AGENDA Algemeen Bestuur GGD Noord- en OostGelderland Datum: Tijd: Plaats:
12 maart 2015 13.30 uur Congrescentrum Fort Bronsbergen, Bronsbergen 25, 7207 AD Zutphen
13.30
xxxxxx 15.00
FORMEEL DEEL
1.
Opening en verslag vergadering d.d. 20 november 2014 -
2.
Ingekomen stukken en mededelingen -
3.
bestuursvoorstel bijlagen: brief aan raden / uitgangspuntennota / brieven Montferland, Doetinchem, Bronckhorst, Berkelland en Winterswijk
Indexering -
9.
bestuursvoorstel bijlagen: brief aan raden / concept-Bestuursagenda / e-mail Heerde
Uitgangspuntennota 2016 -
8.
bestuursvoorstel
Bestuursagenda 2014-2018 -
7.
bestuursvoorstel bijlage: normenkader en toetsingskader
Verlenging benoeming accountant -
6.
bestuursvoorstel
Normenkader accountantscontrole 2015 -
5.
lijst bijlagen: brief VWS JGZ / samenvatting IGZ-rapport JGZ / brief BZK over Wgr / brief GS Gelderland toezicht / eindverslag pilot iJGZ Oost-Veluwe
Aanwijzing AB-vertegenwoordiging bij bespreking accountantsverslag 2014 -
4.
concept-verslag (eerder toegezonden bij e-mail d.d. 8 december 2014, met samenvatting)
bestuursvoorstel bijlage: notitie / toelichting accres
Rondvraag en sluiting
1
terug naar agenda
Samenvatting (concept)verslag vergadering Algemeen Bestuur Datum: 20 november 2014 om 14.45 uur, Locatie: Congrescentrum Fort Bronsbergen, Zutphen
Volgende vergadering: 12 maart 2015 om 13.30 uur
1. Opening en verslag vergadering d.d. 3 juli 2014
Het verslag is ongewijzigd vastgesteld.
2. Ingekomen stukken en mededelingen
Wethouders van de Achterhoekse gemeenten praten op 18 december 2014 over de toekomst van de jeugdgezondheidszorg met GGD-directeur Dick ten Brinke en JGZ-manager Ingrid Coenen Brummen, Voorst en Zutphen Lochem hebben besloten te stoppen met de plannen voor een pilot “coöperatiemodel jeugdgezondheidszorg”. De gemeenten Apeldoorn, Epe, Heerde en Hattem ronden hun pilot jeugdgezondheidszorg eind 2014 af. Hier gaan de gemeenten, Vérian en GGD verder met de bereikte resultaten. De GGD is in overleg met de gemeenten over het Extra Contactmoment Adolescenten van de jeugdgezondheidszorg. Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor een aanbod aan jongeren vanaf 14 jaar binnen het basispakket jeugdgezondheidszorg. De GGD heeft in 2013/2014 het extra contactmoment succesvol uitgevoerd als pilot in 15 gemeenten in de Achterhoek en Midden-IJssel/Oost-Veluwe.
3. Benoeming voorzitter, portefeuilleverdeling en vervanging DB
Het AB heeft Ard Kleijer (wethouder Putten) aangewezen als voorzitter van de GGD Het AB is geïnformeerd over de taakverdeling en onderlinge vervanging binnen het Dagelijks Bestuur.
4. Jaarplanning 2015
Het AB vergadert in 2015 vier keer: 12 maart, 23 april, 9 juli en 26 november. De gemeenteraden kunnen in 2015 reageren op de Uitgangspuntennota 2016 en Programmabegroting 2016 van de GGD. Dit jaar komt het GGD-bestuur ook met een Bestuursagenda 2014-2018 (zie ook bij 8).
5. Normenkader accountantscontrole 2014
Vastgesteld.
1
3
terug naar agenda
6. 2e Bestuursrapportage 2014
Geen opmerkingen.
7. Productenbegroting 2015 en 1e begrotingswijziging 2015
Het AB heeft kennisgenomen van de Productenbegroting 2015, waarin de vastgestelde Programmabegroting is uitgewerkt. Ook heeft het AB de 1e begrotingswijziging 2015 vastgesteld. Het AB heeft kredieten beschikbaar gesteld tot een totaalbedrag van € 1.563.300 voor het doen van investeringen in 2015, met de kanttekening dat het DB meer inzicht moeten geven in deze investeringen.
8. Bestuursagenda 2014-2018
Het DB heeft een concept-Bestuursagenda voor de periode 2014-2018 opgesteld. Hierin staan de visie en de hoofdlijnen voor het beleid. Het AB heeft een uitgebreide discussie gevoerd In hun reacties hebben de AB-leden aangegeven dat zij duidelijke doelen in de Bestuursagenda willen. Ook vinden zij dat duidelijker moet worden dat de GGD één van de spelers in de publieke gezondheid is, die steeds samenwerking zoekt met andere partijen. Tot slot moeten de verwachte veranderingen in de jeugdgezondheidszorg een plek krijgen in de Bestuursagenda. Het DB verwerkt de opmerkingen. Als de AB-leden in een e-mailronde akkoord gaan, kan de gewijzigde Bestuursagenda naar de gemeenteraden. De raden kunnen dan tot half maart 2015 reageren.
9. Rondvraag en sluiting -
U kunt de agenda en stukken voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur van GGD Noord- en Oost-Gelderland vinden op de website www.ggdnog.nl , bij Extra informatie onder de knop gemeenten / bestuur.
thn/20141205
2
4
terug naar agenda
Verslag vergadering Algemeen Bestuur Datum: 20 november 2014 om 14.45 uur, Locatie: Congrescentrum Fort Bronsbergen, Zutphen Aanwezig:
Volgende vergadering: 12 maart 2015 om 13.30 uur
leden: P. Blokhuis (Apeldoorn), L.J.H. Scharenborg (Berkelland), P. Seesing (Bronckhorst), J.B. Paauw (Brummen), S. W. Krooneman (Elburg), D. van Norel (Epe), A.L. Klappe (Ermelo), G.J. van Noort (Harderwijk), mw. J. Pierik-van der Snel (Heerde), mw. T. van der Linden, (Lochem), mw. I.T.J.M. Wolsing (Montferland), mw. E.G. Vosvan de Weg (Oldebroek), J. Hoenderboom (Oost Gelre), A. Kleijer, Putten, voorzitter), H. Pinkster (vervanger van W. Vrijhoef, Voorst), mw. I.G. Saris (Winterswijk), mw. P.C.M. Withagen (Zutphen); namens GGD Noord- en Oost-Gelderland: D.W. ten Brinke (directeur publieke gezondheid / algemeen directeur), A.B. Verweij (controller), mw. I. Slagter (beleidsadviseur/projectmanager), T. Nijland (directiesecretaris)
Afwezig:
H.J. Rijks (Aalten), C.J. Telder (Doetinchem), M. Hospers (Hattem), G. van den Berg (Nunspeet), L.G. Kuster (Oude IJsselstreek), N. Joosten (Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland / Doetinchem); A. Schoenmaker (directeur publieke gezondheid / directeur GHOR Veiligheidsregio NOG),
Verzendlijst: leden AB, gemeenteraden (via colleges B&W), ambtenaren volksgezondheid, management / beleidsadviseurs GGD
1. Opening en verslag vergadering d.d. 3 juli 2014 De heer Kleijer opent de vergadering. Naar aanleiding van het verslag verzoekt de heer Seesing om de systematiek voor de indexering te agenderen in het AB. De heer Kleijer zegt dit toe. Het AB stelt het verslag ongewijzigd vast.
2. Ingekomen stukken en mededelingen a. De portefeuillehouders Sociale samenhang van de Achterhoekse gemeenten hebben in een brief gevraagd om een toelichting op de uitvoering en de financiering van de jeugdgezondheidszorg die de GGD verzorgt in de Achterhoek. Na aanvullend overleg met enkele betrokken wethouders is de directeur GGD, D.W. ten Brinke, ingegaan op de geactualiseerde vraagstelling. Het PoHO Sociaal bespreekt de brief op 18 december 2014.
1
5
terug naar agenda
De heer Scharenborg voegt hieraan toe dat het PoHO verwacht in januari 2015 meer duidelijkheid te hebben over de opvattingen over de positionering van de jeugdgezondheidszorg. Die kunnen echter verder gaan dan de brief vanuit de GGD-organisatie. b. De wethouders Brummen, Voorst en Zutphen Lochem lichten in hun brief d.d. 20 oktober 2014 toe dat de pilot 'coöperatiemodel iJGZ’ wordt stopgezet. Ambtelijk is bekend dat Apeldoorn, Epe, Heerde en Hattem bezig zijn met evaluatie van de JGZ-pilot in deze gemeenten. De heer Blokhuis voegt hieraan toe de Oost-Veluwse gemeenten na overleg met thuiszorgorganisatie Vérian en de GGD hebben besloten de pilot eind 2014 af te ronden. De partijen gaan verder met de bereikte resultaten. c. Agenda bestuurlijke adviescommissie Publieke Gezondheid d.d. 29 oktober 2014. Begin 2014 is het Platform van GGD-voorzitters omgevormd tot de bac PG. Het doel is de bestuurlijke betrokkenheid bij publieke gezondheid te vergroten. De heer A. Kleijer is gekozen tot voorzitter van de bac PG. Het DB zal het AB regelmatig informeren. d. Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor een aanbod aan jongeren vanaf 14 jaar binnen het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg, De GGD heeft in het schooljaar 2013/2014 het Extra Contact-moment Adolescenten als pilot uitgevoerd in 15 gemeenten in de Achterhoek en Midden-IJssel/Oost-Veluwe. De evaluatie van de pilot is positief. Het DB heeft ingestemd met het aanbieden van het extra contactmoment zoals dit is opgezet in het pilotjaar 2013/2014, met inachtneming van de verbeterpunten. De GGD is met de gemeenten in overleg. Het DB wil graag bevorderen dat de gemeenten (sub-)regionaal tot spoedige besluitvorming komen. e. Caransscoop, GGD Noord- en Oost-Gelderland en Agora organiseren het Regionaal transitie congres voor gemeenten en huisartsen. Dit congres vindt plaats op donderdag 27 november 2014 van 8.30 - 13.30 uur in Apeldoorn. f.
De GGD werkt aan een organisatie-ontwikkelingstraject “Het Nieuwe SamenWerken”. Een onderdeel daarvan is een nieuw huisvestingsconcept. Dit is met externe ondersteuning uitgewerkt. Het omvat de decentrale werk- en onderzoekslocaties voor algemene gezondheidszorg en jeugdgezondheidszorg, en de locatie van het centrale GGD-kantoor. De realisatie vindt plaats binnen de bestaande begroting. Begin 2014 heeft het DB ingestemd met de kaders voor een nieuw GGD-kantoor. Voor de zoektocht is op basis van vooraf vastgestelde vergelijkingscriteria een longlist en een shortlist van panden opgesteld. Op basis van de analyse heeft het DB ingestemd met de keuze voor huur van het voormalige gemeentehuis Warnsveld te Zutphen. De onderhandelingen hierover worden naar verwachting binnenkort afgerond. De heer Blokhuis geeft aan dat hij als portefeuillehouder van Apeldoorn binnenkort een gesprek heeft met de DB-portefeuillehouder middelen en de GGD-directeur. In Apeldoorn is het vertrek van het GGD-kantoor niet met gejuich begroet. Hij zal hierop ook terugkomen bij de wijziging van de begroting (agendapunt 7). Mevrouw Withagen wil, als portefeuillehouder van Zutphen, graag aansluiten bij het overleg tussen Apeldoorn en GGD. Afgesproken wordt hierover na de vergadering afspraken te maken.
2
6
terug naar agenda
g. De heer Ten Brinke meldt dat de GGD en de GHOR de portefeuillehouders volksgezondheid hebben geïnformeerd over voorbereidingen op een mogelijk geval van ebola. Hierbij wordt aangesloten op de informatie aan de burgemeesters. In medisch opzicht zijn de risico’s beperkt, maar er kan wel snel onrust ontstaan. De aanpak wordt op landelijk niveau gecoördineerd. De ingekomen stukken en mededelingen worden, met inachtneming van de daarbij gemaakte opmerkingen, voor kennisgeving aangenomen.
3. Benoeming voorzitter, portefeuilleverdeling en vervanging DB Het AB besluit: op aanbeveling van het DB de heer A. Kleijer aan te wijzen als voorzitter kennis te nemen van de taakverdeling en onderlinge vervanging binnen het DB.
4. Jaarplanning 2015 Het AB besluit: kennis te nemen van het vergaderschema 2015 voor het AB onderwerpen aan te geven voor het portefeuillehoudersoverleg in 2015.
5. Normenkader accountantscontrole 2014 De heer Van Norel geeft een toelichting op het normenkader. Hij merkt op dat dat de accountant in zijn rapportage over 2013 vooral aandacht heeft gevraagd voor verbetering van de inkoop- en aanbestedingsprocessen. De GGD is hiervoor een verbeteringstraject gestart. Dit traject is echter niet tijdig afgerond voor de controle van de jaarrekening 2014. De heer Verweij vult aan dat de GGD tijd nodig heeft om de verbeteringen door te voeren die de accountant in het voorjaar 214 heeft geadviseerd. Daardoor bestaan er risico’s rond de rechtmatigheidsverklaring bij de jaarrekening 2014. Het AB besluit het normenkader rechtmatigheidscontrole 2014 vast te stellen.
6. 2e Bestuursrapportage 2014 De heer Kleijer zegt dat de portefeuillehouder financiën een compliment verdient, omdat een deel van de indexering van de begroting 2014 wordt terugverdiend. De heer Van Norel vindt dit niet zijn verdienste. Hij geeft aan dat het positieve resultaat vooral incidentele oorzaken heeft. Verder is in het overleg met de ambtenaren volksgezondheid afgesproken dat de GGD bekijkt hoe het “stoplichtenoverzicht” beter inzicht kan geven in de voortgang van de beleidsprioriteiten. Het AB besluit kennis te nemen van de Bestuursrapportage januari t/m augustus 2014.
7. Productenbegroting 2015 en 1e begrotingswijziging 2015 De heer Van Norel licht toe dat de vastgestelde Programmabegroting 2015 nu is uitgewerkt in de productenbegroting. Het belangrijkste punt is het beschikbaar stellen van een krediet voor investeringen in 2015.
3
7
terug naar agenda
De heer Blokhuis vindt dat geen forse onderbouwing wordt gegeven bij het gevraagde krediet van € 1.563.300 voor o.a. de voorgenomen verhuizing van het GGD-kantoor in 2015. Hij wil graag meer onderbouwing voordat het AB een besluit neemt. Het gaat om gemeenschapsgeld. De heer Van Norel zegt dat hij als nieuwkomer in het DB ook hierover vragen heeft gesteld. Het gaat om de kosten voor de verbouwing van het beoogde GGD-kantoor en inventaris. Daarnaast betreft het vooral een investering in betere ICT-faciliteiten voor de medewerkers. De heer Verweij vult aan dat de investering niet letterlijk terug te vinden is in de Productenbegroting. In 2014 heeft het AB ingestemd met het organisatie-ontwikkelingstraject Het Nieuwe SamenWerken voor de GGD. Voor de incidentele kosten hiervan kan de GGD een beroep doen op de bedragen die het AB uit de reserves beschikbaar heeft gesteld. Voor de structurele lasten vormt de begroting het financiële kader. De heer Ten Brinke stelt voor om een overzicht van de investeringen te maken. De kaders hiervoor heeft het AB al bepaald. De GGD streeft naar een kostenverschuiving van huisvesting naar ICT. Hij benadrukt dat het geheel binnen de begroting blijft. Zijn doel is eerder een kostenvermindering te realiseren. De heer Scharenborg vindt de positie van het AB niet duidelijk. Er ligt een voorstel voor investeringen en daarnaast wordt er al over een huurovereenkomst gesproken. Ook is er een beweging naar gebiedsgericht werken bij de gemeenten, wat gevolgen kan hebben voor de behoefte aan centrale huisvesting van de GGD. De heer Scharenborg wil graag een overzicht van de investeringen hebben en de strategische aspecten ervan bespreken. De heer Nijland licht toe dat het Dagelijks Bestuur over de bedrijfsvoering gaat, waaronder huurovereenkomsten. Daarnaast heeft het AB het budgetrecht en beslist het over de voorgestelde investeringen. De heer Kleijer ziet in de voorstellen geen belemmeringen om decentraal te gaan werken. Het GGD-kantoor is een onderdeel van een breder huisvestingsplan met verschillende locaties in de regio. De heer Scharenborg ziet graag een kostenverlaging. Mevrouw Withagen wijst erop dat eerder al is besloten over de kaders. Zij stelt voor nu niet een pas op de plaats te maken, maar wel de kanttekening te plaatsen dat het AB meer inzicht in de voorgestelde investeringen wil. Het AB besluit: de eerste begrotingswijziging van de Programma begroting 2015 vast te stellen kredieten beschikbaar te stellen tot een totaalbedrag van € 1.563.300 voor het doen van investeringen in 2015, met de kanttekening dat het DB meer inzicht verstrekt in deze investeringen kennis te nemen van de Productenbegroting 2015.
8. Bestuursagenda 2014-2018 De heer Kleijer licht toe dat de concept-Bestuursagenda is opgesteld na enkele workshops met het DB, GGD-management en ambtenaren volksgezondheid. Het DB wil in de voorbereiding zorgen voor een breed draagvlak. Nu kan het AB zijn opmerkingen maken. Het AB beslist ook over de definitieve Bestuursagenda. De heer Krooneman vindt de insteek van positieve gezondheid goed aansluit op de ontwikkelingen bij de gemeenten in het sociale domein. Hij vraagt zich echter wel af of de term “gezonde welvaart” op pagina 3 de juiste uitdrukking is.
