Anti Pestbeleid Het Kwadrant november 2012
1
Inhoud Inleiding
2
Algemene Visie
2
Visie van Het Kwadrant rondom pesten
2
Betrokkenen met hun rol
2
Doelgroepen
3
Bijlagen Informatie Ad 1 Hoe wordt er gepest?
4
Ad 2 Pest Protocol
5
Ad 3 Vijfsporenaanpak
6
Ad 4 Preventief beleid
7
Ad 5 Gedragscode Het Kwadrant
8
Ad 6 Convenant Veilige School
11
Interventies Ad 7 Stappenplan na een melding van pesten
14
Ad 8 Leidraad voor een gesprek met de gepeste leerling en een leerling die pest
15
Ad 9 Mediation
17
Ad 10 Voorbeelden van een pestcontract
19
2
Anti pestbeleid op Het Kwadrant Inleiding Het Kwadrant is een school met in het schooljaar 2012-2013 ongeveer 1000 leerlingen en 110 personeelsleden. Een levendige gemeenschap, een afspiegeling van de samenleving, waarin heel veel positieve maar ook minder prettige zaken gebeuren. Een van deze zaken is het pesten. Helaas moeten we constateren dat dit een ‘gewoon’ fenomeen is. Algemene Visie Het Kwadrant staat voor een veilige school, waar de loopbaanoriëntatie en -planning van de leerling centraal staan. In deze school staan het leerproces van de leerling en de zorg voor de leerling centraal. De zorg richt zich zowel op de sociaal–emotionele als de pedagogisch– didactische begeleiding door coaching van het personeel.De doelstelling is de leerling te leiden naar een competente jongvolwassene. Het Kwadrant wil dit bereiken door het creëren van een stimulerende, contextrijke en praktische leeromgeving. Pesten We spreken van pestgedrag als een leerling zich regelmatig en systematisch bedreigd en geïntimideerd voelt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en zeer bedreigend. Leerlingen,ouders en personeelsleden hebben samen een verantwoordelijkheid bij het tegengaan van pesten. Leerlingen moeten vertrouwen hebben dat ze hulp kunnen vragen en krijgen van personeelsleden in de school. Ouders en personeelsleden dienen oog te hebben voor de signalen van hun kinderen/leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te luisteren naar wat hun kinderen/leerlingen te vertellen hebben. Tevens dienen ze met de hen aangereikte instrumenten te kunnen handelen. Pesten is onacceptabel en vraagt om een duidelijke en krachtige reactie vanuit de school. De grote vraag is hoe dat het beste kan en vooral ook hoe we dat als team het beste kunnen aanpakken. Dit protocol geeft hierin inzicht. Betrokkenen met hun rol Met de betrokkenen wordt iedereen bedoeld, die een rol kan of moet vervullen binnen dit pestbeleid. Hieronder vallen de volgende betrokkenen: Leerlingen en ouders, personeelsleden/vakdocenten, mentoren, teamleiders, directie, zorggroep, interne en externe hulpverlening. Wanneer blijkt dat een en ander niet naar tevredenheid loopt, zal er onderzocht worden waar het fout loopt en hier zullen verdere acties ingezet worden om het pesten op een goede manier te laten beëindigen.
3
Doelgroepen Ouders en personeelsleden Ouders en personeelsleden dienen oog te hebben voor de signalen van hun kinderen/leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te luisteren naar wat hun kinderen/leerlingen te vertellen hebben. Zij zullen mede verantwoordelijkheid moeten nemen bij zetten van vervolgstappen,zoals gesprekken met de doelgroepen. De gepeste leerling Sommige leerlingen lopen meer kans gepest te worden dan anderen. Dat kan met hun uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen te maken hebben. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties, waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Een kind dat wordt gepest, praat er thuis niet altijd over. Redenen hiervoor kunnen zijn: schaamte angst dat de ouders met de school of met de pester gaan praten en dat het pesten dan nog erger wordt het probleem lijkt onoplosbaar het kind niet mag klikken. De pester Pesters zijn vaak de sterkeren in de groep. Zij zijn of lijken populair, maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere kinderen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig, want het slachtoffer vraagt om gepest te worden! Pestgedrag kan een aantal dieper liggende oorzaken hebben: Een problematische thuissituatie Een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken. Het moeten spelen van een niet-passende rol. Een voortdurende strijd om de macht in de klas Een niet-democratisch leefmilieu binnen de school; een docent is autoritair en laat op een onprettige wijze blijken dat hij de baas is. Dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd. Een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau) Een zwak gevoel van autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid) De meelopers en de middengroep Meelopers zijn leerlingen die incidenteel meedoen met het pesten. Dit gebeurt meestal uit angst om zelf in de slachtofferrol terecht te komen, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen. De middengroep houdt zich afzijdig als er gepest wordt. Ze voelen zich vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen.
