Anti Pestbeleid Philips van Horne sg September 2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
Inhoud Inleiding
2
Algemene Visie
2
Visie van de PvH sg rondom pesten
2
Betrokkenen met hun rol
2
Doelgroepen
3
Aanbevelingen
4
Bijlagen Informatie Ad 1 Hoe wordt er gepest?
5
Ad 2 Pest Protocol
6
Ad 3 Vijfsporenaanpak
7
Ad 4 Preventief beleid
8
Ad 5 Gedragscode Philips van Horne SG
10
Ad 6 Belangrijkste regels uit het leerling-reglement
13
Ad 7 Convenant Veilige School
15
Interventies Ad 8 Stappenplan na een melding van pesten
18
Ad 9 Leidraad voor een gesprek met de gepeste leerling en een leerling die pest
20
Ad 10 Mediation
22
Ad 11 Voorbeelden van een pestcontract
24
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
1
Anti pestbeleid op de Philips van Horne SG Dit anti pestbeleid is een onderdeel van het veiligheidsbeleid. Het doel van dit document is om inzicht te krijgen en overzicht te hebben van handelwijzen en aanpakken binnen de Philips van Horne sg. Inleiding De Philips van Horne sg is een brede scholengemeenschap met 1700 leerlingen en 200 personeelsleden. Een levendige gemeenschap, een afspiegeling van de samenleving, waarin heel veel positieve maar ook minder prettige zaken gebeuren. Een van deze zaken is het pesten. Helaas moeten we constateren dat dit een ‘gewoon’ fenomeen is. Dit houdt in dat iedere school, dus ook de PvH sg, een anti pestbeleid dient te hebben. Algemene Visie Iedereen op de Philips van Horne sg geeft en krijgt vertrouwen en uitdaging, rust en duidelijkheid, participatie en regie, ruimte en ondersteuning en neemt daarvoor verantwoordelijkheid. Visie van de PvH sg rondom pesten We spreken van pestgedrag als een leerling zich regelmatig en systematisch bedreigd en geïntimideerd voelt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en zeer bedreigend. Leerlingen, ouders en personeelsleden hebben samen een verantwoordelijkheid bij het tegengaan van pesten. Leerlingen moeten vertrouwen hebben dat ze hulp kunnen vragen en krijgen van personeelsleden in de school. Ouders en personeelsleden dienen oog te hebben voor de signalen van hun kinderen/leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te luisteren naar wat hun kinderen/leerlingen te vertellen hebben. Tevens dienen ze met de hen aangereikte instrumenten te kunnen handelen. Pesten is onacceptabel en vraagt om een duidelijke en krachtige reactie vanuit de school. De grote vraag is hoe dat het beste kan en vooral ook hoe we dat als team het beste kunnen aanpakken. Dit protocol geeft hierin inzicht. Betrokkenen met hun rol Met de betrokkenen wordt iedereen bedoeld, die een rol kan of moet vervullen binnen dit pestbeleid. Hieronder vallen de volgende personen: Leerlingen en ouders, personeelsleden/vakdocenten, mentoren, teamleiders, directie, zorggroep, interne en externe hulpverlening. Alle betrokkenen dienen alert te zijn op pesten, dit ten alle tijden door te geven en hier naar te handelen volgens de stappen beschreven in de bijlagen en interventies. Wanneer blijkt dat een en ander niet naar tevredenheid loopt, zal er onderzocht worden waar het fout loopt en hier zullen verdere acties ingezet worden om het pesten op een goede manier te laten beëindigen.
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
2
Doelgroepen Ouders en personeelsleden Ouders en personeelsleden dienen oog te hebben voor de signalen van hun kinderen/leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te luisteren naar wat hun kinderen/leerlingen te vertellen hebben. Zij zullen mede verantwoordelijkheid moeten nemen bij het zetten van vervolgstappen, zoals gesprekken met de doelgroepen. De gepesten (in deze notitie beschreven als leerling, maar er kan ook medewerker worden gelezen)
Sommige leerlingen lopen meer kans gepest te worden dan anderen. Dat kan met hun uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen te maken hebben. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties, waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Leerlingen die gepest worden doen vaak andere dingen of hebben iets wat anders is dan de meeste van hun leeftijdgenoten: ze bespelen een ander instrument, beoefenen een andere sport, zijn heel goed in bepaalde vakken of juist niet of ze praten ABN in plaats van Limburgs. Een kind dat wordt gepest, praat er thuis niet altijd over. Redenen hiervoor kunnen zijn: Schaamte Angst dat de ouders met de school of met de pester gaan praten en dat het pesten dan nog erger wordt Het probleem lijkt onoplosbaar Het kind niet mag klikken Bedreiging door pester. De pester Pesters zijn vaak de sterkeren in de groep. Zij zijn of lijken populair, maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere kinderen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig, want het slachtoffer vraagt om gepest te worden! Pestgedrag kan een aantal dieper liggende oorzaken hebben: Een problematische thuissituatie Een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken. Het moeten spelen van een niet-passende rol. Een voortdurende strijd om de macht in de klas. Een niet-democratisch leefmilieu binnen de school; een docent is autoritair en laat op een onprettige wijze blijken dat hij de baas is. Dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd. Een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau). Een zwak gevoel van autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid). De meelopers en de middengroep Meelopers zijn leerlingen die incidenteel meedoen met het pesten. Dit gebeurt meestal uit angst om zelf in de slachtofferrol terecht te komen, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen. De middengroep houdt zich afzijdig als er gepest wordt. Ze voelen zich vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen. Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
3
Aanbevelingen Het anti-pestbeleid zal door alle betrokkenen gedragen moeten worden. Door het ondertekenen van het pestprotocol conformeren de betrokkenen zich aan de opgestelde doelen. De directie zal een begroting dienen te maken wat betreft: o De inzet van FTE’s, voor zorgstructuur, Sova-training, weerbaarheidstraining enz. o Inzet van extra gelden voor activiteiten zoals een informatieavond, thema lessen, drama lessen, scholing enz. Tevens adviseren wij de directie, zorg te dragen voor het installeren van een Commissie Veiligheid en een veiligheidscoördinator. Het opzetten van een incidenten registratie zal uitgewerkt dienen te worden. Het anti-pestbeleid zal twee jaarlijks geëvalueerd dienen te worden door de Commissie Veiligheid. Het doel van bovenstaande is om de pestproblematiek beter in kaart te brengen en terug te dringen. Het anti-pestbeleid dient een levendig document te zijn, wat door de jaren heen aangescherpt kan worden. Weert, 24-9-2013 Manon Evers Teamleider
Astrid Wolfs-Theeuwen Zorgcoördinator/Vertrouwenspersoon
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
4
Bijlagen Informatie: Bijlagen 1 tot en met 5 geven aan wat er wordt verstaan onder pesten. Tevens vindt u in deze bijlagen het pestprotocol wat door een delegatie van alle betrokkenen ondertekend dient te worden, de aanpak van pesten binnen de Philips van Horne sg, de gedragscode van personeelsleden en het leerling-reglement.
