Raad vanState 2009081 24/2/V2. Datum uitspraak: 6 november 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene w e t bestuursrecht), met toepassing van artikel 8 : 8 3 , derde lid, van die w e t , hangende het hoger beroep van: de staatssecretaris van Justitie, verzoeker, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 2 4 september 2 0 0 9 in zaak nr. 0 8 / 3 2 1 7 8 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200908124/2/V2
1.
2
6 november 2 0 0 9
Procesverloop
Bij besluit van 19 augustus 2 0 0 8 heeft de staatssecretaris van Justitie het door (hierna: de vreemdeling) gemaakte bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen gegrond verklaard en aan de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met ingang van 8 augustus 2 0 0 8 verleend. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 2 4 september 2 0 0 9 , verzonden op 25 september 2 0 0 9 , heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, voor zover dat ziet op de ingangsdatum van de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning, en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 2 2 oktober 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De vreemdeling is in de gelegenheid gesteld een schriftelijke uiteenzetting in te dienen. 2.
Overwegingen
2.1. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening w o r d t bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep aan de aldus bestreden uitspraak geen gevolg hoeft te geven. 2.2. Niet valt op voorhand uit te sluiten dat de uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven. Naar het zich thans laat aanzien zal de uitspraak op dat hoger beroep op korte termijn worden gedaan. Onder die omstandigheden en nu niet is gebleken van bijzondere belangen die er in dit geval toe nopen dat aan de aangevallen uitspraak gevolg w o r d t gegeven voordat op het hoger beroep is beslist, ziet de voorzitter aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen. 2.3.
Het verzoek dient als kennelijk gegrond te worden toegewezen.
2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200908124/2/V2
3.
3
6 november 2 0 0 9
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie geen nieuw besluit op het gemaakte bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van Staat.
w . g . Offers voorzitter
w . g . Pieters ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2 0 0 9 473. Verzonden: 6 november 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze.
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
22. Q U ; 20.09 16:39
Nr. 2951
P. 9
uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Nevcnzittingsplaats Haarlem zaaknummer. AWB 08 / 32178 ntapruk van de mee* voudige kamer voor vreemdelingenzaken van 24 september 2009 in de zaak van: geboren op . van Ghanese nationaliteit» eiser, gemachtigde: mr. I Jaget-, advocaat te Amsterdam, tegen: de staatssecretaris van Justitie, vawcerder, gemachtigde: drs. ï. Motmtassir, werkzaam by de Immigratie- en Natuialisatiedierjst te 's-Gravenhagc. 1.
Procesverloop
1.1
Eiser heefl op 10 mei 2006 een aanvraag ingediend tot het wijzigen van de beperking van de aan hem verleende verblijfsvergunning régulier voor bepaalde tijd van het doel 'medische noodsituatie* in het doel 'voortgezet verblijf. Eiser heeft tegen het niet tijdig beslissen op deze aanvraag op 14 november 2006 bezwaar gemaakt Verweerder heeft het bezwaar bij beshiii van 19 augustus 2008 gegrond verklaard. Eiser is in hei bezit gesteld van de gevraagde vergunning met ingang van 8 augustus 2008 geldig tot 8 augustus 2013.
12
Eiser heeft tegen dit besluit op 5 september 2008 beroep ingesteld. Op 6 oktober 2008 en 4 april 2009 zijn aanvullende gronden van beroep ingediend
13
Verweerder heeft op 30 januari 2009 en 27 mei 2009 ecu verwesiscbnft mgediend-
1.4
De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 22 juni 2009. Eiser en verweerder zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde.
2.
Overwegingen
2.1
In beroep toetst de lechtbank het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschiiften van openbaie orde.
2.2
In artikel 26, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) is bepaald dat de verblijfsvergunning, die van rechtswege rechtmatig verblijf inhoudt, verleend wordt
t
16:40
Nr. 2951
P.
ttaknumniei: AWB 08 / 32178 2 met ingang van de dag, waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet, maar niet eerder dan met ingang van de dag waarop de aanvraag ia ontvangen. 2.3
Ingevolge artikel 3 51, eerste lid, aanhef en onder b, Vreemdeliiigcnbeslurt 2000 (Vb) kan de verblijfevergunning voor bepaaldetijdonder een beperking, verband houdend met voortgezet verblijf worden verleend aan de vreemdeling die driejaar in Nederland verblijft als houder van een vcrbhjfsvetginjnmg onder een beperking verband houdend met het ondergaan van een medische behandeling, voor zover die medische behandeling naar het ooi deel van Onze Minister gedurende ten minste nog één jaar in Nederland noodzakelijk zal zijn.