Het anti-pest beleid dient een levendig document te zijn, wat door de jaren heen aangescherpt kan worden. 4
Bijlagen
Ad 1 Hoe wordt er gepest? Met woorden:
Vernederen, belachelijk maken, schelden dreigen, met bijnamen aanspreken, gemene briefjes, mailtjes, sms-jes schrijven
Lichamelijk:
Trekken aan kleding, duwen en sjorren schoppen en slaan, krabben en aan haren trekken wapens gebruiken
Achtervolgen:
Opjagen en achterna lopen, in de val laten lopen, klem zetten of rijden, opsluiten, uitsluiting: doodzwijgen en negeren, uitsluiten van feestjes of bij groepsopdrachten
Stelen en vernielen:
Afpakken van kledingstukken, schooltas, schoolspullen kliederen op boeken, banden lek prikken, fiets beschadigen
Afpersing:
Dwingen om geld of spullen af te geven, het afdwingen om iets voor de pestende leerling te doen.
Ad 2 Pest Protocol Het pestprotocol beoogt via samenwerking het probleem van het pestgedrag bij kinderen aan te pakken en daarmee de rust, het welbevinden en het toekomstperspectief van kinderen daadwerkelijk te verbeteren.
Ad 3 Aanpak Alle betrokkenen rondom het probleem van pesten zijn verantwoordelijk voor een goede afwikkeling. De algemene taken van de school De school zorgt dat de personeelleden voldoende informatie hebben over het pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten. De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is. Het bieden van steun aan de jongere die gepest wordt Het probleem wordt serieus genomen. Er wordt uitgezocht wat er precies gebeurd. Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen Het aanbieden van hulp. Het bieden van steun aan de pester Het confronteren van de jongere met zijn gedrag en de gevolgen hiervan voor de pester. 5
De achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen. Wijzen op het gebrek aan empathisch vermogen dat zichtbaar wordt in het gedrag. Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen. Het aanbieden van hulp. Als niets helpt schorsen of verwijderen Het betrekken van de middengroep bij het probleem De mentor bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen hierin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. De mentor komt hier met regelmaat op terug. Het bieden van steun aan de ouders Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen. De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken. De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind. De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners. De ouders van leerlingen die gepest worden, hebben er soms moeite mee, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school; het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een training aan bijdragen. Ad 4 Preventief beleid Preventieve beleid voor personeelsleden. o Alle personeelsleden zijn alert op pestgedrag en nemen dit serieus. o Alle personeelsleden worden jaarlijks bij gepraat over de kijk op pesten o Alle personeelsleden leren hoe zij invulling kunnen geven aan de eerste jaarlijkse ouderavond, zodat ouders ook partners blijven in geval van intimiderend gedrag van hun kinderen o Personeelsleden weten dat de school het volgende uitgangspunt hanteert: hoe het pesten ook wordt gemeld, altijd proberen we iemand in dienst van de school de melder te laten zijn. Denk hierbij aan de mentor of een conciërge, hierbij houden we de leerlingen en ouders uit de wind. Bij cyberpesten wordt dit moeilijker.
Preventief beleid tegenover ouders: o Ouders worden iedere eerste ouderavond van het schooljaar geïnformeerd over algemene zaken en over hun partnerschap met de school o Informeer ouders over de ontwikkelingen op school. Het partnerschap met hen als direct betrokkenen wordt daarin vanuit verschillende invalshoeken belicht. o Zorg dat de mentor, bijvoorbeeld via e-mail, ouders op de hoogte houdt van de ontwikkelingen in de groep en de activiteiten die hij met de groep uitvoert. Preventief beleid leerlingen: o Het groepsproces wordt gevolgd en actief beïnvloed in alle leerjaren 6
o Bij alle vakken wordt geïnventariseerd of er inhoudelijk iets raakt aan het onderwerp “intimiderend gedrag”, “samenleven”, “een betere wereld”en dergelijke. o Te denken valt aan: Nederlands, een verhaal, gedicht of boek dat besproken wordt. Verzorging, M&M, maatschappijleer, CKV. In de tijdsbalk van het schooljaar worden deze activiteiten in ieder leerjaar genoteerd. Daarnaast kun je vanuit het mentoraat, om de 6 weken een activiteit, les, voorstelling, film laten plaatsvinden waarbij steeds vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende intensiteit over het ontstaan van conflicten, intimidatie, discriminatie, pestgedrag enzovoort wordt gesproken en mee gewerkt.