Ad 1 Hoe wordt er gepest? Met woorden:
Vernederen, belachelijk maken, schelden dreigen, met bijnamen aanspreken, gemene briefjes, mailtjes, sms-jes schrijven en via social media (Hyves, Facebook, Twitter)
Lichamelijk:
Trekken aan kleding, duwen en sjorren, schoppen en slaan, krabben en aan haren trekken, wapens gebruiken
Achtervolgen:
Opjagen en achterna lopen, in de val laten lopen, klem zetten of rijden, opsluiten,
Uitsluiting:
Doodzwijgen en negeren, uitsluiten van feestjes of bij groepsopdrachten
Stelen en vernielen:
Afpakken van kledingstukken, schooltas, schoolspullen kliederen op boeken, banden lek prikken, fiets beschadigen
Afpersing:
Dwingen om geld of spullen af te geven, het afdwingen om iets voor de pestende leerling te doen.
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
5
Ad 2 Pest Protocol Het pestprotocol beoogt via samenwerking het probleem van het pestgedrag bij kinderen aan te pakken en daarmee de rust, het welbevinden en het toekomstperspectief van kinderen daadwerkelijk te verbeteren. De ondertekenaars van dit protocol verklaren het volgende: 1. Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Uit onderzoeken blijkt dat zo’n 380.000 leerlingen in Nederland slachtoffer zijn van pestgedrag. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor kinderen, zowel voor de slachtoffers als voor de pesters. De omvang en zwaarte van het probleem leiden tot de noodzaak van een aanpak door alle opvoeders van jongeren, in het bijzonder door de ouders/verzorgers en door leerkrachten/personeelsleden. 2. Bestuur en directie, dienen om een passend en afdoend antwoord te vinden op het probleem pesten, uit te gaan van een zo goed mogelijke samenwerking met ouders en leerlingen gebaseerd op afgesproken beleid (zie 4) gericht op deze samenwerking. 3. Onze school wenst een samenwerking als bedoeld onder 2. ook daadwerkelijk aan te gaan, te stimuleren en levend te houden. 4. De ondertekenaars van dit protocol spreken af daarom het volgende te doen: een aanpak via en het werken volgens de “vijfsporenaanpak” 1. hulp aan het gepeste kind, 2. aan de pester, 3. aan de klas, 4. aan de leerkracht/personeelsleden, 5. aan de ouders. Het bewust maken en bewust houden van de leerlingen van het bestaan en de zwaarte van het probleem (bewustmaken via Echo, introductielessen, begeleidingslessen en schoolreglement). Een gerichte voorlichting aan alle ouders van de school ( o.a. via folders, lezing e.d.) Het aanspreekpunt op school is in de 1e plaats de mentor. Het aanleggen in de mediatheek van – voor ieder persoon aan de school verbonden - toegankelijke, goede informatie over pesten. Het beschikbaar stellen van middelen waarmee het volgende wordt bekostigd: de eventuele scholing van personeelsleden, lesmaterialen, lezingen en andere activiteiten voor ouders en de aanschaf van boeken en andere informatie. Het beschikbaar stellen van de opgedane informatie aan andere scholen. 5. De ondertekenaars verklaren zich in principe bereid tot deelname aan een periodieke zelfevaluatie (Pesttest). 6. Als het protocol is ondertekend, wordt een kopie op een duidelijk zichtbare plaats opgehangen in de school. De tekst van het protocol wordt verder bekend gemaakt via de schoolkrant en via de website van school. 7. Het bevoegd gezag en de directie zorgen er voor dat naar aanleiding van de ondertekening van dit protocol een beleid tegen het pesten wordt geformuleerd. Dit beleid wordt in het schoolplan en de schoolgids opgenomen. Philips van Horne s.g. te Weert Getekend namens:
Bestuur
Directie
MR
Oudercommissie
Leerlingenraad
Dit protocol is gebaseerd op het nationaal onderwijsprotocol tegen pesten.
