yj Afdeling bestuursrechtspraak IN.1122645
Gemeente Oosterhout ontvangen &(_
- 7 NOV2011 beh; fe>/i? Kopie: SQ Qj ZJ>
Raad van de gemeente Oosterhout Postbus 1 0 1 5 0 4 9 0 0 GB OOSTERHOUT NB
Ons nummer
Datum
4 november 2011
sta
Uw kenmerk
201109380/1/R3
Onderwerp
Behandelend ambtenaar
Oosterhout Bp 'Beneluxweg-Zuid'
P. Slappendel 070-4264288
Hierbij ontvangt u - ter informatie - kopieën van op de bovenvermelde zaak betrekking hebbende stukken. Over de verdere behandeling van deze zaak ontvangt u nader bericht. Hoogachtend, de secretaris van de Raad van State,
-&mr. H.H.C. Visser
2044740(5A1) Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
^ax a/u-'u INGEKOMEN
- 3 Noy 2011
Boot Haeser Walraven
ZAAKNR.
advocaten
hm:vi BEHANDELD:DD:
AANTEKENEN Afdeling bestuursrechtspraak van de Raadvan State Postbus 20019 2500 EA Den Haag
Groothandelsgebouw unit A5.002 Stationsplein 45 Rotterdam POSTADRES Postbus 19265 3001 BC Rotterdam rtLEFooN 010 217 93 30 FAX
010 217 93 31
INTERNE! www.bhwadvocaten.nl
Rotterdam, 2 november 2011
Uw kenmerk Ons kenmerk Betreft
PAR:
201109380 10020334 beroep BP "Beneluxweg-Zuid", Oosterhout
Geacht college, Namens OVG Projecten LXII B.V. reageer ik met deze brief op het door mr. J.E. Dijk namens de Milieuvereniging Oosterhout e.a. (hierna: appellanten) ingestelde beroep en ingediende verzoek om voorlopige voorziening tegen het bestemmingsplan "BeneluxwegZuid". 1.
Flora en fauna
1.1.
Appellanten stellen (p.2, 1eal.)tenonrechtedat hetterrein"opditmomenteen natuurgebiedis".
1.2.
Hetplangebied heeft opgrondvanhetvigerende bestemmingsplan "Oosterhout-Zuid" een bedrijven-engroenbestemming. Degronden op de plankaart aangewezen voor Bedrijf-2 (B-2) zijn bestemd voor (o.a.) milieucategorie 3 bedrijven. Degoot- en bouwhoogte mag inde daartoe opde plankaart aangewezen bouwstroken tot 18 meter reiken. Inde bouwstrook langs de rijksweg A27 geldt zelfs een minimale bouwhoogte van 12 meter. Van een natuurgebied isdus geen sprake.
1.3.
Voor zover appellanten zouden betogen dat het gebied bijzondere natuurwaarden bevat, is dat niet het geval. Hetgrootste deel van het plangebied bestaat uit grasvelden doorsneden met enkele (monumentale) bomenrijen (die merendeels gehandhaafd blijven). Langs deA27 staan op een aarden wal houtopstanden (bomen en struiken).
1.4.
Ecologischonderzoek heeft nietuitgewezen dat hetgebiedeenzodanige kwaliteit heeft dathetals'natuurgebied' kanwordengekwalificeerd. Hieronder ga iknader inopde betekenis van hetgebiedvoorvleermuizen.
Boot Haeser Walravenadvocaten iseenmaatschap.Opalonzewerkzaamheden zijn onzeAlgemene Voorwaardenvantoepassing. DezeAlgemeneVoorwaarden zijn gedeponeerd ter griffie vandeRechtbank Rotterdam.OnzeAlgemene Voorwaarden bevatten onder meer een beding ter beperking vanaansprakelijkheid vande maatschap,de matenenvoor de maatschapwerkzame personen.
Boot Haeser Walraven advocaten
1.5.
