Inhoud Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie
1
1 Omgevingsfactoren 3 1.1
Schaarste dwingt tot kiezen 3
1.2
De economische wetenschap 4
1.3
Produceren, productiefactoren 5
1.4
Participanten en omgevingsfactoren 8
1.5
Strategisch management 12
1.6
Onderzoek van de omgevingsfactoren 13
1.7
Algemene economie en bedrijfseconomie 15
1.8
Ondernemingen in Nederland 16
1.9
De juridische structuur 18
1.10
Balans, resultatenrekening, kengetallen 19
1.11
Private equity: onrust in het Nederlandse bedrijfsleven 24
2 Onderzoek van de omgevingsfactoren 30 2.1
Interne en externe factoren 30
2.2
De onderneming in de bedrijfskolom 30
2.3
De bedrijfsindeling volgens het CBS 33
2.4
Concurrentie binnen de bedrijfstak 35
2.5
Macro-, meso- en micro-economie 38
2.6
Belangrijke samenhangen die de algemene economie kan verhelderen 39
3 Markt en afzet 45 3.1
Marktvormen 45
3.2
Prijsvorming bij volkomen concurrentie 49
3.3
Doelstellingen en marktgedrag 53
3.4
De vraag naar een goed 57
3.5
De prijselasticiteit van de afzet 59
4 Productie: kosten en opbrengsten 66 4.1
De lange- en kortetermijnbeslissing 66
4.2
Afnemende meerproductie 67
4.3
Variabele en constante kosten 69
4.4
De aanbieder bij volkomen concurrentie 72
4.5
Monopolie 74
4.6
Oligopolie 80
4.7
De dynamiek van markten 82
VII
5 Marktmechanisme en invloed van de overheid 89 5.1
Wie neemt de beslissingen? 89
5.2
Nederland als overlegeconomie 90
5.3
Het marktmechanisme en optimale allocatie 92
5.4
Tekortkomingen van het prijsmechanisme 93
5.5
Regulering door de overheid 97
6 Het natuurlijk milieu 102 6.1
Ecologie en economie 102
6.2
Het wereldenergievraagstuk 103
6.3
Externe effecten 104
6.4
Het milieubeleid 107
6.5
Optimaal schoonmaken 110
6.6
Milieuwetten in Nederland 112
Deel II Macro-economie
117
7 Macro-economische begrippen 119 7.1
De economische situatie als omgevingsfactor 119
7.2
Macro-economische cijfers 120
7.3
Formele en informele economie 122
7.4
Het nationaal inkomen 123
7.5
De economische kringloop 127
7.6
De confrontatie van middelen en bestedingen 133
8 Macroaanbod en macrovraag 136 8.1
Productiecapaciteit en normale bezettingsgraad 136
8.2
De aanbodkant van de economie: de GA-lijn 137
8.3
De vraagkant van de economie: de GV-lijn 139
8.4
Onder- en overbesteding 141
8.5
Verschuiving van de GV-lijn 142
8.6
Verschuiving van de GA-lijn 143
9 Conjunctuur en groei 148
VIII
9.1
Productiegroei, indexcijfers 148
9.2
Trend en conjunctuur 150
9.3
Verklaring van de productiegroei 155
9.4
Kosten en baten van de productiegroei 160
9.5
Een eenvoudige groeitheorie 163
10 De arbeidsmarkt 172 10.1
Onderneming en arbeidsmarkt 172
10.2
De arbeidsmarkt 173
10.3
Vraag en aanbod lopen niet in de pas 176
10.4 Conjunctuur- en structuurwerkloosheid 179 10.5
Conjunctuur- of onderbestedingswerkloosheid 181
10.6 Structuurwerkloosheid in enge zin 185 10.7
Het arbeidsvoorwaardenoverleg 189
Deel III Geld en financiële markten
197
11 Geld en bankwezen 199 11.1
Banken en bedrijven 199
11.2
Geld en geldfuncties 199
11.3
Banken in Nederland 201
11.4
De kernactiviteit van het bankwezen 204
11.5
Geldschepping door banken 207
11.6
Financiering van het bedrijfsleven 209
11.7
Overige dienstverlening aan bedrijven 211
12 De invloed van het geld 216 12.1
Onderneming en monetaire politiek 216
12.2
Rente 217
12.3
De klassieke kwantiteitstheorie 219
12.4
De keynesiaanse visie 220
12.5
De monetaristen 226
13 De centrale bank 230 13.1 13.2
De Europese Centrale Bank 230 De geschiedenis van de Economische en Monetaire Unie in vogelvlucht 230
13.3
De brede gelddefinitie 233
13.4
De pijlers van het monetaire beleid 236
13.5
De instrumentenkast van de Europese Centrale Bank 237
IX
