ANTI-‐PESTBELEID Als school willen wij werken aan een anti-‐pestbeleid waarbij alle actoren betrokken worden (ouders ,leerkrachten ,directie , zorgteam en leerlingen). Omdat pesten een grote impact heeft op leerlingen nu en later, wil de school zich inzetten om pesten zo goed mogelijk te voorkomen. Wegdenken kunnen we pesten jammer genoeg nooit, daarom willen we ook nadenken over hoe we een pestprobleem aanpakken. Een duidelijk neergeschreven beleid zorgt ervoor dat de procedure voor iedereen duidelijk is. Ouders, leerkrachten , maar ook leerlingen moeten weten hoe pesten wordt aangepakt, dat we dit als school niet goedkeuren en zeker niet aan ons willen laten voorbijgaan. Dit willen we duidelijk stellen met een concreet anti-‐pestbeleidsplan.
1
1. Visietekst Als school willen we extra aandacht geven aan het welbevinden van onze leerlingen. We willen al onze leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden waarin zij zich harmonieus kunnen ontwikkelen en waarin goede leerprestaties en attitudevorming mogelijk zijn . Daarom willen we een anti-‐pestbeleid voeren. Streven naar welbevinden past in de brede kijk op preventie. We willen zeker en vast moeilijkheden, problemen en conflicten oplossen of beter nog, we willen ze voorkomen. Dit past helemaal in het pedagogisch project van onze school. *verdraagzaamheid: een open geest hebben, zonder vooroordelen met belangstelling en respect voor ieders mening *mondig zijn zodat ze hun ideeën helder en juist kunnen vertolken, de bereidheid om te luisteren naar elkaar *gelijkwaardigheid van alle mensen (interculturalisme) Deze waarden streven we na zowel bij leerlingen als teamleden. Ons schoolteam fungeert als een rolmodel waarin het respect voor elkaar centraal staat. Wij durven dit dan ook van onze leerlingen verwachten. Groepsactiviteiten op school moeten de ontwikkeling van de sociale ingesteldheid bevorderen: delen met anderen, gelijkgerichtheid nastreven, vlot communiceren, ruzies leren oplossen, … Om hiertoe te komen hanteren we een communicatieve stijl. We proberen waarden bij te brengen via dialoog en voordoen. Leren via dialoog en voordoen vraagt tijd, het gaat om een proces. Als school proberen we dus een preventieve aanpak te ontwikkelen waardoor het aantal pestgevallen daalt. Naast preventie kiezen we ook voor specifieke maatregelen en een bepaalde aanpak om te leren omgaan met problemen en conflicten. De focus ligt op sensibilisering: leerlingen tot inzicht brengen dat pesten niet aanvaardbaar is en handvaten aanreiken om dit gedrag te vermijden. Daarnaast is signalering of melding van pestgedrag minstens zo belangrijk opdat de leerling niet alleen blijft staan met zijn of haar probleem.
2
Wanneer het toch eens mis gaat, wil de school ingrijpen en zijn rol als opvoeder opnemen. We willen luisteren naar de betrokken leerlingen en in dialoog met elkaar tot oplossingen komen. Samen met de leerkracht, de directie en het zorgteam wil de school de verantwoordelijkheid opnemen. We kiezen voor een niet-‐bestraffende, probleemoplossende methode waarbij we alle partijen aan het woord laten. We willen het verhaal achter het gedrag kennen. Samen met ouders moet soms een weg worden afgelegd. Een open communicatie met ouders rond moeilijkheden en mogelijkheden kan dan niet worden weggedacht. Soms zullen we ook vaststellen dat herstelgerichte maatregelen niet toereikend zijn. In deze laatste fase kan het zijn dat bestraffende maatregelen vereist zijn en zal de school in communicatie gaan met de ouders om gepaste tuchtmaatregelen te nemen conform met de procedure die in het schoolreglement vermeld staat. De concrete uitwerking en het bijhorende stappenplan in de aanpak van pesten is duidelijk omschreven in ons anti-‐pestbeleidsplan. Dit anti-‐pestbeleid kan u terugvinden in ons schoolwerkplan en op onze website of is op eenvoudig verzoek te verkrijgen.
