooncentrale, oproepsysteem beeldschermapparatuur. Accuraat afhandelen van gesprekken. Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding en belasting van oog- en rugspieren bij het bedienen van apparatuur. Enerverend werk tijdens opeenhoping van telefoongesprekken en gelijktijdig ontvangen van bezoekers.
- 53 -
02.13 Conciërge/medewerker repro Doel Verrichten van conciërge-, repro- en overige werkzaamheden zodanig dat onderhoud en veiligheid van gebouw en apparatuur wordt zeker gesteld, vergaderruimtes naar wens worden ingericht, kopieer- en overige werkzaamheden tijdig en juist worden uitgevoerd. Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Conciërgewerkzaamheden Verrichten van werkzaamheden betreffende het onderhoud, veiligheid en dergelijke zodanig dat gebouw, bedrijfsterrein, installaties, apparatuur in goede staat zijn/goed functioneren; dit omvat onder andere: verzorgen van het sleutelbeheer; in orde houden van terrein (sneeuw-/bladvrij); toezien op de staat van onderhoud van gebouw en inventaris/installaties/apparatuur: uitvoeren van kleine reparaties, klein onderhoud; inschakelen van derden bij meer complexe storingen; optreden als eerste aanspreekpunt naar aannemers, installatiebedrijven, hoveniers, schoonmaak- en beveiligingsdienst en dergelijke; bewaken van het geleverde dienstenniveau; bewaken van de (brand)veiligheid (regelen BHV- en EHBO-opleidingen, bijhouden calamiteitenplan, laten onderhouden blustoestellen), toezien op inbraakveiligheid (maatregelen inzake inbraakpreventie, onderhoud alarmsystemen, beheer/onderhoud toegangscontrolesysteem), zorgen voor persoonlijke veiligheid (inrichting werkplek volgens Arbo-normen, bewaken van de veiligheid van de reproapparatuur). In orde maken van vergaderruimtes: verzorgen van opstelling tafels/stoelen, plaatsen/aansluiten van apparatuur (computers, beamers, audiovisuele apparatuur en dergelijke). Verzorgen van de uitgifte van audiovisuele apparatuur en presentatiemiddelen. Deelnemen aan interne verhuizingen. Reprowerkzaamheden Behandelen en uitvoeren van kopieeropdrachten zodanig dat deze tijdig en juist worden uitgevoerd. Overige werkzaamheden Uitvoering geven aan ondermeer de volgende werkzaamheden: kopiëren en distribueren van inkomende post - 54 -
verzendklaar maken van uitgaande post onderhouden van kopieermachines op peil houden van de voorraad papier, enveloppen en dergelijke; controleren van bestelde papieren, enveloppen op juiste logo’s/huisstijl. Sociale interactie Afstemmen van werkzaamheden met office manager. Onderhouden van contacten met gasten en diverse collega’s. Overleggen met diverse externe instanties en dienstverleners/leveranciers. Specifieke handelingsvereisten Hanteren van diverse (hand)gereedschappen. Bedienen van kopieerapparatuur. Alert reageren in geval van storingen, problemen met betrekking tot apparatuur, installaties en dergelijke. Bezwarende omstandigheden Tillen/sjouwen van dozen, apparatuur, stoelen, tafels en dergelijke. Werken in een gedwongen houding bij reparatiewerk; veel staan/lopen tijdens werkzaamheden. Werken onder tijdsdruk bij het verhelpen van storingen/problemen. Kans op letsel bij het gebruik van gereedschap, bij het in aanraking komen met onder elektrische spanning staande delen en dergelijke.
- 55 -
02.14 Directiechauffeur Doel Verzorgen van het vervoer van de voorzitter MBO Raad zodanig dat dit vervoer tijdig, efficiënt en veilig plaatsvindt. Uitvoering geven aan diverse ondersteunende werkzaamheden binnen de facilitaire dienst. Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van het vervoer van de voorzitter MBO Raad (en incidenteel directeur en gasten/relaties) en van goederen zodanig dat dit vervoer tijdig, efficiënt en veilig plaatsvindt. Hiertoe ondermeer:
doornemen van weekplanning met betrekking tot te rijden ritten; ophalen en vervoeren van personen; kiezen van de meest efficiënte route (ondermeer bij files); ophalen van boodschappen, vervoeren van drukwerk en andere.
Zorgen voor het onderhoud van de auto zodat de bedrijfszekerheid van de auto gewaarborgd is; dit omvat onder andere: zorgen voor tijdig periodiek onderhoud van de auto door garage; zelf uitvoeren van klein onderhoud (bandenspanningcontrole, oliepeil checken) en schoonmaken van de auto. Uitvoering geven aan diverse ondersteunende werkzaamheden binnen het bureau (reprowerk, assisteren bij conciërge- en keukenwerkzaamheden en dergelijke). Sociale interactie Uitwisselen van informatie met voorzitter, directeur met betrekking tot te rijden ritten. Te woord staan van te vervoeren gasten/relaties. Onderhouden van contact met diverse medewerkers binnen het bureau.
- 56 -
Specifieke handelingsvereisten Besturen van een personenauto. Hanteren van gereedschap, bedienen van machines, apparatuur bij uitvoering van diverse ondersteunende werkzaamheden binnen bureau. Zorgvuldig omgaan met (tijdens vervoer opgevangen) vertrouwelijke informatie. Geconcentreerd zijn bij deelname aan verkeer. Bezwarende omstandigheden
Tillen/sjouwen bij uitvoering conciërgewerk, bij ophalen van boodschappen. Gedwongen houding tijdens langdurige autoritten. Lange dagen. Enerverende situaties bij deelname aan verkeer. Kans op letsel bij deelname aan verkeer en bij hanteren van gereedschappen, apparatuur.
- 57 -
02.15 Medewerker bedrijfsrestaurant I Doel Verzorgen van werkzaamheden met betrekking tot bedrijfsrestaurant en catering zodanig dat verstrekking van lunches, koffie/thee en hieruit voortvloeiende werkzaamheden efficiënt, op het vereiste kwalitatieve niveau en volgens geldende hygiënenormen plaatsvinden. Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Voorbereiden van en verrichten van werkzaamheden in verband met de lunch zodanig dat deze tijdig, in de gewenste kwaliteit en conform geldende hygiëne-eisen beschikbaar is; dit omvat ondermeer: bereiden van salades, warme en koude snacks, soepen, afbakken van brood, snijden van vleeswaren en kaas, zorgen voor belegde broodjes enzovoort; in vitrines plaatsen van etenswaren; afrekenen van lunches (contant); af-/uitruimen van tafels, vitrines; verzorgen van vaatwas met behulp van een vaatwasmachine. Verzorgen van de catering naar vergaderruimtes: afstemmen met receptie van aantal te verwachten gasten/deelnemers, verzorgen van de koffie-/theevoorziening, frisdrank, belegde broodjes en dergelijke. Zorgen voor koffie-/theevoorziening in bestuurs-, directie- en spreekkamer. Verzorgen van diverse werkzaamheden, zoals: invoeren van gastengegevens en boeken van door deze gasten gemaakte (lunch)kosten op juiste kostenplaats; inkopen van brood, levensmiddelen; op peil houden van de voorraad keukenbenodigdheden, zorgen voor bestelling; begeleiden stagiaires (papieren doornemen, tijden bijhouden, contacten met school); schoonmaken van uitgiftebuffet.
Sociale interactie Beantwoorden van vragen van medewerkers en gasten over het lunchassortiment. Bespreken van werkzaamheden met office manager en collega’s. Contact met leveranciers. Specifieke handelingsvereisten
- 58 -
Werken met afwasmachine, oven, frituurapparatuur en andere keukenapparatuur. Accuraat afrekenen van lunches.
Bezwarende omstandigheden Tillen/dragen van volle dienbladen, boodschappen Langdurig staan. Inspannende houding bij reiniging van tafels, keukenapparatuur, bij schoonmaken keuken en dergelijke. Kans op letsel bij het in aanraking komen met hete materialen, bij snijdwerkzaamheden.
- 59 -
02.16 Medewerker bedrijfsrestaurant II Doel Verzorgen van werkzaamheden met betrekking tot de catering en verrichten van ondersteunende werkzaamheden met betrekking tot keuken/bedrijfsrestaurant zodanig dat verstrekking van koffie/thee in vergaderzalen tijdig en juist plaatsvindt alsook dat keuken, keukenapparatuur, vaatwerk/bestek en dergelijke schoon zijn. Positie in de organisatie Rapporteert aan: hoofd interne organisatie. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van de catering naar vergaderruimtes en andere vertrekken zodanig dat deze catering juist en tijdig plaatsvindt; hiertoe onder andere: afstemmen met receptie van aantal te verwachten gasten/deelnemers; verzorgen van de koffie-/theevoorziening, frisdrank, belegde broodjes en dergelijke in vergaderzalen; zorgen voor koffie-/theevoorziening in bestuurs-, directie- en spreekkamer. Verrichten van ondersteunende werkzaamheden met betrekking tot keuken/bedrijfsrestaurant zodanig dat deze ruimtes schoon en opgeruimd zijn en voldoen aan geldende hygiëne-eisen; dit omvat ondermeer: af-/uitruimen van tafels, vitrines; verzorgen van vaatwas met behulp van vaatwasmachine; schoonmaken van keuken, keukenapparatuur en dergelijke. Bijvullen en schoonmaken van koffieautomaten. Overnemen, incidenteel, van taken van medewerker bedrijfsrestaurant I. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met office manager en collega’s. Te woord staan van gasten/bezoekers van vergaderruimtes in verband met de koffie-/theevoorziening. Specifieke handelingsvereisten Werken met (en/of schoonmaken van) afwasmachine, oven, frituurapparatuur en andere keukenapparatuur. Alert zijn op hygiëne in keuken, bedrijfsrestaurant.
- 60 -
Bezwarende omstandigheden Tillen/dragen van volle dienbladen, boodschappen. Langdurig staan. Inspannende houding bij reiniging van tafels, keukenapparatuur, bij schoonmaken keuken en dergelijke. Kans op letsel bij het in aanraking komen met hete materialen, bij snijdwerkzaamheden.
- 61 -
02.17 Administrateur Doel Uitvoering geven aan financiële werkzaamheden zodanig dat financiële informatie tijdig beschikbaar is t.b.v. het besturen van de MBO Raad en t.b.v. de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. Positie in de organisatie Rapporteert aan:
hoofd interne organisatie
Geeft leiding aan: n.v.t. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van de planning & controlcyclus zodanig dat -in financieel opzicht- bijgedragen wordt aan een optimale bedrijfsvoering. Hiertoe in hoofdzaak: opzetten van een financiële planning: in kaart brengen van te verwachten kosten & opbrengsten; hierbij o.a. opzetten van een begroting, toewijzen –i.o.m. directie/MT- van budgetten, prognosticeren van opbrengsten verzorgen van de control: periodiek toetsen van werkelijke kosten & opbrengsten ten opzichte van de prognose; analyseren van oorzaken van afwijkingen opleveren en toelichten van financiële sturings-/managementinformatie; adviseren van directeur/MT omtrent eventueel te nemen corrigerende maatregelen. Zorgen voor de totstandkoming van financiële bescheiden teneinde betrokkenen/belanghebbenden te voorzien van actuele informatie; hiertoe o.m.: opstellen, binnen de vastgestelde wettelijke en fiscale kaders, van financiële en fiscale (jaar)stukken en verantwoordingen (bijv. de geconsolideerde jaarrekening) verzorgen van BTW- en loonbelastingaangiften verzorgen van het contractbeheer uitvoeren van controle op salarismutaties en werkgeversmutaties Sociale interactie
Bespreken en toelichten van financiële sturingsinformatie/financiële stand van zaken met/aan directeur/MT. Afstemmen van financiële gegevens met banken, accountants. Opstellen van rapportages, commentaren e.d. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van computerbeeldschermapparatuur. Accuraat zijn bij het controleren, vastleggen en verstrekken van financiële informatie/gegevens. Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding en belasting van oog- en rugspieren bij het bedienen van computerbeeldschermapparatuur.
- 62 -
02.18 Oproepkracht
- 63 -
03.01 Manager BTG&I / I & EC/ S en O / WBB Doel Leiding geven aan de onder zijn/haar verantwoordelijkheid ressorterende afdeling en medewerkers zodanig dat afdelingsactiviteiten efficiënt, effectief en op het vereiste kwalitatieve niveau worden uitgevoerd en een adequate dienstverlening en ondersteuning aan leden wordt gerealiseerd; Vertegenwoordigen en behartigen van de belangen van de MBO Raad in externe gremia, overlegvormen; participeren, namens de MBO Raad, in -extern- bestuurlijk overleg.
Positie in de organisatie Rapporteert aan: directeur Geeft leiding aan: circa 6 tot 20 afdelingsmedewerkers.
Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Leveren van een bijdrage, in de hoedanigheid van MT-lid en met het eigen verantwoordelijkheidsgebied als invalshoek, aan de totstandkoming van het integrale beleid van het bureau van de MBO Raad zodanig dat dit beleid de realisatie van doelstellingen van de MBO Raad optimaal ondersteunt; in dit verband onder andere: inventariseren van ontwikkelingen, trends en dergelijke op het eigen aandachtsgebied, vakgebied; nagaan van wensen, behoeften op financieel en personeelsgebied (kwalitatief en kwantitatief) binnen de eigen afdeling; inbrengen en motiveren van bovengenoemde punten tijdens MT-overleg; afstemmen met directeur en collega MT-leden; mede vaststellen, onder eindverantwoordelijkheid van directeur, van het integrale beleid van het bureau en hieruit voortvloeiende activiteitenplannen. Zorg dragen voor de uitvoering van activiteiten binnen de afdeling zodanig dat deze activiteiten efficiënt, effectief en op het vereiste kwalitatieve niveau plaatsvinden; hiertoe ondermeer: benoemen -naast reguliere activiteiten- van speerpunten, prioriteiten met betrekking tot uit te voeren activiteiten binnen de afdeling; overdragen en toelichten van uit te voeren activiteiten naar afdelingsmedewerkers; delegeren van verantwoordelijkheden, toewijzen van werkzaamheden; bewaken van de kwaliteit en voortgang van werkzaamheden en hierover periodiek overleggen met afdelingsmedewerkers; oplossen van problemen; bewaken van toegekend budget; opzetten en uitvoeren van overleg binnen de afdeling (afdelingsniveau, bilateraal); plegen van periodiek overleg in MT over gang van zaken binnen de afdeling en over bureaubrede aangelegenheden.
- 64 -
Zelf uitvoering geven aan activiteiten die, gezien hun complexiteit, belang, impact en dergelijke niet naar medewerkers gedelegeerd kunnen worden; in dit verband: zorgen, met het eigen aandachtsgebied als invalshoek, voor een dusdanige positionering van mbo- instellingen/MBO Raad dat de regiefunctie wordt verworven en uitgevoerd en dat deze regiefunctie door betrokken partijen ook als zodanig wordt onderkend en erkend; ontwikkelen van strategie en beleid op het eigen aandachtsgebied (binnen de complete strategie- en beleidskaders van de MBO Raad) zodanig dat hierdoor een optimale interactie en afstemming mogelijk is tussen -de belangen van- het mbo-onderwijsveld en de belangen van- bij dit onderwijsveld betrokken partijen, instellingen en instanties; uitdragen, in- en extern, van strategie en beleid van de MBO Raad en hiervoor draagvlak verwerven; afstemmen van beleidsvoornemens en activiteiten van de eigen afdeling met de andere afdelingen binnen het bureau van de MBO Raad; behandelen van gevoelige, actuele onderwerpen; “aanjagen” van vastgelopen/traag verlopende trajecten en projecten; toezicht houden op officiële uitingen. Verzorgen van personele aangelegenheden met betrekking tot afdelingsmedewerkers zodanig dat medewerkers gemotiveerd zijn en optimaal presteren; dit omvat onder andere: verzorgen van werving en selectie van nieuwe medewerkers, adviseren van directeur inzake honorering, -laten- inwerken van medewerkers; begeleiden, coachen van medewerkers in hun functioneren; motiveren van medewerkers; houden van functionerings- en beoordelingsgesprekken; aangeven op welke wijze medewerkers zich kunnen ontwikkelen, bespreken van het functioneren van medewerkers. Vertegenwoordigen en behartigen van de belangen van de MBO Raad in externe gremia, overlegvormen; participeren, namens de MBO Raad, in -extern- bestuurlijk overleg. Opbouwen en onderhouden van een netwerk in het vak-/aandachtsgebied. Sociale interactie Doen en toelichten van voorstellen inzake het door het bureau te volgen beleid. Bespreken van gang van zaken binnen bureau en afdeling met mede MT-leden. Overdragen en toelichten van activiteiten, speerpunten en dergelijke naar afdelingsmedewerkers; creëren van draagvlak. Voeren van besprekingen/overleg met interne functionarissen en met vertegenwoordigers van externe instanties/ instellingen. Houden van presentaties. Opstellen van notities, teksten; verzorgen van rapportages. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 65 -
04.01 Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging I Doel Ontwikkelen van beleidskaders zodanig dat een rechtvaardige en evenwichtige bekostiging van instellingen tot stand kan komen. Adviseren van instellingen over bekostigingsaangelegenheden.
Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens met betrekking tot studentenstromen zodanig dat beleidskaders voor een rechtvaardige en evenwichtige verdeling van geldstormen naar instellingen tot stand komen; in dit verband onder andere: plegen van overleg met diverse partijen (rekencentrum, ministerie, IBG, instellingen) teneinde tot een goed overzicht te komen van alle gegevens betreffende studentenstromen; analyseren en interpreteren van verkregen informatie; onderzoeken van de validiteit, integriteit en eenduidigheid van gegevens; leggen van verbanden tussen gegevens; verrichten van data-mining; nagaan welke uitgangpunten gehanteerd dienen te worden ten behoeve van een rechtvaardige bekostiging van instellingen; hiertoe ondermeer overleggen met expertgroepen waarin controllers/hoofden administratie van instellingen participeren; formuleren van conceptuitgangspunten; toetsen van concept-bekostigingsuitgangspunten (bijvoorbeeld middels simulaties) en inventariseren van resultaten hiervan; formuleren, op basis van bevindingen op bovengenoemde punten, van beleidskaders/een beleidsvisie betreffende bekostiging van instellingen. Presenteren van visie betreffende bekostigingsbeleid naar diverse partijen teneinde draagvlak en acceptatie te verwerven; hiertoe onder andere: richting leden/instellingen: organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten, bijeenkomsten van expertgroepen; toelichten van beleid; benadrukken van gemeenschappelijk belang; creëren van draagvlak voor beleidsvisie; richting ministerie, IBG: toelichting geven op ontwikkelde beleidsvisie, ernaar streven het beleid geaccepteerd te krijgen. Mede ontwikkelen, in overleg met rekencentrum van ministerie en accountantsbureau, van controleprotocol ten behoeve van de public accountant. Geven van informatie over dit protocol en de consequenties ervan naar instellingen. Verstrekken van advies en informatie naar instellingen betreffende - 66 -
bekostigingsaangelegenheden (met name informatie die het instellingen mogelijk maakt financiële- gegevens te toetsen aan “normen”, gegevens te vergelijken met andere instellingen). Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een uitgebreid netwerk binnen en buiten de mbosector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie bij een veelheid aan in- en externe partijen. Presenteren en toelichten van beleidsopties. Overtuigen van leden van noodzaak/wenselijkheid tot het onderkennen van gemeenschappelijke belangen. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, verhouding en opvattingen van leden en externe partijen. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van beleidsnotities, verslagen, rapporten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 67 -
04.02 Beleidsadviseur werkgeverszaken (personeelsmanagement) Doel Zorg dragen voor de overdracht van kennis op HRM-gebied alsook opzetten en uitvoeren van projecten op HRM-gebied binnen de mbo-sector zodanig dat een optimale afstemming en uniformiteit bij leden wordt gerealiseerd betreffende het te voeren HRMbeleid. Optreden als bestuurssecretaris van de Stichting Onderwijs-arbeidsmarktfonds BVE (SOM).
Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Zorg dragen voor de overdracht van kennis op HRM-gebied alsook opzetten en uitvoeren van projecten op HRM-gebied binnen de mbo-sector zodanig dat een optimale afstemming en uniformiteit bij leden wordt gerealiseerd betreffende het te voeren HRM-beleid; in dit verband onder andere: kennis-/informatieoverdracht op HRM-gebied: o opzetten van regionale HRM-bijeenkomsten ten behoeve van hoofden/directeuren HRM van instellingen: verzorgen van agendering, aangeven van te behandelen thema’s, regelen van gastsprekers, verzorgen van inhoudelijke bijdragen, verzorgen van logistiek enzovoort; o zorg dragen voor het plaatsen van verslagen van regionale bijeenkomsten op ledennet; o tussentijds overbrengen van thema’s, ontwikkelingen enzovoort op HRM-gebied naar leden via ledennet; projecten op HRM-gebied: o zich actief op de hoogte stellen van plannen, voornemens van overheid die van invloed kunnen zijn op HRM-beleid binnen de mbo-sector, nagaan van ontwikkelingen, wensen en dergelijke binnen de mbo-sector (instellingen), volgen van ontwikkelingen, trends en dergelijke in het HRM-vakgebied; o inventariseren van bevindingen op bovengenoemde gebieden en op basis hiervan vaststellen van projectinhoud/programma; o verzorgen van de financiering van projecten (bijvoorbeeld middels het verwerven van subsidie); o inschakelen van extern bureau in verband met projectuitvoering; briefen van bureau; o bewaken en tussentijds evalueren van kwaliteit, voortgang en besteding van financiële middelen; zo nodig bijsturen; o zorg dragen voor overdracht van projectresultaten, verzorgen van de informatieverstrekking over projectresultaten naar diverse partijen. Optreden als bestuurssecretaris van de SOB zodanig dat overleg binnen en activiteiten van deze stichting optimaal gefaciliteerd worden en projecten namens de stichting adequaat - 68 -
worden opgezet en uitgevoerd; dit houdt ondermeer in:
opstellen van agenda in overleg met voorzitter; opstellen van huishoudelijk reglement, statuten, procuratieregeling; opstellen van een hoofdpuntenprogramma; bewaken van financiële gang van zaken; verzorgen van de financiële verantwoording; opzetten en monitoren van de uitvoering van projecten (uitvoering door externe bureaus): verzorgen van offertetraject, plannen van aanpak, inhoudelijk participeren in projecten, zorgen voor kennisuitwisseling, monitoren van voortgang en kwaliteit van projecten.
Optreden als voorzitter, bestuurslid, portefeuillehouder van een veelheid aan werkgroepen, raden, overlegvormen teneinde de mbo-sector te vertegenwoordigen, de belangen van de mbo-sector te behartigen, inhoudelijke inbreng te leveren, zaken te regelen, enzovoort. Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een uitgebreid netwerk binnen en buiten de mbosector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie bij een veelheid aan in- en externe partijen. Presenteren en toelichten van HRMontwikkelingen/ aangelegenheden. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, houding en opvattingen van leden en externe partijen. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van (beleids)notities, verslagen, rapporten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 69 -
04.03 Beleidsadviseur werkgeverszaken (informatie) Doel Ontwikkelen van (informatie)beleidskaders die de MBO-sector als solide sector positioneren en zijn imago verstevigen en consolideren. Adviseren van collega’s en instellingen aangaande beleidsinformatie aangelegenheden. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens met betrekking tot personeelsinformatie, zodanig dat beleidskaders aangaande een consistente en valide informatievoorziening in de MBO-sector zijn gewaarborgd. In dit verband o.a.:ontwikkelen van het protocol personeelsinformatie MBO dat een volledig en betrouwbaar beeld van de MBOsector waarborgt. bewaken van de kwaliteit van de geleverde gegevens cf. protocol; zo nodig instellingen hierop aanspreken ontwikkelen van datawarehouse-management zodanig dat adequate informatie gegenereerd wordt plegen van overleg met diverse partijen (hoofden P&O van instellingen, ministerie, management van aanbieders salarissystemen) teneinde tot een goed overzicht te komen van alle gegevens inzake personeel in de MBO sector analyseren en interpreteren van verkregen informatie: onderzoeken van de validiteit, integriteit en eenduidigheid van gegevens: leggen van verbanden tussen gegevens: verrichten van datamining nagaan welke uitgangspunten gehanteerd dienen te worden ten behoeve van een optimale beleidsinformatievoorziening voor de sector; hiertoe overleggen met hoofden P&O en expert op het gebied van salarisadministratie; formuleren van conceptuitgangspunten Presenteren van visie inzake informatiebeleid naar diverse partijen teneinde tot een goede uitwisseling van informatie te komen; hiertoe o.a.: formuleren van beleidsvisie inzake informatievoorziening en –uitwisseling in de sector, met name op het gebied van personeelsinformatie mede ontwikkelen van informatieprotocol met het ministerie ten behoeve van uitwisseling van diverse soorten gegevens (personeel, leerlingen, financiën) in de MBO-sector richting leden (instellingen): organiseren van bijeenkomsten met belanghebbenden, toelichten van beleid, benadrukken van gemeenschappelijk belang; creëren van draagvlak voor beleidsvisie richting ministerie: toelichting geven op de ontwikkelde beleidsvisie, streven naar een - 70 -
goede samenwerkingsvorm Verstrekken van advies en informatie aan instellingen inzake personeelsinformatie (m.n. informatie die het instellingen mogelijk maakt hun gegevens te toetsen aan “normen”; gegevens te vergelijken met andere instellingen) en aan collega’s; hiertoe ondermeer: uitvoeren van complexe berekeningen en simulaties, op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsvoorwaardenruimte, sociale zekerheid en pensioenen (ter ondersteuning van CAO-overleg en het opstellen van personele begrotingen) het formuleren van beleidsadviezen op basis van de hiervoor geldende informatie verstrekken van advies en informatie aan collega’s op het gebied van specifieke, MBObrede, bestuurlijke, management- en benchmarkinformatie Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën d.m.v. het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een netwerk binnen en buiten de MBO-sector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie.
Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie bij een veelheid aan in- en externe partijen. Presenteren en toelichten van beleidsopties. Overtuigen van leden van noodzaak/wenselijkheid tot het onderkennen van gemeenschappelijke belangen. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, verhoudingen en opvattingen van leden en externe partijen. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van beleidsnotities, verslagen en rapporten. Specifieke handelingsvereisten Niet van toepassing. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 71 -
04.04 Beleidsadviseur werkgeverszaken I Doel Bijdragen aan de vorming van arbeidsvoorwaarden en constructieve arbeidsverhoudingen binnen de mbo-sector, verzorgen van het relatiebeheer naar leden evenals uitvoering geven aan juridische en bestuurlijke werkzaamheden, een en ander zodanig dat de belangenbehartiging van en dienstverlening aan leden optimaal plaatsvindt. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Ontwikkelen van strategische opties, scenario’s op het gebied van arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen als voorbereiding op daadwerkelijk cao-overleg; dit omvat onder andere: zich actief op de hoogte stellen van ontwikkelingen, problematiek enzovoort binnen de mbo-sector alsook volgen van trends, voornemens, issues enzovoort in maatschappij en politiek welke van invloed -kunnen- zijn op de mbo-sector; actief bijhouden van ontwikkelingen op het gebied van relevante wet- en regelgeving (met name arbeidsrecht); overleg voeren met/overdragen van informatie aan/raadplegen van leden/achterban betreffende arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen, met name tijdens regiobijeenkomsten werkgeverszaken; analyseren en interpreteren van bevindingen met betrekking tot bovengenoemde punten; onderkennen van het belang en betekenis met betrekking tot WBB (met name arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen); ontwikkelen van een visie; opzetten van opties, scenario’s. Adviseren over de totstandkoming van arbeidsvoorwaarden en de instandhouding van constructieve arbeidsverhoudingen teneinde belangen van leden in de mbo-sector optimaal te behartigen; in dit verband onder andere: zorgen voor de inhoudelijke voorbereiding van cao-overleg en voeren van technisch overleg met deskundigen van vakorganisaties; deelnemen in het onderhandelingsproces; attenderen van partijen op rol en positie in dit proces; formuleren van cao-teksten; zorgen voor de juridische kwaliteit van de cao. Verzorgen van het relatiebeheer naar leden, adviseren/ondersteunen van leden op diverse terreinen (met name arbeidsvoorwaardelijke, juridische en bestuurlijke zaken) zodanig dat een optimale dienstverlening naar leden plaatsvindt; dit houdt ondermeer in: plegen van overleg met leden tijdens diverse bijeenkomsten; uitwisselen van informatie; toelichten van ontwikkelingen, visie hierop, enzovoort; - 72 -
optreden als ambtelijk secretaris van de Vereniging van Bestuurders BVE-sector; initiëren en zorg dragen voor de uitvoering van acties/projecten/onderzoeken op het terrein van arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld beloningsbeleid bestuurders), met betrekking tot juridische en statutaire aangelegenheden alsook behandelen van alle zich voordoende kwesties die voor WBB van belang zijn; verzorgen van notities voor de algemene vergadering. Participeren in diverse besturen; vertegenwoordigen van de mbo-sector, behartigen van de belangen van de mbo-sector, leveren van inhoudelijke inbreng, enzovoort. Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een uitgebreid netwerk binnen en buiten de mbosector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie bij een veelheid aan in- en externe partijen. Cao-onderhandelingen voeren met vakorganisaties; overtuigen van vakorganisaties; motiveren van opvattingen. Presenteren en toelichten van opties en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden/arbeidsverhoudingen, cao-resultaten. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, houding en opvattingen van leden en externe partijen. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van (beleids)notities, verslagen, rapporten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 73 -
04.05 Beleidsadviseur bedrijfsvoering en bekostiging II Doel Adviseren en ondersteunen van instellingen betreffende bekostiging- en bedrijfsvoeringaangelegenheden zodanig dat een optimale dienstverlening aan leden wordt gerealiseerd. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Optreden als vraagbaak en verstrekken van advies naar instellingen betreffende bekostigingen bedrijfsvoeringaangelegenheden zodanig dat vragen/verzoeken om ondersteuning van instellingen adequaat en op het vereiste kwalitatieve niveau worden afgehandeld; hiertoe onder andere: doornemen van inkomende vragen, verzoeken (ondermeer op gebied van bekostiging en bedrijfsvoering algemeen, ESF, auteursrechten en dergelijke); dóórvragen ten behoeve van het verkrijgen van benodigde informatie; bezoeken van instellingen, plegen van nader overleg; raadplegen van diverse bronnen (collega’s, internet, wet- en regelgeving, jurisprudentie, enzovoort); verstrekken van advies, informatie. Actief volgen van ontwikkelingen op het aandachtgebied, op gebied van wet- en regelgeving en binnen de mbo-sector zodanig dat hierop tijdig en juist kan worden ingespeeld; dit houdt onder andere in: initiëren, naar aanleiding van onderkende ontwikkelingen op aandachtsgebied en behoeften binnen het mbo-veld, van activiteiten/projecten (bijvoorbeeld in kader archiefwet) ter ondersteuning van instellingen: o opzetten van projecten; o aangeven van projectinhoud, zorgdragen voor bemensing en planning van projecten; o begeleiden van projecten; o overdragen/implementeren van projectresultaten. bij elkaar brengen van partijen, vormen van expertgroepen/commissies, overdragen van informatie. Optreden als secretaris van klankbord-/werkgroepen en dergelijke en in dit verband: vaststellen van agenda/te behandelen onderwerpen, in overleg met voorzitter; leveren van inhoudelijke bijdragen, opstellen notities; zorgen voor uitwisseling van informatie tussen deelnemers.
- 74 -
Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een netwerk binnen en buiten de mbo-sector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie.
Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Uitwisselen/inwinnen van informatie bij collega’s. Plegen van overleg bij deelname aan werkgroepen, commissies (bijvoorbeeld ESFplatform). Houden van presentaties. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van notities, verslagen, rapporten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 75 -
04.06 Beleidsadviseur werkgeverszaken II Doel Adviseren en ondersteunen van instellingen betreffende arbeidsrechtelijke aangelegenheden, optreden als ambtelijk secretaris met betrekking tot cao-overleg evenals leveren van bijdragen aan regiobijeenkomsten, een en ander zodanig dat een optimale dienstverlening aan leden wordt gerealiseerd. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Optreden als vraagbaak en verstrekken van advies naar instellingen betreffende cao/arbeidsrechtelijke aangelegenheden zodanig dat vragen/verzoeken om ondersteuning van instellingen adequaat en op het vereiste kwalitatieve niveau worden afgehandeld; hiertoe onder andere: doornemen van inkomende vragen, ondersteuningsverzoeken (onder andere tijdens telefonisch spreekuur) van leden op het gebied van interpretatie en toepassing van cao, arbeidsrecht, vakbondskwesties en dergelijke; dóórvragen ten behoeve van het verkrijgen van benodigde informatie; raadplegen van diverse bronnen en verstrekken van advies/informatie dan wel doorleiden van zeer specialistische vragen naar collega’s; bijhouden van trends, aard en dergelijke van vragen/verzoeken en signaleren van noodzaak tot het nemen van actie op meer structurele kwesties. Optreden als ambtelijk secretaris met betrekking tot cao-overleg teneinde bij te dragen aan een goede voorbereiding en verloop van cao-overleg; in dit verband onder andere:
plegen van voorbereidend intern overleg met collega’s; leveren van inhoudelijke bijdragen aan het technische overleg; verzorgen van de aanmelding van onderhandelingsakkoorden; toetsen van cao-teksten op structuur, taalgebruik, eenduidigheid, op het voldoen aan juridische criteria en dergelijke.
Bijdragen aan opzet en uitvoering van regiobijeenkomsten zodanig dat tijdens deze bijeenkomsten een goede overdracht/uitwisseling van relevante informatie plaatsvindt; dit houdt ondermeer in: volgen van ontwikkelingen op het aandachtgebied (cao, arbeidsrecht) en binnen de mbosector; inbrengen -op grond van onderkende ontwikkelingen- van inhoudelijke punten/thema’s en voorbereiden van de agenda/het programma van de regiobijeenkomst; houden van workshops, presentaties; geven van toelichting op stand van zaken met betrekking tot arbeidsvoorwaarden;
- 76 -
opstellen van verslagen van regiobijeenkomsten. Verlenen van algemene juridische ondersteuning en advisering naar leden; hiertoe bijhouden van ontwikkelingen, jurisprudentie en dergelijke. Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een netwerk binnen en buiten de mbo-sector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie.
Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Uitwisselen/inwinnen van informatie met/bij collega’s. Plegen van overleg bij deelname aan werkgroepen, commissies. Houden van presentaties, overdragen van kennis, geven van toelichtingen en dergelijke tijdens regiobijeenkomsten. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van notities, verslagen, rapporten. Bewerken van cao-teksten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 77 -
04.07 Beleidsadviseur werkgeverszaken (sociale zekerheid & pensioenen) Doel Beïnvloeden van de totstandkoming van beleid en wet- en regelgeving betreffende sociale zekerheid en pensioenen evenals verstrekken van informatie en advies op deze gebieden naar leden, zodanig dat een optimale belangenbehartiging van en dienstverlening aan leden op deze gebieden plaatsvindt. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Ontwikkelen van een strategie om de belangen van de mbo-sector op het gebied van sociale zekerheid en pensioenen optimaal te kunnen behartigen; in dit verband ondermeer: zich actief op de hoogte stellen van plannen, voornemens, ontwikkelingen enzovoort betreffende sociale zekerheid (inclusief bovenwettelijke regelingen) en pensioenen bij diverse partijen (VSO, ministeries, HBO-Raad, ABP en andere), bijhouden van ontwikkelingen op het vakgebied en in de markt; actief bijhouden van ontwikkelingen op het gebied van relevante wet- en regelgeving; overleg voeren met/raadplegen van leden, met name tijdens regiobijeenkomsten en P&Onetwerken; analyseren en interpreteren van bevindingen met betrekking tot bovengenoemde punten; onderkennen van het belang en betekenis en op grond hiervan ontwikkelen van strategie om de belangen van de mbo-sector optimaal te behartigen. Beïnvloeden van de totstandkoming van beleid en wet- en regelgeving betreffende sociale zekerheid en pensioenen zodanig dat de belangen van de mbo-sector op deze gebieden adequaat worden behartigd; hiertoe onder andere: bij elkaar brengen van betrokken partijen in kenniskringen; zorgen voor informatieuitwisseling, zorgen dat partijen “van elkaar leren”; deelnemen aan een grote verscheidenheid van overlegvormen (onder andere met ministeries, VSO) deelnemen in overleg met Raad voor Werk & Inkomen, optreden als voorzitter van werkgeversraad ABP (= adviesorgaan ABP-bestuur) enzovoort; voorbereiden van stukken, inbrengen en toelichten van opvattingen, uitbrengen van advies, afstemmen met partijen; streven naar een dusdanige sturing en beïnvloeding van het besluitvormingsproces dat belangen van de mbo-sector behartigd worden. Verstrekken van informatie en advies aan leden, teneinde een optimale dienstverlening naar leden te realiseren; dit omvat onder andere: “vertalen” van nieuw beleid/nieuwe wet- en regelgeving betreffende sociale zekerheid en pensioenen naar consequenties voor leden; geven van toelichting hierop; - 78 -
geven van presentaties/voorlichting/training op genoemde gebieden aan leden; opzetten en behandelen van casuïstiek; optreden als vraagbaak/helpdesk naar individuele leden betreffende specialistische aangelegenheden op het gebied van sociale zekerheid en pensioenen; Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een uitgebreid netwerk binnen en buiten de mbosector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie.
Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie bij een veelheid aan in- en externe partijen. Overtuigen, beïnvloeden van deelnemers aan overleg; motiveren van opvattingen; behartigen van belangen van mbosector tijdens overleg. Presenteren en toelichten van nieuwe ontwikkelingen en consequenties hiervan op het gebied van sociale zekerheid en pensioenen. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, houding en opvattingen van leden en externe partijen. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van (beleids)notities, verslagen, rapporten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 79 -
04.08 Medewerker databasebeheer Doel Verzorgen van het technische beheer van databases, zorgen voor consistentie van data evenals opleveren van complexe informatieproducten in eerste instantie ten behoeve van interne aangelegenheden. Adviseren van instellingen aangaande beleidsinformatie aangelegenheden. Gezamenlijk met de beleidsadviseur werkgeverszaken (informatie) ontwikkelen van (informatie)beleidskaders. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van het -technisch- beheer van databases zodanig dat de databases continue beschikbaar zijn; dit houdt onder andere in: bewaken van performance en capaciteit van de databases; adviseren over te nemen maatregelen om performance/capaciteit te waarborgen en/of te verbeteren; zorgen voor de beveiliging van data; onder andere regelen van toegang tot en gebruik van data; toezien op een juist systeemgebruik; adviseren over en bevorderen van het gemeenschappelijke gebruik van gegevenselementen en -verzamelingen; verzorgen van beheer (waaronder koppelen) en onderhoud van databases en van geautomatiseerde hulpmiddelen. Verzorgen van het gegevensbeheer zodanig dat consistentie, integriteit van data gewaarborgd zijn; hiertoe ondermeer: analyseren van de technische en fysieke structuur van gegevensverzamelingen; bewaken van de consistentie van structuren van gegevenselementen en -verzamelingen; (beschrijvend) analyseren van gegevens ten behoeve van standaard- en ad-hoc bevraging. Maken van informatieproducten. Verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens met betrekking tot personeelsinformatie, zodanig dat beleidskaders aangaande een consistente en valide informatievoorziening in de MBO-sector zijn gewaarborgd. bewaken van de kwaliteit van de geleverde gegevens cf. protocol; zo nodig instellingen hierop aanspreken ontwikkelen van datawarehouse-management zodanig dat adequate informatie - 80 -
gegenereerd wordt plegen van overleg met diverse partijen (medewerkers P&O van instellingen, ministerie, management van aanbieders salarissystemen) teneinde tot een goed overzicht te komen van alle gegevens inzake personeel in de MBO sector analyseren en interpreteren van verkregen informatie: onderzoeken van de validiteit, integriteit en eenduidigheid van gegevens: leggen van verbanden tussen gegevens: verrichten van datamining Presenteren van visie inzake informatiebeleid naar diverse partijen teneinde tot een goede uitwisseling van informatie te komen; hiertoe o.a.: Adviseren van de informatie-expert formuleren van beleidsvisie inzake informatievoorziening en –uitwisseling in de sector, met name op het gebied van personeelsinformatie mede ontwikkelen van informatieprotocol met het ministerie ten behoeve van uitwisseling van diverse soorten gegevens (personeel, leerlingen, financiën) in de MBO-sector richting leden (instellingen): organiseren van bijeenkomsten met belanghebbenden, toelichten van beleid, benadrukken van gemeenschappelijk belang; creëren van draagvlak voor beleidsvisie richting ministerie: toelichting geven op de ontwikkelde beleidsvisie, streven naar een goede samenwerkingsvorm Verstrekken van advies en informatie aan instellingen inzake personeelsinformatie (m.n. informatie die het instellingen mogelijk maakt hun gegevens te toetsen aan “normen”; gegevens te vergelijken met andere instellingen) en aan collega’s; hiertoe ondermeer: uitvoeren van complexe berekeningen en simulaties, op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsvoorwaardenruimte, sociale zekerheid en pensioenen (ter ondersteuning van CAO-overleg en het opstellen van personele begrotingen) het formuleren van beleidsadviezen op basis van de hiervoor geldende informatie verstrekken van advies en informatie aan collega’s op het gebied van specifieke, MBO-brede, bestuurlijke, management- en benchmarkinformatie Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met informatie-expert en manager WBB. Bespreken van knelpunten en mogelijke oplossingen inzake database met gebruikers. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie bij een veelheid aan in- en externe partijen. Presenteren en toelichten van beleidsopties. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, verhoudingen en opvattingen van leden en externe partijen. Opstellen van verslagen en rapporten. Attenderen van gebruikers op noodzaak tot een correct gebruik van databases. Overleggen met externe deskundigen/leveranciers over invulling, levering, onderhoud en reparatie van systemen; uitleg aan leveranciers/deskundigen geven bij problemen en hen aansturen bij oplossen van storingen. Specifieke handelingsvereisten Bedienen van beeldschermapparatuur.
- 81 -
Bezwarende omstandigheden Eenzijdige houding en belasting van oog- en rugspieren bij het bedienen van beeldschermapparatuur.
- 82 -
04.09 Beleidsadviseur bedrijfsvoering & bekostiging III Doel Behartigen van de belangen van de mbo-sector inzake de bekostiging van mboinstellingen zodanig dat een maximale financiering tegen optimale voorwaarden tot stand komt; Adviseren van mbo-instellingen over bekostigings- en andere financiële aangelegenheden teneinde een optimale dienstverlening te realiseren.
Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verwerven van inzicht in behoeften/wensen op financieel gebied binnen de mbo-sector alsook in de financiële ruimte/mogelijkheden van financierende instanties (ministerie, projectdirecties) zodanig dat een optimale strategie ontwikkeld kan worden voor het uiteindelijke overleg met financierende instellingen; hiertoe: plegen van overleg met financiële directeuren, controllers van mbo-instellingen; zich op de hoogte stellen (via een uitgebreid netwerk) van financiële ruimte/mogelijkheden van financierende instanties; inschatten van hoogte van de financiering, nagaan welke mogelijke voorwaarden aan mbo-sector worden gesteld door financierende instellingen in het kader van financiering; analyseren en interpreteren van aldus verkregen informatie en op grond hiervan bepalen van de strategie betreffende het met de financierende instellingen te voeren overleg. Streven naar een dusdanige financiering van de mbo-sector door financierende instellingen dat de belangen van de mbo-sector optimaal worden behartigd; in dit verband ondermeer: opstellen van nota’s en uitvoeren van berekeningen ter onderbouwing van de financieringsaanvraag; plegen van overleg/voeren van onderhandelingen met ministerie, projectdirecties over omvang/hoogte van de financiering, de voorwaarden met betrekking tot deze financiering; zorgen voor een dusdanige beïnvloeding van financierende instellingen dat een maximale financiering plaatsvindt tegen voor de mbo-sector optimale condities (met name waarborging van autonomie van mbo-instellingen). Adviseren van en verstrekken van informatie aan de mbo-sector over financierings- en financiële aangelegenheden zodanig dat een adequate -collectieve- dienstverlening aan leden plaatsvindt; hiertoe onder andere: prognosticeren van toe te kennen financiering (vóórdat definitieve bekostigingsbrief van ministerie uitgaat) zodat mbo-instellingen in een vroeg stadium zicht krijgen op te verwachten budget en op basis hiervan hun begroting kunnen opstellen; - 83 -
adviseren van mbo-instellingen betreffende de inrichting van hun toezicht- en verantwoordingsstructuur; initiëren en uitvoeren van specifieke projecten rond financiële thema’s; opzetten en begeleiden van klankbordgroepen; afsluiten van raamcontracten namens de mbo-sector (bijvoorbeeld met verzekeringen); optreden als adviseur naar CVB’s, financiële directeuren, controllers met betrekking tot financiële aangelegenheden. Verzorgen van de dienstverlening naar individuele mbo-instellingen; in dit kader onder andere: optreden als vraagbaak/helpdesk naar mbo-instellingen en afhandelen van vragen over bijvoorbeeld fiscale zaken, accountantsverantwoordingen, inschrijvingen, BTW-plicht enzovoort. Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een uitgebreid netwerk binnen en buiten de mbosector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie. Verzorgen van de instandhouding en uitbreiding van een netwerk naar ministeries, projectdirecties, auditdienst van ministerie, accountantskantoren en andere. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie bij een veelheid aan in- en externe partijen. Voeren van overleg/onderhandelingen met financierende instellingen en financiële instellingen (bijvoorbeeld verzekeraars); motiveren van opvattingen; weten de juiste toon te vinden in uiteenlopende situaties. Presenteren en toelichten aan leden van overleg-/onderhandelingsresultaten. Voortdurend flexibel inspelen op verandering in context, houding en opvattingen van externe partijen (en leden). Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van notities, verslagen, rapporten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten.
Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 84 -
04.10 Beleidsadviseur werkgeverszaken III Doel Bijdragen aan de vorming van arbeidsvoorwaarden en constructieve arbeidsverhoudingen binnen de mbo-sector evenals verzorgen van het relatiebeheer naar leden, een en ander zodanig dat de belangenbehartiging van en dienstverlening aan leden optimaal plaatsvindt. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager WBB. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzamelen en analyseren van overheids- en mbo-gegevens evenals zich op de hoogte stellen van opvattingen, wensen en dergelijke bij de diverse partijen/geledingen binnen en buiten de mbo-sector, een en ander zodanig dat een adequate voorbereiding van cao-overleg plaatsvindt; in dit verband onder andere: verzamelen, analyseren en ordenen van gegevens uit publicaties van ministerie Biza (arbeidsmarktgegevens, trendnota, salarisgegevens overheidspersoneel enzovoort); zich op de hoogte stellen en analyseren van relevante informatie, ontwikkelingen, trends en dergelijke op het gebied van arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen; verzamelen, analyseren en ordenen (samen met informatie-expert) van personeelsgegevens van de mbo-sector; inwinnen van informatie, zicht verwerven op opvattingen, wensen en dergelijke middels het voorbereiden van en deelnemen aan -periodiek- overleg met diverse bij de mbo-sector betrokken partijen (VSO, ministeries, leden), deelnemen aan werkgroepen, regionale bijeenkomsten, onderhouden van relevante contacten; inventariseren van via bovengenoemde punten verkregen informatie/verworven inzichten en omwerken naar bruikbare informatie; overdragen van informatie naar betrokkenen/belanghebbenden, houden van presentaties. Bijdragen aan de totstandkoming van arbeidsvoorwaarden en de instandhouding van constructieve arbeidsverhoudingen teneinde belangen van leden in de mbo-sector optimaal te behartigen; in dit verband onder andere: zorg dragen voor de inhoudelijke agenda en de beschikbaarheid van benodigde stukken/bescheiden ten behoeve van de cao-delegatie, het formele cao-overleg, de caowerkgroep en de regionale bijeenkomsten; zorgen voor de inhoudelijke voorbereiding van cao-overleg: leveren van een inhoudelijke bijdrage aan de totstandkoming van de inzet voor cao; zorgen voor draagvlakverwerving voor inzet bij bestuur en leden; mede tot stand brengen van het proces van het cao-overleg zoals zich dat afspeelt tussen delegatie, bestuurder, bestuur, algemene vergadering en vakorganisaties; deelnemen in het onderhandelingsproces: ondersteunen en adviseren van de woordvoerder, zowel inhoudelijk als procesmatig;
- 85 -
bijdragen aan de toelichting op/verdediging van cao-akkoord bij bestuur en leden. Verzorgen van het relatiebeheer naar leden, adviseren/ondersteunen van leden op diverse terreinen (met name arbeidsvoorwaardelijk zaken) zodanig dat een optimale dienstverlening naar leden plaatsvindt. Bijdragen aan de gedachteontwikkeling rond de mbo-Academy, met name door het onderhouden van contacten met relevantie bestuursleden en externe betrokken partijen, door het organiseren van activiteiten en dergelijke. Deelnemen aan en leveren van een bijdrage aan mbo-brede sessies, interne projectgroepen, bureaugroepen en dergelijke. Hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een uitgebreid netwerk binnen en buiten de mbosector. Bij elkaar brengen van leden (instellingen), stimuleren tot uitwisseling van informatie. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager WBB. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie bij een veelheid aan in- en externe partijen. Uitbrengen van adviezen met betrekking tot/tijdens cao-onderhandelingen. Presenteren en toelichten van opties en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden/arbeidsverhoudingen, cao-resultaten. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, houding en opvattingen van leden en externe partijen. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van (beleids)notities, verslagen, rapporten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing
- 86 -
04.11 Beleidsassistent Doel Ondersteunen van beleidsadviseurs/projectverantwoordelijken zodanig dat bijgedragen wordt aan het faciliteren van leden bij het bereiken van hun doelstellingen. Positie in de organisatie Rapporteert aan:
manager afdeling/projectcoördinator
Geeft leiding aan: n.v.t. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Ondersteunen van beleidsadviseur/projectverantwoordelijke bij alle voorkomende werkzaamheden; dit kan bijv. inhouden: zich actief op de hoogte stellen van ontwikkelingen, plannen e.d. die van invloed kunnen zijn op de MBO-sector, analyseren van deze informatie, onderkennen van belang/betekenis en beleidsadviseur/projectverantwoordelijke hiervan op de hoogte stellen schrijven van (delen van) beleidsnotities/projectplannen, in samenwerking met beleidsadviseur/projectverantwoordelijke inventariseren van wensen van (in-of externe) opdrachtgever, dit vertalen concrete acties/stappen en voorleggen van actie-/stappenplan aan beleidsadviseur/projectverantwoordelijke; deelnemen in de uitvoering van actie/stappenplan en bewaken van hieraan gekoppeld budget leveren van een bijdrage aan het opstellen en uitvoeren van het activiteitenplan van het kennisplatform (incl. budgetbewaking) voorbereiden, inhoudelijk en organisatorisch, van vergaderingen en bijeenkomsten Verzorgen van de redactie van de website van de bedrijfstakgroep/platform/project. Bijdragen aan de kennisuitwisseling binnen de eigen afdeling alsook tussen eigen afdeling en andere afdelingen Opbouwen en onderhouden van een netwerk met relevante organisaties en instanties, zowel binnen als buiten de onderwijssector. Deelnemen aan projecten/projectmatige activiteiten: bijdragen aan de opzet van deelprojecten binnen kader van totaalproject aansturen van deelprojecten: kwalitatief, voortgangstechnisch bewaken van budget van deelproject opleveren van resultaten van deelproject Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager afdeling, projectverantwoordelijke en beleidsadviseur . Plegen van overleg met/inwinnen van informatie over ontwikkelingen, plannen e.d. bij in- en externe partijen. Overbrengen van kennis/inzichten binnen eigen afdeling en naar omringende afdelingen. Opstellen van (onderdelen van) beleidsnotities. Redigeren van teksten t.b.v. website
- 87 -
Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten.
Bezwarende omstandigheden N.v.t.
- 88 -
05.01 Beleidsadviseur S en O Doel Scheppen van optimale randvoorwaarden teneinde bij te dragen aan een optimaal functioneren van leden bij het realiseren van hun strategische doelstellingen op het terrein van onderwijs, besturingsvraagstukken en maatschappelijke positionering. Ondersteunen van de leden met betrekking tot strategische aspecten van het instellingsbeleid, verband houdend met het onderwijsproces in brede zin en de daarbij behorende ondersteunende en verantwoordingsprocessen.
Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager strategie & onderwijs. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Formuleren van strategische opties, scenario's en beleidsvoorstellen op de terreinen onderwijs(beleid), besturingsvraagstukken en maatschappelijke positionering, in dit kader onder andere: zich actief op de hoogte stellen van plannen, voornemens, maatschappelijke en sociaaleconomische ontwikkelingen, nationale en internationale trends op de arbeidsmarkt en andere activiteiten die van invloed kunnen zijn op de mbo-sector; hiertoe informatie inwinnen -via een breed netwerk en contacten- bij instellingen, ministerie, belangen- en brancheorganisaties, andere overkoepelende organisaties, (consultancy)bureaus, overleg plegen met andere interne afdelingen, raadplegen van diverse schriftelijke en digitale informatiebronnen; analyseren en interpreteren van informatie; onderkennen van belang en betekenis; ontwikkelen van een (strategische) visie; inhoudelijk en strategisch (voor)overleg voeren met de bestuurders en andere geledingen binnen de instellingen, onder andere door het voorbereiden en organiseren van ledenraadplegingen; presenteren aan leden van strategische opties en beleidsmogelijkheden, aangeven en motiveren van de aan deze opties verbonden kansen en bedreigingen; verzorgen van beleidsnota’s, notities voor bestuursvergaderingen en algemene ledenvergadering; Behartigen van de belangen van de sector en de leden in overleg met externe partijen; in dit kader onder andere: overleg voeren met en bij elkaar brengen van diverse partijen, overtuigen van partijen ondanks uiteenlopende opvattingen- van gemeenschappelijke belangen en van de keuze voor de optimale beleidsstrategie, waarbij het belang van de leden doorslaggevend is; hanteren van formele en informele overleg- en netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een uitgebreid netwerk binnen en buiten de mbo-sector; input leveren bij wetgevingstrajecten en actief volgen en beïnvloeden van het - 89 -
parlementaire proces; Collectieve, branchegewijze benaderingen overwegen en voorstellen; in dit kader o.a. ontwikkelen (waar relevant) van voorstellen voor formats, codes, richtlijnen en modellen; processen binnen de vereniging entameren van het leren van en aan elkaar door middel van de uitwisseling van goede voorbeelden en dergelijke. Adviseren, ondersteunen en faciliteren van leden teneinde geformuleerde doelen te realiseren; hierbij onder meer: uitwerken van de gekozen strategieën naar projectmatige plannen van aanpak (met onder andere uitgangspunten, doelstellingen, stappen, planning en methoden) ter realisatie van deze doelen; o vaststellen van projectinhoud en -programma; o in voorkomende gevallen de projectleiding verzorgen; o verzorgen van de financiering van projecten (bijvoorbeeld door het verwerven van subsidie); o inschakelen van extern bureau voor projectuitvoering, briefen van bureau; o bewaken en tussentijds evalueren van kwaliteit, voortgang en besteding van financiële middelen, zo nodig bijsturen; o zorg dragen voor overdracht van projectresultaten, verwerven van draagvlak en acceptatie bij leden. organiseren van studie- en themadagen, conferenties, workshops over thema’s als examinering, beroepskolom, doorstroom mbo-hbo, inburgering, accountmanagement binnen instellingen, kwalificatiestructuur en studiepunten, samenwerking met gemeenten en SUWI-ketenpartners, en over thema’s die samenhangen met kwaliteitszorg en de implementatie van de governance code; dit houdt in voorkomende gevallen ook in het voorzitten van een netwerkvergadering of workshop; instellen, (bege)leiden en als (ambtelijk) secretaris ondersteunen van werkgroepen, commissies (platform gehandicaptenbeleid, platform veiligheid, platform bewegen en sport, netwerk kwaliteitszorg, btg educatie, klankbordgroep examinering, platform Raden van Toezicht, commissie Implementatie governance code enzovoort); opstellen van handreikingen en servicedocumenten voor de leden (bijvoorbeeld bpvcont(r)acten, samenwerking praktijkonderwijs-mbo, examinering, leerlijnen, educatie, mogelijkheden om zorgleerlingen op te vangen); informeren van de leden via de website/ledennet; periodieke monitoring van de realisatie van de doelstellingen en adviseren tot bijsturing. Zichzelf zowel profileren als een generalist (met voldoende overzicht) als deskundige op een aantal specifieke aandachtsgebieden en als behartiger van de belangen van de leden op deze gebieden naar externe partijen. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager S en O. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie over ontwikkelingen, plannen en dergelijke bij een veelheid aan in- en externe partijen. Presenteren en toelichten van beleidsopties. Overtuigen van leden van noodzaak/wenselijkheid tot het onderkennen van gemeenschappelijke belangen. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, verhouding en opvattingen van leden en externe partijen. Uitbrengen van advies aan leden. Opstellen van beleidsnotities, verslagen, rapporten. - 90 -
Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 91 -
06.01 Communicatieadviseur I Doel Voorbereiden, coördineren en verzorgen van communicatieactiviteiten zodanig dat: communicatie in lijn is met strategie en imago dat MBO Raad wil uitdragen; informatie over de MBO Raad en over activiteiten/ontwikkelingen in de mbo-sector optimaal wordt uitgedragen. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager In- en Externe communicatie. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Maken van strategische afwegingen inzake te verzorgen communicatieve uitingen (welke informatie communiceren, in welke vorm, op welke wijze, op welke tijdstip en dergelijke) zodanig dat deze uitingen bijdragen aan het realiseren van het door de MBO Raad gewenste imago en de door de MBO Raad gevoerde strategie. Verzorgen van coördinerende en uitvoerende werkzaamheden op redactioneel gebied zodanig dat informatie, nieuws en dergelijke op een voor de doelgroep duidelijke en aantrekkelijke wijze wordt overgebracht; hiertoe onder andere: beheren van het redactie mailadres, doornemen van hierop inkomende informatie en hieruit selecteren van relevante informatie; langs andere weg (via afdelingen binnen het bureau, dagbladen, internet enzovoort) verzamelen van informatie; zelf signaleren en initiëren van informatie; voorzitten en coördineren van het redactieoverleg: afstemmen met redactieteamleden welke informatie naar wie in welke vorm wordt gecommuniceerd; overleggen met manager In- en Externe communicatie inzake bijzonderheden; coördineren/bewaken van communicatieve uitingen wat betreft inhoud, stijl/toonzetting, rubricering en dergelijke; zelf redigeren en schrijven van teksten, artikelen, nieuwsbrieven. Verzorgen van de persvoorlichting en genereren van aandacht bij de media voor de MBO Raad, zodanig dat, rekening houdend met belangen, positie van de MBO Raad, vertegenwoordigers van de media optimaal worden geïnformeerd en ontwikkelingen, activiteiten binnen de mbo-sector door de media adequaat worden uitgedragen; dit omvat onder andere: optreden als eerste aanspreekpunt voor de media; verstrekken van informatie; adviseren van medewerkers van -het bureau van- de MBO Raad in hun contacten naar de media en met betrekking tot andere communicatie- en PR-uitingen; verzorgen van persberichten naar persbureaus; benaderen van contactpersonen bij de media en hen bewegen aandacht te schenken aan de MBO Raad, ontwikkelingen en activiteiten binnen de mbo-sector en dergelijke; - 92 -
opbouwen en onderhouden van een contactennetwerk binnen de media, bij persbureaus; opzetten en onderhouden van een persbeleidsplan waarin onder andere zijn aangegeven de in perscontacten in acht te nemen procedures, regels. Ondersteunen van de manager In- en Externe communicatie inzake de totstandkoming van het complete communicatiebeleid met betrekking tot de MBO Raad: leveren van input/sparren over beleidsmatige aspecten, activiteitenplan, speerpunten en dergelijke. Meedenken over opzet en doel van projecten evenals uitvoering geven aan projectmatige activiteiten (bijvoorbeeld digitale nieuwsservice, dossieraanleg). Sociale interactie Plegen van overleg met manager In- en Externe communicatie over beleidsmatige aangelegenheden, werkzaamheden. Overleggen met leden redactieteam. Inwinnen van informatie bij diverse interne afdelingen en externe organisaties. Adviseren van interne medewerkers inzake contacten met media. Verstrekken van informatie aan mediavertegenwoordigers. Overtuigen van mediavertegenwoordigers van belang van het aandacht schenken aan MBO Raad. Schrijven en bewerken van teksten, nieuwsbrieven, artikelen. Specifieke handelingsvereisten Zorgvuldig/tactvol zijn bij het naar buiten brengen van gevoelige informatie. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 93 -
06.02 Medewerker traffic en productie Doel Coördineren van de processen tussen de afdeling communicatie enerzijds en andere bureauafdelingen en derden anderzijds, zodanig dat deze processen efficiënt en effectief plaatsvinden. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager In- en Externe communicatie. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verzorgen van de coördinatie/schakelfunctie tussen de afdeling communicatie en andere bureauafdelingen alsook tussen afdeling communicatie en derden, zodanig dat afstemming en processen efficiënt en effectief plaatsvinden; hiertoe onder andere: optreden als eerste aanspreekpunt van de afdeling naar andere bureauafdelingen bij vragen, plannen, verzoeken om ondersteuning en dergelijke op het gebied van communicatie; overleggen met manager en medewerkers communicatie welk vraag/plan/verzoek in behandeling neemt/gaat uitvoeren; opstellen, in overleg met betrokken medewerker communicatie, van een uitvoeringstraject waarin onder andere zijn aangegeven een planning/doorlooptijd, deadlines (per fase), bij de uitvoering betrokken partijen, beschikbare financiële middelen en dergelijke; contact leggen met in te schakelen derde partijen (freelancers, tekstschrijvers, fotografen, drukkerij): aanvragen en beoordelen van offertes; zelf goedkeuren van offertes binnen aangegeven financiële grenzen; selecteren -in overleg met manager/medewerkers communicatie- van externe medewerkers/dienstverleners; controleren van facturen aan de hand van offertes; bewaken van de uitvoering, planning, kosten; zo nodig attenderen van betrokkenen op gemaakte afspraken/gestelde deadlines; periodiek rapporteren over status van trajectverloop en verzorgen van de informatievoorziening naar alle betrokkenen/belanghebbenden; input leveren aan afdelingsmanager inzake opstellen en bewaken van begroting. Zelf verzorgen van de opzet en uitvoering van projecten (bijvoorbeeld introductie huisstijl) zodanig dat projectdoelstellingen worden gehaald binnen gestelde planning en binnen toegekend budget. Dit omvat onder andere: opzetten van project (inhoudelijk, financieel, planningstechnisch); zorgen voor een goed verloop van het project: regelen van zaken, verzorgen van coördinatie en aansturing van bij het project betrokkenen, bewaken van voortgang, budget; verzorgen van periodieke rapportages; verzorgen van de implementatie van projectresultaten/afronding van projecten. - 94 -
Uitvoering geven aan beheersmatige activiteiten, zoals: bewaken van de workflow van de afdeling; verzorgen van het beheer van relatiegeschenken: voorstellen doen over in te kopen relatiegeschenken, zoeken naar fabrikant/leverancier, afspraken maken over prijs/kwaliteit, op peil houden/bijbestellen van relatiegeschenken; bewaken van toepassing van de huisstijl en logo; laten vervaardigen en op peil houden van brochures en dergelijke; beheren van BTG-logo's; laten vervaardigen van gadgets, flyers en dergelijke voor bedrijfstakken; controleren van facturen afdeling aan de hand van orderbevestigingen. Sociale interactie Informatie op communicatiegebied verstrekken aan/uitwisselen met bureaumedewerkers. Voorstellen doen aan en overleggen met manager en medewerkers communicatie. Afspraken maken, afstemmen van activiteiten met interne afdelingen en met derden. Attenderen van inen externe partijen op het nakomen van afspraken, op het zich houden aan deadlines. Voeren van overleg (commercieel karakter) met in te schakelen derde partijen. Opstellen van rapportages Specifieke handelingsvereisten Alert zijn op het realiseren van deadlines, op het nakomen van afspraken. Bezwarende omstandigheden Werken onder tijdsdruk in verband met deadlines.
- 95 -
06.03 Communicatieadviseur II Doel Voorbereiden en organiseren van Pro-activiteiten zodanig dat in de media positieve aandacht voor de mbo-sector wordt bewerkstelligd en het imago van de mbo-sector wordt verbeterd. Verzorgen van het contentmanagement van diverse digitale media teneinde belangstellenden te voorzien van actuele en volledige informatie. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager In- en Externe communicatie. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Voorbereiden en organiseren van PR-activiteiten (themadagen, evenementen; bijv. opening schoolseizoen) zodanig dat in de media positieve aandacht voor de mbo-sector wordt bewerkstelligd en het imago van de mbo-sector wordt verbeterd. In dit verband ondermeer: voorbereiden van PR-activiteiten: o overleggen met vertegenwoordigers van mbo-instellingen en andere geledingen binnen de mbo-sector over invulling van het evenement, inventariseren van wensen; o aangeven van programmamogelijkheden, thema’s (die aansluiten op actuele ontwikkelingen), uit te nodigen sprekers, vorm van het evenement enzovoort; hierover plegen van overleg met manager I&C en andere betrokkenen. organiseren van PR-evenementen: o opzetten van een definitief programma en bijbehorend draaiboek; o inschakelen van bij het evenement te betrekken externe bureaus (met name ten behoeve van logistieke/fysieke ondersteuning), uitnodigen van sprekers; o maken van afspraken, plannen en regelen van zaken enzovoort; o verzorgen van de publiciteit rond evenementen: regelen van plaatsing van advertenties, onder de aandacht brengen van evenementen van landelijke, regionale en lokale media. Verzorgen van het contentmanagement van diverse digitale media (openbare website, ledennet en collega-net) teneinde actuele en volledige informatie beschikbaar te stellen aan geïnteresseerden; dit houdt onder andere in: vaststellen, in overleg met betrokkenen, van de structuur/opzet van de sites; bespreken, in redactieoverleg, welke informatie via digitale media wordt gepresenteerd; verlenen van autorisaties aan -vertegenwoordigers van- interne afdelingen en andere partijen binnen de mbo-sector tot het plaatsen en redigeren van informatie, nieuws, berichten en dergelijke; zo nodig redigeren van teksten; plaatsen van informatie, nieuws, berichten; aanbrengen van links; bewaken van de actualiteit van informatie (vooral ten aanzien van dossiers) en attenderen van betrokkenen op wenselijkheid tot het leveren van nieuwe, actuele informatie; verzorgen van de helpdeskfunctie naar gebruikers.
- 96 -
Beheren van de vacaturewebsite van de Stichting onderwijs-arbeidsmarktfonds BVE teneinde bij te dragen aan het bevorderen van de mobiliteit binnen en tussen mbo-instellingen; dit omvat onder andere: voeren van de redactie van deze site (in overleg met andere betrokkenen); verlenen van autorisaties naar lokale gebruikers; enthousiasmeren van mbo-instellingen tot het deelnemen aan de vacaturewebsite; in dit verband het verzorgen van presentaties; verzorgen van de helpdeskfunctie; Uitvoering geven aan een aantal adviserende en beheersmatige werkzaamheden, zoals: adviseren, in voorkomende gevallen (bijvoorbeeld bij vacaturewebsite) over communicatietraject en opstellen van een communicatieplan; adviseren van collega’s over inzet van communicatiemiddelen (bijvoorbeeld bij projecten); verzorgen van trouble-shooting ten behoeve van MBO Raad met betrekking tot digitale media en in dit verband verzorgen van beeldredactie en grafische elementen. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager In- en Externe communicatie. Overleggen met en adviseren van diverse partijen binnen de mbo-sector over opzet en invulling van PRactiviteiten. Briefen van externe bureaus in verband met ondersteuning van PR-activiteiten. Onder de aandacht brengen van PR-activiteiten van media. Doen van voorstellen in redactieoverleg over via digitale media te presentaren informatie. Overleggen met diverse interne afdelingen en andere partijen binnen de mbo-sector over -actualiteit van- op websites te plaatsen/geplaatst nieuws, berichten. Adviseren van collega’s inzake communicatietrajecten en van gebruikers bij problemen met de websites. Houden van presentaties. Bewerken van teksten. Specifieke handelingsvereisten Attent zijn op actualiteit van informatie op digitale media (met name dossiers) Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 97 -
06.04 Redacteur/medewerker communicatie Doel Leveren van redactionele producten zodanig dat deze aansluiten op kenmerken en oriëntatie van lezersdoelgroepen en van de organisatie alsook dat geplande redactionele output wordt gerealiseerd. Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager In- en Externe communicatie. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Deelnemen aan redactieoverleg teneinde, onder verantwoordelijkheid van coördinator redactieoverleg, te bepalen welke onderwerpen/uitingen/informatie in welke vorm tot stand zullen komen. Verzorgen van redactionele werkzaamheden met betrekking tot mbo-magazine, nieuwsbrieven, externe bladen en interne uitgaven zodanig dat -actueleonderwerpen/informatie op een voor de lezersdoelgroep aantrekkelijke en duidelijke manier worden overgebracht; dit houdt ondermeer in: bepalen van invalshoek en vergaren van informatie over over te dragen onderwerpen; houden van interviews; zelf schrijven van artikelen, uitwerken van interviews, schrijven van teksten met een opiniërend karakter (bijvoorbeeld redactioneel commentaar); inschakelen van derden/freelancers ten behoeve van het schrijven van teksten, het maken van foto’s/afbeeldingen en dergelijke; verzorgen van briefing van dezen; zelf inhoudelijk beoordelen en corrigeren van teksten; laten controleren van teksten op taal, stijl door extern bureau; overleggen met vormgeving/drukkerij (extern) over lay-out, opmaak en dergelijke; controleren van drukproeven. Verzorgen van de totstandkoming van het jaarbericht van de MBO Raad en in dit verband onder andere: onderhouden van contacten met informatiebronnen en met tekstschrijvers, fotografen, vormgever; zelf schrijven van teksten, opstellen van sectoroverzichten, regelen van tekstbijdragen; verrichten van eindredactionele werkzaamheden. Verzorgen van de knipselkrant. Bijdragen aan de -aanpassing- van opmaak en lay-out van communicatieve uitingen.
- 98 -
Sociale interactie Plegen van overleg met manager I&C over werkzaamheden. Overleggen met leden redactieteam en traffic medewerker. Contact leggen met en inwinnen van informatie bij personen binnen en buiten de mbo-sector. Houden van interviews. Schrijven van artikelen; bewerken van teksten. Briefen van en overleggen met externe partijen (tekstschrijvers, fotografen, vormgever/drukkerij, redactiebureau). Specifieke handelingsvereisten Attent zijn op inhoud en vorm van over te brengen informatie.
Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing.
- 99 -
06.05 Communicatieadviseur projecten Doel Vanuit de discipline strategische communicatie bijdragen aan de totstandkoming en verzorgen van de uitvoering van projectmatige, MBO-brede activiteiten teneinde bekendheid met doelstellingen en activiteiten van de MBO-sector te optimaliseren. In het verlengde daarvan hebben de activiteiten tot doel het imago van de sector te versterken. Positie in de organisatie Rapporteert aan: Geeft leiding aan:
manager in- en externe communicatie n.v.t.
Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Vanuit de discipline strategische communicatie bijdragen aan de totstandkoming en uitvoering van projectmatige, MBO-brede activiteiten: zich op de hoogte stellen van trends, ontwikkelingen, aandachtspunten e.d. binnen de MBO-sector in samenwerking met beleidsmedewerkers bepalen of/hoe dit vertaald kan worden naar projectmatige activiteiten (verbinding communicatie en beleid) adviseren van gremia binnen de MBO Raad en projectteam over de communicatieve bijdrage aan projectactiviteiten Zorg dragen voor de opzet en uitvoering van de communicatieve bijdrage aan projectactiviteiten zodanig dat projectdoelstellingen worden gehaald binnen gestelde planning en binnen toegekend budget: opzetten van een projectplan waarin ondermeer wordt aangegeven: o inhoudelijke doestellingen o benodigde financiële middelen (begroting) o een planning o communicatiestrategie en de daarbij behorende middelen (bijv. websites, nieuwsbrieven, advertorials, reguliere media etc.) o welke activiteiten in eigen beheer worden uitgevoerd c.q. worden uitbesteed naar derde partijen o monitoren van project en verzorgen van tussentijds evaluatie en rapportage zorgdragen, na bestuurlijk akkoord of akkoord opdrachtgevers op projectplan en in samenwerking met de betrokken beleidscollega(‘s) en andere betrokken partijen, voor uitvoering hiervan: o aanvragen van offertes bij externe bureaus, beoordelen op prijs-kwaliteitsaspecten en selecteren van in te schakelen bureaus o briefen en aansturen van externe bureaus en interne betrokkenen onder wie projectmedewerker(s) o verzorgen van coördinatie van activiteiten o toezien op kwaliteit en voortgang van uit te voeren activiteiten o bewaken van het budget o verzorgen van periodieke rapportages Bijdragen aan de totstandkoming van onderzoeksrapporten waarin projecten geëvalueerd worden. - 100 -
Toelichten van evaluatiebevindingen in stuurgroep, aan het netwerk communicatiemanagers en aan kerngroep. Gebruiken van evaluatiebevindingen als input bij de opzet van nieuwe projectplannen. Sociale interactie Adviseren van gremia binnen de MBO Raad en projectteam over de communicatieve bijdrage aan projectactiviteiten. Uitwisselen van projectinformatie en aansturen projectmedewerkers. Afspraken maken, afstemmen van activiteiten met internen en met derden. Voeren van onderhandelingen met in te schakelen derde partijen. Opstellen van rapportages. Specifieke handelingsvereisten Alert zijn op het realiseren van deadlines, op het nakomen van afspraken en bij bewaking budget. Bezwarende omstandigheden Werken onder tijdsdruk i.v.m. deadlines.
- 101 -
06.06 Medewerker verenigingszaken Doel Bijdragen aan het optimaliseren van: de informatie-uitwisseling tussen de MBO Raad en haar leden alsook tussen leden onderling de betrokkenheid van leden bij de MBO Raad de kennisdeling binnen het bureau van de MBO Raad Positie in de organisatie Rapporteert aan:
manager in- en externe communicatie
Geeft leiding aan: n.v.t.
Verantwoordelijkheidsgebieden / kerntaken Verzorgen van de schakel- en antennefunctie tussen (regionale) leden en de MBO Raad: zich actief op de hoogte stellen, o.a. door overleg met leden, van voor leden relevante zaken/ontwikkelingen, opvattingen/inzichten van leden e.d. en aangeven van wenselijkheid tot het adresseren van deze aandachtspunten op de agenda van MBO Raad doornemen van verzoeken, vragen e.d. van leden, zorgen dat leden in contact gebracht worden met de juiste personen binnen de MBO Raad; bewaken van een goed verloop van dit informatieuitwisselingsproces zorgen dat bestuurs- en MT-leden van MBO Raad op de hoogte zijn van ontwikkelingen, projecten, onderwijsexperimenten e.d. bij individuele regionale leden en in dit verband bijv. organiseren van jaarlijkse bezoeken van bestuurs- en MT-leden aan regionale leden stimuleren en ondersteunen van overleg van specifieke groepen leden, bijv. vakinstellingen, G4overleg, (inter)regionaal overleg tussen leden leveren van input over algemene verenigingsaangelegenheden aan redactieraad website Leveren van een inhoudelijke bijdrage aan, organiseren en logistiek verzorgen van diverse overlegvormen/bijeenkomsten zoals ledenbijeenkomsten, algemene vergadering, bijeenkomsten van leden CvB met externe stakeholders/sprekers. Verzorgen van het eventmanagement rondom deze bijeenkomsten. Opzetten en verzorgen van activiteiten op het gebied van kennis- en informatiedeling: opstellen van ledenprofielen en deze ter beschikking stellen aan bureaumedewerkers MBO Raad en leden bijdragen in de totstandkoming en uitvoeren van programma’s gericht op kennisdeling binnen het bureau van de MBO Raad onderhouden van de CvB-databank en informatie hieruit ter beschikking stellen aan bureaumedewerkers MBO Raad en leden opzetten en uitvoeren van inwerkprogramma’s voor nieuwe leden CvB en voor nieuwe bureaumedewerkers
- 102 -
Het adviseren van directeur MBO Raad en voorzitter MBO Raad en MBO Diensten t.a.v. beleidgerelateerde zaken. Verzorgen van een klankbordfunctie op inhoudelijke (verenigings)thema’s naar adviseurs MBO Raad
Sociale interactie Bespreken van en overleggen over verenigingsaangelegenheden, ontwikkelingen in het MBO-veld etc. met directeur en medewerkers bureau MBO Raad en met leden. Overleggen, bij de opzet/organisatie van bijeenkomsten/overlegvormen, met betrokkenen/belanghebbenden (inhoudelijk) en met ondersteunende medewerkers (logistiek). Uitwisselen van informatie met diverse geledingen en personen binnen MBO-veld en binnen bureau MBO Raad. Specifieke handelingsvereisten n.v.t. Bezwarende omstandigheden n.v.t.
