ALGEMENE ECONOMIE Deel VI
ECONOMIE EN ETHIEK
Economie en ethiek - 1 van 13
Economie en ethiek Zie: http://www.pienternet.be/ ÿ lessen ÿ Economie ÿEconomie Ondersteboven Lees volgende teksten op deze site en bespreek in groepjes van 4 1. Wat is ethiek eigenlijk? 2. Tijdsbesef: hoe snel vliegen de jaren? 3. Het prisoner's dilemma. 4. Economische orde: wat is van wie? 5. Selectieve verontwaardiging: ver van mijn bed lijkt minder erg. 6. Deelschuld: de anderen doen het toch ook?!... 7. De concrete dossiers Bespreek volgende vragen in groep: 1/ Sommige economische handelingen kunnen moeilijk ethisch verantwoord (eerlijk, rechtvaardig) genoemd worden ... Reikt de verantwoordelijkheid van ondernemers verder dan het realiseren van een maximale bedrijfswinst? Worden rationele beslissingen beïnvloed door ethische overwegingen? 2/ Het betalen van smeergeld, het aan de man brengen van onveilige producten, misleidende reclame, het verzwijgen van verborgen gebreken, fictieve facturen, ... Het storten van industrieel afval (bij ons; in ontwikkelingslanden), de verontreiniging van lucht en bodem, uitbuiting van mensen in ontwikkelingslanden, produceren in landen waar de mensenrechten worden geschonden,... Voedsel wordt vernietigd om de prijzen hoog te houden, terwijl de meerderheid van de mensen lijdt aan ondervoeding... Is dit verantwoord, is dit rechtvaardig? 3/ Wat versta je onder rechtvaardig? Wat is ethiek? Wat versta je onder ethisch verantwoord? Wat is economische ethiek? 4/ Toets volgende economische handelingen die zich voltrekken binnen het economisch proces aan ethische normen: a) produceren Wanneer produceert een onderneming 'goed'? Denk aan milieuvervuiling, wapenproductie. Wat versta je onder 'maatschappelijk verantwoord' produceren? Mag een monopolist vragen wat hij wil voor zijn producten? Hoe sta je tegenover de wapenproductie? b) investeren Moeten producenten ook zorgen voor werkgelegenheid? (Renault Vilvoorde) Mogen zij investeren in landen waar de mensenrechten geschonden worden, of waar men produceert met gevangenen? c) arbeiden Is er een plicht tot arbeiden; een recht op arbeid? d) concurreren Wat vind je van misleidende reclame, het doodconcurreren van een concurrent, kartelvorming? e) consumeren Mogen wij voedsel verspillen terwijl anderen sterven van honger? f) beleggen Zou jij geld beleggen in milieuvervuilende bedrijven; bedrijven die wapens produceren; e.d.? Ken je de Triodos-bank, Krekelsparen, e.d. Noot: Dank aan begeleider en oud-leerling Koenraad Smekens van EHSAL voor onderstaande tekst, gepubliceerd in Didacta.
Economie en ethiek - 2 van 13
Ethiek kan worden omschreven als de leer van het menselijk handelen beschouwd onder het gezichtspunt van goed en kwaad. De ethiek houdt zich bezig met wat moreel juist of onjuist is, verkeerd of niet-verkeerd. Economics (Economische Wetenschap) maakt een analyse en geeft een verklaring van het economisch gebeuren (bestudeert het schaarste probleem) Economy (Bedrijfseconomie) = de leer van de economische handelingen Economische ethiek is de ethiek toegepast op economische handelingen en maatschappijstructuren waarbinnen die gedragingen zich voordoen. De economische ethiek toetst of economische handelingen en ook maatschappijstructuren waarbinnen zij zich voordoen, toelaatbaar, d.w.z. rechtvaardig zijn. Wil er van rechtvaardigheid sprake zijn, dan dienen alle mensen op voet van gelijkheid behandeld te worden. Wat betekent echter een gelijke behandeling? Is dit: a) gelijkheid van iedere burger voor de wet; b) gelijkheid van kansen voor iedereen; c) fundamentele gelijkwaardigheid van alle mensen? a) Een gelijke behandeling van iedere burger voor de wet houdt in dat de regels opgelegd door de wet iedereen op gelijke wijze moeten binden. Een wetsstructuur die mensen op verschillende wijze behandelt, bv. op grond van verschillend