3
2. Pesten 2.1 Wat is pesten? We speken van pesten als eenzelfde leerling regelmatig en systematisch bedreigd en geïntimideerd wordt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en zeer bedreigend. Pesten heeft vaak een sociale functie: het pestgedrag is betekenisvol voor de groep waarin het gebeurt: pestkoppen zijn op zoek naar populariteit en status. Vaak stopt het pesten als de groepssteun wegvalt. Het klimaat waarin gepest wordt, tast iedereen aan. In een klas waar gepest wordt, kunnen alle leerlingen slachtoffer worden. Pestgedrag moet dan ook door iedereen serieus worden genomen. Het lastige is dat veel pestgedrag zich in het verborgene afspeelt, zodat het moeilijk is om er vat op te krijgen. En zelfs als het pestgedrag opgemerkt wordt, weten leerkrachten en anderen niet altijd hoe ze ermee om moeten gaan. Leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel hebben echter een taak (samen met de ouders en de leerlingen zelf) het pesten tegen te gaan. Leerlingen moeten weten dat ze hulp kunnen krijgen van de leerkrachten, zorgteam, directie in de school en hierom durven vragen. Volwassenen dienen oog te hebben voor de signalen van leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te luisteren naar wat leerlingen te vertellen hebben. Voor klastitularissen betekent het dat ze groepsgesprekken houden, aandacht hebben voor de groepssfeer en het functioneren van individuele leerlingen in de groep. Ze maken afspraken met de klas en zorgen ervoor dat deze afspraken nagekomen worden.
4
2.2 De rollen in een pestsituatie herkennen. Pesten is een complexe verhouding tussen 2 hoofdfiguren (dader en slachtoffer) en de rest van de groep. KLASGROEP DADER BUITENSTAANDER SUPPORTER MEELOPER VERDEDIGER SLACHTOFFER Het slachtoffer of de gepeste leerling: Sommige leerlingen lopen meer kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan met uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen te maken hebben. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties, waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Leerlingen die gepest worden doen vaak andere dingen of hebben iets wat anders is dan de meeste leeftijdsgenoten: ze volgen een andere modetrend, ze hebben een andere levensstijl of cultuur, doen een andere sport, zijn heel goed in bepaalde vakken of juist niet, ze praten Algemeen Nederlands in plaats van dialect, enz…
5
Een kind dat wordt gepest, praat er thuis niet altijd over. Redenen hiervoor kunnen zijn: -‐schaamte -‐angst dat de ouders met de school of met de pester gaan praten en dat het pesten nog erger wordt -‐het probleem lijkt onoplosbaar -‐het idee dat klikken niet mag De dader of de pester: Pesters zijn vaak de sterkeren in de groep. Zij zijn of lijken populair maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en ze proberen zichzelf groter te maken door een ander te kleineren. Pesters krijgen vaak andere kinderen mee; want wie zelf meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig want het slachtoffer vraagt immers om gepest te worden. Pestgedrag kan een aantal dieperliggende oorzaken hebben: -‐een problematische thuissituatie -‐een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet), als de pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken -‐het moeten spelen van een niet-‐passende rol -‐een niet-‐democratisch leefmilieu binnen de school; een leerkracht is autoritair en laat op een onprettige wijze blijken dat hij/zij de baas is Dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd -‐een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau) -‐een zwak gevoel voor autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid) -‐laag zelfbeeld De rest van de groep Buitenstaander: in deze groep zullen kinderen zijn die er niets mee te maken willen hebben Supporter: sommigen zullen de dader aanmoedigen en versterken de positie van de dader
6
Meeloper: anderen staan er wel bij maar hebben geen zichtbaar actieve inbreng in de pestsituatie, zij voelen zich veilig in de groep van dader en supporter en hopen vaak om zelf niet slachtoffer van pesten te worden. Zij keuren het gedrag van de dader niet goed maar gaan er ook niet tegen in of moedigen niet bewust aan Verdediger: slechts een klein aantal leerlingen in de groep zal het voor het slachtoffer opnemen en zal aan de dader tonen dat het gedrag ongewenst is Bovenstaand schema toont aan dat aanpak van pestsituaties een groepsgebeuren is waarin elke leerling binnen de klasgroep een bepaalde rol opneemt. De meeste leerlingen houden zich afzijdig als er gepest wordt. Ze voelen zich wel vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen. Het probleem en oplossen van pestsituaties is op zoek gaan naar oplossingen waarbij hele klasgroep (en breder zelfs een hele schoolgemeenschap) zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.