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
6
Ad 3 Vijfsporenaanpak Door het ondertekenen van het Nationaal onderwijsprotocol heeft de school zich verbonden aan de vijfsporenaanpak. Dit houdt in: Alle betrokkenen rondom het probleem van pesten zijn verantwoordelijk voor een goede afwikkeling. De algemene taken van de school De school zorgt dat de personeelleden voldoende informatie hebben over het pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten. De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is. Het bieden van steun aan de jongere die gepest wordt Het probleem wordt serieus genomen. Er wordt uitgezocht wat er precies gebeurd. Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen. Het aanbieden van hulp. Het bieden van steun aan de pester Het confronteren van de jongere met zijn gedrag en de gevolgen hiervan voor de pester. De achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen. Wijzen op het gebrek aan empathisch vermogen dat zichtbaar wordt in het gedrag. Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen. Het aanbieden van hulp. Als niets helpt schorsen of verwijderen. Het betrekken van de middengroep bij het probleem De mentor bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen hierin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. De mentor komt hier met regelmaat op terug. Het bieden van steun aan de ouders Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen. De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken. De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind. De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners. De ouders van leerlingen die gepest worden, hebben er soms moeite mee, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school; het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een training aan bijdragen.
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
7
Ad 4 Preventief beleid Preventieve beleid voor personeelsleden. o Alle personeelsleden zijn alert op pestgedrag en nemen dit serieus. o Alle personeelsleden worden jaarlijks bij gepraat over de kijk op pesten. o Alle personeelsleden leren hoe zij invulling kunnen geven aan de eerste jaarlijkse ouderavond, zodat ouders ook partners blijven in geval van intimiderend gedrag van hun kinderen. o In de Echo staat per jaar minstens driemaal een opfrisartikel. o Personeelsleden hanteren het volgende uitgangspunt: hoe het pesten ook wordt gemeld, altijd proberen we een schoolfunctionaris de melder te laten zijn. Denk hierbij aan de teamleider of zorgcoördinator of vertrouwenspersoon, hierbij houden we de leerlingen en ouders uit de wind. Bij cyberpesten wordt dit moeilijker.
Preventief beleid tegenover ouders: o Ouders worden iedere eerste ouderavond van het schooljaar geïnformeerd over algemene zaken en over hun partnerschap met de school. o Organiseer om de paar jaar een thema-avond. Mogelijke thema’s zijn: Hoe werkt een veilige school? Wat zijn de risico’s van internet? Hoe gaan we om met faalangst? En met discriminatie? Hoe motiveer je kinderen om te leren? o Informeer via de Echo over de ontwikkelingen op school. Het partnerschap met hen als direct betrokkenen wordt daarin vanuit verschillende invalshoeken belicht. o Zorg dat de mentor, bijvoorbeeld via e-mail, ouders op de hoogte houdt van de ontwikkelingen in de groep en de activiteiten die hij met de groep uitvoert.
Preventief beleid leerlingen: o Het groepsproces wordt gevolgd en actief beïnvloed in alle leerjaren. o Bij alle vakken wordt geïnventariseerd of er inhoudelijk iets raakt aan het onderwerp “intimiderend gedrag”, “samenleven”, “een betere wereld”en dergelijke. o Te denken valt aan: Nederlands, een verhaal, gedicht of boek dat besproken wordt. Verzorging, Levensbeschouwing, geschiedenis, maatschappijleer, CKV. In de tijdsbalk van het schooljaar worden deze activiteiten in ieder leerjaar genoteerd. Daarnaast kun je vanuit het mentoraat, om de 6 weken een activiteit, les, voorstelling, film laten plaatsvinden waarbij steeds vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende intensiteit over het ontstaan van conflicten, intimidatie, discriminatie, pestgedrag enzovoort wordt gesproken en mee gewerkt.
Curatief o Alle mentoren weten hoe het groepsproces wordt beïnvloed en hoe te handelen bij pestgedrag. o Voor alle leerlingen die betrokken zijn bij pesten, bestaat er desgewenst coaching in de vorm van individuele aandacht, positieve omzetting en eventueel sociale vaardigheidstraining op school. Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
8
o Betrek ook de ouders, in hun partnerschap met school, erbij om mee te denken. o We gaan niet straffen, we gaan samenwerken, oplossen en ondersteunen. o Pas als dit alles niet leidt tot het stoppen van het pestgedrag kunnen, in overleg met de directie, andere maatregelen worden getroffen, zoals schorsen, verwijderen, inschakelen externe hulpverleningsinstanties enz. Bron: Handboek alles over pesten. Jan Ruigrok
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
9
