Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 *Erkenningsnummer P004583
nr. 35 | herfst 2013
Jezuïeten
Colofon Jezuïeten is een uitgave van de Nederlandse en de Vlaamse Provincie van de Sociëteit van Jezus. Het verschijnt viermaal per jaar en is bedoeld voor familieleden, vrienden en weldoeners. Het blad is in principe kosteloos. Giften zijn altijd welkom.
n r. 3 5
h e r f s t
2 013
Voor Nederland: Stichting St. Claverbond te Den Haag ING 828228 IBAN: NL85INGB0000828228 BIC : INGBNL2A
J e z u ï e t e n
2
Voor Vlaanderen: vzw Lessiusvereniging, Koninginnelaan 141 1030 Brussel Rekeningnummer 435-2059281-51 IBAN: BE75 4352 0592 8151 BIC: KREDBEBB Redactie: Ward Biemans SJ, Guido Dierickx SJ, Walter Fabri SJ, Eduard Kimman SJ en Carola Lexmond-Kiepe Amaliastraat 13 NL - 2514 JC Den Haag
[email protected] tel. 070 364 29 22 Jezuïetenhuis Hurtado Drongenplein 26 B - 9031 Drongen-Gent
[email protected] ISSN 0167-2967 Verantwoordelijk uitgever: Jan Stuyt SJ Koninginnelaan 141 1030 Brussel Administratie abonnementen voor Vlaanderen:
[email protected]
Foto voorkant: Dries van den Akker SJ, Ilse Dekker en Bert ten Berge SJ te midden van leerlingen bij het beeld van de heilige Stanislas.
Voorwoord In dit nummer zoomen we in op de ignatiaanse pedagogiek zoals die wordt toegepast op het Stanislascollege in Delft. We blikken terug op de Wereldjongerendagen in Rio de Janeiro, in het bijzonder op het ignatiaanse voorprogramma daarvan, Magis. In 2014 staat er weer een Magisproject voor jongeren op stapel, deze keer dichter bij huis, in Dublin. Aandacht voor de actualiteit in het wereldgebeuren vindt u in een artikel over de situatie in Egypte en bij de Adivasis (letterlijk: oude bewoners) in India. In Diest vond de her denking plaats van het overlijden van de heilige Jan Berchmans. Paul Begheyn doorloopt de quick scan, ter gelegenheid van zijn 50-jarig jubileum als jezuïet. Wie nog een uitstapje wil maken in de herfst kan terecht in de ‘Jezuïetenberg’ in Maastricht. Jongeren die een meditatieve viering willen meemaken, zijn welkom in de Krijtberg in Amsterdam. Uit de studiehuizen bericht Bert Daelemans, die in Leuven heeft gewerkt aan een proefschrift over hedendaagse kerkelijke architectuur. Uiteraard vindt u in dit blad tevens de laatste nieuwtjes uit de huizen en een overzicht van enkele komende activiteiten in het najaar.
INHOUDSOPGAVE ACTUALITEITEN – Meditatieve Mis Amsterdam – Bart Beckers SJ. . . . . . . . . . . . . . 3 ‘Adivasis in India nog altijd achtergesteld’ – Antony Puthumattathil SJ. . . . . . . . . . 4 Magis 2014 in Dublin: – Many gifts, one Spirit- Samuel Overloop SJ . . . . . . . . . . . . . 5 WERELDWIJD – Wereldjongerendagen 2013 Rio de Janeiro en MAGIS – Walter Ceyssens SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 KORTE BERICHTEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 WERELDWIJD – Egypte: terug naar de dialoog? – Frans Berkemeijer SJ. . . . . . . . . 14 QUICK SCAN – Paul Begheyn SJ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 IN DE KIJKER – Stanislascollege Delft en Jezuïetenorde verstevigen band – Wiggert Molenaar SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 ACTUALITEITEN – Dankbaar gedenken in Diest – Eduard Kimman SJ. . . . . . . . . . 20 IN DE VERREKIJKER – 45 jaar Stichting Jezuïetenberg – Peter Houben. . . . . . . . 22 IN MEMORIAM – Vincent Ferrant SJ, Frans Martens SJ, Hans Oudshoorn SJ, Maurice Vermeiren SJ, Johan de Wit SJ, Frits Wobbe SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 UIT DE STUDIEHUIZEN – Bert Daelemans SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 ACTIVITEITEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
ACTUALITEITEN actualiteiten
h e r f s t n r. 3 5
3
van het woord en de eucharistie met de hele groep op het priesterkoor, dat daartoe volop verlicht is, en zoekt men voor de meditatie een plekje in het schip van de kerk, dat in het schemerdonker gehouden wordt. En omdat het samenkomen rond de tafel van Christus niet beperkt blijft tot de tijd en de plaats van de mis, is er na afloop een gezellig samenzijn in de pastorie met een hapje en een drankje, waar de meesten graag even voor blijven. De groep bezoekers is nog klein, maar met de hulp van de Geest en de nodige (mond-op-mond) reclame hopen we dat dit model van viering voor een jongere generatie een nieuwe en inspirerende manier kan zijn om (weer) samen christen-zijn te beleven en te vieren. Bart Beckers SJ Zie ook ‘meditatieve mis Amsterdam’ op www.krijtberg.nl en facebook.
J e z u ï e t e n
In Frankrijk heet het La messe qui prends son temps (‘de [wekelijkse] mis, die er de tijd voor neemt’). In London draagt het de wat meer pragmatische naam Third Sunday Mass (‘de [maandelijkse] derde zondag mis’). Het gaat terug op vieringen, die kardinaal Martini in Milaan gehouden heeft met jongeren als voorbereiding op de wereldjongerendagen in Rome in 2000. Zijn bedoeling was om hen, binnen de context van een eucharistieviering, wat meer vertrouwd te maken met persoonlijke meditatie op basis van teksten uit de Heilige Schrift. In Amsterdam noemen we het de ‘Meditatieve Mis’, een eucharistieviering voor jongvolwassenen (18 – ca. 35 jaar), die sinds januari van dit jaar maandelijks op de vierde zondagavond in de Krijtberg plaatsvindt. Het is aan de ene kant de gewone zondagsmis volgens de liturgische kalender, ofschoon zonder muziek of zang, om een sfeer van meditatieve stilte in de kerk te kunnen creeëren. Daarom sluiten we voor aanvang van de viering ook de deuren, wat wel jammer is voor eventuele laatkomers, maar in de binnenstad van Amsterdam toch ook noodzakelijk, omdat bezoekers en toeristen anders blijven binnenlopen en de rust verstoren. Aan de andere kant is het geen gewone viering, omdat in plaats van de preek een periode van twintig minuten stil en persoonlijk gebed ingelast is. Na het voorlezen van de twee lezingen en de evangelietekst worden kort wat suggesties gegeven ter overweging. Daarna wordt het evangelie door de celebrant officieel geproclameerd, zodat men vanuit en met het Woord Gods de stilte kan binnengaan. In Londen, waar ik tijdens mijn studie deel heb uitgemaakt van het team, dat die Third Sunday Mass organiseerde en begeleidde, vond de viering plaats in de Ignatiuskapel van de jezuïetenkerk van Farm Street en kon men voor de meditatie een eigen rustig plekje uitzoeken in de kerk, waarna men zich voor de eucharistie weer in de kapel verzamelde. De Krijtberg heeft echter geen zijkapellen. Om dat effect toch enigszins te bereiken, vieren we de dienst
2 0 1 3
Meditatieve Mis Amsterdam
ACTUALITEITEN
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
‘Adivasis in India nog altijd achtergesteld’
J e z u ï e t e n
4
Antony Puthumattathil SJ uit Jharkhand (India) legt deze dagen de laatste hand aan een doctoraal proefschrift aan de Universiteit van Gent, faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen: Racisme en kolonialisme, de casus van de Hos Adivasis van Kolhan (West-Singhbhum) Jharkhand India. We vroegen hem waarover zijn studie handelt. Hij schrijft het volgende: ‘Economisch achtergestelde Adivasis en de Dalits (ex-onaanraakbaren) in India – de meerderheid van het half miljard economische armen van Zuid-Azië, zijn een gevolg van de eeuwenoude voortschrijdende praxis van racisme en kolonialisme, we bedoelen de kastengebaseerde (Jati) slavernij, zoals die nu nog altijd bestaat. Deze etnografische studie is gebaseerd op twintig jaar bekendheid met: de Hos, Mundas, Santals, Kharias en de Oraons in Jharkhand; vijf jaar academisch onderzoek en zes maanden intensief veldwerk. Deze studie is toegespitst op de Hos van Kolhan in Jarkhand. De resultaten kunnen veralgemeniseerd worden naar andere districten waar Adhivasis prominent aanwezig zijn, dit is meestal in centraal oosterse staten als Jarkhand, Chhattisghar, Madhya Pradesh, Odisha, West-Bengalen en Andra Pradesh. Er werd vastgesteld dat de districten met een meerderheid Adhivasis gekenmerkt worden door langdurige armoede, achteruitgang van het milieu, het falen van ‘ontwikkeling’, gewapende oproer, ingebakken corruptie en zwak bestuur. Dit alles nam toe sinds de jaren ‘90 van de vorige eeuw, in de periode na de economische hervormingen in India. Deze situaties blijven bestaan in de hierboven vermelde regio’s, ondanks de geweldige economische groei van het land. Om dit alles beter te verstaan gaat de thesis dieper in op de heersende meningen en de tot nu toe controversiële vraag: wie zijn de Adivasis van India? Adivasis zijn de mensen die loskwamen uit verdrukking en ongebreidelde uitbuiting door de zogenaamde hogere kasten op verschillende tijdstippen van de Indiase geschiedenis. Vandaag zijn de minst begunstigde Adivasis zij die trachten te ontsnappen aan de verdrukkende en discriminerende praktijken die aanwezig zijn in de Indiase maatschappij en dat zelfs na de formele afschaffing ervan bij de onaf-
Protest tegen de aanleg van een dam, waarbij de lokale bevolking zou moeten verhuizen zonder compensatie.
hankelijkheid. De pogingen van de Adivasis om te ontsnappen aan de onderdrukkende en onrechtvaardige structuren brengt hen veel ontbering onder de vorm van chronische economische armoede en gebrek. Dit is een logisch gevolg van de te grote plundering van de natuurlijke hulpbronnen: water, bos, land, grondstoffen, en dat op een koloniale manier. Hiervan profiteert een klein aantal industriëlen, corrupte politici, de bureaucratie en enkele middenklassers in gebieden waar veel Adivasis wonen. Investeringen in basisstructuur zijn bijna onbestaande. Permanente armoede van minder bevoordeelde Adivasis gaat samen met het aantreden van enkelen die onrechtmatig profiteren van deze evolutie. Verder is de permanente armoede en de ‘onwetendheid’ van een grote meerderheid voortdurend gebruikt door politieke partijen en kapitalistische krachten op de markt die er op uit zijn om de ongelijke machtsverhoudingen te behouden, en o ironie, door formele ‘democratische’ stappen: verkiezingen. Dit alles is mogelijk gemaakt door symbolisch geweld dat dezelfde verdrukkende en gewelddadige sociale structuren voortbrengt. Een onderwijssysteem dat centraal gecontroleerd wordt, steunt systematisch het voornoemde structurele geweld door het verder te ‘demystificeren’, eerder dan het open te leggen om het op die manier te ontdoen van de historisch onrechtvaardige sociale structuren. De armoede van een grote meerderheid van de mensen die sinds mensenheugenis verstoten zijn van welvaart zal blijven bestaan ondanks de onrealistische en onhoudbare economische groei. Enige hoop voor een betere toekomst ligt in de talrijke bewegingen die weerstand bieden. Een deel ervan heeft recent kunnen profiteren van de revolutie in de communicatie. Die omwenteling opende wegen op uitwisseling van hulp, wereldwijde ondersteuning en solidariteit.’ Antony Puthumattathil SJ, vertaling Walter Fabri SJ
Magis 2014 in Dublin:
Dublin 2014 Wat gaat er gebeuren in de zomer van 2014? Van 6-17 augustus worden deelnemers tussen de 17 en 30 jaar verwacht in Gonzaga College, Dublin, afkomstig uit Groot-Brittanië, Ierland, Vlaanderen, Nederland en verder uit enkele Zuid-Europese landen en het Midden-Oosten (Libanon). Er is bewust gekozen voor een minimumleeftijd van 17 jaar, zodat leerlingen van de hoogste klas middelbare school mee kunnen doen. Drie doelen zullen in het Magisproject centraal staan: 1) een relatie met God ontdekken. Wie is God voor mij? 2) ervaren en verdiepen van internationale vriendschappen en 3) de vreugde ervaren van de dienst aan anderen. Na drie welkomsdagen in Gonzaga College met kennismaking, workshops (Wie is God? God vinden in alle dingen), liturgie en feestvieren, zullen de jongeren in kleine groepen worden uitgezonden op ‘experimenten’. Dit is een term die Ignatius bedacht
heeft voor novicen. Er zullen in Dublin, Galway, Limerick en Belfast creatieve (o.a. schrijven en beeldende kunst), sociale en ecologische experimenten plaatsvinden, als ook enkele pelgrimstochten. Na zes dagen komen de jongeren weer terug in Dublin voor de terugblik en slotviering. Van de deelnemers wordt verwacht dat zij open staan om de ignatiaanse spiritualiteit te ontdekken; dat zij bereid zijn een experiment mee te maken ten dienste van de armen, de jeugd of de planeet en dat zij een gemeenschappelijke ervaring willen opdoen waarin zij met elkaar delen in een geest van eenvoud. U kunt als lezer van dit blad helpen door eens te kijken naar de website www.magis14.org (of door terug te kijken op www.magis2013.org in Brazilië); door jonge mensen te attenderen op Magis ’14 of door in geestelijke of materiële zin bij te dragen tot het welslagen van dit project. Het eerste kan door gebed; het laatste via een financiële bijdrage, waarvoor u hier onder de gegevens vindt. Samuel Overloop SJ, vertaling: Ward Biemans SJ Een financiële bijdrage is mogelijk via: IBAN: BE02 4352 0547 1140, BIC: KREDBEBB, t.n.v. Sint-Jan Berchmansseminarie vzw, Koninginnelaan 141, 1030 Brussel, België, o.v.v. ‘Magis 2014’.