2.4
Bij de beoordeling of'de medische behandeling in het land van heikomst mogelijk is hanteert verweerder het beleid, zoals is opgenomen in paragraaf B8/4 4 van de VreerndnlingenniTculaire 2000 CVc). Daarin is, samengevat en voor zover hie van belaag vermeld dat nmstandiçhedCTdie de feitelijke toegankelijkheid van de medische zorg in het beikomstland betref ten, zoals de kwaliteit van de gezondhcidszoig en de financiÊle omstandigheden van de vreemdeling, niet bij de beoordeling worden betrokken.
25
Verweerder heeft zich, samengevat, op de volgende standpunten gesteld. Eiser is met ingang van 8 augustus 2008 in het bezit gesteld van de gewaagde vergunning omdat op die datum is aangetoond dat eiser voldoet aan de vereisten voor afgifte daarvan. Op 8 augustus 2008 is een advies van bet Bureau Medisch Advisering (BMA) uitgebracht waaruit blijkt dat de door eiser gebruikte medicatie in onvoldoende mate beschikbaar is in Ghana. Hierdoor is het voortzetten van medische behandeling voor eiser niet mogelijk in het land van herkomst Verweerder heeft gesteld dat uit de adviezen voorafgaand aan het advies van 8 augustus 2008 blijkt dat de behandeling voor eiser in medisch technisch zin beschikbaar was. In de verweerschriften is uiteengezet dat de behandelperccntages, zoals die blijken uit de cijfers van UNAIDS, geen enkele rol nebben gespeeld en spelen bij de beoordeling of de medisch noodzakelijke behandeling in medisch technische zin beschikbaar is Wellicht is in sommige adviezen van BMA, ook in andere zaken, de indruk gewekt dat die behandelpercentages bij de beoordeling wel van betekenis zijn geweest, maar dat is geenszins het geval Omstandigheden (tie de feitelijke toegankehjldieid tot de medische zorg betroffen wenden conform het beleid niet betrokken bij de beoordeling van de aanvraag. Dit is reeds jarenlange bestendige bestuurspraktijk. Toetssteen is of de behandeling in net land van herkomst beschikbaar is. De cijfers van UNAIDS zien alleen op de toegankelijkheid van de medische zorg voor mensen die behandeling behoeven vanwege een HIV besmetting. BMA heeft in de bij de onderhavige aanvraag uitgebrachte nota's alleen antwoord'gegeven op de viaag of behandeling in medisch technische zin beschikbaar is. Het verzoek tot vergoeding van de proceskosten van het bezwaar wordt toegewezen tot een bedrag van € 80,50,-
.6
Eiser heeft hiertegen, samengevat, het volgende aangevoerd. Ten onrechte heeft verweerder de verbhjfevexgunning onder de beperking *voortgezet verblijf niet verleend met ingang van 10 mei 2006, de datum van de aanvraag, dan wel 1 april 2007, de datum waarop de gelm'gheidsduuT van de aan eiser verleende vcrblrjfevetgurrning onder de beperking 'medische behandeling' is verstreken. Door de vexbhjfeveigunnrng met ingang van 8 augustus 2008 te verlenen is een verbUjfsgat
Nr. 2951
22. OU. 20.09 16:40
P. 11
zaateiummer: AWB OS / 32173