4
8
terug naar agenda
Mevrouw Slagter zegt dat in dit onderdeel de vier perspectieven worden genoemd uit de landelijke volksgezondheidstoekomstverkenning. Ook in het DB was hierover discussie. De heer Ten Brinke adviseert het als citaat ongewijzigd te laten, maar het is aan het AB om daarnaast een eigen opvatting op te nemen. Mevrouw Withagen wil wel aansluiten bij de vier landelijke perspectieven, maar ook een eigen invulling van het AB hiervan opnemen. Nu is dit niet duidelijk. De heer Kleijer zegt toe dat het DB hiernaar kijkt. De heer Van Noort vindt het prachtige thema’s. Hij wil echter graag een concreter stuk, waarin de ambities worden vertaald. De heer Kleijer zegt dat je de Bestuursagenda als een soort coalitieakkoord voor vier jaar moet zien. Mevrouw Pierik is het met de heer Van Noort eens. Zij wil graag meer doelstellingen opnemen, zodat je kunt zien of het beleid aan de doelstellingen beantwoordt. Mevrouw Withagen vindt het huidige stuk ook teveel beperkt tot de hoofdlijnen. Zij stelt een verdiepingsslag voor met wat er de komende vier jaar gaat gebeuren. Jaarlijks komt er dan een verdere uitwerking van de Bestuursagenda. De heer Ten Brinke is voorstander van een beknopt document met herkenbare hoofdlijnen die we kunnen vertalen naar transparant en toetsbaar beleid. Goede stuurbaarheid zonder beleidsdrukte. Mevrouw Pierik zegt naar aanleiding van de visie op gezondheid dat de GGD niet alles moet omarmen. Beter is aan te geven welk doel je wilt bereiken en welke samenwerkingspartners je daarvoor nodig hebt. De heer Scharenborg vindt de visie op gezondheid ook te breed, wanneer de GGD zich hiervoor alleen verantwoordelijk maakt Je kunt de verantwoordelijkheid ook elders laten. Hij bepleit een strategische discussie of de GGD uitvoerend of adviserend moet zijn. De heer Kleijer zegt dat de beleidsbrief over publieke gezondheid aan de Tweede Kamer wel meer duidelijkheid geeft over de opdracht van de GGD en de afbakening ervan. Mevrouw Slagter benadrukt dat de GGD-organisatie samenwerking met andere organisaties juist als speerpunt heeft. De GGD ziet zichzelf als één van de vele partners. Zij stelt voor dit in de Bestuursagenda beter naar voren te laten komen. Mevrouw Withagen leest het inderdaad zo, maar in de tekst kan nog beter worden geformuleerd dat de GGD één van de spelers is. De heer Kleijer ziet dit aspect wel terug in de ambities. De heer Scharenborg vindt dat de visie nog te veel uitgaat van de overheid die verantwoordelijkheid op zich neemt. De positionering van de jeugdgezondheidszorg verdient ook aandacht in het licht van het gebiedsgericht werken in het sociaal domein. De Achterhoekse gemeenten bespreken ideeën hierover. De heer Scharenborg wil de expertise van de GGD blijven benutten, maar denkt over andere organisatorische vormen voor de uitvoering van jeugdgezondheidszorg. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben voor de organisatie van de GGD, zodat hij dit punt uitdrukkelijk in de Bestuursagenda wil opnemen. Besproken wordt bij welk onderdeel dit het beste kan. De heer Ten Brinke doet de suggestie dat het gemeenschappelijk doel is dat de jeugdgezondheidszorg aansluit op de jeugdagenda van elke gemeente, los van de organisatorische uitwerking, die kan verschillen. Mevrouw Withagen stelt voor ook in de Bestuursagenda ook de mogelijkheid van gevolgen voor de GGD-organisatie op te nemen.
5
9
terug naar agenda
De heer Kleijer concludeert dat het DB op 10 december 2014 de gemaakte opmerkingen bespreekt en in de Bestuursagenda verwerkt. Het DB zal de gewijzigde concept-Bestuursagenda in een e-mailronde voorleggen aan de AB-leden. Als de ABleden geen zwaarwegende opmerkingen hebben, dan kan het DB de gewijzigde concept-Bestuursagenda naar de gemeenteraden sturen. Anders bespreekt het AB de Bestuursagenda weer in de volgende vergadering op 12 maart 2015. Het AB besluit: de bespreking DB op 10 december 2014 van de gemaakte opmerkingen en de verwerking hiervan in de concept-Bestuursagenda af te wachten in te stemmen met een raadpleging over de gewijzigde concept-Bestuursagenda in een e-mailronde. Als de AB-leden hierover geen zwaarwegende opmerkingen hebben, dan kan het DB de gewijzigde concept-Bestuursagenda naar de gemeenteraden sturen, met het verzoek voor medio maart 2015 hun zienswijze te geven. Anders bespreekt het AB de concept-Bestuursagenda weer in de volgende vergadering op 12 maart 2015.
9. Rondvraag en sluiting De heer Kleijer sluit de vergadering.
6
10
terug naar agenda
Actiepuntenlijst Nr.
Wie
Gereed
2013-11/05
AB-leden
2014
2014-03/02
Schoenmaker AB
? 2014-2018
AB
2014-2018
2014-03/03 2014-11/01 2014-11/02 2014-11/03
Onderwerp onderwerpen aangeven voor het portefeuillehoudersoverleg in 2014 gepland: Veiligheidshuis NOG in nieuwe AB bespreken: systematiek voor de indexering en een takendiscussie in licht van bezuinigingen besluitvorming over bekostiging jeugdgezondheidszorg. systematiek voor de indexering te agenderen in het AB het AB inzicht verstrekken in de investeringen in de 1e begrotingswijziging 2015 Bestuursagenda 2014-2018: • op 10 december 2014 opmerkingen van het AB bespreken en deze verwerken • de AB-leden in een e-mailronde raadplegen over de gewijzigde conceptBestuursagenda. • als de AB-leden geen zwaarwegende opmerkingen hebben, de gewijzigde concept-Bestuursagenda naar de gemeenteraden sturen, met het verzoek voor medio maart 2015 hun zienswijze te geven • anders bespreekt het AB de conceptBestuursagenda weer in de volgende vergadering op 12 maart 2015.
DB DB
DB DB/AB-leden
DB/AB-leden
AB
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de GGD Noord- en Oost-Gelderland op 12 maart 2015,
……………………………………..
……………………………………..
de directiesecretaris,
de voorzitter
7
11
terug naar agenda
8
12
terug naar agenda
Vergadering: Datum: Agendapunt:
Algemeen Bestuur 12 maart 2015 2
Onderwerp: Ingekomen stukken en mededelingen
a.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft in 2013 de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) in Nederland onderzocht, ook van GGD NOG. IGZ heeft haar bevindingen gepubliceerd in het rapport 'De jeugdgezondheidszorg beter in positie'. De samenvatting is bijgevoegd (zie volledige rapport op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/11/06/dejeugdgezondheidszorg-beter-in-positie.html) De JGZ levert goede zorg op het merendeel van de onderzochte onderdelen en de zorg is de afgelopen jaren verder verbeterd. Volgens de inspectie moet de JGZ in het nieuwe stelsel voor jeugd een basisvoorziening zijn. De gemeenten hebben met de JGZ goud in handen, aldus de inspectie. De staatssecretaris van VWS heeft het rapport aan de Tweede Kamer gezonden (zie bijgevoegde brief). Voorstel: voor kennisgeving aannemen.
b.
De minister van BZK informeert in zijn brief van 5 december 2014 de gemeenten over de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 (brief bijgevoegd). Voor de Samenwerkingsregeling GGD NOG zijn alleen op termijn juridisch-technische wijzigingen nodig. Een andere reden voor aanpassing is de eis van de BNG om de bepalingen over aansprakelijkheid van de deelnemers te verduidelijken. Het Dagelijks Bestuur start in 2015 de voorbereiding van de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling GGD. Voorstel: voor kennisgeving aannemen.
c.
De gemeente Zwolle, als Wmo-centrum-gemeente voor beschermd wonen, heeft GGD NOG verzocht de indicatiestelling voor beschermd wonen uit te voeren in de regio Noord-Veluwe. Dit is gebeurd in overleg met betrokken gemeenten, met name Harderwijk. De gemeente Zwolle bekostigt als centrumgemeente het beschermd wonen. De afzonderlijke Noord-Veluwse gemeenten zijn verantwoordelijk voor de toewijzing. Over de afhandeling van bezwaar worden nog concrete afspraken gemaakt. Het Dagelijks Bestuur heeft ingestemd met de door de Noord-Veluwse gemeenten verleende mandaten aan de GGD. Voorstel: voor kennisgeving aannemen.
d.
Gedeputeerde Staten van Gelderland melden in hun brief van 11 februari 2015 over interbestuurlijk toezicht het volgende: GS hebben besloten dat GGD Noord- en Oost-Gelderland voor het jaar 2015 onder repressief toezicht (minst belastende vorm) valt, na onderzoek van de begroting 2015 en jaarrekening 2013 GS vragen aandacht voor een aantal belangrijke aspecten van het financieel toezicht bij het opstellen van de begroting 2016 (financieel toezichtkader,
13
terug naar agenda
criteria repressief toezicht in 2016, transparant overzicht van eenmalige baten en lasten die het begrotingssaldo beïnvloeden) GS geven informatie over het archieftoezicht op gemeenschappelijke regelingen en verzoeken een formulier kritische prestatie-indicatoren archieven vóór 1 mei 2015 ingevuld aan de provincie terug te sturen. Voorstel: in handen stellen van DB voor uitvoering. e.
Als uitwerking van de Bestuursagenda 2014-2018 (zie agendapunt 6) wil het Dagelijks Bestuur de discussie over de positionering van de jeugdgezondheidszorg bevorderen en faciliteren, ook naar aanleiding van initiatieven van gemeenten. De portefeuillehouder jeugdgezondheidszorg in het DB GGD, G. van den Berg, licht in de vergadering toe hoe hij dit wil aanpakken. Voorstel: voor kennisgeving aannemen.
f.
De gemeente Apeldoorn heeft het eindverslag van de pilot integrale Jeugdgezondheidszorg Apeldoorn/Epe/Heerde/Hattem en de duiding ervan toegezonden. (wordt nagezonden in de week van 2 maart 2015) Voorstel: voor kennisgeving aannemen.
Bijlagen: brief VWS JGZ samenvatting IGZ-rapport JGZ brief BZK over Wgr brief GS Gelderland toezicht eindverslag en duiding pilot JGZ Oost-Veluwe (nazending)
14
De jeugdgezondheidszorg beter in positie | november 2014
terug naar agenda
Samenvatting
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (verder: inspectie) onderzocht de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Het onderzoek richtte zich op de onderdelen: bereik, contactmomenten, psychosociale problematiek, kindermishandeling, overgewicht, het volgen van de zorg (monitoren of geboden hulp het gewenste effect heeft) en opschaling (bij het vastlopen van samenwerking en ketenzorg). De inspectie toetste of de JGZ-organisaties voldeden aan de normen voor deze onderdelen van de JGZ. De inspectie bevroeg alle JGZ-organisaties met een vragenlijst en bezocht aanvullend elf organisaties ter verificatie van de antwoorden. De inspectie constateerde dat de JGZ-organisaties goede zorg leverden op het merendeel van de onderzochte onderdelen. Daaruit concludeert de inspectie dat alle JGZ-organisaties hun zorg in de afgelopen jaren verbeterd hebben, maar dat dit nog beter moet. Voor het merendeel van de JGZ-organisaties gold dat verdere verbetering nodig is voor de onderdelen: het in beeld hebben en bereiken van bijzondere groepen kinderen, het signaleren van afwijkingen en trends en vergelijken van gegevens en het niet afwijken van de JGZ-richtlijn Contactmomenten Basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar zonder toestemming van de inspectie. Ook wilde de inspectie in dit onderzoek beoordelen of de JGZ-organisaties zicht hebben op hun eigen kwaliteit van zorg. Dit bleek op basis van de informatie van de JGZ-organisaties niet goed mogelijk. Medio 2014 ontvingen alle JGZ-organisaties een rapport met bevindingen op organisatieniveau. De inspectie legde verbetermaatregelen op aan de JGZorganisaties die nog niet aan de normen voldeden om binnen 3 c.q. 6 maanden alsnog aan de norm te voldoen. Wanneer JGZ-organisaties niet aan de normen voldoen binnen de gestelde termijnen treedt de inspectie handhavend op. De inspectie formuleerde aanbevelingen voor de gemeenten, de JGZ-organisaties, de richtlijnontwikkelaars, de Richtlijn Advies- en autorisatie Commissie (RAC) van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), en de beroeps- en brancheorganisaties. De inspectie geeft de gemeenten de aanbeveling om de JGZ te zien als de natuurlijke partner bij de transformatie van de jeugdhulp en samen met de JGZ op te trekken om deze transformatie een succes te maken. De inspectie geeft de JGZ-organisaties de aanbeveling juist in de huidige transitiefase goede samenwerking met de gemeenten te zoeken en haar werkwijze in overleg met de gemeenten en de inspectie aan te passen aan de lokale context. Dit geldt in het bijzonder voor de flexibilisering van de contactmomenten (binnen de hiervoor geldende voorwaarden). De inspectie geeft de richtlijnontwikkelaars, de beroepsorganisaties en de RAC van het NCJ de aanbeveling om bij de ontwikkeling van nieuwe richtlijnen en het actualiseren van bestaande richtlijnen expliciet aan te geven wat de na te streven norm is en wat de minimale norm is. De inspectie adviseert de brancheorganisaties, ActiZ en GGD Nederland, een invitational conference voor managers in de JGZ te organiseren met als onderwerp de governance van JGZ-organisaties.
Pagina 7 van 35
15
terug naar agenda
16
terug naar agenda
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
Bezoekadres Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk 684815-128895-PG Bijlage(n) 1 Uw brief -
Datum Betreft
6 november 2014 IGZ rapport De jeugdgezondheidszorg beter in positie
Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.
Geachte voorzitter, Bij deze brief treft u het rapport aan van de Inspectie voor de Gezondheidszorg: De jeugdgezondheidszorg beter in positie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (verder: de inspectie) heeft aan de hand van een aantal thema’s de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg onderzocht. Het onderzoek geeft een beeld van de situatie in 2013. Het rapport belicht de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg (verder: JGZ) aan de hand van een aantal thema’s: Bereik, contactmomenten, psychosociale- en opvoedproblematiek, kindermishandeling, overgewicht en het volgen van de zorg. Deze thema’s geven een goed beeld van de effectiviteit van de JGZ en gaan in op belangrijke maatschappelijke opgaven. Daarnaast heeft de inspectie onderzocht in hoeverre JGZ-organisaties voldoende zicht hebben op de eigen kwaliteit van zorg. Dit vind ik van belang omdat een kwalitatief goede uitvoering van de JGZ een stevige basis biedt voor de stelselwijziging jeugd. Uitgangspunt hierbij is immers dat alle kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving. De JGZ levert hier een bijdrage aan en ondersteunt de beleidsdoelstellingen van de stelselwijziging jeugd: meer preventie, normaliseren, ontzorgen, demedicaliseren, eerder de juiste zorg op maat en integrale hulp. Preventie via de JGZ levert een bijdrage aan het voorkomen van grote problemen waardoor zwaardere vormen van zorg minder nodig zijn. Het rapport geeft een goede indicatie van de mate waarin alle kinderen in Nederland het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg krijgen aangeboden. Het bereik en de manier waarop de contactmomenten worden ingezet zijn hiervoor medebepalend. Ik vind het van groot belang dat de JGZ een hoog bereik heeft en dat zorgvuldig wordt omgegaan met de contactmomenten. Een hoog bereik en regelmatig contact zijn belangrijke randvoorwaarden voor een effectieve jeugdgezondheidszorg. Zij maken het mogelijk dat de JGZ de ontwikkeling van alle jeugdigen goed kan volgen en tijdig eventuele risico’s kan signaleren. Dit is cruciaal voor het goed in beeld hebben van alle kinderen. Het rapport van de inspectie laat zien dat de JGZ een hoog bereik heeft. De inspectie wijst echter ook Pagina 1 van 3
17
terug naar agenda
op het belang van het bereik van bijzondere groepen. Zij constateert dat deze groepen nog onvoldoende in beeld zijn. Daarbij merkt de inspectie op dat er wel goede voorbeelden voorhanden zijn voor het in beeld hebben van deze groepen, maar dat dit in de breedte nog onvoldoende aandacht krijgt. De inspectie ziet hier een rol voor het veld om samen met gemeenten afspraken te maken over wat een redelijke inspanning is om de bijzondere groepen kinderen in beeld te krijgen.
Kenmerk 684815-128895-PG
Het rapport benoemt de diversiteit in het aanbieden van de contactmomenten als een punt van zorg. Tevens geeft de inspectie aan dat er feitelijk drie JGZorganisaties niet aan de aan de randvoorwaarden van de inspectie voor flexibilisering voldeden. Ik heb u recent het rapport: Monitoring scenario’s flexibilisering van contactmomenten in de jeugdgezondheidszorg aangeboden. De conclusie van dit rapport geeft nog onvoldoende uitsluitsel over de meerwaarde van deze scenario’s. Hiervoor is meer onderzoek nodig. Wel stelt het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid mede op basis van de scenario’s een professioneel kader voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg op. Dit kan bijdragen aan een alternatief voor de Richtlijn Contactmomenten. In vervolg op dit rapport ga ik met betrokken partijen na wat nodig is om tot een nieuwe veldnorm te komen die de huidige Richtlijn contactmomenten kan vervangen. Al voor het uitbrengen van het inspectierapport is een aantal vervolgstappen ingezet. Naar aanleiding van de individuele toezichtrapporten heeft inspectie met de JGZ-organisaties afspraken gemaakt over verbetermaatregelen voor de normen waaraan nog niet werd voldaan. Ook heeft de inspectie met de brancheorganisaties GGD GHOR Nederland en ActiZ een bijeenkomst georganiseerd voor de JGZ-organisaties om te verkennen op welke wijze JGZorganisaties een beter inzicht in de kwaliteit van de uitvoering van de zorg van hun eigen organisatie kunnen bieden. Daarnaast is VWS in gesprek met de VNG en de brancheorganisaties over vervolgstappen naar aanleiding van dit onderzoek. Ik hecht aan een hoge kwaliteit van de uitvoering van de JGZ en verwacht dat de JGZ-organisaties innovatief zijn en aansluiten bij maatschappelijke veranderingen. Daarbij is het nodig dat organisaties zelf een goed beeld kunnen geven van de kwaliteit van de geleverde zorg. Ik investeer hierin via het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid en diverse ZonMw-programma’s. Het is vervolgens aan de JGZorganisaties en de JGZ-professionals om deze kennis in te zetten in de praktijk. Een aantal aanbevelingen in het rapport richten zich op brancheorganisaties en professionals en gaan hier nader op in. In mijn brief van 28 augustus 2014 aan uw Kamer over Betrouwbare publieke gezondheid (TK 2013–2014, 32 620, nr. 132) heb ik aangegeven een stimuleringsprogramma publieke gezondheid te starten. Dit programma wordt op dit moment voorbereid samen met de VNG. Een van de aandachtspunten voor dit programma is de rol van de JGZ in het nieuwe stelsel zorg voor jeugd en het sociale domein. Dit programma moet onder meer bewerkstelligen dat de samenwerking tussen JGZ-organisaties en jeugdhulp een impuls krijgt en dat gemeenten de JGZ effectiever in kunnen zetten in het nieuwe jeugdstelsel.
Pagina 2 van 3
18
terug naar agenda
De inspecteur generaal besluit haar voorwoord met de constatering dat gemeenten met een goed werkende JGZ goud in handen hebben. Het rapport laat zien dat de JGZ overwegend goede zorg levert, actief inzet op verbetering, maar ook dat nog ruimte voor verdere winst bereikbaar is. Om de waarde van de JGZ in het lokale domein goed tot zijn recht te laten komen vind ik het belangrijk dat de door de inspectie aangegeven verbeterpunten goed worden opgepakt. Ik stimuleer dit met mijn hiervoor aangegeven inzet ter ondersteuning van de JGZ.