Ad 5 Gedragscode Philips van Horne SG 30 juni 2010 Scholen en regels vormen een vaste combinatie. Regels functioneren als informatiebron voor wat op een school wel en niet mag. De meeste bestaande regels zijn vooral ‘praktische geboden’ voor leerlingen rondom ziekte, verzuimen, te laat komen, eten, roken enz. Steeds meer scholen formuleren daarnaast regels voor het sociale verkeer: omgangsregels. Omgangsregels schrijven gewenst gedrag voor. De omgangsregels op school kunnen afwijken van de regels die thuis, in de eigen gemeenschap gelden. Het is aan de school om hier duidelijk in te zijn. Sociale omgangsregels hebben een preventieve uitstraling naar ongewenst gedrag, ook pestgedrag. Daarnaast vormen deze regels het kader waarmee ongewenst gedrag kan worden aangepakt. Omgangsregels komen tot stand in samenspraak met de leden van de schoolgemeenschap. Alleen schooleigen regels, kunnen op draagvlak rekenen.. Daarnaast moet er op worden toegezien, dat de gedragscodes worden nageleefd. Bevorderen van positief sociaal gedrag Bestrijden van pestgedrag, geweld en negatief gedrag is nodig. Daarnaast doen de meeste scholen vaak weinig aan effectief bevorderen van positief sociaal gedrag binnen en buiten de lessen. Deze keuze is verklaarbaar. Willen scholen invloed krijgen op de sociale veiligheid en op het gedrag van de leerlingen, dan is naast de reactieve ook een proactieve benadering gewenst. Ondersteuning kan een helpende hand bieden om meer positief sociaal gedrag in de dagelijkse schoolpraktijk van leerlingen, personeel en directie te bevorderen. Gedragscode personeel In dit concept worden een aantal richtlijnen vastgelegd ten aanzien van de omgang tussen personeelsleden onderling, de omgang van personeel met externen: leerlingen, ouders en gebouw. Algemeen Wat mag van een goed personeelslid verwacht worden? De pre-ambule “startbekwaamheden leraar secundair onderwijs” beschrijft de basishouding van alle leraren in het Nederlandse onderwijs. Wij zijn van mening dat dit voor alle personeelsleden geldt. Deze kenmerkt zich door drie elementen: a. De medewerker participeert in de samenleving; Dat wil zeggen dat hij handelt vanuit de grondwettelijke rechten en plichten, op de hoogte is van de belangrijke culturele stromingen in Nederland en van Europese en mondiale tradities. De medewerker neemt actief deel aan maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen die te maken hebben met zijn werk. b. De medewerker is betrokken; De medewerker is allereerst betrokken op zichzelf. Maar ook op alle groepen waarmee hij binnen zijn werk te maken heeft: leerlingen en cursisten die in een achtergestelde positie verkeren, collega’s, schoolleiding en ouders. Verder toont hij betrokkenheid bij de sociale infrastructuur rond de school en bij de samenleving. c. De medewerker is vernieuwingsgezind; Hij volgt vernieuwingen die relevant zijn voor zijn werk en spant zich in om zijn eigen werk stelselmatig te vernieuwen. Philips van Horne s.g. is een veilige school, want: 1. We hebben respect voor elkaar, elkaars eigendommen en onze omgeving. 2. We zijn samen verantwoordelijk voor een goede sfeer en goede gang van zaken. 3. We helpen elkaar waar dat nodig is. Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
10
4. We dragen allemaal bij aan een open communicatie: we lossen problemen op door erover te praten. 5. We pesten, bedreigen en negeren anderen niet. 6. We vinden dat op school alcohol, drugs, wapens en gokken niet thuishoren. 7. We vinden dat er geen plaats is voor racisme, discriminatie en geweld. 8. We staan voor een positieve houding, correct gedrag en net taalgebruik. 9. We doen altijd melding bij de politie in geval van diefstal, vernieling of geweld. Bij ernstige zaken doen we, de school, aangifte. 10. We houden ons aan bovenstaande gedragsregels en spreken anderen erop aan. Bron: Stichting LVO-Sittard Hoe gaan we met elkaar om? Algemene zaken We dragen de school op een positieve manier uit. We signaleren negatieve opmerkingen over de school. We maken geen misbruik van vertrouwelijke informatie. We melden ongewenste situaties en/of misstanden. We voeren geen strijdige nevenactiviteiten uit. We voeren de opgedragen taken naar behoren uit. We komen afspraken altijd na: desnoods melden we even waarom iets niet lukt. Omgang met collega’s We behandelen iedereen met respect en vertrouwen. We tonen belangstelling en begrip voor elkaars drijfveren. We ondersteunen elkaar, want we zijn samen zo sterk als onze zwakste schakel. We nemen klachten serieus: iedere klacht is een kans om aspecten van onze organisatie te verbeteren. We veroordelen elkaar niet, we roddelen niet over elkaar. We maken problemen bespreekbaar. We brengen in moeilijke situaties geduld op. We communiceren open, eerlijk, direct, duidelijk en consistent. We behandelen iedereen als gelijkwaardig, ongeacht ras, huidskleur, geloof, sekse, uiterlijk, kleding of verzorging. We geven loyale uitvoering aan het beleid, ook wanneer we zaken liever anders geregeld zagen. We tonen voorbeeldgedrag aan elkaar en aan de aan ons toevertrouwde jongvolwassenen. We reflecteren over ons handelen en proberen te leren van onze fouten. We proberen te begrijpen wat de drijfveer van een ander is. We geven ruimte aan initiatief en creativiteit. We geven elkaar feedback. We benaderen anderen met gepaste afstand en voorkomen “onveilige” situaties. We spreken elkaar aan op gedrag: geen wandelgangengepraat. We reageren op wat iemand doet, niet wat iemand is. We nemen actief deel en gedragen ons niet afhankelijk of passief. We spreken of reageren namens onszelf niet namens anderen. We denken in oplossingen, niet in problemen. We zetten onze kwaliteiten in binnen het team. We accepteren dat niet iedereen alles hoeft te weten: we voelen ons dan niet gepasseerd. We streven naar draagvlak bij deskundigen, niet naar consensus van allen. We beslissen op grond van ervaringen, niet door overtuigen. We accepteren, dat wie een deel leidt, beslist. We accepteren, dat niet iedereen over alles kan beslissen. Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
11
We maken geen misbruik van werktijden. We maken geen misbruik van middelen van de school.