ras, verschillende huidskleur of godsdienst, is een voorbeeld van onrechtvaardige discriminatie en bevoorrechting. b) Gelijkheid van kansen voor iedereen houdt in dat ieder mens dezelfde gelegenheid moet hebben om vooruit te komen. Achterstanden in opleiding en in sociaal milieu mogen geen beletsel vormen om hogerop te komen. Ieder moet gelijke kansen hebben om zijn bekwaamheden en talenten te kunnen ontplooien. c) Met de idee van fundamentele gelijkwaardigheid van alle mensen wordt bedoeld dat, alhoewel zij qua uiterlijke verschijningsvorm, aanleg, talenten, psychisch-fysische capaciteiten, inkomen en bezit verschillen vertonen, zij op grond van hun menszijn als zodanig wezenlijk aan elkaar gelijk zijn. In dit verband spreekt men wel van natuurlijke rechten of mensenrechten. Die rechten worden beschouwd als onvervreemdbaar en als gelijk geldend voor alle mensen. Zo is er: het recht op vrije meningsuiting, op bescherming tegen foltering, op minimale voorwaarden voor menselijk bestaan als voedsel, kleding, huisvesting en medische zorg, op vrijheid van geloof, het recht om zich te verenigingen, enz. Rechtvaardigheid veronderstelt ook dat men zich maatschappelijk verantwoordelijk voelt.
Economie en ethiek - 3 van 13
Maatschappelijke verantwoordelijkheid duidt op de morele plicht van burgers in hun rol van producent of consument zorg te dragen voor het welzijn van anderen in de samenleving en voor de kwaliteit van het bestaan van allen. Zo dienen ondernemingen zich niet enkel en alleen maar bezig te houden met productie, afzet en het maken van winst. Producenten dienen ook te zorgen voor het scheppen van werkgelegenheid. Daarnaast moeten de ondernemers zorg dragen voor goede werkomstandigheden voor hun werknemers en voor de veiligheid en de gezondheid van hun afnemers. Zij moeten er ook voor zorgen dat de bij de onderneming betrokken werknemers en kapitaalverschaffers een redelijk inkomen ontvangen; daarnaast moeten zij voldoende reserves aanleggen ter verbetering van de kansen op continuïteit van de onderneming. Verder hebben zij de morele plicht de samenleving zo min mogelijk schade te berokkenen door hun ondernemingsactiviteiten (luchtverontreiniging, geluidshinder e.d.) Valt dit niet te vermijden, dan hebben zij in ieder geval de verplichting te betalen voor de schade die zij met hun productie toebrengen aan de omgeving. Het investeren in ondernemingen, gevestigd in landen waar de fundamentele mensenrechten worden geschonden, wordt in strijd geacht met de norm der maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ook is de onderneming verantwoordelijk tegenover de consument voor wat betreft het geleverde product. De producten moeten aan de eisen van veiligheid en gezondheid voldoen en moeten in overeenstemming zijn met de in advertenties aangekondigde kwaliteiten. De economische ethiek en de economische wetenschap houden zich beide bezig met economische verschijnselen. De economische wetenschap tracht samenhangen tussen verschijnselen in het economisch leven op te sporen; haar taak en functie bestaat erin de werking van een volkshuishouding te verklaren. De economische ethiek wil naast verklaren ook waarderen. Daar waar de economie een positieve of verklarende wetenschap is, is de economische ethiek een normatieve, waarderende discipline. De een geeft aan hoe het is, de ander hoe het behoort te zijn. In de term 'normatief' zit het woord 'norm': een regel waarnaar men zich behoort te richten.
Micro- en macro-economische ethiek Het behoort tot de taak van de macro-economische ethiek vragen te stellen over de economische orde in het algemeen en over de ethische aspecten ervan in het bijzonder. Binnen deze economische orde voltrekken zich een aantal handelingen. In de ethiek op micro-economisch niveau gaat het om de wel of niet gepastheid van de individuele economische gedragingen.