Kenmerk 684815-128895-PG
Hoogachtend, de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
drs. M.J. van Rijn
Pagina 3 van 3
19
terug naar agenda
20
terug naar agenda
~
>
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Retouradres postbus 20011 2500 EA Den Haag
Aan alle gemeenteraden Aan alle colleges van burgemeester en wethouders
Directoraat-Generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties Bestuur, Democratie en Financiën Turfmarkt 147 Den Haag postbus 20011 2500 EA Den Haag www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk
Datum Betreft
5 december 2014 wijziging van de ?Wet gemeenschappelijke regelingen
Kenmerk 20 14-0000628504 Uw kenmerk
Geachte raad, geacht college, Op 12 augustus 2014 is het voorstel tot ‘wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen’ gepubliceerd. Deze wetswijziging is tot stand gekomen in nauw overleg met IPO, VNG en UvW. Deze wetswijziging heeft gevolgen voor u, zowel als het gaat om het treffen van nieuwe gemeenschappelijke regelingen als mogelijk ook voor bestaande gemeenschappelijke regelingen. In deze brief informeer ik u over de betekenis die deze wetswijziging voor u kan hebben. Daarbij merk ik op dat deze wetswijziging in het bijzonder voor raden om twee redenen van betekenis is. In de eerste plaats zijn bepaalde wijzigingen van betekenis voor raden als deelnemers aan gemeenschappelijke regelingen. Daarnaast wordt met deze wetswijziging beoogd de invloed van raden op samenwerkingsverbanden te versterken, los van de vraag of raden ook deelnemer zijn aan het samenwerkingsverband. Introductie bedrijfsvoeringsorganisatie De bedrijfsvoeringsorganisatie (hierna ook: BVO) is een nieuwe samenwerkingsvorm die zich kenmerkt door een eenvoudige bestuurlijke structuur en het hebben van rechtspersoonlijkheid. De BVO onderscheidt zich van het openbaar lichaam door het hebben van een enkelvoudig, ongeleed bestuur en van het gemeenschappelijk orgaan door het hebben van rechtspersoonlijkheid. Met de introductie van de BVO wordt invulling gegeven aan de reeds geruime tijd bestaande behoefte in de praktijk aan een samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid, maar slechts één bestuursorgaan. Een BVO kan alleen worden ingesteld bij gemeenschappelijke regelingen waaraan uitsluitend colleges van burgemeester en wethouders deelnemen. Door de enkelvoudige bestuurlijke structuur vindt bij een BVO geen interne verantwoording plaats; de BVO kent immers geen dagelijks bestuur en algemeen bestuur of de mogelijkheid bestuurscommissies in te stellen. Beleidsrijke taken Pagina 1 van 3
21
terug naar agenda
kunnen daarom niet overgedragen worden aan een BVO. De BVO is bedoeld voor samenwerking op het terrein van bedrijfsvoering (taken op het gebied van PIOFACH: Personeel, Inkoop, Organisatie, Financiën, Automatisering, Communicatie en Huisvesting) en voor uitvoerende taken met een geringe beleidsmatige component. Ook voor de instelling van een BVO is instemming van de raden van de deelnemende gemeenten vereist. Bij deze instemming kan gelet worden op de mate van beleidsrijkheid van de over te dragen taken aan de BVO. Voor de instelling van een BVO geldt ook de verplichting dat in de regeling waarmee een BVO wordt ingesteld regels zijn opgenomen over de wijze waarop, op hun verzoek, informatie aan de raden wordt verstrekt.
Datum 5december2014 Kenmerk 2014-0000628504
Wijzigingen in planning- en con trolcyclus en versterking positie van raden In de planning- en controlcyclus van gemeenschappelijke regelingen wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd die erop gericht zijn de invloed van de raden op het samenwerkingsverband te versterken. Het gaat om de volgende wijzigingen: -
-
-
-
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan en het bestuur van de BVO dienen de algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar uiterlijk voor 15 april aan te bieden aan de raden van de deelnemende gemeenten, zodat deze informatie beschikbaar is tijdens de behandeling van de voorjaarsnota; de jaarrekening, met verslag van de accountant, moet eveneens uiterlijk voor 15 april worden aangeboden aan de raden; de termijn waarbinnen de raad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband wordt met twee weken verlengd naar acht weken. De vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband moet daarom uiterlijk op 1 augustus toegezonden worden aan de provincie (is nu nog 15 juli); en lokale rekenkamers en rekenkamercommissies krijgen meer mogelijkheden om onderzoek te doen naar samenwerkingsverbanden die krachtens de Wgr zijn ingesteld. Rekenkamercommissies krijgen dezelfde onderzoeksbevoegdheden die rekenkamers reeds hebben. Daarnaast geldt dat het criterium om een onderzoek in te stellen naar private samenwerkingsverbanden (belang van 50% of meer) wordt uitgebreid. Straks geldt dat een rekenkamer(commissie) onderzoeksbevoegdheid heeft zodra het belang van alle deelnemende gemeenten de grens van 50% overschrijdt.
Veranderingen in bestaande gemeenschappelijke regelingen Drie onderdelen van de wetswijziging kunnen vragen om aanpassing van een bestaande gemeenschappelijke regeling waaraan uw gemeente deelneemt. Na inwerkingtreding van dit deel van de wijziging heeft u één jaar de tijd om waar nodig bestaande gemeenschappelijke regelingen aan te passen. Het betreft de volgende punten: —
-
-
-
het bestuur van een openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan kan niet langer zelf besluiten tot uitbreiding van overgedragen bevoegdheden, voor zover de gemeenschappelijke regeling die mogelijkheid nu biedt; de constructie waarbij het aantal leden van het dagelijks bestuur identiek Pagina 2 van 3
22
terug naar agenda
is aan dan wel een meerderheid vormt van het aantal leden van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, is niet langer toegestaan, tenzij het een openbaar lichaam tussen burgemeesters van zes gemeenten of minder betreft; en bij een openbaar lichaam, dat uitsluitend is ingesteld door gemeenteraden, is het niet langer toegestaan dat leden van het college zitting nemen in het algemeen bestuur.
Datum 5 december 2014
Kenmerk 2014-0000628504
Overige wijzigingen Met deze wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden nog enige andere aanpassingen van uiteenlopende aard doorgevoerd, bijvoorbeeld met betrekking tot de publicatie van gemeenschappelijke regelingen en van besluiten van gemeenschappelijke regelingen. Voor meer informatie daarover verwijs ik u graag naar www.rilksoverheid.nl. Inwerkingtreding De wijziging van de Wgr treedt op 1 januari 2015 in werking. Dit betekent dat u, indien nodig, tot 1 januari 2016 de tijd hebt om uw bestaande regelingen aan te passen.
Hoogachtend, De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
dr.
.H.A. Plasterk
Pagina 3 van 3
23
terug naar agenda
24
terug naar agenda
~Arovincie GELDERLAND Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem
GGD Noord en Oost Gelderland (GGD NOG) (vh. GGD Gelre kJssel) T.a.v. het algemeen bestuur Postbus 51 7300 AB APELDOORN
datum
zaaknummer
11 februari 2015
2015-002031
Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem
telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer (026) 359 94 80
[email protected] internetsite www.geJderland.nl
onderwerp
Interbestuurlijk toezicht
Geacht bestuur, Binnen de provincie Gelderland zijn 56 gemeenschappelijke regelingen die de begroting en de jaarrekening aan Gedeputeerde Staten moeten inzenden. Toezichtsvorm 2015 Wij hebben de Begroting 2015 van uw gemeenschappelijke regeling ontvangen. Gelet op het bepaalde in artikelen 203 van de Gemeentewet en 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen hebben wij aan de hand van deze begroting een onderzoek ingesteld naar de financiële positie van uw gemeenschappelijke regeling voor het jaar 2015. Daarbij hebben wij ook de door u vastgestelde Jaarrekening 2013 betrokken. Dit heeft tot de conclusie geleid dat uw gemeenschappelijke regeling voor het jaar 2015 onder repressief toezicht (minst belastende vorm) valt. Wij hebben de Begroting 2015 voor kennisgeving aangenomen. Van deze gelegenheid maken wij gebruik het volgende op te merken. Financieel toezicht In artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is voor zowel de begroting als voor de jaarrekening een uiterste datum van inzending opgenomen. Een gemeenschappelijke regeling die één van deze data overschrijdt, kan door ons onder preventief toezicht worden gesteld. Voor een actueel inzicht in de financiële positie van uw gemeenschappelijke regeling, is het noodzakelijk dat u voldoet aan de inzendtermijnen voor de vastgestelde begroting en de jaarrekening zoals die zijn vermeld in de Wgr. Dit is met name van belang voor de gemeenten die deelnemen aan uw gemeenschappelijke regeling, zodat zij deze informatie kunnen meenemen in hun eigen begrotingscyclus. Bovengenoemde inzendtermijnen betekenen dat de begroting vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient wordt ingezonden en dat de jaarrekening vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft moet worden ingezonden. Op basis van een wetswijziging is per 1 januari 2015 de inzendtermijn van de begroting 1 augustus (in plaats van 15 juli) voor aanvang van het begrotingsjaar geworden. Wij verzoeken u dan ook aandacht te besteden aan het tijdig inzenden (binnen de wettelijke termijnen) van de Begroting 2016 en Jaarrekening 2014. Overschrijding van de inzendtermijnen kan leiden tot het instellen van preventief (zwaardere vorm van) toezicht. inlichtingen bijmw. A. Mohammed Amin
telefoonnummer
(026) 359 92 63
[email protected] BNG Bank Den Haag, rekeningnummer 28.50.10.824 IBAN·nummer: N L74BNGH0285010824 BIC-code van de BNG: BNGHNL2G btw-nummer: NL001825100.B03 KvK-nummer:51468751
25
terug naar agenda
_p-rQv;ncie
GELDERLAND
In bijlage 1 vindt u een aantal belangrijke aspecten van het financieel toezicht op gemeenschappelijke regelingen. Wij vragen uw aandacht hiervoor bij het opstellen van de begroting 2016 de meerjarenraming 2017-2019 en de jaarrekening 2014. J
Interbestuurlijk
archief toezicht
Op grond van artikel 40 van de Archiefwet 1995 is het dagelijks bestuur van een gemeenschappelijke regeling zorqdraqer" voor het door de orgaan gevormde en beheerde archieven. Daarom hebben de gemeenschappelijke regelingen als samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en/of waterschappen in Gelderland te maken met het interbestuurlijk archieftoezicht, uitgeoefend door de provincie Gelderland. In bijlage 2 vindt u nadere informatie over het archieftoezicht op gemeenschappelijke regelingen. Wij verzoeken u om het hierin genoemde formulier kritische prestatie-indicatoren archieven in te vullen en vóór 1 mei 2015 aan de provincie terug te sturen. Tot slot verzoeken wij u wijzigingen met betrekking tot uw gemeenschappelijke regeling (bijvoorbeeld gegevens contactpersoon, naamswijziging of het oprichten van nieuwe gemeenschappelijke regelingen) aan onderstaande contactpersoon door te geven. Mocht u willen reageren op deze brief of wijzigingen willen doorgeven, dan kunt u contact opnemen met mevrouw A. Mohammed Amin, telefoonnummer (026) 359 92 63, e-mail:
[email protected]. Voor vragen over archieftoezicht kunt u contact opnemen met de heer B. te Vaarwerk, telefoonnummer (026) 359 93 36, e-mail:
[email protected]. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Gelderland,
Commissaris van de Koning
=
'Zorgdrager' het bestuurlijk verantwoordelijke orgaan voor de archiefzorg. Te onderscheiden van 'beheer', de activiteiten gericht op de uitvoering van de taak. 13
2
26
terug naar agenda
_p-ro'vincie
GELDERLAND
BIJLAGE 1: aandachtspunten interbestuurlijk financieel toezicht
Uitvoeringsprogramma Interbestuurlijk toezicht 2014-2015 Interbestuurlijk toezicht (IBT) is het toezicht tussen de verschillende overheidslagen Zo houdt de provincie Gelderland toezicht op de uitvoering van wettelijke taken door lokale overheden (gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen) in Gelderland. De provincie houdt toezicht bij lokale overheden op de volgende gebieden: ruimtelijke ordening, bouwen en wonen, milieu, financiën, archief, huisvesting verblijfsgerechtigden, water en tot slot monumentenzorg en archeologie. In het Uitvoeringsprogramma IBT 2014-2015 is per toezichtgebied beschreven wat de belangrijkste risico's zijn als de betreffende wettelijke taak door lokale overheden niet goed wordt uitgevoerd, welke informatie de provincie als toezichthouder wil ontvangen van de lokale overheden en wanneer volgens de provincie sprake is van een goede, matige of gebrekkige taakuitvoering. Het Uitvoeringsprogramma is te vinden op de website www.ge!derland.nllibt onder 'documenten'. Wetgeving Artikel 34 van de Wgr stelt algemene regels ten aanzien van de begroting en jaarrekening. Het gaat hier om aanvullingen op de Gemeentewet. Daarnaast is de Gemeentewet ook van toepassing op een gemeenschappelijke regeling en daarmee ook de aanvullende regels die door de minister zijn gesteld, zoals het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Gemeenschappelijk Financieel toezichtkader Bij wet is geregeld dat Gedeputeerde Staten (GS) in elke provincie toezicht houden op de ontwikkeling van de financiële positie van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Voor het financieel toezicht op de provincies is de Minister van BinnenlandseZaken en Koninkrijkrelaties (BZK) verantwoordelijk. Deze dertien toezichthouders maken gezamenlijk afspraken over de wijze waarop zij het toezicht invullen. Het huidige gezamenlijke toezichtkader dateert uit 2014. Het kader 'Kwestie van evenwicht' geeft de richting van de invulling van het financieel toezicht aan. Het Gemeenschappelijk Financieel toezichtkader is te vinden op de website www.gelderland.nl/Hnancieeltoezichtonder 'documenten'. Criteria repressief toezicht in 2016 Uitgangspunt bij onze besluitvorming over de begroting zijn de kaders en criteria genoemd in de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet bestuursrecht, het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en het Gemeenschappelijk financieel toezichtkader (2014). De uitgangspunten om voor het begrotingsjaar 2016 voor het repressieve toezicht in aanmerking te komen zijn: 37 de Begroting 2016 dient naar ons oordeel in structureel en reëel evenwicht te zijn of als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht in 2019 uiterlijk tot stand zal worden gebracht; 38 de Jaarrekening 2014 behoort in structureel en reëel evenwicht te zijn; indien de jaarrekening niet in evenwicht is zal het structureel tekort worden betrokken bij ons onderzoek van de Begroting 2016. Dit betekent dat door de gemeente in de jaarrekening goed inzicht moet worden gegeven in het structurele en incidentele aandeel van het tekort; 39 de door het Algemeen Bestuur vastgestelde Jaarrekening 2014 en de vastgestelde Begroting 2016 dienen tijdig, respectievelijk vóór 15 juli en 1 augustus 2015, aan ons te zijn toegezonden. Met het begrip structureel evenwicht wordt bedoeld dat in de begroting structurele lasten gedekt dienen te worden door structurele baten. Het reëel evenwicht houdt in dat onderzoek wordt gedaan naar de realiteit van de ramingen. Daarbij dient de begroting/meerjarenraming uiteraard volledig te zijn.
3
27
terug naar agenda
._p- rovincie GELDERLAND
Eenmalige baten en lasten Speciale aandacht vragen we voor de eenmalige (of incidentele) baten en lasten. De Gemeentewet geeft het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling de taak een begroting in structureel en reëel evenwicht vast te stellen. Dit betekent dat tegenover structurele lasten in ieder geval een gelijk bedrag aan structurele baten staat. Dit is een belangrijke voorwaarde om voor repressief toezicht (minst belastende vorm) in aanmerking te komen. Voor een oordeel over deze voorwaarde is een transparant overzicht nodig van eenmalige/incidentele baten en lasten die het begrotingssaldo beïnvloeden. De wet schrijft dit meerjarige overzicht voor, maar het ontbreekt toch nog (of is ontoereikend) bij een aantal gemeenschappelijke regelingen. Wij verzoeken u een dergelijk overzicht op te nemen, zodat het structurele saldo van de begroting en meerjarenbegroting te bepalen is. Centraal toezichtsorgaan gemeente Nijmegen In de regio Nijmegen is een adviesorgaan voor gemeenschappelijke regelingen ingesteld. Gemeente Nijmegen voert namens de desbetreffende regelingen het centrale toezicht uit. Dit adviesorgaan analyseert de cijfers van de begroting en jaarrekening en meldt terug aan de deelnemende gemeenten. Wij willen deze constructie graag onder uw aandacht brengen. Een dergelijk orgaan kan de beoordeling van uw financiële stukken structureren en inzichtelijker maken.
4
28
I....
terug naar agenda
.'iiiîî,t.;e, ..",;,
""."o,.';~ailMNI BIJLAGE 2: aandachtspunten interbestuurlijk archieftoezicht Archieftoezicht De wijze waarop de provincie het interbestuurlijk archieftoezicht uitoefent bij gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen, en welke informatie aan Gedeputeerde Staten moet worden toegezonden, is verwoord in het 'Uitvoeringsprogramma Interbestuurlijk Toezicht 2014-2015' (blz. 21-22), dat u kunt vinden op de website www.gelderland.nllibt onder 'documenten'. Formulier kritische prestatie-indicatoren (kpi's) Wij vragen de gemeenschappelijke regelingen het formulier kritische prestatie-indicatoren archieven in te vullen en vóór 1 mei 2015 aan de heer Te Vaarwerk terug te sturen (zie pagina 2). Deze vragenlijst is primair bedoeld voor archieven van de eigen organisatie, zoals bestuursstukken of financiële stukken. Wanneer uw gemeenschappelijke regeling al archiefbescheiden heeft overgebracht naar de archiefdienst, kunt u dat onderdeel laten invullen door de archivaris. Het ingevulde formulier hoeft u niet te uploaden naar Waarstaatjegemeente.nl, want die mogelijkheid is er niet voor gemeenschappelijke regelingen. Wanneer er geen mogelijkheid is om het kpi-formulier in te vullen, zijn er andere opties, die genoemd worden op blz. 22 van het eerder genoemde Uitvoeringsprogramma Interbestuurlijk Toezicht 2014-2015. Bij eventuele vraagstukken waar u niet uitkomt, kunt u in overleg gaan met uw archivaris, Voor de uitvoering van gemeentelijke taken door de omgevingsdiensten geldt een eenmalige bijzondere procedure, die bij 'Nulmeting Omgevingsdiensten' wordt toegelicht. De in te vullen vragenlijst kritische prestatie-indicatoren is te vinden op: http://www.archiefbrain.nl/downloads/kpi e formulier versie 3 jan 2014,xls
Toelichting en overige informatie: Toelichting: http://www.vng.nl/files/vng/nieuws attachments/2013/20i 30418-verantwoording-kpi.pdf Notitie inrichting archiefbeheer en informatievoorziening bij Verbonden Partijen: http://www.archiefbrain.nl/werk·in-uitvoering.php?pagina id....104 kpi's stand van zaken en wegwijzer invulling op wsjg: http://www.breednetwerk.nl/profiles/blogs/stand-van-zaken-kpi-en-waarstaatiegemeente-nl
Nulmeting Omgevingsdiensten In de provincie Gelderland zijn in 2013 zeven Omgevingsdiensten operationeel geworden. Het Uitvoeringsprogramma InterbestuurlijkToezicht 2014-2015 (zie link in bijlage 1) geeft voor het archieftoezicht de prioriteiten aan van de Provincie Gelderland. De risico's op archiefgebied bij gemeenschappelijke regelingen worden relatief hoog geschat. Bij de omgevingsdiensten is sprake van ketenarchivering met verschillende, deels tijdelijke, verantwoordelijkheden binnen de keten. Dat maakt de archiefvorming en het archiefbeheer complex met alle risico's van dien.