Omgang met leerlingen We gaan respectvol met elkaar om. We proberen het goede voorbeeld te geven. We gebruiken geen “naamkaartjes”, beledigend of discriminerend taalgebruik. We bewaren een gezonde afstand tot leerlingen. We gaan geen persoonlijke relatie aan met leerlingen. We accepteren verschillen tussen leerlingen. We discrimineren niet op grond van uiterlijk of gedrag. We spreken leerlingen aan op hun gedrag. We wijzen leerlingen op veiligheidsregels. We instrueren leerlingen om beschermingsmaatregelen te treffen. We zorgen er bij praktijkvakken voor dat de introductie in de risico’s deel uitmaakt van het lesprogramma. We voeren gesprekken met individuele leerlingen liefst in bijzijn van een medeleerling of collega, maar in elk geval in een open ruimte. We ontvangen geen individuele leerlingen thuis. We gebruiken geen geweld (fysiek en psychisch). Omgang met ouders We tonen respect voor het perspectief van de ouders. We proberen zo veel mogelijk klantwaarde te leveren. We beschouwen een klacht als een kans voor onze organisatie. We luisteren naar de bedoelingen van ouders. We komen afspraken in principe na. We melden ouders als iets niet lukt. Gebouw We openen ramen en ventileren het lokaal tijdens leswissels. Aan het einde van de lesactiviteit: o Schakelen we de verlichting uit. o Schakelen we apparatuur uit en bergen deze eventueel weg. o Laten we tafels en stoelen in oorspronkelijke uitgangspositie plaatsen. o Laten we borden wissen. o Doen we de ramen dicht en sluiten het lokaal. o We melden beschadigingen zo spoedig mogelijk bij de Service Desk. Internet op de Philips van Horne s.g. Internet wordt gebruikt voor opbouwende educatieve doeleinden. Sites die wij kinderen willen laten gebruiken worden eerst door de leerkracht bekeken. Er worden geen sites bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen. Er wordt aan de kinderen uitgelegd waarom zij bepaalde sites wel of niet mogen bekijken. De leerkracht draagt zorg voor een omgeving waarin kinderen open kunnen vertellen wanneer zij op een ongewenste, onbedoelde site komen. Regels en wetten met betrekking tot copyright worden in acht genomen. Informatie die terug te voeren is op leerlingen mag niet op het openbare deel van het net terechtkomen. Namen in combinatie met foto’s van kinderen worden niet op het net gepubliceerd. In voorkomende gevallen alleen met toestemming van de ouders. Bronnen: www.avs.nl, www.kennisnet.nl, www.aps.nl, Stichting LVO-Sittard
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
12
Ad 6 Belangrijkste regels uit het leerling-reglement Het volledige Leerlingenreglement staat op www.philipsvanhorne.nl Deze afspraken en regels gelden voor alle leerlingen op school. Op school betekent hier: in en rond het schoolgebouw. Afspraken die hier niet in staan kun je zelf bedenken; vraag bij twijfel je mentor. Alleen ónze leerlingen mogen op school komen. Wij zijn samen verantwoordelijk voor een goede sfeer en een goede gang van zaken hier op school. Alle leerlingen hebben hun biebpas bij zich. Je geeft je biebpas af als een van de personeelsleden daarom vraagt. Je eet en drinkt in de kantines, in de gemeenschapsruimte of op het schoolterrein. Gebruik de afvalbakken. Help de toezichthouders. Zet je fiets op slot en in het rek. Zet je bromfiets op slot in de stalling. Je komt alleen vóór en ná school en tijdens pauzes in de garderobe. Leerlingen gebruiken alleen de ingang onder- en bovenbouw. De stoep aan de voorzijde, langs de Wertastraat, houd je vrij. Alleen het personeel maakt gebruik van de hoofdingang en de personeelsruimtes in school. In je locker berg je alleen schoolspullen en kleding voor één lesdag op. Je neemt na elke lesdag je spullen mee naar huis. Het personeel mag je locker controleren. Bij lesuitval worden de lesuren 2 t/m 6 zo veel mogelijk vervangen. Zit je in de brugklas of de tweede klas en komt er geen vervanger, meld je dan bij de toezichthouder in E012 en lever daar je biebpas in. Wanneer je tijdens de lessen toch gebruik maakt van de gemeenschapsruimte of van het buitenterrein, houd je rekening met de blauwe zones, waar je tijdens de lessen niet mag komen. In de lessen lichamelijke opvoeding draag je gymschoenen die niet afgeven. Kun je niet meedoen met gym, dan meld je je vóór de les bij je gymdocent met een briefje van je ouders. De gymdocent bepaalt wat je dat lesuur verder doet. Je komt op tijd in elke les. Je volgt alle lessen en je helpt elkaar, waar dat kan en mag. Heb respect voor elkaar, elkaars eigendom en onze omgeving. Laat dat zien in je houding, je gedrag, je taalgebruik en in je kleding. Jij bent verantwoordelijk voor schade die je rechtstreeks of indirect aan de school, aan personeelsleden of medeleerlingen toebrengt. De school is niet aansprakelijk bij verlies, beschadiging of diefstal. (zie: Convenant Veilige School). Van diefstal, vernieling of geweld doen we altijd aangifte bij de politie. Schorsing is een mogelijke straf bij een ernstige overtreding. De school heeft duidelijke afspraken met de gemeente en de politie hierover. (zie: Convenant Veilige School) Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
13
Leerjaar 1 en 2 maakt toetsen op papier van de proefwerkblok; de bovenbouw krijgt bij elke PTA-toets papier van school. Tijdens toetsweken blijven onderbouwleerlingen in het lokaal tot de officiële tijd verstreken is. Zorg voor een leesboek of studieboek om de tijd te vullen. Bovenbouwleerlingen mogen, op een teken van de toezichthouder, na één uur om het kwartier vertrekken. Als je uit een les wordt verwijderd, meld je je meteen bij de toezichthouder in E012. Als je op school ziek wordt, meld je je altijd meteen bij de receptiebalie. Je ouders melden vóór 10.00 uur waarom je lessen of toetsen verzuimt. Bel 0495-431030 of mail
[email protected] Kom je weer terug op school, dan geef je bij de receptie een ondertekende verklaring van je ouders af. Om het recht te behouden toetsen in te halen is het belangrijk dat je ouders het verzuim volgens de regels melden. Voor leerlingen in de Tweede Fase is dit verzuim anders geregeld: zie PTA-boek. Problemen los je op door erover te praten. Roken is verboden in het gebouw én op het onderbouwterrein. Verboden zijn verder: geweld, racisme en discriminatie; pesten, bedreigen en negeren; alcohol, drugs, gokken en spelen om geld; skeelers en skateboards; wapens en laserpennen; kauwgom binnen school; popcorn en bloempitten; petten, helmen en jassen binnen school; het gebruik van gsm, iPod, mp3 én oortjes in de klas. In de klas? GSM, iPod, MP3 én oortjes, uit en in je tas !!!