ontstaan tussen 1 april 2007 en S augustus 2008. Verweerder heeft onvoldoende deugdelijk gemotiveerd waarom pas met ingang van 8 augustus 2008 aan de voorwaarden voor verlening van de onderhavige verblijfsvergunning werd voldaan, m de gionden van beroep stelt eiser dat de BMAadviezen voorheen op twee pijlers waren gestoeld; de mogelijkheid van behandeling on het percentage patiënten dat werd behandeld. Eser heeft in dit verband onder meer gewezen op de uitspraken van deze rechtbank, atdngsplaata Amsterdam van 26 juni 2007 (AWB 07/13871 en AWB 07/13872), van 24 juli 2008 (AWB 08/02445 en AWB 08/02453) en van 18 april 2008 (AWB 07/37044 en AWB 07/37045). Ook in deze laatste zaak heeft 'de rechtbank vastgesteld dat in de BMA-edviezen in de voorliggende zaak de tweede pijler ontbreekt en dat verweerder daarover is de bestreden beschikking rekenschap had moeten afleggen. De rechtbank heeft van verweerder verlangd dat wordt gemotiveerd waaiom het behandelpcrcentage nu niet meet van belang wordt geacht en voorheen wel In de door va weerder in die zaak genomen nieuwe beschikking, waarnaar in de onderhavige zaak verwezen is, ontbreekt die motivering. Veiweerder heeft van die uitspraak geen hoger beroep ingesteld. Dit beteken: dat verweerder nu niet kan stellen dat die tweede pijler er niet meet is geweest of dat het bebanddpercentagc nooit een rol heeft gespeeld. Verweerder had € 644,- aan proceskosten van het bezwaar moeten vergoeden in plaats van € 80.50,-. De rechtbank overweegt als volgt 2.7
In de eerste plaats is in geschil ofveiweeder zich <^ gc<de giondm op het standpunt heeft gesteld dat eiser met ingang van 8 augustus 2008 aan de voorwaaiden voor vergunningverlening voldoet Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de volgende feiten.
2.8
Qp 1 april 2003 heeft eiser een verhlijfsvergunning regulier voce bepaalde tijd onder de beperking "verblijf vanwege medische behandeling" aangevraagd, In hst kader hieivan heeft verweerder advies gevraagd aan het BMA. Dit heeft geresulteerd in BMA-adviezen van 1 december 2003,10 december 2003 en 10 Juni 2004. Op basis van laatstgenoemd advies is eiser brj beschüdring van 16 augustus 2004 in het bezit gesteld van de gevraagde verguriuing, ingaande 1 april 2003 en geldig tot l april 2005- Vervolgens is de geldigheidsduur van deze verblijfsvergunning jaarlijks verlengd, laatstelijk tot 1 aprü 2007.
2S
Ten behoeve van de onderhavige aanvraag zijn meerdere BMA-adviezen uitgebracht In het advies van 7 december 2006 is het volgende opgenomen. 'Betrokkene is sinds januari 2003 bekend by de internist van het AMC met een HIVInfectie, In Januari 200$ wen! hjj opgenomen vanwege complicatie? in de vorm van een longontsteking (.. ) en bloedvsrgiföging (.-.). De qßneer was ernstig gestoord. Met behandeling van de infecties en antiretrovirale therapie knapte hij op. Daarna volgden poliklinische controles. De behandeling met een combinatie yan antiretrovirale medicatie vindt nog steeds plaats en zal levenslang noodzakelijk zijn. Ook laboratoriumcontroles zijn levenslang geïndiceerd. (..) Uitgaande van de beschikbare informatie mbl.de therapiemogelykheden in het land van herkomst concludeer ik dat bovengenoemde klachten wel behandeld kunnen worden. UU fax d.d. 19 april 2006 nummer 4144 bhjkt dat er momenteel een goede bevoorrading Is van antiretrovirale medicatie. Er zijn geen tekorten in het komende jaar te verwachten. Medicatie is verbijgbaar by zowel private ah overheidsfaciliteiten Ujv. het Hospital te en
2009 16:41 Nr. 2951
P.