h e r f s t n r. 3 5
v.l.n.r. Philipp Harrison SJ, Niall Leahy SJ en Samuel Overloop SJ op bezoek in het Berchmanianum in Nijmegen (NL.)
5 J e z u ï e t e n
Sinds een paar jaar komen de scholastieken (jonge jezuïeten in opleiding) van Groot-Brittanië, Ierland, Nederland en Vlaanderen jaarlijks bij elkaar, zo ook afgelopen zomer in het voormalige klooster Soeterbeeck in Ravenstein (Nl.). De provinciale oversten van de vier provincies gaven aan deze groep jezuïeten in 2009 de volgende aandachtspunten mee voor hun gezamenlijke missie: - de dienst van het geloof in confrontatie met het secularisme; - in het bijzonder: evangelisatie onder jonge mensen en jong-volwassenen en - dit geloofwaardig maken door het getuigenis van ons eigen leven en de dienst aan de armen. Drie jaar later, bij de ontmoeting in Oxford groeide er binnen deze groep het verlangen om samen een project op te zetten. Dit heeft geresulteerd in het project Magis (Latijn voor méér), dat komende zomer in Ierland zal plaatsvinden. De stuurgroep van Magis bestaat uit de Brit Philipp Harrison, Ier Niall Leahy, Vlaming Samuel Overloop en zuster Anouska Robinson-Biggin fcJ. Ruth Morris (van o.a. Thinking Faith) is communicatie-medewerkster.
2 0 1 3
Many gifts, one Spirit
wereldwijd
Wereldjongerendagen 2013 Rio de Janeiro en Magis
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
Walter Ceyssens SJ trok met een groep Vlaamse deelnemers/sters naar Rio voor de Wereldjongerendagen (WJD) 2013. Vooraf maakten zij het voorprogramma Magis mee, de ignatiaanse voorbereiding op de dagen zelf. We mochten putten uit fragmenten van zijn verslag:
J e z u ï e t e n
6
Magis 2013 Ignatius van Loyola gebruikte het woord Magis (Latijn voor méér) vaak. Mensen helpen om Jezus ‘méér te kennen, te beminnen en te volgen’: zo zou je de bedoeling van de Geestelijke Oefeningen kunnen omschrijven. En dat is ook het doel van Magis: jongeren laten kennis maken met Jezus en de God die Hij verkondigde. En vervolgens: wat kan dat concreet betekenen voor je eigen leven? De eerste dagen van onze tijd in Brazilië stonden in het teken van ‘leren kennen en beminnen’: 2000 deelnemers van over heel de wereld kwamen samen in Salvador de Bahia van 12 tot 14 juli om elkaar en de jezuïeten, hun spiritualiteit en activiteiten te leren kennen. Daarna is het tijd om Hem te ‘volgen’, tijd voor actie: De groep wordt uitgestuurd over heel Brazilië om aan de slag te gaan: sociaal werk, pelgrimstocht, culturele activiteiten, werken rond ecologie… Wij zijn ingedeeld om in Saõ Paolo (15-22 juli) sociaal werk doen, en aansluiten bij Fé y Alegria, de organisatie die over heel Latijns-Amerika vorming geeft voor de armen. Vervolgens zijn er de Wereldjongerendagen (23-28 juli) zelf met liturgie, catechese, activiteiten en ontmoeting.
Magis-kleuren in Salvador de Bahia 14 juli 2013 Na het paradijs Margrande, zijn we nu voor de tweede dag in het college A. Vieira in Salvador de Bahia. We zitten hier te tokkelen in het computerlokaal van de school, terwijl er buiten allerlei sport- en culturele activiteiten aan de gang zijn. Na het ontbijt was er al de eucharistie, anderhalf
uur alsjeblieft. Maar niemand die daarover klaagt. Daarvoor is er teveel te zien en te beleven: liedjes met veel handgeklap, de manier waarop jonge mensen van over heel de wereld hun geloof beleven. Vandaag ging Adolfo Nicolás voor, algemene overste van de jezuïeten. In zijn homilie vertelde pater Nicolás over een Cambodjaanse bisschop die de giraf tot zijn symbool had gekozen. Giraffen hebben een groot hart dat tot vijf kilo kan wegen en een wijde blik. Hij vroeg de jongeren ook zo te worden: mensen met een groot hart en een wijde blik. In elk geval, zei hij, ‘zag hij zulke mannen graag intreden in de Sociëteit van Jezus’. Een ander hoogtepunt was het Festival van de Volkeren gisteravond: met volksdansen en liederen van over heel de wereld. Indonesië gaf zoals twee jaar geleden, weer het beste van zichzelf met een kleurrijke en schitterende voorstelling. Mauritius vertelde zowaar de geschiedenis van het eiland in zang en dans. Yves Leterme kan tevreden zijn: wij hebben de Marseillaise meegezongen met de Fransen en ´O Champs Elysées’ in een driekleurige versie : rood-witblauw. Het is vandaag de ‘quatorze juillet’ of wat dacht u. Een groep uit het Amazonewoud bracht een eigen oerwoudversie van het Magis-dansje. De gewone versie voeren we dagelijks meermaals met veel enthousiasme uit. Er zou zelfs vijf minuten (!) aan Magis gewijd zijn in het nationale journaal, maar we kunnen dat hier niet bevestigen. Jullie lezen het : alles gaat goed, op enkele buikprobleempjes bij de een of de andere na. Meer beelden en impressies vinden jullie op Facebook (Mag+s Brazil). Binnenkort hopen ze ook onze eigen foto´s te publiceren.
2 0 1 3 h e r f s t n r. 3 5
Onthaal bij de favela in São Paulo.
Fé e Alegria 16 juli 2013 Sinds gisteren zijn we in een andere wereld terechtgekomen. Het langverwachte experiment is begonnen. Met kleine oogjes en zware rugzak vertrokken we om 6u15 in Salvador. Een bus, een vliegtuig en nog een bus brachten ons naar Fé e Alegria (‘geloof en vreugde’) in São Paulo. We wisten dat het om een vormingscentrum in een kansarme buurt zou gaan, maar pas net voor het vertrek kwamen we te weten dat we met kinderen zouden werken. Het onthaal deed de naam van de organisatie alle eer aan. Grote spandoeken, zingende en dansende kinderen en begeleiders (en wij dus ook)… en knuffels (volgens een vrouwelijk lid van onze delegatie). Na mis en uitwisselingsmoment trokken we vandaag de omringende favela (sloppenwijk) in. Daar maakten we kennis met enkele bewoners en de lokale problematiek: zoals gebrek aan gezondheidszorg, armoede, verval, schijnbare uitzichtloosheid. Onze
7 kleurrijke groep vormde toch wel een sterk contrast met de op het eerste gezicht troosteloze omgeving. Soms voelen we ons een beetje als een curiosum waar alle aandacht naartoe gaat. De dankbaarheid en het warme onthaal van de verschillende organisaties en parochies die we vandaag mochten bezoeken, helpen ons echter om in te zien dat onze aanwezigheid hier meer (Magis) is dan toerisme. Of zoals een verantwoordelijke zei: ‘Jullie komen hier om mensen te laten zien dat ze mogen dromen.’
Eens thuisgekomen Eens thuisgekomen, wat blijft er bij van deze Magiservaring in Brazilië? Dat ze bol stond van contrasten. Contrasten die zich niet zonder slag of stoot laten verwerken. Het eerste geheel contrasten vonden we in de samenleving zelf. Dat arm en rijk, intense vreugde en diepe ellende er naast elkaar leven, is een cliché. Toch wordt het anders als dat ‘cliché’ je elke dag onder ogen komt. Uitbarstingen van sociaal geweld hebben we niet gezien, maar er was dat moment in Saõ Paolo: op de terugkeer van het zoveelste gezellige samenzijn, werden we aangesproken door een
J e z u ï e t e n
Morgenvroeg vertrekken we naar de plaats van ons ´experiment’ in Sao Paolo: het zou een weekje werken worden in een weeshuis.
2 0 1 3 h e r f s t n r. 3 5 J e z u ï e t e n
8
oudere man met gescheurde kleren. Hij verspreidde een geur van zich wekenlang niet gewassen te hebben en sleepte een lege koffer met zich mee: ‘pas bestolen’, zei hij. We wisselden een paar woorden uit, drukten hem de hand, en toen ging het ongenadig de bus in. Hij had gezegd dat er in Saõ Paolo alleen al 20.000 mensen op straat leven, en of ‘we niet voor hen konden bidden?’. We hebben het gedaan, want het was het enige dat we op dat moment konden doen. Nog een uiting van de breuklijnen in de Braziliaanse samenleving was de alomtegenwoordige bekommernis om veiligheid. Het was een belangrijk thema in de dagelijkse gesprekken: niet ’s avonds laat alleen eropuit trekken, ‘laat waardevolle spullen alleen in het college achter’, je merkt de sterke aanwezigheid van de politie. Hier en daar hoorden we verhalen van diefstalletjes, een roof onder bedreiging van een mes, argeloos afgedwaalde pelgrims die onder politiebegeleiding teug naar de veilige massa werden gevoerd. Ten allen prijzen wilden onze gastheren en –vrouwen ons tegen deze harde realiteit beschermen. Onze groep heeft er gelukkig niet te veel mee te maken gehad. Maar er waren ook de contrasten tussen ons en de Brazilianen. Wij: blanke Europeanen, timide en voorzichtig. Zij: een luid, veelkleurig volkje waarvoor een ‘welkom’ niet warm of uitbundig genoeg kan zijn. Het eerste uur in het centrum van Fé e Alegria in Taipas zal ik nooit vergeten. En dat was maar de eerste ontvangst in een lange reeks. Wij: losjes gehecht aan een krampachtig rationeel onderbouwd geloof. Zij: een gelovig hart moet vooral groot zijn, en expressief, en uitbundig. Het optreden van paus Franciscus heeft er een diepe indruk nagelaten. Onze liturgie is verstild, verstard misschien. Ginds wordt het geloof gedanst en gefeest. Is dat een verklaring voor de sterke opkomst van evangelische kerken – elke grote straat telde wel enkele van hun kerkgebouwen– en, aan katholieke zijde dan, de sterke positie van de Charismatische Vernieuwing? Na een eucharistieviering in Taipas waren sommigen onder ons maar wàt blij dat ze uit die kolkende massa van klappende handen, elektrische gitaren en harde versterkers konden ontsnappen. De stilte bij de uitwisseling in de luwte van de avond deed deugd. De jezuïeten lieten verstaan dat de hang naar overdadige expressie eerder recent is,
Magis-cirkel, een uitwisseling van ervaringen van de dag, met gebed en zang.