- 103 -
07.01 Beleidsadviseur internationalisering Doel Zorg dragen voor het inbrengen en toelichten op Europees niveau van Nederlandse standpunten/opvattingen inzake te voeren strategie & beleid op MBO-gebied alsmede “vertalen” van Europese beleidsmaatregelen naar Nederlandse MBO-instellingen, e.e.a. zodanig dat: een optimale belangenbehartiging van het Nederlandse MBO plaatsvindt op Europees niveau Nederlandse MBO-instellingen optimaal worden geadviseerd over en begeleid bij de toepassing en uitvoering van Europese beleidsmaatregelen Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager bedrijfstakgroepen & internationalisering Geeft leiding aan: niet van toepassing Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Verrichten van voorbereidende werkzaamheden (m.n. onderzoek, overleg) teneinde Nederlandse standpunten/opvattingen optimaal te kunnen -laten- inbrengen op Europees niveau; in dit kader o.a.: zich actief op de hoogte stellen van plannen, voornemens, activiteiten e.d. binnen de Nederlandse MBO sector; hiertoe initiëren en voeren van overleg met Colleges van Bestuur van MBO-instellingen, ministeries, branche-/belangenverenigingen, collega’s van S EN O en BTG e.d. vergaren en vergroten van kennis m.b.t. onderwijssystemen in Europa actief volgen van voorgenomen Europese beleidsinitiatieven analyseren en interpreteren van informatie m.b.t. bovengenoemde punten; inschatten van impact en betekenis; ontwikkelen van een visie waarin enerzijds recht wordt gedaan aan de belangen van het Nederlandse MBO en waarin anderzijds het belang onderkend wordt van een beleid op Europees niveau Overdragen en toelichten van visie naar een grote diversiteit aan netwerken, werk- en stuurgroepen, commissies, zodanig dat binnen deze netwerken, werk-/stuurgroepen en commissies draagvlak en acceptatie voor visie wordt verkregen; in dit verband o.a.: uitvoering geven aan de consultancy-rol: verzorgen van presentaties, geven van advies & informatie, inhoudelijk ondersteunen en zo mogelijk inhoudelijk sturing geven verrichten van lobby-werkzaamheden Stimuleren van de participatie van vertegenwoordigers van de MBO Raad in Europese overleg-gremia Adviseren en begeleiden van Nederlandse MBO-instellingen bij de praktische toepassing en uitvoering van Europese beleidsmaatregelen; dit houdt ondermeer in: nagaan van consequenties van Europese beleidsmaatregelen voor Nederlandse MBOinstellingen en verzorgen van vertaling van beleid naar praktijk organiseren van bijeenkomsten van -coördinatoren van- MBO-instellingen overdragen van informatie, geven van advies initiëren en zorg dragen voor de uitvoering van projecten (veelal n.a.v. actuele ontwikkelingen, thema’s): opzetten projectvoorstel, aanvragen financiering, overleggen met partijen t.b.v. deelname aan project, verzorgen van de inhoudelijke begeleiding van - 104 -
projecten optreden als “helpdesk” naar MBO-instellingen inzake aangelegenheden op het gebied van subsidies/financiering, onderwijssystemen e.d. Opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een netwerk binnen de MBO-sector, aan de MBO-sector gerelateerde geledingen en in Europese circuits. Zichzelf profileren als dé deskundige op MBO-gebied bij ministeries, werk- en stuurgroepen, commissies etc. Optreden als kennisleverancier naar nieuwe EG-landen; hierbij creëren van subsidies, bij elkaar brengen van partijen, overdragen van kennis. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager BTG&I. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie over ontwikkelingen, plannen e.d. bij een veelheid aan partijen. Presenteren en toelichten van adviezen, opties, visie. Overtuigen/beïnvloeden van werk-/stuurgroepen, commissies, branche-/belangenorganisaties. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, verhouding en opvattingen van partijen. Opstellen van (beleids)notities, verslagen. Bij e.e.a. zowel mondeling als schriftelijk gebruik maken van de Engelse taal Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing
- 105 -
07.02 Beleidsadviseur BTG Doel Verzorgen van de ontwikkeling en uitvoering van beleid inzake (onderwijs)vernieuwing en inzake aansluiting tussen behoeften van branches in de arbeidsmarkt en mogelijkheden binnen mbo-instellingen, zodanig dat: dit beleid recht doet aan/in balans is met geformuleerde doelstellingen van het mboonderwijs; een optimale ondersteuning en belangenbehartiging (ten behoeve van versterking van de positie van het onderwijs) van de bedrijfstakgroep(en) binnen de mbo-sector plaatsvindt.
Positie in de organisatie Rapporteert aan: manager bedrijfstakgroepen & internationalisering. Geeft leiding aan: niet van toepassing. Verantwoordelijkheidsgebieden / Kerntaken Bijdragen aan de ontwikkeling van beleid op het gebied van mbo-bedrijfstakken en (onderwijs)vernieuwing zodanig dat een optimale aansluiting kan worden gerealiseerd tussen behoeften/wensen van branches op de arbeidsmarkt en mogelijkheden/activiteiten van bedrijfstakgroepen (= studierichtingen) binnen- de mbo-sector; in dit verband onder andere: zich actief op de hoogte stellen van plannen/voornemens, ontwikkelingen, trends, activiteiten en dergelijke binnen branches op de arbeidsmarkt en (bedrijfstakgroepen) binnen mbo-instellingen; hiertoe informatie inwinnen -via een breed netwerk en contactenbij diverse betrokken partijen op de arbeidsmarkt en binnen de mbo-sector, plegen van overleg met partijen; analyseren en interpreteren van informatie; onderkennen van belang en betekenis; ontwikkelen van een strategische beleidsvisie en vertalen van deze visie naar praktische en uitvoerbare ideeën voor mbo-leden. Sturen (regierol) en begeleiden van diverse geledingen inzake de operationalisering en implementatie van (nieuw) beleid, (nieuwe) activiteiten, onderwijsinnovaties en dergelijke zodanig dat mogelijkheden met betrekking tot de invoering duidelijk worden voorbereid en aangegeven; dit houdt ondermeer in: bijdragen aan een goede bemensing van kerngroepen (-dagelijks- bestuur van een bedrijfstakgroep) en bij elkaar brengen van partijen in bedrijfstakgroepen (platforms ten behoeve van operationele beleidsuitvoering); opstellen, in overleg met bedrijfstakgroep, van jaarlijks activiteitenplan, begroting, jaarverslag en exploitatieoverzicht voor bedrijfstakgroepen; verzorgen van de inhoudelijke voorbereiding van bijeenkomsten; verzorgen van presentaties/toelichtingen op beleid, activiteiten, innovaties en dergelijke in kerngroepen, bedrijfstakgroepen en algemene ledenvergaderingen; verzorgen van advisering, houden van workshops enzovoort; - 106 -
sturend optreden c.q. participeren in diverse overlegvormen; optreden als schakel tussen branches en (bedrijfstakgroepen binnen) mbo-sector alsook voortdurend wijzen op relatie “beleid-praktijk”; inventariseren van overlegresultaten, -besluiten en op basis hiervan ondernemen van verdere acties.
Opzetten (naar aanleiding van overlegresultaten/besluiten) en uitvoeren van projecten/activiteiten evenals begeleiden van de implementatie van projectresultaten teneinde de daadwerkelijke invoering van (nieuw) beleid, (nieuwe) activiteiten, innovaties en dergelijke adequaat te doen plaatsvinden. Behartigen van de belangen (met name versterking van de positie van het mbo-onderwijs) van -de bedrijfstakgroepen binnen- de mbo-sector in overleg met brancheverenigingen, sociale partners, overheid en dergelijke. Hierbij hanteren van formele en informele overlegen netwerkstrategieën door middel van het opbouwen, onderhouden en uitbreiden van een relevant netwerk binnen branches/brancheverengingen en de mbo-sector. Positioneren van de mbo-sector (vanuit de bedrijfstakgroepen) binnen de onderwijsketen en binnen de maatschappelijke context. Sociale interactie Bespreken van werkzaamheden met manager BTG&I. Plegen van overleg met/inwinnen van informatie over ontwikkelingen, plannen en dergelijke bij een veelheid aan in- en externe partijen. Presenteren en toelichten van adviezen, opties, visie. Overtuigen/beïnvloeden van kerngroepen, bedrijfstakgroepen, commissies, branche-/belangenorganisaties. Voortdurend flexibel inspelen op veranderingen in context, verhouding en opvattingen van partijen. Opstellen van (beleids)notities, verslagen, rapporten. Specifieke handelingsvereisten Geen bijzondere vereisten. Bezwarende omstandigheden Niet van toepassing
- 107 -
BIJLAGE 2
Salarisregeling
Artikel 1
Uitgangspunten
De werkgever publiceert de meest actuele salaristabel en zorgt ervoor dat deze te allen tijde door de medewerker is te raadplegen. 1 Bij elke functie behoren twee salarisschalen, te weten: a. de aan de eindschaal voorafgaande aanloopschaal; b. de met het niveau van de functie overeenkomende eindschaal. 2. Het salaris van de werknemer wordt vastgesteld aan de hand van één van de salarisschaalbedragen die in de bij de functie behorende aanloop- of eindschaal voorkomen. Artikel 2
Aanpassing salarisschalen
1. Per 1 april en per 1 oktober van elk jaar worden de salarisschaalbedragen verhoogd met een percentage dat gelijk is aan het percentage dat berekend wordt conform de volgende leden, verminderd met het percentage van de loonsom van het voorafgaande jaar dat in het kader van de regeling bijzondere beloning besteed wordt aan bijzondere beloning. 2. Voor de berekening van het indexeringspercentage maakt de werkgever gebruik van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandelijks gepubliceerde index ‘Caolonen per maand inclusief bijzondere beloningen’ van de sectoren financiële instellingen, zakelijke dienstverlening, openbaar bestuur en onderwijs. 3. Voor de verhoging van de salarisschaalbedragen per 1 april wordt het percentage berekend door de CBS-indexcijfers van de maand januari van elk van de vier sectoren, verminderd met de overeenkomstige CBS-indexcijfers van de maand juli daaraan voorafgaand, bij elkaar op te tellen. De uitkomst hiervan wordt gedeeld door vier en rekenkundig afgerond op twee cijfers achter de komma. 4. Voor de verhoging van de salarisschaalbedragen per 1 oktober wordt het percentage berekend door de CBS-indexcijfers van de maand juli van elk van de vier sectoren, verminderd met de overeenkomstige CBS-indexcijfers van de maand januari daaraan voorafgaand, bij elkaar op te tellen. De uitkomst hiervan wordt gedeeld door vier en rekenkundig afgerond op twee cijfers achter de komma. 5. Zolang de werkgever nog geen afspraken heeft gemaakt met de ondernemingsraad in het kader van de in artikel 18b van de in het arbeidsvoorwaardenreglement genoemde regeling bijzondere beloning, wordt het gehele percentage aangewend voor verhoging van de salarisschaalbedragen. 6. De werkgever legt aan de OR ter instemming een door de afdeling Financiën opgestelde berekening voor van de initiële salarisaanpassing conform de systematiek zoals onder sub 3 en 4 beschreven en zorgt ervoor dat de berekening controleerbaar en inzichtelijk is. 7. Indien het CBS op enig peildatum voor één of meer van de vier sectoren geen indexcijfer(s) beschikbaar heeft, wordt voor de betreffende sector(en) het meest recente indexcijfer voor de berekening gebruikt. 8. Als de situatie onder sub 7 zich voordoet en het CBS publiceert op een later tijdstip alsnog de eerder ontbrekende sectorindex(en), dan vindt er met terugwerkende kracht een herberekening plaats. De daaruit voortvloeiende salarismutatie wordt met terugwerkende kracht met de medewerkers verrekend. De nieuwe uitkomst dient als basis voor de berekening van de nieuwe salaristabel. - 108 -
9. Indien de toepassing van de indexatiesystematiek tot een negatieve salarismutatie leidt, wordt de mutatie op nul gesteld. 10. Evaluatie van de systematiek en/of procesgang vindt plaats wanneer de OR of de werkgever hierom verzoekt. Artikel 3
Inpassing
Bij indiensttreding geldt in beginsel, dat de kandidaat-werknemer wordt ingeschaald in de bij de functie behorende aanloopschaal. Artikel 4
Carrièrepatroon
1. De werknemer doorloopt de bij zijn functie behorende aanloopschaal. 2. Periodieke verhogingen vinden jaarlijks plaats, en wel op 1 januari, tenzij er sprake is van een negatieve beoordeling als bedoeld in hoofdstuk 5 van dit Arbeidsvoorwaardenreglement. 3. Nadat de werknemer het maximum van de aanloopschaal heeft bereikt vindt overgang naar de eindschaal plaats tenzij er sprake is van een negatieve beoordeling als bedoeld in hoofdstuk 5 van dit arbeidsvoorwaardenreglement. 4. De werkgever kan de werknemer een of meer periodieke verhogingen toekennen op grond van zijn functioneren. Artikel 5
Gratificatie
Aan een werknemer kan op grond van bijzondere prestaties een gratificatie worden verstrekt ter grootte van maximaal de helft van het bruto maandsalaris.
- 109 -
BIJLAGE 3
Regeling reis- en verblijfkosten
Artikel 1.
Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
1.
Werknemers ontvangen een vaste onbelaste vergoeding per maand die in de
2.
salarisadministratie wordt verantwoord. De vaste maandelijkse onbelaste reiskostenvergoeding wordt berekend conform de fiscale regeling ‘vaste reiskostenvergoedingen’. Deze fiscale regeling heeft de volgende formule: [214 dagen x afstand woonadres - werkadres x 2 x maximaal fiscaal toegestane onbelaste kilometertarief : 12].
3.
De 214 dagen gelden voor een fulltime dienstverband. Bij parttime dienstverbanden wordt gerekend met het aantal dagen waarop de medewerker op het bureau is conform het reguliere werkpatroon zoals in de personeelsadministratie is opgenomen (de
4.
zogeheten sv-dagen). De afstand woon-werkverkeer is gemaximeerd op 50 kilometer enkele reis. Voor de medewerkers die voor 1 januari 2009 in dienst waren van de MBO Raad is de vergoeding woon-werkverkeer niet gemaximeerd.
5.
De afstand woonadres - werkadres is vastgesteld met behulp van de ANWB routeplanner Europa (de kortste route) waarvan het algoritme is goedgekeurd door de Belastingdienst.
6.
Wanneer arbeidsongeschiktheid langer duurt dan twintig werkdagen stopt het uitbetalen van de reiskostenvergoeding met ingang van de éénentwintigste werkdag van de arbeidsongeschiktheid.
Artikel 2. 1.
Reiskostenvergoeding overige dienstreizen
De werknemer heeft recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten inzake dienstreizen (niet zijnde woon-werkverkeer), indien en zover het bepaalde in de navolgende leden daarop aanspraak geeft.
2.
Onder dienstreis wordt verstaan: de naar het oordeel van de werkgever noodzakelijke verplaatsing en het noodzakelijke verblijf van de werknemer buiten de plaats van tewerkstelling tot het verrichten van werkzaamheden in verband met de uitoefening van zijn functie, ondernomen krachtens een instructie, dan wel krachtens een aan de werknemer verstrekte doorlopende of
3.
afzonderlijke machtiging. Dienstreizen worden in de regel met openbaar vervoer gemaakt tegen vergoeding van
4.
de werkelijk gemaakte kosten op basis van het eerste klas tarief. Als een dienstreis om redenen van doelmatigheid/tijdsbesparing niet met het openbaar vervoer gemaakt kan worden, kan voor de dienstreis gebruik gemaakt worden van een eigen vervoermiddel.
5.
Als de dienstreis per auto wordt gemaakt, kunnen de daadwerkelijk gereden ritkilometers worden gedeclareerd op basis van een jaarlijks vast te stellen kilometertarief. Het deel van de ontvangen kilometervergoeding zoals genoemd onder sub 5 dat het geldende fiscale maximum overstijgt, wordt gebruteerd en in de salarisadministratie verantwoord.
- 110 -
6.
Indien de dienstreis geheel of gedeeltelijk voert langs het traject voor woonwerkverkeer, kunnen geen ritkilometers voor dat gedeelte van de dienstreis worden gedeclareerd.
7.
Als de werknemer een dienstreis maakt vanaf het bureau te Woerden, waarbij het traject voor woon-werkverkeer geheel of gedeeltelijk wordt afgelegd, worden de daarvoor gemaakte reiskosten wel geheel vergoed in het geval de werknemer na afloop van de dienstreis wederom het bureau te Woerden aandoet.
8.
Parkeergelden worden op declaratiebasis vergoed, geheel gebruteerd en in de salarisadministratie verantwoord.
9.
Werkelijk gemaakte, zulks naar oordeel van de direct manager noodzakelijke verblijfkosten (maaltijden, overnachtingen) worden op declaratiebasis vergoed.
- 111 -
BIJLAGE 4
Verhuiskostenregeling en overige onkosten
Artikel 1.
Toekenningvoorwaarden
Een verhuiskostenvergoeding kan worden toegekend aan de werknemer, waarmee bij de aanstelling afspraken ter zake van een verhuizing zijn gemaakt en aan in dienst zijnde werknemers waarbij een besparing op de reiskosten naar kantoor tengevolge van een verhuizing opwegen tegen de geldende verhuiskostenvergoeding (ter beoordeling door de directie). De verhuiskosten vergoeding bestaat uit een bedrag van: a. 6% van het budojaarsalaris dat de betrokken werknemer genoot op de dag waarop de nieuwe woning kan worden betrokken, of eventueel op een latere datum van indiensttreding, indien de verhuizing al eerder plaatsvindt, met een minimum van 2.300,euro. b. de transportkosten, te weten een bedrag voor de kosten van vervoer van bagage en van de inboedel naar de nieuwe woning. Artikel 2.
Eenmalige toekenning
Een werknemer kan slechts eenmaal voor een verhuiskostenvergoeding in aanmerking komen. Artikel 3.
Restitutie
Indien een werknemer, nadat hij een verhuiskostenvergoeding heeft ontvangen, binnen twee jaar de dienstbetrekking beëindigt, dient hij deze vergoeding of een gedeelte daarvan terug te betalen. Terugbetaling geschiedt naar rato van het aantal maanden dienstverband na toekenning van de vergoeding. Artikel 4.
Overige verhuiskosten
Overige kosten die de werknemer maakt in het kader van zijn dienstbetrekking, worden door de werkgever op grond van door de werknemer overgelegde nota’s, geheel of gedeeltelijk vergoed indien en voor zover de werkgever vooraf toestemming heeft verleend aan de werknemer bedoelde kosten te maken en voor zover onbelaste vergoeding mogelijk is op basis van de op het moment dat de kosten worden gemaakt, conform de vigerende fiscale wetgeving.
- 112 -
BIJLAGE 5
Opbouw verlof en compensatie-uren
Artikel 1.
Algemeen
Het wettelijk minimum recht op vakantie per jaar is vier keer de hoogte van de contractueel vastgelegde feitelijke arbeidsduur per week. Indien de feitelijke arbeidsduur 40 uur (= vijf dagen van ieder 8 uur) per week is, is het wettelijke minimum recht op vakantie per jaar dus 160 uur (= 20 dagen van ieder 8 uur). Het aantal dat boven het wettelijke recht uitgaat, zijn de zogenaamde bovenwettelijke vakantiedagen. Artikel 2.
Opbouw vakantiedagen
De werknemer verwerft over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige overeengekomen arbeidsduur recht op loon heeft gehad, aanspraak op vakantieverlof conform hoofdstuk 6 artikel 22 van dit arbeidsvoorwaardenreglement . Artikel 3.
Opbouw vakantiedagen in geval van volledige arbeidsongeschiktheid
In afwijking van artikel 1 verwerft de werknemer die geen arbeid verricht door volledige arbeidsongeschiktheid, ongeacht of hij aanspraak heeft op loon, aanspraak op vakantieverlof over de laatste zes maanden waarin de arbeid niet wordt verricht. Tijdvakken van arbeidsongeschiktheid tellen samen als zij elkaar met een onderbreking van minder dan één maand opvolgen. Artikel 4.
Opbouw vakantiedagen in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
In afwijking van artikel 1 verwerft de werknemer die geen arbeid verricht door gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, dezelfde aanspraken op vakantieverlof als de medewerker die geen arbeid verricht door volledige arbeidsongeschiktheid. Artikel 5.
Opbouw compensatiedagen
Een werknemer met een voltijds dienstverband bouwt op jaarbasis 12 compensatiedagen op, mits de gemiddelde feitelijke arbeidsduur 40 uur per week bedraagt. Artikel 6.
Opbouw compensatiedagen in geval van volledige arbeidsongeschiktheid
De werknemer die de bedongen arbeid in het geheel niet verricht wegens volledige arbeidsongeschiktheid, ongeacht of hij aanspraak heeft op loon, bouwt slechts compensatiedagen op gedurende de eerste maand van de arbeidsongeschiktheid, als ware hij niet arbeidsongeschikt geweest, mits de arbeidsongeschiktheid niet langer duurt dan 1 maand. De werknemer die de bedongen arbeid in het geheel niet verricht wegens volledige arbeidsongeschiktheid, ongeacht of hij aanspraak heeft op loon, bouwt vanaf de 1e dag van de arbeidsongeschiktheid geen compensatiedagen op als de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan 1 maand.
- 113 -
Artikel 7.
Opbouw compensatiedagen in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
De werknemer die slechts een deel van de bedongen arbeid verricht wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, ongeacht of hij aanspraak heeft op loon, bouwt slechts compensatiedagen op voor het gedeelte van de overeengekomen arbeidsduur waarvoor hij nog daadwerkelijk arbeid verricht.
- 114 -
BIJLAGE 6
Keuzeregeling
Artikel 1
Algemeen
1.
Het keuzesysteem heeft ten doel de medewerker de mogelijkheid te bieden binnen de daarvoor aangegeven grenzen de vormgeving van zijn individuele arbeidsvoorwaardenpakket periodiek af te stemmen op zijn persoonlijke wensen en behoeften. De ruil vindt in beginsel plaats op basis van kostenneutraliteit voor de werkgever.
2.
In de artikelen 6 tot en met 21 van deze regeling is aangegeven welke bronnen voor welke doelen kunnen worden ingezet.
3.
Uit het voorgaande volgt dat een uitruil niet kan leiden tot een wijziging in de totale omvang van het individuele arbeidsvoorwaardenpakket. Evenmin kunnen de individuele keuzes verandering brengen in de overige rechten en verplichtingen die de
4.
werkgever en de medewerker jegens elkaar hebben. Indien genoemde bronnen en/of doelen nader zijn uitgewerkt in dit arbeidsvoorwaardenreglement van de MBO Raad (AVR), dan zijn de in dit AVR genoemde bepalingen leidend voor de implementatie van de te maken keuzes.
Artikel 2 1.
Definities
Bron: een onderdeel van het individuele arbeidsvoorwaardenpakket dat door de medewerker wordt gebruikt als ruilmiddel om een ander arbeidsvoorwaardenelement te verwerven. De bronnen zijn: A. Compensatie-uren B. Bovenwettelijke vakantie-uren C. Oud verlofuren D. Vakantiegeld E. Meer-/ overwerkuren F. Persoonlijke toeslaguren G. Brutosalaris
2.
Doel: het arbeidsvoorwaardenelement dat de medewerker verwerft in ruil voor een bron. De doelen zijn: a. Levensloop - Ouderschapsverlof b. Levensloop - Sabbatsverlof c. Levensloop - Studieverlof d. Extra verlofuren kopen e. Brutosalaris f. Fietsenplan g. Spaarloon h. Aankoop ABP Extra Pensioen
3.
Keuzejaar: de periode januari t/m december, waarop de keuze van de medewerker betrekking heeft.
- 115 -
Artikel 3 1.
Keuzemoment
De medewerker wordt voor de doelen zoals genoemd in Artikel 17 (brutosalaris) en Artikel 20 (aankoop ABP Extra Pensioen) éénmaal per jaar, in de periode van 1 oktober tot 1 december voor de aanvang van het keuzejaar, in de gelegenheid gesteld zijn keuze voor het desbetreffende keuzejaar bekend te maken. Voor het verkrijgen van de overige doelen kan de medewerker op maandbasis in het keuzejaar bronnen inzetten.
2.
De medewerker, die op of na 1 december van het betreffende keuzejaar in dienst treedt, kan tot één maand na indiensttreding een ruilkeuze maken.
3.
Indien de medewerker niet valt onder het overgangsreglement 2005 en deelneemt aan de keuzeregeling arbeidsvoorwaarden, blijven de arbeidsvoorwaarden voor deze medewerker gehandhaafd op het niveau, zoals bepaald in dit
4.
arbeidsvoorwaardenreglement. De werkgever honoreert door de medewerker gewenste keuzes, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich hiertegen nadrukkelijk verzetten.
Artikel 4 1.
Werkingssfeer
Het keuzesysteem is van toepassing op alle medewerkers in de zin van dit arbeidsvoorwaardenreglement, met uitzondering van de medewerker die volledig arbeidsongeschikt is.
2.
Voor de medewerker met een contractuele arbeidsduur afwijkend van de normale arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week, gelden de bepalingen in deze regeling naar rato van het aantal uren dienstverband, tenzij hierover in deze regeling uitdrukkelijk een afwijkende bepaling is opgenomen.
3.
De medewerker die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en minder uren werkt dan een fulltime medewerker, wordt voor de toepassing van deze regeling voor het werkzame gedeelte aangemerkt als deeltijdmedewerker.
Artikel 5
Uurwaarde
De waarde van een uur is voor deze regeling bepaald op 1/173,33 van het bruto bedrag per maand, op het moment dat de ruiltransactie daadwerkelijk plaatsvindt, dat is gebaseerd op de in bijlage 2 van dit arbeidsvoorwaardenreglement opgenomen salarisschalen.
- 116 -
De bronnen Artikel 6
Compensatie-uren
De medewerker kan maandelijks in het keuzejaar compensatie-uren inzetten als bron in het keuzesysteem. Artikel 7
Bovenwettelijke vakantie-uren
De medewerker kan op maandbasis in het keuzejaar de bovenwettelijke vakantie-uren (de vakantie-uren boven 20 dagen) inzetten als bron in het keuzesysteem. Artikel 8
Oud verlofuren
De medewerker kan op maandbasis in het keuzejaar, de in het verleden opgebouwde vakantie-uren inzetten als bron in de keuzeregeling. Deze bron betreft maximaal het saldo aan vakantie-uren op 31 december voorafgaand aan het keuzejaar. Artikel 9
Vakantiegeld
De medewerker kan in de maand mei van het keuzejaar, (een gedeelte van) zijn vakantietoeslag van het keuzejaar inzetten als bron voor de keuzeregeling. Artikel 10
Meer-/overwerkuren
De medewerker kan op maandbasis in het keuzejaar, zijn in het keuzejaar opgebouwde meer- en overwerkuren inzetten, als bron in de keuzeregeling. Artikel 11
Persoonlijke toeslaguren
Indien een medewerker naar aanleiding van de herziening van de arbeidsvoorwaarden in 2005 een persoonlijke toeslag heeft opgebouwd (enkel en alleen afgeleid uit de overgangsregeling 2005), kan deze als bron op maandbasis in het keuzejaar worden ingezet voor de keuzeregeling. Artikel 12
Brutosalaris
De medewerker kan op maandbasis in het keuzejaar, brutosalaris inzetten als bron in de keuzeregeling.
- 117 -
De doelen Artikel 13
Levensloop - Ouderschapsverlof
De medewerker kan in het kader van de levensloopregeling, op maandbasis een of meerdere bronnen inzetten ten behoeve van het financieren van op te nemen ouderschapsverlof. Zie hoofdstuk 6, artikel 23 lid 5 van dit arbeidsvoorwaardenreglement. Artikel 14 1.
Levensloop - Sabbatsverlof
De medewerker kan in het kader van de levensloopregeling, op maandbasis een of meerdere bronnen inzetten ten behoeve van het financieren van op te nemen sabbatsverlof. Zie hoofdstuk 8, artikel 30 van dit arbeidsvoorwaardenreglement.
2.
De medewerker kan de gespaarde uren als bedoeld in lid 1 maximaal één keer per vijf jaar opnemen gedurende maximaal zes aaneengesloten maanden.
Artikel 15
Levensloop - Studieverlof
De medewerker kan in het kader van de levensloopregeling, op maandbasis een of meerdere bronnen inzetten ten behoeve van het financieren van het volgen van een niet werkgerelateerde studie. Artikel 16
Extra verlofuren kopen
1.
De medewerker kan op maandbasis in het keuzejaar, een of meerdere bronnen
2.
aanwenden om jaarlijks extra verlofuren te kopen. Het opnemen van deze extra verlofuren geschiedt in overleg met het management.
3.
Het opnemen van deze extra verlofuren kent een maximum van 40 uur per jaar. Ingekochte uren dienen in het betreffende keuzejaar daadwerkelijk als verlof te worden opgenomen. Op 31 december van enig keuzejaar ingekocht maar niet genoten extra verlof vervalt.
Artikel 17
Brutosalaris
Vanaf het jaar 2010 kan de medewerker een of meerdere bronnen inzetten voor extra brutosalaris. Het brutosalaris zal als een bruto-uitkering ineens worden uitgekeerd in de maand december van het keuzejaar. Artikel 18
Fietsregeling
De medewerker kan gebruik maken van fiscale vrijstellingsmogelijkheden volgens de fietsregeling door het inzetten van de gewenste bronnen. Zie hoofdstuk 8, artikel 31 van dit arbeidsvoorwaardenreglement. Artikel 19
Spaarloon
De medewerker kan een of meerdere bronnen aanwenden voor de financiering van een eenmalige storting van spaarloon conform het bepaalde in het reglement van de spaarloonregeling voor het personeel van MBO Raad. Alleen de bron brutoloon kan op maandbasis voor doorlopende stortingen worden ingezet.
- 118 -
Artikel 20
Aankoop ABP Extra Pensioen
De medewerker kan een of meerdere bronnen aanwenden voor de financiering van een eenmalige jaarlijkse aankoop van extra pensioen, met inachtneming van het ter zake bepaalde in het pensioenreglement van MBO Raad en de wettelijke en fiscale mogelijkheden en grenzen. Alleen de bron brutoloon kan op maandbasis voor doorlopende stortingen worden ingezet.
- 119 -
De uitruil Artikel 21
Begrenzing
v
v
v
C. Oud verlofuren
v
v
v
D. Vakantiegeld (alleen in mei)
v
v
v
E. Meer-/overwerk-uren
v
v
v
F. Persoonlijke toeslaguren
v
v
v
G. Brutosalaris
v
v
v
H. Aankoop ABP Extra Pensioen
B. Bovenwettelijke vakantie-uren
G. Spaarloon
v
F. Fietsregeling
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
E. Brutosalaris (vanaf 2010)
C. Levensloop - Studieverlof
v
D. Extra verlof uren kopen (max. 40 bij full-time)
B. Levensloop - Sabbatverlof
A. Compensatie-uren
DOELEN
A. Levensloop - Ouderschapsverlof
De deelnemende medewerker kan de bronnen en doelen als genoemd in het onderstaande schema (√ ) tegen elkaar ruilen:
BRONNEN
v avr v
Opmerking: avr = ruilmogelijkheid NIET via keuzereglement. Betreffende mogelijkheid elders in AVR omschreven.
- 120 -
Overige bepalingen Artikel 22
Gevolgen
1.
De medewerker is zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van zijn keuze(s).
2.
Indien een ruil leidt tot een hoger c.q. lager salaris, werkt deze verandering in salaris niet door in de grondslag voor (pre)pensioen en wel voor de berekening van toeslagen die zijn gebaseerd op het jaarinkomen (vakantietoeslag en eindejaarsuitkering). De tijdelijke verandering in salaris heeft geen effect op de vakantieopbouw en de uitkering
3.
bij overlijden. Indien uren als bron worden ingezet voor de doelen a t/m e heeft dit géén gevolgen in fiscale zin voor het brutoloon sociale verzekeringen of voor de pensioengrondslag.
4.
5.
Indien uren als bron worden ingezet voor het doel brutosalaris, dan wordt dat aangemerkt als loon voor de heffing van loonbelasting/ premie volksverzekeringen en de premies werknemersverzekeringen. Een (tijdelijke) verlaging of verhoging van het brutoloon door de uitruil van bronnen en doelen kan gevolgen hebben voor:
Grondslag WW en WIA: De verlaging van het SV-loon is gelijk aan het gedeelte brutoloon waarvan in het betreffende jaar afstand gedaan wordt. Zolang het SV-loon ook na de verlaging hoger dan het maximale dagloon is, is de regeling niet van invloed op de grondslag WW en WIA. Salarisuitbetaling bij ziekte: De grondslag voor het berekenen van de hoogte van de salarisbetaling bij ziekte wordt aangepast aan het bedrag waarmee het brutoloon verandert. Inkomensafhankelijke subsidies: Zoals huursubsidie en tegemoetkoming in de studiekosten. Inkomens- en/of werkgeversverklaring: Deelname aan de keuzeregeling kan leiden tot een andere inkomensopgave op een inkomens- en/of een werkgeversverklaring. Artikel 23 1.
Verzoek, aanvraagprocedure en beslissing
De medewerker treedt over keuzes die leiden tot wijziging van zijn arbeidsduur in overleg met de werkgever.
2.
3.
De medewerker maakt de door hem gewenste in te zetten bronnen en doelen schriftelijk kenbaar bij de afdeling personeelszaken. Na toetsing van de aanvraag stuurt de afdeling personeelszaken deze ter goedkeuring door naar de werkgever. De werkgever honoreert de door de medewerker gewenste keuzes, tenzij zwaarwegende bedrijfseconomische belangen zich hiertegen nadrukkelijk verzetten. In dat geval zal de werkgever de medewerker schriftelijk op de hoogte stellen van de reden van afwijzing.
Artikel 24 1.
Uitdiensttreding
Mochten er bij een uitdiensttreding nog ruiltransacties verrekend dienen te worden dan zal dat middels de laatste salarisbetaling in één termijn worden ingehouden op c.q. uitbetaald met het nettosalaris van de medewerker.
- 121 -
Artikel 25
Wijziging in persoonlijke omstandigheden
De medewerker is verplicht elke wijziging in de persoonlijke omstandigheden, die van invloed kan zijn op de toepassing van deze regeling, terstond en schriftelijk aan de werkgever te melden. Artikel 26
Hardheidsclausule
In alle gevallen waar deze regeling niet in voorziet, beslist de werkgever. Artikel 27
Fiscale regelgeving
Indien wijziging van fiscale regelgeving van invloed is op de inhoud van deze regeling, vindt geen brutering van vervallen netto voordelen voor de medewerker plaats. Indien de neutraliteit van het keuzesysteem in het geding komt, kan de werkgever na overleg met de OR overgaan tot een aanpassing van het betreffende onderdeel. Artikel 28
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Artikel 29
Evaluatie
Evaluatie van de systematiek en/of procesgang vindt plaats als de OR of de werkgever hierom verzoekt.
- 122 -
BIJLAGE 7: Regeling sabbatsverlof Artikel 1.
Begripsomschrijving
In deze regeling wordt verstaan onder: Werkgever:
de directie van MBO Raad.
Medewerker:
iedere persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is bij de werkgever.
Sabbatsverlof: een langdurig verlof van werk zonder loondoorbetaling van werkgever maar met een functieniveau garantie en een continuerend contract met de werkgever. Artikel 2
Deelnemers
Medewerkers met die ten minste 3 jaar bij MBO Raad werkzaam zijn kunnen volgens deze regeling gebruik maken van sabbatsverlof. Het sparen voor sabbatsverlof is mogelijk voor alle medewerkers vanaf het begin van indiensttreding, middels de inzet van bronnen uit de Keuzeregeling MBO Raad. Artikel 3
Duur van sabbatsverlof
De minimale tijdsduur van sabbatsverlof is drie maanden. De maximale tijdsduur is zes maanden. Indien het voorgenomen verlof korter is dan het minimum of langer dan het maximum, wordt dit niet aangemerkt als sabbatsverlof. Artikel 4
Voorwaarden
Sabbatsverlof kan maximaal één keer per vijf jaar worden opgenomen. In principe wordt een functieniveau garantie aan de medewerker gegeven na terugkomst. Indien dit niet mogelijk is door zwaarwegende bedrijfsbelangen, zal vooraf een passende overeenkomst worden gesloten tussen de MBO Raad en de medewerker. Het uitgangspunt is dat een vergelijkbare baan of een baan op hetzelfde niveau bij terugkomst beschikbaar is voor de medewerker. Jaarlijks wordt door het management per afdeling een maximum aantal medewerkers vastgesteld, dat gebruik kan maken van de Regeling sabbatsverlof. Continuïteit van de processen en de werkdruk van de overige medewerkers zullen hiervoor uitgangspunt zijn. Indien een verzoek het maximum overstijgt, zullen de medewerker en het management om de tafel gaan zitten om hier een passende oplossing voor te vinden. Artikel 5
Procedure
Sabbatsverlof moet ten minste zes maanden voor de aanvangsdatum worden aangevraagd bij het management. Deze zal de aanvraag beoordelen gebaseerd op de volgende criteria: - continuïteit van het werkproces; -
maximale limiet van het verlof;
-
de eis van drie jaar in dienst en het maximum van eens per vijf jaar.
- 123 -
Uiterlijk drie maanden voor de ingangsdatum dient schriftelijk vastgelegd te zijn: de ingangsdatum, de einddatum en eventueel bijzondere afspraken over de terugkeer. Artikel 6
Sparen
Sabbatsverlof is een vorm van onbetaald verlof. Echter door deel te nemen aan de Keuzeregeling MBO Raad kunnen medewerkers bronnen inzetten om te sparen voor betaald verlof. Artikel 7
Gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden
Omdat sabbatsverlof een vorm is van onbetaald verlof, zijn er een aantal belangrijke consequenties aan verbonden voor de medewerker. Zie bijlage 20, artikel 10. A. Arbeidsvoorwaarden en regelingen In onderstaande matrix worden belangrijke arbeidsvoorwaarden en regelingen genoemd en het gevolg dat sabbatsverlof daarop heeft.