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
14
Ad 7 Convenant Veilige School Onderstaande tekst is een gedeelte uit het Convenant Veilige school. Voor de volledige tekst van het Convenant Veilige School en het handelingsprotocol verwijzen wij U naar de directie van de Philips van Horne sg. Doelstelling Dit convenant heeft tot doel om een eenduidig en sluitend stelsel van afspraken te maken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme en crimineel gedrag en het creëren van een (sociaal) veilig klimaat op en rondom de scholen van de gemeenten Weert, Nederweert en Cranendonck. Betrokken partijen:
Bestuur van de gemeenten: Weert Nederweert Cranendonck
Scholen: S.G. Bisschoppelijk College & Junior College Het Kwadrant Philips van Horne SG Citaverde College Gilde opleidingen
Politie Regio Limburg-Noord Politie Regio Brabant-Zuidoost Bureau Halt Limburg-Noord Openbaar Ministerie Parket Roermond
De betrokken partijen hebben een gezamenlijk belang bij het in stand houden en creëren van een veilig schoolklimaat. Door ondertekening van het convenant maken de partijen kenbaar dat zij een herkenbaar en uniform veiligheidsbeleid voeren op de scholen die participeren in dit convenant. Dit houdt in dat de scholen hun interne regelgeving en sanctiebeleid zullen baseren op het convenant en handelingsprotocol bij grensoverschrijdend gedrag (verder handelingsprotocol) en daarbij zoveel mogelijk worden ondersteund door de andere partijen. Door ondertekening hebben betrokken partijen de inspanningsverplichting en de intentie om het convenant naar vermogen uit te voeren. De uitvoering van het convenant en het handelingsprotocol zal jaarlijks worden geëvalueerd.
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
15
Contactpersonen 1
Elke deelnemende partij wijst een vaste contactpersoon aan die optreedt als vertegenwoordiger van die partij. Daarnaast wijst elke deelnemende partij een vervanger aan.
2
De kerntaken van de contactpersonen zijn: eerste aanspreekpunt zijn voor de andere partijen; informeren van de andere partijen zodat elke partij zijn rol optimaal kan vervullen; eerste aanspreekpunt zijn voor de eigen organisatie; zorg dragen voor de doorverwijzing binnen de eigen organisatie; informeren van de eigen organisatie met betrekking tot ontwikkelingen en activiteiten voor de uitvoering van het convenant en het Handelingsprotocol; deelnemen aan evaluaties van dit convenant.
De rol van de scholen 1
De school is op grond van de wet Arbeidsomstandigheden primair verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, leerlingen en bezoekers van de school.
2
De school zorgt voor ontwikkeling, vaststelling en actualisering van het veiligheidsplan binnen de school conform de zorgsystematiek van de Wet op de Arbeidsomstandigheden. Zij spant zich ervoor in dat de daaruit voortvloeiende activiteiten worden uitgevoerd.
3
De school neemt het veiligheidsplan op in haar schoolplan.
4
De school draagt de verantwoording voor de implementatie van het handelingsprotocol. Zij zorgt ervoor dat alle medewerkers, ouders/verzorgers en leerlingen op de hoogte zijn van het handelingsprotocol en daar ook naar handelen.
5
De school draagt er zorg voor dat de schoolregels, wanneer nodig, worden aangepast om ongewenst gedrag tegen te gaan en gewenste handhavingmaatregelen te kunnen nemen.
6
In het schoolreglement wordt in ieder geval opgenomen:
de mededeling dat binnen de school één of meer vertrouwenspersonen zijn aangesteld; de mededeling dat bij crimineel gedrag, zoals vandalisme, drugsbezit, diefstal, (seksuele) intimidatie, bedreiging, mishandeling en discriminatie, in alle gevallen melding of aangifte wordt gedaan bij de politie; de mededeling dat de school handelt conform de werkwijze beschreven in het ´handelingsprotocol bij grensoverschrijdend gedrag´ (zie bijlage 5); de mededeling dat ook ingeval van (het vermoeden van) het vóórkomen van crimineel gedrag, contact met de politie wordt opgenomen, welk contact zonodig wordt gevolgd door verdere acties zoals een aangifte;
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
16
de mededeling dat de school zich het recht voorbehoudt om de ter beschikking gestelde kluisjes en dergelijke te openen.
7
De school houdt een overzicht/registratie bij van het aantal en het type incidenten in en om de school, de locatie waar en het dagdeel waarop het incident heeft plaatsgevonden en de getroffen maatregelen
8
De school bevordert dat slachtoffers van strafbare feiten aangifte doen. De school doet altijd aangifte als de school zelf de benadeelde partij is.
9
De school zal, op basis van overleg, medewerking verlenen aan het ten uitvoer brengen van eventueel aan een leerling van de betreffende school op te leggen (pré)justitiële sancties.
10
De school werkt zoveel mogelijk mee aan de uitvoering van maatregelen die de politie inzake de handhaving van wet- en regelgeving en de openbare orde noodzakelijk acht.