5
29
terug naar agenda
._._p-rovincie
GELDERLAND
Op initiatief van de Provincie Gelderland en in samenwerking met de Gelderse archiefdiensten, worden eenmalig - vragenlijsten uitgezet naar de zeven omgevingsdiensten in de provincie en naar de deelnemers (gemeenten) van deze omgevingsdiensten. Aanleiding voor het onderzoek is de behoefte om inzicht te krijgen in de mate en wijze waarop het archief- en informatiebeheer voor de Wabo-dossiers in gezamenlijkheid is geregeld. Het doel van de totaalrapportage is op hoofdlijnen een beeld creëren wat op dit moment de belangrijkste knelpunten en risico's zijn in het informatiebeheer als het gaat om de Wabovergunningverlening. Deze vragenlijsten richten zich niet op de opzet (wat moet er worden geregeld), maar op de werking en het bestaan (wat is er geregeld, en werkt het ook zoals bedoeld). Het onderzoek betreft het informatiebeheer van de primaire Wabo-processen. De archivering van de ondersteunende processen valt buiten dit onderzoek. Werkwijze en planning nulmeting Omgevingsdiensten De gemeentelijke inspecteur bevraagt de gemeente(n) en - indien van toepassing - de omgevingsdienst. De vragenlijsten (zie onderstaande link) voor de afzonderlijke gemeenten en de omgevingsdiensten dienen in afstemming met de gemeentelijk archiefinspecteurs te worden ingevuld. De wijze waarop dat gebeurt staat vrij. Dat kan door de vragen zelfstandig te laten invullen door de gemeenten respectievelijk omgevingsdienst, al dan niet aangevuld met interviews en onderbouwd met documenten. De inspecteur maakt vervolgens op basis van de verkregen informatie een samenvattende rapportage volgens een vast stramien, die vóór 1 mei 2015 aan de provincie wordt toegezonden. Op die manier is vergelijking mogelijk. Op grond van de rapportages krijgt de provincie voldoende beeld wat de grootste risico's en knelpunten zijn. De vragenlijsten (één voor de gemeenten en één voor de Omgevingsdiensten), vindt u op de website www.gelderiand.ni/ibt onder 'vragenlijsten omgevingsdiensten'.
6
30
terug naar agenda
Vergadering: Datum: Agendapunt: Portefeuillehouder:
Algemeen Bestuur 12 maart 2015 3 D. van Norel
Onderwerp:
AB-vertegenwoordiging bespreking accountantsverslag 2014
Voorstel:
uit uw midden, naast de DB-portefeuillehouder financiën, twee vertegenwoordigers aanwijzen voor de bespreking van het accountantsverslag 2014
Toelichting: 1. Aanleiding Jaarlijks bespreekt een vertegenwoordiging van het Algemeen Bestuur het accountantsverslag (te onderscheiden van de accountantsverklaring) met de accountant van de GGD. Dit gebeurt voorafgaand aan de behandeling van de jaarstukken door het AB (art. 7, vierde lid, Controleverordening). 2. Inhoud voorstel Om de bespreking (medio mei 2015) tijdig te kunnen plannen, stellen wij uw bestuur voor in deze vergadering een vertegenwoordiging aan te wijzen. 3. Aandachtspunten De keuze van Ernst & Young als accountant voor de periode 2012-2014 is mede ingegeven door het voornemen van Ernst & Young om het bestuur van de GGD nadrukkelijk te betrekken in de advisering 4. Consequenties 5. Vervolg De bespreking is gepland in mei 2015. Gerapporteerd wordt in de AB-vergadering op 9 juli 2015 (voorbereid in de DB-vergadering op 12 juni 2015.
Zutphen, 9 februari 2015 Het Dagelijks Bestuur,
D.W. ten Brinke directeur/secretaris
A. Kleijer, voorzitter
Bijlagen: geen
31
terug naar agenda
2
32
terug naar agenda
Vergadering: Datum: Agendapunt: Portefeuillehouder:
Algemeen Bestuur 12 maart 2015 4 D. van Norel
Onderwerp:
Normen- en toetsingskader accountantscontrole 2015
Voorstel:
1. het Normenkader rechtmatigheidscontrole 2015 vaststellen 2. het Toetsingskader 2015 voor kennisgeving aannemen
Toelichting:
1. Aanleiding Het financiële beheer van de GGD moet rechtmatig zijn, m.a.w. in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving. In zijn controle toetst de accountant hierop, naast de beoordeling of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de financiën. De toets op rechtmatigheid heeft betrekking op het deel van de wet- en regelgeving dat een duidelijke relatie heeft met het financiële beheer. Het is aan het Algemeen Bestuur om de selectie te bepalen van welke wetten en regels relevant zijn. De accountant richt zijn controle hierop in. 2. Inhoud voorstel Er zijn vier stappen bij de rechtmatigheidscontrole:
Het Algemeen Bestuur stelt het normenkader vast. Hiervoor treft u bijgaand een concept aan. Om de actualiteit en volledigheid van het normenkader te borgen wordt het normenkader jaarlijks opnieuw beoordeeld. Ten opzichte van het normenkader 2014 is geen nieuwe externe wet- en regelgeving opgenomen. Wel is relevante wet- en regelgeving gewijzigd, zoals de CAR/UWO en de Wet gemeenschappelijke regelingen. Bij de interne regelgeving is de Regeling (Deel)budgethouderschap en budgetbeheer toegevoegd. De GGD heeft deze regeling per 1 januari 2015 ingevoerd. Als technische uitwerking van het normenkader stellen wij als Dagelijks Bestuur een toetsingskader vast. Hierin geven wij aan welke onderdelen van de wetten en regels uit het normenkader daadwerkelijk relevant zijn voor de financiële rechtmatigheid en de interne en externe controle daarop. Bij het normen- en toetsingskader 2014 hebben wij al gemeld dat wij op advies van de accountant ook in beeld brengen welke geldstromen worden geraakt door de wet- en regelgeving en wat de omvang is van deze geldstromen.
33
terug naar agenda
Het toetsingskader is de basis voor het Interne Controle-plan van de organisatie, en daarmee bepalend voor de interne controle-werkzaamheden. De interne controle richt zich voornamelijk op de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Doel hiervan is inzicht te krijgen in de mate waarin de organisatie op dit moment al rechtmatig handelt en welke verbeterpunten nog nodig zijn om de rechtmatigheidscontrole succesvol af te ronden. De accountant vormt zich een oordeel over de rechtmatigheid van het financieel beheer van de GGD. Op basis hiervan brengt hij verslag uit aan het bestuur en geeft hij een verklaring af bij de jaarrekening.
3. Aandachtspunten Zoals bekend heeft de accountant heeft bij dij de controle over 2013 geadviseerd om maatregelen te nemen voor verbetering van de processen voor inkoop en aanbestedingen, om de rechtmatigheid ervan te waarborgen. Hiermee is de GGD bezig. Zoals aangekondigd in de AB-vergadering van 20 november 2014 bij de kaders voor 2014, leggen wij het Normenkader nu eerder voor aan uw bestuur dan gebruikelijk was. Dit gebeurt ook op advies van de accountant. Zo zijn de kaders voor de interne controle van tevoren duidelijk vastgelegd. 4. Consequenties Het Normenkader 2015 en het Toetsingskader 2015 voor de rechtmatigheidscontrole door de accountant worden formeel vastgesteld. 5. Vervolg De vastgestelde normen- en toetsingskaders worden gebruikt bij de interne controle en accountantscontrole over 2015.
Zutphen, 9 februari 2015 Het Dagelijks Bestuur
D.W. ten Brinke directeur/secretaris
A. Kleijer, voorzitter
Bijlagen: normenkader toetsingskader
2
34
terug naar agenda
1. Normenkader rechtmatigheidscontrole 2015 GGD NOG
Externe wet- en regelgeving 1. Algemene wet bestuursrecht 2. Gemeentewet 3. Wet gemeenschappelijke regelingen 4. Wet publieke gezondheid en Besluit publieke gezondheid 5. Wet op de lijkbezorging 6. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 7. Wet op het bevolkingsonderzoek 8. Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) 9. Besluit accountantscontrole decentrale overheden 10. Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) 11. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector 12. Wet markt en overheid 13. Aanbestedingswet 2012 14. Fiscale en sociale verzekeringswet- en regelgeving 15. Regelgeving subsidies en bijdragen gemeenten 16. Ambtenarenwet, CAR/UWO
Interne regelgeving 17. Samenwerkingsregeling GGD Noord- en Oost-Gelderland 18. Organisatiebesluit 19. Mandateringsregeling 20. Financiële verordening 21. Regeling (Deel)budgethouderschap en budgetbeheer 22. Controleverordening 23. Treasurystatuut 24. Instructie directeur 25. Instructie plv. directeur 26. Overeenkomst financiële dienstverlening BNG 27. CAR/UWO GGD Noord- en Oost-Gelderland, incl. overige regelingen
35
terug naar agenda
2. Toetsingskader rechtmatigheidscontrole 201 GGD NOG Externe wet- en regelgeving
Relevant?
Relevante bepalingen
1.
Algemene wet bestuursrecht
Nee
N.v.t.
2.
Gemeentewet
Ja
art. 212 en 213
3.
Wet gemeenschappelijke regelingen
Ja
art. 34, 34b en 35
4.
Wet publieke gezondheid en Besluit publieke gezondheid
Nee
N.v.t.
5.
Wet op de lijkbezorging
Nee
N.v.t.
6.
Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Nee
N.v.t.
7.
Wet op het bevolkingsonderzoek
Nee
N.v.t.
8.
Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV)
Ja
Volledig.
9.
Besluit accountantscontrole decentrale overheden
Ja
Volledig.
10. Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO)
Ja
M.b.t. kasgeldlimiet, renterisiconorm, Treasurystatuut, geldleningen (aangaan of verstrekken) en beleggingen
11. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
Ja
Volledig.
12. Wet markt en overheid
Ja
Volledig
13. Aanbestedingswet 2012
Ja
Volledig.
14. Fiscale en sociale verzekeringsweten regelgeving
Ja
Volledig.
15. Regelgeving subsidies en bijdragen gemeenten
Gedeeltelijk
Afhankelijk van specifieke voorwaarden van de betreffende regeling
16. Ambtenarenwet, CAR/UWO
Ja Ja
art. 115 t/m 124 Volledig.
Relevant?
Relevante bepalingen
17. Samenwerkingsregeling GGD Noord- en Oost-Gelderland
Ja
Artikel 26 en hoofdstuk XIII
18. Organisatiebesluit
Ja
Artikel 18 (mandatering)
Interne regelgeving
2
36
terug naar agenda
19. Mandateringsregeling
Ja
Artikelen 10, 11 en 12, bijlage (overzicht mandaat) onderdelen III, IV, VI, VIII
Ja
Volledig
21. Financiële verordening
Ja
Artikelen 10 – 15, 17, 20 - 23
22. Controleverordening
Ja
N.v.t.
23. Treasurystatuut
Ja
N.v.t.
24. Instructie directeur
Ja
N.v.t.
25. Instructie plv. directeur
Ja
N.v.t.
26. Overeenkomst financiële dienstverlening BNG
Ja
Artikel 4.2.
27. CAR/UWO GGD Noord- en OostGelderland, incl. overige regelingen
Ja
Volledig.
20. Regeling (Deel)budgethouderschap en budgetbeheer
3
37
terug naar agenda
4
38
terug naar agenda
Vergadering: Datum: Agendapunt: Portefeuillehouder:
Algemeen Bestuur 12 maart 2015 5 D. van Norel
Onderwerp:
Verlenging benoeming accountant
Voorstel:
1. het contract met EY verlengen met twee jaar (jaarrekening 2015 en 2016) en voor de periode daarna accountantsdiensten aanbesteden 2. de algemeen directeur GGD mandateren de contractverlenging met EY te effectueren
Toelichting:
1. Aanleiding Het opbouwen van een goede en effectieve relatie met een controlerend accountant heeft tijd nodig. Wij zijn met Ernst & Young gestart met de jaarrekeningcontrole in 2012 en formeel zou na de controle van de jaarrekening 2014 een nieuwe aanbesteding van de accountantscontrole voor de volgende jaren moeten starten. Inmiddels hebben wij op basis van de controles van 2013 en 2014 een ontwikkelprogramma voor de verbetering van de administratieve organisatie en interne controle opgestart. Dat traject loopt maar vraagt doorontwikkeltijd, noodzakelijk om de verbeterslagen in goed overleg met de accountant wordt vorm te geven. Op basis hiervan wordt voorgesteld het contract met de accountant met twee jaar te verlengen en daarna opnieuw aan te besteden. 2. Inhoud voorstel Bij de aanbesteding van de accountantsdienst in 2011 was het oogmerk de accountantscontrole gelijk te laten lopen met de bestuursperiode. De controle is op basis van de aanbesteding met dat oogmerk voor drie jaar gegund aan EY accountants, met een looptijd tot en met de jaarrekening 2014. De periode daarvoor heeft Deloitte gedurende 10 jaar de jaarrekening controle verricht. Uit de controles, de ontwikkelingen in de uitgangspunten voor de controle, maar ook de te controleren aspecten (inkoop, Wet normering topinkomens, Vennootschapsbelasting, Wet markt en overheid) is een ontwikkeltraject ontstaan voor de Administratieve Organisatie en Interen Controle van de GGD. Dit traject vereist een langere doorlooptijd en het verdient vanuit overwegingen van stabiele groei aanbeveling dat traject te doorlopen met de accountant waarmee het proces ook is gestart. Op basis hiervan wordt voorgesteld het contract met EY te verlengen tot en met de jaarrekening controle 2016, voor de periode daarna te zijner tijd een aanbesteding van de accountantsdiensten starten.
39
terug naar agenda
3. Aandachtspunten Het huidige contract met EY loopt af na de controle van 2014; op basis van de aanbestedingswetgeving is gezien de omvang van het contract geen Europese aanbesteding noodzakelijk. De inkoopwetgeving staat gemotiveerde afwijking van de inkoopvoorschriften toe. Ook onder het inkoopbeleid van de GGD is het toegestaan op basis van de argumentatie zoals opgenomen onder “aanleiding” te kiezen voor uitstel van aanbesteding, motieven daarvoor zijn een economisch verantwoorde handelswijze en rust in de organisatie (Afmaken van het ingezette traject, de organisatie en EY weten wat er gevraagd wordt aan verbetertraject ), en efficiency (niet opnieuw beginnen met verbeterplannen voor de ingezette plannen zijn afgemaakt) 4. Consequenties Contractverlenging met EY met 2 jaar 5. Vervolg na akkoord afhandeling door directeur GGD (op grond van te verlenen mandaat tot het maken van de gewijzigde contractafspraken) in 2016 aanbesteding voor volgende periode starten
Zutphen, 9 februari 2015
Het Dagelijks Bestuur
D.W. ten Brinke directeur/secretaris
A. Kleijer, voorzitter
Bijlagen: geen
2
40
terug naar agenda
Vergadering: Datum: Agendapunt: Portefeuillehouder:
Dagelijks Bestuur 12 maart 2015 6 A. Kleijer
Onderwerp:
Bestuursagenda 2014-2018
Voorstel:
de Bestuursagenda 2014-2016 vaststellen
Toelichting:
1. Aanleiding In uw vergadering van 20 november 2014 heeft u het eerste concept van de Bestuursagenda 2014-2018 besproken. Uw opmerkingen hebben wij verwerkt in een aangepaste concept-Bestuursagenda, die u op 12 december 2014 per e-mail heeft ontvangen. Daarbij hebben wij u verzocht ermee in te stemmen dat wij de aangepaste concept-Bestuursagenda ter informatie aan de gemeenteraden zenden. De overgrote meerderheid van de AB-leden reageerde hierop positief. Wij hebben de Bestuursagenda op 20 januari 2015 aan de raden toegezonden (brief en conceptBestuursagenda bijgevoegd). 2. Inhoud voorstel Bij het Bestuurlijke overdrachtsdocument van het vorige Dagelijks Bestuur is afgesproken dat het nieuwe GGD-bestuur een Bestuursagenda voor de bestuursperiode 2014-2018 opstelt. Wij hebben hieraan in de tweede helft van 2014 gewerkt. Daarbij hebben wij gebruik gemaakt van de inbreng van de ambtenaren volksgezondheid en het GGD-management. Dit heeft ertoe geleid dat wij u een visie voorleggen in de vorm van vijf ambities van gemeenten en GGD in Noord- en OostGelderland, en een Bestuursagenda in drie thema’s. Wij stellen voor de Bestuursagenda vast te stellen. 3. Aandachtspunten de portefeuillehouder volksgezondheid van Heerde, mevrouw Pierik, heeft verzocht om u te informeren over haar reactie op de Bestuursagenda (zie bijgevoegde email). Mevrouw Pierik bepleit meer transparante en meetbare doelstellingen. Ook wil zij een discussie over de wettelijke/verplichte en de boven-wettelijke / niet verplichte taken van de GGD. Wij hebben bewust gekozen voor een visie op een zeker abstractieniveau. Het gaat om een agenda voor de komende vier jaar, waarin nog veel zal veranderen. Daarom hebben wij een beperkt aantal thema’s geformuleerd, maar daarbij wel een duidelijke richting aangegeven. Jaarlijks werken wij de thema’s vanuit de
41
terug naar agenda
vastgestelde ambities uit in de Uitgangspuntennota en vooral in de Programmabegroting. De huidige indeling in basis- en plusproducten willen wij uitwerken, zodat gemeenten meer inzicht krijgen in de wettelijke/verplichte en de bovenwettelijke/niet-verplichte GGD-taken en de invloedsruimte van gemeenten (zie ook de Uitgangspuntennota 2016). 4. Consequenties 5. Vervolg De vastgestelde Bestuursagenda wordt jaarlijks uitgewerkt in de Uitgangspuntennota en de Programmabegroting.
Zutphen, 14 januari 2015 Het Dagelijks Bestuur,
D.W. ten Brinke directeur/secretaris
P. Blokhuis, plv. voorzitter
Bijlagen: brief aan raden concept-Bestuursagenda e-mail Heerde
2
42
terug naar agenda
Aan de raden van de gemeenten die deelnemen in GGD Noord- en OostGelderland -
Kenmerk: Datum: Behandeld door: E-mail: Telefoonnummer: Onderwerp:
per e-mail verzonden -
ThN//015-Dir.011 20 januari 2015 T. Nijland
[email protected] 088 443 3270 Bestuursagenda 2014-2018 GGD NOG
Geachte raden,
Hierbij ontvangt u ter informatie de Bestuursagenda publieke gezondheid 2014-2018. Hierin zet het nieuwe Dagelijks Bestuur van GGD Noord- en Oost-Gelderland de toekomstvisie van de GGD neer in gedeelde ambities en agendapunten voor de bestuursperiode 2014–2018. Totstandkoming Bestuursagenda Na het opmaken van de balans over de bestuurstermijn 2010 – 2014 hebben DB-leden, ambtenaren volksgezondheid en GGD-management stilgestaan bij de perspectieven, ambities en doelen voor de toekomst van de publieke gezondheid. Het Algemeen Bestuur van de GGD, dat bestaat uit de wethouders volksgezondheid, heeft een concept van de Bestuursagenda besproken op 20 november 2014. Op basis van de opmerkingen van de AB-leden hebben wij het concept aangepast. Hierover hebben wij de AB-leden per e-mail geraadpleegd. De overgrote meerderheid van de AB-leden heeft gemeld in te stemmen met de aangepaste Bestuursagenda. Wij zullen het AB voorstellen de Bestuursagenda 2014-2018 formeel vast te stellen in de vergadering van 12 maart 2015. Jaarlijkse uitwerking Het gaat om een agenda voor de komende vier jaar, waarin nog veel zal veranderen. Daarom hebben wij een beperkt aantal thema’s op een zeker abstractieniveau geformuleerd, maar daarbij wel een duidelijke richting aan te geven. Jaarlijks werken wij de thema’s vanuit de vastgestelde ambities uit in de Uitgangspuntennota en vooral in de Programmabegroting.
