Informatiefje
Mageroy II 6de opgraving Archeologische Vereniging ‘Philips van Horne’ 20 juli – 03 augustus 2013 Habay-la-Vieille – BELGIË
DE
6 OPGRAVINGSCAMPAGNE ARCHEOLOGISCHE VERENIGING ‘PHILIPS VAN HORNE’
Mageroy II, 2013
INLEIDING Met veel enthousiasme nodigt het bestuur van de Archeologische Vereniging ‘Philips van Horne’ jullie ste
uit voor de zesde opgravingscampagne van onze vereniging ofwel de 36
opgraving van ‘onze club’.
We gaan dit jaar voor de tweede keer naar de opgraving van de Villa Mageroy in Habay-la-Vieille in de Belgische Ardennen. Met de combinatie van een interessante opgravingsplek (Romeins!), het fantastische kampterrein en de lokale perfecte ondersteuning zijn ons inziens alle ingrediënten aanwezig voor wederom een geslaagd kamp.
Habay-la-Vieille ligt ongeveer tussen Neufchateau en Arlon in de Belgische Ardennen. We kamperen in een mooie wei aan een bosrand op ongeveer 3 kilometer afstand van de opgraving.
De opgraving staat ter plaatse onder leiding van Benoît Halbardier, die wordt bijgestaan door de archeologen François Casterman en Jean-François Baltus. (Helaas zal Benoît er dit jaar alleen de eerste paar dagen zijn in verband met een vakantie met zijn hele familie.) In dit traditionele ‘informatiefje’ staat de belangrijkste informatie over de opgraving, het kamp en andere praktische zaken. Om je goed voor te bereiden op dit kamp is het dan ook belangrijk dat je deze informatie zorgvuldig doorneemt.
DE VERENIGING De Archeologische Vereniging ‘Philips van Horne’ is opgericht op 31 maart 2008. Het doel van de vereniging is het beoefenen van de archeologie, onder meer door het deelnemen aan een archeologische opgraving, archeologie in al zijn aspecten belichten en toegankelijk maken voor alle leeftijden. Onze vereniging is het officiële vervolg op de voormalige Werkgroep Archeologie ‘Philips van Horne’, die 30 jaar lang onder leiding stond van geschiedenisleraar Gerrit Hasendonckx en verbonden was aan de scholengemeenschap Philips van Horne te Weert (Limburg, Nederland). In 2008 ontving Gerrit Hasendonckx uit handen van koningin Beatrix de Zilveren Anjer van het Bernard Cultuurfonds als blijk van waardering voor zijn vele activiteiten op het gebied van archeologie. Het is vooral zijn verspreiding van passie voor archeologie bij jongeren waar onze vereniging het resultaat
van is. De werkgroep heeft jarenlang meegewerkt aan opgravingen van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE), tegenwoordig het agentschap Onroerend Erfgoed geheten. Dit jaar gaan we net als vorig jaar graven in Wallonië.
Archeologisch werk is een wetenschappelijke activiteit met een strak omlijnd doel, budget en tijdsplan. Opgraven is tegelijkertijd vernietigen en dus eenmalig. Vanwege dit alles is het erg belangrijk goed te luisteren naar ervaren krachten en je volledig in te zetten. Ten tweede kan het werk soms zwaar en gevaarlijk zijn. Daarnaast willen we iedereen een aangename vakantie bezorgen. Daarom is er ook voldoende tijd voor het leren kennen van elkaar, voor genieten van de fraaie Belgische omgeving en van culinair België, en voor sport en vrije tijd.
Het bestuur van de vereniging bestaat uit: Germie van den Berg (voorzitter), Ardine de Wit (penningmeester), José Salhi-Vossen (secretaris), Simon Kuppens, Frank van Rooij, Annet van de Waarsenburg en Rianne de Wit.