Arbeidsvoorwaarde Beoordeling
Reiskosten woonwerk Spaarloonregeling
Structurele verhoging
Vakantie en compensatie-uren Vakantiegeld
- 124 -
Gevolg tijdens sabbatsverlof Bij langdurig verlof kan het voorkomen dat een medewerker niet beoordeeld kan worden in dat jaar. De beoordeling wordt dan uitgesteld tot 3 maanden na terugkomst bij MBO Raad. Per ingangsdatum van sabbatsverlof wordt de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer stopgezet. Deze loopt gewoon door. De premies kunnen door werkgever ingehouden worden op het verlofsaldo alvorens uitbetaling. Tevens kan de storting tot aan het fiscale maximum in één keer gedaan worden. Na terugkomst van sabbatsverlof behouden medewerkers recht op de structurele verhoging zoals deze normaal gegeven wordt. Tijdens sabbatsverlof worden geen vakantiedagen en compensatie-uren opgebouwd. Er wordt geen vakantiegeld opgebouwd
B. Verzekeringen
Verzekering Anw-gat verzekering AOW, Anw (wettelijk)
Pensioen
WW, WIA en ZW
Gevolg tijdens sabbatsverlof Deze verzekering wordt volledig door werkgever betaald en loopt gewoon door. Medewerkers die langer dan drie maanden in het buitenland verblijven tijdens sabbatsverlof, zijn niet langer verzekerd voor de AOW en Anw. Vrijwillige verzekering is mogelijk. De opbouw van het pensioen loopt door tijdens sabbatsverlof. Wel dienen de volledige premies door de medewerker betaald te worden. De premie kan door werkgever ingehouden worden op het verlofsaldo alvorens uitbetaling. De medewerker blijft tijdens sabbatsverlof verzekerd voor de WW, mits hij/zij aan de voorwaarden voldoet. Indien de medewerker tijdens sabbatsverlof ziek of arbeidsongeschikt wordt, dan zal hij/zij geen loondoorbetaling of uitkering ontvangen van werkgever en/of UWV tot aan de dag van de geplande terugkomst. Vanaf dat moment geldt de loondoorbetalingverplichting van werkgever. Medewerkers kunnen wel een vrijwillige verzekering afsluiten bij het UWV. Indien een medewerker na het sabbatsverlof ziek, arbeidsongeschikt of werkloos wordt en hij/zij moet een beroep doen op een uitkering, dan heeft de opgenomen verlofperiode geen negatief effect op de hoogte van de uitkering. Let wel, indien het sabbatsverlof is gefinancierd door een tijdelijke verlaging van het bruto maansalaris, kan dit wel een negatief effect hebben (artikel 22 Keuzeregeling MBO Raad)
Indien een arbeidsvoorwaarde of verzekering niet genoemd is in bovenstaande tabellen, dan heeft sabbatverlof daar in principe geen invloed op. Bij opname sabbatsverlof wordt gekeken naar de individuele situatie van de medewerker. Artikel 8
Fiscale aspecten en wetgeving
Deze regeling kan/zal veranderen indien fiscale regelgeving verandert of wetswijzigingen plaatsvinden. Artikel 9
Ingangsdatum van de regeling
De Regeling sabbatsverlof gaat in op 1 januari 2006.
- 125 -
BIJLAGE 8: Fietsregeling Artikel 1
Begripsomschrijving
In deze regeling wordt verstaan onder: Werkgever: Medewerker:
de directie van MBO Raad. iedere persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever.
Artikel 2
Aanmerking
De werkgever bepaalt of de medewerker in aanmerking komt voor deze regeling. Artikel 3 1.
Werkingssfeer
Het fietsplan geldt voor medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dan wel een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met nog minimaal een looptijd van 6 maanden op het moment van aanschaf van de fiets;
2.
Gedurende een overeengekomen proeftijd bij aanvang van het dienstverband is deelname niet mogelijk;
3.
Medewerkers met een deeltijdovereenkomst voor minimaal 0,5 FTE kunnen
4.
participeren; De medewerker die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en minder uren werkt dan een fulltime medewerker, wordt voor de toepassing van deze regeling voor het werkzame gedeelte aangemerkt als deeltijdmedewerker.
Artikel 4 1.
Voorwaarden
Het fiscaal onbelast inzetten van bronnen kan alleen worden overeengekomen als er in het lopende kalenderjaar en de twee hieraan voorafgaande kalenderjaren geen vergoeding voor aanschaf van een fiets is betaald, geen fiets als vrije verstrekking is verstrekt, geen fiets ter beschikking is gesteld noch een fiets met fiscaal onbelaste
2.
bronnen is betaald; Deelname is alleen mogelijk indien de medewerker op meer dan de helft van het aantal dagen, dat hij pleegt te reizen in het kader van woon-werkverkeer, gebruikt maakt van de fiets;
3.
De fietsregeling is een onderdeel van de Keuzeregeling. Zie bijlage 6 van dit
4.
arbeidsvoorwaardenreglement; Bij een tijdelijk dienstverband kan de periode van aflossing (ruil) nooit meer bedragen,
5.
dan het aantal maanden dat het dienstverband nog duurt; Het uit winstbejag gebruiken van deze regeling is niet toegestaan.
Artikel 5 1.
Aanvraagprocedure
De medewerker maakt de door hem gewenste in te zetten bronnen schriftelijk kenbaar en levert deze samen met de fietsverklaring (zie artikel 11 van de fietsregeling) en de factuur (fiets en eventueel verzekering en accessoires) in bij de afdeling Personeelszaken. Na toetsing van de aanvraag stuurt de afdeling personeelszaken deze ter goedkeuring door naar de werkgever. Na goedkeuring door de werkgever - 126 -
verzorgt de afdeling Financiën de uitbetaling en/of verrekening volgens artikel 6 van deze fietsregeling. 2.
De originele factuur moet binnen 2 maanden na factuurdatum bij de manager worden ingediend. De factuur dient op naam te staan van de betrokken aanvrager. Op de factuur moeten het BTW-nummer en het inschrijvingsnummer bij de Nederlandse Kamer van Koophandel van de leverancier vermeld staan.
Artikel 6 1.
Fiscaal onbelast inzetten van bronnen
Het maximale bedrag waarvoor de medewerker fiscaal onbelast bronnen kan inzetten, bedraagt ten hoogste 749,00 euro vermeerderd met de gelijktijdig op het moment van aanschaffen van de fiets gemaakte kosten conform de in artikel 8 genoemde zaken. Declaraties inzake aankoopbedragen van de fiets (exclusief accessoires en/of fietsverzekering) hóger dan het voornoemde maximum van 749,00 euro kunnen niet voor dat meerdere bedrag door de werkgever worden voorgefinancierd om daarna middels het inzetten van bronnen te worden afgerekend.
3.
De medewerker rekent de door hem gekochte, betaalde en bij de werkgever gedeclareerde fiets met accessoires en/of verzekering uiterlijk in de volgende kalendermaand ná uitbetaling van de betreffende declaratie met de werkgever af,
4.
middels de in lid 1 genoemde vergoedingssystematiek. Voor zover de hoogte van het bruto loon dit toelaat (er dient te allen tijde het minimumloon te resteren), kan op verzoek van de medewerker het bruto loon ook éénmalig met het totale aanschafbedrag verlaagd worden. Er dient te allen tijde het minimumloon te resteren.
Artikel 7
Eigendom
De medewerker wordt bij aanschaf eigenaar van de fiets. De medewerker is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en de verzekering van de fiets. De werkgever is niet aansprakelijk voor enige schade voortvloeiend uit of betrekking hebbend op de fiets. De medewerker vrijwaart de werkgever tegen aanspraken van derden, voortvloeiend uit of in verband staande met het gebruik van de fiets. Artikel 8
Met de fiets samenhangende zaken
Met de fiets samenhangende zaken (bijvoorbeeld regenkleding, een extra slot, fietsschoenen, kilometerteller) kunnen tot een maximum van 82,00 euro per kalenderjaar gedurende 3 jaar onbelast middels het keuzereglement worden verrekend, mits deze gelijktijdig met de fiets zijn aangeschaft. Náást de met de fiets samenhangende zaken kunnen de kosten voor een fietsverzekering onbelast middels het keuzereglement worden verrekend. Artikel 9
Reiskostenvergoeding
Medewerkers die recht hebben op een reiskostenvergoeding, behouden naast deelname aan de fietsregeling hun recht op deze vergoeding.
- 127 -
Artikel 10
Consequenties
Indien de ruil plaatsvindt door af te zien van een deel van het bruto loon heeft deze (tijdelijke) loonsverlaging consequenties voor: Grondslag WW en WIA: De verlaging van het SV-loon is gelijk aan het gedeelte brutoloon waarvan in het betreffende jaar afstand gedaan wordt. Zolang het SV-loon ook na de verlaging hoger dan het maximale dagloon is, is de regeling niet van invloed op de grondslag WW en WIA. Salarisuitbetaling bij ziekte: De grondslag voor het berekenen van de hoogte van de salarisbetaling bij ziekte wordt aangepast aan het bedrag waarmee het brutoloon verandert. Inkomensafhankelijke subsidies: Zoals huursubsidie en tegemoetkoming in de studiekosten. Inkomens en/of werkgeversverklaring: Deelname aan de fietsregeling kan leiden tot een andere inkomensopgave op een inkomens en/ of een werkgeversverklaring. Pensioengrondslag: Deelname aan de fietsregeling heeft geen gevolgen voor de pensioengrondslag. Artikel 11
Fietsverklaring
De medewerker verklaart dat hij op meer dan de helft van het aantal reisdagen per jaar daadwerkelijk gebruik maakt van de fiets in het kader van woon-werkverkeer. Hiertoe tekent de medewerker de fietsverklaring en het management tekent voor gezien. De werkgever bewaart de verklaring in zijn administratie. Indien niet aan de fiscale voorwaarden wordt voldaan, zijn eventuele fiscale gevolgen voor rekening van de medewerker. Dit betekent dat een eventuele naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen (inclusief rente en boete) op de medewerker zal worden verhaald, voor zover deze aanslag betrekking heeft op de te vergoeden fiets. Artikel 12
Einde dienstverband
In geval het dienstverband onverhoopt vóór afloop van de genoemde termijn in artikel 6 lid 2 wordt beëindigd, wordt het nog te verrekenen bedrag middels de laatste salarisuitbetaling verrekend. Artikel 13
Recht werkgever
De werkgever behoudt zich het recht voor om deelname van medewerker aan het fietsplan te weigeren. Artikel 14
Beslissingsbevoegdheid werkgever
In voorkomende gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de werkgever. Artikel 15
Ingangsdatum en looptijd
De ingangsdatum van dit reglement is 1 januari 2006. De looptijd is afhankelijk van de duur van de bestaande wettelijke regeling. Indien deze wetgeving wordt gewijzigd, zal dit leiden tot aanpassing van het reglement. - 128 -
FIETSVERKLARING
Ondergetekende,
Naam:................................................................... Woonplaats:.........................................................
.......................................................................
Standplaats: Woerden Personeelsnummer: verklaart dat:
a. Hij/zij in het kader van het woon-werkverkeer op meer dan de helft van het aantal reisdagen per jaar daadwerkelijk gebruik maakt van de aangekochte fiets;
b. Hij/zij met de inhoud bekend is van de bij de werkgever geldende fietsregeling en hiermee akkoord gaat. Aldus naar waarheid ingevuld Plaats:………………………
Datum:………………........
Handtekening:…………………………………
Voor gezien manager
Naam:....................................................... Plaats:………………………
Datum:………………........
Handtekening:…………………………………
- 129 -
BIJLAGE 9: Regeling telefonie en bruikleenreglement Artikel 1 1.
Regeling vergoeding vaste telefonie
Werknemers die door de aard van hun functie thuis noodzakelijk en regelmatig gebruikmaken van telefoonapparatuur ten behoeve van werkzaamheden voor de MBO Raad, zulks ter beoordeling van de werkgever, komen in aanmerking voor een vergoeding van de in verband daarmee gemaakte kosten.
2.
De werkelijk gemaakte, noodzakelijke kosten, als bedoeld in lid 1, worden op declaratiebasis aan de werknemer vergoed. De werknemer bewaart gedurende één jaar de aan zijn declaratie ten grondslag liggende nota’s.
3.
De werkgever kan, in die situaties waarin daar naar het oordeel van de werkgever aanleiding toe is, de werknemer verzoeken om de aan diens declaratie ten grondslag liggende gespecificeerde nota’s aan de werkgever te overleggen. Eventuele kosten verbonden aan het opvragen van gespecificeerde nota’s komen voor rekening van de werkgever.
Artikel 2
Regeling eigen bijdrage zakelijk verstrekte mobiele telefoon
A. De uitgangspunten. 1.
Het ontvangen van een mobiele telefoon is functiegerelateerd waardoor er, vanuit de mobiliteit van de functie geredeneerd, redelijkerwijs vanuit mag worden gegaan dat het zakelijke karakter van ‘meer dan bijkomstig belang’ (> 10 % van de totale gesprekskosten) is;
2.
Het privégebruik van de mobiele telefoon wisselt sterk per maand. Ook tússen medewerkers bestaan grote verschillen. Met het opstellen van deze regeling is hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden;
3.
Gezien de (zakelijke) reden van verstrekking is het niet de bedoeling dat de mobiele telefoon primair voor het privé bellen wordt gebruikt. De meeste privégesprekken dienen onder het eerste (privé) telefoonabonnement van de medewerker te vallen.
4.
Het belgedrag van de medewerker dient aan de fiscale voorwaarden van het onbelast vergoeden te voldoen, om de kosten voor de werkgever op acceptabel niveau te houden.
B. Bepaling hoogte eigen bijdrage. 1.
De medewerker verklaart dat de door de MBO Raad verstrekte mobiele telefoon in de categorie tweede (of volgende) telefoonabonnementen valt en dit niet de enige telefoon is waarover de medewerker beschikt. Dit betreft de fiscale hoofdregel om belastingvrij te kunnen vergoeden.
2.
De medewerker verklaart dat het zakelijke gebruik een meer dan bijkomstig belang betreft (meer dan 10% van de gesprekskosten heeft een zakelijk karakter). Door deze - 130 -
verklaring hoeven de abonnementskosten niet verloond te worden (onbelaste vergoeding mogelijk). 3.
Op organisatieniveau is berekend dat 8,3% van de totale belkosten bestaat uit kosten gemaakt voor privé gesprekken. Dit percentage zit ruim onder de fiscale norm van 10% waardoor op organisatieniveau (de gemiddelde medewerker) de gesprekskosten onbelast mogen worden vergoed.
4.
Voor de financiële administratie is het moeilijk objectief vast te stellen wat op medewerkerniveau de procentuele verdeling is van privé- en zakelijke gesprekken.
5.
Gezien de inhoud van voorgaande punten wordt tot nader order het privégebruik niet fiscaal belast.
6.
7.
Gezien voorgaande punten geldt tot nader order de volgende maandelijkse eigen bijdrage staffel:
A. gem. maandelijkse gesprekskosten 0,00 - 7,50 euro: eigen bijdrage 0,00 euro;
B. gem. maandelijkse gesprekskosten 7,51 - 20,00 euro: eigen bijdrage 2,50 euro;
C. gem. maandelijkse gesprekskosten 20,01- 50,00 euro: eigen bijdrage 4,00 euro;
D. gem. maandelijkse gesprekskosten > 50,01 euro: eigen bijdrage 7,00 euro.
Aan het eind van ieder kalenderjaar maakt de financiële administratie een analyse van de gesprekskosten van de mobiele telefonie over de periode januari tot en met november van betreffend jaar. Naar aanleiding van de uitkomsten hiervan wordt de medewerker voor het nieuwe kalenderjaar ingedeeld in één van de staffelcategorieën zoals genoemd onder punt 6.
8.
Een nieuwe medewerker die nog geen belhistorie heeft, wordt in overleg met zijn/haar manager vooralsnog ingedeeld in één van de onder punt 6 genoemde categorieën B, C of D. Op basis van de gemiddelde gesprekskosten over de eerste 3 volle kalendermaanden, wordt de medewerker voor de overige kalendermaanden van het betreffende kalenderjaar definitief ingedeeld in één van de staffelcategorieën zoals genoemd onder punt 6.
9.
Van de onder punt 6 genoemde eigen bijdragen kan alleen worden afgeweken als de medewerker objectief kan aantonen dat de gemiddelde kosten van de privégesprekken lager zijn dan de onder punt 6 genoemde eigen bijdragen. De door de medewerker aangedragen bewijslast dient beoordeeld te worden en schriftelijk geaccordeerd te zijn door zijn/haar manager.
10.
Mocht de financiële administratie in de loop van enig kalenderjaar relatief grote afwijkingen in belgedrag (hoogte telefoon telefoonnota’s) constateren dan kan dat aanleiding zijn om, in overleg met betrokken medewerker en directie, de medewerker in een andere staffelcategorie in te delen.
11.
Evaluatie van de systematiek vindt plaats als de OR of de werkgever hierom verzoekt. - 131 -
Artikel 3. A.
Gebruiksreglement verstrekte hardware Gebruik
1.
De MBO Raad is bereid aan de medewerker tijdelijk om niet hardware in bruikleen te geven die noodzakelijk is voor het goed kunnen uitoefenen van de functie.
2.
Middels het ondertekenen van de bruikleenovereenkomst, zoals gesteld onder sub C, verklaart de medewerker dat de ontvangen hardware correct werkt en onbeschadigd is.
3.
Bij niet of onjuist functioneren van de uitgeleende hardware is de medewerker gehouden dit onmiddellijk aan de office manager te melden.
4.
De medewerker is verplicht in het gebruik van de uitgeleende hardware de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen, deze slechts in overeenstemming met de bestemming te gebruiken en deze bij het einde van de bruikleenovereenkomst aan de
5.
MBO Raad terug te geven. Het is de medewerker niet toegestaan de uitgeleende hardware in bruikleen te geven
6.
aan derden of anderszins afstand te doen gedurende de leentermijn. Het is de medewerker niet toegestaan zonder toestemming van de MBO Raad wijzigingen in de configuratie of beveiligingsmaatregelen van de uitgeleende hardware
7.
aan te brengen. In geval van het in bruikleen krijgen van een laptop verklaart de werknemer dat hij/zij geen bestanden of beelden bekijkt, vertoont of download, die het aanzien van de MBO Raad schade kan berokkenen, dan wel de grenzen van betamelijkheid en fatsoen
8.
overschrijden. In geval van het in bruikleen krijgen van een laptop zal de medewerker de geïnstalleerde beveiligingssoftware optimaal gebruiken en zelf adequate beschermingsmaatregelen treffen, zoals periodieke wachtwoorden en dergelijke, ter bescherming van de opgeslagen data.
9.
Het is de medewerker niet toegestaan reparaties en/of onderhoudswerkzaamheden aan de uitgeleende hardware te (doen) verrichten.
10.
De medewerker is - in het kader van technische controles - verplicht op eerste verzoek van de MBO Raad, de uitgeleende hardware aan de MBO Raad te overhandigen. Indien de medewerker de uitleende hardware niet tijdig en/of niet in de oorspronkelijke staat bij de MBO Raad heeft ingeleverd, behoudt de MBO Raad zich het recht voor om in de toekomst geen verdere nieuwe bruikleenovereenkomst met de medewerker aan
11.
te gaan. Bij niet nakoming van het in onderhavige bijlage bepaalde behoudt de MBO Raad zich alle rechtsmiddelen voor ter opeising van de uitgeleende hardware, dan wel ter verkrijging van vervangende schadevergoeding
B. 1.
Verlies, diefstal of 'beschadiging door eigen schuld' Voor schade en/of verlies van de uitgeleende hardware - met uitzondering van schade die het gevolg is van normaal gebruik en verlies zonder dat er sprake is van verwijtbare nalatigheid - geldt een eigen risico voor de medewerker van 25% van de dagwaarde.
2.
Het onbeheerd in een auto laten liggen van een PDA, Laptop of mobiele telefoon wordt gezien als nalatig gedrag.
- 132 -
3.
De dagwaarde wordt bepaald door de bij de MBO Raad gebruikte afschrijftermijnen in mindering te brengen op de aanschafwaarde. In de regel geldt er een afschrijfperiode van 36 maanden.
4.
In geval van diefstal van de hardware dient de medewerker de werkgever hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen.
5.
Als diefstal van een mobiele telefoon niet onmiddellijk aan de werkgever wordt doorgegeven en er is sprake van het door derden oneigenlijk gebruiken van betreffende gestolen mobiele telefoon, dan komen deze gesprekskosten voor rekening van de medewerker.
6.
Onverminderd het bepaalde in het 4e lid, is wederpartij daarnaast gehouden van de diefstal bij de politie aangifte te doen.
C.
Bruikleenovereenkomst
1.
Indien een medewerker van de MBO Raad ‘om niet’ hardware in bruikleen krijgt, is
2.
hij/zij verplicht een bruikleenovereenkomst te ondertekenen. Zonder het ondertekenen van een bruikleenovereenkomst is de medewerker niet gerechtigd hardware in bruikleen te krijgen c.q. nemen en komt eventuele schade en/of
3.
verlies van gebruikte hardware volledig voor rekening van de medewerker. Indien op de bruikleenovereenkomst geen bruikleentermijn is genoemd, dan loopt deze
4.
tenminste af op de dag dat het dienstverband met de medewerker eindigt. De MBO Raad is bevoegd de bruikleenovereenkomst tussentijds en zonder enige opzegtermijn op te zeggen en van de medewerker de onmiddellijke teruggave van de uitgeleende hardware te verlangen indien de medewerker de uitgeleende hardware verwaarloost, misbruikt, voor een ander doel gebruikt dan waarvoor deze bestemd is of de medewerker op enigerlei andere wijze in strijd handelt met de bepalingen van onderhavige bijlage of de bruikleenovereenkomst, voor zover hiervan niet uitdrukkelijk
5.
in de bruikleenovereenkomst is afgeweken Op de bruikleenovereenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
- 133 -
BIJLAGE 10: Regeling scholingsbeleid, faciliteiten en terugbetalingsverplichtingen Vooraf De MBO Raad streeft ernaar een professionele en klantgerichte organisatie te zijn, herkenbaar voor zowel leden als derden, waar de voor de uitvoering van zijn taken noodzakelijke kennis, knowhow en visie in zodanige mate aanwezig zijn dat die taken op een goede wijze kunnen worden vervuld, leidend tot een optimaal resultaat voor de leden. De MBO Raad dient daarom te beschikken over medewerkers die qua kennis, inzicht en vaardigheden in hun functie-uitoefening over voldoende expertise beschikken. De MBO Raad mag en moet daarom aan hen hoge kwaliteitseisen stellen. Om die expertise op een goed niveau te krijgen/houden in een steeds veranderende omgeving is geregelde scholing voor de medewerkers van groot belang. Daarnaast wil de MBO Raad bevorderen dat de medewerkers zich via scholing verder kunnen ontplooien mee in relatie tot hun eigen carrièreplan en gewenste/mogelijke loopbaanontwikkeling. Het gaat dus zowel om functiegerichte als bredere scholing. Het onderwerp scholing is een belangrijk onderdeel van het functioneringsgesprek. Tijdens het functioneringsgesprek wordt door medewerker en manager besproken welke scholing gewenst is/wordt c.q. noodzakelijk is. Daarmee is scholing ingebed in één van de instrumenten van personeelsbeleid. Uiteraard kunnen ook buiten een functioneringsgesprek om, scholingsverzoeken gedaan worden en tussen medewerker en manager besproken. Om een fundament te leggen zowel voor het scholingsbeleid als voor de individuele scholing van iedere medewerker, alsmede om zo objectief mogelijk vast te stellen welke scholing voor een ieder noodzakelijk is, kan -in nauw overleg met de ondernemingsraad- een opleidingsadviseur worden aangetrokken. Deze adviseur ondersteunt de medewerker bij het opstellen van een Persoonlijk Investerings Traject. De opleidingsadviseur kijkt naar het profiel van de functie en naar degene die deze functie vervult, analyseert over welke sterke en zwakke punten de medewerker beschikt, om vervolgens in overleg met de medewerker een advies uit te brengen over opleidingswensen en -mogelijkheden. In overleg met de betreffende manager wordt vervolgens een scholingsvoorstel gedaan aan de directeur, die hierover finaal beslist. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de gehanteerde werkwijzen en methodes een dusdanig objectief resultaat opleveren, dat vrijwel iedere medewerker zich in het uiteindelijke advies kan vinden. Wanneer dit in een enkele situatie onverhoopt toch niet het geval is, zal het verschil van inzicht tussen de medewerker en de adviseur door de manager worden gewogen. Het streven is er daarbij op gericht te komen tot consensus over een concrete scholingsactiviteit, daar het immers niet zinvol is, iemand een scholingsactiviteit te laten volgen waar betrokkene niet achter staat. In deze regeling worden enige spelregels inzake het scholingsbeleid vastgelegd.
- 134 -
Artikel 1 1.
Scholing
Onder scholing wordt in deze regeling verstaan elke activiteit die de medewerker in opdracht dan wel met instemming van de werkgever verricht ter vergroting of mede ter vergroting van zijn voor zijn functie aan te wenden expertise.
2.
Er worden drie typen van scholing onderscheiden: a. scholing welke voornamelijk het werkgeversbelang dient: functiegerichte opleidingen van korte duur, rechtstreeks voortvloeiend uit de functie-eisen, waarvoor na succesvolle afronding een getuigschrift met beperkt civiel effect wordt verkregen; b. scholing die zowel in het belang van de werkgever is, als in het belang van de werknemer: algemene scholingsactiviteiten van doorgaans langere duur, die mede de voor de functie aan te wenden expertise vergroot, waarvoor na succesvolle afronding een getuigschrift met civiel effect wordt verkregen. c.
scholing welke voornamelijk het werknemersbelang dient: cursussen in de hobbysfeer, waarvoor na succesvolle afronding een getuigschrift zonder of met zeer beperkt civiel effect wordt verkregen.
3.
Of een door een medewerker te ondernemen scholingsactiviteit behoort één van de in het vorige lid aangeduide typen van scholing, en zo ja tot welk type, is ter beoordeling van de werkgever.
Artikel 2 1.
Scholingsplannen
Nadat door de Algemene Ledenvergadering het jaarlijks Beleidsplan van de MBO Raad is vastgesteld, bespreekt de manager binnen zijn afdeling de consequenties van dat beleidsplan, mede lettend op actuele en verwachte ontwikkelingen binnen het werkveld van de afdeling, voor wat betreft eventueel extra benodigde expertise.
2.
Op basis van het in lid 1 bedoelde overleg stelt de manager een afdelingsplan inzake de gewenste/noodzakelijke scholing op.
3.
Het afdelingsplan, zoals genoemd in lid 2, wordt door het managementteam besproken en in concept vastgesteld.
4.
De concept afdelingsplannen worden, na overleg met de ondernemingsraad, door de directeur vastgesteld.
Artikel 3 1.
Scholingsbudget
De directeur bewaakt dat het vastgestelde scholingsbudget niet wordt overschreden en stelt in verband daarmee zo nodig, na overleg binnen het managementteam en na overleg met de ondernemingsraad, prioriteiten in de te honoreren scholingsaanvragen.
Artikel 4 1.
Scholingsactiviteit naar aanleiding van functioneringsgesprek
Tijdens ieder functioneringsgesprek wordt door de manager en de medewerker besproken of scholing, gelet op de betreffende scholingsplannen en mede gelet op
- 135 -
ontwikkelingen binnen de functie en/of persoonlijke ontplooiingswensen, op korte of langere termijn voor de medewerker noodzakelijk/gewenst is. 2.
De afspraken omtrent de in lid 1 bedoelde scholing worden vastgelegd in het functioneringsformulier.
3.
Manager en medewerker streven ernaar zoveel mogelijk op basis van consensus te komen tot een besluit over de noodzaak tot scholing en/of een besluit over een specifieke scholingsactiviteit.
4.
Een besluit over een specifieke scholingsactiviteit, wordt op voorstel van de manager, genomen door de directeur, die daarbij tevens bewaakt dat het vastgestelde scholingsbudget niet wordt overschreden.
Artikel 5
Bijstand door deskundige
Ten behoeve van het vaststellen van de noodzaak tot scholing van één of meer medewerkers, dan wel om vast te stellen welke scholing qua inhoud voor één of meer medewerkers het meest adequaat is, kan de werkgever zich doen bijstaan door een deskundige. Artikel 6
Overzicht van opleidingen/cursussen
De personeelsfunctionaris beheert een gegevensbestand inhoudende cursus- en opleidingsgidsen, welk bestand door iedere medewerker op diens verzoek kan worden geraadpleegd. Artikel 7 1.
Aanvraag scholingsactiviteit buiten functioneringsgesprek om
Naast de mogelijkheid tijdens het functioneringsgesprek kan de medewerker zich te allen tijde wenden tot zijn manager met een gemotiveerd verzoek om scholing dan wel met een verzoek om het verkrijgen van faciliteiten ten behoeve van één van de in artikel 1 lid 2 beschreven typen van scholing.
2.
Een verzoek van de medewerker als bedoeld in lid 1 wordt door de manager beoordeeld in het licht van het opgestelde afdelingsscholingsplan.
3.
Na het verzoek op basis van het in lid 2 gestelde te hebben beoordeeld, doet de manager, binnen twee weken nadat hij het verzoek ontvangen heeft, het verzoek voorzien van zijn advies aan de directeur toekomen, die daarover binnen twee weken nadat hij het voorstel ontvangen heeft een besluit neemt en daarbij tevens bewaakt dat het vastgestelde scholingsbudget niet wordt overschreden.
Artikel 8 1.
Scholingsovereenkomst
In een besluit als bedoeld in artikelen 4 lid 4, 7 lid 3 en 7 lid 4 van deze regeling bepaalt de directeur dan wel de manager, uitgaande van het bepaalde in artikel 9 van deze regeling, tevens of en zo ja, welke faciliteiten aan de medewerker worden toegekend ten behoeve van de door de medewerker te ondernemen scholingsactiviteit.
- 136 -
2.
De afspraken tussen werkgever en medewerker over een bepaalde scholingsactiviteit, waaronder die betrekking hebbend op de in lid 1 genoemde faciliteiten worden neergelegd in een scholingsovereenkomst, die door beide partijen wordt ondertekend.
3.
Voor de in lid 2 genoemde scholingsovereenkomst wordt uitgegaan van de model scholingsovereenkomst, die als bijlage bij deze regeling is gevoegd.
Artikel 9
Scholingsfaciliteiten
1.
Bij de in de scholingsovereenkomst neer te leggen afspraken wordt uitgegaan van de in de navolgende leden vastgelegde beginselen.
2.
Bij een scholingsactiviteit als genoemd in artikel 1 lid 2 onder a komen de kosten ervan en de door de medewerker eraan te besteden tijd in beginsel volledig voor rekening van de werkgever.
3.
Bij een scholingsactiviteit als genoemd in artikel 1 lid 2 onder b komen de kosten ervan alsmede de door de medewerker eraan te besteden tijd in beginsel voor 50% voor rekening van de werkgever en voor 50% voor rekening van de medewerker. De directeur kan afwijken van de in de vorige volzin genoemde percentages, doch nimmer zo, dat meer dan 50% van de daar genoemde kosten en tijd voor rekening van de werknemer komt.
4.
Bij een scholingsactiviteit als genoemd in artikel 1 lid 2 onder c kan de werkgever bepalen dat een deel van de kosten ervan voor rekening van de werkgever komt tot een maximum van 25% van die kosten.
5.
Onder de in de leden 2 en 3 genoemde tijd wordt, naast de tijd die benodigd is voor het daadwerkelijk volgen van de scholingsactiviteit, verstaan: a. de benodigde tijd voor het afleggen van tentamens/examens, alsmede de tijd benodigd ter voorbereiding daarop, per tentamen/examen, afhankelijk van het oordeel van de directeur over de zwaarte ervan, tot een maximum van drie dagen. b. de voor het volgen van de scholingsactiviteit en de voor het afleggen van
tentamens/examens noodzakelijke reistijd. De directeur kan van het in de eerste volzin onder a genoemde maximum afwijken in die gevallen dat dit maximum, gelet op de zwaarte van het tentamen/examen, naar zijn oordeel als onredelijk moet worden beschouwd. 6.
Onder de in de leden 2, 3 en 4 genoemde kosten wordt verstaan: a. de kosten van inschrijf-, cursus-, deelnemers- en/of examengelden; b. de kosten van aanschaf van boeken, lesmaterialen en leermiddelen, en c. de voor het volgen van de scholingsactiviteit en de voor het afleggen van tentamens/examens noodzakelijk te maken reis- en verblijfkosten, welke worden vergoed overeenkomstig de geldende uitvoeringsregeling reis- en verblijfkosten.
7.
Op verzoek van de medewerker kan de directeur besluiten de medewerker een voorschot te verstrekken ten behoeve van dat deel van de in de leden 3 en 4 genoemde kosten dat voor rekening van de medewerker komt, onder het gelijktijdig - 137 -
overeenkomen met de medewerker van een daarop betrekking hebbende terugbetalingsregeling. 8.
De medewerker krijgt betaald verlof voor het afleggen van erkende examens, ter afsluiting van een van overheidswege erkende vak- of beroepsopleiding of hiermee gelijk te stellen toetsen, voor zover deze examens of toetsen niet buiten diensttijd kunnen worden afgelegd.
Artikel 10 1.
Beëindiging van de scholingsfaciliteiten
De werkgever is gerechtigd verleende faciliteiten ten behoeve van scholing als genoemd in artikel 1 lid 2 onder a te beëindigen en/of van de medewerker terugbetaling of gedeeltelijke terugbetaling van reeds verstrekte vergoeding¬en/voorschotten te verlangen en/of verstrekt scholingsverlof naar rato in mindering te brengen op het de medewerker jaarlijks toekomende aantal verlofdagen, indien en zodra: a. het dienstverband van de medewerker tijdens of voorafgaand aan de periode dat de scholingsactiviteit wordt ondernomen om welke reden dan ook eindigt; b. de scholingsactiviteit voortijdig door de medewerker wordt gestaakt door omstandigheden die geheel aan de medewerker te wijten zijn, zulks ter beoordeling c.
van en aannemelijk te maken door de werkgever; de scholingsactiviteit door de medewerker niet binnen de overeengekomen tijd
wordt voltooid, of d. de inhoud van de scholingsactiviteit door de medewerker zonder toestemming van de directeur/manager wordt gewijzigd. 2.
De werkgever is gerechtigd verleende faciliteiten ten behoeve van scholing als genoemd in artikel 1 lid 2 onder b te beëindigen en/of van de medewerker terugbetaling of gedeeltelijke terugbetaling van reeds verstrekte vergoedingen/voorschotten te verlangen en/of verstrekt scholingsverlof naar rato in mindering te brengen op het de medewerker jaarlijks toekomende aantal verlofdagen, indien en zodra: a. het dienstverband van de medewerker tijdens of voorafgaand aan de periode dat de scholingsactiviteit wordt ondernomen om welke reden dan ook eindigt; b. het dienstverband van de medewerker binnen een periode van 3 jaar na het met c.
goed gevolg afsluiten van de scholingsactiviteit om welke reden dan ook eindigt; de scholingsactiviteit voortijdig door de medewerker wordt gestaakt door omstandigheden die geheel aan de medewerker te wijten zijn, zulks ter beoordeling van en aannemelijk te maken door de werkgever;
d. de scholingsactiviteit door de medewerker niet binnen de overeengekomen tijd wordt voltooid; e. de scholingsactiviteit naar het aannemelijk te maken oordeel van de werkgever onvoldoende resultaten oplevert, en nadat daarover door of namens hem met de medewerker overleg is gepleegd, of f.
3.
de inhoud van de scholingsactiviteit door de medewerker zonder toestemming van de directeur/manager wordt gewijzigd.
De werkgever is gerechtigd verleende faciliteiten ten behoeve van scholing als genoemd in artikel 1 lid 2 onder c te beëindigen en/of van de medewerker terugbetaling - 138 -
of gedeeltelijke terugbetaling van reeds verstrekte vergoedingen/voorschotten te verlangen, indien en zodra: a. het dienstverband van de medewerker tijdens of voorafgaand aan de periode dat de scholingsactiviteit wordt ondernomen om welke reden dan ook eindigt; b. het dienstverband van de medewerker binnen een periode van 3 jaar na het met c.
goed gevolg afsluiten van de scholingsactiviteit om welke reden dan ook eindigt; de scholingsactiviteit voortijdig door de medewerker wordt gestaakt door omstandigheden die geheel aan de medewerker te wijten zijn, zulks ter beoordeling van en aannemelijk te maken door de werkgever;
d. de scholingsactiviteit naar het aannemelijk te maken oordeel van de werkgever onvoldoende resultaten oplevert, en nadat daarover door of namens hem met de medewerker overleg is gepleegd, of e. de inhoud van de scholingsactiviteit door de medewerker zonder toestemming van de directeur/manager wordt gewijzigd. Artikel 11 1.
Bezwarenprocedure
In het geval de werkgever besluit tot het niet toekennen van studiefaciliteiten of besluit tot het beëindigen van verleende studiefaciliteiten en/of besluit terugbetaling of gedeeltelijke terugbetaling van reeds verstrekte vergoedingen/voorschotten van de medewerker te verlangen en/of besluit verstrekt scholingsverlof naar rato in mindering te brengen op het de medewerker jaarlijks toekomende aantal verlofdagen, kan de betreffende medewerker binnen één week nadat hem het besluit schriftelijk is meegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de directeur.
2.
De directeur hoort vervolgens de medewerker die het bezwaar heeft ingediend, bespreekt het door hem ontvangen bezwaarschrift binnen het managementteam en neemt binnen één week nadat hij de medewerker gehoord heeft een finaal besluit, dat hij schriftelijk meedeelt aan de betrokken medewerker.
3.
Het gestelde in de vorige artikelleden is niet van toepassing op leden van het managementteam. Zij kunnen binnen één week nadat hen een besluit als bedoeld in lid 1, schriftelijk is meegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de klankbordgroep directeur. De klankbordgroep directeur hoort vervolgens de betrokkene en neemt binnen één week een finaal besluit, dat hij schriftelijk meedeelt aan het betrokken lid van het managementteam.
Artikel 12 1.
Terugbetaling
De in artikel 9 lid 7 en in artikel 10 bedoelde terugbetaling bedraagt maandelijks ten hoogste 5% van het bruto maandsalaris van de medewerker, onverminderd het bepaalde in het tweede lid.