Economie en ethiek - 4 van 13
A. Macro-economische ethiek Bij de macro-economische ethiek vormen niet de individuele economische gedragingen, zoals dat bij de micro-economische ethiek het geval is, maar de economische structuren, het vertrekpunt van economische ethiek. In het volgende punt nemen we die structuren als gegeven en wordt niet ingegaan op hun ethische aspecten. Nu laten we die veronderstelling vallen. De in de volkshuishouding handelende economische subjecten nemen allerlei beslissingen: zij besluiten om te kopen, te ruilen, te investeren en te sparen. De wijze waarop deze beslissingen worden genomen, wordt bepaald door de organisatievorm van de maatschappij, de economische orde. Het economisch leven voltrekt zich binnen een economische orde. Onder economische orde wordt verstaan de manier waarop in een maatschappij de economische relaties geregeld zijn, of de wijze waarop in de samenleving de besluitvorming inzake de productie van goederen en diensten, de inkomensvorming, de inkomensverdeling en de inkomensbesteding gebeurt. Worden die beslissingen door de overheid genomen, of met behulp van het marktmechanisme? In sommige landen wordt alles wat het economisch leven aangaat, door de overheid bepaald. In andere landen daarentegen laat men de economie over aan het marktmechanisme, aan het spel van vraag en aanbod. De meeste landen zitten daar ergens tussen in. In ons land, zoals in de meeste andere Westerse landen, vormt het marktmechanisme het vertrekpunt. Voorzover het marktmechanisme faalt, grijpt de overheid in. De economische orde zelf is weer een onderdeel van een breder kader, de zgn. maatschappelijke orde. Onder maatschappelijke orde wordt verstaan het geheel van regels in wetten vastgelegd, alsmede de ethische waarden waarvan de meeste mensen overtuigd zijn en die hun gedrag bepalen. Dat geheel van ethische opvattingen bepaalt ook hun voorkeur voor een bepaalde organisatievorm van het economisch leven. Zij kunnen een individualistische orde wensen, waarin ieder voor zich een zo groot mogelijke verantwoordelijkheid draagt bij het nemen van beslissingen, of hun voorkeur kan uitgaan naar een op collectivistische leest geschoeide samenleving. In een individualistische economische orde stellen de producenten zelfstandig hun productieplannen op, nemen ondernemers zelf hun investeringsbeslissingen, is er vrijheid van consumptie en kiezen de arbeiders zelf de job die zij willen doen. In een collectivistische economische orde daarentegen wordt op grond van gemeenschapsbeslissingen vastgesteld wat, hoe, waar, hoeveel en door wie wordt geproduceerd en geconsumeerd; de keuze tussen meer verdienen en extra vrije tijd, tussen huidige consumptie en investeringen voor toekomstige behoeften, enz., wordt in beginsel niet door de individuele economische subjecten, maar door de gemeenschap gedaan. In een vrije markteconomie zijn de deelnemers aan het economische proces met elkaar verbonden door een aantal markten. Hierop komen prijzen tot stand als resultante van vraag en aanbod. Deze prijzen zijn maatstaf voor hun beslissingen, niet alleen voor de producent, maar ook voor de consument. Boodschappen over preferenties voor bepaalde goederen en diensten en schaarstesituaties van bepaalde goederen en diensten worden door het prijsmechanisme aan alle belanghebbende producenten doorgegeven. Via het prijsmechanisme worden de individuele economische beslissingen op elkaar afgestemd en resulteert er samenhang en orde in het economisch leven. In een samenleving met een centraal geleide economie gebeurt de coördinatie van de handelingen van de economische subjecten door de centrale overheid. De hierboven vermelde typen van economische orden zijn 2 uitersten. In de werkelijkheid bestaan allerlei mengvormen. De Westeuropese orde wordt aangeduid als gemengde economie of georiënteerde markteconomie. In ons economisch systeem staat het marktme-
Economie en ethiek - 5 van 13
chanisme centraal, maar er is overheidsstussenkomst om de tekorten van een vrije markteconomie op te vangen. De overheid bemoeit zich met de werking van markten omdat er marktimperfecties zijn. Verder houdt in een gemengde economie de overheid zich bezig met de productie van collectieve goederen en diensten, met de macro-economische ontwikkeling en met de inkomensverdeling. Welke tekortkomingen heeft een vrije markteconomie? Bekijk deze economische orden vanuit ethisch standpunt.