Curatief o Alle mentoren weten hoe het groepsproces wordt beïnvloed en hoe te handelen bij pestgedrag. o Voor alle leerlingen die betrokken zijn bij pesten, bestaat er desgewenst coaching in de vorm van individuele aandacht, positieve omzetting en eventueel sociale vaardigheidstraining op school o Betrek ook de ouders, in hun partnerschap met school, erbij om mee te denken o We gaan niet straffen, we gaan samenwerken, oplossen en ondersteunen o Pas als dit alles niet leidt tot het stoppen van het pestgedrag kunnen in overleg met de schoolleiding andere maatregelen worden getroffen. Bron: Handboek alles over pesten. Jan Ruigrok
Ad 5 Gedragscode Het Kwadrant Scholen en regels vormen een vaste combinatie. Regels functioneren als informatiebron voor wat op een school wel en niet mag. De meeste bestaande regels zijn vooral ‘praktische geboden’ voor leerlingen rondom ziekte, verzuimen, te laat komen, eten, roken enz. Steeds meer scholen formuleren daarnaast regels voor het sociale verkeer: omgangsregels. Omgangsregels schrijven gewenst gedrag voor. De omgangsregels op school kunnen afwijken van de regels die thuis, in de eigen gemeenschap gelden. Het is aan de school om hier duidelijk in te zijn. Sociale omgangsregels hebben een preventieve uitstraling naar ongewenst gedrag, ook pestgedrag. Daarnaast vormen deze regels het kader waarmee ongewenst gedrag kan worden aangepakt. Omgangsregels komen tot stand in samenspraak met de leden van de schoolgemeenschap. Alleen schooleigen regels, kunnen op draagvlak rekenen.. Daarnaast moet er op worden toegezien, dat de gedragscodes worden nageleefd. Bevorderen van positief sociaal gedrag Bestrijden van pestgedrag, geweld en negatief gedrag is nodig. Daarnaast doen de meeste scholen vaak weinig aan effectief bevorderen van positief sociaal gedrag binnen en buiten de lessen. Deze keuze is verklaarbaar. Willen scholen invloed krijgen op de sociale veiligheid en op het gedrag van de leerlingen, dan is naast de reactieve ook een proactieve benadering gewenst. Ondersteuning kan een helpende hand bieden om meer positief sociaal gedrag in de dagelijkse schoolpraktijk van leerlingen, personeel en directie te bevorderen. 7
Gedragscode personeel In dit concept worden een aantal richtlijnen vastgelegd ten aanzien van de omgang tussen personeelsleden onderling, de omgang van personeel met externen: leerlingen,ouders en gebouw. Algemeen Wat mag van een goede medewerker verwacht worden? De pre-ambule “startbekwaamheden leraar secundair onderwijs” beschrijft de basishouding van alle leraren in het Nederlandse onderwijs. Wij zijn van mening dat dit voor alle personeelsleden geldt. Deze kenmerkt zich door drie elementen: a. De medewerker participeert in de samenleving; Dat wil zeggen dat hij handelt vanuit de grondwettelijke rechten en plichten, op de hoogte is van de belangrijke culturele stromingen in Nederland en van Europese en mondiale tradities. De medewerker neemt actief deel aan maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen die te maken hebben met zijn werk. b. De medewerker is betrokken; De medewerker is allereerst betrokken op zichzelf. Maar ook op alle groepen waarmee hij binnen zijn werk te maken heeft: leerlingen en cursisten die in een achtergestelde positie verkeren, collega’s, schoolleiding, en ouders. Verder toont hij betrokkenheid bij de sociale infrastructuur rond de school en bij de samenleving. c. De medewerker is vernieuwingsgezind; Hij volgt vernieuwingen die relevant zijn voor zijn werk en spant zich in om zijn eigen werk stelselmatig te vernieuwen. Het Kwadrant is een veilige school, want: 1. We hebben respect voor elkaar, elkaars eigendommen en onze omgeving. 2. We zijn samen verantwoordelijk voor een goede sfeer en goede gang van zaken 3. We helpen elkaar waar dat nodig is. 4. We dragen allemaal bij aan een open communicatie: we lossen problemen op door erover te praten. 