OPGRAVING De villa van Mageroy is een romeinse ‘villa rustica’: een herenboerderij waaromheen land, voorraadschuren, het onderkomen voor het personeel en de stallen voor het vee lagen. De opgraving van de villa van Mageroy is begonnen in 1986. Sinds die tijd zijn de belangrijkste hoofdgebouwen opgegraven en gedeeltelijk gereconstrueerd.
Plattegrond van het opgravingsterrein I II III IV V
schuur bijgebouw zuidelijke muur met tweede muur gebouw met droogovens bijgebouw
VI VII VIII IX X
waterbekken kalkovens latere bewoning kleine (kalk?) oven hoofdgebouw
Zie voor een uitgebreide beschrijving van de opgravingsresultaten tot 2012, bijlage 1.
DE RESULTATEN VAN DE OPGRAVINGSCAMPAGNE 2012
Gebaseerd op een tekst van Jean-François Baltus, François Casterman en Benoît Halbardier
Na de opgravingen in eerdere jaren van het hoofdgebouw, het zuidelijke deel van het bassin en het bijgebouw, wat in het zuidwesten ligt, is in 2012 gegraven in de zuidwest hoek van het landbouwcomplex. Er is gegraven ten zuiden van bijgebouw IV tot aan de zuidelijke muur. Ook de omheiningsmuur en de binnenmuur zijn voor een deel blootgelegd.
De zone ten zuiden en zuidoosten van bijgebouw IV. In 2011 is ook al een deel van deze zone opgegraven. Er zijn toen paalsporen aangetroffen van een gebouw uit de laatste bewoningsfase van de villa. Men is gestopt met graven op het moment dat men een afvoer, gemaakt van leisteen, vond. Deze afvoer is van na de Romeinse bewoning. In 2012 is de vloer van het gebouw opgegraven. Men heeft daar een vuurstenen mes gevonden en veel aardewerken scherven. In de buurt van het gebouw is een Gallische munt gevonden. Deze munt is van rond 60-40 voor Chr. Naast het gebouw zijn nog twee kuilen aangetroffen. Op één zo’n kuil lag een groot stuk leisteen. Het lijkt er niet op dat dit paalgaten waren. De kuilen zijn ouder dan het gebouw, waarvan de eerder genoemde paalsporen zijn gevonden.
Figuur 1 De afvoer
In het gebied, waar de afvoer van leisteen lag, zijn verder geen paalsporen van het gebouw meer gevonden. De afvoer van leisteen was erg verstoord. Meer stroomopwaarts werd een andere afvoer gevonden, die bijna haaks op de eerdere afvoer staat. Deze afvoer is veel beter bewaard gebleven. (figuur 1) De ouderdom van deze afvoeren heeft men nog niet vast kunnen stellen.
De beide muren en de besloten ruimte De villa is aan drie kanten ommuurd. De muur in het westen is 196 meter lang, de muur in het oosten 172 meten en de muur in het zuiden is 143 meter lang. De lengtes van de muren zijn in eerdere opgravingen vastgesteld, maar in 2012 is voor het eerst een deel van de muur helemaal opgegraven. De muren stammen uit de tweede fase van de villa in het midden van de tweede eeuw. De fase ook waarin het
Figuur 2 De fundering
bassin en het merendeel van de bijgebouwen zijn gerealiseerd. Het bijzondere van de Villa Mageroy is dat de muur in het zuiden een dubbele muur is, waardoor er een besloten ruimte ontstaat. De fundering van de muur is ongeveer 0,70 m diep en bestaat uit leistenen. (figuur 10). De muur zelf werd gebouwd van leistenen. Aan de binnenkant van de muur zijn de stenen mooi afgewerkt en aan
de buitenkant werd er zachte groene zandsteen gebruikt om de muur te egaliseren. Het restant van de muur is niet meer dan twee of drie lagen hoog. De opbouw van de tweede (binnen) muur is anders dan de andere muren. De fundering is minder diep en minder breed. Door de verbinding van deze muur met de andere muren is vast te stellen dat deze muur op hetzelfde moment is gebouwd. Het is dus niet zo, dat de buitenmuur op een later moment als uitbreiding is gebouwd. Waar de besloten ruimte voor gebruikt is, is nog onduidelijk: was het plek om dieren bijeen te brengen, een boomgaard of nog wat anders?