Economie en ethiek - 6 van 13
B. Ethiek van micro-economische handelingen Met behulp van de hem ter beschikking staande arbeidskrachten en dank zij de rijkdommen die de natuur verschaft, kan de mens produceren: zowel goederen als diensten, consumptiegoederen als productiemiddelen. De productiemogelijkheden van een volkshuishouding worden, naast de productiefactoren arbeid en natuur, bepaald door de hoeveelheid en kwaliteit van de door de mens geproduceerde productiemiddelen. Voortdurend worden nieuwe technische procédés ontwikkeld en verspreid. Met voortgebrachte goederen kunnen twee dingen gedaan worden: ze kunnen worden geconsumeerd of geïnvesteerd. Consumeren is het gebruiken van goederen voor onmiddellijke bevrediging van behoeften; investeren is het aanwenden van goederen met de bedoeling andere goederen voort te brengen. Maar daarmee is nog niet alles gezegd, want de geproduceerde goederen kunnen ook in voorraad worden opgeslagen en/of worden geruild. Het is in onze samenleving niet zo dat iedereen alle benodigde goederen zelf moet voortbrengen. Er is integendeel een ver doorgedreven specialisatie in onze maatschappij. Iedereen produceert maar een heel klein onderdeel voor eigen behoeften; voor het overige koopt hij zijn benodigdheden elders en is hij aangewezen op ruil. Productie- en consumptiegoederen worden op de markt uitgewisseld en geruild. Er is in onze samenleving concurrentie van vragers en aanbieders van de diverse voortgebrachte goederen en diensten.
1E Ethiek van het produceren In de economische wetenschap betekent produceren het omvormen van grond- en hulpstoffen tot goederen die geschikt zijn voor behoeftebevrediging. Door het ontwikkelen van nieuwe productiemethoden stijgt de productiviteit in het economisch leven. Productiviteitsverhogingen voltrekken zich ten gevolge van substitutie van arbeid door kapitaal, maar ook door omzetting van kwalitatief minder goede arbeid en kapitaal in kwalitatief betere. Werktuigen en gereedschappen worden vervangen door machines en robotten, die tegen veel hogere snelheden bepaalde processen kunnen uitvoeren. Niet alleen handenarbeid, maar ook hoofdarbeid wordt door nieuwe technische apparatuur geheel of gedeeltelijk overgenomen: denken we maar aan de toepassingsmogelijkheden van de computer bij tekst- en gegevensverwerkingen en bij de regeling van bepaalde productieprocessen. De toepassing van technisch ingewikkelde, kapitaalintensieve productiemethoden stimuleert vaak de ontwikkeling van oligopolistische en monopolistische marktvormen. De formidabele productiviteitsstijgingen in de laatste eeuwen zijn niet zonder keerzijde geweest. Zij gingen gepaard met overexploitatie van niet-vervangbare hulpbronnen zoals de roofbouw op bosgebieden. Ook dienen we te wijzen op de milieuproblematiek. Vrijwel dagelijks worden we via de media geïnformeerd over milieuproblemen: alarmerende gebeurtenissen als de oceaanvervuiling door een ongeluk met een olietanker, de vergiftiging van grondwater door het storten van chemisch afval, de vervuiling van rivieren door het lozen van afvalstoffen, bodem- en luchtverontreiniging, aantasting van de ozonlaag, enz. Een onderneming vervult haar functies alleen dan 'goed', indien de voortgebrachte producten geen schadelijke neveneffecten hebben voor de koper of voor een derde. Verder moet worden gestreefd naar de uitvinding en toepassing van nieuwe technieken die het milieu minder belasten en een geringer beslag leggen op energie en schaarse grondstoffen.
