Onderlegger Kijkwijzer Zorgprofielen RSV Breda e.o. Algemeen Gegevens school
Liduinaschool voor ZMLK, VSO, REC 3 Landheining 6 4817 DM Breda Nevenlocaties: Wolvenring 32 en 34, Breda
Leerwegen sectoren
Contactpersoon Rien van Kaam ZML-onderwijs met de volgende uitstroomprofielen: A: arbeid/ SW/ jobcoach B: arbeidsmatige dagbesteding C: activerende dagbesteding Leerroute A In algemeen wordt deze leerroute aangeboden aan leerlingen van een hoog-gemiddeld tot hoog ZMLniveau. Binnen het onderwijsprogramma is een ruime plaats ingeruimd voor de meer cognitieve vakgebieden zoals lezen, rekenen en spellingsonderwijs. Daarnaast is er een toenemend aanbod binnen de meer praktijkgerichte vakgebieden waarbij de cognitieve vakken steeds meer in een directe relatie komen te staan voor de specifieke vaardigheden die nodig zijn om op een volwaardige wijze te participeren binnen de maatschappij. In deze zin verwachten we dat de leerlingen uit deze leerroute op termijn een werkplek verkrijgen op het niveau van betaalde arbeid waartoe ook de sociale werkvoorziening wordt gerekend. Vanuit pedagogisch perspectief bezien wordt in deze leerroute ruimhartig gewerkt aan het vergroten van de zelfstandigheid en het dragen van de eigen verantwoording Leerroute B In deze leerroute zitten leerlingen die gebaat zijn bij een onderwijsaanbod op praktisch en cognitief gebied. Afhankelijk van de individuele mogelijkheden omvat het programma van deze route de leergebiedoverstijgende en de leergebiedspecifieke vakgebieden. In het algemeen spreekt men van een gemiddeld ZML-niveau. Er is binnen deze leerroute sprake van een breed
onderwijsaanbod waarbij de sociale ontwikkeling een belangrijk accent behoudt. Het vakkenpakket heeft een praktisch karakter waarbij de meer cognitieve vakken worden aangeboden vanuit een functioneel kader in het toekomstige woon- en werkperspectief. De didactische aanpak dient praktisch en concreet te zijn. In de laatste fase van deze leerroute worden de praktijkvakken steeds belangrijker.
Het pedagogisch klimaat kenmerkt zich door een gestructureerd karakter waarin leerlingen worden uitgedaagd hun mogelijkheden optimaal te actualiseren. Het eindperspectief vanuit de VSO-afdeling zal veelal zijn gelegen in een vorm van begeleid werken binnen een voorziening van een zorginstelling op basis van een CIZ-indicatie. Leerlingen in deze leerroute moeten in staat zijn op binnen een dergelijke setting op arbeidsmatige wijze hun dagbesteding te vervullen. Leerroute C In deze leerroute zitten de leerlingen die sterk gebaat zijn bij het aanbod van de praktische schoolse vaardigheden. Hier ligt dan ook het accent op. Globaal wordt er gesproken van een laag ZMLniveau. Veel leerlingen binnen deze route hebben een CvI-MG indicatie. Het onderwijs richt zich met name op de volgende domeinen: zintuiglijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, de communicatie, de zelfredzaamheid, de spelontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De individuele benadering overheerst, met bewust gehanteerde leermomenten in de groep. Vaste structuur en herkenbaarheid zijn belangrijk. De concrete hier-en-nu-situaties vormen het referentiekader. Er wordt vooral gewerkt vanuit betekenisvolle activiteiten en het ervaringsleren. Deze leerlingen ontwikkelen zich vooral door het “doen” en vragen derhalve om een uitlokkende pedagogischdidactische omgeving waarbinnen ze uitgedaagd worden zich verder te ontwikkelen en het geleerde toe te passen. Binnen het onderwijs is het bieden van de mogelijkheid tot herhalen eveneens een belangrijk uitgangspunt. Ook leerlingen met een zeer beperkte sociale behoefte (b.v. ASS) en/of structurele participatieproblemen ten gevolge van ernstige motorische beperkingen kunnen tot deze leerroute behoren.