2.3 Wat is het verschil tussen pesten en plagen? Ruzie maken en plagen mag… het helpt kinderen om sociale vaardigheden te ontwikkelen: -‐Hoe ga je om met agressie? -‐Hoe onderhandel je? -‐Wanneer ga je te ver? Terwijl kinderen ruzie maken gaan ze immers op zoek naar hun positie in de groep en in de samenleving. Ze leren zelf problemen oplossen, ze komen er sterker uit. Er moet dus een zone zijn waarin ruimte is voor plagerijen en ruzietjes. Maar, systematisch en berekend hetzelfde kind viseren, pijn doen, …en dit in een ongelijke machtsstrijd overstijgt de ruimte die er is om ruzie maken en plagerijen en mondt uit in pesten.
7
PLAGEN *onschuldig, met humor, niet gemeen *korte duur en ongepland *op gelijke voet *is te verdragen *1 tegen 1 *niet systematisch *wisselend slachtoffer *geen pijn/korte pijn/snel vergeten *plooien snel terug glad gestreken *de groep blijft zichzelf In een nieuwe groep worden vaak plaagstoten uitgedeeld om op zoek te gaan naar wie zwakker staat
PESTEN *berekend: doelbewust en gepland *aanhoudend en systematisch *ongelijke strijd *één tegen allen/kliekje *doel=kwetsen *gebeurt vaak door dezelfde personen *verregaande gevolgen, moeilijk herstel *groep deelt in de klappen en verandert
2.4 Verschil tussen melden en klikken. Vertellen wat je overkomt of ziet gebeuren, doe je niet zomaar. De kans bestaat dat de pestkop revanche neemt of je een klikspaan noemt. Ken je het verschil tussen klikken en melden? KLIKKEN= je wil dat de pester een straf krijgt. MELDEN=je wil dat de pester ophoudt.
8
3. Hoe wordt er gepest? 3.1 Mogelijke manieren van pestgedrag. Met woorden:
Lichamelijk:
Achtervolgen: Stelen en vernielen:
Afpersing:
vernederen, belachelijk maken, schelden, dreigen, met vernederende bijnamen aanspreken, gemene briefjes, smsjes of via Facebook trekken aan kleding, duwen en trekken, schoppen en slaan, krabben en aan de haren trekken, voorwerpen gebruiken opjagen en achterna lopen, in de val laten lopen, klem zetten of rijden, opsluiten afpakken van kledingstukken en waardevolle spullen Kladderen op boeken, banden lek prikken, fiets beschadigen dwingen om geld of spullen af te geven, Het afdwingen om iets voor de pestende leerling te doen
PEST TOP 3 23% belachelijk maken 16% slaan of schoppen 15% kritiek op kleding
3.2 Cyberpesten Onze maatschappij wordt meer en meer bepaald door de media. Door de voortdurende veranderende technologieën krijgen media een steeds grotere impact op ons leven. Leerlingen moeten snappen hoe media werken en beeldtaal begrijpen om zich staande te houden in de huidige samenleving. Ze moeten met andere woorden wijs gemaakt worden in media. Mediawijze kinderen bezitten de vaardigheden en attitudes om actief deel te nemen aan de samenleving van de toekomst.
9
Cyberpesten is een vorm van pesten waarbij pesters herhaaldelijk gebruik maken van elektronische media zoals internet of mobiele telefonie om iemand kwetsend materiaal toe te zenden of door kwetsende dingen over iemand te verspreiden met de bedoeling op die manier macht over de persoon uit te oefenen. Cyberpesten kan op veel manieren: -‐misbruik van privégegevens (zoals het stelen van wachtwoorden of het aanmaken van nep-‐accounts) -‐uitsluiting in whatsapp-‐groepen -‐haatposts via sociale media -‐het verspreiden van beeldmateriaal (zoals intieme foto’s of filmpjes van mishandeling) -‐dreigtweets Meldpunten cyberpesten: 1.contacteer de school, CLB of een JAC 2.de (vroegere) kinder-‐ en jongerentelefoon Awel of Child Focus http://childfocus.be/nl/hulp-‐nodig/hulplijn-‐voor-‐een-‐veilig-‐internet 3.lokale politie: bij ernstige feiten
10
4. Signalen van pesten. Soms vertonen kinderen signalen wanneer er sprake is van pestgedrag. De school, maar ook de ouders moeten zo goed mogelijk proberen om oog te hebben voor deze signalen. Er zijn directe en indirecte signalen.