In de besloten ruimte is een stuk opgegraven. Men heeft daar geen sporen gevonden van bijvoorbeeld palen of van gaten voor bomen. Men kan niet vaststellen dat deze ruimte een overkapping heeft gehad. Onder de vloer heeft men een laag van kleine leisteentjes gevonden. De leeflaag was iets hoger, waar men scherven heeft gevonden.
DE CAMPAGNE VAN DIT JAAR Dit jaar zullen we ons met drie verschillende zaken bezighouden: 1) het opgraven van de oostelijke hoek van de buitenste muur; 2) het graven van enkele proefsleuven ten zuiden van de buitenste muur, om de locatie van de lokale weg te vinden die de villa verbond met een grotere doorgaande weg; 3) het blootleggen van de hoek van een van de bijgebouwen (gebouw I).
EINDVERANTWOORDELIJKHEID Het archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd door de vereniging ARC-HAB, de archeologische vereniging van Habay. De vereniging krijgt toestemming om te graven van de inspectiedienst voor het patrimonium, die onder een ministerie van de Waalse regering valt. ARC-HAB wordt ondersteund door de provinciale archeoloog Denis Henrotay en de directeur van de Waalse archeologische dienst Jean Plumier. Financiële bijdragen ontvangt ARC-HAB van de Waalse regering, de gemeente Habay, de provincie Luxemburg, particulieren en van het Forem.
De archeologen François Casterman en Jean-François Baltus hebben de dagelijkse leiding op het opgravingsterrein.
KINDEREN OP DE OPGRAVING De Archeologische Vereniging ‘Philips van Horne’ heeft de ambitie om ook de kinderen kennis te laten maken met de archeologie. We willen de aanwezige kinderen op een gestructureerde manier betrekken bij de opgraving. Hierover zijn afspraken gemaakt met de archeologen. Kinderactiviteiten op de opgraving kunnen bijvoorbeeld zijn: een kinderrondleiding, graafles, of ‘echt graven’ op een veilige plek in de sleuf.
DAGPROGRAMMA Om het kamp goed te laten verlopen, is gekozen voor een vaste dagindeling.
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag: 07.30 uur
opstaan
08.00-9.00 uur
ontbijt
09.00-12.00 uur
archeologie / kinderprogramma
12.00-13.30 uur
middageten en -pauze
13.30-17.00 uur
archeologie / kinderprogramma
17.00-18.30 uur
vrij
18.30-20.00 uur
avondeten
20.00-????? uur
vrij
Woensdag: Tot 13.00 uur graven en kinderprogramma, de gehele middag is vrij.
Zaterdag: Op zaterdagochtend kan er vrijwillig worden gegraven.
Zondag is de gehele dag vrij.
WEEKPROGRAMMA Enkele activiteiten behoren tot het standaard weekprogramma. Iedere maandagochtend houden we een korte inleiding voor nieuwe deelnemers op de opgraving. Eén avond in de week houden we een lezing in de grote tent. En op enkele vaste momenten houden we de ‘keek op de archeoweek’, zodat iedereen op de hoogte is van de totale opgraving. In het enige volle weekend vieren we op zaterdag een groot feest met feestmaaltijd. Dat is dit jaar op 27 juli.
KINDERPROGRAMMA Een vast element is het kinderprogramma. Ook dit jaar gelden de volgende uitgangspunten voor het kinderprogramma: -
Elk kind van 4 tot en met 15 jaar doet mee aan het kinderprogramma.
-
Als ouder word je naargelang de duur van je verblijf met een bepaalde frequentie ingedeeld als verantwoordelijke voor het kinderprogramma.
-
De kinderen gaan als de opgraving dat toelaat de meeste ochtenden minimaal een uur naar de opgraving. De verantwoordelijke begeleiders van de dag begeleiden de kinderen bij het uitvoeren van de opdrachten van de archeologen.