sinds het einde van de jaren ’90. Ze proberen er op een constructieve manier mee om te gaan, maar evident is het niet. Het zal nog even duren voor we de echte vruchten van de ervaring kunnen plukken: eerst het gebrek aan slaap, hygiëne en voedsel wegwerken. Ik wil hier nog meegeven wat voor mij hét beeld blijft van Magis 2013: de vlieger, de pipa. Deze vliegers zijn een gewoon beeld tijdens de wintervakantie in Brazilië. Ana, de contactpersoon voor ons experiment, had bij het begin gezegd dat we ‘dromen zouden brengen voor de kinderen. Dat een andere wereld mogelijk is, dat het mogelijk is om dokter te worden, verder te studeren’. Voor mij zijn de pipa’s hét symbool van die dromen. Hoog vlogen ze uit boven de schamele huizen, waar verder aan gebouwd wordt als er bakstenen kunnen betaald worden. Hoog boven de vele elektriciteitskabels die het zicht op de wijde hemel verhinderen en je lijken in te snoeren. Hoog boven de weg die de overheid als een streep door de favela trok. Mensen werden verdreven. Weer moeten ze een nieuw schamel bestaan opbouwen, met de schamele bakstenen die er te vinden zijn. We kunnen alleen maar bidden dat Gods Geest die dromen als de wind omhoog tilt en waarmaakt. Walter Ceyssens SJ
korte berichten
*
*
*
*
Arrupe
BRUSSEL
Pater Johan Verschueren, Provinciale overste van Vlaanderen en Nederland, zette verdere stappen in de groeiende bestuurlijke samenwerking van de
2 0 1 3
We ontvingen heel goed nieuws: in het begin van oktober zal Pieter-Paul Lembrechts het jezuïetenteam van Brugge komen versterken. Hij zal verder blijven werken in allerlei vormen van geestelijke begeleiding van individuelen en groepen; tevens zal hij als bezoeker zijn diensten aanbieden in de gesloten instelling voor ‘illegalen’ (vluchtelingen) in Brugge. Tonny Cornoedus wiedt, spit, bemest en plant in onze tuin; we mogen dan ook genieten van de zomerse kleuren en geuren en van de rijpende vruchten. Dagelijks komen vele toeristen even Een binnenspringen en zoeken er wat rust. tachtigtal mensen die regelmatig naar onze vieringen komen, brachten voor de jaarlijkse ontmoetingslunch ieder iets lekkers mee en we deelden met elkaar. Een deugddoende dag. Op 1-2 juli kwamen zestien mannen en vrouwen die deelnamen aan de Loyolatochten in ons huis samen; Leo De Weerdt en het begeleidend team zorgden voor een goed gevuld programma o.a. met verkenning van Brugge en een natuurwandeling in Beernem en Ruiselede. Op 26 juni en 3 juli werden evaluatievergaderingen gehouden van het project ‘Tralies uit de weg’: vrijwilligers houden binnen de gevangenis gespreksgroepen met gedetineerden. Achttien vrijwilligers/ sters evalueerden en planden samen met de aalmoezeniers van de gevangenis en een vertegenwoordiger van het bisdom. Leo De Weerdt was gelukkig omdat hij op 13 april het dochtertje mocht gaan dopen van een man die hier bij ons in opvang was gedurende ongeveer een heel jaar. Van 16 tot 23 augustus begeleidt Leo De Weerdt en vier begeleiders/sters de bezinningsdagen ‘Met God in de bossen’ voor een twintigtal deelnemers/sters in de abdij Hurtebise (Ardennen). Jan van de Poll verbleef vanaf begin juni weer een tijdje in onze communiteit. Ondertussen ging hij naar Loyola (Baskenland) om er een retraite voor provinciaal-oversten van de Sociëteit te begeleiden.
h e r f s t
*
Inigo
n r. 3 5
In deze laatste periode zijn de gebeurtenissen in onze communauteit zeer bepaald geweest door de ‘wervelwind’ die de beslissingen van provinciaal Johan Verschueren hebben veroorzaakt. Een term die, positief bedoeld, werd geboren bij het Zomerforum van Nederlandse en Vlaamse jezuïeten in het Ignatiushuis. Bij het schrijven van deze bijdrage heeft Theo van Drunen inmiddels ons huis verlaten, om in Nijmegen op de Graafseweg te gaan wonen en te gaan werken in de Petrus Canisiuskerk. Ed Redeker is van ons huis aan de Lairessestraat naar Brussel verhuisd, om als minister op het provincialaat ingezet te worden. En Toon Schermer en Nico van Westen hebben hun geliefde Amsterdam verlaten en zijn naar het Berchmanianum verhuisd. Tjeerd Jansen is als rector van de Krijtberg vervangen door Bart Beckers, die op zijn beurt als tweede man in de kerk vervangen is door Norbert Halsema. Bij het verschijnen van dit artikel zullen waarschijnlijk zowel Paul Begheyn als Norbert Halsema al verhuisd zijn naar ons huis aan de Lairessestraat. Misschien woont Peter van Dael daar inmiddels dan ook al. Nikolaas Sintobin zal vermoedelijk al op het Singel zijn ingetrokken, en we zullen in blijde verwachting zijn van de komst van Bart van Emmerik. Nikolaas zal de nieuwe overste worden (formeel is hij dat al sinds 1 augustus), en daarin Norbert aflossen. Bart (vE) zal Theo gaan vervangen als de nieuwe directeur van het Ignatiushuis. Zowel in ons wonen als in ons werk is de zaak dus flink door elkaar geschud. De reden daarvoor is de investering die de provinciaal wil doen in het Ignatiushuis en de versterking van Amsterdam als plek van apostolische presentie van de Sociëteit. Daar zijn wij allemaal heel blij mee. De bestaande staf van het Ignatiushuis zal met een aantal medebroeders worden uitgebreid, de staf van de Krijtberg blijft op sterkte, en er zal meer aandacht gegeven kunnen worden aan het NIJS en het studentenpastoraat. Wij hebben in Amsterdam dus een flinke uitdaging gekregen om op de mooie plek die wij hier hebben, ons aanbod aan stad en ommelanden danig uit te breiden.
BRUGGE
9 J e z u ï e t e n
AMSTERDAM
2 0 1 3 h e r f s t n r. 3 5
twee provincies. Hij verkreeg van Pater Generaal de benoeming van een nieuwe socius (assistent) en de verhuizing van het Nederlandse provincialaat naar Brussel. Jan Stuyt (62), die pastoor en deken was te Nijmegen, trad op 31 juli 2013 in functie als socius van beide provincies en vervangt daarmee Frans Mistiaen (VL.) en Chris Swüste (NL.) die deze taak respectievelijk 16 en 20 jaar hebben vervuld. Voortaan zijn dus de beide provincialaten van de Vlaamse en de Nederlandse provincie gevestigd in het jezuïetenhuis ‘Arrupe’ in Brussel. Jan Stuyt (rechts op de foto), die ook de overste is van de lokale communiteit, werd bij aankomst in het huis ‘Arrupe’ hartelijk begroet door Johan Verschueren en Frans Mistiaen (links op de foto), die hem meteen begon in te wijden in één van de talrijke dossiers die een socius behartigt.
J e z u ï e t e n
10
Dries was een soort superterreinknecht; daarnaast verzorgde hij een rondleiding in de Maria-van-Jessekerk. Jos Moons kwam vanuit Amsterdam meehelpen. Ben Frie maakte een reportage voor www. igniswebmagazine.nl . In Museum Prinsenhof is in het kader van het Jaar van het Geloof een kleine tentoonstelling over Delfts Kerkelijk Erfgoed. In dat verband ging onze kapel op de foto voor een diapresentatie van alle nog in gebruik zijnde kerkruimtes van Delft. Helaas ook verdrietige berichten. Onze voormalige huisgenoot Frits Wobbe stierf in het Berchmanianum. Bert ten Berge verzorgde de uitvaart, waarin hij op indrukwekkende wijze recht deed aan Frits’ spiritualiteit en aan zijn verdiensten voor ons college. In diezelfde week verhuisden we onze dierbare Jan Hoogma naar het Berchmanianum. Zijn gezondheidstoestand was te kwetsbaar geworden. Een groot verlies voor onze communiteit en voor de parochie in Zoetermeer. Weldadig daarentegen was de Ignatiusviering die we samen met de communiteit van de Nijmeegse Graafseweg vierden. Jan Stuyt ging voor. Daarin besteedde hij aandacht aan de komende veranderingen van wonen en werken voor meerderen onder ons.
*
*
Hurtado
Stanislashuis
DELFT
De band tussen de jezuïetenorde en het Stanislascollege werd verstevigd door de ondertekening van een protocol (zie elders in dit blad). In aanwezigheid van alle locatiedirecteuren en van de paters Bert ten Berge en Dries van den Akker zetten Fons Loogman, algemeen directeur, en Johan Verschueren, provinciaal, hun handtekening. In juni maakte Dries met de communiteit en de leden van de Spiegelgroep, een leken-meedenkgroep, de jezuïetenwandeling door Delft. Met het Stanislasteam werd het programma voor het komend jaar opgemaakt: zie www.stanislashuis.nl . Het college was de ankerplaats voor de Wereldjongerendagen at Home, voor diegenen dus, die niet naar Rio konden. Alles bijeen zo’n veertig deelnemers.
*
DRONGEN
De zomerretraites die door onze huisgenoten, mee werden begeleid, brachten 92 retraitanten naar Drongen, zowel uit Vlaanderen als uit Nederland. Er namen meer leken aan deel, het getal mannen nam toe, de verjonging zet zich door. Goed nieuws dus. Missieprocuratoren van heinde en ver wisselden in huis hun wel en wee. André Cnockaert gaf in het overstroomde Lourdes een achtdaagse. Bart van Emmerik deed in Haus Gries (Duitsland) de contemplatieve oefeningen volgens Franz Jalics; PieterPaul Lembrechts komt juist terug uit Libanon waar hij met tweehonderd GCL-leden het wereldcongres GCL meemaakte. Er zit muziek in. Walter Fabri trok een bruine pij aan, de tweede huid van Sint Franciscus, tijdens de Familiedagen. Ondertussen zijn er al verhuisdozen toegekomen voor Pieter-Paul en Bart. Inpakken is voor wat later. Eerst nog een overstewissel op 15 augustus en een tijdje vakantie in september.
*
GENT
*
Jezuïetenhuis
HEVERLEE
Op zondag 28 april werd Renaat Dumon aangenaam verrast ter gelegenheid van zijn verjaardag, 1 mei: het koor van Zevendonk-Turnhout, door hem gesticht en lange tijd geleid, kwam uit respect en dankbaarheid onze zondagsviering schitterend opluisteren. Wat men niet verwacht van een bewoner van Heverlee: Theo Brebels ging met twee vrienden van 29 mei tot 20 juni vanaf de stad Léon te voet naar Santiago de Compostela; dat is toch nog 350 km. Dat het een echte bedevaart was, daarvan getuigt hun bezinningsboekje, door Theo opgesteld, dat dag na dag trouw gebruikt werd. Gedurende een maand kwam onze huisgenoot Roger Lenaers, pastoor in Tirol, hier inderdaad ook ‘huizen’; dat betekent dat we hem gewoonlijk aan het ontbijt zagen, maar dat hij daarna verdween voor bezoeken, vergaderingen en voordrachten. Paul De Greef ging ondertussen in het Lechtal dienstdoen als Pfarrervertreter. Webmasters kunnen niet alles met internet regelen; ze hebben ook nood aan persoonlijke ontmoetingen om ervaringen uit te wisselen. Dat bracht Philip Debruyne eerst naar Krakau voor de jaarlijkse samenkomst van Europese webmasters en wat later naar Rome voor de bijeenkomst van de communicatieverantwoordelijken van de ver-
*
*
*
LEUVEN
Dijlehof
Een mooi initiatief van ons woonzorgcentrum Dijlehof was het uitnodigen van onze nieuwe buren, om te komen kennismaken. Die buren zijn de bewoners van de nieuwe wijk ‘Barbarahof’ en ‘’t Roodhuys’, waarvan de bouw nu voltooid is. Het was een gezellige babbel met een drankje en veel uitleg over de organisatie en de verschillende mogelijkheden van ons rusthuis. Naar dat laatste waren onze gasten bijzonder nieuwsgierig. Einde juni was er ‘Ambachtenmarkt’ in onze tuin, met groot succes. Kijken naar de verschillende oude ambachten, onder tent, en proeven van vers gebakken wafels en van de rijstpap, alles met aangenaam zomerweer. Voor de bewoners worden voortdurend nieuwe aanpassingen bedacht in de zorgverlening. Omdat meerdere bejaarden geregeld ‘vergeten zijn’ op welke verdieping zij thuishoren, hebben de muren bij de lift op elke verdieping een eigen kleur gekregen, zichtbaar van zodra de liftdeuren opengaan. Zo wordt de eigen verdieping beter herkenbaar. Voor ons, jezuïeten, die allen op de zesde, de bovenste verdieping wonen, was dat uiteraard geen probleem, aangezien wij, als religieuzen, gewend zijn steeds naar het hoogste te streven… En voor onze fysieke conditie is in de tuin een fitness-parcours ‘Fifty +’ aangelegd: een zestal toestellen aangepast voor ouderen en zelfs voor rolstoelgebruikers. Ook bezoekers, familie
*
*
2 0 1 3
*
h e r f s t
*
*
n r. 3 5
In mei zijn de eerste communie en het vormsel op de parochies schitterend verlopen. Toon Suffys is de godsdienstleerkrachten van de vijf scholen op de parochies dankbaar voor de goede samenwerking voor de eerste communie. Voor het vormsel werkt hij samen met twee catechisten. Zij geven het beste van zichzelf om de vormelingen voor te bereiden op die belangrijke dag voor hen. Voor de viering in de kerk is er het orkest, de Teachers die van de vormselviering een bijna swingend feest maken. In juni gaat het leven op de parochie zijn gewone gang: af en toe een doop, een huwelijk en een paar begrafenissen. Dat is een kans om met die mensen een tijdje op weg te gaan en hen iets mee te geven van God die in hun leven aanwezig is. Soms kunnen mensen daarbij echt die barmhartige en nabije God leren kennen als een goede vriend die met hen meegaat.