4.1 Directe signalen. ! Sms-‐jes, screenprints, websites, pestboodschappen en bedreigingen uiten ! Uitgesloten worden ! Als laatste gekozen worden (en met veel gemor gekozen worden) ! Vaak alleen staan, mag niet meedoen bij spelletjes ! Geen vriendjes die langskomen of eens willen afspreken ! Steeds proberen overheersen ! Blijft dicht bij de leraar tijdens pauzes ! Vermijden van de speelplaats
4.2 Indirecte signalen. ! ! ! ! ! ! ! !
Onverklaarbare blauwe plekken-‐kapotte kleren Spullen die verdwijnen Agressiever, meer teruggetrokken gedrag/depressieve signalen Psychosomatische klachten Laattijdig naar school-‐omweg maken met de fiets Ontspannen op vrijdagavond, gespannen op zondagavond Dalende cijfers Minder gemotiveerd
11
5. Gevolgen van pesten. Bij pesten zijn de gevolgen voor beide partijen (pester-‐gepeste) niet te onderschatten. Uiteindelijk gaat ook de hele groep lijden onder pesterijen ,omdat pesten de groepsgeest bederft.
5.1 Gevolgen voor het slachtoffer. ! Aanpassingsproblemen ! Zwakke cijfers ! Leerproblemen-‐concentratiestoornissen ! Spijbelen ! Ziet er ongelukkig, gestresseerd, depressief uit ! Is bang om naar school te gaan ! Slaapt onrustig en heeft nare dromen ! Wordt niet uitgenodigd voor feestjes ! Zware stress, enorm gevoelig ! Depressie-‐agressie ! Angst-‐sociale angst ! Lichamelijke klachten: buikpijn, diarree, braakneigingen ! Suïcidaal gedrag ! Psychosomatische klachten ! Gevoel van eenzaamheid ! Gevoel van wantrouwen ! Negatief zelfbeeld, onzeker, weinig zelfvertrouwen ! Risico op sociaal isolement
5.2 Gevolgen voor de pester. ! Sociaal-‐emotionele problemen • Zelfbeeld-‐zelfvertrouwen? • Erbij willen horen vanuit dominantie en macht • Depressie-‐agressie
12
! Normoverschrijdend en deliquent gedrag, op latere leeftijd in botsing komen met de maatschappij ! Suicidaal gedrag ! Groot risico op afwijzing en isolement ! Uitsluiting: geen vrienden meer overhouden
13
6. Aandachtspunten voor de school, de ouders en de leerkrachten. De leerkrachten op school proberen hun leerlingen zo goed mogelijk op te volgen, zodat eventuele signalen kunnen herkend worden. Het is belangrijk dat ook ouders hun kind niet uit het oog verliezen. Samen met de ouders wil de school werken aan: ! Veiligheid ! Vertrouwen ! Verbondenheid Van de ouders en onze leerkrachten verwachten we dat ze elkaars rol en deskundigheid respecteren. Samenwerken en echt in gesprek gaan loont. Een waarderende houding en positieve betrokkenheid zorgen voor een positief schoolklimaat. Wanneer voor kinderen de regels duidelijk zijn en hier consequent aan vastgehouden wordt, is het duidelijk wanneer een regel overtreden wordt of wanneer er zich gedrag stelt dat niet door de beugel kan. Bij dit consequent optreden durven we ook de steun vragen van onze ouders. Door in gesprek te gaan willen we het probleemoplossend vermogen van leerlingen stimuleren en hen zelf tot besef laten komen wat kan en niet kan. Samen kan dan naar oplossingen gezocht worden.