Economie en ethiek - 7 van 13
2E Ethiek van het arbeiden Arbeiden kan omschreven worden als die menselijke, inspannende bezigheid, die gericht is op de productie van maatschappelijk nuttig geachte goederen en diensten. Plicht tot arbeiden Ieder mens heeft op grond van de norm der maatschappelijke verantwoordelijkheid de morele plicht tot arbeiden. Die plicht betreft de opdracht aan ieder die daartoe in staat is om te werken, teneinde te voorkomen dat anderen voor zijn levensonderhoud moeten zorg dragen. Alleen in noodgevallen mag de zorg hierover op de samenleving worden afgewenteld. De vraag rijst evenwel hoe die plicht tot arbeiden kan worden nagekomen in een wereld, die niet voor alle werkwilligen werk heeft. Er dient ook gezocht te worden naar wegen en middelen tot het verbeteren van de werkomstandigheden. Werken moet op menswaardige wijze kunnen gebeuren. Recht op arbeid Naast de norm der maatschappelijke verantwoordelijkheid is ook de sociale gerechtigheidsnorm toepasselijk op het arbeiden. Zoals bekend, duidt deze norm op fundamentele rechten die aan de mens in de samenleving behoren te worden verleend. Een daarvan is het recht op arbeid, de tegenhanger van de plicht tot arbeiden. Het recht op arbeid is het recht van een tot werken in staat zijnde mens op het innemen van een arbeidsplaats. Het recht op arbeid is het oudste sociale grondrecht. Het recht op arbeid wordt nu niet langer meer in zijn oorspronkelijke betekenis aanvaard. Oorspronkelijk duidde het op een recht dat toekomt aan iedere burger die tot arbeiden in staat is, en dat men ten opzichte van de overheid kan doen gelden, om een arbeidsplaats te verkrijgen en te behouden. Nu geldt het recht op arbeid niet als een individueel recht, in die zin dat iedereen een afdwingbaar recht op arbeid zou hebben, maar als een morele verplichting van de overheid om zich naar vermogen in te zetten voor het toekennen aan al haar burgers van een geschikte arbeidsplaats. Het gaat hier meer om een taakstelling van de overheid, nl. de morele plicht om met alle kracht het bereiken van volledige werkgelegenheid na te streven. De facto mag niet van de overheid worden verwacht, dat zij de garantie tot volledige werkgelegenheid onder alle omstandigheden waar kan maken. Wel moet zij naast een volledige werkgelegenheidspolitiek, streven naar een zo goed mogelijke aansluiting van vraag en aanbod van arbeid, omscholing van werknemers, werkloosheidsverzekering, enz. Verder kan de overheid niet gaan. Ons economisch systeem waarin het marktmechanisme centraal staat, kan niet iedereen een passende job garanderen. Het recht op arbeid zou eigenlijk alleen kunnen worden verwezenlijkt in het kader van een andere economische orde.
Economie en ethiek - 8 van 13
3E Ethiek van het concurreren De concurrentie kan zich op volkomen of onvolkomen wijze voltrekken. Zij is volkomen, indien de verhandelde goederen homogeen zijn en derhalve perfect substitueerbaar en er veel vragers en aanbieders zijn. Onder die omstandigheden kan de marktprijs niet door de afzonderlijke economische subjecten beïnvloed worden. Bij volkomen concurrentie zijn de prijzen gegeven voor de marktpartijen. In de werkelijkheid wordt volkomen concurrentie enkel benaderd. In feite beïnvloeden de economische subjecten wel degelijk de prijs doordat zij macht uitoefenen. In een situatie van onvolkomen concurrentie zien de aanbieders de prijs niet als een gegeven, zoals in de theorie der volledige vrije mededinging het geval is, maar zij zijn zich bewust van hun persoonlijke invloed op de prijsvorming. In het geval van monopolie en oligopolie oefenen de producenten daadwerkelijk invloed uit op de prijsvaststelling en kan niet gegarandeerd worden dat zij nooit misbruik zullen maken van hun economische macht en dat zij geen unfaire handelswijzen zullen toepassen. Concurrentie als zodanig is goed noch kwaad. Concurrentie is ethisch neutraal. Concurrentie als zodanig is toelaatbaar, maar niet bepaalde uitwassen zoals de zogenaamde 'cut throat competition' (moordende concurrentie). Bepaalde gedragingen, zoals misbruik van economische machtsposities of misleidende reclame, worden als ongeoorloofd ervaren; zij houden een aantasting in van de ethische normen. Verreweg de meeste van die ongeoorloofde gedragingen vallen tegenwoordig onder wettelijke verbodsbepalingen. Daarnaast zijn er ook economische gedragingen die (nog) niet strijdig zijn met de wet, maar die niettemin ethisch onaanvaardbaar worden geacht. Concurreren is geoorloofd, indien het gebeurt met geoorloofde middelen. Zo behoren concurrenten zich fair te gedragen, eerlijk te zijn (bv. af te zien van onjuiste aanduiding van hun product), en beloften na te komen (bv. over leveringstermijnen). Concurrentie in het economisch leven behoort dus te geschieden binnen de door de wet en de billijkheid bepaalde grenzen. Worden die grenzen overschreden, dan spreekt men van oneerlijke of van unfaire concurrentie. Wat is het verschil tussen beide vormen van ongeoorloofde concurrentie? Wat is oneerlijke mededinging en wat is unfaire mededinging? (1) Oneerlijke concurrentie is (wettelijk strafbaar gesteld) bedrieglijk handelen, waardoor men zich in handel of bedrijf op onrechtmatige wijze voordeel tracht te verschaffen, ten nadele van derden. Voorbeelden van onethische gedragingen die wettelijk verboden zijn, zijn: het doen van denigrerende uitspraken omtrent de persoon van een concurrent of het afbreken van zijn producten, en substitutie van koopwaar. Daarnaast zijn er tal van ongeoorloofde gedragingen in het economisch leven, die nog niet onder de strafbare feiten vallen, maar die niettemin de zedelijkheidstoets niet kunnen doorstaan. Deze categorie gedragingen duiden wij aan als (2) unfaire concurrentiepraktijken. Vormen van unfaire concurrentie zijn bv. misbruik maken van een economische machtspositie; verstrekken van onvolledige, onduidelijke, onjuiste informatie aan de consument; producten op de markt brengen gemaakt door gevangenen in China...