5. We pesten, bedreigen en negeren anderen niet. 6. We vinden dat op school alcohol, drugs, wapens en gokken niet thuishoren. 7. We vinden dat er geen plaats is voor racisme, discriminatie en geweld. 8. We staan voor een positieve houding, correct gedrag en net taalgebruik 9. We doen altijd melding bij de politie in geval van diefstal, vernieling of geweld. Bij ernstige zaken doen we, de school, aangifte. 10. We houden ons aan bovenstaande gedragsregels en spreken anderen erop aan als ze dat niet doen. Bron: Stichting LVO-Sittard Hoe gaan we met elkaar om? Algemene zaken We dragen de school op een positieve manier uit; We signaleren negatieve opmerkingen over de school; We maken geen misbruik van vertrouwelijke informatie; We melden ongewenste situaties en/of misstanden; We voeren geen strijdige nevenactiviteiten uit; We voeren de opgedragen taken naar behoren uit. We komen afspraken altijd na: desnoods melden we even waarom iets niet lukt. 8
Omgang met collega’s We behandelen iedereen met respect en vertrouwen. We tonen belangstelling en begrip voor elkaars drijfveren. We ondersteunen elkaar, want we zijn samen zo sterk als onze zwakste schakel. We nemen klachten serieus: iedere klacht is een kans om aspecten van onze organisatie te verbeteren; We veroordelen elkaar niet, we roddelen niet over elkaar. We maken problemen bespreekbaar. We brengen in moeilijke situaties geduld op. We communiceren open, eerlijk, direct, duidelijk en consistent. We behandelen iedereen als gelijkwaardig, ongeacht ras, huidskleur, geloof, sekse, uiterlijk, kleding of verzorging. We geven loyale uitvoering aan het beleid, ook wanneer we zaken liever anders geregeld zagen. We tonen voorbeeldgedrag aan elkaar en aan de aan ons toevertrouwde jongvolwassenen. We reflecteren over ons handelen en proberen te leren van onze fouten. We proberen te begrijpen wat de drijfveer van een ander is. We geven ruimte aan initiatief en creativiteit. We geven elkaar feedback. We benaderen anderen met gepaste afstand en voorkomen “onveilige” situaties. We spreken elkaar aan op gedrag: geen wandelgangengepraat. We reageren op wat iemand doet, niet wat iemand is. We nemen actief deel en gedragen ons niet afhankelijk of passief. We spreken of reageren namens onszelf niet namens anderen. We denken in oplossingen, niet in problemen. We zetten onze kwaliteiten in binnen het team. We accepteren dat niet iedereen alles hoeft te weten: we voelen ons dan niet gepasseerd. We streven naar draagvlak bij deskundigen, niet naar consensus van allen. We beslissen op grond van ervaringen, niet door overtuigen. We accepteren, dat wie een deel leidt, beslist. We accepteren, dat niet iedereen over alles kan beslissen. We maken geen misbruik van werktijden. We maken geen misbruik van middelen van de school. Omgang met leerlingen We gaan respectvol met elkaar om. We proberen het goede voorbeeld te geven. We gebruiken geen “naamkaartjes”, beledigend of discriminerend taalgebruik. We bewaren een gezonde afstand tot leerlingen. We gaan geen persoonlijke relatie aan met leerlingen. We accepteren verschillen tussen leerlingen. We discrimineren niet op grond van uiterlijk of gedrag. We spreken leerlingen aan op hun gedrag. We wijzen leerlingen op veiligheidsregels. We instrueren leerlingen om beschermingsmaatregelen te treffen. We zorgen er bij praktijkvakken voor dat de introductie in de risico’s deel uitmaakt van het lesprogramma. We voeren gesprekken met individuele leerlingen liefst in bijzijn van een medeleerling of collega, maar in elk geval in een open ruimte. We ontvangen geen individuele leerlingen thuis. We gebruiken geen geweld (fysiek en psychisch). 9