Het pedagogisch klimaat bij deze leerlingen kenmerkt zich juist door voorspelbaarheid, verheldering en visuele ondersteuning. Het onderwijs wordt gegeven binnen wat kleinere groepen (7 à 10 leerlingen) met een leerkracht en klassenassistente. In veel groepen is er extra ondersteuning gewenst door een zorgassistente die bekostigd wordt vanuit de AWBZ-middelen die de ouders/verzorgers van deze leerlingen ontvangen. Veelal is deze ondersteuning voorwaardelijk om een plaatsing binnen het onderwijs optimaal te laten zijn. Het eindperspectief vanuit de VSO-afdeling is gelegen in een vorm van beschut werken binnen een voorziening van een zorginstelling op basis van een CIZ-indicatie. Voor de leerlingen in deze leerroute is een activerende dagbesteding haalbaar.
Bijzonderheden
Groepsgrootte
Alle leerlingen hebben een verstandelijke beperking Alle leerlingen verlaten de school met een plaats binnen een werkomgeving Er zijn 3 leerroutes waarbij leerlingen die Leerroute A volgen een lichte verstandelijke beperking hebben (IQ=50/55-70) met leerachterstand en evt. een bijkomende problematiek zoals ASS, ADHD, sociaalemotionele problematiek. Leerroute B volgen een matige verstandelijke beperking hebben (IQ=35-50/55), of een lichte verstandelijke beperking met een forse indringende bijkomende problematiek (ASS,ADHD, reactieve hechtingsstoornis). Leerroute C volgen een ernstige verstandelijke beperking hebben (IQ<35) eventueel met een bijkomende lichamelijke problematiek, deze leerlingen hebben een MG-indicatie. Min. 7 (MG) tot max. 15 (leerroute C)
Percentage leerlingen met LWOO: PRO: LGF:
0 1 100
Specifieke profielen
Aparte / geïntegreerde klassen
De klassen zijn apart in die zin dat in één groep voornamelijk leerlingen zitten die dezelfde leerroute
volgen. Daarnaast zijn er in alle leerroutes zogenaamde auti-groepen welke zich kenmerken door extra verheldering, visualisatie en structuur voor leerlingen met een auti-problematiek. De VSO-periode beslaat gemiddeld zes en maximaal zeven leerjaren:
Aard van de begeleiding: specifieke kenmerken van de didactiek
Aard van de begeleiding: specifieke kenmerken van de pedagogiek
Betrokkenheid leerling bij onderwijs
Betrokkenheid ouders
1-2: Oriëntatiefase (13-14 jaar) 3-4: Beroepsgerichte fase (15-16 jaar) 4-5: Transitiefase (17-18-19 jaar) Groeps-en individueel gerichte aanpak. De didactiek kenmerkt zich door herhaling, visualisatie, praktische gerichtheid en is afgestemd op de onderwijsbehoefte van de leerling, welke afhankelijk is van de mate van verstandelijke beperking en evt. bijkomende problematiek. De leerlingen met een ASS krijgen een specifieke aanpak welke gestoeld is op TEACCH. Groeps-en individueel gerichte aanpak. De pedagogische aanpak kenmerkt zich door veiligheid, vaste leerkracht en is afgestemd op de behoefte van de leerling, welke afhankelijk is van de mate van verstandelijke beperking en evt. bijkomende problematiek. De leerlingen met een ASS krijgen een specifieke aanpak welke gestoeld is op TEACCH. Leerlingen van leerroute A en sommige leerlingen van leerroute B zijn aanwezig bij de transitieplanbepreking waarbij hun toekomst ná school besproken wordt (dit vindt plaats ongeveer 1 a 2 jaar voordat zij de school verlaten rondom 17;6 jarige leeftijd). De leerlingen van leerroute C zijn niet betrokken bij besprekingen. Op school is een leerlingenraad waarin alle leerlingen uit leerroute A en B zijn vertegenwoordigd. De lessen worden gegeven vanuit het Activerende Directe Instructie Model waarin de leerlingen op hun niveau worden betrokken bij de doelstellingen en evaluatiemomenten. De leerlingen hanteren een portfolio waarin de behaalde doelen worden aangegeven. Ouders worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de evaluatiebespreking of om hun vragen vantevoren aan te leveren. Verder vinden er 3 ouderavonden per jaar plaats. Ouders tekenen het