14
7. Wat kan je als ouder doen? 7.1 Als jouw kind gepest wordt? ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
Kies indien mogelijk een gepast gespreksmoment: tijd, plaats, rust Luister naar je kind Neem het verhaal ernstig Leg de schuld niet bij je kind. Toon begrip (voor het lange stilzwijgen, de emoties, de behoeften die het kind uitdrukt) Maak duidelijk dat je achter je kind staat en dat je mee wil zoeken naar een oplossing Prijs je kind omdat het heeft willen praten Wijs je kind op de noodzaak om met school te praten en zoek samen naar de meest geschikte contactpersoon Bekijk samen wat je de school wilt meedelen en wat je van de school verwacht/niet verwacht Ga na bij wie het kind aansluiting kan zoeken (wie deed nooit mee met het pesten?) Stimuleer andere contacten met leeftijdsgenoten (binnen en buiten de school) Zoek een back-‐up voor jezelf Richt je bij ernstige problemen tot de hulpverlening. Eventueel kan de school het CLB hierbij betrekken
7.2 Als je kind heeft gepest? ! Kies een geschikt moment om het gesprek met je kind aan te gaan ! Zeg duidelijk waarom je een gesprek wilt ! Luister naar je kind! Pols naar het wat, hoe en waarom van het (mee-‐)pesten ! Keur het voorbije pestgedrag af en maak duidelijk dat je wilt dat je kind ermee stopt ! Wijs op het verschil tussen pesten en plagen ! Verduidelijk wat pesten teweeg brengt ! Vraag je kind om de schade te herstellen: -‐veilig stellen van slachtoffer
15
-‐eventuele schade herstellen -‐vertrouwen herwinnen van het slachtoffer -‐schade gericht aan de groep -‐schade gericht aan de school ! Bekijk met de school hoe je de schoolaanpak van thuis uit kan steunen ! Blijf in gesprek met je kind/met de school ! Zoek zo nodig steun en hulp voor jezelf/je kind
16
8. Aanpak op school. 8.1 Uitgangspunten. Een degelijke aanpak kan alleen functioneren als bepaalde voorwaarden voldaan zijn: 1.Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerkrachten, ondersteunend personeel, ouders en leerlingen. Met het ondertekenen van ons anti-‐pestbeleid laten alle betrokken partijen zien dat ze bereid zijn tot samenwerking om de problemen rond pesten aan te pakken. 2.De school is actief in het scheppen van een veilig, pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als onacceptabel gedrag wordt ervaren. 3.Leerkrachten en onderwijzend personeel moeten pesten kunnen signaleren en vervolgens een duidelijke stelling nemen tegen het pesten. 4.De school dient te beschikken over een directe aanpak wanneer het pesten de kop opsteekt. 5.De school ontplooit preventieve activiteiten
8.2 Bouwstenen. 1.De algemene verantwoordelijkheid van de school: -‐de school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is. 2.Het bieden van steun aan de jongere die gepest wordt: -‐probleem serieus nemen, uitzoeken wat er precies gebeurd is, mogelijke oplossingen formuleren, aanbieden van hulp door lid uit de zorg of anti-‐pestcel.
17
3.Het bieden van steun aan de pester: -‐confrontatie met gestelde gedrag en gevolgen, kans geven om betrokkenheid toe te lichten, achterliggende oorzaken trachten te achterhalen, aanbieden van hulp. 4.Het betrekken van de klastitularis bij het probleem: -‐klastitularis bespreekt met de klas pesten en benoemt de rol van alle leerlingen, mogelijke oplossingen ,hoe kan de klas bijdragen aan verbetering van de situatie, opvolging van het probleem, inlichten van andere leerkrachten en zorgteam ,anti-‐pestcel. 5.Het bieden van steun aan de ouders: -‐nemen de ouders serieus, samenwerken, adviezen formuleren, doorverwijzen deskundige hulpverlener.
8.3 pestpreventie op school. 8.3.1 werken aan positief schoolklimaat.
Op school proberen we heel wat te doen om pesten te voorkomen en om een veilig en positief schoolklimaat te bekomen. Elke klas en elke leerkracht werkt aan een positieve klassfeer. Een gemotiveerd team wil ervoor zorgen dat elke leerling graag naar school komt en zich goed voelt bij ons op school. Er worden verschillende leuke activiteiten georganiseerd binnen en buiten de klas. Er is ruimte voor verschillende werkvormen: kringgesprekken, vertelrondes, kindcontacten,… Doorheen het schooljaar worden fijne festiviteiten georganiseerd op klasniveau en schoolniveau. Verder zijn er tweejaarlijks GWP-‐klassen die het werken aan een positieve klassfeer moeten bevorderen (zeeklassen, bosklassen en avontuurklassen). Doordat de leerlinggroepen elk jaar gemengd worden , kennen veel leerlingen elkaar in de school. Dit komt de sfeer op school en op speelplaats ten goede.