Omgang met ouders We tonen respect voor het perspectief van de ouders. We proberen zo veel mogelijk klantwaarde te leveren. We beschouwen een klacht als een kans voor onze organisatie. We luisteren naar de bedoelingen van ouders. We komen afspraken in principe na. We melden ouders als iets niet lukt. Internet op de Het Kwadrant Internet wordt gebruikt voor opbouwende educatieve doeleinden. Sites die wij kinderen willen laten gebruiken worden eerst door de leerkracht bekeken. Er worden geen sites bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen. Er wordt aan de kinderen uitgelegd waarom zij bepaalde sites wel of niet mogen bekijken. De leerkracht draagt zorg voor een omgeving waarin kinderen open kunnen vertellen wanneer zij op een ongewenste, onbedoelde site komen. Regels en wetten met betrekking tot copyright worden in acht genomen. Informatie die terug te voeren is op leerlingen mag niet op het openbare deel van het net terechtkomen. Namen in combinatie met foto’s van kinderen worden niet op het net gepubliceerd. In voorkomende gevallen alleen met toestemming van de ouders. Bronnen: www.avs.nl, www.kennisnet.nl, www.aps.nl, Stichting LVO-Sittard
10
Ad 6 Convenant Veilige School Onderstaande tekst is een gedeelte uit het Convenant Veilige school. Voor de volledige tekst van het Convenant Veilige School en het handelingsprotocol verwijzen wij U naar de directie van Het Kwadrant. Doelstelling Dit convenant heeft tot doel om een eenduidig en sluitend stelsel van afspraken te maken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme en crimineel gedrag en het creëren van een (sociaal) veilig klimaat op en rondom de scholen van de gemeenten Weert, Nederweert en Cranendonck. Betrokken partijen:
Bestuur van de gemeenten: Weert Nederweert Cranendonck
Scholen: S.G. Bisschoppelijk College & Junior College Het Kwadrant Philips van Horne SG Citaverde College Gilde opleidingen
Politie Regio Limburg-Noord Politie Regio Brabant-Zuidoost Bureau Halt Limburg-Noord Openbaar Ministerie Parket Roermond
De betrokken partijen hebben een gezamenlijk belang bij het in stand houden en creëren van een veilig schoolklimaat. Door ondertekening van het convenant maken de partijen kenbaar dat zij een herkenbaar en uniform veiligheidsbeleid voeren op de scholen die participeren in dit convenant. Dit houdt in dat de scholen hun interne regelgeving en sanctiebeleid zullen baseren op het convenant en handelingsprotocol bij grensoverschrijdend gedrag (verder handelingsprotocol) en daarbij zoveel mogelijk worden ondersteund door de andere partijen. Door ondertekening hebben betrokken partijen de inspanningsverplichting en de intentie om het convenant naar vermogen uit te voeren. De uitvoering van het convenant en het handelingsprotocol zal jaarlijks worden geëvalueerd.
Contactpersonen 1
Elke deelnemende partij wijst een vaste contactpersoon aan die optreedt als vertegenwoordiger van die partij. Daarnaast wijst elke deelnemende partij een vervanger aan. 11
2
De kerntaken van de contactpersonen zijn: eerste aanspreekpunt zijn voor de andere partijen; informeren van de andere partijen zodat elke partij zijn rol optimaal kan vervullen; eerste aanspreekpunt zijn voor de eigen organisatie; zorg dragen voor de doorverwijzing binnen de eigen organisatie; informeren van de eigen organisatie met betrekking tot ontwikkelingen en activiteiten voor de uitvoering van het convenant en het Handelingsprotocol; deelnemen aan evaluaties van dit convenant.
De rol van de scholen 1
De school is op grond van de wet Arbeidsomstandigheden primair verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, leerlingen en bezoekers van de school.
2
De school zorgt voor ontwikkeling, vaststelling en actualisering van het veiligheidsplan binnen de school conform de zorgsystematiek van de Wet op de Arbeidsomstandigheden. Zij spant zich ervoor in dat de daaruit voortvloeiende activiteiten worden uitgevoerd.
3
De school neemt het veiligheidsplan op in haar schoolplan.
4
De school draagt de verantwoording voor de implementatie van het handelingsprotocol. Zij zorgt ervoor dat alle medewerkers, ouders/verzorgers en leerlingen op de hoogte zijn van het handelingsprotocol en daar ook naar handelen.