Interne specialisten
ontwikkelingsperspectiefplan voor accoord. Leerkracht Master SEN Leraarondersteuner Praktijkbegeleider Klassenassistent Stagebegeleider Logopedist SI-deskundige Fysiotherapeut RT-er MRT-er Schoolmaatschappelijk werkende Orthopedagoog Psycholoog
Basiszorg RSV Breda 1. een uitgewerkt en omschreven aannamebeleid op basis van: a. een standaardnorm: 95% van de aangenomen leerlingen moet naar de eindstreep gebracht worden b. duidelijk omschreven aannamecriteria, gebaseerd op de slagingskans van de gekozen opleiding. 2. een omschreven signaleringssysteem met: a. vaste momenten waarop onderzoek plaatsvindt naar cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling aan de hand van signaleringsinstrumenten tijdens eerste en tweede jaar b. een vastgestelde procedure als problemen worden gesignaleerd
3. een omschreven leerlingvolgsysteem waarbij van iedere leerling een dossier wordt bijgehouden waarin opgenomen: a. de cognitieve, motorische en creatieve ontwikkeling b. de resultaten van aanvullende testen, toetsen en observaties c. informatie m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling d. het handelingsplan
Schoolspecifieke uitwerking Alle leerlingen hebben een ZML- of MG indicatie gekregen vanuit het CVI. De grenzen van school staan beschreven in de schoolgids. Er is een toetsbeleid waarbij 1x per jaar het didactisch niveau van enkele domeinen getoetst wordt (CITO). Elke jaar wordt geëvalueerd of de leerling in de juiste leerroute zit en de juiste aanpak en didactisch aanbod krijgt. IQ-tests worden om de in ieder geval elke 4 jaar of bij speciale overgangen afgenomen Voor meting van de arbeidskundige competenties van de leerlingen wordt in leerroute A en B gebruik gemaakt van de observatieschaal van de MELBA. De school neemt deel aan een pilot ter wille van de invoering van de speciale toetsen voor het VSO-ZML-onderwijs vanuit het CITO. Twee maal per jaar wordt het leerlingvolgsysteem up to date gehouden
4. een voor iedereen toegankelijke overzichtslijst van aanwezige testen en toetsen (orthotheek), inclusief de wijze waarop deze gebruikt worden bij: a. de aanname b. de vastgestelde signaleringsmomenten c. gesignaleerde problemen 5. een omschreven plan t.a.v. leerlingbesprekingen die gericht zijn op de onderlinge ondersteuning van het team t.a.v. de zorg waaronder: a. overleg over studievorderingen, gesignaleerde problemen, functioneren van jaargroepen. b. een procedure m.b.t. opstelling, uitvoering en controle t.a.v. het handelingsplan c. Intervisie gericht op het vergroten van deskundigheid
6. een goed georganiseerde loketfunctie voor de hulp die niet door de school zelf kan worden aangeboden. De school moet afspraken maken met externe hulpverleners over de extra hulp waarvan de leerlingen, op grond van die afspraken, binnen of buiten de school gebruik kunnen maken.
7. een informatieprotocol dat vastlegt op welke wijze de contacten met ouders \ verzorgers en instanties verlopen indien zich problemen voordoen.
8. een omschreven visie op de ontwikkeling van het zorgaanbod in de school waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan het bevorderen van deskundigheid en draagvlak voor het zorgbeleid van de school.
9. een veiligheidsfunctionaris die handelt conform de protocollen zoals vastgelegd in het project de Veilige School.