schillende jezuïetenconferenties. Wij moesten niet zo ver lopen om nieuws te garen; het werd ons gebracht door medebroeders die hier enkele tijd verbleven, om medische redenen, zoals Rob van den Akker, Piet Ruttenberg en Wim Mercelis uit Congo en Jan Bekaert uit Antwerpen, en voor wat vakantie zoals Frans Chanterie uit Londen en Mark Rotsaert uit Rome. Traditiegetrouw genoten de thuisblijvers tijdens de eerste twee weken van juli van een gezellige huisvakantie. Alles werd in goede banen geleid door onze minister, Bob Albertijn. Twee mensen die nauw verbonden waren met de communiteit hebben ons verlaten. Lieven Heeren, gedurende meer dan 20 jaar onze gewaardeerde huisdokter, is op 5 mei overleden. En Jan Vanderzeypen, onze chef-kok, is op 1 juni met pensioen gegaan; gedurende 41 jaar heeft Jan mee de faam van onze keuken gevestigd.
11 J e z u ï e t e n
H.Kerst
korte berichten
en kinderen kunnen er gebruik van maken. Iedereen is bij deze uitgenodigd!
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
Lessius
J e z u ï e t e n
12
LEUVEN
Tijdens de zomer is het Leuvense leventje in Lessius nog rustiger dan anders. Maar denk niet dat wij stilzitten! Het door Rob Faesen goedverzorgde en nu ook zonovergoten tuintje biedt dan de heerlijkste rode besjes, maar niet veel zijn er die daarvan smullen. Onze vooralsnog overste Nikolaas Sintobin vertrok voor een hele maand naar zuiders Frankrijk om er rustig parochiewerk te doen en zich te bezinnen over zijn nieuwe uitdaging als overste in Amsterdam. Onze weldoende dokter en overste-to-be Marc Desmet hielp mee in Drongen met de familiedagen rond de inspirerende figuren van de heiligen Franciscus en Clara, en gaf er een week inspirerende Oefeningen. Na een weldoende reis naar de Filippijnen, waar ook Georges De Schrijver deze zomer verbleef, vervolmaakte Oliver Dy deze zomer zijn Duits in Innsbrück. Ondertussen riepen congressen Rob Faesen naar Leeds en Rome. Wegens de operatie van zijn moeder verbleef Jacques Haers vaker bij ons. Hete zomers doen snakken naar waterpret. Daar zorgt het spetterende huis aan de Windmolenveldstraat wel voor met zijn steevast vollopende kelders. Het loopt er letterlijk de spuigaten uit. Je bent pas waarlijk lid van de Lessiuscommunauteit als je ook met je voeten in het smerig stinkende water hebt geploeterd en in het zweet des aanschijns weer eens een communautaire goede daad hebt gedaan. Nicolas Standaert en Bert Daelemans waren die dag alleen thuis. Ze stonden daar al een tijdje tegenover elkaar op te scheppen toen Jacques Haers er een schepje bovenop kwam doen. Na tweeënhalf uur was de klus geklaard. Een vervolg op dit waterballet kwam er al diezelfde nacht. Rob was net terug uit Rome en voelde zich onmiddellijk thuis dankzij die stortbui die de communauteit bijeenbracht om samen te hurken in dat hemels nat. Tot drie uur ’s morgens.
Huis Leliëndaal
MECHELEN
Er is zoveel opwekkends te melden uit Mechelen dat we best beginnen met het minder goede nieuws. Albert Borreman, de oudste broer van Guy Borre-
man, is in Hasselt overleden. En Guy zelf sukkelt omwille van verwikkelingen bij de nabehandeling van de gekende mannelijke ingreep. Er huizen resistente bacteriën in zijn lichaam die met geen antibiotica klein te krijgen zijn. Met de vereffening van de VZW Kerk en Wereld wordt een lange geschiedenis definitief afgesloten. De laatste Algemene Vergadering gaf zijn zegen, de kelders met de voorraad van publicaties zijn onder de kundige leiding van de administrator Mia Verbanck opgeruimd en leeg op de meubels na. En Walter Devos is reeds volop bezig om de afgeschreven telefooncentrale van Kerk en Wereld, waarmee ook Leliëndaal was verbonden, te laten vervangen. Leliëndaal mag verder leven. En dat wordt nog onderlijnd door de komst van Jos Alaerts op 1 augustus. Hij zal de kamer betrekken waar hij 20 jaar geleden ook al woonde. Jos vervangt Maurits Delbaere, van wie wij feestelijk afscheid namen, samen met het personeel en enkele medewerkers van de kerk. We genoten ten volle van ‘het festin de Babette – excuseer – de Maurice’ en zongen ten afscheid het zelf gecomponeerd ‘lied van Maurits.’ Niet dat Maurits zomaar plots verdween naar Capenberg. We mochten hem al terug verwelkomen voor een namiddag en voor een drietal dagen om zijn verhuis af te werken. Ondertussen zitten wij als oude rakkers niet stil. Guy Borreman en Aimé De Vocht die zo dikwijls naar Westmalle, Groenhove of Vladslo trekken, Marc De la Marche die men kan vinden in Male, Zonhoven, Ninove, Roosdaal…, Paul Van Looy die het onder andere zoekt in Bellem, Vladslo, Gijzegem, Drongen…, zelfs Bob Ceusters die met zijn gezinsgroep voor een paar dagen naar Drongen trekt, allemaal voor recollecties, bezinningen, retraites. En de thuisblijvers houden dan maar een beetje kwindeen. Georges Cerfontaine zorgt voor de versnaperingen, en we weigeren de vraag te stellen of hij dit even goed doet als voorheen Maurits.
*
*
*
*
Berchmanianum
NIJMEGEN
Drie sympathieke medebroeders ontvielen ons deze zomer: Hans Oudshoorn, een ware broeder van zieken, Frits Wobbe, de hartstochtelijke toneelregisseur en Johan de Wit, de arts. Ieder van hen vond en openbaarde God “in alle dingen”, en werd zo een specimen van jezuïetenspi-
*
*
*
Canisiushuis
De kleine communauteit aan de Graafseweg heeft vier bewoners: twee blijven, twee komen, twee gaan. Ben Frie is hoofdredacteur van het webmagazine IGNIS en maakt daarvoor reportages die
2 0 1 3 h e r f s t
*
n r. 3 5
*
via Youtube worden gepubliceerd. De redactie van Ignis vergadert elke twee weken in ons huis, beoordeelt, aanvaardt, verwerpt en slijpt aan bijdragen. Liefst drie artikelen per week, dat houdt de redactie scherp. Ook is Ben net als Wiggert Molenaar betrokken bij de catechese voor volwassenen in ons deel van het bisdom. Ward Biemans heeft van de huisgenoten de meeste verzoeken voor huwelijken en dopen. De ouders van de dopelingen komen uit Nijmegen, maar ook uit Armenië, Irak en Italië. Theo van Eijk verhuisde naar het Berchmanianum. Hij woonde meer dan vijftig jaar in onze communauteit die begon in het Canisiuscollege en via de Pater Brugmanstraat verhuisde naar het huidige adres. Hij blijft assisteren bij de Kolpingvereniging en op woensdag in de Molenstraatkerk. Ook de paters Rob van Hellenberg Hubar en Frans Kurris hebben hun vaste assistenties in de Canisiuskerk. Door die betrouwbare hulptroepen was het mogelijk voor Jan Stuyt om de afgelopen vier jaar behalve pastoor ook deken van Nijmegen te zijn. Hij verhuisde naar Brussel om werkzaam te zijn in ‘de binnendienst’ met zijn nieuwe taak als socius. Er komen twee nieuwe bewoners die beiden de gemiddelde leeftijd omlaag halen: Theo van Drunen uit Amsterdam wordt pastoor van de Canisiuskerk en Bart Baele uit Vlaanderen komt na het afronden van zijn theologiestudie in Parijs naar de stad aan de Waal om als verpleegkundige te werken op het Berchmanianum. Andere activiteiten in kort bestek: we brachten een bezoek aan onze buren, de paters en zusters van de Karmelieten van het Titus Brandsma Memorial, Jan Peters nam afscheid van het bestuur van het Titus Brandsma Instituut, Ward is actief voor de afdeling jongeren van de Konferentie Nederlandse Religieuzen, met de novicen uit Birmingham maakten we een vaartocht over de Waal in de pannenkoekenboot en Jan verzorgde tijdens de Nacht van de Kerken de completen om middernacht in de protestante Stevenskerk.
13 J e z u ï e t e n
*
ritualiteit. Het pronkstuk van ons huis, de toren, kreeg een nieuwe koperen jas. Blinkend prijkt hij, na een spectaculaire restauratie, naar een onbekende toekomst. Pater Ben Frie voltooide de restauratie van ons nieuwe pand aan de Pater Eymardweg 25-33, een historisch boerderijtje dat, verdeeld in vijf riante appartementen, onderdak zal bieden aan medebroeders en gasten; de reclamefolder vermeldt met recht dat vakmanschap meesterschap De Israëlweek in juni telde lezingen betekent. (chassidische muziek, de chazan, joodse gebruiken, de synagoge van Dura Europos), twee muziek- en dansvoorstellingen en de pesachmaaltijd tot slot. Een vol programma dat met plezier tot het einde werd gevolgd. Enige weken van de zomer was het erg heet. Daarom deed het zorgmanagement een ‘hitteprotocol’ in 9 punten uitgaan. De waarderingen liepen uiteen, maar behoudens wat zomergriepjes heeft het wel geholpen. ‘Phoos Hilaron’ uit Huissen verzorgde een prachtig concert van koorzang, er werd een excursie georganiseerd naar de dierentuin van Rhenen en wij hielden als hoogtepunt van de zomer een barbecue met 80 deelnemers: bewoners, medewerkers, mantelzorgers, zangkoor en vrienden. Dertien jezuïeten in opleiding uit de vier federatieprovincies Nederland, Vlaanderen, Brittannië en Ierland brachten ons vanuit congrescentrum Soeterbeeck een kort bezoek. Het werd een wederzijdse verrijking. Het huis van de Nijmeegse geschiedenis vertoonde een nieuw filmportret van pater Robert Regout, die zeventig jaar geleden als slachtoffer van het nazidom in Dachau omkwam. Pater Provinciaal praatte de bewoners bij betreffende de toekomst van ons huis. Een huis bestaat niet alleen uit bewoners maar ook uit personeel, medewerkers en vrienden. Ter sprake kwamen de bouwplannen, het overleg met de gemeente, de spiritualiteit en de toekomst van het oude gebouw. Dankzij zeer vele vragen en evenzoveel antwoorden gingen alle bewoners tevreden naar hun kamers. Over twee jaar trekken zij een nieuwe woning binnen.