2.
Bij beëindiging van het dienstverband kan de werkgever directe en volledige terugbetaling verlangen van het nog openstaande bedrag dat door de werkgever als vergoeding/voorschot aan de medewerker is verstrekt, dan wel een aangepaste terugbetalingsregeling met de medewerker overeenkomen. - 139 -
Artikel 13
Slotbepaling
De werking van deze regeling wordt vanaf 2000 om de twee jaar door werkgever in overleg met de ondernemingsraad geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
- 140 -
MODEL SCHOLINGSOVEREENKOMST De MBO Raad, gevestigd aan de Houttuinlaan 6 te Woerden, hierna te noemen: de werkgever en .............................................. (naam medewerker) hierna te noemen: de medewerker zijn het volgende overeengekomen:
Voor de opleiding .................................. (korte omschrijving scholingsactiviteit) bij .................................. (naam opleidingsinstituut) gedurende het tijdvak .............tot en met .................. worden aan de medewerker de volgende scholingsfaciliteiten verleend: Scholingsverlof Het scholingsverlof omvat: 0 ..... uur per week/maand/jaar, op ............(dagen van de werkweek), tijdens welke dagen, gedurende het tijdvak van de opleiding zoals hierboven genoemd, de opleiding gevolgd wordt, inclusief de daarvoor benodigde reistijd (N.B. tijdens vakanties zal in beginsel geen scholingsverlof worden verleend.); 0 .... uur per week/maand/jaar ten behoeve van het lezen, bestuderen en verwerken van de stof van de opleiding; 0 per scholingsjaar maximaal ....... uur ter voorbereiding op examens/toetsen; 0 de tijd benodigd om examens/toetsen af te leggen, inclusief de ten behoeve van het afleggen van examens/toetsen benodigde reistijd. Vergoeding De financiële vergoeding zal bestaan uit: 0 .... procent van de kosten voor inschrijf-, cursus-, deelnemers- en/of examengelden, zijnde een bedrag van .......... euro. 0 .... procent van de kosten van aanschaf van boeken, lesmaterialen en leermiddelen die bij de opleiding horen, zijnde een bedrag van .......... euro. 0 de voor het volgen van de scholingsactiviteit en de voor het afleggen van tentamens/examens/afsluitende toetsen noodzakelijk te maken reis- en verblijfkosten, welke worden vergoed overeenkomstig de geldende uitvoeringsregeling reis- en verblijfkosten. Voorschot 0 De werkgever verstrekt de medewerker hetzij rechtstreeks hetzij via betaling van de factuur/facturen van het opleidingsinstituut, in verband met het voor diens rekening komen van een deel van de in verband met de opleiding te maken kosten een voorschot van........... euro, welk bedrag in ...... termijnen door de medewerker wordt terugbetaald via inhouding van genoemd bedrag op het maandsalaris van de medewerker, te beginnen in de maand .......van het jaar.
- 141 -
Duur van de faciliteiten De hierboven genoemde faciliteiten worden door de werkgever aan de medewerker toegekend voor een periode van ...... maanden/jaar/gelijk aan de duur van de opleiding zoals hierboven genoemd. Mochten zich omstandigheden voordoen die de voortgang van de scholing belemmeren, dan dient de medewerker daarover onmiddellijk contact op te nemen met de manager. Ten aanzien van de beëindiging van de via deze overeenkomst verstrekte scholingsfaciliteiten en/of terugbetaling van aan de medewerker door de werkgever via deze overeenkomst verstrekte vergoedingen/voorschotten is het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de regeling scholingsbeleid, faciliteiten en terugbetalingsverplichtingen van toepassing, met de inhoud waarvan de werknemer verklaart bekend te zijn. Beide partijen verklaren een gelijkluidend en door beide partijen getekend exemplaar van deze overeenkomst te hebben ontvangen. Deze overeenkomst is in tweevoud opgemaakt, per pagina geparafeerd en getekend te Woerden op ....................................................
Voor akkoord:
de werkgever:
de werknemer:
...........................................
...............................................
- 142 -
BIJLAGE 11: Reglement variabele werktijden, aanwezigheidsregistratie en tijdschrijven Artikel 1
Begripsomschrijving
In deze regeling wordt verstaan onder: bloktijd:
de tijd waarop iedere medewerker in principe aanwezig is / werkzaamheden verricht;
variabele tijd:
de tijd, waarbinnen binnenkomst en vertrek vrij zijn;
bereikbaarheidsuren:
de tijd, waarop het kantoor voor derden geopend is;
werktijd:
de gemiddelde tijd waarop men per dag werkzaamheden verricht, exclusief pauze (bij medewerkers met een volledige weektaak: 8 uur per dag).
Artikel 2
Bloktijd
De bloktijd loopt van 09.30 - 16.00 uur. Gedurende deze tijd, met uitzondering van de lunchpauzetijd, dient iedere medewerker aanwezig te zijn, tenzij hij/zij op geldige gronden, bijv. deeltijdwerk, ziekte, verlof, extern te verrichten werkzaamheden (w.o. thuiswerk voor medewerkers in schaal 10 en hoger), afwezig is. Ten aanzien van de maanden juli en augustus kunnen door de directeur andere bloktijden worden vastgesteld. Artikel 3
Variabele tijden
De variabele tijd loopt van 07.00 - 09.30 uur en van 16.00 - 21.00 uur. Artikel 4
Variabele tijden bij ochtend- of middagverlof
Bij middagverlof (daaraan gelijk te stellen de situatie van een deeltijdwerker die 's middags niet werkt) kan de werknemer tussen 12.00 en 13.30 uur vertrekken. In geval van ochtendverlof (daaraan gelijk te stellen de situatie van een deeltijdwerker die 's morgens niet werkt) dient de werknemer tussen 12.00 en 14.00 uur te arriveren. Artikel 5
Lunchpauze
Er geldt een (lunch) pauzetijd van 30 minuten, welke kan worden genoten tussen 12.15 en 13.15 uur. Als de werkzaamheden van dien aard zijn dat de lunchpauze niet binnen deze tijd kan worden genoten, kan in overleg hiervan worden afgeweken. Artikel 6
Telefonische bereikbaarheid
Het bureau is telefonisch bereikbaar van 08.00 tot 17.00 uur. Artikel 7
Werktijd
Tot de werktijd wordt gerekend: bezoek aan artsen of daaraan gelijk te stellen personen in verband met medische en/of sociale dienstverlening, en ter beoordeling van de manager, andere overmachtsituaties. Overmachtsituaties zijn in het algemeen die situaties, waarvan het ontstaan door de medewerker noch te beïnvloeden noch te voorzien valt. - 143 -
Artikel 8
Vaste tijdstippen/werktijden voor bepaalde werkzaamheden
Indien de bedrijfsvoering hiertoe noodzaakt, kan de werkgever, in afwijking van de in artikel 3 genoemde variabele tijden, voor bepaalde ondersteunende functies vaste tijdstippen van aanwezigheid c.q. vaste werktijden vaststellen. De werkgever doet dit niet dan nadat hij hierover overleg heeft gevoerd met zowel de betrokken medewerker als de ondernemingsraad. Artikel 9
Bereikbaarheid afdelingen
Van 08.30 - 17.00 uur moet elke afdeling bereikbaar zijn; hiertoe worden binnen elke afdeling afspraken gemaakt. Artikel 10
Werken op het bureau in de avonduren
Dagelijks kunnen tot 21.00 uur op het bureau werkzaamheden worden verricht; voor de periode 1 juli-31 augustus kan hiervan afgeweken worden. Artikel 11
Te werken aantal uren onder toepassing bloktijdregeling
Per kwartaal worden medewerkers geacht tenminste het totaal aantal feitelijke uren behorend bij de omvang van hun weektaak te werken, tenzij de medewerker om geldige redenen een geringer aantal uren werkt. Het bepaalde in de vorige zin impliceert dat medewerkers niet iedere werkweek het totaal aantal feitelijke uren behorend bij de omvang van hun weektaak behoeven te werken, tenzij de dienst zich tegen een minder werken in een bepaalde week verzet. Daarbij is het bepaalde in artikel 2 onverminderd van kracht. Blijkens de systemen van aanwezigheidsregistratie en/of tijdschrijven opgebouwde positieve urensaldi vervallen aan het eind van elk kalenderjaar. Uitzondering hierop vormen de positieve urensaldi als bedoeld in artikel 11 van de overwerkregeling. Deze vervallen aan het eind van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin ze zijn ontstaan. Artikel 12
Aanwezigheidsregistratie
De aanwezigheid van de medewerker wordt geregistreerd via de bij de ingang aangebrachte kaartlezers. De medewerker wordt geacht de aan hem verstrekte persoonsgebonden kaart door de lezer te laten lezen bij binnenkomst en vertrek. De medewerkers wordt maandelijks een overzicht van hun aan- en afwezigheids- registratie verstrekt. Artikel 13
Tijdschrijven
De medewerker neemt de door het managementteam bekendgemaakte dan wel bekend te maken richtlijnen en aanwijzingen ten aanzien van tijdschrijven in acht. Artikel 14
Slotbepalingen
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de directeur naar redelijkheid en billijkheid.
- 144 -
BIJLAGE 12: Regeling functioneringsgesprekken en beoordeling Vooraf De kwaliteit van het personeel is van groot belang voor een organisatie als de MBO Raad. Om ervoor te zorgen dat die kwaliteit optimaal is en blijft, en de (individuele) werkomstandigheden zodanig zijn, dat elke medewerker optimaal kan functioneren, worden er systematisch functioneringsgesprekken gehouden en vindt er geregeld een beoordeling van iedere medewerker plaats. Een functioneringsgesprek is een periodiek te houden gestructureerd gesprek tussen medewerker en manager waarin het functioneren van de medewerker centraal staat, met het oog op individuele begeleiding en ontwikkeling. Het gesprek heeft een tweezijdig en open karakter. De medewerker heeft de gelegenheid om de ervaringen met het werk (belasting, sfeer, organisatie etc.) naar voren te brengen. De manager uit zich over het functioneren van de medewerker, en schept daarmee tevens duidelijkheid over het gewenste prestatieniveau en de normen die door het management op dat punt worden gehanteerd. Tevens komen de wederzijdse verwachtingen ten aanzien van resultaten van de medewerker aan de orde, alsmede toekomstige ontwikkelingen voor wat betreft organisatie, functie en/of persoon. Het gesprek mondt uit in concrete afspraken daarover. Het heeft daarmee een toekomst- en oplossingsgericht karakter. In de periode die ligt tussen het functioneringsgesprek en de beoordeling wordt door beide partijen gewerkt aan de realisering van de gemaakte afspraken. Er vinden regelmatig coachings- en controlegesprekken plaats in de vorm van bilateraal overleg, individueel en/of afdelingsgewis werkoverleg. Een beoordelingsgesprek is een periodiek te houden gestructureerd gesprek tussen manager en medewerker, waarin de manager een formeel oordeel uitspreekt over de waardering van de prestaties van de medewerker in een afgesloten periode. Daarbij wordt in ieder geval gekeken naar de effectuering van de tijdens het functioneringsgesprek gemaakte afspraken. Een beoordeling kan uitmonden in een beslissing met rechtspositionele gevolgen. Beoordeling is bijvoorbeeld vereist bij: - het vaststellen van beloningsverschillen: het (niet) geven van een (extra) periodiek of gratificatie, en het al dan niet bevorderen naar de eindschaal (zie ook bijlage 2, artikel 4 lid 2 t/m 4 en artikel 5); -
beslissingen over het omzetten van een tijdelijk in een vast dienstverband;
-
promotie, overplaatsing en ontslag.
Met het systeem van beoordelen wordt een helder moment geschapen waarop conclusies met betrekking tot de (verdere) loopbaan van de medewerker worden, getrokken, besproken en vastgesteld. Juist vanwege die mogelijke rechtspositionele gevolgen is zorgvuldigheid geboden. Daaraan wil deze regeling mede bijdragen.
- 145 -
Paragraaf 1
Algemeen
Artikel 1.
Begripsbepalingen
1.
beoordelaar:
de manager die als werkgever of namens de werkgever het beoordelingsgesprek voert.
2.
beoordeling:
de door de beoordelaar vastgestelde beoordeling van het functioneren van de werknemer, waaraan de werkgever rechtspositionele en/of arbeidsvoorwaardelijke consequenties kan verbinden.
3.
beoordelingsformulier:
4.
beoordelingsgesprek:
het op de functie toegesneden formulier, waarop de te beoordelen aspecten van het functioneren zijn vermeld. een periodiek te houden gestructureerd gesprek tussen beoordelaar en medewerker, waarin de beoordelaar aan de hand van het beoordelingsformulier een formeel oordeel uitspreekt over de waardering van de prestaties van de medewerker in een afgesloten
5.
checklist:
periode. lijst van mogelijke gespreksonderwerpen tijdens een functioneringsgesprek.
6.
functioneringsformulier:
7.
formulier waarop de tijdens een functioneringsgesprek gemaakte afspraken worden vermeld.
functioneringsgesprek:
een periodiek te houden gestructureerd gesprek tussen medewerker en manager waarin het functioneren van de medewerker centraal staat, met het oog op individuele begeleiding en ontwikkeling.
8.
klankbordgroep directeur:
groep bestuursleden die gedurende een bepaalde periode optreedt als klankbord voor de directeur.
9.
manager:
de directeur of een lid van het managementteam.
10.
medewerker:
een werknemer van de MBO Raad zoals omschreven in artikel 1 sub b van het Arbeidsvoorwaardenreglement voor de werknemers van de MBO Raad.
11.
werkgever:
- 146 -
de directeur van de MBO Raad.
Paragraaf 2
Functioneringsgesprekken
Artikel 2.
Procedure voorafgaand aan het gesprek
1.
Tenminste eenmaal per jaar vindt met elke medewerker een functioneringsgesprek plaats. Zowel manager als medewerker kunnen verzoeken om een functioneringsgesprek.
2.
De werkgever stelt jaarlijks, na overleg met de ondernemingsraad, een planning vast van de periode(n) waarbinnen de functioneringsgesprekken zullen plaatsvinden en maakt deze bekend. Hij kan daarbij tevens te kennen geven dat in alle functioneringsgesprekken of in de functioneringsgesprekken met bepaalde groepen van medewerkers zekere accenten worden gelegd, in verband met de ontwikkeling die de werkgever de organisatie of delen daarvan wil zien doormaken.
3.
De afspraak voor het functioneringsgesprek wordt tenminste twee weken voordat het gesprek plaatsvindt, tussen manager en medewerker gemaakt. De manager verstrekt daarbij aan de medewerker de checklist gespreksonderwerpen functioneringsgesprek waarop door de manager is aangegeven waarover hij in ieder geval met de medewerker wil spreken.
4.
De medewerker heeft vervolgens de gelegenheid nog andere gespreksonderwerpen te agenderen en retourneert de ingevulde checklist uiterlijk één week vóór de datum van het gesprek aan de manager.
5.
In het geval de manager naar zijn mening te weinig zicht heeft op het feitelijk functioneren van een medewerker om zich daarvan een goed beeld te kunnen vormen, kan hij gebruik maken van informanten, overeenkomstig het bepaalde in het informantenprotocol, dat als bijlage van deze regeling deel uitmaakt (zie bijlage 4). De manager doet in zulk een geval navraag bij de betrokken medewerker of de medewerker zelf een suggestie heeft met betrekking tot één of meer te raadplegen informanten.
Artikel 3.
Het functioneringsgesprek
1.
Een functioneringsgesprek wordt gevoerd door de manager en de medewerker.
2.
Op verzoek van de medewerker kan bij het gesprek de personeelsfunctionaris aanwezig zijn. De personeelsfunctionaris kan tijdens het gesprek zo nodig adviezen geven ter bevordering van een goed verloop van het gesprek, doch neemt niet inhoudelijk deel aan het gesprek.
3.
Naast de door manager en medewerker via de checklist aangedragen gespreksonderwerpen, kunnen onderwerpen worden behandeld die uit het functioneringsformulier voortvloeien. - 147 -
4.
Tijdens het gesprek komen manager en medewerker tot afspraken over onder meer de te verwachten resultaten van de medewerker in een bepaalde periode en over loopbaanontwikkeling en scholing.
5.
Afspraken die tijdens het functioneringsgesprek worden gemaakt zijn in ieder geval concreet, realiseerbaar en tijdgebonden.
Artikel 4. 1.
Procedure na afloop van het gesprek
Binnen een termijn van één week na datum van het gesprek vult de manager zelf het functioneringsformulier in en doet dit uiterlijk één week na de datum van het gesprek
2.
aan de medewerker toekomen. De medewerker ondertekent, als het besprokene en de gemaakte afspraken correct op het formulier zijn weergegeven, vervolgens het formulier voor akkoord voor wat betreft de gemaakte afspraken, en retourneert het binnen één week na ontvangst aan de
3.
manager. In het geval de medewerker van mening is dat het besprokene en de gemaakte afspraken niet correct op het formulier zijn weergegeven, geeft hij dit onderbouwd te kennen, waarna de manager ofwel de invulling van het formulier wijzigt ofwel een nieuw gesprek met de medewerker arrangeert.
4.
De manager ondertekent het formulier, nadat hij het van de medewerker ondertekend heeft terug ontvangen en doet het origineel ter archivering in het personeelsdossier aan de personeelsfunctionaris toekomen. De personeelsfunctionaris stuurt de medewerker vervolgens een afschrift van het formulier en geeft de directeur inzage in het door manager en medewerker ondertekende formulier.
5.
Een functioneringsformulier wordt gedurende een periode van drie jaar na de datum van het functioneringsgesprek plaatsvond, in het personeelsdossier bewaard. Na ommekomst van deze periode wordt het verslag uit het personeelsdossier verwijderd en vernietigd.
6.
Het recht op inzage in de gearchiveerde gegevens is geregeld conform het daaromtrent bepaalde in de het privacyreglement van de MBO Raad.
Paragraaf 3
Beoordeling
Artikel 5.
Procedure voorafgaand aan het beoordelingsgesprek
1.
2.
Tenminste eenmaal per jaar wordt het functioneren van elke medewerker door een beoordelaar beoordeeld. De beoordelaar is dezelfde manager als degene die met de medewerker het functioneringsgesprek voert. Een beoordelingsgesprek vindt in het algemeen slechts plaats na verloop van een periode van 3 maanden nadat het tot de jaarlijkse ronde van functioneringsgesprekken, als bedoeld in artikel 2 lid 2, behorende functioneringsgesprek met de betreffende medewerker is gevoerd.
3.
De door de beoordelaar gemaakte beoordeling geschiedt aan de hand van het beoordelingsformulier en wordt door de beoordelaar aan de medewerker toegelicht in een beoordelingsgesprek. - 148 -
4.
De afspraak voor het beoordelingsgesprek wordt tenminste twee weken voordat het gesprek plaatsvindt, tussen beoordelaar en medewerker gemaakt.
5.
In het geval de beoordelaar naar zijn mening te weinig zicht heeft op het feitelijk functioneren van een medewerker om zich een goed oordeel daarvan te kunnen vormen, kan hij gebruik maken van informanten, overeenkomstig het bepaalde in het informantenprotocol. De manager doet in zulk een geval navraag bij de betrokken medewerker of de medewerker zelf een suggestie heeft met betrekking tot één of meer te raadplegen informanten.
Artikel 6. 1.
Het beoordelingsgesprek
Een beoordelingsgesprek wordt gevoerd door de beoordelaar en de medewerker. Op verzoek van de medewerker kan bij het gesprek de personeelsfunctionaris aanwezig
2.
zijn. Tijdens het beoordelingsgesprek reikt de beoordelaar het door hem ingevulde
3.
beoordelingsformulier aan de medewerker uit en licht de medewerker zijn oordeel toe. Binnen één week na de datum van het beoordelingsgesprek ondertekent de medewerker het beoordelingsformulier voor akkoord, al dan niet na gebruikmaking van zijn recht correcties of toevoegingen te laten aantekenen, tenzij hij bezwaar wenst te maken tegen de beoordeling.
Artikel 7. 1.
Bezwarenprocedure
Indien de medewerker bezwaar wenst te maken tegen de beoordeling geeft hij zulks binnen één week na de datum van het beoordelingsgesprek schriftelijk en gemotiveerd te kennen bij de beoordelaar.
2.
De beoordelaar, niet zijnde de directeur, bespreekt het door hem ontvangen bezwaarschrift met de directeur. De beoordelaar stelt, wanneer de inhoud van de in de vorige volzin bedoelde bespreking daartoe aanleiding geeft, zijn aanvankelijk oordeel bij.
3.
De directeur hoort, in het geval de beoordelaar zijn aanvankelijk oordeel niet heeft bijgesteld, vervolgens de medewerker die het bezwaar heeft ingediend en neemt binnen één week nadat hij de medewerker gehoord heeft een finaal besluit over de
4.
beoordeling, die de medewerker vervolgens voor akkoord of gezien ondertekent. In het geval de directeur tevens de beoordelaar is, bespreekt hij het door hem ontvangen bezwaarschrift binnen het managementteam, dat de medewerker vervolgens, al dan niet in tegenwoordigheid van de directeur, hoort. Binnen één week nadat het managementteam de medewerker heeft gehoord, neemt de directeur een finaal besluit over de beoordeling, die de medewerker vervolgens voor akkoord of gezien ondertekent.
5.
Het gestelde in de leden 1 tot en met 4 is niet van toepassing op leden van het managementteam. Zij kunnen binnen één week na de datum van het gesprek schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de klankbordgroep directeur. De klankbordgroep directeur hoort vervolgens de betrokkene en neemt binnen één week nadat het de betrokkene heeft gehoord een finaal besluit over de beoordeling, die de betrokkene vervolgens voor akkoord of gezien ondertekent. - 149 -
Artikel 8. 1.
Procedure na afloop van het gesprek
Nadat de medewerker het beoordelingsformulier heeft ondertekend, levert hij het origineel in bij de manager, die dat origineel onverwijld ter archivering in het personeelsdossier aan de personeelsfunctionaris doet toekomen. De
2.
personeelsfunctionaris stuurt de medewerker een afschrift van het formulier. Een beoordelingsformulier wordt gedurende de periode van het dienstverband van de medewerker, in diens personeelsdossier bewaard. Bij uitdiensttreding wordt het verslag uit het personeelsdossier verwijderd en vernietigd.
3.
Het recht op inzage in de gearchiveerde gegevens is geregeld conform het
4.
daaromtrent bepaalde in de het privacyreglement van de MBO Raad. De werkgever kan aan een beoordeling rechtspositionele en/of arbeidsvoorwaardelijke consequenties verbinden.
Paragraaf 4
Slotbepaling
Artikel 9.
Evaluatie regeling
De werking van deze regeling wordt een jaar na vaststelling en vervolgens om de twee jaar door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
- 150 -
BEOORDELINGSFORMULIER Personeelsvertrouwelijk MBO Raad Houttuinlaan 6 3447 GM WOERDEN 0348 – 75 35 00
BEOORDELINGSFORMULIER Algemene gegevens: Naam medewerker:
M/V
Functie: Geboortedatum: Datum indiensttreding: Naam beoordelaar: Datum beoordeling Beoordelingscriteria: A = schiet duidelijk te kort B = voldoet niet in alle opzichten aan de gestelde eisen C = voldoet aan de gestelde eisen D = komt in enkele opzichten boven de gestelde eisen uit E = komt in meerdere opzichten duidelijk boven de gestelde eisen uit F = niet van toepassing voor deze functie 1 1.1
KENNIS EN AANPAK: A
B
C
D
E
F
Kennis
Kennis van het eigen vakgebied
0
0
0
0
0
0
Kennis van specifieke ontwikkelingen In het onderwijs
0
0
0
0
0
0
Automatiseringskennis
0
0
0
0
0
0
Bijhouden vakliteratuur
0
0
0
0
0
0
1.2
Aanpak
Onderkennen hoofd- en bijzaken
0
0
0
0
0
0
Projectplanning, gestructureerd werken
0
0
0
0
0
0
Persoonlijke effectiviteit
0
0
0
0
0
0
Vermogen tot innovatie en verandering
0
0
0
0
0
0
Nemen van initiatieven - 151 -
0
0
0
0
0
0
1.3
Uitdrukkingsvaardigheid
Mondeling intern
0
0
0
0
0
0
Mondeling extern
0
0
0
0
0
0
Schriftelijk
0
0
0
0
0
0
Kwaliteit beleidsnota’s
0
0
0
0
0
0
Geven van presentaties
0
0
0
0
0
0
Algemeen oordeel voor dit onderdeel:
0
0
0
0
0
0
A
B
C
D
E
F
2
2.1
PRESTATIES
Kwantiteit
Voldoen aan tijdsafspraken
0
0
0
0
0
0
Stressbestendigheid
0
0
0
0
0
0
Werksnelheid
0
0
0
0
0
0
Verhouding kwaliteit/kwantiteit
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
taak
0
0
0
0
0
0
Ambitie, prestatiemotivatie
0
0
0
0
0
0
Besluitvaardigheid
0
0
0
0
0
0
Ondernemerschap
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2.2
Inzet
Verantwoordelijkheidsgevoel
Flexibiliteit, extra’s doen buiten eigen
Algemeen oordeel voor dit onderdeel:
- 152 -
3
3.1
OPSTELLING TEN AANZIEN VAN MENS EN WERK: A
B
C
D
E
F
Houding
Empatisch vermogen, tact
0
0
0
0
0
0
Klantgerichtheid
0
0
0
0
0
0
Omgevingsbewustzijn
0
0
0
0
0
0
Collegialiteit
0
0
0
0
0
0
Integriteit
0
0
0
0
0
0
Managementidentificatie
0
0
0
0
0
0
Algemeen oordeel voor dit onderdeel:
0
0
0
0
0
0
4
LEIDING GEVEN, COÖRDINEREN, PROJECTEN MANAGEN: A
B
C
D
E
F
geven
0
0
0
0
0
0
Situationeel leidinggeven
0
0
0
0
0
0
Kunnen delegeren en coachen
0
0
0
0
0
0
Effectief leiden van vergaderingen
0
0
0
0
0
0
Voeren van “slecht nieuws” gesprekken 0
0
0
0
0
0
Voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
besteden tijd
0
0
0
0
0
0
Juiste prioriteiten stellen
0
0
0
0
0
0
Overzicht bewaren
0
0
0
0
0
0
Juiste mensen op juiste moment aansturen
0
0
0
0
0
0
Kosten bewaken
0
0
0
0
0
0
Goed evalueren
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4.1
4.2
Leiding geven Duidelijke opdrachten en instructies
Coördineren Het vermogen om regelend en sturend op te treden zonder hiërarchische bevoegdheden
4.3
Projecten managen Juiste inschatting maken t.a.v. te
Algemeen oordeel voor dit onderdeel: - 153 -
5
PERSOONLIJKE OMSTANDIGHEDEN:
Zijn er persoonlijke omstandigheden die het functioneren in positieve of negatieve zin hebben beïnvloed? 6
EINDOORDEEL:
Algemeen oordeel over het functioneren:
A
B
C
D
E
F
0
0
0
0
0
0
Bij A of B beoordelingen korte motivatie:
Bij D of E beoordelingen korte motivatie:
7
OPMERKINGEN VAN DE MEDEWERK(ST)ER:
8
ONDERLINGE AFSPRAKEN:
Handtekening medewerk (st)er: d.d.:………
- 154 -
Handtekening manager:
Overzicht gedragscriteria per functiegroep gegroepeerd
Directeur, manager afdeling BTG&I, Communicatie, S en O, WBB Voorwaardelijke criteria: Omgevingsbewustzijn Visie Organisatiesensitiviteit Onafhankelijkheid Prestatiemotivatie Leiderschap: Groepsgericht leiderschap Individugericht leiderschap Stressbestendigheid Initiatief Delegeren Sociabiliteit Uitstraling Empatisch vermogen Operationeel: Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Probleemanalyse Oordeelsvorming Plannen en organiseren Beleidsadviseur Voorwaardelijke criteria: Omgevingsbewustzijn Visie Onafhankelijkheid Prestatiemotivatie Managementidentificatie Omgaan met mensen en opdrachten: Stressbestendigheid Initiatief Sociabiliteit Uitstraling Empathisch vermogen Creativiteit Klantgerichtheid Flexibel gedrag
- 155 -
Operationeel: Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Probleemanalyse Oordeelsvorming Plannen en organiseren Delegeren Office manager / Personeelsfunctionaris Voorwaardelijke criteria: Omgevingsbewustzijn Organisatiesensitiviteit Integriteit Managementidentificatie Omgaan met mensen en opdrachten: Stressbestendigheid Initiatief Delegeren Klantgerichtheid Uitstraling Empatisch vermogen Flexibel gedrag Omgaan met details Sociabiliteit Operationeel: Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Overtuigingskracht Probleemanalyse Oordeelsvorming Plannen en organiseren Hoofd Financiële Zaken Voorwaardelijke criteria: Integriteit Managementidentificatie Omgaan met mensen en opdrachten: Stressbestendigheid Initiatief Discipline Klantgerichtheid Omgaan met details Operationeel: Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Plannen en organiseren - 156 -
Probleemanalyse Oordeelsvorming Overtuigingskracht Voortgangscontrole Directiesecretaresse, management assistent, secretaresse, Voorwaardelijke criteria: Integriteit Managementidentificatie Omgaan met mensen en opdrachten: Stressbestendigheid Initiatief Discipline Klantgerichtheid Zelfstandigheid Omgaan met details Flexibel gedrag Creativiteit Empatisch vermogen Operationeel: Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Plannen en organiseren Overtuigingskracht Voortgangscontrole Medewerker financiële administratie Voorwaardelijke criteria: Integriteit Managementidentificatie Omgaan met mensen en opdrachten: Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Probleemanalyse Oordeelsvorming Plannen en organiseren Overtuigingskracht Voortgangscontrole Medewerker reproductie en verzending Omgaan met mensen en opdrachten: Stressbestendigheid Initiatief Discipline Klantgerichtheid Omgaan met details, netheid - 157 -
Flexibel gedrag Energiek Integriteit Operationeel: Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Probleemanalyse Plannen en organiseren Overtuigingskracht Voortgangscontrole Medewerker bedrijfsrestaurant Omgaan met mensen en opdrachten: Stressbestendigheid Initiatief Klantgerichtheid Omgaan met details, netheid Flexibel gedrag Energiek Uitstraling Zelfstandigheid Operationeel: Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Plannen en organiseren Overtuigingskracht Voortgangscontrole Medewerker receptie Omgaan met mensen en opdrachten: Stressbestendigheid Initiatief Klantgerichtheid Omgaan met details, netheid Flexibel gedrag Energiek Uitstraling Zelfstandigheid Operationeel: Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Plannen en organiseren Overtuigingscontrole Voortgangscontrole Luisteren
- 158 -
Systeem- en applicatiebeheerder Voorwaardelijke criteria: Initiatief Omgaan met mensen en opdrachten: Omgaan met details Klantgerichtheid Overtuigingskracht Empatisch vermogen Operationeel: Plannen en organiseren Overtuigingskracht Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Oordeelsvorming Overzicht verschillende gedragscriteria Besluitvaardigheid +
Neemt in overzichtelijke en/of diffuse situaties een onomwonden standpunt in en kiest een weg. Laat zich niet ringeloren door eindeloze nuanceringen en hardnekkige onduidelijkheden. Maakt keuzen, ook als bepaalde factoren onvoldoende helder zijn. Calculeert dergelijke risico’s bewust in.
-
Neemt geen beslissingen of stelt ze eindeloos uit. Spreekt geen oordelen uit, onderneemt geen acties. Laat zaken onterecht op hun beloop. Is afwachtend en aarzelend. Komt terug op genomen besluiten. Alles moet glashelder zijn en iedere onzekerheid moet zijn geëlimineerd, alvorens een besluit wordt genomen.
Creativiteit +
Valt op door frisse, nieuwe ideeën. Benadert vraagstukken vanuit een totaal andere onverwachte en vaak zinvoller invalshoek. Slaat nieuwe wegen in met nieuwe
-
oplossingsrichtingen. Kan ontsnappen uit bestaande kaders. Bewandelt altijd platgetreden paden. Reacties en ideeën zijn volkomen voorspelbaar. Gebruik veel clichés en trapt vaak open deuren in.
Delegeren +
Deelt beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden maximaal toe aan de juiste medewerkers zonder ze te overbelasten. Spreekt mensen aan op gegeven verantwoordelijkheden. Geeft medewerkers kans om deze verantwoordelijkheden gestalte te geven. Geeft mensen vertrouwen. Durft zelf zaken los te laten.
-
Legt geen beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden bij de juiste medewerkers of doet dit op een manier die bij medewerkers overbelasting veroorzaakt. Houdt goedkeuring. Heeft geen vertrouwen in kennis en kunde van medewerkers.
Discipline +
Houdt zich bij de functie-uitoefening consequent binnen aangegeven kaders. Beschouwt kaders als leidend principe bij uitoefening van de functie, ongeacht een eventueel - 159 -
afwijkende persoonlijke mening. Houdt altijd rekening met geschreven en ongeschreven regels, procedures, werkwijzen en beleidsuitgangspunten en opereert conform. Zoekt bij veranderingen van koers en/of werkwijze bevestiging bij de juiste autoriteit. -
Houdt geen rekening met geschreven en ongeschreven regels, procedures, werkwijzen en beleidsuitgangspunten. Eigen mening, inzicht of voorkeuren zijn meer leidend bij de functie-uitoefening dan de van hogerhand aangegeven kaders.
- 160 -
Empatisch vermogen +
Heeft veel inzicht in en begrip voor de standpunten van anderen en is uitstekend in staat zich hierin in te leven. Maakt gebruik van deze inzichten door daar zo goed mogelijk op in
-
spelen en bereikt zodoende meestal een goed resultaat. Probeert veel zijn/ haar eigen zin door te drijven en heeft blijkbaar weinig zicht op de gevoelens en standpunten van anderen. Slat hierdoor regelmatig de plank mis als het gaat om het overtuigen en het begrijpen van anderen.
Energie +
Is krachtig en volharden in het streven een bepaald doel te bereiken. Werkt langdurig
-
hard. Stort zich met hart en ziel op de taak en geeft niet snel op. Heeft geen fut. Is snel uitgeput.
Flexibel gedrag +
Is bij wijzigende omstandigheden en/of optredende barrières bereid en in staat om snel en adequaat een nieuwe weg te kiezen. Staat open voor suggesties en ideeën.
-
Blijft halsstarrig opereren zoals hij het gewend is ondanks signalen dat er andere wegen gekozen moeten worden.
Groepsgericht leiderschap +
Zorgt voor goed werkklimaat. Weet de krachten van een groep te bundelen en zwakke
-
aspecten op te vangen dan wel te neutraliseren. Groep functioneert als een eenheid. Verstoort een goed werkklimaat. Concentreert kracht in plaats van het te bundelen. Groep houdt /heeft geen interne binding.
Individugericht leiderschap +
Begeleidt en helpt individuele medewerkers et als gevolg dat specifieke talenten en vaardigheden optimaal tot uiting komen in de huidig functie.
-
Laat individuele medewerkers aan hun lot over. Geeft ze geen feedback en laat ze niet weten wat hun sterke en zwakke kanten zijn. Beoordeelt dus nooit. Percepties van medewerkers over het eigen functioneren verschillen soms ernstig van de percepties van hun baas in deze. Medewerkers weten niet wat ze aan hun baas hebben.
Initiatief +
Zoekt en grijpt kansen. Begint zelf, wacht niet op anderen. Neemt het voortouw.
-
Is passief. Doet niets uit eigen beweging, moet steeds aangezet worden tot actie.
Integriteit + -
Is eerlijk, betrouwbaar, onomkoopbaar, onkreukbaar. Recht door zee. Maakt gebruik van dubbele agenda’s; zegt niet wat hij bedoelt en omgekeerd. Manipuleert, zet anderen in kwaad daglicht ten gunste van zichzelf; is doelbewust loslippig met vertrouwelijke informatie, verstrekt bewust vertrouwelijke /verkeerde informatie of houdt bewust informatie achter met het oog op eigenbelang.
- 161 -
Klantgerichtheid +
Weet wat de klant wil of zorgt dat hij dat te weten komt. Zoekt actief naar op de klant toegesneden producten / diensten. Voelt zich zakelijk betrokken bij de klant. Toont
-
respect voor klanten en staat altijd voor de klant. Doet geen moeite om uit te vinden wat de klant wil en wat de beste producten/ diensten voor de klant zijn en is hierin niet geïnteresseerd. Heeft een passieve houding naar klanten toe. Is niet betrokken bij het zakelijke wel en wee van de klant en beschouwt, in het ergste geval, de klant als een noodzakelijk kwaad waar je mee moet leren leven.
Luisteren +
-
Neemt belangrijke informatie op uit mondelinge mededelingen. Vraagt op juiste wijze door. Bij een gedaagdenuitwisseling blijkt gaandeweg uit de reacties dat er aandacht besteed wordt aan de boodschap en dat deze goed begrepen wordt. Haalt geen relevante informatie uit mondelinge mededelingen. Vraagt niet door of doet dit op een onjuiste wijze. Uit reacties blijkt dat er niets overgebleven van wat er verteld
Managementidentificatie +
Heeft oog voor de belangen en problemen van de leiding. Beschouwt dit ook als eigen belang/ probleem en handelt daar ook naar.
-
Staat niet open voor de belangen en problemen van de leiding. Heeft hier geen boodschap aan.
Mondelinge presentatie +
Weet een groep mensen te boeien bij informatieoverdracht. Doet dit gestructureerd, levendig, helder. Maakt gebruik van sheets, flip-over e.d. om het verhaal te ondersteunen. Luisteraars volgen het verhaal met gemak.
-
De rode draad ontbreekt. Te vluchtig. Te langzaam. Onduidelijk. Geen duidelijke lijn in het verhaal. Middelen ondersteunen het verhaal niet of leiden aandacht af. Niet te verstaan.
Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid +
Is gemakkelijk te volgen. Doseert informatie goed: weidt niet onnodig uit maar gebruikt
-
wel voldoende woorden. Brengt duidelijk en puntig over waar het om gaat. Komt niet ter zake, is breedsprakig, cryptisch, onduidelijk, gebruikt slecht Nederlands, formuleert gebrekkig. Is over het algemeen moeilijk te volgen of verliest vrij snel de aandacht.
Netheid +
Levert onberispelijk werk, dat vrijwel zonder enige correctie van de manager kan worden afgeleverd aan externe of interne klanten. Zowel inhoud als lay-out als verzorging van het werk zijn van een bovengemiddelde kwaliteit. In de regel geldt dit ook voor de werkplek.