Centraal postadres Postbus 51 7300 AB Apeldoorn T: 088 - 443 30 00 E:
[email protected] W: www.ggdnog.nl Volg ons op:
Vestigingen Apeldoorn Doetinchem Harderwijk
CJG GGD Noord- en Oost-Gelderland is kernpartner in het centrum voor Jeugd en Gezin
Informatie over de privacy- en klachtenregeling vindt u op de website van de GGD
&
43
terug naar agenda
Informatie Als u dit wenst, geven wij graag een toelichting op de Bestuursagenda en het werk van de GGD. Nadere informatie kunt u krijgen bij mevrouw I. Slagter (
[email protected], tel. 088-443 3313) of bij T. Nijland (
[email protected], tel. 088-443 3270).
Met vriendelijke groet, Namens het Dagelijks Bestuur,
D.W. ten Brinke directeur publieke gezondheid/ algemeen directeur
2
44
terug naar agenda
Bestuursagenda publieke gezondheid 2014 – 2018 Gedeelde ambities gemeenten en GGD in Noord- en Oost-Gelderland 1. Inleiding In de Bestuursagenda publieke gezondheid zet het Dagelijks Bestuur van de GGD Noord- en Oost-Gelderland (GGD NOG) de toekomstvisie van zijn GGD neer in gedeelde ambities en agendapunten voor 2014 – 2018. Na het opmaken van de balans over de bestuurstermijn 2010 – 2014 is met bestuursleden, management van de GGD en ambtenaren stilgestaan bij de perspectieven, ambities en doelen voor de toekomst van de publieke gezondheid. Vanuit de missie is in ambities en agendapunten de visie voor de periode 2014 – 2018 geformuleerd. Missie “GGD Noord- en Oost-Gelderland is de gezondheidsdienst van 22 gemeenten. De GGD biedt actief ‘Een gezond houvast’ en bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid van de inwoners.” GGD NOG is werkzaam voor zowel de hele samenleving in Noord- en Oost-Gelderland, afzonderlijke gemeenten of gedeelten daarvan zoals buurten of scholen. De GGD NOG doet dit namens de gemeenten. Hierbij nemen we geen verantwoordelijkheden over, maar signaleren actief, verbinden, geven richting en zo nodig praktische ondersteuning om lokale aanpak te realiseren. Bij de GGD NOG staat de gezondheid van de inwoners centraal. Dat geldt zowel voor acute situaties (crisissen en incidenten) als voor de langere termijn waar preventie een rol speelt. GGD’ers nemen de visie op Positieve Gezondheid als basis voor het handelen: “Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.” Dit vanuit het vertrouwen dat ieder van ons een actieve bijdrage kan leveren aan de gezonde toekomst van onze gemeenschap. Door het opbouwen en onderhouden van betekenisvolle samenwerkingsrelaties werken GGD’ers samen met vele partijen aan de gezondheid van de burgers van Noord- en Oost-Gelderland. 2. Ambities publieke gezondheid Op basis van de missie van de GGD NOG en de veranderingen in de directe omgeving, maar ook wereldwijd, zijn vijf ambities uitgesproken door het Dagelijks Bestuur: 1. Stabiel ankerpunt zijn en blijven De GGD is een stabiel ankerpunt in een onrustige wereld waarop we elk moment kunnen terugvallen. Met de specialistische en medische kennis en kunde is een vaste kern voor 1
45
terug naar agenda
publieke gezondheid beschikbaar voor de inwoners, samenwerkingspartners en gemeenten. Aanpak en vraag zijn afgestemd. Burgers zijn vanuit collectief belang beschermd tegen dreigende inbreuken van buitenaf op de gezondheid, zoals infectieziekten, medisch milieukundige risico’s, rampen en crisis en maatschappelijke onrust. De problematiek overstijgt gemeentegrenzen. De regionale GGD waarborgt slagkracht en expertise. 2. Actieve houding en positioneren taken voor veiligheid en publiek belang De GGD communiceert zijn mogelijkheden helder, waarmee de beschermende en bewakende taken zichtbaar en herkenbaar zijn. Actieve reactie volgt op signalen van maatschappelijke onrust. De GGD staat op het netvlies, is herkenbaar in gemeenten en laat van zich horen. Staat open voor de dialoog en is toonaangevend in het maatschappelijk debat over publieke gezondheid. De GGD en GHOR1 versterken elkaar. Sociale veiligheid en groepen met grote gezondheidsrisico’s hebben continue aandacht. De verantwoordelijk bestuurders krijgen actief ondersteuning door het bieden van handelingsperspectieven, zowel inhoudelijk als communicatief. Met open vizier steun bieden waar mogelijk en een spiegel voorhouden waar nodig. 3. Lokaal maatwerk en flexibele inzet: samenwerken staat voorop Lokale vragen worden op maat opgepakt, waarbij de burger in de gedeelde ambitie met de samenwerkende partners centraal staat. Flexibele inzet voor maatschappelijk georiënteerde taken is mogelijk en sluit aan op de ontwikkelingen in de samenleving. De transities in het sociaal domein spelen hierin een leidende rol. Aansluiten op gebiedsgericht werken, onder andere door de jeugdgezondheidszorg en in co-creatie met anderen samenwerken, maken hiervan onderdeel uit. Zichtbaarheid op de plek waar ouders en jongeren elkaar ontmoeten is uitgangspunt voor de versterking van en samenwerking in de jeugdketen. Bij de schaal van flexibel inzetten is doelmatigheid uitgangspunt. De antenne om veranderingen te signaleren staat steeds aan en de GGD beweegt hierin vernieuwend mee. In samenwerkingsnetwerken (lokaal en regionaal) is inbreng van toepasbare en specialistische kennis. Delen van kennis en inzichten is voor de professionals een belangrijk onderdeel van de uitoefening van hun publieke taken. De GGD heeft externe oriëntatie, werkt als netwerkorganisatie en heeft een nieuwe stabiele plek in het veranderd zorglandschap. 4. Preventie voor zorg Vanuit inzicht in de gezondheid biedt de GGD samen met andere organisaties, kansen om door gerichte preventie de kosten van de gezondheidszorg en de gevolgkosten voor de sociale zekerheid te reduceren. Elk individu is verantwoordelijk voor de eigen gezondheid. De burger krijgt informatie om bewust onderbouwde keuzes te maken over gezondheidsthema’s en een gezonde leefstijl. Dit met speciale aandacht voor mensen in een kwetsbare positie. Daarbij draagt de GGD eraan bij dat iedereen, van jong tot oud, actief kan deelnemen aan onze 1
GHOR = geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio, onderdeel van de Veiligheidsregio NOG
2
46
terug naar agenda
samenleving. Preventie, zorg en ondersteuning zijn lokaal op maat verbonden. De integrale aanpak van preventie staat centraal, zowel in de jeugdgezondheidszorg als de ondersteuning voor ouderen om eigen regie te (blijven) voeren over het leven 5. Bijdragen aan maatschappelijk resultaat en rendement door monitoring, signalering en advisering Kennis en advies als kerntaak zijn zichtbaar en worden benut. Gemeenten ontvangen ondersteuning bij hun verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid en het sociaal domein en ervaren de toegevoegde waarde van hun collega’s van de GGD. Ontwikkelingen en signalen worden actief, in samenspel met gemeenten, opgepakt en van advies voorzien. Informatie wordt op verschillende manieren (digitaal, persoonlijk en schriftelijk) geboden. Met de beschikbare en geanalyseerde informatie uit verschillende bronnen, krijgen gemeenten ondersteuning om de collectieve middelen zo gericht mogelijk in te zetten. Kennis, ervaring, inzicht en overzichten geven ondersteuning om een beweging te maken in de richting die gemeenten beogen. Zo kunnen zich nieuwe perspectieven ontwikkelen op wat we met elkaar in de toekomst kunnen bereiken. Gemeenten en GGD bundelen de krachten om de zorg voor de 22 gemeenten vorm en inhoud te geven en te monitoren. 3. Bestuursagenda Het Dagelijks Bestuur heeft naast de uitwerking van de gezamenlijk geformuleerde ambities de thema’s voor de Bestuursagenda uitgewerkt: 1. Gemeenten en GGD staan voor gezamenlijke ambitie publieke gezondheid Door mee te bewegen met de ontwikkelingen bij gemeenten en maatschappelijke partners staan gemeenten en GGD voor de collectieve gezondheid en sociale veiligheid van de inwoners. De burger staat hierin centraal. Gemeenten formuleren in het sociaal domein nieuw beleid en zetten nu de kanteling in naar meer vroegsignalering en preventie. Ze werken hierin met ondersteuning van hun GGD aan een preventieve agenda en monitoring van de transitiedoelen. In de uitvoering van zijn taken beweegt de GGD ook mee met de veranderingen in het sociale domein. De GGD werkt aan nieuwe verbindingen tussen publieke gezondheid en het sociale domein. Gemeenten en GGD werken, samen met andere partijen binnen en buiten de zorg, aan de maatschappelijke opgaven voor de gezondheid van alle inwoners van Noorden Oost-Gelderland – van jong tot oud. De verbinding ontstaat hierbij vanuit de vier landelijke perspectieven op de volksgezondheid2, waaraan we lokaal en regionaal een eigen kleur geven: 1. Op en top gezond3 Iedereen zo lang mogelijk gezond houden en zieken zo snel mogelijk beter maken.
2 3
‘Een gezonder Nederland – Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014’ van het RIVM Klik door voor filmpjes per perspectief
3
47
terug naar agenda
2. Iedereen doet mee Kwetsbare mensen ondersteunen en maatschappelijke participatie bevorderen. 3. Heft in eigen handen Autonomie en keuzevrijheid van de burger stimuleren. 4. Gezonde welvaart De zorg betaalbaar houden. Doelen: Versterken van de verbinding tussen de jeugdgezondheidszorg en de uitvoering van de preventieve activiteiten die vallen onder de Jeugdwet. Door de signalen die de JGZ in een vroeg stadium opvangt snel (lichte vorm van) ondersteuning bieden. Preventie nog meer nadruk geven, dichtbij jongeren, scholen en in de wijk. Aansluiten van taakuitvoering door de GGD op de ontwikkelingen in het sociale domein en vernieuwen van GGD-taken. Afhankelijk van de behoefte bij gemeenten nieuwe taken verkennen, zoals kwaliteitstoezicht in het sociale domein. Leveren van de (epidemiologische) informatie en gegevens aan gemeenten voor gebruik bij het onderbouwen, monitoren en evalueren van beleidsbeslissingen in het sociaal domein. De informatie helpt ook om richting te geven aan (zorg)beleid, bij te sturen en te signaleren. Dit door analyses van gegevens van samenwerkingspartners, gebiedsanalyses, Zorgatlas en GGD-monitors In preventieprogramma’s uitgaan van eigen kracht, informele zorg en een goed vangnet voor wie dat nodig heeft. Leveren van expertise door de Academische Werkplaats AGORA bij de start van initiatieven tot en met het evalueren van samenwerkingsprojecten die onder andere gericht zijn op het betaalbaar houden van de zorg. .Voortzetten van ondersteuning door de GGD van gemeentelijk gezondheidsbeleid in brede zin, met inzet van de expertise van de GGD en met gebruik van de landelijke netwerken vanuit de publieke gezondheid. Waar mogelijk ideeën en initiatieven van gemeenten bundelen om slagkracht en schaalvoordeel te bereiken.
2. Voortzetten en versterken bestuurlijke betrokkenheid bij onze GGD Bestuurlijke betrokkenheid versterken doordat de GGD naar de gemeenten toe komt. De nadruk ligt op de gemeentelijke en regionale schaal, en op aansluiting bij de wethouders en ambtenaren met portefeuilles op het brede terrein van publieke gezondheid. Gemeenten ervaren nabijheid en de GGD is herkenbaar. Met gebiedsgericht werken biedt de GGD als eigen gezondheidsdienst van gemeenten een houvast aan de bestuurders. Dit door aan te sluiten bij overlegstructuren zoals de gemeenten en samenwerkingspartners die vorm hebben gegeven, voor bestuurders, ambtenaren, management en professionals. Op vraag krijgt de bestuurder op maat advies en ondersteuning bij de invulling van zijn/haar (volks)gezondheidsverantwoordelijkheid. Versterking van de samenwerking tussen ambtenaren volksgezondheid en GGD door intensief overleg in de drie regio’s Achterhoek, Midden-
4
48
terug naar agenda
IJssel/Oost-Veluwe en de Noord-Veluwe. Vanuit deze vernieuwing krijgt de beïnvloeding van gemeenten op en flexibilisering van het takenpakket op decentraal niveau verder vorm. Vanuit het uitgangspunt nabijheid en herkenbaarheid is andere bestuurlijke en ambtelijke sturing mogelijk en gewenst. Wethouders en burgemeesters vinden elkaar in de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor sociale veiligheid en krijgen ondersteuning door hun samenwerkende GHOR en GGD. Doelen: Verbeteren van de inbreng vanuit de publieke gezondheid in de overlegsituaties in de verschillende regio’s en op de beleidsterreinen die raakvlakken hebben met publieke gezondheid Beantwoorden van vragen van wethouders en ambtenaren door de deskundige professionals die binding hebben met de lokale/regionale situatie Vergroten zichtbaarheid van GGD’ers in de gemeenten en leveren van toegevoegde waarde aan de lokale overlegtafels Aansluiten op nieuwe netwerken en samenwerkingsvaardig optreden Flexibiliseren van dienstverlening naar meer maatwerk op lokaal/regionaal niveau en stabiel houden van taken met grote gevolgen voor de publieke gezondheid en (sociale) veiligheid, zoals natuurrampen, milieu-incidenten, uitbraken van infectieziekten en incidenten met maatschappelijke onrust. Versterken van de verbinding tussen sociale veiligheid en publieke gezondheid, op basis van een nauwe samenwerking tussen GHOR en GGD
3. GGD als publieke gezondheidsdienst van en voor de 22 gemeenten: samen gericht op de toekomst Gemeenten beschermen samen met hun 7x24 uur beschikbare GGD, het collectief belang van de burgers door de inwoners te beschermen tegen dreigende inbreuken van buitenaf op de gezondheid en de sociale veiligheid. Door extra taken zoals forensische geneeskunde en de toezichthoudende taak in de kinderopvang ligt een stevig fundament onder de publieke gezondheid. De GGD ontwikkelt zich hiervoor door als een flexibele organisatie die de ambities voor publieke gezondheid en veiligheid weet te verbinden met de lokale en regionale implementatietrajecten van gemeenten in het sociaal domein. GGD en GHOR zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, waarmee de gemeenten integraal advies en ondersteuning (kunnen) krijgen van signalering tot het ‘vangnet’ voor kwetsbare burgers. Samenwerken aan gedeelde ambities is het uitgangspunt van bestuur en GGD bij toekomstgerichte vraagstukken van preventieve jeugdgezondheidszorg tot ouderengezondheidszorg. Dit passend binnen de veranderende perspectieven in het sociaal domein en aansluitend op inhoudelijke samenwerking. De monitoring van de volksgezondheid sluit aan bij de antwoorden die gemeenten zoeken op hun transitiedoelen.
5
49
terug naar agenda
Hiervoor wil het bestuur een slagvaardige, herkenbare, betaalbare, financieel solide organisatie dichtbij gemeenten en klanten behouden, met heldere meerjaren-financieringsafspraken over producten en prestaties. Financieringsvraagstukken worden vanuit een balans tussen gemeentelijke financieringsmogelijkheden en ambities met publieke gezondheid besproken. Doelen: Verkennen van besturingsmodellen waar voor lokaal/regionaal uit te voeren taken meer zeggenschap naar portefeuillehouders volksgezondheid of jeugd in de regio gaat Verduidelijken van de wettelijke/verplichte en de boven-wettelijke/niet-verplichte taken van de GGD en de invloedsruimte van gemeenten hierop. Dit ook door de huidige indeling in basis- en plusproducten verder uit te werken De discussie over de positionering van de jeugdgezondheidszorg voeren naar aanleiding van initiatieven die gemeenten op dit terrein nemen. Het Dagelijks Bestuur bevordert en faciliteert deze discussie actief. Los hiervan versterken van de inhoudelijke samenwerking met gemeenten en jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen. De discussie over de financiën van GGD NOG voeren in samenhang met de inhoud en omvang van het takenpakket van de GGD voor de publieke gezondheid 4. Jaarlijkse vertaling van de Bestuursagenda publieke gezondheid 2014 – 2018 De Bestuursagenda geeft richting aan het beleid en de doelen voor de komende jaren. Het Dagelijks Bestuur van de GGD werkt jaarlijks de Bestuursagenda uit in voorstellen voor de Uitgangspuntennota’s en Programmabegrotingen van de komende jaren. Met deze beleidsdocumenten bepalen de deelnemende gemeenten de beleids- en de financiële kaders voor de GGD. De gemeenteraden geven hierop hun reactie. Het Algemeen Bestuur met de wethouders volksgezondheid van de 22 gemeenten stelt de begroting vast. Ook bevat de Bestuursagenda onderwerpen waarover het Algemeen Bestuur afzonderlijk discussieert en beslist.
Versie 12 december 2014
6
50
terug naar agenda
Nijland, Thijs Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Eline Jousma <
[email protected]> dinsdag 13 januari 2015 17:14 Nijland, Thijs RE: Bestuursagenda 2014-2018 GGD NOG: herinnering
Geachte leden van het Dagelijks Bestuur GGD Noord- en Oost-Gelderland, Op 20 november is er door het AB een uitgebreide discussie gevoerd over de concept bestuursagenda. In de AB vergadering is door verschillende leden aangegeven dat er duidelijke meetbare doelen in de bestuursagenda moeten worden opgenomen met een jaarlijkse uitwerking. Naar aanleiding van deze discussie heeft u de bestuursagenda aangepast en ter raadpleging voorgelegd. De toegevoegde doelstellingen zijn mijn inziens niet voldoende transparant en toetsbaar geformuleerd. Daarnaast zal er voordat de doelstellingen meetbaar worden gemaakt eerst een discussie moeten plaatsvinden over de wettelijke/verplichte en de boven-wettelijke-niet verplichte taken van de GGD én overeenstemming moeten zijn over de visie. Op basis van deze opmerkingen, wil ik deze versie nogmaals bespreken in de volgende AB vergadering op 12 maart 2015, voordat de bestuursagenda wordt voorgelegd aan de gemeenteraden. Met vriendelijke groet, namens Jolanda Pierik Eline Jousma Gemeente Heerde
Van: Nijland, Thijs [mailto:
[email protected]] Verzonden: woensdag 7 januari 2015 10:58 Aan: '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; Bestuurssecretariaat (Hattem); Bestuurssecretariaat (Hattem); Bestuurssecretariaat (Heerde); Bestuurssecretariaat (Heerde); '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; Bestuurssecretariaat (Oldebroek); Bestuurssecretariaat (Oldebroek); '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]' CC: Brinke, Dick ten; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; 1
51
terug naar agenda '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; Said Satyane; Eline Jousma; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; Gerda Montauban; Peter Zoombelt; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]' Onderwerp: Bestuursagenda 2014-2018 GGD NOG: herinnering Geachte leden van het Algemeen Bestuur GGD Noord- en Oost-Gelderland, (cc ambtenaren volksgezondheid)
Op 12 december 2014 heeft u de aangepaste Bestuursagenda 2014-2018 GGD NOG ontvangen. Tot nu toe hebben nog maar enkele AB-leden gereageerd. Daarom wil ik u – voor zover van toepassing - herinneren aan het verzoek om vóór 14 januari 2015 aan te geven of u ermee kunt instemmen dat het DB de concept-Bestuursagenda ter informatie zendt aan de gemeenteraden. Op 14 januari bespreekt het Dagelijks Bestuur van de GGD weer de Bestuursagenda. Mochten er vragen zijn, dan horen we dat graag
Met vriendelijke groet, Thijs Nijland directiesecretaris
Deventerstraat 19A 7311 BH Apeldoorn Postbus 51 7300 AB Apeldoorn
T. 088 - 443 3270 (direct) T. 088 - 443 30 00 (algemeen) E.
[email protected] W. www.ggdnog.nl
Werkdagen: ma-di-wo-vr
Van: Nijland, Thijs Verzonden: vrijdag 12 december 2014 14:41 Aan: '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; '
[email protected]'; 2
52
terug naar agenda
Vergadering: Datum: Agendapunt: Portefeuillehouder:
Dagelijks Bestuur 12 maart 2015 7 D. van Norel
Onderwerp:
Uitgangspuntennota 2016
Voorstel:
(voorlopige) reacties geven kennisnemen van de mogelijkheid voor gemeenteraden om tot 16 maart 2015 te reageren.