Economie en ethiek - 9 van 13
Misbruik van economische macht Wanneer in een bepaalde bedrijfstak hevige concurrentie heerst, dan komen als reactie daarop vaak kartels tot stand. Dat zijn samenwerkingsverbanden tussen bedrijven met als doel de concurrentie te beperken om zo gunstiger resultaten te behalen. Het goed functioneren van zo'n kartelovereenkomst vereist het toepassen van sancties tegenover ondernemingen die weigeren zich erbij aan te sluiten of die zich niet houden aan de gemaakte afspraken. Zogenaamde outsiders worden door de marktpolitiek van het kartel vaak in hun bestaan bedreigd; om weerspannigen op de knieën te krijgen, worden allerlei dwangmaatregelen getroffen. Soms wordt verkocht onder de kostprijs, net zolang totdat zij uit de markt geprijsd zijn. Ook kan men het niet-aangesloten ondernemers zeer moeilijk maken door met de toeleveringsbedrijven af te spreken dat alleen aan kartelleden grondstoffen of halffabrikaten worden geleverd en niet aan outsiders. In deze gevallen is er duidelijk sprake van machtsmisbruik. Kartelvorming is echter niet altijd ongeoorloofd. Kartels beogen soms het beperken van de bestaande productiecapaciteit in de sector, teneinde de werkgelegenheid op lange termijn te beschermen. Er bestaan nog andere vormen van samenwerking tussen concurrenten die niet als unfair mogen worden beschouwd. Zo werken luchtvaartmaatschappijen vaak met elkaar samen door uitwisseling van informatie, bv. over de veiligheid van passagiers; gezamenlijk hebben zij daar baat bij gevonden. Prijsafspraken worden getolereerd, indien zij een aantoonbaar maatschappelijk nut hebben. Zo bestaan in de boekhandel regelingen inzake verticale prijsbindingen, waarbij de uitgevers de verkoopprijzen vaststellen voor de boekverkopers. Mochten in die branche de prijzen vrij gelaten worden, dan zouden de verkoopprijzen van veel gevraagde boeken aanzienlijk dalen. De boekhandelaars zouden dan gedwongen zijn minder gangbare titels buiten hun assortiment te laten. Vanuit cultureel oogpunt wordt dit ongewenst geacht. Als prijsafspraken zo'n aantoonbaar maatschappelijk nut hebben, dan zijn zij niet ongeoorloofd en is de concurrentie niet unfair. In het bedrijfsleven wordt soms met steekpenningen gewerkt om de beslissing over het afsluiten van een contract te beïnvloeden. Dit is een ongeoorloofde praktijk. De concurrentie wordt erdoor vervalst en de prijzen worden erdoor omhoog gedreven. De concurrenten van de betalers zijn er de slachtoffers van. Bovenal is echter het betalen van steekpenningen een praktijk die op gevoelige wijze de zakenmoraal aantast. Steekpenningen - wanneer ze in de publiciteit komen - roepen doorgaans hevige reacties op en schokken het vertrouwen ernstig. Het bedrijfsleven zelf tilt daar in het algemeen gesproken niet zo zwaar aan. Men wijst erop, dat het werken met steekpenningen vaak noodzakelijk is om voldoende orders te krijgen.