11
Bij het vermoeden van een ernstige bedreiging van de veiligheid in en om de school, dan wel het vóórkomen van crimineel gedrag door leerlingen in en om de school, dient de school in alle gevallen melding te doen bij de politie en zo nodig overleg te voeren inzake de te nemen maatregelen.
12
De school spant zich in om te voorkomen dat leerlingen van school verwijderd worden. De school zal de leerplichtambtenaar in een zo vroeg mogelijk stadium inschakelen.
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
17
Bijlagen Interventies Bijlagen 6 tot en met 9 geven aan wat er kan worden ingezet na een melding van pesten. Tevens vindt U in deze bijlagen een leidraad voor gesprekken met betrokkenen, een voorbeeld van mediation en voorbeelden van non-pestcontracten. Deze zijn door personeelsleden, mentoren en teamleiders in te zetten op het moment dat daar behoefte aan is. Tevens zijn interventies door een ieder op maat te maken. Ad 8 Stappenplan na een melding van pesten A. De vakdocent/personeelslid/team De vakdocenten/personeelsleden hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren en een melding doen bij de mentor om hulp en overleg in gang te zetten. Zij zullen mede verantwoordelijkheid moeten nemen bij zetten van vervolgstappen en zich conformeren aan gemaakte afspraken. B. De mentor 1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste en later met de pester apart. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. De mentor bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. 2. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met de het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid iedere betrokkene heeft. 3. Indien het probleem zich herhaalt, meldt de mentor het gedrag aan de teamleider van de leerling(en). Hij overhandigt de teamleider het dossier met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt. 4. Hij deelt relevante informatie met de betrokkenen C. De teamleider 1. De teamleider neemt bij herhaling van het pestgedrag en wanneer het pesten, het klassenverband overstijgt dit op met de mentor. Zij hebben zo nodig een gesprek met de gepeste en de pester apart of organiseert direct een gesprek tussen beiden. 2. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk: - confronteren - mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen - helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten. 3. In het contact met de gepeste wordt gekeken of hij sociaal gedrag vertoont, waardoor hij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters. 4. Hij adviseert zo nodig, zowel aan de pester als de gepeste, hulp. 5. Hij stelt alle betrokken ouders op de hoogte wanneer er sprake is van recidief gedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject. 6. Hij bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders. 7. Hij deelt relevante informatie met de betrokkenen 8. Mentor verwerkt bovenstaande in het dossier van de leerling D. Zorg De zorg is o.a. gesprekspartner wat betreft bovenstaande problematiek. De zorg reikt adviezen aan om de goede weg te bewandelen. Hierbij kan gedacht worden aan projecten, trainingen, Samenwerkingsverband, zorgadviesteam intern en extern, Permanente Commissie Leerlingenzorg, Opmaat, externe hulpverlening enz. Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
18
E. Aanbod 1. Klassikale projecten, zoals Leefstijl, Tumult 2. Individuele trainingen zoals sociale vaardigheidstraining, Rots en water, faalangstreductie training 3. Interne time out 4. Schorsing 5. OPMAAT, tijdelijke opvang buiten de school 6. Schoolverwijdering
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
19
Ad 9 Leidraad voor een gesprek 1. Met de gepeste leerling Feiten Klopt het dat je gepest wordt? (h)erkenning van het probleem Door wie word je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer?) Waar word je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer plekken?) Hoe vaak word je gepest? Hoe lang speelt het pesten al? Weten je ouders of andere personen dat je gepest wordt? Wat heb je zelf tot nu toe aan het pesten proberen te doen? Zijn er jongeren die jou wel eens proberen te helpen? Wat wil je dat er nu gebeurt; wat wil je bereiken? Bespreek samen met de leerling wat hij/zij kan doen tegen het pesten en bekijk waar de leerling aan wil werken om de situatie te verbeteren. Let daarbij op de volgende aspecten: - Hoe communiceert de leerling met anderen? - Welke lichaamstaal speelt een rol? - Hoe gaat de leerling om met zijn gevoelens en hoe maakt hij deze kenbaar aan anderen? - Heeft de leerling genoeg vaardigheden om weerbaarder gedrag te tonen naar de pester? Gepeste jongeren lopen vaak rond met het gevoel dat er iets mis is met ze. Daardoor hebben ze moeite om voor zichzelf op te komen. Ergens is er iets waardoor ze denken dat de pester gelijk geeft. Besteed hier aandacht aan want niemand kan een ander klein maken zonder diens toestemming. 2. Met een leerling die pest Het doel van dit gesprek is drieledig: De leerling confronteren met zijn gedrag en de pijnlijke gevolgen hiervan Achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen Het schetsen van de stappen die volgen wanneer het pestgedrag niet stopt Confronteren Confronteren en kritiek geven is niet hetzelfde. Confronteren is probleemgericht en richt zich op gedrag wat waar te nemen is. Zodra we interpretaties gaan geven aan gedrag, wordt het persoonsgericht, bijvoorbeeld: je hebt cola in de tas van Piet laten lopen. Dat doe je zeker omdat je graag de lolligste bent! Zodra we gaan interpreteren reageren we een gevoel van frustratie op die ander af en zijn we gestopt met confronteren en begonnen met kritiseren. relatiegericht. Je bent heel duidelijk op de inhoud, in wat je wilt en niet wilt maar met behoud van de relatie, bijvoorbeeld. Ik vind dat je heel erg gemeen doet tegen haar en ik wil dat je daarmee ophoudt. Zeg nooit: Je bent heel gemeen. Je wilt duidelijk verder met de jongere. Kritiek op de persoon voelt als een beschuldiging/afwijzing. Eigenlijk zeg je daarmee dat de pester een waardeloos mens is. specifiek blijven. Je benoemt de situatie waar het over gaat en vermijdt woorden als altijd, vaak en meestal. Kritiek wordt vaak algemeen. veranderingsgericht. Je stelt zaken vast en gaat vervolgens inventariseren hoe het anders kan. Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
20
Achterliggende oorzaken Nadat het probleem benoemd is, richt jij je op het waarom? Hoe komt het dat je dit gedrag nodig hebt? Wat levert het jou op? Wat reageer je af op die ander, enz.? Maak duidelijk dat er een tekort aan empatisch vermogen zichtbaar wordt in dit gedrag. Wat ga je daaraan doen? Biedt zo nodig hulp aan (op vrijwillige basis). Het pestgedrag moet stoppen Wees duidelijk over de stappen die volgen, wanneer het pestgedrag niet stopt.