-
Als een kind langer wil graven, schatten de eigen ouders in of dat kan. De eigen ouders nemen dan zelf de verantwoordelijkheid over op de opgraving (of spreken dit duidelijk af met iemand anders die daar aanwezig is).
-
Ouders spreken duidelijk met hun kind af dat ze luisteren naar de verantwoordelijke, ook op de opgraving.
-
Het kinderprogramma hoeft niet altijd spectaculair te zijn. Het is ook leuk als de kinderen regelmatig vrij kunnen spelen.
-
Als ouder weet je voordat het kamp begint op welke dagen je de verantwoordelijkheid krijgt over het kinderprogramma. De indeling is als bijlage 6 opgenomen in het informatiefje.
Het ziet er naar uit dat we dit jaar in elk geval in de tweede week (en mogelijk ook de eerste week) geen externe begeleiders hebben. Dit betekent dat alle ouders 1 of meerdere dagdelen ingedeeld worden voor het kinderprogramma. De indeling zal voor het kamp naar alle ouders worden gestuurd.
Bijlage 1: ACHTERGRONDINFORMATIE VILLA VAN MAGEROY De opgraving van de villa van Mageroy is begonnen in 1986. Initiatiefnemer was Benoît Halbardier. In 1991 wordt de vereniging ARC-HAB (Groupe d’archéologie de Habay) opgericht. De vereniging ARCHAB werkt nu met twee archeologen: François Casterman en Jean-François Baltus, die de dagelijkse leiding hebben. De vereniging ARC-HAB is momenteel de eigenaar van de site Mageroy.
Figuur 1 Reconstructie van de Villa Mageroy De naam Mageroy verwijst naar het bestaan van oude overblijfselen. Het stamt af van het Latijnse woord ‘Maceriae’, wat verwijst naar ruïnes. De hele villa zal zo’n 2,5 à 3 hectares hebben beslagen. Van deze oppervlakte is nu ongeveer één hectare opgegraven. Op deze hectare zijn tot nu toe gevonden: de woningen en de dienstgebouwen, waaronder het herenhuis van de eigenaar met een kleine binnenplaats, de opslagplaatsen, twee kleinere verblijfsruimten, een put, een ruimte waar brons werd bewerkt, de ‘bouwkeet’, de kalkovens, de werkplaats van de bronsbewerkers, de graansilo, latrines en ovens om graan te drogen. Geologie De streek van Habay heeft in het noorden een ondergrond van Ardeense lei- en zandsteen en ten zuiden van de rivier de Rulles een sedimentaire afzetting uit het Mesozoïcum verbonden aan het Parijse bekken. (het Mesozoïcum is het derde geologische hoofdtijdperk). Het geheel van het domein ligt op de grens tussen twee regio’s, namelijk de Ardennen en Lotharingen.
De ondergrond van de site bevat verharde Dolomitische kleisteen (de Formatie van Attert) die een donkerrode tot grijsgroene kleur heeft. De bovenste laag bevat zand en zachte zandsteen (de Formatie van Mortinsart) die voor de bouw van de villa gebruikt zijn. Deze zandsteenachtige formatie laat door erosie kleine korreltjes witte kwarts vrijkomen en die zijn dan ook massaal teruggevonden tijdens de opgravingen.
Locatie De villa van Mageroy is een ‘villa rustica’: een herenboerderij waaromheen land, voorraadschuren, het onderkomen voor het personeel en de stallen voor het vee lagen. De locatie van het agrarisch complex van Mageroy is vrij intrigerend omdat ze niet echt beantwoordt aan de criteria die de Romeinse landbouwingenieur Columelle in de eerste eeuw voorschreef. De villa ligt tussen een aantal hoger gelegen plateaus in een moerasachtig dal. De plek is voor de bebouwing opgehoogd met klei en zand en er zijn fundamenten gegraven tot op een diepte van 3.85 meter.