Toelichting: 1. Aanleiding Met de Uitgangspuntennota willen wij de gemeenteraden en de colleges van B&W in staat stellen om beter en eerder te sturen op de inhoudelijke en financiële kaders voor de GGD. Wij hebben de nota op 20 januari 2015 toegezonden aan de raden. Daarbij hebben wij hen verzocht om vóór 16 maart 2015 hun zienswijzen toe te zenden. 2. Inhoud voorstel De Uitgangspuntennota is min of meer vergelijkbaar met de voorjaarsnota of kadernota zoals de meeste gemeenten die kennen. Wij werken de uitgangspunten en de reacties erop uit in de Programmabegroting 2016. Met de uitgangspuntennota voldoet de GGD ook aan de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) per 2015. Wij zijn nu verplicht de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor het volgende jaar aan de raden van de deelnemende gemeenten te sturen. De gewijzigde Wgr bepaalt dat de “algemene financiële en beleidsmatige kaders” in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens voor het volgende begrotingsjaar en de prijscompensatie bevatten (zie Memorie van Toelichting). Deze Uitgangspuntennota bestaat uit een inhoudelijk en een financieel deel. Onderwerpen van het inhoudelijke deel: korte schets van publieke gezondheid en het begrip “positieve gezondheid”. Bij dit begrip gaat het om kwaliteit van leven, veerkracht en vaardigheden om gezond te blijven en de regie over eventuele ziekte in eigen hand houden. “Positieve gezondheid” sluit aan bij de ideeën over de participatie-maatschappij. missie van de GGD inhoudelijke thema’s voor 2016, in aansluiting de vorige Uitgangspuntennota (voor 2015) en de Bestuursagenda 2014-2018 voor GGD NOG: de GGD sluit aan bij ontwikkelingen in het sociaal domein wij willen de (verdere) discussie over de positionering van de jeugdgezondheidszorg bevorderen en faciliteren, ook naar aanleiding van initiatieven van gemeenten. De discussie over de bekostiging JGZ wordt hierbij betrokken
53
terug naar agenda
wij willen afspraken vastleggen over besturingsmodellen, waarin portefeuillehouders volksgezondheid of jeugd in de regio meer zeggenschap hebben over lokaal/regionaal uit te voeren taken wij werken de huidige indeling in basis- en plusproducten uit, zodat gemeenten meer inzicht krijgen in de wettelijke/verplichte en de boven-wettelijke/nietverplichte GGD-taken en de invloedsruimte van gemeenten. de hoofdpunten voor de bedrijfsvoering bij de GGD liggen in het verlengde van de Bestuursagenda 2014-2018 en het interne organisatie-ontwikkelingstraject bij de GGD (Het Nieuwe Samenwerken).
Onderwerpen van het financiële deel: wij staan op het standpunt dat als gemeenten, vanwege de financiële druk op gemeenten, willen bezuinigingen op GGD, dat dit moet gebeuren op basis van inhoudelijke takendiscussie wij willen het principe van jaarlijks indexeren overeind houden, niet-indexeren is bezuinigingen (zie vorige punt). Over indexering leggen wij u bij agendapunt 8 een notitie voor. wij handhaven de (ook over 2014 en 2015 toegezegde) inspanningsverplichting tot het “inverdienen” van de indexering. de voorlopige berekening van de index komt op basis van de CPB-cijfers voor 2016 uit op 1%. wij handhaven in deze bestuursperiode de structurele verlaging met jaarlijks € 50.000 van het budget voor jeugdgezondheidszorg, als gevolg van de vermindering van het aantal jeugdigen. Hiertoe heeft uw bestuur eerder besloten op voorstel van de Achterhoekse gemeenten. 3. Aandachtspunten De colleges van B&W van Montferland, Doetinchem, Bronckhorst, Berkelland en Winterswijk hebben elk een (zelfde) brief gestuurd over de indexering van de begroting 2016. Hierop reageren wij in onze notitie over de indexering (agendapunt 8). 4. Consequenties De gemeentelijke inwonerbijdrage aan de GGD komt op basis van de Uitgangspuntennota uit op € 13,77 (2015: € 13,70): 5. Vervolg De belangrijkste eerstkomende stappen: van 19 januari tot 16 maart reacties raden op Uitgangspuntennota 2016 naar DB bespreking concept-Programmabegroting 2016 in DB 16 maart bespreking concept-Programmabegroting 2016 in AB 23 april Zutphen, 14 januari 2015 Het Dagelijks Bestuur,
D.W. ten Brinke directeur/secretaris
P. Blokhuis, plv. voorzitter
Bijlagen: brief aan raden uitgangspuntennota brieven Montferland, Doetinchem, Bronckhorst, Berkelland en Winterswijk
2
54
terug naar agenda
Aan de raden van de gemeenten die deelnemen in GGD Noord- en OostGelderland Kenmerk: Datum: Behandeld door: E-mail: Telefoonnummer: Onderwerp:
per e-mail verzonden -
ThN//015-Dir.012 20 januari 2015 T. Nijland
[email protected] 088 443 3270 Uitgangspuntennota 2016 GGD NOG
Geachte raden, Hierbij zend ik u de nota Uitgangspunten 2016 van GGD Noord- en Oost-Gelderland. Het Dagelijks Bestuur GGD NOG heeft deze op 14 januari 2015 vastgesteld. U kunt tot 16 maart 2015 reageren op de nota. De uitgangspunten en de reacties erop werken wij uit in de Programmabegroting 2016. Met de uitgangspuntennota voldoet de GGD aan de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 2015. Het Dagelijks Bestuur is nu verplicht de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor het volgende jaar aan de raden te sturen. Het Algemeen Bestuur van de GGD, met de wethouders volksgezondheid van de 22 gemeenten, bespreekt de Uitgangspuntennota in zijn vergadering van 12 maart 2015. Ik verzoek u om uw reactie zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór 16 maart aan het Dagelijks Bestuur te sturen. Ook voorlopige reacties of standpunten helpen ons bij een goede voorbereiding van de Programmabegroting 2016. Als u vragen heeft, kunt u contact opnemen met: R. Schwebke, financieel adviseur (tel. 088 – 443 3525, e-mail
[email protected] ), of T. Nijland, directiesecretaris (tel. 088 – 443 3270, e-mail
[email protected]). Met vriendelijke groet, Namens het Dagelijks Bestuur,
D.W. ten Brinke directeur publieke gezondheid/ algemeen directeur Centraal postadres Postbus 51 7300 AB Apeldoorn T: 088 - 443 30 00 E:
[email protected] W: www.ggdnog.nl Volg ons op:
Vestigingen Apeldoorn Doetinchem Harderwijk
CJG GGD Noord- en Oost-Gelderland is kernpartner in het centrum voor Jeugd en Gezin
Informatie over de privacy- en klachtenregeling vindt u op de website van de GGD
&
55
terug naar agenda
56
terug naar agenda
Uitgangspunten 2016
GGD Noord- en Oost-Gelderland Apeldoorn, januari 2015 versie 1.2 / vastgesteld Dagelijks Bestuur 14 januari 2015
1
57
terug naar agenda
INHOUDSOPGAVE
Aanbiedingsbrief ...................................................................................... 3 Werkgebied GGD Noord- en Oost-Gelderland ....................................... 5 Tijdsplanning Uitgangspuntennota en Programmabegroting 2016 ..... 6 1.
Inleiding .......................................................................................... 7
2.
Beleid .............................................................................................. 7
2.1. 2.2.
Perspectief: een gezonde(re) samenleving ............................................... 7 Uitwerking Bestuursagenda GGD.............................................................. 8
3.
Financiën ...................................................................................... 11
3.1. 3.2. 3.3.
Financiële vraagstukken .......................................................................... 11 Risico-analyse ......................................................................................... 12 Financiële uitgangspunten 2016 .............................................................. 13
4.
BIJLAGEN ..................................................................................... 17
4.1. 4.2. 4.3.
Bijlage: Toelichting indexering 2015 ........................................................ 19 Bijlage: Inwonerbijdrage per deelnemende gemeente ............................. 21 Bijlage: Geïndexeerde begroting 2015 en meerjarenraming bestaand beleid ...................................................................................................... 22
2
58
terug naar agenda
Aanbiedingsbrief
Gemeentelijke organisatie voor publieke gezondheid GGD Noord- en Oost-Gelderland is de gezondheidsdienst van 22 gemeenten. De taken van de gemeente voor de publieke gezondheidszorg staan in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Gemeenten hebben uitvoerende en adviserende taken ondergebracht bij hun GGD. De GGD voert taken uit om de gezondheid van (groepen) mensen te bevorderen, bewaken en beschermen. Doel uitgangspuntennota Met deze uitgangspuntennota willen we de gemeenteraden en de colleges van B&W in staat stellen om beter en eerder te sturen op de inhoudelijke en financiële kaders voor de GGD. Deze nota is min of meer vergelijkbaar met de voorjaarsnota of kadernota zoals de meeste gemeenten die kennen. De uitgangspunten en de reacties erop werken wij uit in de Programmabegroting 2016. Dit is de derde keer dat een Uitgangspuntennota van GGD NOG verschijnt. Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen Met de uitgangspuntennota voldoen wij ook aan de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) per 2015. Als Dagelijks Bestuur zijn wij nu verplicht de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor het volgende jaar aan de raden te sturen. Dit moet volgens de Wgr vóór 15 april gebeuren. Wij kiezen voor een eerder tijdstip, omdat wij de begrotingsprocedure vóór de zomervakantie willen afronden. Wilt u vóór 16 maart 2015 reageren? Wij verzoeken de raden van de deelnemende gemeenten om vóór 16 maart 2015 hun zienswijzen op de Uitgangspuntennota 2016 aan ons te sturen. Ook met voorlopige reacties of standpunten kunt u ons helpen bij de voorbereiding van de Programmabegroting 2016. U vindt op p. 6 het tijdschema van de procedure voor de vaststelling van de Programmabegroting 2016. Bestuursagenda 2014-2018 In het voorjaar van 2014 heeft het GGD-bestuur een nieuwe samenstelling gekregen, na de gemeenteraadsverkiezingen en de vorming van nieuwe colleges van B&W. Als nieuw Dagelijks Bestuur hebben wij de “Bestuursagenda publieke gezondheid” opgesteld. Hierin leggen wij de toekomstvisie vast in de vorm van gedeelde ambities en agendapunten voor de bestuursperiode 2014 – 2018. Wij hebben de Bestuursagenda opgesteld in samenspraak met het Algemeen Bestuur, bestaande uit de wethouders volksgezondheid. Wij zenden de Bestuursagenda in januari 2015 ter informatie aan de gemeenteraden.
3
59
terug naar agenda
Nadere informatie Als u vragen heeft, kunt u contact opnemen met:
R. Schwebke, financieel adviseur, 088 443 3525,
[email protected] T. Nijland, directiesecretaris, 088 443 3270,
[email protected].
Zutphen, 14 januari 2015
Het Dagelijks Bestuur
D.W. ten Brinke algemeen directeur/secretaris
P. Blokhuis plv. voorzitter
4
60
terug naar agenda
Werkgebied GGD Noord- en Oost-Gelderland
5
61
terug naar agenda
Tijdsplanning Uitgangspuntennota en Programmabegroting 2016
Wanneer
Wat
Wie
19 januari
toezending Uitgangspuntennota 2016 aan de colleges van B&W
Dagelijks Bestuur (DB) GGD
van 19 januari tot 16 maart
reacties op Uitgangspuntennota 2016 naar DB GGD
gemeenten
12 maart
bespreking Uitgangspuntennota 2016 (voorbereiding in ambtelijk overleg)
Algemeen Bestuur (AB) GGD)*
23 april
bespreking concept-Programmabegroting 2016 (voorbereiding in ambtelijk overleg)
AB GGD
28 april
toezending concept-Programmabegroting 2016 aan de gemeenteraden
DB GGD
van 28 april tot 23 juni
zienswijzen op concept-Programmabegroting 2016 naar DB GGD
gemeenteraden
9 juli
beslissing over vaststelling Programmabegroting 2016 (voorbereiding in ambtelijk overleg)
AB GGD
*
Het Algemeen Bestuur van de GGD bestaat uit de wethouders volksgezondheid van de 22 deelnemende gemeenten. Het AB kiest uit zijn midden een Dagelijks Bestuur. Hierin hebben nu vijf wethouders zitting en één burgemeester, namens het DB van Veiligheidsregio NOG, met de portefeuille geneeskundige organisatie in de regio (GHOR).
6
62
terug naar agenda
1.
Inleiding Deze Uitgangspuntennota bestaat uit een inhoudelijk en een financieel deel. In het inhoudelijk deel gaan wij in op de definitie van “positieve gezondheid”. Deze definitie hanteren we als basis voor het beleid voor de GGD, net als in de vorige Uitgangspuntennota en de Programmabegroting 2015. Volgens de lijnen van de Bestuursagenda geven we inhoudelijke uitgangspunten voor 2016 aan. In het financiële deel zetten wij de financiële situatie van de GGD kort uiteen. Daarnaast gaan wij in op de risico’s en het weerstandsvermogen bij de GGD. Wij stellen de afspraken over indexering aan de orde en doen een voorstel voor de financiële uitgangspunten van de begroting 2016. Hiermee komen de belangrijkste uitgangspunten voor de komende programmabegroting aan de orde.
2.
Beleid
2.1.
Perspectief: een gezonde(re) samenleving De kern van een participatie-maatschappij is dat burgers meedoen aan het maatschappelijk leven, in werk, onderwijs en breed in de samenleving. De basis daarvoor is dat burgers gezond zijn. In het licht van een andere visie op de zelfredzaamheid van burgers gaat het dan niet om “afwezigheid van ziekte”, maar om de capaciteiten van mensen om zelf regie te voeren. In plaats van de “klassiek-medische” kijk op gezondheid gaan wij hierbij uit van een actuelere definitie van gezondheid. ) *
Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
In dit concept van “positieve gezondheid” gaat het om kwaliteit van leven, veerkracht en vaardigheden om gezond te blijven en de regie over eventuele ziekte in eigen hand houden. Misschien wel de oudste wijsheid over gezondheid is dat voorkomen beter is dan genezen. Onderzoeken wijzen uit dat preventie loont, zowel in termen van gezondheidswinst als sociaal-economisch rendement. Structureel inzetten op preventie leidt tot vermindering van kosten op termijn. Preventie gaat over meer dan alleen het voorkomen van “zorgconsumptie”. In de kern van een integrale visie op het sociale domein past het besef dat “meedoen” één van de belangrijkste voorwaarden is om regie te hebben en te houden op het eigen leven. Gemeenten kunnen dat vormgeven door oog te houden voor het effect van maatregelen op de gezondheid van burgers in de breedte van alle levensdomeinen, zoals werken, wonen, onderwijs, welzijn, veiligheid.
*
) Volgens M. Huber (2012), Louis Bolk Instituut
7
63
terug naar agenda
2.2.
Uitwerking Bestuursagenda GGD Bestuursagenda 2014-2018 Samen met het Algemeen Bestuur werken wij aan de Bestuursagenda voor deze bestuursperiode. Wij zenden de nieuwe Bestuursagenda begin 2015 aan de gemeenteraden. In de Bestuursagenda formuleren wij de missie als volgt
GGD Noord- en Oost-Gelderland is de gezondheidsdienst van 22 gemeenten. De GGD biedt actief ‘Een gezond houvast’ en bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid van de inwoners.
Inwoners, samenwerkingspartners en gemeenten kunnen rekenen op een stabiele GGD met kennis en kunde op het gebied van publieke gezondheid. Belangrijk is ook dat de GGD aansluit op en bijdraagt aan de transities in het sociale domein, vooral jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en passend onderwijs. Los daarvan zetten wij op veel onderdelen het bestaande beleid voort. Op basis van de thema’s van de Bestuursagenda geven we de belangrijkste inhoudelijke uitgangspunten voor 2016 aan. De uitwerking van de Bestuursagenda in deze uitgangspuntennota is beknopt, omdat wij nog werken aan de Bestuursagenda voor de bestuursperiode 2014-2018. Ook speelt mee dat gemeenten en GGD in 2015 nog veel zullen leren en bijstellen in het eerste jaar van de transities. In de volgende uitgangspuntennota’s kunnen wij concreter in gaan op de uitwerking van de Bestuursagenda 2014-2018. Ook zullen wij dan de Bestuursagenda zo nodig bijstellen, op basis van opgedane ervaringen en verkregen nieuwe inzichten.
1. Gemeenten en GGD staan voor gezamenlijke ambitie publieke gezondheid Door mee te bewegen met de ontwikkelingen bij gemeenten en maatschappelijke partners staan gemeenten en GGD voor de collectieve gezondheid en sociale veiligheid van de inwoners. In 2016 hebben we een jaar ervaring opgedaan in de transities. In 2016:
werken wij aan versterking van de verbinding tussen de jeugdgezondheidszorg en de uitvoering van de preventieve activiteiten die vallen onder de Jeugdwet
geven wij op basis van de behoefte bij gemeenten vorm aan nieuwe taken, zoals kwaliteitstoezicht Wet maatschappelijke ondersteuning en toegang tot voorzieningen in het sociale domein.
2. Voortzetten en versterken bestuurlijke betrokkenheid bij onze GGD Bestuurlijke betrokkenheid versterken doordat de GGD naar de gemeenten toe komt. De nadruk ligt op de gemeentelijke en regionale schaal, en op aansluiting
8
64
terug naar agenda
bij de wethouders en ambtenaren met portefeuilles op het brede terrein van publieke gezondheid. In 2016:
versterken wij de inbreng vanuit de publieke gezondheid in de overlegsituaties in de verschillende regio’s en op de beleidsterreinen die raakvlakken hebben met publieke gezondheid
flexibiliseren wij de dienstverlening van de GGD verder naar meer maatwerk op lokaal/regionaal niveau, ook in de vorm van meer keuze bij de invulling en uitvoering van de basistaken.
werken wij de verbinding tussen sociale veiligheid en publieke gezondheid verder uit, op basis van een nauwe samenwerking tussen GGD en de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR, onderdeel van de Veiligheidsregio NOG).