5
De school draagt er zorg voor dat de schoolregels, wanneer nodig, worden aangepast om ongewenst gedrag tegen te gaan en gewenste handhavingmaatregelen te kunnen nemen.
6
In het schoolreglement wordt in ieder geval opgenomen:
de mededeling dat binnen de school één of meer vertrouwenspersonen zijn aangesteld; de mededeling dat bij crimineel gedrag, zoals vandalisme, drugsbezit, diefstal, (seksuele) intimidatie, bedreiging, mishandeling en discriminatie, in alle gevallen melding of aangifte wordt gedaan bij de politie; de mededeling dat de school handelt conform de werkwijze beschreven in het ´handelingsprotocol bij grensoverschrijdend gedrag´ (zie bijlage 5); de mededeling dat ook ingeval van (het vermoeden van) het vóórkomen van crimineel gedrag, contact met de politie wordt opgenomen, welk contact zonodig wordt gevolgd door verdere acties zoals een aangifte; de mededeling dat de school zich het recht voorbehoudt om de ter beschikking gestelde kluisjes en dergelijke te openen.
12
7
De school houdt een overzicht/registratie bij van het aantal en het type incidenten in en om de school, de locatie waar en het dagdeel waarop het incident heeft plaatsgevonden en de getroffen maatregelen
8
De school bevordert dat slachtoffers van strafbare feiten aangifte doen. De school doet altijd aangifte als de school zelf de benadeelde partij is.
9
De school zal, op basis van overleg, medewerking verlenen aan het ten uitvoer brengen van eventueel aan een leerling van de betreffende school op te leggen (pré)justitiële sancties.
10
De school werkt zoveel mogelijk mee aan de uitvoering van maatregelen die de politie inzake de handhaving van wet- en regelgeving en de openbare orde noodzakelijk acht.
11
Bij het vermoeden van een ernstige bedreiging van de veiligheid in en om de school, dan wel het vóórkomen van crimineel gedrag door leerlingen in en om de school, dient de school in alle gevallen melding te doen bij de politie en zo nodig overleg te voeren inzake de te nemen maatregelen.
12
De school spant zich in om te voorkomen dat leerlingen van school verwijderd worden. De school zal de leerplichtambtenaar in een zo vroeg mogelijk stadium inschakelen.
13
Bijlagen Interventies Bijlagen 7 tot en met 10 geven aan wat er kan worden ingezet na een melding van pesten. Tevens vindt U in deze bijlagen een leidraad voor gesprekken met betrokkenen, een voorbeeld van mediation en voorbeelden van non-pestcontracten. Deze zijn door personeelsleden, mentoren en teamleiders in te zetten op het moment dat daar behoefte aan is. Tevens zijn interventies door een ieder op maat te maken. Ad 7 Stappenplan na een melding van pesten A. De vakdocent/personeelslid/team De vakdocenten/personeelsleden hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren en een melding doen bij de mentor om hulp en overleg in gang te zetten. Zij zullen mede verantwoordelijkheid moeten nemen bij zetten van vervolgstappen en zich conformeren aan gemaakte afspraken. B. De mentor 1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste en later met de pester apart. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. De mentor bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. 2. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met de het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid iedere betrokkene heeft. 3. Indien het probleem zich herhaalt, meldt de mentor het gedrag aan de teamleider van de leerling(en). Hij overhandigt de teamleider het dossier met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt. 4. Hij deelt relevante informatie met de betrokkenen C. De (assistent)teamleider 1. De teamleider neemt bij herhaling van het pestgedrag en wanneer het pesten, het klassenverband overstijgt dit op met de mentor. Zij hebben zo nodig een gesprek met de gepeste en de pester apart of organiseert direct een gesprek tussen beiden. 2. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk: - confronteren - mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen - helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten. 3. In het contact met de gepeste wordt gekeken of hij sociaal gedrag vertoont, waardoor hij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters. 4. Hij adviseert zo nodig, zowel aan de pester als de gepeste, hulp. 5. Hij stelt alle betrokken ouders op de hoogte wanneer er sprake is van recidief gedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject. 6. Hij bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders. 7. Hij deelt relevante informatie met de betrokkenen 8. Mentor verwerkt bovenstaande in het dossier van de leerling D. Zorg De zorg is o.a. gesprekspartner wat betreft bovenstaande problematiek. De zorg reikt adviezen aan om de goede weg te bewandelen. Hierbij kan gedacht worden aan 14
projecten, trainingen, Samenwerkingsverband, zorgadviesteam intern en extern, Permanente Commissie Leerlingenzorg, Opmaat, externe hulpverlening enz. E. Aanbod 1. Klassikale projecten, zoals Leefstijl, Tumult 2. Individuele trainingen zoals sociale vaardigheidstraining, Rots en water, faalangstreductie training 3. Interne time out 4. Schorsing 5. OPMAAT, tijdelijke opvang buiten de school 6. Schoolverwijdering
15
Ad 8 Leidraad voor een gesprek 1. Met de gepeste leerling Feiten Klopt het dat je gepest wordt? (h)erkenning van het probleem Door wie wordt je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer?) Waar word je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer plekken?) Hoe vaak wordt je gepest? Hoe lang speelt het pesten al? Weten je ouders of andere personen dat je gepest wordt? Wat heb je zelf tot nu toe aan het pesten proberen te doen? Zijn er jongeren die jou wel eens proberen te helpen? Wat wil je dat er nu gebeurd; wat wil je bereiken? Bespreek samen met de leerling wat hij/zij kan doen tegen het pesten en bekijk waar de leerling aan wil werken om de situatie te verbeteren. Let daarbij op de volgende aspecten: - Hoe communiceert de leerling met anderen? - Welke lichaamstaal speelt een rol? - Hoe gaat de leerling om met zijn gevoelens en hoe maakt hij deze kenbaar aan anderen? - Heeft de leerling genoeg vaardigheden om weerbaarder gedrag te tonen naar de pester? Gepeste jongeren lopen vaak rond met het gevoel dat er iets mis is met ze. Daardoor hebben ze moeite om voor zichzelf op te komen. Ergens is er iets waardoor ze denken dat de pester gelijk geeft. Besteed hier aandacht aan want niemand kan een ander klein maken zonder diens toestemming. 2. Met een leerling die pest Het doel van dit gesprek is drieledig: De leerling confronteren met zijn gedrag en de pijnlijke gevolgen hiervan Achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen Het schetsen van de stappen die volgen wanneer het pestgedrag niet stopt Confronteren Confronteren en kritiek geven is niet hetzelfde. Confronteren is probleemgericht en richt zich op gedrag wat waar te nemen is. Zodra we interpretaties gaan geven aan gedrag, wordt het persoonsgericht, bijvoorbeeld: je hebt cola in de tas van Piet laten lopen. Dat doe je zeker omdat je graag de lolligste bent! Zodra we gaan interpreteren reageren we een gevoel van frustratie op die ander af en zijn we gestopt met confronteren en begonnen met kritiseren. relatiegericht. Je bent heel duidelijk op de inhoud, in wat je wilt en niet wilt maar met behoud van de relatie, bijvoorbeeld. Ik vind dat je heel erg gemeen doet tegen haar en ik wil dat je daarmee ophoudt. Zeg nooit: Je bent heel gemeen. Je wilt duidelijk verder met de jongere. Kritiek op de persoon voelt als een beschuldiging/afwijzing. Eigenlijk zeg je daarmee dat de pester een waardeloos mens is. specifiek blijven. Je benoemt de situatie waar het over gaat en vermijdt woorden als altijd, vaak en meestal. Kritiek wordt vaak algemeen. 16
veranderingsgericht. Je stelt zaken vast en gaat vervolgens inventariseren hoe het anders kan.