Waarschijnlijk was de plek vóórdat de villa er kwam al bewoond en was het economisch gezien een goede plek om een boerderij te beginnen. De aanwezigheid van een bron en een beek zullen de keuze ook hebben beïnvloed. De werkelijke reden van de keuze blijft nog onduidelijk.
Historische achtergrond. De Gallo-Romeinse villa Mageroy ligt in het noorden van de streek Gallië. De villa lag ten noordwesten van de stadsstaat Trévieren en ten noorden van de plaats Etalle (Stabulum) dat aan de steenweg Reims-Trier grensde, op zo’n 13 en 18 km van de agglomeraties (vici) Aarlen ‘Orolaunum’ (in het oosten) en Virton ‘Vertunum’ (in het zuiden). De villa lag dus in de nabijheid van Aarlen en haar belangrijke kruispunt van wegen voor de aan- en afvoer van de producten van het landbouwcomplex.
In de omgeving van de villa van Mageroy, zijn er in de loop van de laatste eeuwen verscheidene ontdekkingen gedaan. Op 500 m ten noorden van de villa, langs de rivier de Rulles, is er op grote diepte een grote graanmolen gevonden. Op ongeveer 1,5 km ten noorden van de villa zijn sporen van een tumulus (grafheuvel) gevonden en op 1 km ten westen werden graven ontdekt. Twee Romeinse villa’s in de buurt zijn de villa van Rulles en de villa van Habay-la-Neuve.
De ruïne van de villa De overblijfselen van de villa van Mageroy zijn altijd zichtbaar gebleven in het landschap. Tot laat in de 17e eeuw waren de muren nog goed zichtbaar. In 1840 heeft Jean-Baptiste Grévisse, een boer die de terreinen van Mageroy in zijn bezit had, geschreven dat zijn voorouders in de 17e eeuw nog muren van twee meter hoog hebben gezien. In een stuk uit 1851 blijkt dat hij er verschillende Romeinse muren evenals diverse voorwerpen heeft ontdekt. Onder de voorwerpen bevond zich een dakpan, waar de pootafdruk van een hond te zien was.
Over de ruïne deed een legende de ronde, die in de 19e eeuw is opgeschreven. De legende vertelt over drie kastelen rondom het dorp Habay-la-Vieille. Het eerste kasteel, dat van Mageroy, in het zuiden, een tweede kasteel in het westen, het kasteel van de ‘Rwinches’ en een derde in het noorden, een kasteel dat ‘Marlet’ wordt genoemd. De kasteelheren van deze domeinen hadden onderling afgesproken om elke avond, op hetzelfde uur, naar de hoogste toren van hun kasteel te gaan om daar een toorts aan te steken. Het licht van deze vlammen, dat van heel ver zichtbaar was, betekende dat alles in orde was. Als één van de drie toortsen niet brandde, moest men op zijn hoede zijn, of zelfs diegene van de drie kasteelheren die in gevaar was, gaan verdedigen. De Gallo-Romeinse villa werd dus in het verleden beschouwd als een voormalig kasteel.
Een villa, een landbouwcomplex De Gallo-Romeinse villa Mageroy is, zoals tal van andere villae, een landbouwcomplex in het midden van het domein. Het gebouwencomplex bestaat gewoonlijk uit twee delen: het pars urbana dat het hoofdgebouw bevat en het pars rustica dat is samengesteld uit de binnenplaats en de bijgebouwen.
Op het domein van Mageroy vormde het hoofdgebouw een nagenoeg centrale plaats binnen de ommuring. Vóór de woning lag een kleine binnenplaats met op elke hoek een tweede woningeenheid.
Het herenhuis was opgebouwd volgens een vrij traditioneel plan: een zuilengalerij voor de voorgevel, een grote centrale zaal die langs weerszijden werd geflankeerd door twee vleugels. De westvleugel was bestemd voor appartementen en de oostvleugel voor de gemeenschappelijke ruimtes zoals de keuken en de eetkamer. Op de binnenplaats van het hoofdgebouw heeft tijdens de bouw van de villa een ‘bouwkeet’ gestaan. Deze bouwkeet was een houten, vierkante constructie, waar de bouwvakkers leefden en de materialen werden bewaard.