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
wereldwijd
J e z u ï e t e n
14
Egypte: terug naar de dialoog? Wat schuilt er achter de recente spanningen in Egypte? Hoe is de geweldsspiraal te doorbreken? Jezuïet Frans Berkemeijer, al jaren woonachtig in het land, geeft zijn persoonlijke analyse van het conflict. Al sinds 1965 woon en werk ik in Egypte. Vanwege mijn blauwe ogen en mijn accent val ik echter nog steeds op als buitenlander, ondanks het feit dat veel Egyptenaren, en vreemd genoeg vooral moslims, niet kunnen geloven dat ik na al die jaren nog steeds niet de Egyptische nationaliteit heb verworven. Persoonlijk vind ik het echter belangrijker dat ik voor mijn gevoel heel dicht bij het Egyptische volk sta, en me hier onder alle bevolkingsgroepen welkom voel. Nog nooit heb ik me bedreigd gevoeld, ondanks het feit dat ik hier alle oorlogen, opstanden en nationale rampen van binnenuit heb meegemaakt.
Volksbeweging Maar het is vooral de revolutie van 25 januari 2011 die me persoonlijk geraakt heeft. Verschillende jeugdleiders van die opstand kende ik; zij hadden cursussen op het Alexandrijnse Culturele Jezuïeten Centrum gevolgd waar ik toen verantwoordelijk voor was. In het begin was het vooral de ontwikkelde jeugd die de leiding nam van de opstand tegen
het regime van Mubarak, maar we werden verrast dat hun protest uitgroeide tot een volksbeweging. Jammer genoeg was deze volksbeweging ongeorganiseerd en daar heeft de Moslimbroederschap van geprofiteerd. Met haar uiterst georganiseerde aanhangers wist het de verschillende verkiezingen te winnen, vooral ook omdat het Egyptische volk van nature een groot respect heeft voor wie zich als godsdienstig voordoet. Eenmaal aan de macht toonde de Moslimbroederschap steeds meer zijn ware gezicht, door op belangrijke posities van de uitvoerende macht leden van hun beweging te benoemen en andere politieke richtingen te negeren. Zelfs het herschrijven van de grondwet was een islamitisch onderonsje en het referendum daarover werd daarom geboycot door grote groepen van de bevolking. Daarom kunnen we vraagtekens plaatsen achter de bewering van de Moslimbroeders dat ze de democratische steun van de overgrote meerderheid van de bevolking hadden verkregen.
Tahrirplein in Egypte, februari 2011.
Samenwerking en dialoog Als ik van het openbare vervoer gebruik maak in Caïro of in de streek van Luxor waar ik nu woon, valt het mij op dat de mensen openlijk voor hun afkeer van de Moslimbroeders uitkomen, en hun geweld tegen christenen en politie als misdadige terreuracties beschouwen waar de regering hard tegen moet optreden. In onze streek op het platteland en in de dorpen waar we werken is het tot nu toe rustig. Ons weesDe restanten van de Koptische kerk Amir Tadros in Mynia, Egypte, in brand gestoken op 14 augustus jl. Foto: Virginie Ngyen Hoang/AFP/Getty Image.
Frans Berkemeijer SJ
h e r f s t
huis in Armant is nu leeg want we geven er de voorkeur aan dat de kinderen deze tijd in hun eigen familie doorbrengen totdat de scholen eind september weer opengaan. Maar al de andere activiteiten gaan gewoon door, vooral de vorming van het pas aangenomen personeel voor de kleuterscholen en het jeugdwerk. Persoonlijk verwacht ik niet dat we hier problemen krijgen allereerst omdat we op alle niveaus van ons ontwikkelingwerk steeds moslims en christenen laten samen werken. Van de andere kant bestaat er in Opper-Egypte nog een soort tribaal systeem van de grote families en die houden elkaar in evenwicht. Als een van de jongere stamleden er extreme ideeën op na houdt dan wordt hij door de pater familias op de vingers getikt. Het zijn dan ook alleen de jongeren die van hier uit naar de grote steden trekken voor studie of werk die ontsnappen aan deze sociale controle en zich daar eventueel aansluiten bij extreme islamitische groeperingen. Ondanks dat bestaan er toch enkele extreme groeperingen in onze streek, maar die zijn bekend en worden door de grote families in de gaten gehouden. Een van de positieve vruchten van de spanningen van de laatste tijd is de grote toenadering tussen christenen en liberale moslims; samen hebben ze de verdediging van de kerken op zich genomen en ze helpen ook samen mee aan de verdediging van politieposten. Toch zal het nog wel enige tijd duren voordat er een einde komt aan het geweld, want de Moslimbroeders zijn tot de tanden bewapend en hebben wraak gezworen tegen het leger, de politie en de christenen. De bevolking laat dit geweld echter niet zomaar over zich heen komen en heeft al bewezen terug te kunnen slaan. Toch blijf ik er van overtuigd dat geweld niet de oplossing is. We moeten blijven streven naar een rustige dialoog. Behalve de Moslimbroederschap bestaan er ook islamitische groeperingen die niet hun toevlucht tot geweld nemen en daar moeten de andere politieke richtingen een dialoog mee aangaan, vooral om tot een aanvaardbare nieuwe constitutie te komen. We hebben een lange weg te gaan. Maar de bemoeienis van buitenlandse machten als Amerika of Europa – die de Egyptenaren vooral willen leren hoe ze tot een betere democratie zouden moeten komen – is zinloos. De Egyptenaren zijn oud en wijs genoeg om dat zelf te doen.
n r. 3 5
Hoe het ook zijn moge, de regering van Mursi verloor zienderogen het respect van de bevolking, vooral omdat de economische problemen toenamen. Ook nam de onveiligheid in het land toe. Vooral vrouwen en christenen voelden zich steeds onveiliger. Seksueel geweld nam toe, steeds meer christelijke eigendommen gingen in vlammen op. De door de jeugd georganiseerde protestbeweging kreeg dan ook massale steun, maar het Mursi-regime reageerde daar met toenemend geweld op. Het leger kwam toen met het initiatief om de eisen van de bevolking in te willigen, Mursi af te zetten, en nieuwe grondwet te laten herschrijven, en daarna verkiezingen te organiseren. In grote massademonstraties in alle steden van Egypte heeft de Egyptische bevolking dit initiatief ondersteund. Het is begrijpelijk dat de Moslimbroederschap zich hier met alle middelen tegen wilden verzetten. Zolang dat protest vreedzaam verloopt, is zo’n actie op zich geen probleem. Maar steeds meer verschenen er wapens onder de Mursi-aanhangers en die werden dan ook gebruikt tegen degenen die de interimregering steunden. De regering moest wel ingrijpen om daar een einde aan te maken.
15 J e z u ï e t e n
Onveiliger
2 0 1 3
Foto: Mohammed Abed/AFP/Getty Images.
quick scan
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
Geliefde muziek? Jan Dismas Zelenka (1679-1745), Oratorium Gesù al Calvario. Hij was leerling van het jezuïetencollege Clementinum in Praag.
J e z u ï e t e n
16
Paul Begheyn SJ, bibliograaf van de Sociëteit van Jezus, archivaris van de Nederlandse provincie, directeur van het Nederlands Instituut voor Jezuietenstudies (NIJS), vierde op 7 september van dit jaar zijn 50-jarig jubileum als jezuïet.
Wat trekt je aan in de Sociëteit? Het internationale netwerk van medebroeders, met wie je samen kunt zingen, vechten, huilen, bidden, lachen, werken en bewonderen. Welke kwaliteiten waardeer je het meest in een jezuïet? De rijkdom aan ervaringen die worden gedeeld. Het geestelijk erfgoed dat wordt ontvangen, beleefd en doorgegeven. Wanneer noem je iemand een vriend? Iemand noem ik een vriend, als ik met hem/haar alles kan delen, en de draad van ons verhaal op elk ogenblik weer kan oppakken, ook al liggen er soms dagen, weken, maanden of jaren (of oceanen) tussen.
Meest bewonderde persoon die je kent en die jou kent? De Amerikaanse jezuïet Daniel Berrigan (geboren 1921). Hij heeft tijdens mijn tertiaat een onuitwisbare indruk gemaakt door zijn onverzettelijke inzet voor vrede, zijn stoere spiritualiteit, humor en poëzie. Jouw idee van een gelukkig leven? Leven in een harmonische communauteit midden in de stad, met op loopafstand musea, boekhandels en vrienden. Van welke historische gebeurtenis was je getuige? Vlak vóór mijn intrede maakte ik in Rome het overlijden van paus Joannes XXIII mee (hij werd begraven de dag vóór mijn aankomst), de mis van de Heilige Geest in de Sint Pieter (ik stond op de voorpagina van de Osservatore Romano), en de keuze van Paulus VI. Wie is Ignatius in je leven? Omdat ik op alle plaatsen geweest ben waar hij woonde en werkte, kan ik zijn visie en spiritualiteit goed in de context van zijn tijd plaatsen. Het meest bewonder ik zijn realiteitszin. Heb je een levensmotto? Mijn motto ontleen ik aan mijn favoriete medebroeder Petrus Canisius (1521-1597), uit Nijmegen, de eerste Nederlandse jezuïet: Meten met de maat van de mildheid.
Wat valt je tegen in jezelf? Ik heb een scherpe blik, die handig is bij het corrigeren van drukproeven, maar soms minder geëigend in de omgang met anderen. Geliefde auteur? De Engelse jezuïetendichter Gerard Manley Hopkins (1844-1889), die exact honderd jaar ouder is dan ik. Ik heb poëzie van hem vertaald, en raak niet uitverwonderd over zijn mystieke taal.
www.igniswebmagazine.nl
in de kijker
Stanislascollege Delft en Jezuïetenorde verstevigen band
Protocol van samenwerking De aanleiding voor dit gesprek is het protocol – hier beginnen we dan ook mee. Sinds 1990 is het bestuur van de zes Nederlandse jezuïetencolleges overgedragen aan lokale katholieke besturen. Ook op het Stanislas bestond de enige band met de jezuïeten lange tijd uit een zetel in het bestuur, later overgenomen door het adviesorgaan van de Stanislasdirectie.
h e r f s t n r. 3 5
17 v.l.n.r. Dries van den Akker SJ, Ilse Dekker en Bert ten Berge SJ.
Bert omschrijft het protocol als ‘een drastische versterking van de structurele band tussen de orde en de school’. Het betreft een bijzonder besluit in een tijd waarin steeds minder scholen hechten aan hun religieuze identiteit. Beiden beschouwen de overeenkomst als een steunbetuiging van de jezuïeten voor hen die zich nu inzetten voor de ignatiaanse identiteit van de school én voor hen die dat vroeger deden. Deze steun is inhoudelijk: het Stanislas kan nu voor raad terecht bij de jezuïeten en meer speciaal bij CEBECO dat het beleid van de jezuïetencolleges in Vlaanderen voert en waarmee in de afgelopen jaren een prettige en inspirerende uitwisseling groeide. Maar de steun is ook materieel: de orde subsidieert het werk van Ilse twee dagen per week. Dit schept financiële ruimte om bezinningsactiviteiten te organiseren voor medewerkers, leerlingen en ouders. Het Stanislas is nu een ‘ignatiaans werk’ waarin jezuïeten samenwerken met niet-jezuïeten. Volgens het protocol blijft de zending van de twee nu nog
J e z u ï e t e n
Het Stanislas, gesticht in 1948, is het enige Nederlandse college dat nog banden heeft met de Jezuïetenorde. De oorspronkelijke school aan het Westplantsoen is nu één van de zeven locaties in Delft en omstreken. Alle schooltypen – van gymnasium tot en met praktijkonderwijs – zijn vertegenwoordigd; de school heeft 6000 leerlingen. (Ter vergelijking: de zeven Vlaamse jezuïetencolleges hebben er samen 9000.) Eerder las u in Jezuïeten dat Ilse Dekker pater Bert ten Berge binnen het Stanislascollege is opgevolgd als algemeen coördinator identiteit. In dit interview maken we nader kennis met Ilse, vragen we haar en Bert wat die ignatiaanse identiteit in de praktijk betekent en spreken we over het protocol.