-
Door betrokkene geleverd werk moet zeer regelmatig worden gecorrigeerd of verbeterd. Het is vrijwel onmogelijk om het zonder enige mate van controle te leveren aan klanten. Het werk bevat geregeld type, inhouds- en/of vormfouten.
Omgaan met details + -
Kan lang bezig zijn met details. Werkt nauwkeurig. Is accuraat. Werkt foutloos. Is niet zorgvuldig. Werkt slordig. Maakt altijd fouten. - 162 -
Onafhankelijkheid +
Is zelfstandig. Laat zich niet aan handen en voeten binden. Trekt eigen plan. Kan op
-
eigen kracht meningen vormen wegen kiezen en bewandelen. Laat zich in doen en laten door anderen leiden. Heeft steun en hulp nodig van anderen. Functioneert niet goed zonder steun.
Omgevingsbewustzijn +
Is breed georiënteerd. Volgt relevante maatschappelijke en politieke ontwikkelingen op de voet. Ziet altijd verbanden tussen ontwikkelingen in de samenleving, de organisatie en het
-
eigen functioneren. Betrekt dit op en verwerkt het in het dagelijks functioneren. Heeft geen notie van wat er in de samenleving gebeurt. Ziet geen kansen en bedreigingen. Maakt hierdoor inschattingsfouten, bijvoorbeeld ten aanzien van ontwikkeling /afzet van nieuwe producten/diensten in de markt. Meent dat de “buitenwereld” niets van doen heeft met het eigen werk.
Ondernemerschap +
-
Zoekt, ziet en benut altijd mogelijkheden om nieuwe activiteiten te ontplooien, rendement te verbeteren of geld te verdienen. Haalt nieuwe klanten binnen. Is niet bang om moeilijke of risicovolle zaken op zich te nemen. Ziet het gat in de markt niet. Heeft weinig durf en vermijdt risico’s. Beschouwt efficiency, rendement, kwaliteit van een product en mening van een klant als niet ter zake doende.
Oordeelsvorming + -
Heeft altijd een afgewogen, goed doordacht oordeel Is onvoldoende geïnformeerd of gebruikt / interpreteert informatie verkeerd, waardoor er geen inzicht is in diverse aspecten van een vraagstuk. Kan daardoor geen onderscheid maken tussen relevante en irrelevante aspecten. Het gevolg is dat meningen over het algemeen kant noch wal raken.
Organisatiesensitiviteit +
Realiseert zich dat eigen beslissingen of activiteiten van invloed zijn op andere onderdelen van de organisatie. Houdt daar consequent rekening mee.
-
Houdt geen rekening met gevolgen die eigen beslissingen of activiteiten hebben voor andere organisatieonderdelen. Stemt niet af. Creëert een eigen domein.
Overtuigingskracht +
Maakt met goede argumenten bepaalde standpunten of meningen aannemelijk. Krijgt
-
daardoor anderen zover deze standpunten of meningen over te nemen. Kan standpunten of meningen niet aannemelijk maken. Haakt hierdoor af of vervalt in starheid.
Plannen / organiseren +
Heeft een goed beeld van datgene wat bereikt moet worden. Heeft concrete ideeën welke wegen hiervoor bewandeld moeten worden ten aanzien van tijd, wie wat moet doen, deadlines, juiste volgorde van activiteiten etc. Weet het geheel op een overzichtelijke - 163 -
manier voor betrokkenen aannemelijk te maken. Zorgt voor de juiste middelen om het geheel te realiseren. -
Heeft niet altijd een duidelijk beeld van het doel. Begint nogal impulsief ergens aan. Zwalkt heen en weer als gevolg van het ontbreken van een duidelijke lijn. Brengt geen structuur aan in de weg waarlangs iets bereikt moet worden. Creëert chaos, sticht verwarring. Betrokkenen weten niet waar ze mee bezig zijn en waar het toe dient.
Prestatiemotivatie +
Maakt zich altijd zorgen over de kwaliteit van het werk. Staat altijd kritisch tegenover de eigen prestatie. Is altijd bereid tot verbetering en spant zich in voor verbetering.
-
Stelt geen of lage eisen aan het eigen werk. Is altijd dik tevreden met de eigen prestaties of erger: loopt de kantjes er vanaf. Ziet geen noodzaak tot verbetering.
Probleemanalyse +
Weet altijd complexe vraagstukken uiteen te rafelen en te herleiden tot duidelijke met elkaar samenhangende aspecten waardoor inzicht in het probleem ontstaat.
-
Is niet in staat om kop of staart aan een vraagstuk te ondernemen en mist daardoor altijd de essentie van een probleem.
Samenwerking +
Zet zich voor en is betrokken bij het groepsdoel ook wanneer de persoon geen direct belang heeft bij het onderwerp. Anderen werken graag samen met betrokkene en omgekeerd. Draagt actief bij tot goede verhoudingen.
-
Toont geen interesse in het groepsdoel of werkt het groepsdoel tegen of verstoort goede verhoudingen. Heeft een gebrek aan betrokkenheid bij het werk van anderen. Anderen werken liever niet samen met betrokkene en omgekeerd.
Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid +
Zet gedachten, ideeën en informatie logisch, gestructureerd, in goed Nederlands en goed leesbaar op papier.
-
Stukken moeten herhaaldelijk opnieuw gelezen worden om te begrijpen wat er staat. In het ergste geval lukt dat niet. Qua Nederlands slecht. Stukken zijn onleesbaar
Sociabiliteit +
Legt gemakkelijk en ontspannen contacten in veel situaties en onderhoudt vaak een “netwerk” van contacten. Weet op een natuurlijke manier met bekenden en onbekenden gesprekken aan te knoppen. Heeft altijd gesprekstof en snijdt onderwerpen op een ongedwongen manier aan. Het is plezierig om met deze mensen te praten.
-
Creëert een spanningsveld om zich heen waar anderen ongemakkelijk van worden. Is moeilijk contact mee te krijgen en opereert vaak geïsoleerd. Reacties moeten eruit getrokken worden. Is soms onplezierig om mee te praten.
Stressbestendigheid +
Tijdsdruk, tegenslag, teleurstelling en tegenspel hebben geen negatieve uitwerking: raakt hierdoor niet van slag; is hiertegen bestand; heeft dikke huid; is niet uit het veld te slaan; blijft relativeren. Blijft goed functioneren. - 164 -
-
Raakt kluts kwijt. Verliest overzicht. Is snel uit balans gebracht, uit het lood geslagen. Krijgt dingen niet meer op een rijtje. Gaat zeer chaotisch werken. Het resultaat is slecht presteren.
Uitstraling +
Roept met een subtiel samenspel van uiterlijk en ontspannen houding een aangenaam beeld op. Ondersteunt dit beeld en bouwt verder uit met onder meer een sterke mondelinge uitdrukkingsvaardigheid en luistervaardigheid. Trekt op een ongedwongen manier de aandacht. Handhaving van dit beeld hangt af van diverse andere gedragskenmerken in deze lijst en uiteraard de competentie van de betrokkene.
-
Is onhandig, verlegen, onwellevend, let niet op, enz. Creëert ergernis of maakt helemaal geen indruk. Heeft geen benul van welke indruk door hemzelf wordt gewekt en/of vindt dat niet belangrijk.
Verbondenheid +
Toont een grote mate van betrokkenheid bij het wel en wee van de organisatie en sluit wat gevoelens en intenties betreft aan op overheersende opvattingen in de organisatie. Is
-
hierdoor altijd een goed vertolker va de organisatiefilosofie. Gaat veelal op eigen houtje te werk, zonder zich al te veel aan te trekken van de belangrijkste opvattingen in de organisatie. Kiest veelal eigen standpunten en ‘slaat hierdoor vaak een gat’ tussen zichzelf en de organisatie.
Visie +
Heeft een brede kijk op de zaak. Overziet het geheel. Schetst een helder beeld van de toekomst van een afdeling/ -organisatieonderdeel en haar omgeving. Geeft duidelijk aan welke doelen bereikt moeten worden en welke weg gevolgd moet worden.
-
Weet niet waar het heen gaat. Is georiënteerd op de dagelijkse praktijk en laat zich hierdoor leiden.
Voortgangscontrole +
Taken worden altijd gevolgd totdat ze afgehandeld zijn. Houdt de vingen aan de pols en
-
stuurt bij op het moment dat zaken uit de hand dreigen ter lopen. Taken worden regelmatig op hun beloop gelaten en blijven niet afgemaakt liggen, en betrokkene vindt dat ook niet zo’n probleem.
Zelfstandigheid +
Kan vrijwel zonder enige aanwijzing van een manager het toegewezen werk heel goed alleen voorbereiden, plannen en uitvoeren. Heeft bij het uitvoeren van het werk de manager vrijwel niet nodig en bepaalt automatisch welke belangrijke taken en verantwoordelijkheden moeten worden opgepakt.
-
Heeft altijd aanwijzingen nodig van een manager en is niet of nauwelijks in staat zonder aanwijzingen van een manager de juiste prioriteiten te stellen en de inhoud van zijn / haar taak te bepalen. Doet weinig uit zichzelf.
- 165 -
CHECKLIST GESPREKSONDERWERPEN Werkervaringen binnen de eigen afdeling in het bijzonder en binnen de organisatie in het algemeen O
Werksfeer
O O
Werkuitvoering Werkomstandigheden
O O
Samenwerking binnen het/de eigen taakcluster/unit/afdeling Relatie manager/medewerker
O O
Overlegstructuur Organisatie van het werk De functie
O
Positionering binnen het/de taakcluster/unit/afdeling
O O
Taken en bevoegdheden Stimulerende of belemmerende factoren
O
Functie-inhoud versus opleidingsniveau en capaciteiten Wijze waarop de taak wordt vervuld
O O
Organisatie van het eigen werk Werktempo
O O
Ordelijkheid / accuratesse Kwaliteit van het geleverde werk Instelling ten aanzien van het werk
O
Inzet (enthousiasme en doorzettingsvermogen)
O O
Betrokkenheid (interesse, toewijding) Verantwoordelijkheid
O
Kritisch vermogen Zelfstandigheid
O O
Initiatieven Besluitvaardigheid
O
Oplossen van problemen Persoonlijke vaardigheden
O
Flexibiliteit
O
Creativiteit
O O
Inventiviteit Evenwichtigheid
O
Omgaan met spanning Ontwikkeling
O
Specifieke groei-, ontwikkelings- en opleidingslijnen voor huidig en/of toekomstig functioneren
O
Belangstellingsgebieden medewerker - 166 -
O O
Opleiding/training Persoonlijke omstandigheden Leidinggeven
O
Directe (bege)leiding in het werk
O O
Communicatie Motiveren
O
Organiseren (plannen, coördineren) zelf nader te bepalen onderwerp(en) O O O O
Overige aangelegenheden t.a.v. het functioneringsgesprek:
Accent eerdere functioneringsgesprekken:
Wenst u (een) suggestie te doen ten aanzien van door de manager te raadplegen informanten?
Ja / Neen Zo ja, welke pers(o)on(en) wilt u geraadpleegd zien? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ •
Wilt u dat de personeelsfunctionaris bij het gesprek aanwezig is?
- 167 -
Ja / Neen
FUNCTIONERINGSFORMULIER Functioneringsformulier Naam manager: Naam medewerk(st)er: Afdeling & functie: Datum vorig gesprek: Datum volgend gesprek: Nalopen afspraken vorig functioneringsgesprek Samenvatting van het besprokene:
Bespreekpunten 1.
Factoren die het functioneren beïnvloeden / afspraken over het verbeteren van de effectiviteit van het functioneren:
Samenvatting van het besprokene:
2.
Concrete afspraken over verwachte resultaten/prestaties over de periode van ………… tot …………….., waarover na afloop van genoemde periode een beoordelingsgesprek plaatsvindt:
Samenvatting van het besprokene:
3.
Afstemmen van de behoeften en mogelijkheden van de medewerker op (toekomstige) behoeften van de organisatie voor wat de personele bezetting betreft, resulterend in een opleidingsplan / bespreken van behoeften en mogelijkheden van de medewerker zo nodig resulterend in loopbaanontwikkelingsafspraken:
Samenvatting van het besprokene:
4.
Overige bespreekpunten:
- 168 -
Samenvatting van het besprokene:
Actielijst/afspraken:
wie:
wanneer:
ad 1.
ad 2.
ad 3.
ad 4.
Voorstel m.b.t. training/opleiding:
Voorstel m.b.t. loopbaanontwikkeling:
Opmerkingen van de medewerk(st)er:
De ondertekenaars gaan akkoord met het ingevulde functioneringsformulier en de gemaakte afspraken,
Medewerk(st)er: - 169 -
Manager:
Informantenprotocol Inleiding Voor het goed gefundeerd kunnen houden van functionerings- en beoordelingsgesprekken, is het soms noodzakelijk ook waarnemingen van objectieve derden te betrekken bij het vormen van een oordeel over het functioneren van een medewerker. De belangrijkste reden hiervoor is, dat de manager in sommige gevallen onvoldoende zicht heeft op het feitelijk functioneren van medewerkers. Om aan een medewerker recht te doen, door te voorkomen dat een oordeel louter wordt gebaseerd op toevallige waarnemingen of vermeende waarheden, is het dan goed het objectieve oordeel van anderen te betrekken bij de beeldvorming en het uiteindelijke oordeel. Uiteraard is het de bedoeling dit zo objectief mogelijk te doen. Dit protocol geeft aan onder welke voorwaarden van informanten gebruik gemaakt kan worden en welke beperkingen dit ook met zich mee kan brengen. Wat is een informant? Een informant is een persoon die in de directe omgeving van de te beoordelen persoon werkt en/of vanuit persoonlijke ervaring en betrokkenheid informatie kan verschaffen over het functioneren van de medewerker. De informant kan dus zowel binnen als buiten de organisatie werkzaam zijn. Voorwaarden en bepalingen 1.
De manager heeft onvoldoende zicht op het feitelijk functioneren van de medewerker en kan zich daardoor geen goed oordeel vormen.
2.
De medewerker weet dat gebruik kan worden gemaakt van informanten, weet welke personen of functionarissen binnen de organisatie als informant inzake het functioneren van de medewerker eventueel zullen worden ingeschakeld, kan daartoe ook suggesties doen, en kent globaal de aard van de vragen die aan informanten kunnen worden voorgelegd.
3.
De aan informanten gestelde vragen hebben een objectief karakter en zijn niet tendentieus of suggestief.
4.
Teneinde te voorkomen dat een informant een zeer subjectief oordeel naar voren brengt, is het van belang van de informant voorbeelden te verkrijgen, waaruit blijkt hoe het gedrag van de medewerker is (geweest).
5.
Omdat de betrouwbaarheid van een geschetst beeld van iemands functioneren toeneemt naarmate er meer voorbeelden van worden verkregen van zo mogelijk verschillende informanten, kan een manager zich nooit beroepen op de validiteit van één voorbeeld gegeven door één informant.
6.
De medewerker verneemt van de manager tijdens het gesprek welke informatie heeft geleid tot een bepaald oordeel bij de manager, alsmede -in het geval één of meer - 170 -
collega’s informatie heeft/hebben verstrekt- welke collega of collega’s als informant(en) is/zijn opgetreden. 7.
Ter bescherming van een informant van buiten de MBO Raad blijft deze anoniem. Daar uit de informatie die aan de medewerker wordt verstrekt overeenkomstig het bepaalde in punt 6, mogelijk kan worden opgemaakt wie als informant is opgetreden, wordt die informatie zoveel mogelijk gegeven op een zodanige wijze dat voldoende duidelijk is, wat de aard is geweest van het functioneren van de medewerker.
8.
De wens van een informant om niet mee te werken aan het verstrekken van informatie wordt gerespecteerd.
9.
Op het functionerings- en het beoordelingsformulier zal in voorkomende gevallen worden vermeld dat, en eventueel ten aanzien van welke onderdelen, de mening over het functioneren c.q. het oordeel mede is gevormd door gebruik te maken van informanten.
- 171 -
Overzicht van welke manager met welke medewerker het functionerings- en het beoordelingsgesprek voert
Voorzitter -
directeur
-
directie- en bestuurssecretaresses
-
hoofd interne organisatie manager BTG&I
-
manager In- en externe communicatie
-
manager S en O manager WBB
Directeur
Hoofd interne organisatie -
administrateur applicatiebeheerder
-
conciërge/medewerker repro
-
directiechauffeur medewerker bedrijfsrestaurant I
-
medewerker bedrijfsrestaurant II medewerker financiën
-
medewerker financiële administratie oproepmedewerker
-
secretaresse PZ
-
systeembeheerder telefoniste/receptioniste
-
beleidsadviseur BTG
-
beleidsadviseur internationalisering
-
management assistent BTG&I secretaresse BTG
-
secretaresse internationalisering
Manager BTG&I
Manager In- en externe Communicatie
- 172 -
-
communicatieadviseur I
-
communicatieadviseur II
-
communicatieadviseur projecten management assistent In- en externe Communicatie
-
medewerker traffic en productie medewerker verenigingszaken
-
redacteur/medewerker communicatie
Manager S en O -
beleidsadviseur S en O
-
management assistent S en O secretaresse S en O
-
beleidsadviseur bedrijfsvoering en bekostiging I beleidsadviseur bedrijfsvoering en bekostiging II
-
beleidsadviseur bedrijfsvoering en bekostiging III
-
beleidsadviseur werkgeverszaken I beleidsadviseur werkgeverszaken II
-
beleidsadviseur werkgeverszaken III beleidsadviseur werkgeverszaken (personeelsmanagement)
-
beleidsadviseur werkgeverszaken (sociale zekerheid & pensioenen) beleidsadviseur (informatie)
-
beleidsassistent WBB
-
management assistent WBB medewerker databasebeheer
Manager WBB
- 173 -
BIJLAGE 13: Verzuimreglement Grondhouding en verantwoordelijkheid. Grondhouding binnen de MBO Raad is het centraal stellen van de persoonlijke en functionele verantwoordelijkheid van werknemer, manager en bestuurder. Met deze houding beoogt de werkgever ruimte te creëren voor persoonlijke ontwikkeling en het doen ontstaan van een gezonde onderlinge betrokkenheid die het persoonlijk presteren en de teamgeest ten goede komt. Deze grondhouding slaat ook terug op de wijze waarop de werkgever omgaat met arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid binnen de MBO Raad. De werkgever hecht grote waarde aan het optimaliseren van voornoemde Arbo-aspecten. Met het in 2004 initiëren van het integraal management binnen de MBO Raad, speelt de directe manager in deze ‘Arbo-optimalisatie’ een cruciale rol. Deze is voor de afdeling verantwoordelijk -en voor de medewerker het eerste aanspreekpunt- inzake alles wat met verzuim en gezondheid te maken heeft. De hiervoor genoemde onderlinge betrokkenheid is dan de ‘sfeermaker’ waardoor er openheid ontstaat om zaken bespreekbaar te maken en bij de manager onder de aandacht te brengen. De Wet Poortwachter behandelt alle formele procedures rond arbeidsongeschiktheid. Ook de MBO Raad dient zich aan deze regels te houden en heeft de Arbodienst Remaz in de arm genomen om haar enerzijds te adviseren en anderzijds het management te ondersteunen in het uitvoeren van het Arbo- en verzuimbeleid. Belangrijk onderdeel van het verzuimbeleid is het informeren van de medewerkers met betrekking tot haar rechten en plichten in geval van arbeidsongeschiktheid. Het overgrote deel van deze regels wordt door de Wet Poortwachter opgelegd. Dit reglement is de weerslag daarvan en een integraal onderdeel van de arbeidsovereenkomst. De Ondernemingsraad heeft op 9 december 2004 haar instemmingsrecht doen gelden en is met de inhoud akkoord gegaan. 1.
De ziekmelding
In elk geval van ziekte (arbeidsongeschiktheid) dient u zich uiterlijk om 9.00 uur ‘s ochtends bij de directe manager (indien niet aanwezig bij de afdeling personeelszaken) ziek te melden. De manager informeert vervolgens de afdeling Personeelszaken. Gaat u tijdens het werk ziek naar huis, meld dit dan vóór vertrek bij de manager. Als de ziekte een gevolg is van een bedrijfsongeval, of veroorzaakt is door derden (zie ook punt 12) dan dient dit expliciet bij de ziekmelding te worden opgegeven. De manager c.q. de Arbodienst heeft met betrekking tot de ziekte de volgende gegevens nodig: - aard en oorzaak van de ziekmelding (zie hierna bij *); - de te verwachten verzuimduur; - eventuele maatregelen die op het werk genomen moeten worden; - het verblijf- c.q. verpleegadres met telefoonnummer. Ad * Hiervoor geldt het privacyrecht. Het is niet verplicht de werkgever informatie hierover te verstrekken. Wel de Arbodienst. Zonder toestemming van de werknemer geeft de Arbodienst geen vertrouwelijke informatie aan de werkgever door. - 174 -
2.
Bereikbaarheid en controle
De zieke medewerker dient te allen tijde bereikbaar te zijn voor manager of Arbodienst. Een bezoek aan het verblijf- c.q. verpleegadres bestaat tot de mogelijkheden. Verandert dit verpleegadres, geef dat dan binnen 24 uur door aan de manager én de Arbodienst. Blijf de hele werkdag bereikbaar totdat het eerste contact met de Arbodienst heeft plaatsgevonden. Tijdens een mogelijk controlebezoek kan de Arbodienst vragen een schriftelijke verklaring in te vullen. Controle kan overigens ook alléén schriftelijk plaatsvinden. 3.
Contact gedurende de arbeidsongeschiktheid
Een goed en regelmatig contact tussen de zieke medewerker en de manager is essentieel. Hoe verloopt het herstelproces, eventuele vragen bij het overdragen van werkzaamheden, belangrijke ontwikkelingen op de afdeling of binnen de organisatie, het komt allemaal aan bod tijdens de contactmomenten. De manager neemt uiterlijk na 48 uur van arbeidsongeschiktheid contact op met de medewerker om o.a. afspraken te maken over contactmomenten. Van ieder contactmoment maakt de manager een korte gespreksnotitie. Uiterlijk na zes weken ziekte maakt de manager nieuwe afspraken over de organisatie van deze begeleidingsgesprekken. Dit gebeurt in het ‘plan van aanpak’ (Zie ook punt 9) 4.
Ziek en buitenlands verblijf
Ontstaat de arbeidsongeschiktheid tijdens een verblijf in het buitenland (of vakantie) volg dan dezelfde procedure als bij een reguliere ziekmelding (zie onder 1) Daarbij dient bij terugkomst een door een arts opgestelde medische verklaring overgelegd te worden aan de Arbodienst. Deze verklaring moet tenminste duidelijkheid geven over de duur, de aard en de behandeling van de arbeidsongeschiktheid. Op basis van deze verklaring adviseert de Arbodienst de MBO Raad over teruggave van vakantiedagen. Tijdens arbeidsongeschiktheid met vakantie gaan kan, mits de manager akkoord heeft gegeven én de Arbodienst een door de medewerker gevraagde ‘verklaring van geen bezwaar’ heeft afgegeven. 5.
Meewerken aan genezing en herstel
Van de werknemer wordt verlangd dat deze in alle opzichten meewerkt aan genezing en herstel. Ook het binnen redelijke termijn onder behandeling stellen van de huisarts valt hieronder. Het weigeren tot naleving van dit reglement en/of tegenwerken van herstel heeft sancties tot gevolg (Zie ook punt 11) 6.
Controle en begeleiding door de Arbodienst
De Arbodienst kan een oproep doen om op een spreekuur te verschijnen. Het is verplicht hieraan gehoor te geven. De werkgever vergoedt eventueel gemaakte reiskosten (dienstreizenregeling). De Arbodienst kan adviseren om op arbeidstherapeutische basis weer aan het werk te gaan. Formeel ziek zijn, gaat dan samen met het verrichten van (enige) werkzaamheden (Zie ook punt 7).
- 175 -
7.
(Tijdelijk) ander werk: passende arbeid
Als er ondanks de ziekte de geschiktheid is om andere werkzaamheden uit te voeren dan kan de werkgever (tijdelijk) ander werk aanbieden. Als dit passende arbeid is, dan is er de verplichting dit aan te nemen, ook als dit passend werk buiten de MBO Raad is. In geval van onenigheid met standpunten van de Arbodienst of de werkgever hieromtrent zie punt 13. 8.
Hervatten bij herstel
Meld het herstel bij de manager. De manager informeert de afdeling Personeelszaken. 9.
Langdurig arbeidsongeschikt: de weg van re-integratie
Wanneer het er naar uitziet dat het ziekteverzuim langer dan 6 weken zal duren dan stelt de Arbodienst uiterlijk in de zesde week van arbeidsongeschiktheid een probleemanalyse op over de mogelijkheden tot herstel en re-integratie. Het is verplicht hieraan medewerking te verlenen. Op basis hiervan stelt de MBO Raad een plan van aanpak op voor herstel en reintegratie. Hierin staat o.a. de doelstelling van het re-integratietraject (bijv. terugkeer naar eigen/andere functie), maatregelen om tot herstel te komen en afspraken inzake de bereikbaarheidstijdstippen. Voor het oplossen van onenigheid over de inhoud van het plan van aanpak zie onder punt 13. De werkgever is verplicht een ‘casemanager’ aan te stellen die overzicht houdt over alle lopende afspraken en acties. De MBO Raad is verplicht een verzuimdossier aan te maken. Hierin staan alle activiteiten gericht op het herstel en de re-integratie, waaronder de probleemanalyse en het plan van aanpak. De Arbodienst bewaart alle medische informatie in een apart verzuimdossier. Dit dossier is alleen door de arbeidsongeschikte medewerker in te kijken. Re-integratieverslag en WIA Zo rond de 85e week van ziekte stelt de Arbodienst een actueel oordeel op. Deze beoordeling gaat o.a. over de kwaliteit van de relatie tussen medewerker en werkgever en de beperkingen en mogelijkheden van passende arbeid. Ongeveer in de 87e week gaat de Arbodienst met u in gesprek over het re-integratieverslag dat nodig is voor de WIA-aanvraag. Basis voor dit verslag is het gesprek en de informatie uit het verzuimdossier. Uiterlijk in de 91e week ontvangt u het re-integratieverslag en de medische informatie van de Arbodienst en stuurt u dit -eventueel met eigen toegevoegde opmerkingen- naar het UWV. Het UWV beoordeelt alle re-integratie-inspanningen. 10.
Meerdere ziekmeldingen in een jaar
Na een 3e ziekmelding binnen 12 maanden vindt er een gesprek plaats tussen u en de manager. Dit gesprek heeft tot doel te bekijken of er sprake is van dieperliggende oorzaken van ziekte en de mogelijke rol van de werkgever hierin. De manager maakt een verslag van dit gesprek. U ontvangt hiervan een afschrift. Een tweede kopie gaat in het personeelsdossier.
- 176 -
11.
Loonbetaling bij ziekte
De hoogte van het inkomen in geval van arbeidsongeschiktheid staat vermeld in het Arbeidsvoorwaardenreglement. Loondoorbetaling vindt in ieder geval niet plaats bij: 1.het opzettelijk veroorzaken van arbeidsongeschiktheid; 2. het belemmeren van genezing 3.het weigeren passend werk te verrichten. 12.
Aansprakelijkheidstelling
De medewerker verleent alle hulp bij het geldend maken van eventuele regresrechten door werkgever. 13.
Bezwaren
Mochten er meningsverschillen zijn inzake uitspraken van de Arbodienst of acties en voorstellen van de werkgever of de casemanager, dan dient dit direct besproken te worden met de Arbodienst. Ook is er de mogelijkheid van een klachtenprocedure van de Arbodienst. Bij blijvende onenigheid bestaat er de stap een ‘second opinion’ (deskundigenoordeel) uit te voeren. Een ‘second opinion’ is een advies. Bij blijvende geschillen is in uiterste gevallen een procedure bij de kantonrechter mogelijk. 14.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid: Inbreng medewerker.
De MBO Raad voert regelmatig overleg met de Arbodienst over het verzuim. De werkgever stelt het zeer op prijs als medewerkers problemen of situaties die te maken hebben met het verzuim bij de MBO Raad melden bij hun manager. De MBO Raad kan dan gerichte acties ondernemen. 15.
Belangrijke (internet)adressen en telefoonnummers
Arbodienst Remaz B.V.; bezoekadres Laan van Vollenhove 2933, 3706 AK Zeist, Postbus 498, 3700 AL Zeist. Telefoon: 030-6959190 Team 1, www.remaz.nl Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen UWV; www.uwv.nl voor de dichtstbijzijnde vestiging.
- 177 -
BIJLAGE 14: Reglement bescherming privacy
Artikel 1
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
de Wet:
Wet persoonsregistraties (Staatsblad 1988, 665);
het Besluit:
Besluit genormeerde vrijstelling (Staatsblad 1990, 16);
persoonsgegeven:
Een gegeven dat herleidbaar is tot een individuele natuurlijke persoon;
persoonsregistratie:
Een samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende persoonsgegevens, die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die gegevens systematisch is aangelegd;
geregistreerde:
Persoon van wie gegevens in de persoonsregistratie zijn opgenomen;
houder:
Degene die zeggenschap heeft over de persoonsregistratie, te weten de directeur van de MBO Raad;
beheerder:
Degene die onder verantwoordelijkheid van de houder is belast met de dagelijkse zorg voor de registratie;
bewerker:
Degene die het geheel of een gedeelte van de apparatuur onder zich heeft, waarmee een persoonsregistratie waarvan hij niet de houder is, wordt gevoerd;
verstrekken van gegevens uit een persoonsregistratie: Het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens, voor zover zulks geheel of grotendeels steunt op gegevens die in die persoonsregistratie zijn opgenomen, of die door verwerking daarvan, al dan niet in verband met andere gegevens zijn verkregen;
verstrekken van gegevens aan een derde: Verstrekken van gegevens uit een persoonsregistratie aan een persoon of instantie buiten de organisatie van de houder, met uitzondering van het verstrekken aan de bewerker of de geregistreerde.
Artikel 2 1.
Doel van de registratie
In de registratie worden uitsluitend gegevens opgenomen die de houder nodig heeft om:
a. b.
Een goede personeels- en salarisadministratie te kunnen voeren; Een goed personeelsbeleid te kunnen voeren;
c.
Te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen tot het verstrekken van gegevens over de in artikel 3 genoemde personen;
d.
Te kunnen voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit het arbeidsvoorwaardenreglement van de MBO Raad en uit afspraken die de houder met de Ondernemingsraad of met individuele personen als bedoeld in artikel 3, gemaakt heeft. - 178 -
2.
Het gebruik van de opgenomen persoonsgegevens vindt alleen plaats overeenkomstig de bepalingen van dit reglement.
Artikel 3
Categorieën van personen
De registratie bevat gegevens omtrent de volgende categorieën van personen: a. Personen die op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst zijn van de MBO Raad; b. Personen die op grond van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn voor de MBO Raad; c. Personen die op grond van een overeenkomst van opdracht werkzaam zijn voor de MBO Raad en d. Personen die zitting hebben in één of meer organen van de MBO Raad. Artikel 4
Opneming van gegevens, wijze van verkrijging
Omtrent de personen bedoeld in artikel 3 onder A, B, C en D worden uitsluitend de volgende gegevens opgenomen: A. 1.
Naam, voorna(a)m(en), voorletters, titulatuur, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, bank- en/of girorekening,
2.
burger servicenummer, burgerlijke staat en eventuele kinderen; Sollicitatiebrief, aanstellingsbrief, keuringsuitslag en arbeidsovereenkomst;
3. 4.
Gegevens omtrent de bezoldiging en wijzigingen daarin; Correspondentie tussen werkgever en werknemer;
5. 6.
Een kopie van een identiteitsbewijs; Gegevens noodzakelijk voor ziekte-, verlof- en aanwezigheidsregistratie;
7.
Gegevens noodzakelijk voor de personeelsbeoordeling, alsmede de formulieren van
8.
beoordeling zelve; Gegevens over opleidingen, cursussen, behaalde diploma’s en certificaten;
9. 10.
Gegevens die noodzakelijk zijn ter uitvoering van wettelijke voorschriften; Tussen werkgever en derden afgesloten contracten welke betrekking hebben op een werknemer.
B. 10.
Naam, voorna(a)m(en), geboortedatum, geboorteplaats, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, bank- en/of girorekening, burger servicenummer;
11. 12.
Het contract met het betrokken uitzendbureau; Correspondentie tussen werkgever en uitzendkracht;
13.
Werkbriefjes van de uitzendkracht.
C. 1.
Naam, voorna(a)m(en), adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, bank- en/of girorekening;
2. 3.
De overeenkomst van opdracht; Gegevens omtrent aan hen gedane betalingen.
- 179 -
D. 1.
naam, voorna(a)m(en), voorletters, titulatuur, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, bank- en/of girorekening;
2.
gegevens omtrent aan hen gedane betalingen.
De registratie bevat slechts gegevens die rechtmatig zijn verkregen en in overeenstemming zijn met het doel waarvoor de registratie is aangelegd. Artikel 5
Beheer van de registratie
De houder is verantwoordelijk voor de werking van de registratie overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en treft daartoe de nodige voorzieningen. De houder is bevoegd de registratie geheel of gedeeltelijk onder te brengen bij een bewerker en/of de verwerking van de in de registratie opgenomen gegevens te doen geschieden bij een bewerker. Alvorens daartoe over te gaan, vergewist de houder zich ervan dat bij die bewerker regels, ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerde, in acht worden genomen, welke tenminste overeengekomen met de Wet persoonsregistraties en de bepalingen van dit reglement. Beheerder van de registratie is de personeelsfunctionaris voor wat betreft de personeelsadministratie en het hoofd financiële administratie voor wat betreft de salarisadministratie. Bewerker van de registratie is de personeelsfunctionaris voor wat betreft de personeelsadministratie en het hoofd financiële administratie, alsmede het bureau Raet te Amersfoort voor wat betreft de salarisadministratie. Artikel 6
Toegang tot de registratie
De houder kan uitsluitend rechtstreeks toegang verlenen tot de in de registratie opgenomen gegevens, aan: a. De beheerder, de bewerker en/of de personeelsleden van de bewerker voor zover belast met werkzaamheden die verband houden met de doeleinden van artikel 2, dan b.
wel zijn aangewezen in verband met het functioneren van het systeem; De personen binnen de organisatie van de houder, beheerder of bewerker voor zover
c.
noodzakelijk voor de uitoefening van hun taak; De voor controledoeleinden op basis van wettelijk voorschrift aangewezen personen;
d.
Personen en/of instanties die op basis van wettelijk voorschrift over in de registratie aanwezige gegevens dienen te beschikken.
Artikel 7 1.
Verstrekking van gegevens
De houder kan gegevens uit de registratie waaraan informatie omtrent individuele personen kan worden ontleend, voor zover dit in overeenstemming is met de doelomschrijving in artikel 2, uitsluitend verstrekken: a. Aan personen van wie de te verstrekken gegevens in de registratie zijn opgenomen, hun wettelijke vertegenwoordigers of hun gemachtigden; b. Aan personen binnen de organisatie van de houder, bewerker of beheerder; - 180 -
c.
Aan de raadsman of raadsvrouw van de MBO Raad, al dan niet in rechte optredend als gemachtigde of procureur;
d. Aan derden, indien en voor zover de houder daartoe op grond van enige wettelijke bepaling verplicht is dan wel indien en voor zover die gegevens nodig zijn voor de uitvoering van een bij of krachtens de wet vastgestelde regeling; e. Aan derden, indien en voor zover de geregistreerde daarvoor toestemming heeft gegeven blijkens schriftelijke machtiging. 2.
Aan de in lid 1, onder a. genoemde personen worden persoonsgegevens verstrekt op schriftelijk verzoek binnen een redelijke termijn. Gemachtigden dienen te beschikken over een schriftelijke machtiging.
3.
Aan de in lid 1, onder b. genoemde personen kunnen slechts gegevens worden verstrekt indien en voor zover dit voor de uitoefening van hun taak noodzakelijk is.
4.
Aan de in lid 1, lid d. genoemde personen en instellingen kunnen slechts gegevens worden verstrekt indien en voor zover aangegeven in de schriftelijke machtiging.
5.
Gegevens die van belang zijn voor de uitvoering van: -
de ouderdomspensioenvoorziening en de invaliditeitspensioenvoorziening; het ziekteverzuim en
-
de ziekengeldverzekering en eventuele andere verzekeringen worden verstrekt aan de betrokken uitvoeringsinstanties, welke registratie door die instanties wordt beheerd.
Artikel 8 1.
Verzoek om kennisneming en verbetering
Elke persoon als bedoeld in artikel 3, dan wel diens wettelijke vertegenwoordiger of gemachtigde, kan de houder verzoeken hem schriftelijk een volledig overzicht van de geregistreerde, hem betreffende persoonsgegevens met inlichtingen over de herkomst daarvan ter beschikking te stellen. De houder voldoet binnen vier weken aan het verzoek en draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker.
2.
De indiener van het in het eerste lid bedoelde verzoek kan de houder schriftelijk verzoeken de hem betreffende persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen. De houder deelt de verzoeker binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek mee of en in hoeverre hij aan het verzoek voldoet. De beslissing tot verbetering, aanvulling of verwijdering wordt zo spoedig mogelijk uitgevoerd. Indien het verzoek wordt geweigerd, wordt de beslissing met redenen omkleed. De houder kan het verzoek weigeren indien en voor zover inwilliging ervan in strijd is met het doel genoemd in artikel 2.
3.
De houder die aan een verzoek om verbetering, aanvulling of verwijdering voldoet, is verplicht om aan degenen aan wie hij naar zijn weten in het jaar voorafgaand aan het verzoek de betrokken gegevens heeft verstrekt, mededeling te doen van de verbetering, aanvulling of verwijdering. - 181 -
Artikel 9 1.
Protocolplicht
De houder deelt de geregistreerde, zijn wettelijke vertegenwoordiger of zijn gemachtigde op diens verzoek schriftelijk binnen vier weken mede of hem betreffende gegevens in het jaar voorafgaande aan het verzoek uit de persoonsregistratie aan derden zijn verstrekt. De gemachtigde dient te beschikken over een schriftelijke machtiging. De houder draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker.
2.