Inhetverlengdevanhetvoorgaande iseveneens onjuistdebeweringvanappellanten datde natuurwaarden inhetplangebied hoogzijn (p.2,2eal.).Appellanten verwijzen daarvoor naardedoor DHVuitgevoerde Ecologische Quickscanvanseptember 2010. Ditonderzoek bestond hoofdzakelijk uiteenliteratuuronderzoek naar beschikbare gegevens (gemeente, natuurmonumenten, provincie Noord-Brabant, natuurloket, waarneming.nl) eneeneenmaligveldbezoek teneindeeenindruktekrijgenvande (potentiële) ecologischewaardenvanhet plangebiedenhetvoorkomenvan beschermdefloraenfauna inhetgebied.Zoals ook inhetdoorappellanten ingebrachte rapportvan Baptistterechtwordtvermeld (p.7) is"hetdoelvan eenquickscan te bepalen ofenzoja welk, onderzoekmoetwordenverrichtalvorens opgoede gronden besluitvormingmogelijkis".Nietmeerenniet minder.
1.6.
DezeQuickscanvormdedeaanleidingenbasisvoor hetuitvoerenvaneennader ecologisch onderzoek. Ditisin2011door hetadvies-enonderzoeksbureau Ecologica uitgevoerd.Tussentijdse resultatenzijn bij notitievan27juni2011gerapporteerd.
1.7.
IndenotitievanEcologicastaatdatgeenjaarrond beschermde nestenzijn aangetroffen.Voorts heeft Ecologica geengevlekte orchisofanderestrenger beschermde plantensoort aangetroffen.
1.8.
Appellanten stellen inditverbandtenonrechtedat"Baptisttotdeconclusie komtdatin hetgebiedbeschermdeplantensoorten voorkomen" (p.3,4e al.).Baptisttrektdie conclusie niet(vgl. rapport Baptist p. 10,3eal.).
1.9.
Met betrekking tot amfibieën constateert Ecologica dat geen voortplantingswater aanwezig is. Het onderzoeksgebied zelf is alleen geschikt als overwinteringsgebied voor amfibieën. De kans dat individuele exemplaren binnen degrenzen van het onderzoeksgebied overwinteren wordt gering geacht gezien de beschikbaarheid van voldoende goede overwinteringsmogelijkheden dichter bij de voortplantingswateren buiten het plangebied en de bestaande barrières tussen de voortplantingswateren en het onderzoeksgebied.
1.10.
Er is inmiddels langs de Burgemeester Materlaan eentijdelijke scherm geplaatst om tevoorkomen dat salamanders en andere amfibieën vanuit de voortplantingslocaties het onderzoeksgebied kunnen bereiken. Bij besluit van 1september 2011 heeft de Staatssecretaris van ELI een verzoek om handhaving tegen dit scherm afgewezen. DeStaatssecretaris overweegt daartoe onder meer: "Doorhethanteren vaneen mitigerende maatregel heeft deinitiatiefnemerjuist zorgvuldig gehandeld enwordt geen overtreding begaan (deze wordtzelfs voorkomen)inhetkader vandeFloraenfaunawettenopzichte vanamfibieën".
1.11. Met betrekking tot vleermuizen was het onderzoek van Ecologica ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan nog niet afgerond. Inde notitiewordt evenwel vermeld dattijdens het eerste veldbezoek geen verblijfplaatsen waren aangetroffen.
Boot Haeser Walraven advocaten
Ook overigens vermeldt Ecologica dat nude monumentale bomenlaan gehandhaafd blijft, geen ontheffing noodzakelijk is. 1.12.
Hetrapportvan Baptistbevestigtdat inhetplangebiedgeenverblijfplaatsen van vleermuizen voorkomen. Inhetrapportstaat(p.9,2eal.):"Enkelespechtengaten zijn meteenboomcamera gecontroleerddochdezeblekenongeschiktvoorvleermuizen".
1.13.
Gelet ophetvoorgaande mistdestellingvanappellanten dat"derealiseringvan het bestemmingsplan totaantasting vanvasteverblijfplaatsen vanstriktbeschermde soortenalsgenoemde vleermuissoorten kanleiden"(p.3,2eal.),feitelijkegrondslag. Dergelijkevasteverblijfplaatsen zijninhetgebied nietaanwezig.
1.14.