zaaknummer AWB 08 / 32178
bij de Universiteit van . Laboratorhancontroies voor CD4 en viral load zijn gegirandeerd en zowel in de publieke als private sector mogelijk. (,. ) Met deze. behandeling is zijn qfweerstoomis redelijk stabiel De behandeling van deze aandoening mag niet onderbroken worden en is tevenUang geïndiceerd Bij het staken van deze behandeling kunnen er op korte termijn levensbedreigende medische complicaties (o.a. infecties) ontstaan. Bij het achterwege blijven van behandeling is een acute medische noodsituatie wel te verwachten. * 2.10 In zijn reactie op dit advies van 21 december 2006 heeft de gemachtigde van eiser gewezen op cijfers van UNAIDS, waaruit volgens hem blijkt dat slechts een heel klein percentage van de aidspatiënten in Ghana die behandeling nodig hebben daadwerkelijk behandeld worden. Dit heeft niet te maken mettoegardcebjlmeia^factorenals genoemd in de Vietmdelingcnciiculaiic 2000, maar met de omstandigheid dat de medische voorzieningen niet voor 100% van de patiënten beschikbaar zijn, maar voor slechts TA of minder De informatie van UNAIDS werd recentelijk nog betrokken bij de adviezen van het BMA en verweerder wordt dan ook verzocht aan het BMA voor te leggen waarom dat in deze zaak niet is gebeurd. 2.11 Op 28 maart 2007 heeft het BMA een aanvullend advies opgesteld. Hierin wordt gereageerd op het schrijven van de gemachtigde van eiser van 21 december 2006, Het advies vermeldt, samengevat, dat op basis vanfafonrmrïevan vertrouwensartsen en op basis van brondocumenten gesteld kan worden dat in Ghana thans in voldoende mate behandeling van personen md een HIV-infectie mogelijk is. Do cijfers van UNAIDS waarnaar de gemachtigde van eiser verwijst datexen van 2005 en de jaren daarvoor. Het percentage van 7% duidt op een schatting van de daadwerkelijk behandelde personen op dat moment. Dit is gerelateerd aan de individuele toegankelijkheid op dat moment waarbij met-medische factoren zoals geogtafische en economische factoren een rol spelen. De beschikbaarheid in medisch technische zin van de behandeling van HTV-infecties is een endere kwestie en éajc is aantoonbaar verbeterd. De verwachting is dat het percentage behandelde personen met HTV-mfecties in Ghana de komende tijd fois zal toenemen. 2.12 Na een hoorzirtmg bij verweerders ambtelijke commissie op 4 april 2007 en een schrijven van eisen gemachtigde van 23 april 2007 beeft verweerder bet BMA om aanvullend advies verzocht. In het advies van het BMA van 20 juni 2007 wordt uitvoerig uiteengezet en toegelicht dat de voor eiser noodzakelijke behandeling in medisch technische zin in Ghana beschikbaar is. 2.13 Op 14 april 2008 heeft het BMA een nieuw advies uitgebracht Hierin is, voor zover nieuw en bier relevant, het volgende vermeld 7a de berichtgeving van de vertrouwensarts wordt (. ) aangegeven dat slechts een deel van de fïïv-geïhfecteerdsn daadwerkelijk behandeld wordt, nameHjk van de rond de 80.000patiënten worden er ongeveer 20000 behandeld. In een mailbericht van Dr Addo dd. 1045-2007 werd als ttreefgetal genoemd 25 000 Wv-geinjecteeraen die behandeld kunnen worden per eind 2007. Vit belde bronnen komt dm naar voren dm een aanzienlijk deel van de patiënten die behandeling behoeven die niet krijgen. De situatie verbetert echter wel geleidelijk. In hoeverre betrokkene daadwerkelijk behandeld zal worden in Ghana kan ik niet beoordelen Ik kan alleen uitspraak doen over de behandelmogeUjkheden in algemene zin '
O U . 2009 16:42
Nr. 2951
P. 13
zaateumraei: AWB 08 / 32178