Economie en ethiek - 10 van 13
Misleidende informatie Het voeren van reclame heeft twee doelstellingen: de consumenten informeren en hen ertoe aanzetten om het product te kopen. Voorzover de reclame zich beperkt tot eerlijke informatie zal niemand aan onethische concurrentiepraktijken denken. Bij het overredingsaspect kunnen de kaarten echter anders liggen. Hierbij wordt soms ingespeeld op de zwakke kanten van de consument en wordt gebruik gemaakt van zijn gebrek aan kennis. In die gevallen kan de reclame misleidend worden, d.i. ze kan onjuiste dingen suggereren. Zo wordt in sommige reclame-uitingen de indruk gewekt dat een bepaald product preventieve of geneeskrachtige eigenschappen tegen bepaalde ziekten heeft, eigenschappen die het achteraf beschouwd helemaal niet blijkt te bezitten. De reclametekst schept verwachtingen bij de consument waaraan in de praktijk niet wordt beantwoord. Zowel onjuiste als nergens op steunende suggesties, het verzwijgen van voor de consument belangrijke (negatieve) aspecten van het product en het overreden van de consument met behulp van schijnredeneringen en (vaak quasi-wetenschappelijke) argumenten zijn voorbeelden van misleidende reclame. Misleidende reclame laat informatie over bepaalde bijwerkingen achterwege, vestigt hierdoor een verkeerde indruk of schept een bepaald verwachtingspatroon waaraan niet kan worden voldaan. Het doen van denigrerende mededelingen omtrent het product of de persoon van de concurrent moet evenzeer als oneerlijke concurrentie worden beschouwd, ook indien de afkrakende informatie bepaalde elementen van waarheid mocht bevatten.
Economie en ethiek - 11 van 13
4E Ethiek van het investeren Investeren is het aanwenden van goederen met de bedoeling er weer andere goederen mee voort te brengen. Er wordt om de meest uiteenlopende redenen geïnvesteerd, zowel te vervanging alsook ter modernisering van het productieapparaat. Bij het nemen van een investeringsbeslissing laat de investeerder zich leiden door winstverwachtingen en rentabiliteitsoverwegingen. Uiteraard speelt de intreststand bij de investeringsactiviteiten een belangrijke rol; investeringsplannen blijven soms achterwege bij te hoge financieringslasten. Dit wil echter niet zeggen dat investeringsbeslissingen uitsluitend een zaak zijn van de hoogste rendementen. Denk bv. aan de overheidsinvesteringen in infrastructuurwerken zoals wegenaanleg. Ook vervullen investeringen een belangrijke functie met het oog op de werkgelegenheid. Investeren is dus niet een puur zakelijke aangelegenheid. Zoals voor het concurreren het geval was, dienen bij het investeren de voor de economie relevante normen te worden gerespecteerd. Ook aan deze ethische normen dienen de investeringsbeslissingen te worden getoetst. Bij het investeren zijn onethische gedragingen als bedrog, misleiding en omkoping goed denkbaar. Ook al worden bij het nemen van investeringsbeslissingen alle wettelijke voorschriften in acht genomen en worden geen unfaire gedragingen verricht, dan nog kan onmaatschappelijk worden gehandeld. Investeringen mogen niet primair de verhoging van arbeidsproductiviteit beogen, door substitutie van menselijke arbeid door machines, maar moeten vooral (1) energie- en grondstoffenbesparend werken en dienen (2) gericht te zijn op voorkoming en bestrijding van milieuverontreiniging en op een (3) verbetering van de kwaliteit van het bestaan. Dit kan geschieden door het richten van de productie op de vervaardiging van goederen met langere levensduur, door gebruik van regenereerbare energie-bronnen (bv. zonne-energie), recyclage van materialen, enz. Ook als de wetgeving het investeren in landen waar mensenrechten worden geschonden niet aan banden legt, zou de ondernemer op grond van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid zich in bepaalde gevallen ervan behoren te onthouden daar nieuwe investeringen te doen, soms zelfs bestaande te liquideren en alle economische betrekkingen met die landen te verbreken.