14 Inflatie 241 14.1
Inflatie schept onzekerheid 241
14.2
Het begrip inflatie 241
14.3
Het meten van prijsinflatie 242
14.4 De gevolgen van prijsinflatie 246 14.5
Prijsdeflatie 250
14.6 De oorzaken van prijsinflatie 250 14.7
Een grafische benadering van bestedingsinflatie 252
14.8 Inflatiebestrijding 254 14.9 De monetaristische kijk op inflatiebestrijding 256
15 De vermogensmarkt 259 15.1
Financieringsvormen 259
15.2
De vermogensmarkt 260
15.3
De kapitaalmarkt 261
15.4
Aandelen 264
15.5
De koersvorming van aandelen 267
15.6
Obligaties 270
15.7
De koersvorming van obligaties 271
Deel IV Internationale economische betrekkingen 16 De betalingsbalans 277 16.1
Nederland in de wereld 277
16.2
De betalingsbalans 278
16.3
De monetaire opstelling van de betalingsbalans 280
16.4 Internationale kredieten van banken 283 16.5
Het formele evenwicht nader bekeken 284
16.6 Nationale onder- en overbesteding 287
17 Internationaal betalingsverkeer 291
X
17.1
De wisselkoers 291
17.2
Internationaal betalen in de praktijk 292
17.3
Wisselkoersrisico’s 293
17.4
De koopkrachtpariteitstheorie 297
17.5
De vraag- en aanbodtheorie 298
17.6
De wisselkoers op korte termijn 301
17.7
Devaluatie en revaluatie 302
275
18 Internationaal handelsverkeer en economische integratie 307 18.1
Globalisering 307
18.2
Blokvorming 308
18.3
De geschiedenis van de Europese eenwording 310
18.4 De organisatie van de Unie 315 18.5
De Europese begroting 316
18.6 De Europese landbouwpolitiek 317 18.7
Het mededingingsbeleid en het sociale beleid 319
19 Vrijhandel en protectie 324 19.1
Van GATT naar WTO 324
19.2
Comparatieve kostenverschillen 327
19.3
De analyse van Porter 331
19.4 Vrijhandel en protectie 332 19.5
Ontwikkelingslanden in een globaliserende wereld 337
19.6 Instrumenten van protectie 338 19.7
Protectie loont niet 339
Deel V Collectieve sector en macro-economische politiek
347
20 Collectieve sector: omvang en betekenis 349 20.1
Onderneming en overheid 349
20.2 Prijsmechanisme en budgetmechanisme 354 20.3 Overheidsingrijpen: onmisbaar 357 20.4 Functies van het overheidsingrijpen 360 20.5 Allocatiefunctie 362 20.6 Stabilisatiefunctie 364 20.7 Verdelingsfunctie 365
21 Rijksoverheid 371 21.1
Prinsjesdag en de begrotingscyclus 371
21.2
Uitgaven van het Rijk 373
21.3
Ontvangsten van het Rijk 374
21.4
Saldo van uitgaven en ontvangsten 375
21.5
Begrotingsbeleid 379
21.6
Overheidsschuld 380
21.7
Staatsbalans 381
XI
22 Decentrale overheden 385 22.1
Taakverdeling tussen bestuurslagen 385
22.2 Uitgaven van gemeenten en provincies 388 22.3
Ontvangsten van gemeenten en provincies 391
22.4 EMU-saldo 393 22.5 Vermogenspositie 394
23 Sociale zekerheid 396 23.1
Stelsel in hoofdlijnen 396
23.2
Uitgaven 400
23.3
Volume van de sociale zekerheid 401
23.4 Prijs van de sociale zekerheid 402 23.5
Uitvoeringsorganisatie 403
23.6 Armoede 405 23.7
Toekomst van de sociale zekerheid 407
24 Belastingklimaat 413 24.1
Belastingstelsel 413
24.2 Gedragsreacties op belastingheffing 413 24.3 Fiscale positie in Europa 415 24.4 Belastingconcurrentie 420 24.5 Belastingherziening 421 24.6 De wig
424
25 Macro-economische politiek 428 25.1
Het overheidsbeleid als omgevingsfactor 428
25.2 Doelstellingen van de macro-economische politiek 429 25.3
Instrumenten van economische politiek 432
25.4 Het conjunctuurbeleid 432 25.5 Het loon- en prijsbeleid 433 25.6 Instrumenten van het structuurbeleid 436 25.7
Verschillende standpunten 438
25.8 Economische ontwikkeling en overheidsbeleid in de laatste decennia 440 25.9 Het Centraal Planbureau 444 25.10 Plannenmakers en uitvoerders van de economische politiek 447 25.11 Adviseurs op het terrein van de economische politiek 447 Register 450
XII