De binnenplaats, langs 3 kanten gesloten (oostkant, zuidkant en westkant), strekte zich over bijna 3 ha. uit. Langs de muren aan de oost- en de westkant, heeft men 2 gebouwen opgericht, waaronder 4 bijgebouwen die dienst doen als stal, veestal, paardenstal, werkplaats maar ook een woning voor het personeel. Tot op heden is er nog maar één van deze bijgebouwen volledig opgegraven. De zuidelijke muur werd op 10 meter afstand, langs de binnenzijde door een tweede muur begrensd die zo de gesloten ruimte afbakende. In de campagne van deze zomer wordt dit deel opgegraven en men hoopt te kunnen ontdekken waar dit afgesloten deel voor diende. Verder zal de campagne van deze zomer zich richten op één van de bijgebouwen. Op de plattegrond van de Villa Mageroy zijn de muur en het bijgebouw te zien bij de cijfers I en III.
Beneden aan het huis werd er een groot waterbekken, met een oppervlakte van bijna 900 vierkante meter, aangelegd. De omwalling omvat eveneens de bron en de beek maar ook een netwerk van waterwinning die bestemd is voor de watervoorziening van de baden met stromend water. Ten noorden van de binnenplaats werden drie kalkovens uit verschillende tijden en een steengroeve van dolomiet opgegraven.
Het is nog moeilijk te zeggen tot waar het domein van Mageroy zich buiten de omwalling uitstrekte. Dat is dan ook reden waarom het moeilijk is om het precieze aantal mensen dat in Mageroy woonde en werkte te bepalen. Het geheel van de gebouwen is niet in één keer opgericht. De eerste stappen van bewoning gaan terug naar het midden van de eerste eeuw na Christus. De 2e en 3e eeuw hebben mooie periodes van nieuwe, mooiere bouwwerken gekend: verbouwingen en uitbreidingen hebben elkaar opgevolgd totdat de verblijven werden verlaten in de tweede helft van de IVde eeuw.
Figuur 2 De plattegrond van Villa Mageroy I schuur II bijgebouw III zuidelijke muur met tweede muur IV gebouw met droogovens V bijgebouw
VI VII VIII IX X
waterbekken kalkovens latere bewoning kleine (kalk?) oven hoofdgebouw
Figuur 3 Plattegrond van het hoofdgebouw 1/2 Bijgebouwen 3 Kelder 4 Put 5 Toegangspoort 6 Werkplaats voor bronsbewerkers 7 Hypocaustum (hete baden) 8 Stookruimte voor de baden 9 Frigidarium (koude baden) 10 Tepidarium (warme baden) 11 Latrines / toiletten 12 Waterbekken
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Afwateringsbuis Funderingsstenen van de zuilengalerij Graansilo Galerij Grote centrale zaal e Kalkoven uit 17 eeuw Zuilengalerij van na de verbouwing Keuken Eetzaal Privé ruimten aan de westzijde Twee verwarmde kamers
Multidisciplinaire opgraving De opgraving van het bekken en de kleine vijver, die er voor de aanleg van het bekken al lag, begon in 2004. Deze omgeving, die nat en kleiachtig bleef door de eeuwen heen, leverde goed bewaard gebleven organisch materiaal op en is veelzeggend over het dagelijks leven in Mageroy. Er werd een team van wetenschappers opgericht om deze vondsten te onderzoeken en daar een maximum aan informatie uit te halen: een studie van houtskool (anthracologie) en hout (xylologie), studie van granen en pitten (carpology), studie van pollen (palynologie), studie van beenderen van dieren (archeozoologie), een datum toekennen aan hout (dendrochronologie), enz. Al deze studies samen geven een beeld van de flora en fauna rond het domein in de verschillende stadia van zijn geschiedenis.