2.14 in het advies van 29 mei 2008 onderschrijf! het BMA het door de behandelend arts van eiser gestelde belang van de aanwezigheid van resistentietesten in Ghana. Uiteengezet wordt dat dit geen reden vomrt om het eerdere advies van 14 april 2008 niet te handhaven. 2.15 In het laatste advies van 8 augustus 2008 concludeert het BMA dat betrokkene thans andere medicatie gebruikt dan ten tijde van de vorige adviezen. Hij gebruikt nu Atazanavir in combinatie tuet Viramune. Uit in&nnatie van International SOS van 6 augustus 2008 is gebleken dat Viramune beschikbaar is en dat Atazanavir op bestelling verkrijgbaar is met een levertijd van twee weken. Op basis hiervan concludeert de BMA arts dat momenteel de beschikbaarheid van Atazanavir onvoldoende gegarandeerd is. Op basis van dit advies is verweerder overgegaan tot vergunningveriernng met ingang van de datum van dit adviea 2.16 Verweerder heeft zijn standpunt dat eiser niet eerder dan 8 augustus 2008 aan de voorwaarden van de gevraagde verbltjfsvergnrtri ing voldoet, gebaseerd op de adviezen van het BMA van 7 december 2006,28 maart 2007,20 juni 20O7,14 apiil 2008 en 29 mei 2008. 2.17 Volgens vaste jwisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State {hierna: de Afdeling) dient een advies van het BMA te worden aangemerkt als een desknodigenadvies aan verweerder ten behoeve van de uitvoering van zrjn bevoegdheden. Indien een zodanig advies op een objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld, mag verweerder by de besluitvorming in beginsel van .dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. 2.18 De rechtbank is van oordeel dat eiser concrete aanlnK^migspunten heefi aangedragen voor twijfel aan de juistheid van de hierboven onder 2.16 genoemde adviezen van het BMA, Hierbij ia het volgende in aanmerking genomen 2.19 Uit pagina 2 van het ten behoeve van eiser opgestelde BMA-edvies van 10 juni 2004 blijkt dat de BMA-arts bij de beoordeling van de verkrijgbaarheid van de relevante medische behandeling in Ghana onda meer gebruik geniaakt heeft van mfonnatie uit het UNA1DS Progress Report on the Global Response to the HIV/AIDS Epidemie uit 2003. Op pagina 3 van dit advies wordt die informatie weergegeven: Uit de informatie von UNA2DS blijkt dat van de volwassenen in Ghana met een gevorderde HIY-irtfectie die anü-retrovinale therapie nodig hebben, slechts 1,8 H anti-retrovitute therapie ontvangt en 98,2% dus niet De BMA-arts concludeert vervolgens dat momenteel nog steeds de medisch-technische beschikbaarheid van een behandeling voor eiser in Ghana onvoldoende is. Eisa heed voorts een BMA-advies van 12 mei 2004 in een andere zaak overgelegd (BMA kenmerk: MHA/0110.26.4010) dat van gelijke inhoud is als het hiervoor weergegeven advies van 10 juni 2004. Voorts blijkt uit de door eiser overgelegde uitspraak van deze rechtbank en nevenzittingsplaats Amsterdam van 24 juli 2008 van een BMA-advies van 9 november 2005 waarin is vermeld: Mede op bath van het feit dat uit de algemene informatie van WAIDS blijkt dat van de volwassenen in Ghana met een gevorderde HIY-irfetüe die antiretrovirale therapie nodig hebben, slechts J,8 % anti-retrovirale therapie ontvangt en 98,2% niet, concludeer ik dat de beschikbaarheid van de behandeling voor betrokkene onvoldoende gegarandeerd «
22.Okt. 2ÛD9 16:42
Nr. 2951
P. 14
zaaknummer; AWB 08 / 32178 6 Tenslotte heeft eiser een brief van verweerder aaâ het BMA van 21 maart 2007 overgelegd, die betrekking heeft op een andere Ghanese aidspatiêat (dossiernummer 0307-16-0032), waarin verweerder nadere vragen heeft gesteld aan BMA over de cijfers van UNAIDS. Ia deze brief is door verweerder opgemerkt dal mede op basis van de cijfers van UNAIDS uit 2003 in een eerder BMA-advics is geconcludeerd dat de beschikbaarheid van de behandeling van de vreemdeling onvoldoende ia gegarandeerd- Vervolgens is aan BMA voorgehouden dat uit een publicatie van UNAIDS van 2006 af te leiden is dat het percentage mensen met hiv/aids in Ghana dat daadwerkelijk therapie ontvangt thans 7% bedraagt en 93% dus niet. Daarop is het BMA gevraagd of op basis van het percentage van 7% thans wel geconcludeerd kan worden dat de beschikbaarheid van de behandeling van de vreemdeling voldoende is gegarandeerd in Ghana, Het vorenstaande duidt er onmiskenbaar op. en anders dan door verweerder betoogd, dat de cijfers van UNAIDS over het aantal aidspaliSnten dat behandeld woidt in Ghana betrokken zijn geweest bij de beoordeling of de behandeling in medischtechnische zin in Ghana beacbikhaar is. De