2 0 1 3
Op 7 juni 2013 werd in Delft een protocol van samenwerking ondertekend tussen de Sociëteit van Jezus en het Stanislascollege. Naast andere rechten en plichten over en weer, geeft dit protocol het college, dat bestuurlijk los blijft staan van de Sociëteit, het recht de naam ‘jezuïetencollege’ te dragen.
aan de school verbonden paters – naast Bert ook Dries van den Akker – gecontinueerd.
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
Wie is Ilse Dekker?
J e z u ï e t e n
18
Bert, jezuïet sinds 1958, is doorgewinterd in de spiritualiteit van Ignatius van Loyola en heeft bijvoorbeeld bezinningsdagen gegeven op het Stanislas en elders. Ilse, niet kerkelijk opgevoed, ging wel naar school op het Ignatiuscollege in Purmerend. Ze wist niet dat het oorspronkelijk een jezuïetencollege was, maar herinnert zich het klimaat van de school als ‘stimulerend’. Haar leraar aardrijkskunde bracht zijn leerlingen met verve de beginselen van de culturele antropologie bij; dit vak ging ze later studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Als onderdeel van deze studie onderzocht ze hoe in verschillende culturen mensen zoeken naar zingeving – in hoeverre kun je spreken van universele kenmerken? Haar studie begeleidde haar in haar eigen zoektocht naar de zin van het leven. Ze had slechte ervaringen met geïnstitutionaliseerde religie; zette de Bijbel een tijd lang in de kast – maar Christus bleef haar inspireren. In 2000 begon ze op het Stanislascollege/locatie Pijnacker (SCP) als docent levensbeschouwing en raakte ze al snel betrokken bij vieringen en bij de leerlingenzorg. Op het SCP ontmoette ze Bert die daar vormingsbijeenkomsten organiseerde voor docenten en ouders en haar daarin actief betrok. Zo kwam ze in aanraking met de ignatiaanse pedagogiek en de achterliggende spiritualiteit. Deze ‘uit het leven gegrepen’ spiritualiteit, die een respectvolle verbinding legt tussen de eigen, menselijke ervaringen en de wijsheid van de religieuze verhalen, gaf haar weer een nieuwe ingang tot de Bijbel. Als opvolger van Bert als algemeen coördinator identiteit ondersteunt Ilse het werk van de werkgroepen identiteit op alle zeven vestigingen van het Stanislascollege en communiceert zij geslaagde initiatieven van de ene werkgroep naar de andere. Ook volgde ze Bert op als gedelegeerde voor onderwijs voor Nederland van de provinciale overste van de jezuïeten in Vlaanderen en Nederland bij JECSE – het Europees verband van jezuïetencolleges. Ze is nog altijd docent levensbeschouwing in Pijnacker. Enthousiast vertelt ze dat ze Ignatius steeds meer waardeert als ‘mysticus van het dagelijkse leven’;
Enkele leerlingen van het Stanislascollege.
het woord ‘vrijheid’ komt regelmatig terug in haar betoog. Ter ondersteuning citeert ze in het Arabisch, maar gelukkig ook in het Engels, een uitspraak uit het soefisme die God omschrijft als ‘love, lover and beloved’.
Wat is Ignatiaanse Pedagogiek? Zo komen we uit bij de betekenis van de ignatiaanse pedagogiek (IgPe) als leidraad voor het beleid van de school. Belangrijk uitgangspunt is dat elke leerling door God gewenst en bemind wordt. Bij de IgPe gaat het om de persoon van de leerling in al zijn facetten. Onderwijs is dan niet alleen het bijbrengen van kennis – er is ook aandacht voor de affectieve, motorieke, sociale, creatieve en religieuze vermogens. Ilse beschrijft dit op een voor mij originele manier wanneer zij zegt dat IgPe ‘het faciliteren (is) van gelegenheden om ervaringen in het leven te delen en ook om te mogen leren van je fouten’; in een context van veiligheid die het zich geliefd en gewenst weten door God meebrengt. Onderwijs vanuit zo’n uitgangspunt is niet zozeer een methode, maar veel meer een houding van waaruit je je leerlingen met aandacht benadert. Teruggrijpend op haar studie antropologie zegt ze dat het religieus verlangen een algemeen menselijk verschijnsel is. Voor het werken met de ignatiaanse pedagogiek maakt het eigenlijk niet uit welke religie een leerling of leraar aanhangt; het is ingewikkelder wanneer zij niet geloven in een persoonlijke God. Het valt zowel Ilse als Bert op dat juist op locaties waar de meerderheid van de leerlingen allochtoon is, er veel interesse en respect voor elkaars godsdienst bestaat. Het aantal expliciet ignatiaanse pedagogische pro-
Wiggert Molenaar SJ
Voor meer informatie: Akker SJ, Dries van den (red.), Ignatiaanse Pedagogiek op het Stanislascollege. Op internet: www.stanislashuis.nl/igpe/brochure/php. Desmet SJ, Marc en Grommen, Ria, Moe van het moeten kiezen, Lannoo, Tielt, 2005. Martin SJ, James, The Jesuit Guide to (Almost) Everything, Harper Collins, New York, 2010.
2 0 1 3 h e r f s t
De goede sfeer op de verschillende locaties van het Stanislas wordt gevoed door de ignatiaanse pedagogiek, die uitnodigt om respectvol te kijken naar al je ervaringen, niet alleen de religieuze. Het betreft een pedagogiek die niet blijft steken op het niveau van waarden en normen, maar stimuleert tot verdieping – benadrukt Ilse. James Martin SJ beschrijft in één van zijn boeken hoe hij aan een psychiater enkele inzichten van Ignatius uitlegt – de korte, maar bewonderende reactie is: ‘Smart guy’. Herkennen Bert en Ilse zich daarin? Inderdaad: Ignatius was ‘een pedagoog avant la lettre’ (Bert), die goed besefte dat de dynamiek van het ‘leren niet alleen cognitief is, maar ook het aanspreken van de innerlijke leermeester’ (Ilse). Een opmerkelijke en belangrijke uitspraak in deze tijd van vereconomisering van het onderwijs.
n r. 3 5
De heilige Jozef onderwijst Jezus, beeld Stanislaskapel.
leerlingen op steeds jongere leeftijd) belangrijke keuzes moeten maken. Een sleutelwoord is reflectie; elk vak biedt kansen om met leerlingen over waarden te reflecteren. Bert’s voornaamste drijfveer bij het geven van biologie was ‘verwondering wekken’. Bovendien zijn er gebeurtenissen op school die uitnodigen tot reflectie; bijvoorbeeld de viering van Allerzielen die goed aanslaat bij de leerlingen, die vaak uit nietkatholieke families komen. Ook kunnen leerlingen meedoen aan een kloosterweekend, een pelgrimstocht en een Taizé-reis.
19 J e z u ï e t e n
jecten op de school is de afgelopen jaren geleidelijk toegenomen. Beiden noemen het Stanislasproject waar leerlingen kennismaken met de geschiedenis van de school en het leven van Stanislas – een beeld van deze jonge heilige (1550-1568) staat op elke locatie. De leerlingen bedenken voor zichzelf een variant van zijn lijfspreuk: Ad Maiora Natus Sum (Voor het hogere ben ik geboren). Deze spreuk nodigt uit om het beste uit jezelf te halen, op het spoor van de Schepper te komen en de naaste te dienen – een beknopte beschrijving van de IgPe. Ook voor ouders en leraren worden er bijeenkomsten georganiseerd: dit najaar geven Marc Desmet SJ (arts en geestelijk begeleider) en Ria Grommen (psychologe en docent gezinswetenschappen) een lezing over hun boek Moe van het moeten kiezen. Een actueel thema aangezien mensen vaker (en
actualiteiten
Dankbaar gedenken in Diest
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
Bescheiden maar met overtuiging vierde de Vlaams-Brabantse stad Diest deze zomer dat stadsgenoot Johannes Berchmans (15991621) honderdvijfentwintig jaar geleden werd heilig verklaard door paus Leo XIII.
J e z u ï e t e n
20
Deze jonge jezuïet, naamgever van het Berchmanianum in Nijmegen, leefde gedurende de burgeroorlog in de Lage Landen, die ruim tachtig jaren duurde: vanaf de beeldenstorm in 1566 tot aan de Vrede van Munster in 1648. De oorlog scheurde Brabant in tweeën; de bestandsgrens werd uiteindelijk de grens tussen Nederland en België. Het was een gewoon, vroom gezinnetje waar hij op 13 maart 1599 geboren werd. Vanaf zijn negende jaar woonde hij op de pastorie van de Onze-LieveVrouwekerk in Diest, waar de pastoor onderdak verleende aan priesterkandidaten. Het was de gewoonte dat pastoors dan wat Latijnse les gaven en ze de liturgische gebeden leerde. Maar na drie jaar werd Jan door zijn vader naar huis gehaald. Hij moest maar een ambacht gaan leren zodat hij kon bijdragen aan het huishouden. Jan zag dat hij zo geen kans had om priester te worden. Een kanunnik uit Mechelen bood uitkomst: Jan werd inwonend huisknecht en kreeg verdere Latijnse lessen. In 1615 openden de jezuïeten een college in Mechelen. De zestienjarige Johannes werd ingeschreven, voltooide er zijn Latijnse school, en trad op 24 september 1616 bij de jezuïeten in. Na zijn eerste geloften, 25 september 1618, ging hij naar Antwerpen om er filosofie te studeren. Hij had er talent voor en al na twee maanden werd hij aangewezen om dit vak te gaan studeren aan het Collegium Romanum, thans genoemd de Gregoriaanse Universiteit. Met een medebroeder liep hij naar Rome via Parijs, Lyon, de Rhônevallei, de Alpen, Milaan, Loreto en de Appennijnse bergpassen. Op oudjaarsavond bereikt hij Rome. En dan leeft hij onopvallend anderhalf jaar in Rome als student. Hij doet de belofte om de Onbevlekte Ontvangenis van Maria te verdedigen en maakt die belofte waar namens het Collegium
in een disputatio op 6 augustus. Hij was de beste van de klas. Hij moet zoiets als compleet uitgeput zijn geweest. Hij krijgt dysenterie, hoge koorts, werd zwakker, ontvangt de ziekenzalving, maar is in staat coherent te praten. Een voor een komen zijn huisgenoten afscheid nemen, ook Pater Generaal bezoekt hem. Hij overlijdt op 13 augustus. Hij was toen bezig met de voorbereiding van de publieke verdediging van zijn licentiaatsscriptie. Je vraagt je af waarom al twee dagen na de begrafenis er een massale toeloop naar het graf van de kleine Jan uit Diest op gang komt. Zijn omgeving vond dat Johannes Berchmans een heilige was: in zijn gebed, zijn studie-ijver, zijn omgang met anderen. Hij beantwoordde aan hun ideaal van volmaaktheid. Ze begonnen gegevens te verzamelen omtrent zijn leven. In 1627 publiceerde de rector van het Collegium Romanum, Virgilius Cepari, Vita di Giovanni Berchmans Fiammingo Religioso della Compagnia di Gesù. Twee jaar later kwam er een Nederlandse editie uit.