3. GGD als publieke gezondheidsdienst van en voor de 22 gemeenten: samen gericht op de toekomst Gemeenten beschermen samen met hun 7 x 24 uur beschikbare GGD, het collectief belang van de burgers door de inwoners te beschermen tegen dreigende inbreuken van buitenaf op de gezondheid en de sociale veiligheid. In 2016:
willen wij afspraken vastleggen over besturingsmodellen, waarin portefeuillehouders volksgezondheid of jeugd in de regio meer zeggenschap hebben over lokaal/regionaal uit te voeren taken werken wij de huidige indeling in basis- en plusproducten verder uit, zodat gemeenten meer inzicht krijgen in de wettelijke/verplichte en de bovenwettelijke/niet-verplichte GGD-taken en de invloedsruimte van gemeenten. bevorderen en faciliteren wij de (verdere) discussie over de positionering van de jeugdgezondheidszorg, ook naar aanleiding van initiatieven die gemeenten op dit terrein nemen.
Bedrijfsvoering De omgeving van de GGD verandert en de GGD sluit hierop aan. Met een intern organisatie-ontwikkelingstraject richt de GGD zich op versterking van klantgerichtheid, samenwerking en toekomstgerichtheid. Medewerkers en teams krijgen meer verantwoordelijkheid om zelf hun werk te organiseren en de gestelde doelen te bereiken, binnen de kaders van bestuur en organisatie. Ons uitgangspunt is dat GGD NOG staat voor lokale dienstverlening aan de burgers en voor samenwerking met de keten- en netwerkpartners. De GGD verbindt zich aan de lokale wensen van gemeenten en de regionale samenwerking van gemeenten, zoals die binnen de regio’s Achterhoek, Midden-IJssel / Oost-Veluwe en Noord-Veluwe. De organisatie van de GGD beweegt naar meer decentraal besturen, aansturen en organiseren van werk. Bij specialistische en ondersteunende taken benut de GGD de schaalvoordelen die mogelijk zijn op het niveau van de regio Noord- en Oost-Gelderland.
9
65
terug naar agenda
De ontwikkeling van de organisatie wordt ondersteund door vernieuwing van de huisvesting voor activiteiten en medewerkers van de GGD. Dit onderdeel wordt in 2015 gerealiseerd. Ook investeert de GGD in modernisering van de ICTfaciliteiten en verdere digitalisering van de informatiestromen. Verbetering van de sturings- en managementinformatie is hierbij een belangrijk onderdeel. Dit deel van het organisatie-ontwikkelingstraject heeft een doorlooptijd tot in 2016. In de huidige omvang kan de GGD de ondersteunende processen op een verantwoorde manier zelfstandig organiseren. Dat is echter wel op een minimaal niveau om nog voldoende kwaliteit en continuïteit te kunnen bieden.
10
66
terug naar agenda
3.
Financiën
3.1.
Financiële vraagstukken Het Algemeen Bestuur heeft de afgelopen periode een aantal financiële vraagstukken benoemd, die wij ook meenemen bij de uitwerking van de Bestuursagenda 2014-2018. Ons algemene uitgangspunt is dat wij de bestuurlijke discussie over de financiën van GGD NOG voeren in samenhang met de inhoud en omvang van het takenpakket van de GGD voor de publieke gezondheid. Bij de Programmabegroting 2016 en in de bespreking van de bedoelde vraagstukken hanteren wij verder de volgende uitgangspunten:
De gemeenten ervaren een financiële druk door bezuinigingen van het rijk en de financiële risico’s bij de decentralisaties in het sociale domein. Enkele gemeenten hebben gevraagd om nieuwe bezuinigingsvoorstellen. Op dit moment zien wij hier – ook op grond van reeds doorgevoerde bezuinigingen - geen aanleiding toe. Indien gemeenten dit wel zouden willen, dan staan wij op het standpunt dat dit op basis van een inhoudelijke takendiscussie moet gebeuren Met name Achterhoekse gemeenten hebben verzocht om een andere werkwijze te volgen bij de indexering van de GGD-begroting. Wij zien als randvoorwaarden voor de methode van indexeren dat deze consistent en transparant is, en een relatie heeft met de reële kosten van de GGD. Wij willen het principe van indexering overeind houden: niet-indexeren, zeker als dat structureel gebeurt, komt neer op bezuinigingen (zie vorige punt). In het licht van de genoemde randvoorwaarden hebben wij moeite met de benadering van de Achterhoekse gemeenten om, afhankelijk van welk percentage het laagst uitvalt, jaarlijks te kiezen tussen het percentage van het nominale accres van het Gemeentefonds of de prijsontwikkeling Bruto Binnenlands Product. In maart 2015 leggen wij een notitie voor aan het Algemeen Bestuur over de indexering en een mogelijke andere aanpak. Wij handhaven in de Programmabegroting 2016 de inspanningsverplichting tot het “inverdienen” van de indexering. Dit hebben wij ook toegezegd bij de begrotingen 2014 en 2015. De prognose van het rekeningsaldo 2014 geeft aan dat de GGD hieraan invulling geeft. In 2013 heeft het Algemeen Bestuur, op initiatief van de Achterhoekse gemeenten, besloten dat de afname van de kinderaantallen moet leiden tot een vermindering van het budget voor de basistaken jeugdgezondheidszorg. Vanaf de begroting 2014 is dit meegenomen in de begroting. Dit willen we deze bestuursperiode blijven doen. Het gaat om een structurele, jaarlijkse verlaging van de inwonerbijdrage van € 50.000. Hierbij merken wij op dat dit wel druk geeft op de uitvoering, ook omdat het nieuwe basistakenpakket jeugdgezondheidszorg nieuwe elementen bevat. Daarnaast heeft het Algemeen Bestuur een discussie gevoerd over de bekostiging van de jeugdgezondheidszorg. De meeste gemeenten willen het solidariteitsprincipe handhaven en alle basistaken van de GDG via een bijdrage per inwoner blijven bekostigen. Wel hebben wij toegezegd te onderzoeken of recht kan worden gedaan aan de verschillen per regio. Dit
11
67
terug naar agenda
betrekken wij bij de discussie over de positionering van de jeugdgezondheidszorg (zie p. 9).
3.2.
Risico-analyse Belangrijkste ontwikkelingen In de jaarrekening en de programmabegroting nemen wij steeds een onderbouwde risico-analyse op. Deze uitgangspuntennota bevat de belangrijkste ontwikkelingen rond de risico’s met het oog op 2016. Gemeenten kijken naar de positionering van de jeugdgezondheidszorg, in samenhang met de ontwikkelingen in het sociale domein en vooral de jeugdzorg. Hierbij zijn verschillende scenario’s denkbaar. Consequenties voor de GGD kunnen zijn handhaving van de huidige situatie, uitplaatsing van de jeugdgezondheidszorg 4-18 jarigen of integratie van de jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen binnen de GGD. Het is ook mogelijk dat gemeenten en/of regio’s hierin verschillende keuzes maken. Bij volledige uitplaatsing zou de GGD-organisatie globaal in omvang worden gehalveerd. Dat scenario heeft vergaande consequenties voor de uitvoering van de publieke gezondheidstaken en de organisatie van de GGD. Financiële risico’s betreffen frictiekosten (vooral bij de ondersteunende taken) en een kleinere GGD-organisatie die structureel duurder zou worden. Wanneer een deel van de gemeenten uittreedt voor de jeugdgezondheidszorg, mag dit geen financiële consequenties voor de achterblijvende gemeenten hebben. Uit de bestuurlijke discussie in de periode 2008-2014 is naar voren gekomen dat de gemeenten collectief een flink financieel voordeel kunnen behalen door de gehele jeugdgezondheidszorg in te richten op schaal van Noord- en OostGelderland, in één organisatie, met lokale uitvoering. De financiële druk op gemeenten kan met zich meebrengen dat zij minder opdrachten voor plustaken aan de GGD geven. Het volume van de plusproducten neemt dan verder af. Ook zien we dat burgers door de economische situatie minder gebruikmaken van het GGD-vaccinatiespreekuur voor reizigers. Tegelijkertijd dienen zich kansen aan door de decentralisaties: gemeenten krijgen meer beleidsverantwoordelijkheden en mogelijk meer behoefte aan advisering, onderzoek en uitvoering door de GGD. Wanneer gemeenten taken gebundeld laten uitvoeren, ontstaat er schaalvoordeel. In 2015 beslist de politie de aanbesteding van de arrestantenzorg en forensisch onderzoek. Als de politie deze taak niet aan de GGD gunt, dan bestaat het risico van kostenverhoging van andere 7x24-uurstaken, met name lijkschouw en infectieziektenbestrijding. Vermogenspositie en risico’s Het weerstandsvermogen is het vermogen van GGD NOG om financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat de continuïteit van de GGD in gevaar komt. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: de weerstandscapaciteit, d.w.z. de middelen en mogelijkheden om niet begrote kosten te dekken; alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie. Om het benodigde weerstandsvermogen te bepalen hanteren wij als definitie van een risico: een gebeurtenis of omstandigheid met potentieel nadelige financiële gevolgen voor de organisatie.
12
68
terug naar agenda
Structurele exploitatierisico’s De exploitatie van de plusproducten omvat in beginsel een aanmerkelijk groter risico dan de exploitatie van de basisproducten. Alle deelnemende gemeenten nemen de (wettelijke) basisproducten van de GGD af en bekostigen deze via een bijdrage per inwoner aan de GGD. Daarnaast levert de GGD plusproducten op contractbasis. Het risico rond de plusproducten kent twee dimensies. Ten eerste gaat het om de mate waarin GGD aansluit bij de behoefte van de klant en bij de klant op het netvlies staat. Ten tweede betreft het de bezuinigingsdruk bij gemeenten en andere financiers. Beleid weerstandscapaciteit en de risico’s: Het Algemeen Bestuur gaat ervan uit dat een weerstandscapaciteit van 5% van de omzet van de basisproducten en 20% van de omzet van plusproducten in redelijke mate de structurele risico’s afdekken (AB-besluit 18 februari 2010). De reserve basisproducten wordt geacht voor de helft bij de deelnemende gemeenten te zijn gereserveerd, de reserve plusproducten wordt volledig bij de GGD aangehouden. Op dit moment is het weerstandsvermogen van de GGD op peil. Bij het samenstellen van de jaarrekening 2014 wordt aan de hand van de gerealiseerde opbrengsten beoordeeld of weerstandsvermogen toereikend is. Het Algemeen Bestuur beslist of een storting of onttrekking noodzakelijk is.
3.3.
Financiële uitgangspunten 2016 Indexering Uitgangspunt van indexeren is dat dit altijd in relatie staat tot de werkelijke ontwikkeling van de kosten. Dat houdt in dat de kosten worden begroot met indexering. De gemeenten hebben in het Algemeen Bestuur afgesproken dat GGD Noord- en Oost-Gelderland voor de indexering van de begroting de methodiek van de gemeente Apeldoorn volgt. Door het relatief vroege tijdstip waarop deze Uitgangspuntennota verschijnt, is de kans groot dat de informatie waarop de uitgangspunten zijn gebaseerd nog wijzigt. Daarom controleren wij bij het opstellen van de Programmabegroting of de uitgangspunten moeten worden geactualiseerd. Als dat inderdaad het geval is, dan herzien wij de uitgangspunten voor de begroting. De vastgestelde begroting 2015 vormt de basis voor de berekeningen voor de begroting 2016 en de meerjarenramingen 2017 – 2019. De gekozen methodiek houdt ook in dat de indexering van de afgelopen jaren wordt gecorrigeerd aan de hand van de werkelijke cijfers. Op basis van de actuele informatie van het CPB stellen we de volgende (wijzigingen in) de indexeringen voor: Indexcijfers 2015 – 2019 (gebaseerd op CPB-cijfers september 2014) Omschrijving
Vastgestelde Actualisatie begroting 2015 2015
Correctie 2015
Ontwikkeling 2016
2016 tov 2017-2019 begroting 2015
Loonkostenindex
1,70%
2,10%
0,40%
1,75%
2,15%
1,75%
Materiële kostenindex
2,10%
-0,85%
-2,95%
1,25%
-1,70%
1,25%
Gewogen Index
1,82%
1,22%
-0,60%
1,60%
1,00%
1,60%
Rente activa
2,50%
2,50%
0,00%
2,50%
2,50%
2,50%
13
69
terug naar agenda
De tabel geeft aan dat de loonkostenindex in de begroting 2016 uitkomt op 2,15%. De materiëlekostenindex is, als gevolg van de correcties over voorgaande jaren, negatief: namelijk -/-1,7%. De onderbouwing van deze indexeringen vindt u in Bijlage 1 (p. 19). Gewogen index inwonerbijdrage De kosten van de GGD bestaan voor 70% uit loonkosten en 30% uit materiële kosten. De bovenstaande berekening leidt tot het volgende indexeringsvoorstel voor inwonerbijdrage deelnemende gemeenten: Gewogen index loonkosten 0,7 * 2,15% + materiële kosten 0,3 * -1,70% = 1,00%.
De Achterhoekse gemeenten komen volgens hun benadering uit op een indexering van 0,75%. Het verschil is dus beperkt. Als ook we ook rekening houden met de structurele jaarlijkse korting op de jeugdgezondheidszorg, dan is de feitelijke indexering ongeveer 0,5%. Rente activa De gemeente Apeldoorn maakt, afhankelijk van de levensduur van activa, gebruik van verschillende rentepercentages voor nieuwe activa. De GGD heeft vooral activa met een korte levensduur en gebruikt hetzelfde percentage voor alle activa. Voor 2016 stellen we voor om de rente op activa gelijk te houden aan 2015. Dit is 2,5%. Dit komt overeen met het rentepercentage dat de gemeente Apeldoorn gebruikt voor investeringen met een levensduur van 6-10 jaar. Inwonerbijdrage Als gevolg van de geactualiseerde indexcijfers wijzigt de inwonerbijdrage van de deelnemende gemeenten. Bij de bepaling van de inwonerbijdrage is rekening gehouden met het AB-besluit van november 2013 over de daling van het budget jeugdgezondheidszorg als gevolg van de daling van de kinderaantallen. Dit houdt een korting in van € 50.000 per jaar. Voor 2016 leidt dit tot de volgende inwonerbijdrage voor de gemeenten. Geactualiseerde inwonerbijdrage 2015 en bijdrage 2016 Omschrijving
Begroting 2015
Aantal Inwoner inwoners bijdrage in per 01-01€ 2014 811.298 11.114.105
korting agv kinderaantallen
-50.000
actualisering prijspeil 2015 -0,61%
-67.491
actualisering prijspeil 2016 + 1,60%
175.946
Inwonerbijdrage deelnemende gemeenten 2016
11.172.560
Per Inwoner in € 13,70
13,77
De totale inwonerbijdrage van een deelnemende gemeente wordt bepaald door het bedrag per inwoner te vermenigvuldigen met het aantal inwoners van die gemeente (zie Bijlage 2 op p. 21 voor een overzicht).
14
70
terug naar agenda
Als het aantal inwoners van een gemeente minder wordt, dan neemt de totale inwonerbijdrage van deze gemeente ook relatief af. De definitieve inwonerbijdrage van de deelnemende gemeenten wordt bepaald aan de hand van de werkelijke inwonertallen op 1 januari van het jaar waarop de kosten betrekking hebben (zie de Samenwerkingsregeling GGD NOG).
15
71
terug naar agenda
72
terug naar agenda
4.
BIJLAGEN
17
73
terug naar agenda
74
terug naar agenda
4.1.
Bijlage: Toelichting indexering 2015 Algemeen Op het moment van het berekenen (december 2014) van de indexen zijn de prognoses van het Centraal Planbureau (CPB) voor 2016 en verder nog niet bekend. Bij de uitwerking in de Programmabegroting 2016 passen wij de indexcijfers zo nodig aan. De indexcijfers voor 2017- 2019 zijn wel in deze Uitgangspuntennota opgenomen (zie p. 13). In de meerjarenbegroting indexeren we alleen 2016. De jaren 20172019 worden opgenomen tegen prijspeil 2016. De hardheid van meerjarenprijsindexering is beperkt en deze meenemen geeft niet een reëler beeld. Loonkostenindex: Voor de loonkostenindex maken we gebruik van de loonvoet sector overheid van het CPB. Dit is inclusief premie ontwikkeling en incidentele loonontwikkeling. Hiermee wijken we af van de berekening in de vastgestelde begroting 2015. Daar rekenden we met de CPB-index exclusief premie- en incidentele loonontwikkeling. Deze werden apart berekend. Dit is een technische vereenvoudiging die materieel geen verschil maakt. De geactualiseerde loonkostenindex 2015 is: Omschrijving
Vastgestelde Actualisatie Correctie begroting 2015 2015 2015 CAO Ontwikkeling 1,00% 1,75% Premie ontwikkeling 0,25% 0,00% Incidentele loonontwikkeling 0,25% 0,00% Nacalculatie 2013/2014
0,20%
0,35%
Loonkostenindex
1,70%
2,10%
0,40%
De loonvoet sector overheid is in de CPB raming van september 2014 1,75%. Dit is inclusief premie- en incidentele loonontwikkeling. De nacalculatie van 2013 en 2014 is 0,35%.De indexering in de begroting 2015 is daarmee 0,40% te laag. Nacalculatie 2013/2014 Omschrijving
Loonvoet sector overheid 2014 Loonvoet sector overheid 2013 Nacalculatie 2013 en 2014
Vastgestelde Actualisatie nacalculatie begroting 2016 2015 0,95% 2,00% 1,30% 0,60% 2,25%
2,60%
0,35%
De geactualiseerde loonkostenindex voor 2016 stellen we op 1,75% deze is gelijk aan 2015. Op basis van bovenstaande berekening stellen we voor de loonkosten in de begroting 2016 ten opzichte van 2015 met 2,15% ( 1,75% + 0,40%) te indexeren.
19
75
terug naar agenda
Materiële kostenindex Voor de materiële kostenindex baseren we ons op de prognose van het CPB-cijfer “prijs overheidsconsumptie netto materieel”. Voor 2015 verwacht het CPB een materiële kostenindex van 1,25 %. In onderstaande tabel worden de CPB-prognoses van september 2014 afgezet tegen de in de vastgestelde begroting 2015 opgenomen indexen. De CPBprognoses van september 2014 zijn een stuk lager dan de CPB-prognoses van december 2013. Deze laatste zijn gebruikt bij de berekeningen voor de Programmabegroting 2015. Dit resulteert in een correctie over de periode 2012 t/m 2015 van -/- 2,95%. Omschrijving vastgestelde begroting 2015 cpb prognose september 2014 correctie voorgaande jaren
2012 2,50% 1,60% -0,90%
2013 1,75% 0,70% -1,05%
2014 1,75% 1,25% -0,50%
2015
totaal
1,75% 1,25% -0,50%
-2,95%
De indexering in de begroting 2015 is 2,95% te hoog. Voor 2016 en verder gaan we uit van een materiële kostenindex van 1,25%. Op basis van bovenstaande berekening stellen we voor de materiële kosten in de begroting 2016 ten opzichte van 2015 met -/- 1,70% (1,25% -/- 2,95%) te indexeren.
20
76
terug naar agenda
4.2.