Figuur 4 Kalkoven Vondsten uit het bassin zijn onder andere een grote leren schoen, leren zolen waarvan er sommigen met spijkers waren beslagen, houten klompen en een zool bestaande uit gevlochten stro. Drie schoppen of misschien wel peddels werden opgegraven. Op ongeveer 0,20 m van de bodem van het bekken, hebben de gravers 11 leidingen van eikenhout van wel 2 meter lang en waarvan de boomstronk naar schatting gekapt werd tussen 180 en 210 na Christus, kunnen meten en fotograferen. Tientallen pitten, zaden en overblijfselen van vruchten werden tijdens de opgraving van het bekken verzameld: pruimen, kersen, perziken, peren, appels, rozijnen, hazelnoten, walnoten, beukennootjes, enz... Er bestaan zoveel intact gelaten overblijfselen die getuigen van de ontwikkeling van de kweek van fruitbomen in Mageroy.
Er zijn honderden fragmenten van houtskool en hout geanalyseerd, met als doel de precieze soorten te bepalen. Dankzij deze analyse konden een twintigtal soorten bomen en struiken worden benoemd, waaronder de eik en de beuk, alsook de hazelaar, de notelaar en ook een stuk hout van een wijnstok, wat betekent dat de wijnranken rond het domein verbouwd of geplant werden.
De resultaten van de pollenanalyse tot nut toe tonen met name aan dat aan het einde van de eerste en vroege tweede eeuw, de aanwezigheid van kleine bomen afnam en dat de landbouw werd ontwikkeld in Mageroy. Alle graansoorten, die in de zolder van het woongebouw waren opgeslagen, zijn gedefinieerd alsook de namen van wilde planten die tussen deze graansoorten groeiden.
Het aardewerk Op de site van Mageroy vormen de aardewerken voorwerpen het belangrijkste onderdeel van het teruggevonden materiaal. Er zijn tientallen kilo’s scherven teruggevonden. Het aardewerk was bestemd voor divers gebruik: als tafelservies, om maaltijden in klaar te maken, om afvalresten te vervoeren en te bewaren.
Een brede waaier van aardewerken voorwerpen, gaande van drinkbekers tot mediterrane invoerkruiken, werden op de site van de Mageroy teruggevonden. Zij kwamen van lokale of verder afgelegen ateliers. Wel is er nog geen enkele pottenbakkersoven teruggevonden op de site maar men weet dat er in de regio verschillende ateliers aanwezig waren zoals bijvoorbeeld in Aarlen.
Gevonden voorwerpen De verschillende opgravingen hebben een indrukwekkende hoeveelheid archeologisch materiaal opgeleverd. De vondsten geven informatie over het dagelijks leven en de mensen van Mageroy tussen de eerste en de vierde eeuw. In de centrale zaal (triclinium) van het hoofdgebouw, wijdden de inwoners zich aan verscheidene spelen. Men heeft verschillende spelpenningen, uit been en glaspasta vervaardigd, en een aantal dobbelstenen, waaronder één die misleidend werkte, op die plaats teruggevonden. Er zijn loden gewichten van een handwever gevonden en fijn versierde bladerkransassen uit been vervaardigd. Verder veel broches van ijzer, brons en zilver, een veelheid aan munten, naalden en haarspelden in been, ijzeren bestekken enz.
Ook zijn er twee muntschatten gevonden: één van 30 sestertiën en dupondii (munten uit het Romeinse Rijk) daterend uit de periode van 79 tot 192 en de andere schat bevatte 105 zilveren Antoninianussen daterend uit de periode van 238 tot 262 en een drietal teugelgeleiders. Uit een analyse van de gevonden munten blijkt dat de villa gedurende de eerste drie eeuwen bewoond is geweest.