Sint Jan van Diest Wat heeft toch die Jan van Diest, zo noemen ze hem daar al sinds vier eeuwen, teweeg gebracht in leven en sterven bij de mensen van zijn tijd en van nu? Zijn ijver, trouw, eenvoud? Hij diende dagelijks de Mis in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Een gotische kerk, gebouwd van rode ijzerzandsteen, die op zondag
Diest is een Oranje-stad. In 1499 werd graaf Engelbrecht II van Nassau ingehuldigd als heer van Diest. De Diestenaren en de bewoners van erbij horende dorpen beloofden trouw aan de nieuwe heer, die op zijn beurt beloofde zijn onderdanen te beschermen en hun privileges te eerbiedigen. Een ritueel dat min of meer in de Noordelijke Nederlanden herhaald wordt als er een nieuwe vorst wordt ingehuldigd, zoals koning Willem Alexander op 30 april van dit jaar. Het Hof van Nassau aan de Graanmarkt was de verblijfplaats voor zijn opvolgers, zoals Willem van Oranje en prins Filips Willem, de oudste zoon
Daar stond ik dan die zondagmorgen, met de processie meegelopen vanaf de Onze-Lieve-Vrouwekerk, in de grote St. Sulpitius met een onaffe, stompe toren. Het gebed tot Jan van Diest, de zegen met zijn relikwie, het lied Wij prijzen Jan van Diest. In de zijbeuken was een tentoonstelling over de ontwikkeling van de devotie tot Johannes Berchmans. Die is er nog getuige de vele honderden aanwezigen. De kerk liep leeg. Ik wandelde naar het priesterkoor, waar recht voor het altaar een koperen plaat, versierd met het wapen van een prins van Oranje-Nassau, de grafkelder van prins Filips Willem bedekt. Hij wilde begraven worden in een kerk waar elke dag een H. Mis zou worden gevierd en jaarlijks een plechtig jaargetijde. Zijn graf is niet in Delft bij zijn vader. Ik dacht aan prins Friso van Oranje-Nassau die twee dagen tevoren in Lage Vuursche begraven was, ook hij niet in Delft bij zijn vaderen. Van deze prinsen kunnen we hetzelfde opmerken als wat opgaat van het leven van Johannes Berchmans: hoogbegaafd, vroeg gestorven, zonder dat hun leven af was. Wij die na hen leven, wij leven om hun werk af te maken. Eduard Kimman SJ
2 0 1 3 h e r f s t
van Willem van Oranje en dus de erfgenaam van het prinsdom Oranje en van de heerlijkheid Diest. Bijna dertig jaar leefde hij als gijzelaar in Spanje. Pas in 1596 kwam hij terug. In 1618 stierf hij in Brussel en werd in de St. Sulpitiuskerk van Diest begraven.
n r. 3 5
18 augustus de plaats was waar aartsbisschop A.J. Léonard de herdenking begon met een hoogmis. Het gebouw is nu barok verfraaid. Het altaar van nu was niet het altaar uit de zestiende eeuw. En onze vroomheid is niet die van de zestiende eeuw. In het weekeinde waarin een stadsprocessie met zijn relieken door Diest trok, was er iets verder in Hasselt de afsluiting van het Pukkelpopfestival. De treinen vervoerden zondag de gehele dag festivalbezoekers terug naar hun familie of naar hun kot. De gesprekken gingen over dance, beats, hip-hop. Over de bands Mr. Oizo, Knife Party, of Goose. Ze zaten te kaarten en lagen te slapen tussen opgerolde tenten en rugzakken. Johannes Berchmans is de patroon van de studerende jeugd, dus ook van hen. Ze zoefden langs Diest, wat bindt hen met die heilige landgenoot die studeerde in Mechelen, Antwerpen en tenslotte in Rome?
21 J e z u ï e t e n
Het hart van Sint Jan Berchmans wordt in processie overgebracht naar de Sint-Sulpitiuskerk.
in de verrekijker
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
‘De roep van Franciscus’ door pater Toon Bleker SJ, één van de 330 versieringen die in de berg zijn gemaakt.
J e z u ï e t e n
22
45 jaar Stichting Jezuïetenberg In 1880 trokken theologiestudenten van de jezuïetenopleiding ‘Canisianum’ in Maastricht op hun vrije woensdagen de grotten van de Cannerberg in en begonnen er te schilderen en tekenen op de mergelwanden. Anderen waagden zich aan het kappen van beeldhouwwerken of aan het grondwaterbeheer in de groeve door kanalen en stuwdammen aan te leggen. Vanaf 1900 werden de grotten een trekpleister voor belangstellenden en toeristen. In 1952 werden de groeven verkocht, maar pater Paul Dresen SJ wist de berg juridisch en praktisch te redden voor de Sociëteit. Toen in de jaren zestig van de vorige eeuw de theologische opleiding gesloten werd, ontstond het probleem van het beheer van wat in de volksmond ‘de Jezuïetenberg’ was gaan heten. Opnieuw werd een beroep gedaan op pater Paul Dresen. Al vlug kwamen kapers op de kust, zowel particulieren als organisaties zagen gewin. Na veel gepraat viel in juni 1968 het besluit om een beheersstichting op te richten. De Stichting Jezuïetenberg ging verder met het maken van versieringen en het rondleiden van groepen. Het geld dat binnenkwam ging, na aftrek van de onkosten, naar oud bergwerkers, jezuïeten die inmiddels in de missie werkten. Menig oud bergwerker werd verrast met een gift. Al spoedig merkte het bestuur dat er ook geld moest worden gereserveerd voor onderhoud en veiligheid. Zo werd een bouw-
fonds in het leven geroepen. In 1980, na de zesde nieuwe versiering in de groeven, werd besloten om te stoppen met nieuwe versieringen om het unieke karakter van de berg niet aan te tasten. Na een grondige inspectie van de berg door de Technische Universiteit Delft, in samenwerking met de Rijksdienst Staatstoegang op de Mijnen werd in 1996 het eerste grote stabilisatieproject uitgevoerd. Dit project werd geheel bekostigd door de verkoop en sponsoring van het boek ‘Jezuïetenberg, monument in mergel’, uitgegeven door de Rotary Maastricht en het bouwfonds van de Stichting Jezuïetenberg. In hetzelfde jaar kreeg de berg, na het bezoek van de minister van Cultuur Elco Brinkman de status van beschermd Rijksmonument. Er volgden een tweede en derde stabilisatie, geheel betaald uit het bouwfonds. In 2008 bestond de Stichting 40 jaar en schreven Ton Breuls en ondergetekende een boekje voor de serie ‘Maastrichts silhouet’. Dit boekje, nr. 70, heet uiteraard ‘de Jezuïetenberg’ en wordt door de Stichting verkocht. Nog steeds bezoeken gemiddeld zo’n 7000 mensen jaarlijks de berg. Alles wat overblijft, gaat naar het bouwfonds. De Stichting Jezuïetenberg is op alle fronten gezond en kan zichzelf goed bedruipen. Stichting Jezuïetenberg, proficiat met het 45-jarig bestaan. Peter Houben gids en ambassadeur van de Stichting Jezuïetenberg Meer informatie vindt u op www.jezuietenberg.nl
(1949 – 2013) Vincent Ferrant werd geboren te Wilrijk op 14 juli 1949. Hij studeerde Romaanse talen en rondde deze studie af met een jaar Portugese taal en cultuur. Na zeven jaren leraar Frans trad hij in het noviciaat in 1980 en werd priester gewijd in 1986. Tijdens zijn noviciaat was hij voor een stage naar het Xaveriusziekenhuis van Brugge gezonden. Daar heeft hij zijn roeping van ziekenhuispastor ontdekt. Van 1988 tot 2012 is hij ziekenhuispastor gebleven, met opzet in een niet-confessionele instelling. Om ook daar, in dialoog met andere levensbeschouwingen, te pleiten voor een geestelijke begeleiding van mensen. Hij is overste geweest van de Arrupe communiteit in Brussel. Van 1994 tot 2008 was
Pater Frans Martens (1920 – 2013) Frans Martens werd op 26 april 1920 geboren te Tielt. In september 1937 trad hij in te Drongen, in 1950 werd hij tot priester gewijd. Zijn eigenlijke loopbaan in het onderwijs heeft hij aangevat en afgesloten in het Xaveriuscollege van Borgerhout (van 1952 tot 1981), eerst in het derde jaar en weldra
h e r f s t n r. 3 5
als leraar poësis. Hij blijf in het geheugen van zijn leerlingen gegrift als een leraar uit de duizend. Legendarisch waren zijn lessen over de Franse Revolutie. Voor zijn leerlingen konden ze niet lang genoeg duren. In 1981 ging hij vroegtijdig met pensioen als collegeleraar. Toen bleek pas echt hoe veelzijdig hij was. Hij ging zich wijden aan de Marokkaanse migranten in Borgerhout. Voor velen onder hen heeft hij behuizing en werk gezocht. Pater Martens op de fiets door de migrantenstraten van Borgerhout, was een vertrouwd gezicht. Hij was een sociale dienst op zichzelf.
23 J e z u ï e t e n
Pater Vincent Ferrant
hij verantwoordelijke voor de gezondheidpastoraal van het Vicariaat Brussel en daardoor lid van de vicariale raad en raadgever van de hulpbisschop. Voor de Portugese gemeenschap van Sint-Gillis bleef hij tot op het laatste een gewaardeerde pastor. Maar aan de zieken was zijn eerste aandacht gewijd. Om hunnentwille omringde hij zich met de lectuur van grote geestelijke en theologische schrijvers. Zijn gevoeligheid voor de ervaringen van zieken was goed doordacht. In 2012 ging Vincent met pensioen als ziekenhuispastor. Tijdens een sabbatperiode in Porto, Portugal, ondervond hij de eerste tekenen van een ernstige hersenkwaal. Van een verzorger werd hij plots een verzorgde. Zelfs voor hem was die overgang bruusk en hard. In de strijd met zijn eigen lijden werd hij heen en weer geslingerd tussen verzet en overgave. Hij heeft zich toen laten inspireren door twee uitspraken van Jezus aan het kruis: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ en ‘In Uw handen beveel ik mijn geest’. Hij overleed zachtjes in de Heer op 5 mei 2013.
2 0 1 3
In memoriam
Ook in meer intieme kring kwam zijn fijnzinnigheid tot uiting: een graag geziene gast in zijn familie, een wijze aanwezigheid in zijn communiteit. Toen die van Borgerhout naar Huize Capenberg in Boechout verhuisde was hij al 93 en fel verzwakt. Hij is er kort nadien overleden, op 25 mei 2013. De uitvaartplechtigheid vond plaats op een vrijdagmorgen in de eerder kleine kapel. Een kleinschalige maar intense viering. Velen betreuren dat ze er niet bij konden zijn.
2 0 1 3 h e r f s t n r. 3 5 J e z u ï e t e n
24
Pater Hans Oudshoorn (1925-2013) Hans groeide op in de jezuïetenparochie van de Elandstraat in Den Haag. Na zijn studie sociale geografie – bekroond met een proefschrift over de tuinders van het Westland – en zijn priesterwijding werd hij enige jaren leraar en overste in het Stanislascollege. Al spoedig vroeg de provinciaal hem als beleidsmedewerker en coördinator van de jezuïetenwerken. Het waren de jaren na het Tweede Vaticaanse Concilie, toen de kerk te maken kreeg met vele veranderingen en uittredingen. Hans stond er middenin, veranderde mee, bleef contacten houden, ook met hen die de orde verlieten en hielp anderen hun weg te vinden in de nieuwe situatie. Hij werd vormingswerker in de Guldenberg en later ziekenhuispastor in Tilburg. Vanaf 1989 werkte hij in het kloosterbejaardenoord Berchmanianum in Nijmegen. Gedurende de vele jaren dat Hans daar werkte als pastor was zijn invloed weldadig. Hij heeft een grote bijdrage geleverd aan de
goede sfeer die het Berchmanianum nog steeds kenmerkt. Hij stond midden in de kerk en midden in de jezuïetenorde. Hij had een nauwe band met zijn zus en zijn broer, die benedictijn was in Trinidad, maar zijn laatste jaren ook in het Berchmanianum woonde. Diens dood heeft Hans erg aangegrepen en zijn eigen gezondheid ging daarna ook snel achteruit. Hans is bewust gestorven, heel sereen en in volle overgave. Hij stierf met op het nachtkastje naast zijn bed de tekst van het gebed dat hij dagelijks bad: ‘Neem Heer en aanvaard alles wat ik heb. Gij hebt het mij gegeven, aan U, Heer, geef ik het terug.’
Broeder Maurice Vermeiren (1931-2013) Maurice Vermeiren werd geboren te Kalken op 16 april 1931. Het gezin telde acht kinderen. Na het overlijden van vader trok hun moeder met haar vier jongste kinderen in bij de zusters van het weeshuis van Kalken. In 1947 ging Maurice werken in het Sint-Barbaracollege
van Gent. Daar leerde hij de jezuïeten kennen. Twee jaar later trad hij in het noviciaat te Drongen. Daar zal hij blijven tot in 2012, 62 jaren lang. Hij heeft daar vele verschillende diensten bewezen, bescheiden maar onmisbaar, en steeds met dezelfde nauwgezette toewijding. Als koster, als reftermeester, als hulpbibliothecaris. Maar de meesten herinneren zich hem als portier, een functie die hij jaren lang heeft vervuld. Drie maanden heeft hij, voor zijn derde jaar, elders verbleven, in Mariëndaal, Nederland. Daar heeft hij pater Smits van Waesberghe mogen ontmoeten die zijn ‘instructor’ was en die steeds een goede vriend is gebleven. In Drongen leidde Maurice een voor velen verborgen leven. Met zijn familieleden heeft hij altijd sterke banden bewaard. Zijn huisgenoten kenden hem als de confrater die trouw was aan zijn taken en aan zijn gebedsleven. En niet te vergeten: als een verwoede kaartspeler, van bridge nota bene. De mensen in de nabije omgeving kenden hem als de portier. Portiers zijn dikwijls beter gekend dan zij zelf beseffen. Maurice heeft nooit gevraagd om te verhuizen. Was de kille, vochtige abdij de ideale plek voor zijn broze gezondheid? Hij voelde er zich thuis. Toen hij samen met zijn communiteit verhuisd was naar Heverlee heeft hij daar nog zowat één jaar geleefd, zwijgzaam toekijkend op het komen en gaan in dat grote huis. Hij overleed vrij plotseling op 30 juli 2013.