Bijlage: Inwonerbijdrage per deelnemende gemeente
Gemeente
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk
aantal inwoners 01-01-2014
Vastge stelde bijdrage 2015
Meerjarenraming prijspeil 2016
27.026 44.667 36.923 56.318 34.981 29.698 39.609 28.855
370.234 611.901 505.814 771.510 479.210 406.838 542.610 395.289
Regio Achterhoek
298.077
4.083.406
Apeldoorn Brummen Epe Hattem Heerde Lochem Voorst Zutphen
157.516 21.178 32.342 11.733 18.481 33.249 23.764 47.149
2.157.838 290.121 443.058 160.732 253.174 455.484 325.547 645.902
Regio Midden IJssel / Oost Veluwe
345.412
4.731.856
22.649 26.055 45.731 26.676 22.833 23.865
310.272 356.932 626.477 365.439 312.793 326.931
Regio Noord Veluwe
167.809
2.298.844
2.310.934
Totaal GGD Noord- en Oost Gelderland
811.298 11.114.106
11.172.560
Elburg Ermelo Harderwijk Nunspeet Oldebroek Putten
Bijdrage per inwoner
13,70
372.181 615.119 508.475 775.569 481.731 408.978 545.464 397.368 4.104.884 2.169.186 291.647 445.389 161.578 254.506 457.879 327.259 649.299 4.756.742 311.904 358.809 629.771 367.361 314.438 328.650
13,77
De definitieve inwonerbijdrage van de deelnemende gemeenten wordt bepaald aan de hand van de werkelijke inwonertallen op 1 januari 2016. In de Programmabegroting 2016 gaan wij uit van de inwonertallen per 1 januari 2015. In dit overzicht is nog geen rekening gehouden met de compensatie voor de gemeenten Voorst en Hattem voor logopedie, die om historische redenen is toegezegd. Deze gemeenten laten de preventieve taal- en spraakscreening van de jeugdgezondheidszorg door eigen logopedisten uitvoeren.
21
77
terug naar agenda
4.3.
Bijlage: Geïndexeerde begroting 2015 en meerjarenraming bestaand beleid
( x € 1.000) Salarislasten Inhuur derden Opleidingskosten Overige personeelslasten Totaal personeelslasten Kapitaallasten Overige lasten Doorbelasting personele lasten Doorbelasting afdelingsoverhead Doorbelasting GGD overhead Totaal lasten Opbrengsten gemeentelijke bijdrage Opbrengsten rijk Opbrengsten gemeenten plus Opbrengsten derden Totale baten Saldo voor mutaties reserve Mutatie reserves Saldo na mutatie reserve
1e begroting begroting wijziging 2016 2015 11.494 11.644 1.186 1.085 409 402 591 581 13.681 13.713 164 380 3.739 3.335 0 0 0 0 0 0 3.904 3.716
raming 2017
raming 2018
raming 2019
11.644 1.035 402 581 13.663 380 3.335 0 0 0 3.716
11.644 985 402 581 13.613 380 3.335 0 0 0 3.716
11.644 935 402 581 13.563 380 3.335 0 0 0 3.716
11.114 775 2.275 3.143 17.307
11.173 783 2.298 3.175 17.428
11.123 783 2.298 3.175 17.378
11.073 783 2.298 3.175 17.328
11.023 783 2.298 3.175 17.278
-277
0
0
0
0
277
0
0
0
0
0
0
0
0
0
22
78
terug naar agenda
79
terug naar agenda
80
terug naar agenda
81
terug naar agenda
82
terug naar agenda
83
terug naar agenda
84
terug naar agenda
Vergadering: Datum: Agendapunt: Portefeuillehouder:
Algemeen Bestuur 12 maart 2015 8 D. van Norel
Onderwerp:
Indexering GGD-begroting
Voorstel:
instemmen met 1. de uitwerking van een voorstel voor de indexeringsmethodiek voor de AB-vergadering op 9 juli 2015 2. daarbij als afwegingskader te hanteren: de systematiek moet een stabiel en rustig beeld geven voor de komende jaren de indexeringssystematiek is geen bezuinigingsmethodiek de indexeringssystematiek moet passen bij de totale financiële positie van de GGD. 3. daarbij te onderzoeken: de mogelijkheid om de systematiek van indexeren bij de Veiligheidsregio NOG en GGD NOG af te stemmen. de mogelijke toepassing van een variant op het Achterhoekse indexeringsvoorstel, die past binnen het afwegingskader.
Toelichting: 1. Aanleiding Uw Bestuur heeft herhaaldelijk gesproken over de indexering van de begroting van GGD Noord- en Oost-Gelderland. Wij hebben toegezegd dit onderwerp aan de orde te stellen. Ook zijn wij in de Uitgangspuntennota 2016 hierop al ingegaan. In de bijgevoegde notitie verkennen wij de mogelijkheden en geven wij aan hoe wij tot een voorstel aan uw bestuur willen komen. Op basis van een AB-besluit werkt GGD NOG vanaf de begroting 2010 met een methode die gelijk is aan op de wijze waarop Apeldoorn de begroting indexeert. Dit is een verantwoorde indexeringsmethode die recht doet aan de feitelijke kostenontwikkeling. De afgelopen jaren hebben met name de Achterhoekse gemeenten bepleit dat - naast de kosten-ontwikkeling van de GGD - de inkomsten-ontwikkeling van gemeenten meeweegt in de ontwikkeling van de begroting van een gemeenschappelijke regeling.
85
terug naar agenda
2. Inhoud voorstel Wij hebben de wijze van indexering besproken. Daarbij zijn uitgangspunten en alternatieve methoden aan de orde geweest. De GGD heeft op ambtelijk niveau overleg gehad met controllers van de Achterhoekse gemeenten en een verkennend gesprek gevoerd met de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). Wij willen de komende maanden een voorstel voor begrotingsindexering uitwerken. De planning is om dit te agenderen in de AB-vergadering van 9 juli 2015. Voor de uit te werken indexeringssystematiek willen wij het volgend afwegingskader hanteren: de systematiek moet een stabiel en rustig beeld geven voor de komende jaren de indexeringssystematiek is geen bezuinigingsmethodiek de indexeringssystematiek moet passen bij de totale financiële positie van de GGD Voor de uitwerking in een voorstel willen wij onderzoeken: de mogelijkheid om de systematiek van indexeren bij VNOG en GGD af te stemmen. de mogelijke toepassing van een variant op het Achterhoekse indexeringsvoorstel, die past binnen het afwegingskader. 3. Aandachtspunten De bijgevoegde notitie bevat een zestal alternatieven die wij willen betrekken in het onderzoek voor het voorstel dat wij u in de AB-vergadering van 9 juli 2015 voorleggen. Elk alternatief wordt kort beschreven, met mogelijke voor- en nadelen. In de eerste plaats richt het onderzoek zich op de mogelijkheid van afstemming met de Veiligheidsregio NOG en op de mogelijkheid van een variant op het Achterhoekse indexeringsvoorstel. 4. Consequenties Als uw bestuur in juli 2014 akkoord gaat ons voorstel, dan is de methodiek voor de indexering van de begroting van de GGD bepaald, in ieder geval voor deze bestuursperiode. 5. Vervolg onderzoek en uitwerking van een voorstel binnen de kaders van dit voorstel besluitvorming in het AB op basis van uitgewerkt voorstel op 9 juli 2015
Zutphen, 9 februari 2015 Het Dagelijks Bestuur
D.W. ten Brinke directeur/secretaris
A. Kleijer, voorzitter
Bijlage: notitie toelichting accres gemeentefonds
2
86
terug naar agenda
Notitie indexering begroting GGD NOG Algemeen Bestuur 12 maart 2014
1. Inleiding Het Algemeen Bestuur heeft herhaaldelijk gesproken over de indexering van de begroting van GGD Noord- en Oost-Gelderland. Wij hebben toegezegd dit onderwerp aan de orde te stellen. Ook zijn wij in de Uitgangspuntennota 2016 hierop al ingegaan. Op basis van een AB-besluit werkt GGD NOG vanaf de begroting 2010 met een methode die gelijk is aan op de wijze waarop Apeldoorn de begroting indexeert. Dit is een verantwoorde indexeringsmethode die recht doet aan de feitelijke kostenontwikkeling. De afgelopen jaren hebben met name de Achterhoekse gemeenten bepleit dat - naast de kosten-ontwikkeling van de GGD - de inkomsten-ontwikkeling van gemeenten meeweegt in de ontwikkeling van de begroting van een gemeenschappelijke regeling. Een aantal Achterhoekse gemeenten heeft dit eind 2014/begin 2015 in brieven meegegeven als uitgangspunt voor de GGD-begroting 2016.
2. Voorstel in AB 12 juli 2015 Het Dagelijks Bestuur heeft de wijze van indexering besproken. Daarbij zijn uitgangspunten en alternatieve methoden aan de orde geweest. De GGD heeft op ambtelijk niveau overleg gehad met controllers van de Achterhoekse gemeenten en een verkennend gesprek gevoerd met de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). Het DB wil de komende maanden een voorstel voor begrotingsindexering uitwerken. De planning is om dit te agenderen in de AB-vergadering van 9 juli 2015. Voor de uit te werken indexeringssystematiek wil het DB het volgend afwegingskader hanteren: de systematiek moet een stabiel en rustig beeld geven voor de komende jaren de indexeringssystematiek is geen bezuinigingsmethodiek de indexeringssystematiek moet passen bij de totale financiële positie van de GGD Voor de uitwerking in een voorstel wil het DB onderzoeken: de mogelijkheid om de systematiek van indexeren bij VNOG en GGD af te stemmen. de mogelijke toepassing van een variant op het Achterhoekse indexeringsvoorstel, die past binnen het afwegingskader.
3. Toelichting Afwegingskader Voor een onderbouwde keuze is het van belang eerst de uitgangspunten voor de indexering te bepalen. Het DB wil in de afweging de volgende uitgangspunten hanteren. Een indexeringssystematiek moet recht doen aan de ontwikkeling van de reële kosten van de GGD. Jaarlijks terugkerende onrust op dit dossier levert niets op en kost wel energie. Een te kiezen systematiek moet dan ook de een stabiel en rustig beeld geven voor de komende jaren. De indexeringssystematiek voor de begroting is niet hetzelfde als een bezuinigingsmethodiek. Bezuinigingsdiscussies moeten over de as van de inhoud gaan. Vanaf de 1
87
terug naar agenda
bezuinigingen op de GGD in de afgelopen bestuursperiode heeft het DB dit ook steeds als uitgangspunt genomen. De discussie over de indexeringssystematiek moet worden gevoerd in de context van de financiële positie en het functioneren van de GGD. Daarbij spelen niet alleen de indexering, maar ook de hoogte van de bedrijfsvoeringreserve en het risicoprofiel een rol. Verder is het jaarlijks financieel resultaat van de GGD hierin van belang.
4. Indexeringsmethoden Huidige systematiek In de huidige systematiek indexeert de GGD de kosten jaarlijks met de CPB-index voor lonen en voor prijzen. De GGD geeft in januari in de jaarlijkse uitgangspuntennota aan welke index voor de begroting van het volgende jaar wordt gehanteerd. De GGD baseert zich daarbij op de korte termijnramingen van de CPB. Deze cijfers liggen eveneens aan de basis van de loon- en prijsontwikkeling (de nominale ontwikkeling) van de Algemene Uitkering van het Gemeentefonds. De GGD actualiseert de index bij het opstellen van de programmabegroting (maart) en eventueel bij de uitwerking van de productenbegroting (najaar) toe om de indexering zo actueel mogelijk te maken. De CPB-indexcijfers op basis van de economische verwachtingen fluctueren nogal. Bovendien start de begrotingsvoorbereiding voor de GGD meer dan een jaar voor de aanvang van het begrotingsjaar. De toegepaste methode zorgt voor de meest zuivere structurele indexering van de feitelijke kosten. Verschillen tussen de verwachte loon- en prijsontwikkelingen en de feitelijke ontwikkelingen worden steeds gecorrigeerd. Alternatieven Voor het voorstel in de AB-vergadering van 9 juli 2015 wil het DB de volgende alternatieven onderzoeken: a. Continueren huidige Apeldoornse systematiek (zie de bovenstaande beschrijving) b. Achterhoekse methode invoeren De Achterhoekse gemeenten nemen in hun alternatieve indexeringsmethode als uitgangspunt dat de index de ontwikkeling van het accres van het Gemeentefonds volgt, tenzij de prijsontwikkeling op basis van de CPB-prognoses lager is: Dan wordt die gehanteerd. De aldus geformuleerde Achterhoekse methode houdt in dat gemeenschappelijke regelingen nooit een hogere prijscompensatie krijgen dan de feitelijke index. Tegelijkertijd krijgen zij wel een lagere compensatie, als de ontwikkeling van het accres een reële daling van het Gemeentefonds inhoudt (zie de brieven van de Achterhoekse gemeenten). Deze methode leidt er dus toe dat er structureel nadelen in de indexering optreden. De werking van het Accres van het Gemeentefonds is in de bijlage beschreven. c. Aanpassen van de huidige (Apeldoornse) systematiek maar het principe gelijk houden. Een minder complexe systematiek, bijvoorbeeld steeds de vastgestelde prijsindex van het laatst definitief vastgestelde jaar volgen, geeft minder rekenwerk. Een nadeel is dat grotere verschillen kunnen optreden ten opzichte van de feitelijke ontwikkeling van de kosten in het
2
88
terug naar agenda
begrotingsjaar. Het risicoprofiel voor de GGD neemt hierbij toe, omdat er steeds met niet actuele indexeringen wordt gewerkt. d. Het Gemeentefonds volgen voor de indexering van de inwonerbijdrage en de kosten van de GGD reëel indexeren Bij deze methode doet de GGD bij een lagere accresontwikkeling (d.w.z. bij een korting op het Gemeentefonds) een beroep op de Algemene (bedrijfsvoerings)reserve. Bij een groeiend accres wordt eerst de Algemene reserve op niveau gebracht. De discussie over deze methodiek spitst zich dan meer toe op de ontwikkeling van de bedrijfsvoeringsreserve. De omvang van deze reserve is uiteraard ook aan andersoortige risico's gekoppeld. De systematiek wordt hierdoor niet transparanter. De indexering van de inkomsten gaat via een andere route dan de indexering van de kosten e. Dezelfde systematiek hanteren als de VNOG Ook de VNOG onderzoekt momenteel de indexeringssystematiek van de begroting. Het is nog niet uitgewerkt welke koers daarbij wordt gevolgd. Het voordeel van optrekken met de VNOG is dat twee gemeenschappelijke regelingen met dezelfde 22 deelnemende gemeenten dezelfde indexeringsmethodiek hanteren. Dat geeft meer duidelijkheid voor gemeenten. Het vraagt – op bestuurlijk en ambtelijk niveau gemeenschappelijke inzet van VNOG en GGD om deze koers in te zetten. f.
Een variant op de methode van de Achterhoekse gemeenten, die recht kan doen aan het geformuleerde afwegingskader. Het onderzoek moet uitwijzen of er een werkbare methode kan worden ontwikkeld is die de structurele nadelen compenseert van de door de Achterhoekse voorgestelde methode.
Op basis het afwegingskader zal een voorstel worden uitgewerkt. In de eerste plaats richt het onderzoek zich op de mogelijkheid om de systematiek van indexeren bij de Veiligheidsregio NOG en GGD NOG af te stemmen en op de mogelijke toepassing van een variant op het Achterhoekse indexeringsvoorstel.
Bijlage: - toelichting accres gemeentefonds
3
89
terug naar agenda
4
90
terug naar agenda
Toelichting accres gemeentefonds Accres Het Gemeentefonds en Provinciefonds groeien of krimpen met de ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven – deze groei of krimp wordt accres genoemd. Bij Miljoenennota 2009 wordt de raming van het accres gebaseerd op de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal Planbureau en deze septembercirculaire sluit hier één-op-één op aan. Actuele Raming Accres Tabel 1.1 NominaleAccressen 2008-2013, stand Miljoenennota 2009 Uitkeringsjaar
2008
2009
2010
2011
2012
2013
7,44%
8,28%
1,25%
1,16%
2,84%
2,13%
accres absoluut (mln euro)
1.011,784
1.220,071
202,113
188,471
464,912
359,441
cumulatieve accres
1.011,784
2.231,855
2.433,968
2.622,439
3.087,351
3.446,792
47,536
435,555
-199,173
-36,710
81,405
-33,306
47,536
483,091
283,918
247,208
328,613
295,307
accres in procenten
verschil met meicirculaire van 2008 cumulatieve verschillen (t.o.v. meicirculaire)
We lichten de accresontwikkeling op twee manieren toe, horizontaal en verticaal. De accresontwikkeling van jaar op jaar is de horizontale ontwikkeling (in dit geval van 2008 tot en met 2013). De verticale ontwikkeling is de ontwikkeling van het accres in enig jaar tussen twee verschillende ramingsmomenten (in deze circulaire tussen de Meicirculaire 2008 en de Miljoenennota 2009). Horizontale ontwikkeling Mede door het aanzienlijke pakket aan investeringen nemen de rijksuitgaven de komende kabinetsperiode toe, het kabinet investeert daarbij bijvoorbeeld fors in duurzame ontwikkeling. De relatief hoge uitgaven in de jaren 2008 en 2009 hangen onder andere samen met investeringen op het gebied van infrastructuur en onderwijs. Over de gehele kabinetsperiode laten de accressen in het begin een stijging zien van 7,44% naar 8,28% in respectievelijk 2008 en 2009, om vervolgens af te vlakken tot 1,16% in 2011. Dit is in lijn met de genoemde maatschappelijke investeringen in de samenleving door het kabinet, waarvan het zwaartepunt aan het begin van de regeerperiode ligt. Verticale ontwikkeling Ten opzichte van de meicirculaire is vooral het accres voor het jaar 2009 fors toegenomen, maar ook het jaar 2008 laat een lichte stijging zien. Het jaar 2010 vertoont daarentegen een daling. De oorzaak voor de stijging in 2008 hangt onder andere samen met verhoogde uitgaven voor kinderopvang (welke zich deels ook in 2009 voordoen). De stijging in 2009 kent velerlei oorzaken en hangt onder andere samen met loon- en prijsontwikkelingen, verhoogde rentebetalingen, een kasschuif bij WWI en de afkoop van de specifieke uitkeringen Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) en de regeling Huisvesting Gehandicapten (HVG). Nominale en reële ontwikkeling 1
91
terug naar agenda
De nominale groeipercentages geven de jaarlijkse groei van het Gemeente- en Provinciefonds aan, maar hierbij wordt geen rekening gehouden met prijsontwikkelingen, er wordt dus niet gecorrigeerd voor inflatie. Wanneer we de nominale groeipercentages willen omzetten in reële percentages moeten we defleren (dat wil zeggen corrigeren voor inflatie) en we hanteren daarvoor het Bruto Binnenlands Product (BBP). De reële accressen geven zodoende de groei gecorrigeerd voor de relatieve prijsontwikkeling van het ‘mandje rijksuitgaven’ weer. Deze reële inkomstenontwikkeling voor de gemeenten en provincies (de fondsen) wijkt af van het uitgavenpatroon van individuele gemeenten en provincies. In andere woorden: de volume- en prijsontwikkeling bij individuele gemeenten of provincies (‘mandje gemeente-/provincie-uitgaven’) verschilt met die van het Rijk. De reële accressen zijn daarmee niet meer dan richtinggevend op fondsniveau. Gemeenten en provincies met goede statistieken over hun eigen volume- en prijsontwikkeling kunnen prima uitgaan van de nominale accressen en deze desgewenst defleren met hun eigen kerncijfers. Tabel 1.2 Nominale versus reële ontwikkeling op basis van MEV 2009 (in %) 2008
2009
2010
2011
2012
2013
nominaal accres in procenten
7,44%
8,28%
1,25%
1,16%
2,84%
2,13%
prijsontwikkeling BBP
2,24%
3,58%
0,75%
0,75%
1,53%
1,53%
reëel accres in procenten
5,08%
4,54%
0,49%
0,40%
1,29%
0,59%
2
92