stelling van verweerder'dat die cijfers slechts zien op de feitelijke toegankelijkheid van de behandeling voor aidspaü'ènten in Ghana, wordt weersproken door de door eiser overgelegde ernailberichten van 27 februari 2007 en 22 februari 2007 van mr. RAM. Brands, werkzaam bij SOA/AIDS Neda land respectievelijk van T. de Goei van 22 februari 2007, werkzaam als Hiv/Aids consulent m zijn email verklaart Voornoemde Brands dat de cijfers van UNAIDS betekenen dat slechts voor 4% van de mensen die behandeling nodig hebben die behandeling en de medicatie beschikbaar is. In haar email geeft voornoemde de Goei aan dat de cijfers van UNAIDS inderdaad de aantallen mensen betreffen die daadwerkelijk beschikking hebben over de behandeling. Dit betekent dat niet voor meer mensen behandeling veikrijgbaar is, onder meer wegens gebrek aan medicatie, geschoold medisch personeel en gespecialiseerde laboratoria. Verweerder heeft de inhoud van deze ernailberichten niet weerlegd. 220 Het vorenstaande leidt tot ds conclusie dat in de hierboven onder 2.16 genoemde BMA-adviezen onvoldoende gemotiveerd is waarom de cijfeis van UNAIDS thans niet bij de beoordeling zijn betrokken. Verweerder heeft die adviezen dan ook niet aan het bestreden besluit ten grondslag kunnen leggen. 2.21 Voorts is in geschil of verweerder de proceskosten in bezwaar terecht heeft vergoed tot een bedrag van € 80»50. 2.22 Ingevolge art. 7:13 lid 2 Algemene wet bestuursrecht worden de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaarredelijkerwijsheeft moeten maken door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende, voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens ean het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. 2.23 Zoals dooi de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de uitspraak van 18 april 2006 is overwogen, anders dan in zijn eerdere jurisprudentie terzake» kan uit de geschiedenis van de totstandkoming van die bepaling (Kamerstukken fl1999/2000, 27 024, nr 3, p, 6, Kamerstukken II1999/2000,27 024, nr. 5, p. 7 en Kamerstukken II 2000/01, 27 024, ttr. 14, p. 1-2) worden afgeleid dat het gebruik van de term 'herroepen' niet in de weg staai aan de mogelijkheid van veroordeling tot vergoeding -
22. Qkt. 2009 16:43
Nr. 2951
P. 15
zaaknummer: AWB 08 / 32178 7 van de kosten opgekomen bij bet maken van bezwaar tegen bet uitblijven van een besluit op een aanvraag. 2 24 Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser slechts in aarmieikmg koim vc
22- Okt.. 2009 16:43
Nr. 2951
P.
zaaknummer AWB 08 / 32178
3.
Beslissing De rechtbank:
3.1
vetklaart het beroep gegrond;
3.2
vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat riet op de ingangsdatum van de aan eiser verleende veiblrjisvcigurHiing
33
draagt verweezder op binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak in zoverre een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift met in achtacming van deze uitspraak;
3.4
veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt de Staat der Nederlanden op € 644,- te betalen aan de giiffier van deze rechtbank, nevenzirtingsplaats Haarlem;
3.5
draagt de Staat der Nederlanden op e 145,- te betalen aart eisei als vergoeding voor het betaalde griffierecht Deze uitspraak is gedaan door mr. H.C- Qreeuw, voorzitter en mrs- G-D- de Jong en S.W-S Kiliç, leden van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken en op 24 september 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. S. Rflbbering, griffier.
De grtffisr Is verhinderd te tekenen.
Aöchrifi verzonden op;
J 5 -ßQ- 2Q09
Rechtsmiddel Faiüjen knrmen tegen deze uitspraak hoger beroep instelleïfby de" Raad van State, Afdeling bestuursrechtspiaak, Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113, 2500 BC, Het hoger beroep moet ingesteld warden door het indienen van een dat een of meer grieven bevat, binnen vier weken na verzending van de J - lotapfeüc door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden afechrift van deze i-Gi-Bweritaflsf
*?*•*•'
. ^f^S********