Indien zodanige verstrekking is geschied, doet de houder daarvan desverlangd binnen vier weken na ontvangst van het verzoek in schriftelijke vorm mededeling aan de verzoeker. De houder kan volstaan met een in algemene termen vervatte mededeling betreffende de aard van de verstrekte gegevens en degenen aan wie deze zijn verstrekt, indien de vastlegging daarvan achterwege is gebleven en hij redelijkerwijs mocht aannemen dat het belang van de geregistreerde daardoor niet onevenredig zou worden geschaad.
3.
De houder houdt niet langer dan een jaar aantekening van een door hem gedane verstrekking als bedoeld in artikel 7.
Artikel 10 1.
Verwijderen van gegevens
De gegevens bedoeld in artikel 4 worden uit de registratie verwijderd uiterlijk twee jaren nadat de gegevens voor de in artikel 2 genoemde doeleinden hun relevantie hebben verloren, een en ander naar het oordeel van de houder, tenzij een wettelijke bepaling anders voorschrijft.
2.
Onverminderd het in lid 1 bepaalde, kunnen gegevens, ontdaan van elk tot de persoon herleidbaar element, worden vastgehouden voor statistische doeleinden.
3.
De uit de registratie verwijderde gegevens worden zo spoedig mogelijk na verwijdering vernietigd, onder verantwoordelijkheid van de houder.
- 182 -
BIJLAGE 15: Klachtenregeling seksuele intimidatie Artikel 1
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Bestuur:
Het bestuur van de MBO Raad;
Directeur:
De directeur van het bureau van de MBO Raad;
Geïntimideerde:
De persoon die rechtstreeks onderworpen is of wordt aan seksuele intimidatie;
Klager:
De persoon die zich wendt tot de vertrouwenspersoon dan wel, indien deze persoon de geïntimideerde is, een klacht over seksuele intimidatie indient bij de klachtencommissie;
Beklaagde:
De persoon tegen wie de klacht is gericht;
Seksuele intimidatie:
Ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van één of meer van de volgende punten:
onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon;
onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon wordt gebruikt of mede gebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken;
dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel kan het gevolg hebben dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd.
Artikel 2
Werkingssfeer
Deze klachtenregeling is van toepassing op werknemers in dienst van de MBO Raad, alsmede op uitzendkrachten en stagiair(e)s voor de periode waarin zij bij de MBO Raad werkzaam zijn. Artikel 3 1.
Indienen klachten
Een ieder die met seksuele intimidatie is of wordt geconfronteerd kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon, zijnde de bedrijfsarts van de MBO Raad, bereikbaar onder telefoonnummer 030-6999961 (Remaz arbodienst).
2.
De geïntimideerde kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon dan wel een klacht
3.
indienen bij de klachtencommissie. De vertrouwenspersoon kan op verzoek van de geïntimideerde de klacht doorleiden
4.
naar de klachtencommissie. Een geïntimideerde is gerechtigd zonder tussenkomst van de vertrouwenspersoon een klacht over seksuele intimidatie in te dienen bij de klachtencommissie. - 183 -
Artikel 4 1.
Benoeming vertrouwenspersoon
Benoeming van de vertrouwenspersoon vindt plaats door het bestuur in overleg met de Ondernemingsraad.
2.
De vertrouwenspersoon is geen werknemer in dienst van de MBO Raad en maakt geen deel uit van enig orgaan van de Vereniging.
Artikel 5
Taken vertrouwenspersoon
De vertrouwenspersoon heeft in ieder geval de volgende taken: a.
Het fungeren als aanspreekpunt voor personen die met seksuele intimidatie zijn of worden geconfronteerd, dan wel rechtstreeks zijn of worden onderworpen aan seksuele intimidatie;
b. c.
Het opvangen en verlenen van nazorg aan klagers; Het op verzoek van de klager ondernemen van stappen gericht op het zoeken naar een
d.
oplossing; Het op verzoek van de geïntimideerde doorgeleiden van de klacht naar de klachtencommissie.
Artikel 6 1.
Benoeming klachtencommissie
De klachtencommissie bestaat uit drie leden. Eén lid wordt benoemd door het bestuur en één lid wordt benoemd door het bestuur op voordracht van de Ondernemingsraad. Deze twee leden kiezen het derde lid tevens voorzitter. De voorzitter en de leden van de klachtencommissie zijn niet in dienst van de MBO Raad en maken geen deel uit van enig orgaan van de Vereniging.
2.
In de klachtencommissie heeft ten minste één vrouw zitting.
Artikel 7 1.
Klachtenprocedure
Een klacht wordt door de vertrouwenspersoon c.q. de geïntimideerde schriftelijk ingediend bij de klachtencommissie en bevat in ieder geval:
de omschrijving van de onderwerping aan seksuele intimidatie;
de naam van de beklaagde of de namen van de beklaagden;
de beschrijving van de door de geïntimideerde ondernomen stappen. De schriftelijke stukken die betrekking hebben op de ondernomen stappen worden aan de klachtencommissie overgelegd 2.
De klachtencommissie stelt zo mogelijk binnen twee, doch uiterlijk binnen 4 weken nadat de klacht is ingediend een onderzoek in.
3.
Het onderzoek is niet openbaar.
4.
Het onderzoek omvat in elk geval het horen van geïntimideerde en beklaagde. Van het horen wordt een verslag gemaakt. Geïntimideerde en beklaagde ontvangen
5.
een afschrift van dit verslag. De klachtencommissie kan in het kader van het onderzoek de vertrouwenspersoon
6.
horen. De geïntimideerde en beklaagde kunnen zich tijdens het horen door een raadsman of vrouw laten bijstaan.
- 184 -
Artikel 8 1.
Rapportage
Zo mogelijk binnen vier, doch uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van de klacht brengt de klachtencommissie van haar bevindingen een schriftelijke rapportage uit aan de directeur of - in geval een klacht zich richt tegen de directeur - aan het bestuur. De klachtencommissie geeft in haar rapport gemotiveerd aan of de klacht gegrond of niet gegrond is. Tevens kan zij de directeur of -indien de klacht zich richt tegen de directeur - het bestuur een advies geven over een eventueel te treffen maatregel of
2.
sanctie. Een afschrift van de rapportage alsmede het advies omtrent de eventueel te treffen maatregel of sanctie wordt gezonden aan de geïntimideerde, de beklaagde en de vertrouwenspersoon.
Artikel 9 1.
2.
Besluit
Zo mogelijk binnen twee, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het rapport en het advies van de klachtencommissie neemt de directeur of - ingeval de klacht zich richt tegen de directeur- het bestuur een beslissing. Deze beslissing kan een sanctie of maatregel inhouden, indien de klachtencommissie de klacht gegrond heeft verklaard.
3.
De beslissing wordt terstond aan de geïntimideerde en beklaagde medegedeeld. Een afschrift van de beslissing wordt aan de klachtencommissie gezonden.
Artikel 10
Archivering
1.
De gegevens die met betrekking tot een klacht worden verzameld, worden in een
2.
afzonderlijk archief opgeborgen en bewaard. De directeur is verantwoordelijk voor het beheer van het in het eerste lid genoemde archief. De directeur heeft als enige toegang tot dit archief.
3.
De directeur draagt zorg dat, na ommekomst van een periode van 2 jaar na afhandeling van een klacht, het op de betreffende klacht betrekking hebbende dossier wordt vernietigd.
Artikel 11
Verslag klachtencommissie
De klachtencommissie brengt jaarlijks aan de directeur verslag uit over het aantal ingediende klachten, de aard daarvan en de ter zake gegeven adviezen. Het verslag is niet openbaar. Artikel 12
Klacht en functie-uitoefening
Een geïntimideerde mag niet wegens het indienen van een klacht benadeeld worden in de uitoefening van zijn/haar functie. Artikel 13
Faciliteiten
Het bestuur biedt de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie de faciliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de uit deze regeling voortvloeiende werkzaamheden.
- 185 -
BIJLAGE 16: Spaarloonreglement
Artikel 1
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Werkgever:
De (rechts)persoon die de deelnemer de mogelijkheid biedt deel te nemen aan de spaarloonregeling op basis van dit reglement;
Deelnemer:
Iedere werknemer die overeenkomstig artikel 3 van dit reglement is toegetreden tot de spaarloonregeling van de werkgever;
Bank:
ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, onder meer kantoor houdende bij de vestiging van de bank alwaar de spaarloonregeling is afgesloten;
Spaarloon:
Brutoloon dat overeenkomstig de bepalingen van dit reglement door de deelnemer in geblokkeerde vorm wordt gespaard;
Spaarloonrekening:
De ten name van de deelnemer bij de bank geopende spaarrekening als bedoeld in artikel 5 van dit reglement;
Kalenderkwartaal:
Periode van drie (3) opeenvolgende maanden, welke begint op 1 januari, 1april, 1 juli of 1 oktober.
Blokkeringperiode:
Periode van zestien (16) opeenvolgende kalenderkwartalen, gedurende welke het spaarloon vanaf het tijdstip van bijschrijving op de spaarloonrekening moet blijven staan.
Wet IB 2001:
Wet inkomstenbelasting 2001
Uitvoeringsregeling:
Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen.
Artikel 2
Doel
De spaarloonregeling van de werkgever heeft ten doel het sparen door werknemers te stimuleren en duurzaam bezit van werknemers te bevorderen door het in geblokkeerde vorm sparen van spaarloon. Artikel 3 1.
Deelneming
Deelneming aan de spaarloonregeling staat (uitsluitend) open voor iedere werknemer die per 1 januari van het betreffende jaar bij de werkgever in dienst is én ten aanzien van wie de werkgever vanaf 1 januari van dat betreffende jaar de algemene heffingskorting toepast.
2.
Toetreding tot de spaarloonregeling geschiedt nadat de werknemer het door de bank ter beschikking gestelde aanmeldingsformulier volledig heeft ingevuld en ondertekend en dit heeft ingeleverd bij de werkgever. Door middel van dit formulier machtigt de werknemer de werkgever het spaarloon in te houden en over te maken op de spaarloonrekening. Een kopie van het aanmeldingsformulier dient tezamen met een kopie van een geldig paspoort of een geldig Nederlands rijbewijs van de werknemer te - 186 -
worden gezonden aan de bank, onverminderd het in lid c bepaalde. Indien de werknemer minderjarig is, dient de wettelijke vertegenwoordiger van de werknemer het aanmeldingsformulier mede te ondertekenen. Toetreding tot de spaarloon- regeling kan, behalve bij het in werking treden van deze regeling, plaatsvinden per de eerste van een kalenderkwartaal (tenzij door de werkgever anders is bepaald), mits het aanmeldingsformulier tijdig bij de werkgever is ingeleverd. 3.
De bank is wettelijk verplicht de identiteit van een (aspirant)deelnemer vast te stellen of te doen vaststellen, alvorens een spaarloonrekening wordt geopend. De bank besteedt de identificatie uit aan de werkgever, die de identificatie doet aan de hand van een geldig paspoort of een geldig, Nederlands rijbewijs, waarvan een kopie aan de bank ter beschikking wordt gesteld. Indien, in afwijking van lid b deze kopieën op grond van een afspraak tussen de werkgever en de bank, in verband met de massaliteit niet aan de bank ter beschikking worden gesteld, wordt het aanmeldingsformulier mede door de werkgever ondertekend, waarmee deze verklaart dat hij de identiteit op de voorgeschreven wijze heeft vastgesteld, en worden de kopieën door de werkgever op een dusdanige wijze bewaard dat zij te allen tijde op eerste verzoek van de bank voor controle bij de werkgever beschikbaar zijn
Artikel 4
Inhouding spaarloon
a. Op verzoek van de deelnemer houdt de werkgever op diens brutoloon spaarloon in ter grootte van minimaal 613 euro per kalenderjaar, onverminderd het in lid e bepaalde. b
Het spaarloonbedrag kan uitsluitend per de eerste dag van een kalenderkwartaal door de deelnemer worden gewijzigd, tenzij door de werkgever anders is bepaald. De deelnemer dient het nieuwe bedrag ten minste één maand van tevoren aan de werkgever op te
geven c. Het spaarloon kan slechts worden ingehouden op loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dan wel op daarvoor in de plaats tredende (aanvullingen op) uitkeringen die door de werkgever worden uitbetaald en waarop de witte loonbelastingtabel van toepassing is. d. Indien de in lid c bedoelde (aanvullingen op) uitkeringen niet worden uitbetaald, worden dan wel blijven de inhoudingen van spaarloon opgeschort tot het tijdstip waarop de deelnemer zijn werkzaamheden hervat of andere werkzaamheden voor de werkgever gaat verrichten. Bij beëindiging van de opschorting kan de deelnemer de werkgever verzoeken om het aldus in het desbetreffende kalenderjaar niet ingehouden spaarloon in één keer in te houden. e. Het totaal van het ingevolge deze regeling op het brutoloon van de deelnemer ingehouden spaarloon mag in ieder kalenderjaar niet meer bedragen dan het in artikel 31, tweede lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 vermelde bedrag. Artikel 5
Spaarloonrekening
a. Het overeenkomstig artikel 4 ingehouden spaarloon zal door de werkgever direct na inhouding worden overgemaakt op de spaarloonrekening. b. Op de spaarloonrekening mogen geen andere bedragen staan dan spaarloon en op het c.
tegoed gekweekte inkomsten. De deelnemer mag de op de spaarloonrekening uitstaande bedragen niet geheel of gedeeltelijk vervreemden of bezwaren. - 187 -
Artikel 6
Vrijkomen van het geblokkeerde tegoed
Onverminderd het in de artikelen 7 en 10 bepaalde, kan de deelnemer slechts vrij over het in geblokkeerde vorm gespaarde tegoed op de spaarloonrekening beschikken na afloop van de blokkeringperiode. De aldus vrijgekomen bedragen worden direct na afloop van de blokkeringperiode door de bank overgeschreven naar het vrije tegoed op de spaarloonrekening. Artikel 7
Toegelaten bestedingen
a. Over het geblokkeerde tegoed op de spaarloonrekening mag tijdens de blokkeringperiode uitsluitend geheel of gedeeltelijk worden beschikt voor de volgende bestedingen: 1.
Verwerving door de deelnemer of diens partner in de zin van artikel 1.2 van de Wet IB 2001 van een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid van de Wet IB 2001.
2.
Door de deelnemer verschuldigde premies, anders dan bijdragen ingevolge een pensioenregeling, voor een levensverzekering waarbij een lijfrente is verzekerd, mits wordt voldaan aan de in artikel 8, lid a, sub 1 tot en met 4, vermelde voorwaarden.
3.
Premies, anders dan bijdragen ingevolge een pensioenregeling, verschuldigd voor een levensverzekering waarbij een kapitaalsuitkering is verzekerd, mits wordt voldaan aan de in artikel 8, lid b, sub 1 tot en met 5 vermelde voorwaarden.
4.
Door de deelnemer vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling, mits wordt voldaan aan de in artikel 9 vermelde voorwaarden.
5.
De start van een voor eigen rekening van de deelnemer gedreven onderneming, mits wordt voldaan aan artikel 19c van de Uitvoeringsregeling.
6.
De opname van verlof door de deelnemer, mits wordt voldaan aan artikel 19d van
7.
de Uitvoeringsregeling. De financiering van scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet IB 2001, inclusief de kosten gemaakt voor een procedure Erkenning verworven competenties (EVC), mits wordt voldaan aan artikel 19c van de Uitvoeringsregeling.
8.
Uitgaven ter zake van kinderopvang, tot een bedrag van maximaal één zesde deel van de aan werknemer of zijn partner in rekening gebrachte kosten van kinderopvang als bedoeld in artikel 16c van de Wet op de loonbelasting 1964.
b. Het geblokkeerde tegoed op de spaarloonrekening dat voor de in lid a genoemde doeleinden wordt besteed, zal, met inachtneming van het in artikel 12 bepaalde, ter beschikking worden gesteld, nadat de deelnemer deze (voorgenomen) besteding ten genoegen van de bank heeft aangetoond. c.
Met betrekking tot de gezamenlijke, in lid a sub 1 t/m 7 bedoelde bestedingen is ten laste van het tegoed op de spaarloonrekening slechts één opname per kalenderkwartaal toegestaan, tenzij het niet mogelijk blijkt een regeling te treffen waarbij ter voldoening van
het verschuldigde met één betaling per kalenderkwartaal wordt volstaan. d. Met betrekking tot de in lid a sub 8 bedoelde bestedingen is ten laste van het tegoed op de spaarloonrekening slechts één opname per halfjaar toegestaan, tenzij het niet mogelijk blijkt een regeling te treffen waarbij ter voldoening van het verschuldigde met één betaling per halfjaar wordt volstaan. e. Rechtstreekse betalingen voor toegelaten bestedingen als bedoeld in dit artikel, daaronder begrepen betalingen van ingehouden pensioenpremies als bedoeld in lid a, - 188 -
sub 4, worden gelijkgesteld met ten laste van de spaarloonrekening verrichte betalingen.
Artikel 8
Levensverzekering
a. De in artikel 7, lid a, sub 2, bedoelde levensverzekering is een overeenkomst: 1. waarbij een lijfrente is verzekerd als bedoeld in artikel 3.124, onderdeel b, en artikel 2.
3.125, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet IB 2001; welke lijfrente is verzekerd bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 3.126 van de
3.
Wet IB 2001; van welke lijfrente de termijnen, behoudens in geval van overlijden, niet eerder kunnen ingaan dan in het vijfde jaar nadat de premies zijn voldaan en
4.
welke verzekering onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de deelnemer of dat van zijn echtgenoot.
b. De in artikel 7, lid a, sub 3, bedoelde levensverzekering is een overeenkomst: 1.
waarbij een kapitaalsuitkering bij in leven zijn is verzekerd, eventueel met een bij dezelfde overeenkomst overeengekomen vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, ziekte of ongeval;
2.
3.
welke verzekering voldoet aan artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en is aangegaan met een levensverzekeraar als bedoeld in onderdeel g van dat lid; welke verzekering door de deelnemer of zijn partner (onder 'partner' wordt in dit sublid 3 steeds verstaan de partner in de i van artikel 1.2, eerste lid, van de Wet IB 2001) is gesloten op het leven van de deelnemer, zijn partner dan wel kinderen waarvoor de deelnemer of zijn partner op 1 januari van het jaar waarin de premie is voldaan, recht had op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of die zelf recht hadden op studiefinanciering ingevolge hoofdstuk II van de Wet op de
4.
studiefinanciering; welke verzekering voorziet in een looptijd van ten minste vier (4) jaren, voor zover het tijdstip van de uitkering niet wordt bepaald door het overlijden van de verzekerde en
5.
welke verzekering onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de deelnemer of dat van zijn partner in de zin van artikel 1.2, eerste lid, van de Wet IB 2001.
Artikel 9
Pensioenregeling
De in artikel 7, lid a, sub 4, bedoelde pensioenregeling is een regeling die voorziet in pensioen: 1. als bedoeld in hoofdstuk IIB of artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; 2. dat wordt verzekerd door een verzekeraar als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 en 3. waarop de bepalingen van de Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing zijn. Artikel 10
Beëindiging deelneming
a. De deelneming aan de spaarloonregeling eindigt bij het doen stopzetten van inhoudingen van spaarloon door de deelnemer, bij overlijden van de deelnemer en bij beëindiging van de dienstbetrekking van de deelnemer. - 189 -
b. Indien de deelneming aan de spaarloonregeling eindigt door overlijden, of door beëindiging van de dienstbetrekking in verband met emigratie van de deelnemer, mag het gehele tegoed op de spaarloonrekening, door overboeking via de werkgever, ter beschikking worden gesteld aan de erfgenamen, respectievelijk aan de deelnemer die emigreert. Met het verzoek daartoe dient binnen zes (6) maanden na de dag van overlijden, dan wel emigratie, ten genoegen van de bank te worden aangetoond, dat het verzoek is gerechtvaardigd. De spaarloonrekening wordt dan opgeheven. c.
Indien het tegoed op de spaarloonrekening wordt opgenomen door de erfgenamen, respectievelijk door de deelnemer die emigreert, wordt voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering voor elke volle maand dat het spaarloon wordt opgenomen voordat een termijn van vier jaar is verstreken, een evenredig deel van het spaarloon aangemerkt als loon, verstrekt door de werkgever, niet zijnde spaarloon. Dit loon wordt geacht te zijn genoten ten tijde dat door de erfgenamen, respectievelijk door de deelnemer die emigreert, over dat loon wordt beschikt.
d. Indien de spaarloonrekening wordt gehandhaafd, blijft het bepaalde in dit reglement van toepassing op het bij beëindiging van deelneming aanwezige tegoed op de rekening. Alsdan zullen geen inhoudingen van spaarloon meer plaatsvinden. Artikel 11
Beheer van de spaarloonrekening
De bank is door de werkgever belast met: a. het administreren van de spaarloonrekening; d. het ten behoeve van de werkgever in ontvangst nemen, controleren en bewaren van de bewijsstukken met betrekking tot toegelaten bestedingen als bedoeld in artikel 7, verzoeken tot opheffing van de spaarloonrekening als bedoeld in artikel 10, alsmede de (betalings)stukken als bedoeld in artikel 12; e. het uitvoeren van betalingsopdrachten ten laste van het tegoed op de spaarloonrekening, overeenkomstig de in dit reglement toegelaten bestedingen. Artikel 12
Opname van het tegoed
a. Opnames van het tegoed op de spaarloonrekening kunnen alleen worden verricht door middel van een overboeking naar een andere (bank)rekening. Een verzoek tot opname zal schriftelijk worden ingediend bij het kantoor van de bank waar de spaarloonregeling wordt geadministreerd. Het verzoek dient te zijn ondertekend door de deelnemer. In geval van een toegelaten besteding als bedoeld in artikel 7, lid a, sub 4, 6 of 7, dient de werkgever het verzoek mede te ondertekenen, waarmee deze verklaart dat aan de voorwaarden voor de desbetreffende besteding is voldaan. b. De toegelaten bestedingen als bedoeld in artikel 7, geschieden door overboeking naar een (bank)rekening van de desbetreffende crediteur. Bij wijze van uitzondering kan het bedrag dat rechtstreeks is betaald voor een toegelaten besteding aan de deelnemer worden overgemaakt, mits daartoe schriftelijk wordt verzocht binnen zes (6) maanden nadat de betaling heeft plaatsgevonden. Naast het desbetreffende bewijsstuk dient een betaalbewijs te worden overlegd. Er kan geen hoger bedrag worden overgemaakt dan het laatste tegoed op de spaarloonrekening sinds de datum waarop de rechtstreekse betaling is verricht. c.
Opnames voor toegelaten bestedingen als bedoeld in artikel 7 vinden zoveel mogelijk plaats ten laste van het laatst op de spaarloonrekening bijgeschreven geblokkeerde - 190 -
tegoed, dan van het voorlaatst bijgeschreven geblokkeerde tegoed, enzovoorts en uiteindelijk van het vrije deel. d. De deelnemer is gehouden alle stukken aan de bank over te leggen die de bank redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van haar in artikel 11 omschreven taak. Artikel 13
Afstand verrekeningsrecht
De werkgever zal nimmer aanspraak kunnen maken op het tijdelijk onder zijn berusting zijnde ingehouden spaarloon om daarop een eventuele vordering op de deelnemer te verhalen, die hij meent te hebben wegens het jegens hem niet nakomen van verplichtingen van de deelnemer. Artikel 14
Afschriften en rentebijschrijving
a. Van het verloop van het tegoed op de spaarloonrekening wordt de deelnemer door de bank geïnformeerd, door middel van: 1. een kwartaalafschrift, na afsluiting van een kalenderkwartaal, waarop mutaties van het desbetreffende kwartaal worden vermeld. De bedragen op de spaarloonrekening worden gesplitst in een geblokkeerd tegoed en een vrij tegoed. 2. een jaaroverzicht, na afsluiting van een kalenderjaar, waarop het geblokkeerde tegoed wordt gesplitst naar het kwartaal van bijschrijving op de spaarloonrekening, en waarop tevens opgave wordt gedaan van de data waarop de saldi vrijkomen. b. De rente, die door de bank wordt vastgesteld, wordt eenmaal per jaar bijgeschreven op het vrije deel van de spaarloonrekening en is direct na bijschrijving vrij beschikbaar. Het rentejaar loopt van 16 november tot en niet 15 november. Hij het opheffen van de c.
rekening vindt onmiddellijke renteverrekening plaats. Indien de mutaties en het saldo niet schriftelijk bij de bank worden betwist binnen twaalf (12) maanden nadat het kwartaalafschrift of het jaaroverzicht redelijkerwijs geacht kan worden de deelnemer te hebben bereikt, geldt dit als te zijn goedgekeurd door de deelnemer.
Artikel 15
Slotbepalingen
a. Dit reglement is onderdeel van de spaarloonregeling van de werkgever. De werkgever stelt iedere deelnemer in kennis van wijzigingen in de spaarloonregeling. Dergelijke wijzigingen mogen niet zonder instemming van de bank worden doorgevoerd en mogen niet afwijken van de wettelijke bepalingen. b. Het is de werkgever bekend dat dit reglement is opgesteld onder de per 1 januari 2001 geldende wetgeving, daaronder begrepen de Uitvoeringsregeling. c.
Wijzigingen die de bank noodzakelijk acht voor een goed beheer van de spaarloonrekening, kunnen eenzijdig door de bank worden doorgevoerd.
d. De werkgever zal door ING Bank niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor eventuele consequenties die zouden kunnen voortvloeien uit het door de bank gevoerde beheer van de spaarloonrekening.
- 191 -
BIJLAGE 17: Regeling arbeidsomstandighedenbeleid Artikel 1
Uitgangspunt
De MBO Raad draagt als werkgever de verantwoordelijkheid voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van zijn medewerkers en zal ter zake een actief Arbobeleid voeren overeenkomstig de van kracht zijnde veiligheids- en arbeidswetgeving. Artikel 2 1.
Doelstelling
Doel van het Arbobeleid is het zodanig scheppen van arbeidsomstandigheden dat situaties die leiden of kunnen leiden tot letsel, (beroeps) ziekte of schade weggenomen dan wel tot een minimum beperkt worden, een en ander door: a.het treffen van gerichte maatregelen; b.het daar waar nodig aanwenden van middelen; c. het verzorgen of doen verzorgen van voorlichting en instructies; d.het houden van toezicht, en e.het optimaliseren van de arbeidsomstandigheden.
2.
Bij de uitvoering van het Arbobeleid zal het wegnemen van de risicobronnen daar waar mogelijk prevaleren boven het nemen van technische en/of organisatorische maatregelen om de risico’s tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
Artikel 3
Taken en verantwoordelijkheden
1.
De directeur is verantwoordelijk voor het Arbobeleid en de uitvoering daarvan.
2.
De afdelingsmanagers dragen zorg voor een goede uitvoering van het Arbobeleid binnen hun afdeling. Tijdens het werkoverleg binnen hun afdeling zijn de
3.
arbeidsomstandigheden een regelmatig voorwerp van bespreking. De directeur stelt een Arbo coördinator aan, die onder zijn verantwoordelijkheid belast wordt met de volgende taken: a. het ondersteunen van de directeur en de sectiehoofden ten aanzien van het Arbobeleid; b. het coördineren van het Arbobeleid en het (mede) bewaken van de uitvoering ervan; c.
het fungeren als centraal meldpunt voor ongevallen, bijna ongevallen en onveilige situaties;
d. het bijhouden en verspreiden binnen de organisatie van relevante informatie op het gebied van de arbeidsomstandigheden; e. het fungeren als vraagbaak voor het personeel en derden op het gebied van f. 4.
arbeidsomstandigheden binnen de organisatie, en het geven van voorlichting over het Arbobeleid, zulks in ieder geval ten aanzien van
nieuwe medewerkers. Ter uitvoering van het gestelde in lid 3 onder c. houdt de Arbo coördinator registratie bij van ongevallen, bijna ongevallen en beroepsziekten.
5.
In verband met zijn taak beschikt de Arbo coördinator over voldoende kennis van aangelegenheden betreffende arbeidsomstandigheden en een te voeren Arbobeleid.
- 192 -
Artikel 4
Risico-inventarisatie en -evaluatie
1. Ten grondslag aan de uitvoering van het Arbobeleid ligt een deugdelijke en op schrift gestelde inventarisatie en evaluatie van alle gevaren die de arbeid voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers met zich brengt, de zogenoemde risicoinventarisatie en -evaluatie. 2. Zo dikwijls als de met het Arbobeleid opgedane ervaringen of gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden daartoe aanleiding geven wordt de in lid 1 genoemde inventarisatie en evaluatie aangepast. 3. De werkgever zorgt ervoor dat iedere werknemer desgewenst kennis kan nemen van de inventarisatie en evaluatie. Artikel 5
Jaarplan en jaarverslag
1. Op basis van de meest recente risico-inventarisatie en -evaluatie wordt jaarlijks een plan van aanpak Arbobeleid opgesteld. Dit jaarplan bevat naast een beschreven aanpak van gespecificeerde onderwerpen, een bijbehorend tijdschema. Bij het vaststellen van prioriteiten zal gelet worden op effectieve besteding van de beschikbare middelen, maatschappelijke normen en technische mogelijkheden. 2. Het Arbojaarplan wordt jaarlijks geëvalueerd in het Arbojaarverslag. Artikel 6
Geprioriteerde beleidsterreinen
Gelet op het in artikel 2 lid 1 bepaalde, voert de MBO Raad in ieder geval beleid ten aanzien van de volgende terreinen/aangelegenheden: a. ziekteverzuim, in welk kader een verzuimprotocol wordt vastgesteld; b. periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek; c. bedrijfshulpverlening, waartoe een organisatie wordt opgezet die voldoet aan het in de Arbo-wet en het Besluit Bedrijfshulpverlening gestelde, in welk kader tevens een ontruimingsplan wordt opgesteld. Artikel 7
Arbodienst
De MBO Raad is aangesloten bij een gecertificeerde arbodienst, die de organisatie in ieder geval ondersteunt ten aanzien van die taken waarvoor ondersteuning wettelijk verplicht is: -
ondersteuning bij de risico-inventarisatie en -evaluatie; ondersteuning van een verzuimbeleid;
-
uitvoering van het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek;
-
uitvoering van het arbeidsgezondheidskundig spreekuur.
Artikel 8
Overleg met de ondernemingsraad
1. Voorafgaand aan de vaststelling van beleid op het gebied van de arbeidsomstandigheden voert de werkgever overleg met de ondernemingsraad. 2. In de overlegvergadering van de ondernemingsraad en de bestuurder zal de uitvoering van het Arbobeleid regelmatig punt van bespreking zijn, waarbij de ondernemingsraad in de gelegenheid wordt gesteld het Arbobeleid te toetsen.
- 193 -
Artikel 9
Taken en verantwoordelijkheden van iedere werknemer
De werknemer is verplicht: a. mee te werken aan en te werken overeenkomstig door de werkgever gegeven onderricht, voorlichting en instructies; b. alle door de werkgever ter beschikking gestelde beveiligingen en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken. Artikel 10
Procesgang in geval van klachten
In geval de werknemer vindt dat de in artikel 1 genoemde uitgangspunten niet of onvoldoende door de werkgever in acht worden genomen en de in artikel 2 genoemde doelstellingen niet of onvoldoende worden gerealiseerd, dan wordt de volgende procesgang gevolgd: a. de werknemer deelt een en ander onverwijld aan zijn manager mee en zoekt in een opbouwend gesprek samen naar een adequate oplossing; b. de manager maakt verslag van het gesprek en geeft hiervan een afschrift aan de werknemer en de Arbocoördinator; c.
mocht het onder lid a genoemde gesprek naar de mening van de medewerker geen of onvoldoende resultaat hebben dan richt de werknemer zich tot de directeur om samen met hem in een opbouwend gesprek naar een adequate oplossing te zoeken;
d. de directeur maakt verslag van het gesprek en geeft hiervan een afschrift aan de werknemer en de Arbocoördinator; e. mocht het onder lid c genoemde gesprek naar de mening van de werknemer geen of onvoldoende resultaat hebben dan kan de medewerker zich richten tot de Arbeidsinspectie kantoor Utrecht, afdeling klachtenmelding, Oudenoord 6, 3513 ER, telefoon 030-2305600.
- 194 -
BIJLAGE 18: Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling Artikel 1
Verantwoordelijkheid voor werkgever en werknemer
De werkgever is gedurende het dienstverband verantwoordelijk voor de zieke werknemer. In de eerste plaats heeft de werkgever de financiële verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid is vanaf 2004 geregeld in de Wet Verlenging Uitbreiding Loondoorbetalingverplichting tijdens Ziekte (WVLBZ). Deze wet regelt dat de werkgever twee jaar lang de verplichting heeft loon door te betalen aan de zieke werknemer. De werkgever heeft er dus alle belang bij ziekte te voorkomen en de duur ervan zoveel mogelijk te beperken. In de tweede plaats heeft de werkgever verplichtingen met betrekking tot de re-integratie van de zieke werknemer. De Wet Verbetering Poortwachter geeft aan wat de verplichtingen van de werkgever zijn. Deze verplichtingen van de werkgever zijn procesmatig beschreven. De procesgang vanaf de eerste ziektedag is vastgelegd in het verzuimreglement (bijlage 13). Dit alles betekent dat de werkgever er alle belang bij heeft om de werknemer zo snel mogelijk weer terug te laten keren in zijn oude functie. Indien dat niet kan, moet de werkgever trachten de werknemer binnen de organisatie een andere bestaande functie aan te bieden. Indien ook dat niet mogelijk is, moet de werkgever een re-integratietraject starten voor de werknemer, gericht op een functie bij een andere werkgever. De kosten voor de re-integratie (zowel intern als extern) komen voor rekening van de huidige werkgever. Vanaf 1 april 2004 is de subsidie voor een re-integratietraject naar een andere werkgever komen te vervallen. Indien bij de beoordeling van de WIA aanvraag blijkt dat de werkgever onvoldoende inspanningen heeft geleverd voor de re-integratie van de werknemer, kan het UWV een sanctie opleggen. Deze kan leiden tot maximaal een jaar langer salaris doorbetalen. De werknemer op zijn beurt kan ook niet vrijblijvend achterover leunen. Vanaf de eerste ziektedag zal hij volledig moeten meewerken aan zijn re-integratie. Dit is geregeld in de Wet Verbetering Poortwachter. Zo zal de werknemer naast de mogelijkheid om terug te keren in de oude functie,ook ander passend dan wel gangbaar werk dat wordt aangeboden moeten accepteren, indien dit naar de mening van de werkgever past binnen een efficiënte reintegratie. Doet de werknemer dit niet dan heeft de werkgever de mogelijkheden om loonsancties toe te passen. Zijn werkgever en werknemer het niet met elkaar eens over de aanpak van het reintegratietraject dan kunnen beiden gezamenlijk dan wel afzonderlijk een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV. De aanvrager van een deskundigenoordeel betaalt de kosten. Zodra de werknemer wordt ontslagen ingevolge ziekte en of gebreken neemt het UWV de reintegratieverantwoordelijkheid van de werkgever over. Deze overgang van de verantwoordelijkheid naar het UWV bij ontslag leidt in één situatie tot een ‘doublure’. De zieke werknemer die wordt ontslagen op basis van een andere grond dan ziekte en/of gebreken kan in een aantal situaties ook na ontslag aanspraken maken op salaris. Deze situatie doet zich voor bij het van rechtswege aflopen van een arbeidsovereenkomst. - 195 -
Ondanks het feit dat de werknemer is ontslagen waardoor de verantwoordelijkheid automatisch over gaat op de UWV, moet de werkgever gedurende de periode dat salaris betaald moet worden voldoen aan de re-integratieverplichtingen in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter (artikel 71a WAO).
Artikel 2
Berekening loonkorting tweede ziektejaar
Hoe wordt de loonkorting in het tweede ziektejaar berekend? A.
Berekeningswijze korting (30%) bij volledig verlof wegens ziekte. De korting wordt berekend (voor zover van toepassing) over het totaal van: - Feitelijk salaris (inclusief arbeidsmarkttoeslag en overige vaste brutoloonbestanddelen)
B.
- EHBO toelage (normbedrag) Berekeningswijze korting (30%) bij gedeeltelijk verlof wegens ziekte. De korting, 30% en omvang van het ziekteverlof, wordt berekend (voor zover van toepassing) over het totaal van: - Normsalaris (inclusief arbeidsmarkttoeslag en overige vaste brutoloonbestanddelen) - EHBO toelage (normbedrag of feitelijk bedrag) De korting heeft géén invloed op de vakantie-uitkering en overige looncomponenten.
C.
Deze blijven berekend over het loon van de arbeidsovereenkomst. Gevolgen voor het loon voor sociale verzekeringswetten (SVW). Voor de vaststelling van het SVW loon voor WW, WIA en bovenwettelijke regelingen heeft de korting op het salaris wegens ziekte geen gevolgen. Reden hiervan is dat bij de bepaling van het maximum dagloon wordt uitgegaan van het salaris dat werd
D.
verdiend voor de eerste ziektedag. Gevolgen voor het fiscaalloon. De bruto korting heeft ook de gebruikelijke doorwerking naar het loon voor de loonheffing
Artikel 3
Gevolgen voor de pensioenaanspraken en -premies.
Voor het bepalen van de pensioenaanspraken voor de werknemer gaat ABP uit van het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen salaris. Daarover wordt de pensioenpremie geheven. De werkgever kan vervolgens 25% van de pensioenpremie verhalen op de werknemer. Echter: indien er sprake is van korting op het salaris door langdurig verlof wegens ziekte, wordt het verhaal van werkgever op werknemer van de pensioenpremie naar evenredigheid verminderd. Dit betekent dat indien het salaris met 30% wordt gekort het verhaal op de werknemer van de pensioenbijdrage ook met 30% wordt verminderd. Indien het een korting is in verband met gedeeltelijk ziekteverlof wordt over dat gedeeltelijke ziekteverlof het verhaal van de pensioenpremie op de werknemer met 30% verminderd. Dit betekent dat bij korting wegens ziekte de afdracht ongewijzigd blijft. Wel wijzigt de hoogte van de pensioenbijdrage voor de werkgever.