Economie en ethiek - 12 van 13
5E Ethiek van het consumeren Waar vroeger bij het overgrote deel van de bevolking een nijpend tekort heerste aan goederen ter bevrediging van de meest wezenlijke levensbehoeften (voedsel, kleding, huisvesting), is tegenwoordig, toch in het Westen, het consumeren een massa-aangelegenheid geworden. De kommervolle omstandigheden waarin destijds het grootste deel van de bevolking verkeerde, behoren tot het verleden. Voor dit verworvene mogen wij zeer erkentelijk zijn. Dit neemt echter niet weg dat de massaconsumptie ook negatieve zijden heeft. Velen zijn zich nauwelijks bewust van het onverantwoorde verbruikspatroon waaraan zij door de consumptiemaatschappij gewend zijn geraakt. Factoren zoals de kunstmatige schepping van steeds nieuwe behoeften, het streven naar steeds hogere welstand en de macht van de steeds wisselende mode (denk bv. aan de auto's die bijna jaarlijks van model wisselen), hebben in onze huidige maatschappij de traditionele levensstijl, gekenmerkt door spaarzaamheid en soberheid, ernstig aangetast. De consumenten worden door de fabrikanten tot steeds meer verbruik aangezet. In de meest geavanceerde volkshuishoudingen nadert de vraag naar 'comfort'-goederen het verzadigingspunt. De groep van degenen die ontbering lijden is beperkt, de meesten beschikken over een veelheid van huishoudelijke apparaten en een wagen. Een verdere groei van het aantal 'comfort'-goederen zal niet veel meer bijdragen aan ons welzijn. Zo loopt de gezondheid eerder gevaar door te veel consumeren en te weinig beweging en inspanning. In schril contrast met onze overvloed staat de hongersnood in ontwikkelingslanden. Is het verantwoord dat wij voedsel verspillen (vernietigen) terwijl anderen van honger sterven?
Consumentisme In het laatste decennium heeft een streven om te komen tot veranderingen in gedragswijzen en tot nieuwe waarden in de samenleving wat het verbruiksethos betreft, ingang gevonden. Men spreekt in dit verband van het consumentisme. Dit slaat ook op het geheel van activiteiten die de laatste tijd van overheidswege en van de zijde van consumentenorganisaties zijn losgekomen en die de consument willen beschermen tegen allerlei praktijken die een inbreuk maken op zijn gezondheid en veiligheid.
Tenminste voor een drietal rechten van de consument moet worden opgekomen. In de eerste plaats het recht op veiligheid. Het valt inderdaad niet te loochenen, dat voor consument en milieu van allerlei kanten gevaren dreigen. Er zijn wasmiddelen met fosfaten, spuitbussen waarin schadelijke drijfgassen worden gebruikt en tabak vraagt meer slachtoffers dan het verkeer. De consument dient dus beschermd te worden tegen de stroom van artikelen die een aanslag kunnen plegen op zijn gezondheid. In de tweede plaats heeft de consument recht op informatie omtrent de samenstelling, werking en mogelijke bijwerkingen van consumptiegoederen. Door de grote uitbreiding van de assortimenten en door de voortschrijdende ontwikkeling van de techniek, gaan tegenwoordig veel producten het beoordelingsvermogen van de consument te boven. De consument van weleer deed zijn inkopen in de winkel op de hoek van de straat; hij kende zijn leverancier persoonlijk. Nu wordt de consument geconfronteerd met onbekende verkopers uit de supermarkt, met een grote en onoverzienbare verscheidenheid aan artikelen, die steeds vernieuwd en verfijnd worden door nieuwe materialen en nieuwe technische snufjes. Het is hem bijgevolg niet langer mogelijk zich een verantwoord oordeel te vormen over de technische aard en kwaliteit van het aangeboden product. Wanneer de producten zich in technisch opzicht steeds meer gaan profileren, dan is de consument steeds minder bekwaam om verantwoorde kwaliteitsvergelijkingen te maken. Het meest geldt dit voor de niet-frequente aankopen, die bovendien snelle technologische veranderingen en verbeteringen doormaken. Wie is als leek nog in staat op deskundige wijze de technische eigenschappen van allerlei elektronische apparatuur goed te beoordelen? Vooral jongeren en lagere inkomensgroepen zijn het slachtoffer van deze ontwikkeling: ze vormen vaak een goede voedingsbodem voor deze moderne vorm van 'uitbuiting'. Door het onpersoonlijker worden van de relaties tussen verkoper en cliënt, neemt de waarde van de verleende service meestal af, terwijl door de ingewikkelde technologie de behoefte hieraan juist is toegenomen. In de derde plaats, het recht om gehoord te worden. Consumenten vormen een belangrijke groepering in onze samenleving, die tot voor kort niet of slecht georganiseerd was en waarvan de stem niet kon doorklinken in de maatschappij. In verband daarmee zijn de laatste tijd consumentenorganisaties tot stand gekomen die de consumentenbelangen behartigen.