Ja, zowel de gedragsdeskundige, SItherapeuten, logopedisten en RT-ers hebben een lijst met beschikbare toetsen Leerlingen worden twee per jaar besproken, waarvan 1X met een gedragsdeskundige als afgevaardigde van de Commissie voor Begeleiding. De CvB komt om de week bijeen om problemen, zorgen multidisciplinair te bespreken. De auti-leerkrachten, logopedisten en gedragsdeskundige hebben 5x per jaar intervisie met elkaar. De CvB weet de wegen die bewandeld moeten worden voor hulp die niet door school geboden wordt. De CVB bepaalt in hoeverre een leerling in aanmerking komt voor externe onderwijsondersteuning waarbij zowel de doelen als de periode tevoren wordt vastgelegd. Dit verloopt via de CvB en bestaat uit een beschrijving van de verschillende overlegvormen op school én de huisbezoeken. Per schooljaar wordt een beleidsplan opgesteld waarin de verschillende studiemomenten worden beschreven. De aard van deze studiemomenten is zeer gevarieerd en richt zich zowel op vakspecifieke zaken alsook op meer beleidsmatige zaken ten aanzien van pedagogische inhoud. Elk personeelslid besteedt 10% van zijn normjaartaak aan scholing. De helft hiervan wordt tevoren vastgelegd door de directie in de normjaartaak De school beschikt over een grote verscheidenheid aan protocollen die zowel van medische, pedagogische als communicatieve aard zijn. De CVB van de school is hiervoor verantwoordelijk.
Basiszorg schoolspecifiek Didactiek Spelling, begrijpend lezen Taal/spraak/ESM Rekenen/ wiskunde Dyslexie Dyscalculie NLD Sociaal emotioneel Faalangst Sociale onzekerheid Werkhouding Motivatie ASS ADHD ODD/CD Fysiek Visueel Auditief Motorisch Langdurig ziek Zorg bovenschools Rebound Observatieklas Zorg door externen ZAT Schoolmaatschappelijk werk MEE Andere zorginstellingen (Amarant, Sovak) GGZ OCB Incidenteel Kempenhaege incidenteel Hondsberg incidenteel Herlaarhof incidenteel Praktijk SI-therapeut incideel
Begeleiding Leerkracht, IB, RT Logopedist, leerkracht, IB, RT Leerkracht, IB, RT Nvt Nvt Gedragsdeskundige (GD) Begeleiding GD GD GD, IB GD GD, auti-leerkracht GD GD Begeleiding Wordt gehaald bij Koninklijke Visio groep, klassenass. Logopedist klassenass. Motorische Remedial Teacher, klassenass. Nvt Begeleiding
Begeleiding In ontwikkeling Is intern aanwezig GD, schoolmaatschappelijk werkende GD en schoolmaatschappelijk werk Leerkracht, GD Incidenteel
Geplande ontwikkeling van het zorgprofiel in de komende jaren (augustus 2015) Gestreefd wordt naar een samenwerking met de drie REC-3 scholen binnen een nieuwe organisatorische eenheid (LOS), waarbij de doelgroepen worden vastgesteld op basis van de onderwijsbehoeften en de niveau’s op de verschillende ontwikkelingsdomeinen. Onze expertise zal zich blijven richten op de huidige populatie van de REC 3 scholen, te weten leerlingen met een verstandelijke, lichamelijke of meervoudige beperking en langdurig zieke kinderen die als gevolg van leer-, gedrags- en/of sociale problemen niet kunnen profiteren van onderwijs in een reguliere setting of PRO. Geplande activiteiten in het kader van de ontwikkeling van het zorgprofiel De Liduinaschool beschikt over een verbeterplan 2013-2014 waarin onder andere over de volgende domeinen de verbeterpunten zijn geconcretiseerd: Onderwijskwaliteit: zorg en begeleiding – opbrengsten – onderwijstijd – aanbod – afstemming leerbehoeften van de leerlingen – organisatie en toetsing – groepsplannen – dossiervorming -