- 196 -
In de normale situatie betaalt de werkgever de pensioenpremie en verhaalt hij op de werknemer 25% van de premie. Pensioenpremie = 0,75 Werkgever + 0,25 Werknemer = 1 In de situatie met ziekteverlof betaalt de werkgever zijn deel van de pensioenpremie en betaalt de werknemer 0,7 x 0,25 pensioenpremie in verband met de korting wegens ziekte. De bijdrage aan de pensioenpremie van de werkgever wordt in dat geval verhoogd met het deel waarmee de bijdrage van de werknemer is verminderd. Pensioenpremie = 0,75 Werkgever + 0,7 (Korting Ziekteverlof) x 0,25 Werknemer = 0,925 Extra bijdrage Werkgever: 0,3 x 0,25 Werknemer= 0,075. Totale bijdrage voor de werkgever aan de pensioenpremie wordt 0,75 + 0,075 = 0,825. Anders gezegd de pensioenbijdrage voor de werkgever stijgt van 75% naar 82,5%. Bij gedeeltelijk verlof moet dit worden toegepast over het gedeelte waarover ziekteverlof wordt genoten. Het betreft het pensioenverhaal voor de volgende pensioenpremies:
OP/NP,
VUT/FPU basis,
FP basis,
FP opbouw en
IPbw hoog of laag
Conclusie: de pensioenaanspraken voor de werknemer worden niet gewijzigd. Artikel 4 1
Wenselijk geachte arbeid, passende arbeid en gangbare arbeid Uitgangspunten
Uitgangspunt bij het begrip arbeid is dat we hier praten over arbeid zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat er immer sprake is van opgedragen arbeid. Dit moet dan ook het uitgangspunt zijn bij arbeid die aangeboden wordt in het kader van reintegratie. Wij kennen 3 verschillende vormen van arbeid, te weten
passende arbeid
gangbare arbeid
wenselijk geachte arbeid
Voor de werknemer die wegens ziekte moet verzuimen, is het van belang dat hij zo snel mogelijk terugkeert in het arbeidsproces. Indien de werknemer zijn eigen functie wegens ziekte en of gebreken (tijdelijk) niet kan vervullen, bestaat de mogelijk dat de werknemer een andere functie, of zijn eigen functie onder andere voorwaarden, kan vervullen. Voor de beoordeling van de functie die de werknemer in redelijkheid aangeboden mag worden, en die de werknemer dan ook moet accepteren, bieden de begrippen passende en gangbare arbeid richtlijnen. Biedt de werkgever werkzaamheden aan die niet voldoen aan passende dan wel gangbare arbeid dan mag de werknemer deze weigeren.
- 197 -
Het aanbieden van ander werk dan de eigen functie, moet het doel hebben de re-integratie van de werknemer te bevorderen en het verzuim te beëindigen. Dit betekent dat de betreffende arbeid (passend dan wel gangbaar) wenselijk moet zijn in het kader van het herstelproces van de werknemer. Hierin voorziet het begrip wenselijk geachte arbeid. In een Plan van Aanpak zal dit nader uitgewerkt moeten worden. 2
Passende en gangbare arbeid
Gedurende het eerste ziektejaar is de zieke werknemer verplicht minimaal passende arbeid te aanvaarden. Het begrip passende arbeid komt voort uit de Werkloosheidswet en heeft als strekking dat hoe langer de inactiviteit van betrokkene duurt, hoe meer concessies hij of zij zal moeten doen aan het werk dat kan worden opgedragen. De definitie luidt:
Passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de betrokkene is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd.
Voor zover hier van belang zal het begrip passende arbeid zich op de eerste plaats concentreren rond de vraagstelling welk niveau van werkzaamheden aan betrokkene mag worden aangeboden. Gedurende de eerste 6 maanden van het ziekteverzuim mag betrokkene werk worden aangeboden op zijn eigen niveau. In de tweede 6 maanden van het verzuim zal de betrokkene concessies moeten gaan doen aan werk dat wordt aangeboden. Hij zal namelijk vanaf 6 maanden verzuim ook werk moeten accepteren, dat een niveau onder zijn oorspronkelijke functie ligt. Naast het niveau zal bij het aanbieden van werk natuurlijk ook rekening gehouden moeten worden met de beperkingen die oorzaak zijn van het verzuim. Na 12 maanden ziekteverzuim moet de werknemer meer concessies doen ten aanzien van het werk dat hem wordt aangeboden. De zieke werknemer moet vanaf dat moment ook gangbare arbeid accepteren. De definitie luidt:
Gangbare arbeid: alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de betrokkene met zijn krachten en bekwaamheden in staat is en waarmee hij kan verdienen, hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan, met arbeid gewoonlijk verdienen. Niet daaronder wordt verstaan een dienstbetrekking in de zin van de Wet sociale werkvoorziening.
Dit komt er op neer dat aan de aangeboden werkzaamheden geen eisen meer gesteld mogen worden voor wat betreft opleidingsniveau. De beperkingen die ten grondslag liggen aan het verzuim blijven natuurlijk wel van belang. 3
Wenselijk geachte arbeid
Zodra de werknemer passende dan wel gangbare arbeid accepteert, wordt dit positief gestimuleerd. Voor de uren dat de werknemer passende dan wel gangbare arbeid verricht, vervalt de korting van 30% dan ook in het tweede ziektejaar voor deze uren. Voorwaarde voor - 198 -
het vervallen van deze korting is echter wel dat de werkzaamheden passen in het reintegratieproces, met andere woorden de arbeid moet wenselijk zijn. De definitie van wenselijk geachte arbeid luidt:
Wenselijk geachte arbeid: alle arbeid waartoe de betrokkene met zijn krachten en bekwaamheden in staat is rekening houdend met de beperkingen zoals vastgesteld door de arbodienst dan wel het re-integratiebedrijf. Onder wenselijk geachte arbeid wordt niet verstaan arbeidstherapeutisch werk, volgens de definitie van het UWV.
Zo kan in principe sprake zijn van passende dan wel gangbare arbeid, zonder dat sprake is van werkzaamheden die tot doel hebben het verzuim zo snel mogelijk volledig te beëindigen. Arbeidstherapeutisch werk is per definitie geen wenselijk geachte arbeid en kan dan ook nooit leiden tot het beëindigen van kortingen van het salaris in verband met ziekte. De beoordeling of de arbeid wenselijk is, is voorbehouden aan de werkgever, daarbij geadviseerd door de Arbodienst of het re-integratiebedrijf.
Artikel 5
Onderbreking van de ziekteperiode
Indien een ziekteperiode van een werknemer eindigt en korte tijd later weer wordt hervat moet de vraag worden beantwoord of sprake is van dezelfde ziekteperiode. Indien dat het geval is moeten de perioden van ziekte bij elkaar geteld worden, waardoor sneller sprake zal zijn van een korting op het salaris. Om overigens van een onderbreking van de ziekteperiode te kunnen spreken, zal de werknemer enige tijd ‘volledig’ hervat moeten hebben. Allesbepalend of verschillende perioden van ziekte bij elkaar opgeteld moeten worden is de duur van de volledige hervatting tussen de ziekteperioden. Indien deze volledige hervatting tenminste 4 weken bedraagt, dienen de ziekteperioden als afzonderlijke ziekteperioden gezien te worden en moet na de volledige hervatting van 4 weken opnieuw gestart worden met het tellen van de ziekteperiode. Indien dat niet het geval is, is sprake van één ziekteverlofperiode en moeten de perioden van ziekteverlof bij elkaar geteld worden, waarna na 12 maanden een korting moet plaats vinden. Of sprake is van verschillende oorzaken die aan het verzuim ten grondslag liggen, dan wel dat sprake is van een verschillende omvang in verzuim, doet niet ter zake. Zodra de bij elkaar getelde ziekteperioden, die elkaar opvolgen zonder onderbrekingen van minimaal 4 weken volledig herstel, meer bedragen dan 12 maanden, moet na de twaalfde maand een korting plaats vinden op het salaris in de mate van de omvang van de ziekteverlofuren.
Artikel 6
Onderbreking van de herstelperiode
Voor het bepalen van de ziekteperiode worden perioden die worden onderbroken met een volledige herstelperiode van minder dan 4 weken bij elkaar geteld en gezien als een ziekteperiode. Omgekeerd kan de situatie zich voordoen dat de werknemer die hervat voor tenminste 45% van zijn betrekkingsomvang in wenselijk geachte arbeid een korte tijd niet voldoet aan de voorwaarde minimaal 13 weken voor minimaal 45% van zijn betrekkingsomvang wenselijk - 199 -
geachte arbeid te verrichten. Indien deze periode waarin de werknemer niet aan genoemde voorwaarden voldoet, minder dan 4 weken bedraagt, kan uitgegaan worden van één herstelperiode. Wel dient natuurlijk gedurende de periode van daadwerkelijk verzuim rekening gehouden te worden met eventuele kortingen in het tweede ziektejaar, en telt de periode dat niet aan de voorwaarden is voldaan, niet mee voor de periode van 13 weken. Op gelijke wijze kan gehandeld worden zodra de werknemer voor 13 weken minimaal voor 45% van zijn betrekkingsomvang in wenselijk geachte arbeid heeft gewerkt en vervolgens in zijn oude betrekking terugkeert voor minimaal 45%, alwaar hij korte tijd niet aan de voorwaarden voldoet. Ondanks het feit dat hier slechts gesproken wordt over onderbreking van voortgezet verlof wegens ziekte, biedt een en ander voldoende soelaas om de periode van 4 weken voor het ziekteverlof ook van toepassing te laten zijn op herstelperioden van korte duur. Op de volgende bladzijde is het bovenstaande geïllustreerd met een voorbeeld.
- 200 -
Voorbeeld
volledig ziek
dag 1
week 12
week 13
herstel 45% wenselijk geachte
volledig ziek
oude functie voor 45%
14 weken
16 weken
19 weken
volledig ziek
oude functie voor 45%
20 weken
arbeid In het voorbeeld is de werknemer reeds een jaar ziek, op het moment dat hij de eerste dag voor 45% wenselijk geachte arbeid gaat verrichten. De werknemer ontvangt dan 100% salaris over de uren dat hij wenselijk geachte arbeid verricht en 70% over de resterende ziekteverlofuren. In week 12 valt de werknemer volledig uit wegens ziekte. Vanaf dat moment ontvangt hij alleen nog 70% over de ziekteverlofuren. Er zijn geen uren die volledig betaald worden. In week 13 keert de werknemer voor 45% terug in zijn oude functie. Vanaf dat moment ontvangt hij weer 100% over de uren doorgebracht met wenselijk geachte arbeid en 70% over de resterende ziekteverlofuren. Vanaf week 14 vervalt de korting in verband met ziekte, omdat op dat moment de werknemer voldoet aan de voorwaarde dat hij minimaal 13 weken wenselijk geachte arbeid verricht moet hebben, waarna sprake is van hervatting in de oude functie voor minimaal 45% (de perioden van hervatting worden bij elkaar geteld aangezien de verzuimperiode in week 12 minder dan 4 weken bedroeg). Er wordt niet eerder aan de voorwaarde voldaan voor het stop zetten van de korting, aangezien de periode van ziekte (week 12) wel buiten de telling van 13 weken blijft. Van week 16 tot week 19 is weer sprake van een korting van 30% op de ziekteverlofuren, aangezien er nog geen periode van 4 weken volledig herstel is, waardoor er sprake is van dezelfde verzuimperiode, waarbij de werknemer gedurende deze 3 weken niet aan de voorwaarden voldoet voor het stop zetten van de korting. Vanaf week 19 ontvangt de werknemer weer 100% salaris, aangezien de periode van verzuim minder was dan 4 weken, waardoor sprake is van dezelfde herstelperiode.
BIJLAGE 19: Bijzonder verlof - een uitwerking Artikel 23 geeft een limitatieve opsomming van de diverse vormen van bijzonder verlof. Diverse keren wordt hierin naar de Wet Arbeid en Zorg (WAZ) verwezen. Hierna volgt een samenvatting van alle in de WAZ en het arbeidsvoorwaardenreglement (AVR) genoemde en meest voorkomende bijzondere verlofredenen met de maximale duur, de hoogte van loondoorbetaling, de belangrijkste meldingsvoorschriften en de gevolgen in geval van ziekte. Voor het aanvragen van zorgverlof (kort- en langdurend) en ouderschapsverlof geldt dat onder bepaalde omstandigheden de werkgever kan verlangen dat de werknemer toch werkt en van het verlof geen gebruik maakt. De werkgever kan het verlof tegengaan als hij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft, dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. (Wet Arbeid en Zorg art. 5:4, 5:11, 6:2, 6:6). Een manager die twijfelt of de werknemer wel terecht verlof neemt c.q. heeft opgenomen, kan verlangen dat de werknemer dit aantoont. (Wet Arbeid en Zorg art 4:4, 5:5).
Artikel 1
Calamiteiten verlof
Betreft verlof voor zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden dan wel het nakomen van een wettelijke verplichting. Onder zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden wordt ook een noodsituatie verstaan zoals brand, inbraak, of een gesprongen waterleiding, als ook de opvang van een kind dat plotseling ziek/arbeidsongeschikt is geworden. Dit soort calamiteitenverlof duurt kort, want het is slechts bedoeld voor het treffen van (tijdelijke) noodzakelijke maatregelen. Daardoor zal dit verlof vrijwel nooit langer duren dan een dag.
Hoogte loondoorbetaling: 100%.
Duur: bevalling (in overleg met manager), overlijden (van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie bij overlijden van de partner, ouders, pleeg- of stiefouders of van een kind, pleeg- of stiefkind van de medewerker) begrafenis (gedurende een dag bij begrafenis/crematie van een grootouder van de medewerker of van diens partner, kleinkind, broer, zuster, schoonouder, schoonzoon, schoondochter, zwager, schoonzuster, oom, tante, neef of nicht). Ondertrouw (1 dag), huwelijk (4 dagen), kraamtijd (2 dagen) en overige gebeurtenissen (in overleg met manager).
Melding: Vooraf bij de manager onder opgaaf van de reden. Indien een melding vooraf onmogelijk is, dient zo spoedig met de manager contact te worden gezocht.
Ziek/Arbeidsongeschikt tijdens calamiteitenverlof: Werknemer meldt zich ziek. Het calamiteitenverlof stopt. Werkgever betaalt het loon door conform de regeling ziekte- en arbeidsongeschiktheid van het AVR.
Opbouw vakantiedagen tijdens calamiteitenverlof: Ja (AVR art 22).
Artikel 2
Zorgverlof
A. Kortdurend zorgverlof. Betreft verlof voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van de samenwonende partner, ouder of thuiswonend kind.
....Hoogte loondoorbetaling: 70%, met een maximum van 70% van het maximum dagloon. Financieren tot 100% middels het inleveren van vakantie-, compensatie of oud verlofdagen is mogelijk.
Duur: Per 12 maanden maximaal 2x arbeidsduur per week.
Melding: Vooraf bij de manager onder opgaaf van de reden. Indien een melding vooraf niet mogelijk is, dient zo spoedig na aanvang met de manager contact te worden gezocht. Werknemer geeft bij die melding ook de omvang, wijze van opneming en de vermoedelijke duur door.
Ziek/Arbeidsongeschikt tijdens kortdurend zorgverlof: Werknemer meldt zich ziek. Het kortdurend zorgverlof stopt. Werkgever betaalt het loon door conform de regeling ziekteen arbeidsongeschiktheid van het AVR.
Opbouw vakantiedagen tijdens kortdurend zorgverlof: Ja (AVR art. 22).
B. Langdurend zorgverlof. Betreft verlof voor de verzorging in verband met een levensbedreigende ziekte van de ouder de (samenwonende) partner of het thuiswonend kind.
Hoogte loondoorbetaling: 0%. Financiering tot 100% middels levensloopregeling en/of het inleveren van bovenwettelijke vakantiedagen, compensatiedagen of oud verlofdagen is mogelijk.
Gevolgen arbeidsvoorwaarden: zie bijlage 20, artikel 10, ook als medewerker dit verlof niet met gespaarde levensloopgelden financiert.
Duur: Per 12 maanden maximaal 6x arbeidsduur per week. Deeltijdverlof mogelijk.
Melding: Schriftelijk onder opgaaf van de reden tenminste 2 weken voor aanvang. Bij de aanvraag dient ook de persoon die verzorging behoeft vermeld te worden, het tijdstip van ingang, de voorgenomen omvang en duur van het verlof en de spreiding van het verlof over het verloftijdvak. De beslissing op het verzoek om verlof wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer medegedeeld.
Ziek/Arbeidsongeschikt tijdens langdurend zorgverlof: Werknemer meldt zich ziek. Het langdurend zorgverlof stopt met inachtneming van de risicotermijn voor de werknemer zoals genoemd in bijlage 21 artikel 11.
Opbouw vakantiedagen tijdens langdurend verlof: Ja (BW art. 635 lid 1f).
Artikel 3
Ouderschapsverlof
Betreft verlof voor het opvoeden en verzorgen van een kind waarvan de werknemer als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot het kind, dan wel dat hij/zij volgens verklaringen uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als het kind en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen. Het kind is jonger dan 8 jaar en de werknemer mimimaal 1 jaar in dienst.
Hoogte loondoorbetaling: 0%. Financiering tot 100% middels levensloopregeling en/of het inleveren van bovenwettelijke vakantiedagen, compensatiedagen of oud verlofdagen is mogelijk.
Gevolgen arbeidsvoorwaarden: zie bijlage 20, artikel 10, ook als de medewerker dit verlof niet met gespaarde levensloopgelden financiert.
Duur: Indien fulltime verlof maximaal 26 weken. Indien deeltijdverlof maximaal 12 maanden indien verlof niet meer bedraagt dan 50% van de wekelijkse arbeidsduur van de - 203 -
werknemer. Maximaal 1 x per kind, ongeacht het aantal werkgevers waarvan de werknemer in dienst is (geweest).
Melding: Schriftelijk onder opgaaf van de reden tenminste 2 maanden voor aanvang. Bij de aanvraag dient ook het tijdstip van ingang, de voorgenomen omvang en duur van het verlof en de spreiding van het verlof over het verloftijdvak.
Ziek/Arbeidsongeschikt tijdens ouderschapsverlof: Werknemer meldt zich ziek. Het ouderschapsverlof stopt met inachtneming van de risicotermijn voor de werknemer zoals genoemd in bijlage 20 artikel 11.
Opbouw vakantiedagen tijdens ouderschapsverlof: Nee (AVR art. 22).
Artikel 4
Zwangerschaps- en bevallingsverlof (afgekort tot zwangerschapsverlof)
Betreft verlof in het kader van zwangerschap en bevalling van de werknemer.
Hoogte loondoorbetaling: 100%. De werknemer heeft het recht op een WAZO-uitkering van 100% van het dagloon (maximaal 100% van het maximum dagloon) van tenminste 16 weken. Werkgever vraagt de uitkering aan en incasseert deze.
Duur: 16 weken, ingaande tussen de 6 en uiterlijk 4 weken vóór de dag na de vermoedelijke datum van bevalling.
Melding: Schriftelijk tenminste 3 weken voor aanvang van het zwangerschapsverlof. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een door een arts of verloskundige afgegeven zwangerschapsverklaring met daarop vermeld de vermoedelijke dag van bevalling.
Ziek/Arbeidsongeschikt tijdens zwangerschapsverlof: Werknemer meldt zich ziek. Zwangerschapsverlof loopt gewoon door. De werknemer krijgt geen dagen terug en kan het verlof ook niet uitstellen of onderbreken.
Opbouw vakantiedagen tijdens zwangerschapsverlof: Ja (BW art. 635 lid 2).
Artikel 5
Adoptieverlof
Betreft verlof in het kader van het adopteren van een kind of het aannemen van een pleegkind door de werknemer.
Hoogte loondoorbetaling: 100%. De werknemer heeft het recht op een WAZO-uitkering van 100% van het dagloon (maximaal 100% van het maximum dagloon) van maximaal 4 weken. Werkgever vraagt de uitkering aan en incasseert deze.
Duur: Maximaal aaneengesloten 4 weken, ingaande tussen uiterlijk 2 weken vóór de dag van adoptie c.q. aanname van het pleegkind tot maximaal 16 weken na deze dag.
Melding: Schriftelijk tenminste 3 weken voor aanvang van het adoptieverlof. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een document waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is, of zal worden opgenomen dan wel een pleegkind is, of zal worden aangenomen.
Ziek/Arbeidsongeschikt tijdens adoptieverlof: Werknemer meldt zich ziek. Adoptieverlof loopt gewoon door. De werknemer krijgt geen dagen terug en kan het verlof ook niet uitstellen of onderbreken.
Opbouw vakantiedagen tijdens adoptieverlof: Ja (BW art. 635 lid 3).
- 204 -
BIJLAGE 20: Levensloopreglement Artikel 1
Begripsbepalingen
Levensloopregeling:
Een door de MBO Raad gefaciliteerde regeling die ten doel heeft het treffen van een voorziening in geld uitsluitend ten behoeve van het opnemen van een
Arbeidsovereenkomst:
periode van onbetaald verlof. De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en
Werkgever:
werknemer. MBO Raad
Werknemer:
Personen die op basis van een arbeidsovereenkomst
Bron:
in dienst zijn van de MBO Raad. Het loon als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 dan wel bronnen die conform de keuzeregeling zoals gesteld in bijlage 6 van het arbeidsvoorwaardenreglement als inlegbron ingezet kunnen worden.
Doel:
Geheel of gedeeltelijke loondoorbetaling gedurende een door de werknemer gekozen en door de MBO Raad verleende periode van onbetaald verlof.
Spaarperiode:
Levensloopperiode:
De periode waarin in het kader van deze levensloopregeling de voorziening in geld wordt opgebouwd. De periode waarin onbetaald verlof wordt genoten en levenslooploon wordt verkregen.
Kalenderjaar:
Het tijdvak van 1 januari van enig jaar tot en met 31 december van enig jaar.
Inleg:
De maximale jaarlijkse inleg (dan wel opbouw van de levensloopaanspraak ofwel het opbouw van een levensloopvoorziening) in de levensloopregeling is gesteld op 12% van het bruto jaarsalaris voor zover de totale aanspraken aan het einde van het kalenderjaar een saldo van 210% van het bruto jaarsalaris niet te boven gaan. Voor werknemers geboren tussen 1 januari 1950 en 1 januari 1955 geldt geen maximum op de inleg.
Levenslooploon:
De ingevolge een levensloopregeling opgebouwde voorziening waarover mag worden beschikt ten behoeve van loon tijdens onbetaald verlof, te weten a) het ingehouden loon vermeerderd met de daarop gekweekte inkomsten en de daarmee behaalde rendementen bij een levenslooprekening als bedoeld in artikel 61c van de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2001,
- 205 -
b) onderscheidenlijk de waarde van de polis bij een levensloopverzekering als bedoeld in artikel 61d van de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2001. Uurloon:
Het uursalaris zoals vastgesteld in hoofdstuk 1, artikel 1, sub L van het arbeidsvoorwaardenreglement.
Financiële instelling:
Onder financiële instelling wordt begrepen de instelling die voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 19g van de Wet op de Loonbelasting 1964. De financiële instelling beheert en administreert per
Overeenkomst levensloopsparen:
deelnemer afzonderlijk de opgebouwde tegoeden. Aanvulling op de arbeidsovereenkomst waarin de afspraken met betrekking tot het levensloopsparen tussen werkgever en werknemer zijn vastgelegd.
Jaarlijkse inleg:
Artikel 2
De minimale jaarlijkse inleg bedraagt 600,00 euro.
Werkingssfeer
1. De levensloopregeling staat per 1 januari 2006 open voor alle werknemers die een dienstverband met de MBO Raad hebben. 2. Het gelijktijdig in een kalenderjaar opbouwen van een voorziening ingevolge de levensloopregeling en het sparen ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 is niet toegestaan.
Artikel 3
Overeenkomst levensloopsparen
1. De deelname geschiedt door het invullen en ondertekenen van een overeenkomst levensloopsparen. Middels deze overeenkomst maakt de werknemer kenbaar welk bedrag of percentage van zijn loon de werkgever maandelijks of jaarlijks dient in te houden en op de levenslooprekening of levensloopverzekering moet worden gestort. 2. De werknemer kan het verzoek tot deelname maximaal tweemaal per jaar doen, en wel in maanden januari en juli, met dien verstande dat de deelnemer te allen tijde kan verzoeken om de inhoudingen en stortingen te doen beëindigen. 3. De werknemer gaat door ondertekening van de overeenkomst levensloopsparen akkoord met de bepalingen van dit reglement. 4. De overeenkomst levensloopsparen vangt aan op de dag zoals genoemd in de overeenkomst en eindigt: a. Op het tijdstip dat de arbeidsovereenkomst eindigt; b. Op het moment dat de werknemer komt te overlijden; c.
Op het moment dat de werknemer twee jaar volledig arbeidsongeschikt is.
5. De overeenkomst levensloopsparen kan voorts door ieder der partijen met onmiddellijke ingang worden beëindigd, indien: a. De MBO Raad in staat van faillissement wordt verklaard; b. Voor de MBO Raad surseance van betaling wordt aangevraagd of verleend; c.
De werknemer de vrije beschikking over zijn gehele of gedeeltelijke vermogen verliest;
d. Bij ontslag op staande voet. - 206 -
6. De werknemer maakt op de overeenkomst levensloopsparen kenbaar bij welke instelling de levensloopvoorziening dient te worden aangehouden. Verder verklaart de werknemer op de overeenkomst levensloopsparen of hij reeds beschikt over een of meerdere levensloopregeling(en) en/of levensloopverzekering(en) uit vorige dienstbetrekkingen. Indien dat het geval is, verklaart de werknemer op de overeenkomst levensloopsparen: (i) de omvang van de storting die een of meer gewezen inhoudingsplichtige(n) namens hem heeft/hebben gedaan in het kalenderjaar waarin hij het aanmeldingsformulier ondertekent en (ii) het levenslooptegoed van zijn levensloopregeling(en) en/of levensloopverzekering(en) op 1 januari van het kalenderjaar waarin hij wil deelnemen aan de levensloopregeling bij de werkgever. Tevens geeft werknemer aan hoeveel jaar hij heeft deelgenomen aan de levensloopregeling. 7. Indien de werknemer beschikt over een of meerdere levensloopregeling(en) en/of levensloopverzekering(en) uit vorige dienstbetrekkingen, dient hij jaarlijks schriftelijk aan de werkgever mee te delen wat het levenslooptegoed van deze regeling(en) en/of verzekering(en) is op 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. 8. De werknemer verklaart schriftelijk dat hij geen voorziening ingevolge een levensloopregeling opbouwt in het kalenderjaar waarin hij spaart bij een inhoudingsplichtige ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964. 9. Werkgever is bereid medewerking te verlenen aan het overnemen van een levenslooptegoed in geld bij de vorige werkgever(s).
Artikel 4
Levensloopbronnen
1. De tijd- en geldbronnen zoals genoemd in het arbeidsvoorwaardenreglement bijlage 6 (keuzeregeling) kunnen worden verzilverd voor de inleg in deze regeling.
Artikel 5
Periodes van onbetaald verlof met levenslooploon te financieren
1. De werknemer kan levenslooploon benutten voor de volgende onbetaald verlofdoelen: a. Langdurig voltijdsverlof ten behoeve van loopbaanonderbreking De werknemer kan met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat hij onbetaald verlof opneemt ten behoeve van een loopbaanonderbreking (sabbatical), een en ander conform de regeling sabbatsverlof zoals beschreven in bijlage 7 van het arbeidsvoorwaardenreglement. b. Vervroegde uittreding De werknemer kan met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat hij voordat hij met pensioen gaat vervroegd kan uittreden. De duur van de vervroegde uittreding is onderwerp van overleg en overeenstemming tussen de werkgever en de werknemer. c.
Zorgverlof De werknemer heeft bij ziekte van de partner, een (pleeg/stief)kind of (pleeg/stief)ouder, recht op zorgverlof voor het verzorgen van het familielid. De duur van het verlof is onderwerp van overleg tussen de werkgever en de werknemer. Gedurende de eerste twee weken van het verlof heeft de werknemer recht op 70% van het salaris voor zover dit salaris niet meer bedraagt dan het maximum dagloon als bedoeld in de Coördinatiewet Sociale verzekering, maar ten minste op het voor hem geldende wettelijk minimumloon. Zorgverlof dat langer duurt dan twee weken - 207 -
kan vanaf de eerste verlofdag met levensloopgeld tot 100% van het laatstgenoten salaris worden aangevuld. d. Ouderschapsverlof De werknemer die tenminste één jaar bij de werkgever in dienst is heeft voor de verzorging van een tot het gezin behorende kind in de leeftijd van 0 tot 8 jaar recht op onbetaald verlof. Het aantal uren verlof waarop de werknemer maximaal recht heeft bedraagt dertien maal de arbeidsduur per week. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 6 maanden. De werknemer kan de werkgever verzoeken om: f.
verlof voor een langere periode dan 6 maanden, of
g. het verlof op te delen in maximaal 3 perioden, waarbij iedere periode ten minste een maand bedraagt, of h. meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. De werkgever kan het verzoek afwijzen indien een zwaarwegend bedrijfsbelang zich hiertegen verzet. 2. Adoptieverlof De werknemer heeft in verband met de adoptie van een kind recht op onbetaald verlof gedurende een tijdvak van achttien weken waarvan het verlof ten hoogste vier aaneengesloten weken bedraagt. Werknemer heeft tijdens adoptieverlof recht op een uitkering die met levensloopgeld tot 100% van het laatstgenoten salaris kan worden aangevuld. De werknemer meldt aan de werkgever het opnemen van het verlof zo mogelijk uiterlijk drie weken voor de dag van ingang van het verlof onder opgave van de omvang van het verlof. Bij de melding worden documenten gevoegd waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is of zal worden opgenomen. 3. Langdurig deeltijdverlof Het voornemen om langdurig deeltijdverlof op te nemen dient schriftelijk bij de werkgever kenbaar te worden gemaakt. De termijn als bedoeld in artikel 7, eerste lid is niet van toepassing wanneer er sprake is van aanwending van het verlof voor zorgdoeleinden en als het moment van aanvang van het verlof niet in redelijkheid kon worden voorzien.
Artikel 6
Bepalingen van procedurele aard
1. De werknemer heeft onder bij en krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde voorwaarden elk kalenderjaar recht deel te nemen aan een levensloopregeling. 2. De werkgever stort, op verzoek van de werknemer en conform de ingevulde en ondertekende overeenkomst levensloopsparen, het ter zake van een levensloopregeling ingehouden loon op de door de werknemer geopende levenslooprekening of afgesloten levensloopverzekering. 3. De werkgever willigt het stortingsverzoek in uiterlijk met ingang van de aanvang van de eerste kalendermaand ná de indiening ervan. 4. Het bedrag aan maandelijkse inhoudingen en stortingen kan op verzoek van de werknemer per 1 januari en/of 1 april en/of per 1 juli en/of 1 september van elk jaar worden aangepast, mits de werknemer minstens één maand van tevoren de werkgever hiervan schriftelijk in kennis stelt. 5. De werknemer kan de in te zetten bronnen door middel van de bij de MBO Raad geldende aanvraagprocedure van het keuzereglement (bijlage AVR) kenbaar maken aan de werkgever. - 208 -
6. De opgebouwde aanspraak kan ingevolge de regeling niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. Indien op enig tijdstip de voorziening geheel of gedeeltelijk wordt afgekocht of vervreemd dan wordt de aanspraak ingevolge de levensloopregeling aangemerkt als loon uit een vroegere dienstbetrekking.
Artikel 7
Verlof afspraken
1. Het voornemen om langdurig (partieel) verlof als bedoeld in artikel 5, lid 1 onder a, b en f op te nemen dient in principe 3 maanden van tevoren schriftelijk bij de werkgever kenbaar te worden gemaakt. Het voornemen om langdurig (partieel) verlof als bedoeld in artikel 5, lid 1 onder c dient zo spoedig mogelijk, onder d tenminste 2 maanden van tevoren en onder e tenminste 3 weken van tevoren schriftelijk bij de werkgever kenbaar te worden gemaakt. Deze termijn is niet van toepassing wanneer er sprake is van aanwending van het verlof voor zorgdoeleinden en als het moment van aanvang van het verlof niet in redelijkheid kon worden voorzien. 2. De werkgever stemt in beginsel in met de verlofaanvraag, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich tegen het voorgestelde tijdstip en/of de vorm van het verlof verzetten. 3. Ingeval de werkgever niet instemt met de verlofaanvraag, deelt de werkgever dat schriftelijk en gemotiveerd binnen één maand na ontvangst van het verzoek mee. Er wordt dan in onderling overleg naar een alternatief gezocht. 4. De werkgever stelt geen eisen aan de invulling van het verlof mits tijdens de verlofperiode geen arbeid wordt verricht voor een andere werkgever, behoudens goedkeuring van werkgever.
Artikel 8
Rechtstreekse storting
Het is de werknemer niet toegestaan gelden rechtstreeks op zijn/haar levenslooprekening te storten of te doen storten.
Artikel 9
Opname levenslooptegoed
1. Indien de deelnemer (een gedeelte van) het levenslooptegoed wil opnemen, doet hij daartoe een schriftelijk verzoek aan de werkgever middels het formulier ‘opname levenslooptegoed’. De goedkeuring door de werkgever wordt verleend middels het ondertekenen van dit door de werknemer ingevulde formulier. 2. Het verzoek vermeldt de duur van het verlof en de hoogte van de op te nemen gelden. Deze mogen, tezamen met een eventuele gedeeltelijke loondoorbetaling door de werkgever, niet hoger zijn dan het bruto loon dat de werknemer genoot direct voorafgaand aan de verlofperiode. 3. Vervolgens richten de werknemer en de werkgever gezamenlijk een schriftelijk verzoek aan de instelling waar het levenslooptegoed wordt aangehouden 4. Na het insturen van het verzoek zoals genoemd onder lid 3 zal de financiële instelling dat tegoed overboeken naar de werkgever, die het levenslooptegoed onder inhouding van de verschuldigde belastingen doorstort op de betaalrekening van werknemer. 5. De goedkeuring wordt door de werkgever uitsluitend verleend: - 209 -
a. Voor de betaling van loon tijdens een periode van verlof conform artikel 4; b. Voor de uitbetaling van het levenslooptegoed bij beëindiging dienstbetrekking; c. Voor een storting bij inbreng van het levenslooptegoed bij een nieuwe werkgever; d. Voor een storting bij inbreng van het levenslooptegoed in een aanspraak ingevolge een bestaande pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding.
Artikel 10
Gevolgen voor arbeidsvoorwaarden werknemer
1. Pensioenregeling ABP a. De werknemer blijft gedurende de voltijd/deeltijd verlofperiode deelnemer aan de bij de werkgever geldende pensioenvoorziening waarbij de verlofperiode geldt als diensttijd voor de pensioenopbouw. b. De werkgever en de werknemer zullen gedurende de verlofperiode op de gebruikelijke wijze bijdragen in de kosten van de pensioenopbouw. 2. De werknemer is gedurende de verlofperiode verzekerd krachtens de werknemersverzekeringen (ZW, IVA ,WGA en WW), zoals geregeld in de Wet onbetaald verlof en sociale verzekeringen. Indien de duur van het onbetaald verlof niet langer dan 18 maanden is, blijft het uitgangspunt voor deze voorzieningen het normaal geldende arbeidspatroon zoals gold direct voorafgaand aan de verlofperiode. De situatie tijdens de verlofperiode wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. 3. Ten aanzien van de aanwezigheid van gerelateerde (on)kostenvergoedingen, zoals tegemoetkoming woon-werkverkeer en incidentele toeslagen wordt de betaling (voor het verlofdeel) met ingang van de eerste verlofdag gestopt/aangepast. 4. Tijdens het (deeltijd)verlof stopt de opbouw van vakantie- en compensatiedagen (voor het verlofdeel). 5. Tijdens het (deeltijd)verlof vindt er (voor het verlofdeel) geen opbouw van de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering plaats. 6. Tijdens het (deeltijd)verlof betaalt de werkgever het inkomensafhankelijke (werkgevers)deel van de zorgverzekeringspremie. 7. De in dit artikel niet nader genoemde arbeidsvoorwaarden worden verondersteld niet te wijzigen en blijven onverminderd van kracht als ware het dat de werknemer geen verlof had opgenomen.
Artikel 11 Ziekte en eigen risico tijdens de verlofperiode 1. Ingeval van ziekte tijdens de verlofperiode kan het verlof worden stopgezet, met inachtneming van een zogeheten eigen risicoperiode waarin stopzetting niet mogelijk is. 2. De eigen risicoperiode van de werknemer bedraagt drie verlofweken mits de aangevraagde verlofperiode tenminste zes weken is. Is de aangevraagde verlofperiode korter dan zes weken, dan bedraagt de eigen risicoperiode 50% van de totaal aangevraagde verlofduur. 3. Het begin van de eigen risicoperiode van de werknemer wordt bepaald door de dag waarop de werknemer zich bij de werkgever (c.q. de manager) heeft ziek gemeld. 4. Alleen als de werknemer tíjdens de verlofperiode ziek wordt en een door zijn huisarts opgestelde schriftelijke verklaring aangaande zijn ziekte aan de werkgever kan overhandigen, eindigt de verlofperiode c.q. het eigen risico van de werknemer voortijdig zoals in sub 2 en 3 staat vermeld. - 210 -
5. Ingeval de werknemer vóór de verlofperiode ziek wordt, blijft het verlof onverkort van kracht en stopt de loondoorbetaling op de eerste dag van de aangevraagde verlofperiode, tenzij de werknemer vóórdat de verlofperiode ingaat middels een schriftelijke verklaring van zijn huis- of Arbo-arts kan aantonen dat de ziekteperiode naar verwachting tenminste 50% of minimaal drie weken van de aangevraagde verlofperiode overlapt. 6. Ingeval de werknemer tijdens de verlofperiode ziek wordt, lopen de onttrekkingen uit zijn levenslooptegoed door en blijft het verlof onverkort van kracht (eigen risico werknemer). De werknemer heeft geen recht op loondoorbetaling noch op een uitkering in het kader van de ziektewet. 7. Zodra de eigen risicoperiode van de werknemer en/of verlofperiode is afgelopen, wordt de werknemer bij de Arbo-dienst ziek gemeld en gelden vanaf dat moment de in het arbeidsvoorwaardenreglement opgenomen afspraken en regelingen.
Artikel 12
Terugkeer in de functie
1. Werknemer heeft na terugkeer van het verlof een functiegarantie, dat wil zeggen recht op de functie die de werknemer bekleedde bij aanvang van de verlofperiode. 2. Werknemer heeft recht op voortzetting van alle arbeidsvoorwaarden zoals die golden bij aanvang van de verlofperiode. Werkgever maakt over deze zaken met de werknemer voorafgaand aan het levensloopverlof afspraken in de overeenkomst levensloopsparen en draagt zorg voor de uitvoering hiervan. Artikel 13 1.
Wijzigingen
De werkgever kan dit levensloopreglement wijzigen ná instemming van de OR.
- 211 -