Voorzoververstoring vanvliegroutes kanoptreden,kandezenaarverwachting door hetnemenvan mitigerende (schadebeperkende) maatregelenvoorkomenworden (zoals hetaanbiedenvaneenalternatievevliegroutemogelijkheid)stelt Ecologicavast. Appellanten hebbenditterecht nietbestreden.
1.15.
Hierbij kanook nogworden gewezen ophet hiervoor algenoemde besluitvande Staatssecretaris van ELIvan 1 september 2011. Daarinconstateertdezemet betrekkingtotdevleermuizen:"Eenovertredingvandeverbodsbepalingen van de Flora-enfaunawetisopditmomentnietaannemelijk. Deinitiatiefnemerdraagtzorg voordebeschermde faunainhetplangebieddoordathijonderzoekheeftlaten verrichten dooreenecologisch adviesbureau enhetuitvoeren vande werkzaamheden gebeurtonderbegeleiding vande ecoloog".
1.16. Hetisvastejurisprudentie datdevragen ofvoordeuitvoeringvan hetplaneen vrijstelling geldt,danweleenontheffing opgrondvandeflora-enfaunawet(hierna: Ffw) nodig isenzoja, ofdezeontheffing kanwordenverleend,inbeginsel eerstaande ordekomenineenprocedure opgrondvandeFfw. Datdoeter nietaanafdatderaad hetplan nietheeft mogenvaststellen,indienenvoorzover hijopvoorhandin redelijkheid hadmoeten inziendatde Ffwaandeuitvoerbaarheid van hetplaninde wegstaat. Geletophetvoorgaande isdaarvangeensprake. Deonderzoeken latenzien datergeenbeschermde soorten inhetgebiedaanwezigzijn respectievelijk datdoorhet treffenvan mitigerende maatregelen negatieve effecten kunnenwordenvoorkomen. Appellanten hebben indatverband niet aannemelijk gemaaktdatde raadbijhet vaststellen van hetplanzich niet heeft mogen baseren opdeQuickscanvan DHVende voorlopige notitievanEcologica. 1.17. Gelet ophetvorenstaande heeftderaad inredelijkheid nietbehoeven inteziendatde Ffwaandeuitvoerbaarheid van hetplan indewegzalstaan. 1.18. Overigens bevestigt hetdoor Ecologica uitgevoerdeonderzoek deeerdere vaststellingen. Doormiddelvanmaatregelen kunnendeeffectenvan metnamedekap vandehoutopstand opdewal langsdeA27wordengemitigeerd.Vanstrijdmetde verbodsbepalingen uitde Flora-enfaunawetzalgeensprakezijn.
Boot Haeser Walraven advocaten
2.
Ecologische hoofdstructuur
2.1.
Appellanten stellentenonrechte dat"ertussen deEHSenhetplangebiedmigratie plaatsvindtvanbeschermde soorten" (p.4,4e al.)endat"derustendenatuurwaarden indeEHSverstoordenaangetastzullenworden" (p.4,5eal.).Daarvoor bestaatgeen enkele aanwijzing. Deecologische onderzoeken latendit nietzien. Daarbijkomtdatde opterichten bebouwingzich nietdirect naastde uiterste hoekvandeEHSbevindten aanhetzichtvande EHSwordtonttrokken doordete handhaven beplantingenhet taludvan hetviaductvande Burgemeester Materlaan overdeA27.Verkeervanen naardelocatiezalvolgens hetverkeersmodelvandegemeentevoorhetovergrote deel geengebruik makenvandeBurgemeester Materlaan. Hetisdaaromopgeenenkele wijzeaannemelijk dathetbestemmingsplan effectenzal kunnen hebbenopde'rust'en denatuurwaarden indeEHS.
2.2.
Uithetvervolgvan hetberoepschrift blijktdatappellanten hetooghebbenop "migerendediersoorten alsdekamsalamder"(p.4,5eal.). Ecologica heeft geconstateerd datdekansdat individueleexemplaren binnendegrenzenvanhet onderzoeksgebied overwinteren gering isgeziendebeschikbaarheid vanvoldoende goedeoverwinteringsmogelijkhedendichter bijdevoortplantingswateren buitenhet plangebied.Hetplangebied heeft derhalvegeenbetekenisvoordezichindeEHS bevindende populatie.
2.3.