18
8.3.2 De rol van de klastitularis.
Elke klastitularis bespreekt aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt hierbij genoemd en onderscheiden. Er wordt gesproken over pesten, de rollen van pesten en de pestmeldpunten op school. Tevens bespreekt de klastitularis in zijn klas de aanpak van pesten op school. Ook wordt duidelijk gesteld dat pesten altijd gemeld moet worden en niet als klikken maar als hulp bieden of vragen wordt beschouwd. Maandelijks integreren de leerkrachten in hun klaswerking een onderwerp rond het trainen of oefenen van een sociale vaardigheid. In de kleuterschool maken we gebruik van de methode: Gat in de haag. In de lagere school zullen a.d.h.v. groepsgesprekken, rollenspelen, prentenboeken, theatervoorstellingen…activiteiten worden uitgewerkt. Deze activiteiten gaan we bundelen zodat goede ideeën en materialen kunnen worden doorgegeven. Van de gesprekken/activiteiten rond pesten worden aantekeningen gemaakt in de weekplanning van de leerkracht (preventief)en in het leerlingvolgsysteem van pester en slachtoffer (remediërend). Indien een klastitularis of leerkracht aanleiding ziet tot pestgedrag in de klas, besteedt hij/zij expliciet aandacht aan het pestgedrag in een groepsgesprek. Hierbij worden de rollen benoemd.
8.3.3 Pestpreventie op de speelplaats. Als school willen we inzetten op pestpreventie op de speelplaats door een aantal activiteiten aan te bieden tijdens de middagpauze. We hopen doordat de leerlingen zich niet gaan vervelen, ze geen tijd hebben om te pesten. Zo is er middagsport op vrijdag. De leerlingen kunnen vrijwillig deelnemen aan georganiseerde sport op school, onder begeleiding van een leerkracht. De ideeën rond een beter speelplaatsgebruik zijn in volle ontwikkeling. We willen ook graag de leerlingenraad hierbij betrekken.
19
Mogelijke uitwerkingen: -‐ schoolradio -‐ nieuw spelmateriaal in klaskoffer -‐ hinkelpaden -‐ gebruik speelplaats kunsthumaniora -‐ spelen ontwikkelen voor op speelplaats -‐ voetbal: waar, wanneer, wie?
8.3.4 Werkgroep tegen pesten.
Uit noodzaak werd gedurende het schooljaar 2014-‐2015 een werkgroep tegen pesten in het leven geroepen. In deze werkgroep zetelen leerkrachten en directie van de kleuter-‐ en lagere school. Samen met deze werkgroep willen we werken aan pestpreventie en een degelijk pestbeleid op school. Deze werkgroep gaat ook de Vlaamse week tegen pesten introduceren in het schoolteam en ondersteunt allerlei initiatieven om een positieve sfeer op school te bevorderen. We organiseren in samenwerking met theatergezelschappen een toneelvoorstelling op niveau van elke graad binnen de lagere school rond pesten. In de kleuterschool voeren we met kleuterjuffen 4 keer per jaar een toneeltje op rond sociale vaardigheden gesteund op de methode “Gat in de haag “.