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
21
Ad 10 Mediation Mediation zou een manier kunnen zijn om door leerlingen andere leerlingen te helpen. Voor de gepeste en de pester kan dit door de mentor en/of teamleider gedaan worden. Stappenplan mediation (voor leerlingen) INTRODUCTIE 1. Zeg jullie namen, vertel dat jullie mediatoren zijn en dat jullie kunnen helpen om het conflict op te lossen. Vraag de kinderen hoe ze heten. 2. Vraag: “Willen jullie hulp bij het oplossen van het probleem?” 3. Zoek een rustige plek om de mediation te doen 4. Noem de drie regels: We doen ons best om het probleem op te lossen. We gaan niet schelden. We praten niet door elkaar heen. Vraag: “Zijn jullie het daarmee eens?” LUISTEREN 5. Vraag het eerste kind: “Wat is het probleem?” Vat samen. 6. Zeg wat het kind volgens jou erbij voelt. Of vraag dat. 7. Vraag het tweede kind: “Wat is er volgens jou gebeurd?” Vat samen. 8. Zeg wat het kind volgens jou erbij voelt. Of vraag dat. 9. Vat het hele conflict nu samen. ZOEKEN NAAR OPLOSSINGEN 10. Vraag het eerste kind: “Wat kun jij nu doen om het probleem op te lossen, zodat jullie allebei tevreden zijn?” Vat samen. Vraag de ander: “Ben je het daarmee eens?”. 11. Vraag het tweede kind: “Wat kun jij nu doen om het probleem op te lossen, zodat jullie allebei tevreden zijn?” Vat samen. Vraag de ander: “Ben je het daarmee eens?”. 12. Vraag of er een win-win oplossing bedacht is waarmee ze het allebei eens zijn. Als dat zo is ga je naar stap 15. Als dat niet zo is ga je naar stap 13. KIEZEN VAN EEN OPLOSSING 13. Laat kinderen zelf meer oplossingen bedenken. Of vraag hun oplossing zo te veranderen dat het wel een win-win oplossing is. Je mag wel een tip geven. 14. Help ze een goede win-win oplossing uit te kiezen. 15. Herhaal de oplossing en vraag beide partijen nog eens of ze het er mee eens zijn. Laat ze een plan maken als dat nodig is. 16. Vraag aan beide kinderen: “Hoe voel je je nu?” Feliciteer ze met de succesvolle afloop. Geef ze een hand, en vraag of ze elkaar ook een hand willen geven. 17. Vul het mediationformulier in en lever dit in bij je mentor en/of teamleider.
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
22
Mediationformulier Datum: Naam mediatoren: Wie hadden het conflict?
Hoe werden jullie erbij betrokken? Gevraagd door de twee partijen Zelf erop afgestapt Gevraagd door personeelslid Op een andere manier, nl: Waar ging het conflict over?
Werd het conflict opgelost? ja Nee Wat is de oplossing?
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
23
Ad 11 Voorbeelden van een pestcontract Contract “veilig in school” Wij vinden het belangrijk dat iedereen zich veilig voelt in school. Daarom houden wij ons aan de volgende afspraken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Wij accepteren de ander zoals hij is Wij schelden niet en doen niet mee aan uitlachen en roddelen Wij respecteren de spullen van een ander Wij proberen ruzie te voorkomen Boos zijn mag en wij praten dit uit. Wij bedreigen niemand, ook niet met woorden Wij zijn voor geweldloosheid Als iemand ons hindert vragen wij hem of haar duidelijk daarmee te stoppen Als dat niet helpt, vragen we medeleerlingen of een volwassene om hulp
Voorbeeld van een Non- Contract Non-contract Non-contract van: Tom Opgemaakt in samenwerking met: Mentor De Verklaring: Ik stop van 3 tot en met 17 oktober 2010 met het pesten van klasgenoten. De achterliggende reden voor het gedrag: Ik heb de neiging: Als ik me erger aan anderen, of wanneer ik me verveel, klasgenoten te gaan pesten of te gaan klieren. Ook geeft dit me veel lol. Preventie: Om te voorkomen dat ik me erger aan anderen, ga ik dat tegen hen zeggen en vragen of ze willen ophouden met wat ik vervelend vind. en ik zal leerling Pietje en docent vragen mij daarin te steunen. Pietje zal ik vragen om op mijn schouder te tikken als hij ziet dat ik boos word. Aan docent vraag ik of ik een spreekbeurt over ….. mag geven als ik anderen heb gepest. Sanctie: Als ik dit contract niet nakom, zal ik een spreekbeurt over ….. geven. Aldus opgemaakt, Datum: 3 oktober 2011 Handtekening Tom Akkoord begeleider Mentor Akkoord ondersteuners/ouders: Teamleider/ouders
Anti Pestbeleid Philips van Horne sg
26-9-2013
Astrid Wolfs-Theeuwen
Manon Evers
24