Inhetverlengdevanhetvoorgaande,moetwordenvastgesteld dathet bestemmingsplan nietzal leidentoteenaantasting vandeecologischewaardenen kenmerkenvandeecologische hoofdstructuur, zoals bedoeld inartikel4.2 lid4vande Verordening Ruimte.GSvan Noord-Brabant hebben hierover ookgeenzienswijzen naarvorengebracht. Mitigatieencompensatiezoals bedoeld indatartikelisdaarom nietaandeorde.
3.
Zorgvuldig ruimtegebruik
3.1.
Hetbestemmingsplan voorziet inde mogelijkheid ominhetplangebied kantorente ontwikkelen.Vooreendeelvandekantoren bestaatopdit momenteengebruiker, namelijk Oranjewoud.Oranjewoud huurtopditmoment nogeenkantoorelders aande Beneluxweg. Ditkantoor isechtertekleinenbovendienverouderd.Oranjewoud heeft daarom behoefte aaneennieuwkantoor. Oranjewoud enOVGhebbensamen gezocht naarmogelijke locaties. Binnendegemeente Oosterhoutzijngeenanderelocatiesof leegstaandegebouwen beschikbaar dievoldoen.
3.2.
Appellanten stellendat"dehuidigelocatietenprooiaanleegstandenverloederingzal vallen" (p.5,6eal.).Wat hierookvanzij, dit isgeenredenominhet onderhavige gebiedgeenkantoren mogelijk temaken.Dehuidige locatievoldoet immersnietmeer aandeeisenterwijleldersindegemeente geenandere beschikbare locatieszijn. De toelichting ophetbestemmingsplan (p. 18;zieooknotavanzienswijzen,p. 12) bevatten
•
" > • ' • ' • " •
Boot Haeser Walraven advocaten
hierover een uitdrukkelijke verantwoording. Niet gezegd kan worden dat de gemeenteraad niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot hettoelaten van kantoren in het gebied. 3.3.
Appellanten betogen ten onrechte dat het bestemmingsplan in strijd is met artikel 2.1 van de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant (p. 6 onderaan/ p. 7). Zij miskennen dat deze bepaling betrekking heeft op een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied. Daarvan is geen sprake.
3.4.
Bestaand stedelijk gebied is in de Verordening gedefinieerd als "gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies" (artikel 1.1 onder 16). In artikel 3.1 van de Verordening zijn als "bestaand stedelijk gebied" aangewezen de gebieden aangeduid als o.a. stedelijk concentratiegebied "waarvan de geometrische plaatsbepaling en de begrenzing met een nauwkeurigheid van 12,5 meter zijn vastgelegd". Het gebied valt binnen het op de geometrische plaatsbepaling vastgelegde "bestaand stedelijk gebied". Artikel 2.1 mist derhalve toepassing.
4.
Verkeer
4.1.
Appellanten stellen dat "de bouw van het kantoorgebouw op de onderhavige locatie zal leiden tot een aantasting van het leefklimaat voor omwonenden" omdat "de bouw zal leiden tot een toename van verkeer, en dientengevolge tot extra geluidsbelasting en tot een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse" (p. 7, 6 e al.).
4.2.
De toename van verkeer en geluidsbelasting en de verslechtering van de luchtkwaliteit zijn- wat daar overigens ook van zij- beperkt respectievelijk niet zodanig dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot vaststelling van het bestemmingsplan.
4.3.
Om de gevolgen van het bestemmingsplan voor verkeer, geluid en luchtkwaliteit te bepalen, heeft de gemeente gebruik gemaakt van algemeen aanvaarde modellen en berekeningsmethoden. Appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat de verkeersrapporten en de mede daarop gebaseerde rapporten over geluid en luchtkwaliteit zodanige gebreken vertonen dat de raad zich hier niet op heeft mogen baseren. Daarbij is van belang dat appellanten geen rapport van deskundigen hebben overgelegd waaruit de onjuistheid van de gemeentelijke onderzoeken blijkt.
5.
Slot Gelet op het voorgaande verzoek ik u namens OVG het beroep van appellanten ongegrondJe_yerklaren en het verzoek om voorlopige voorziening af tewijzen.
Hoogach
W.ü.