8.4 Stappenplan na een melding van pesten. Ondanks preventieve maatregelen kan je pesten nooit wegdenken.
Stap1: Melding. -‐ luisteren naar het slachtoffer -‐ afspreken welke stappen ondernomen zullen worden -‐ intensief observeren en de daders proberen te betrappen -‐ overleggen met collega’s: hebben ze iets opgemerkt? -‐ spreken met andere leerlingen, andere leerlingen bevragen -‐ eventueel de ouders van de verschillende partijen contacteren
20
-‐ de pester apart nemen voor een gesprek en vertellen wat gezien of gehoord werd -‐ luisteren naar het verhaal van de pester -‐ duidelijk maken dat dit gedrag niet getolereerd wordt. De pester zal het moeten goedmaken . Dit wordt ook opgevolgd. Eventueel een groepsgesprek met de pester en slachtoffer. Pestmeldpunten. Pesten dient eerst en vooral gemeld te worden. Omdat dit voor leerlingen al een grote stap is, willen we zorgen dat ze dit op een veilige, eventueel anonieme manier kunnen doen. Op school hangen erin de gangen tussen de klassen brievenbussen omhoog (pestmeldpunten) waarin de leerlingen hun verhaal kwijt kunnen. Op deze manier hopen we dat de drempel om pesten te melden lager wordt. Het gaat hier immers niet om klikken. Wanneer je klikt, wil je dat de pester een straf krijgt, wanneer je pesten meldt, wil je dat het pesten stopt. Wij hechten veel belang aan het melden van pesten en hopen dat ouders niet onderling de problemen willen oplossen en pesters benaderen. Wanneer het pesten op school gebeurt, willen wij als school op de hoogte gebracht worden en willen we het probleem aanpakken. Als school kennen wij beide partijen en kunnen we onpartijdig het verhaal van alle partijen beluisteren.
Stap2: No-‐Blame methode. Een stevige babbel met de pester kan soms al voldoende zijn om de zaak te keren. Toch kan het zijn dat in bepaalde situaties een andere aanpak moet worden toegepast. Op onze school wordt dan gebruik gemaakt van de No-‐Blame methode. No-‐blame ziet pesten als een groepsprobleem. Niet de feiten zijn het belangrijkst, maar de gevoelens van het slachtoffer. Alleen als het slachtoffer akkoord gaat met een straffeloze aanpak, is het zinvol.
21
Het proces verloopt als volgt: 1.Een leerkracht/zorgleerkracht praat met het slachtoffer over zijn gevoelens en vraagt namen van de pesters. Feiten zijn niet belangrijk. Het slachtoffer knutselt, tekent, schrijft vervolgens iets over zijn gevoelens. 2.De leerkracht/zorgleerkracht brengt een zestal pesters, meelopers, supporters en verdedigers, buitenstaanders bij elkaar. De leerkracht vertegenwoordigt zelf het slachtoffer. 3.In een gesprek met deze groep legt de leerkracht/zorgleerkracht uit wie zich slecht voelt in de klas en waarom dit zo is. Zijn of haar ellendige gevoel wordt concreet met een werkstukje uit stap Details, feiten, beschuldigingen komen NIET aan bod. 4. De leerkracht/zorgleerkracht benadrukt dat er geen straffen volgen. De groep is enkel bijeen om het probleem op te lossen. Zij samen zijn verantwoordelijk voor een beter gevoel bij het slachtoffer. 5.De groep formuleert voorstellen: iedereen doet dat in de ik-‐vorm.” Ik zal niets doen, ik zal hem/haar met rust laten” is ook een waardevol voorstel. Geen enkel idee komt van de leerkracht. 6.De groep voert in de volgende week de voorstellen uit. 7.Na een week spreekt de leerkracht/zorgleerkracht opnieuw met elk kind, nu apart. Het slachtoffer komt eerst en vertelt hoe die week verlopen is. Als het pesten niet gestopt is, wordt een nieuwe groepsbijeenkomst gepland. Eventueel met een andere samenstelling. Natuurlijk wordt er op school flexibel omgesprongen met de No-‐Blame methode. Deze methode is een leidraad in het aanpakken van pestproblemen. De zorgleerkracht en de leerkracht bekijken zelf hoe ze de stappen doorlopen, hoeveel leerlingen er deelnemen aan het gesprek, of er al dan niet een groepsgesprek moet zijn met alle partijen … Elke pestsituatie is anders en wordt dan ook anders benaderd.