Pater Frits Wobbe (1936-2013) Frits werd op 1 juni 1936 in Heerlen geboren. Na zijn priesterwijding in 1970 studeerde hij nog vier jaar Sociale Pedagogiek. Vanaf toen was hij 29 jaar werkzaam als docent maatschappijleer en godsdienst, schoolpastor en toneelregisseur aan het Stanislascollege in Delft. Daarbij was hij tevens parochie-assistent,
2 0 1 3 h e r f s t
Met een voltooide studie geneeskunde trad Johan in 1955 als een volwassen man in de Sociëteit van Jezus. Zijn leven was niet over rozen gegaan. Hij werd geboren in Nederlands Indië, waar zijn vader onderwijzer was. Toen de Japanners binnenvielen betekende dit voor de jonge Johan het interneringskamp. Na de oorlog keerde het gezin terug naar Nederland. Later werd hij in de Libanon opnieuw met oorlog geconfronteerd. Want in 1959 vertrok hij naar de missie van het Nabije Oosten. Daar studeerde hij Arabisch en theologie. Om zich voor te bereiden op zijn docentschap aan de jezuïetenuniversiteit Saint Joseph in Beyrouth specialiseerde hij zich in histologie en pathologische anatomie. Hij werd directeur van het laboratorium in Beyrouth, maar de burgeroorlog maakte daar een einde aan. Voor Johan begon nu een zwervend leven, grotendeels in Afrika, waar hij aan universiteiten in Ethiopië, Kenya en Tanzania doceerde. Pas in 1993 keerde hij terug
n r. 3 5
(1928-2013)
lange tijd hoofdredacteur van Cardoner en tien jaar overste van de communiteit. In de zomer begeleidde hij retraites en gaf ook daarbuiten geestelijke begeleiding. In 2003 werd hij overste van het Berchmanianum, tot in 2009 toen zich de eerste verschijnselen van zijn ziekte vertoonden. Hij keerde terug naar Delft. Door een reeks van TIA-s en kleine hersenbloedingen werd zijn fysieke en geestelijke gezondheid verder ondermijnd. Hij werd in zijn laatste levensjaar verpleegd in het Berchmanianum, waar hij op 23 juli 2013 is gestorven. Frits speelde bij familiefeestjes graag de clown. Hij zag zichzelf als een combinatie van zwaarmoedigheid en artistieke speelsheid. De zwaarte droeg hij door een intens gebedsleven en een diepe band met Christus. Daarmee gaf hij ook zorg aan enkele mensen die onder lichamelijke en psychische handicaps leden. Zijn speelsheid kwam tot uiting bij het toneel, het zingen in school- en vakantiekoor, in zijn liefde voor muziek, ballet, film, schilderkunst en fotografie, in de omgang met kinderen, in zijn gevoel voor humor en zijn lach. Toen hij ziek werd, zei hij dat hij niet van plan was zichzelf te beklagen. Naarmate hij meer gehandicapt raakte, kreeg Frits het ook steeds moeilijker, maar hij behield zijn geloof. De H. Mis was het hoogtepunt van zijn dag en als hij in bittere nood om hulp riep, kon alleen het gebed, zoals psalm 23, hem geruststellen.
25 J e z u ï e t e n
Pater Johan de Wit
naar zijn universiteit in Beyrouth. Daar was hij het liefste, al waren zijn verhalen over Afrika het leukst en spannends. In 2010 kwam hij ziek terug naar Nederland. Johan was er als een echte jezuïet van overtuigd dat hij met zijn profane werk in de universitaire wereld dienstbaar was voor het Koninkrijk Gods. Om de blijde Boodschap te verkondigen was hij bereid om de hele wereld af te reizen en zich als arts en priester dienstbaar te maken. Nu is de globetrotter voor de Heer aangekomen in het hemels vaderland. Moge hij rusten in vrede.
n r. 3 5
h e r f s t
2 0 1 3
uit de studiehuizen
J e z u ï e t e n
26
Bert Daelemans SJ vanuit Lessius, Leuven Lessius is een studiehuis dat er elk jaar anders uitziet. Verscholen in de achterbuurten van Leuven blijft het goed onzichtbaar, wat zich vertaalt in een oprecht verrassende blik en soms een heuse opklaring als mensen horen dat er ook in die studentenstad jezuïeten wonen en werken. Dit jaar heb ik weer eens mogen ervaren hoezeer individuele jezuïeten hun zending niet als exclusiviteit voor zich alleen beleven. Dat is een subtiel aspect van onze roeping waaraan een toevallige bezoeker nogal eens voorbijgaat. In Lessius merk je dat vooral op aan tafel en bij de afwas (en als de kelder weer eens onder water loopt – die doop heb ik nog net op de valreep gehad). Daar merk je hoe broederlijk wij met elkaar omgaan. Je gaat je interesseren voor internetpastoraal, het euthanasiedebat en de rectorverkiezing niet van buiten af, maar van binnen uit, omdat het deel wordt van je medebroederlijkheid. In de weekends hebben wij de buitenkans om voor elkaar te koken. Dat bouwt een communauteit op. Ik vind dat heerlijk. Vooral het
sámen koken met iemand die ook graag creatief is met eenvoud en kleuren en smaken laat exploderen op je bord en je gehemelte dat het een lust is. Toch vond ik de twee jaren in Lessius redelijk onvruchtbaar, zeker als ik dit vergelijk met Berkeley. Dat steekt wat schril af tegen de academische vrucht die het uiteindelijk heeft opgeleverd, nu dat ik doctor in de theologie ben. Dat doet ook wat onrecht aan de vrienden die ik hier heb gemaakt. Maar misschien wordt het dan net mogelijk om erover te spreken. Misschien kunnen wij maar vruchtbaar zijn als wij ook onze onvruchtbaarheid een plaats geven. Tekent dat ook niet ons leven? Of is dat taboe in een wereld van efficiëntie en succes? Wel, de laatste jaren van mijn doctoraat heb ik nogal wat dorheid beleefd, als u het mij vraagt. Dat stak ik niet onder stoelen of banken. Het droop er wel af. Niet de gemakkelijkste jaren, inderdaad. Goedbedoelende medebroeders sussen dan: dat hoort nu eenmaal bij het doctoraat. Bijt eens op je tanden. Wat mij boven water hield waren de geestelijke gesprekken die ik mocht voeren. Of beter, niet ik, maar mensen met mij, in wat geestelijke begeleiding heet. Het was een nieuwe ervaring voor mij, te luisteren naar mensen met het hart op de tong. Dat is een ontwapenende en leerzame bezigheid, ook voor degene die luistert en hier en daar een kanttekening bij mag maken. Heerlijk vond ik het om voor te gaan in de Universitaire Parochie. Er zijn daar zoveel liturgische mogelijkheden, die spijtig genoeg niet altijd meer creatief worden benut. Leuven is een stad met zovele noden. Die zijn erg voelbaar. Vooral buitenlandse studenten spreken die nood liturgisch uit. Je kunt er als jonge priester wonderen doen. Het was frustrerend om er te moeten achter de boeken kruipen en niet op enkele van die noden te kunnen ingaan. Hartverwarmend was ook mijn oudere jonggebleven medebroeders op te zoeken in Capenberg, onze nieuwste communauteit.
Het proefschrift van Bert Daelemans is getiteld: Spiritus loci: A Threefold Method for the Theological Assessment of Contemporary Church Architecture.
De inspiratie van paus Franciscus La Verna en het Ignatiushuis organiseren een middag over de vraag of en hoe er al iets doorwerkt van de inspiratie van paus Franciscus. Zaterdag 5 oktober, 14-17 uur. Begeleiding: Johan Verschueren SJ en Rob Hoogenboom OFM.
Is God muzikaal? Over de band tussen muziek en christelijke spiritualiteit Donderdagen 10 en 17 oktober 20 -21.30 uur. Begeleiding: Jan Christiaens, stafmedewerker (verdere info: zie lager) Geestelijke Oefeningen en film Van vrijdagavond 25 oktober (18 uur) tot dinsdag 29 oktober (13.30 uur) Begeleiding: Bart van Emmerik SJ, dir.Ignatiushuis Amsterdam, Nikolaas Sintobin SJ, internetpastor, Leo De Weerdt SJ, gevangenisaalmoezenier Brugge (verdere info: zie lager) God, je weet niet wat je ziet en hoort Bezinning aan de hand van Bijbel, Woord, beeld en geluid Van dinsdag 29 oktober (17 uur) tot zondag 3 november (14 uur) Begeleiding: Dries van den Akker SJ, Delft, Walter Fabri SJ, Jan Christiaens, stafmedewerkers. (verdere info: zie lager) Stille Meditatie Op zoek naar jezelf en naar God Voor jongeren tussen 17 en 30 jaar Van vrijdagavond 15 november (19.30 uur) tot zondag 17 november (14 uur) Begeleiding: Walter Ceyssens SJ en Nikolaas Sintobin SJ. Verdere info: Oude Abdij Drongenplein 26-27 9031 DRONGEN 0032 (0)9.226 52 26 Mail:
[email protected] Website: www.oudeabdij.be
Start Geestelijke Oefeningen Als innerlijke pelgrim sta je op het punt de reis te beginnen die de Geestelijke oefeningen van Ignatius zullen zijn. Op deze bijeenkomst maak je kennis met je begeleider (m/v) en na een gezamenlijke meditatie kun je met een reiszegen op weg gaan. Dinsdag 8 oktober, 19.30-21.30 uur. Begeleiding: team Amsterdam. In het spoor van de Moderne Devotie Lezing: Leven van Geert Groote, donderdag 10 oktober, vervolg op 17 en 24 oktober, 19.30-21.30 uur. Geert Groote (1340-1384) is de geestelijke vader van de vernieuwingsbeweging ‘Moderne devotie’ geweest, die ook Ignatius sterk beïnvloed heeft. We lezen ook enkele teksten uit ‘De navolging van Christus’ van Thomas a Kempis. Begeleiding: Arno Fafié. De mystieke kant van Paulus Op weg naar Damascus wordt Paulus van Godswege tot de orde geroepen; de vervolger wordt volgeling van Christus. Op deze middag ligt het accent op Paulus' mystieke verbondenheid met de geheimvolle werkelijkheid van Christus. Zaterdag 26 oktober, 13.30-17 uur. Begeleiding: Kitty Bouwman. Verdere info: Ignatiushuis Beulingstraat 11, 1017 BA Amsterdam. Tel. 0031 (0)20 679 82 07. www.ignatiushuis.nl Steyl – H. Hartklooster Geraakt in stilte: achtdaagse stille retraite, 3 – 10 oktober Kosten: € 575 Informatie en opgave: Winfried Timmers: 06-45606119 (
[email protected] ) Meer informatie: www.signo-canisiushuis.nl
h e r f s t
Geestelijke Oefeningen in het dagelijkse leven Wie belangstelling heeft voor de Geestelijke Oefeningen in het dagelijkse leven kan informatie opdoen tijdens een infoavond: Donderdag 26 september, 20 uur. Ook op andere plaatsen mogelijk: zie folder Oude Abdij (verdere info: zie lager)
n r. 3 5
NEDERLAND Amsterdam, Ignatiushuis
27 J e z u ï e t e n
VLAANDEREN Drongen, Oude Abdij
2 013
ACTIVITEITEN
‘Ignatiaanse pedagogiek is het faciliteren van gelegenheden om ervaringen in het leven te delen en ook om te mogen leren van je fouten.’ Ilse Dekker algemeen coördinator identiteit Stanislascollege, Delft
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 *Erkenningsnummer P004583
nr. 35 | herfst 2013
Jezuïeten
Jezuïeten is een uitgave van de Nederlandse en de Vlaamse Provincie van de Sociëteit van Jezus. Ze verschijnt viermaal per jaar en is bedoeld voor familieleden, vrienden en weldoeners. Het blad is in principe kosteloos. Giften zijn altijd welkom, meer informatie hierover op pag. 2.