Achterliggende oorzaken Nadat het probleem benoemt is, richt jij je op het waarom? Hoe komt het dat je dit gedrag nodig hebt? Wat levert het jou op? Wat reageer je af op die ander? Etc. Maak duidelijk dat er een tekort aan empatisch vermogen zichtbaar wordt in dit gedrag. Wat ga je daaraan doen? Biedt zo nodig hulp aan (op vrijwillige basis) Het pestgedrag moet stoppen Wees duidelijk over de stappen die volgen, wanneer het pestgedrag niet stopt
17
Ad 9 Mediation Mediation zou een manier kunnen zijn om door leerlingen andere leerlingen te helpen. Voor de gepeste en de pester kan dit door de mentor en/of teamleider gedaan worden. Stappenplan mediation (voor leerlingen) INTRODUCTIE 1. Zeg jullie namen, vertel dat jullie mediatoren zijn en dat jullie kunnen helpen om het conflict op te lossen. Vraag de kinderen hoe ze heten. 2. Vraag: “Willen jullie hulp bij het oplossen van het probleem?” 3. Zoek een rustige plek om de mediation te doen 4. Noem de drie regels: We doen ons best om het probleem op te lossen. We gaan niet schelden. We praten niet door elkaar heen. Vraag: “Zijn jullie het daarmee eens?” LUISTEREN 5. Vraag het eerste kind: “Wat is het probleem?” Vat samen. 6. Zeg wat het kind volgens jou erbij voelt. Of vraag dat. 7. Vraag het tweede kind: “Wat is er volgens jou gebeurd?” Vat samen. 8. Zeg wat het kind volgens jou erbij voelt. Of vraag dat. 9. Vat het hele conflict nu samen. ZOEKEN NAAR OPLOSSINGEN 10. Vraag het eerste kind: “Wat kun jij nu doen om het probleem op te lossen, zodat jullie allebei tevreden zijn?” Vat samen. Vraag de ander: “Ben je het daarmee eens?”. 11. Vraag het tweede kind: “Wat kun jij nu doen om het probleem op te lossen, zodat jullie allebei tevreden zijn?” Vat samen. Vraag de ander: “Ben je het daarmee eens?”. 12. Vraag of er een win-win oplossing bedacht is waarmee ze het allebei eens zijn. Als dat zo is ga je naar stap 15. Als dat niet zo is ga je naar stap 13. KIEZEN VAN EEN OPLOSSING 13. Laat kinderen zelf meer oplossingen bedenken. Of vraag hun oplossing zo te veranderen dat het wel een win-win oplossing is. Je mag wel een tip geven. 14. Help ze een goede win-win oplossing uit te kiezen. 15. Herhaal de oplossing en vraag beide partijen nog eens of ze het er mee eens zijn. Laat ze een plan maken als dat nodig is. 16. Vraag aan beide kinderen: “Hoe voel je je nu?” Feliciteer ze met de succesvolle afloop. Geef ze een hand, en vraag of ze elkaar ook een hand willen geven. 17. Vul het mediationformulier in
18
Mediationformulier Datum: Naam mediatoren: Wie hadden het conflict?
Hoe werden jullie erbij betrokken? Gevraagd door de twee partijen Zelf erop afgestapt Gevraagd door personeelslid Op een andere manier, nl: Waar ging het conflict over?
Werd het conflict opgelost? ja Nee Wat is de oplossing?
19
Ad 10 Voorbeelden van een pestcontract Contract “veilig in school” Wij vinden het belangrijk dat iedereen zich veilig voelt in school. Daarom houden wij ons aan de volgende afspraken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Wij accepteren de ander zoals hij is Wij schelden niet en doen niet mee aan uitlachen en roddelen Wij respecteren de spullen van een ander Wij proberen ruzie te voorkomen Boos zijn mag en wij praten dit uit. Wij bedreigen niemand, ook niet met woorden Wij zijn voor geweldloosheid Als iemand ons hindert vragen wij hem of haar duidelijk daarmee te stoppen Als dat niet helpt, vragen we medeleerlingen of een volwassene om hulp
Voorbeeld van een Non- Contract Non-contract Non-contract van: Tom Opgemaakt in samenwerking met: Mentor De Verklaring: Ik stop van 3 tot en met 17 oktober 2010 met het pesten van klasgenoten. De achterliggende reden voor het gedrag: Ik heb de neiging: Als ik me erger aan anderen, of wanneer ik me verveel, klasgenoten te gaan pesten of te gaan klieren. Ook geeft dit me veel lol. Preventie: Om te voorkomen dat ik me erger aan anderen, ga ik dat tegen hen zeggen en vragen of ze willen ophouden met wat ik vervelend vind. en ik zal leerling Pietje en docent vragen mij daarin te steunen. Pietje zal ik vragen om op mijn schouder te tikken als hij ziet dat ik boos word. Aan docent vraag ik of ik een spreekbeurt over ….. mag geven als ik anderen heb gepest. Sanctie: Als ik dit contract niet nakom, zal ik een spreekbeurt over ….. geven. Aldus opgemaakt, Datum: 3 oktober 2010 Handtekening Tom Akkoord begeleider Mentor Akkoord ondersteuners/ouders: Teamleider/ouders
20