22
Aangezien de No-‐blame methode een tijdsintensief proces is, leggen wij de draaglast niet alleen bij de klasleerkracht maar treedt het zorgteam en de anti-‐pestcel ondersteunend mee op. Rol van leerkracht, zorgteam en anti-‐pestcel. Pestproblemen willen we als school aanpakken in samenspraak met de leerkracht, zorgteam en/of anti-‐pestcel. De leerkracht is de eerstelijnsverantwoordelijke van zijn of haar klas. In de mate van het mogelijke probeert de leerkracht met de leerlingen te praten, tot oplossingen te komen. De leerkracht maakt melding bij het zorgteam en/of anti-‐pestcel. Echter is er soms nood aan een minder betrokken persoon. Vaak wordt de hulp ingeroepen van het zorgteam en anti-‐pestcel om de situatie van op een afstand te bekijken, de leerkracht te ondersteunen en de contacten te leggen met betrokken partijen (ouders,externe instanties, CLB,…). Indien nodig wordt de directie op de hoogte gebracht en onderneemt deze ook stappen.
Stap 3: HERGO methode Levert de No-‐blame methode niet het gewenste resultaat zodanig dat het pestgedrag stopt,dan maken wij gebruik van een tweede methodiek: HERGO. HERGO staat voor herstelgericht groepsoverleg. Daders, slachtoffers en hun steunpunten (ouders, vrienden) gaan met een neutrale Hergo-‐deskundige op zoek naar manieren om de schade te herstellen. Voorwaarde is dat de dader erkent dat hij in de fout is gegaan. Hergo is geschikt voor ernstigere incidenten en verloopt als volgt: 1.Tijdens voorbereidende gesprekken gaat de bemiddelaar na of de voorwaarden voor HERGO voldaan zijn. Hij legt de bedoeling en verloop uit aan al de deelnemers. 2.Bij de start krijgt elke partij de kans om hun aandeel in het incident te verduidelijken. Ook de gedachten en gevoelens die erbij hoorden.
23
3.De deelnemers zoeken samen een plan om de schade te herstellen, ze maken afspraken, ook over wie toeziet op de uitvoering van het plan. 4.De moderator zet de afspraken op papier en alle deelnemers ondertekenen het herstelplan. 5.Bij een afsluitend hapje en drankje krijgt informeel contact een kans. Deze methodiek zal door enkele leden van het schoolteam eigen gemaakt worden. Op deze leerkrachten/zorgleerkrachten kunnen we dan beroep doen als de methode onder stap 2 geen resultaten oplevert.
Stap 4: Ouderbetrokkenheid. Ouders willen we betrekken bij een pestprobleem. Ook hier moet het onderscheid gemaakt worden tussen ruzies en een effectief langdurend pestprobleem. Het is onmogelijk om bij elke ruzie de ouders op de hoogte te brengen. Wanneer er sprake is van pesten, zal de school in eerste instantie ook het probleem proberen op te lossen. Indien de school zorgwekkende signalen opmerkt, worden de ouders meteen op de hoogte gebracht. Diegene die melding heeft gemaakt van de problemen zal wel op de hoogte gehouden worden. Indien de problemen aanhouden worden de ouders van de pester/gepeste op de hoogte gebracht om samen met de school te kijken wat er kan gedaan worden opdat het pesten zou stoppen. Op die manier kunnen we via constructieve communicatie nagaan wat we samen kunnen doen om het pesten te stoppen. Er kan geen éénduidige grens getrokken worden vanaf welk punt ouders worden betrokken in het verhaal. Elke situatie is anders en wordt anders bekeken en aangepakt. We vragen ouders wel vertrouwen, erkenning en respect voor de aanpak van de school.
24
Stap 5: Indien nodig worden er strenge tuchtmaatregelen opgelegd in samenspraak met de directie(zie schoolreglement p14/15 en bijlage p35-‐39).
25
9. Contact. Bij pestproblemen of andere problemen kan je steeds contact opnemen met de school of met het CLB.
9.1 School.
Directie -‐Bart Andries e-‐mail:
[email protected] tel: 03 827 11 18 Pedagogisch ondersteunende coördinator -‐Petra Van Meerbeeck (anti-‐pestcel) Zorgcoördinator-‐lagere school -‐Katrien Verbruggen Zorgcoördinator-‐kleuterschool -‐Frie Hoedemaekers e-‐mail: bs.wilrijk@g-‐o.be (ter attentie van …) tel: 03 827 11 18 (vragen naar …)
9.2 CLB.
Op school hebben wij een CLB-‐anker Naam: Niki Verbeeck e-‐mail: nikiverbeeck@clb-‐antwerpen.be tel: 0498 19 80 56
26