Figuur 5 De muntschat van 105 munten en 3 teugelgeleiders
Eén van de eigenaren van de villa is bekend: het was Micia. Haar naam werd op een gegraveerde ring en een stuk aardewerk teruggevonden, tegelijk met de naam van een belangrijke dienaar, de rentmeester Onesimus Olumpius. De rentmeester was de manager van de villa, die in feite de echte beheerder van het agrarisch complex was. De Latijnse inscriptie ‘Vivas Mici Dom’ kan als volgt worden vertaald :’Het gaat je goed, Micia, meesteres van de verblijven’.
Figuur 6 De ring van Micia In een van de twee huizen op de kleine binnenplaats, zijn er verschillende pennen, spatels en marmeren platen gevonden, die gebruikt worden om medicijnen te bereiden. Er zijn verschillende werktuigen gevonden zoals stukken ijzer van een ploegwiel, bijlen, hakmessen, hamers en dissels.
Verder zijn er ook teugelgeleiders gevonden en bronzen decoraties voor leer, die uit de 3e eeuw komen. Deze voorwerpen geven de indruk dat er wellicht een groep militairen of een groep mensen was, die over wapens en paarden beschikten. Zij hebben waarschijnlijk geprobeerd de villa in de laatste fase van de bewoning nog te beschermen tegen indringers of plunderaars. In het bassin werden een aantal metalen voorwerpen gevonden die blijkbaar met opzet werden beschadigd en in het water werden gegooid: een urn gemaakt van lood, een ijzeren wielas, een ijzeren hangslot, een onderdeel van een ijzeren ketting die 2 meter lang is en een deel van een grote loden kom.
Figuur 7 De urn van lood
Moeilijkheden van de derde eeuw en het einde van de bewoning Rond het jaar 262 is er brand in de villa Mageroy. De precieze oorzaak van de brand is niet met zekerheid bekend, maar het is redelijk om aan te nemen dat dit om een brandstichting gaat die na de plundering van de villa werd veroorzaakt. In de streek rondom Mageroy hebben in diezelfde periode
vele Gallo-Romeinse villa’s hetzelfde lot ondergaan. Het tijdstip van de brand is geschat op 262: hier duiden de muntschatten op. Men durft zelfs te stellen dat de brand in de herfst moet zijn geweest: de graanoogst was niet helemaal opgeruimd.
Het Romeinse Rijk heeft in die periode met een ernstige interne crisis te kampen, waar de legioenen keizers benoemen en weer afzetten, terwijl de barbaren in de grensgewesten het Rijk binnenvallen. De gebieden van Noord-Gallië zullen door de legereenheden van Postumus, de eerste Gallische keizer (257-267), beschermd worden tegen de invallen van de Germanen. Veel van de villa’s zijn na deze tragische gebeurtenissen achtergelaten. De inwoners verkiezen het om achter de muren van een nabijgelegen stad weg te vluchten. In Mageroy zijn sommige delen van de villa opnieuw bewoond en sommige delen zijn hersteld. Een deel van het complex is gebruikt om graan op te slaan. In die periode is een silo-achtige toren gebouwd. De toren lijkt op versterkte graanschuren (burgus) die elders in de stad Trevieren werden teruggevonden. Ook werden er twee ovens gebouwd om graan te drogen en er werden latrines gebouwd. Ook zijn er bepaalde delen van de oude villa gebruikt om de silo te beschermen. In de buurt is ook een molen gevonden.
Deze bewoning zal tot de tweede helft van de vierde eeuw duren. Met uitzondering van een kalkoven van de vroege zeventiende eeuw, gebouwd op de ruïnes van het woonverblijf die op dat ogenblik als steengroeve voor de bouw van smederijen van Habay-la-Vieille diende, is er tot op heden geen enkel later spoor teruggevonden.
Voor meer informatie: zie de website van de opgraving www.mageroy.be en de brochures, die als pdf op de www.avphilipsvanhorne.nl staan. Deze brochures dienden als bron voor dit stuk over de opgraving in Mageroy. Ook het beeldmateriaal is uit deze bronnen afkomstig.