Afdeling bestuursrechtspraak PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. T 5 / Ä O I M / S O ^ a.d. Dat. ontv.:
Provinciale staten van Overijssel Postbus 10078 8000 GB ZWOLLE
Datum
Ons nummer
3 juni 2014
201310036/1/R3
0 4 JUN 2014
Routing
Bijl.:
Uw kenmerk
Onderwerp
Behandelend ambtenaar
Steenwijkerland Weigering herziening bestemmingsplan Eeserwold
J. Jhauw 070-4264845
Hierbij ontvangt u kopieën van nadere stukken die in de bovenvermelde zaak zijn ingediend. Zoals u is meegedeeld, zal de zaak op 18 juni 2014 worden behandeld op een zitting. Hoogachtend, de griffier Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.
2557599(BJ3) Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
Aangetekend Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA 's GRAVENHAGE
Datum Inzake Dossier Uw referentie Advocaat E-mail Telefoon
2 juni 2014 Weigering herziening bestemmingsplan "Eeserwold" van de gemeente Steenwijkerland 131624 201310036/1 /R1 mr. S. Maakal
[email protected] (0513)43 34 36
Geacht college i Hierbij reageer ik namens appellanten op de inhoud van het gemeentelijke verweerschrift d.d. 22 januari 2014. Daarnaast wordt ook gereageerd op de aanvullende stukken die van de zijde van de gemeente zijn ingebracht. Tenslotte wordt dezerzijds nogmaals van de gelegenheid gebruik gemaakt voor het indienen van aanvullende stukken, met het verzoek om ook deze stukken te betrekken bij de behandeling van deze zaak. Een afschrift van deze reactie + bijlagen verzond ik per gelijke post aan de gemeente, alsmede aan de advocaat van de derde belanghebbende partij (Focus Retail Development B.V.). Procesbelanq In het bestreden raadsbesluit, waarvan mededeling is gedaan bij brief d.d. 15 juli 2013 (zie: productie 1 bij de gronden van het ingestelde rechtstreeks beroep d.d. 6 september 2013) is om te beginnen aangevoerd dat er 'geen direct belang' zou bestaan bij het nemen van een voorbereidingsbesluit en dus ook niet bij een besluit tot gewijzigde vaststelling van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Eeserwold". In het verweerschrift van de gemeenteraad wordt deze redenering herhaald; zelfs al zou het in de onderhavige procedure ingestelde beroep gegrond worden verklaard, dan nog zou het te laat zijn als het gaat om de verleende omgevingsvergunning voor het oprichten van een hypermarkt. De strategie die belanghebbenden in dit dossier volgen, is echter van meet af aan helder, namelijk; proberen te voorkomen dat er nog sprake zou kunnen zijn van een 'herkansing' voor de projectontwikkelaar op het moment dat zou blijken dat de nu nog geldende omgevingsvergunning ten onrechte is verleend. Alleen dat is naar hun mening al een voldoende rechtens te respecteren procesbelang. Daarnaast is echter ook nog een belang dat appellanten willen voorkomen dat zich in het onderhavige plangebied nog meer hypermarkten zouden kunnen vestigen.
Dommerholt Advocaten
T (0513) 43 34 33
Stichting Derdengelden
De praktijk wordt gevoerd door Dommerholt Advocaten N.V.
Abe Lenstra Boulevard 44
F (0513) 43 34 21
Dommerholt Advocaten
(KVK nr.05081795). Onze algemene voorwaarden die zijn te
Postbus 225
[email protected]
NL67ABNA0461481219
vinden op www.dommerholt.nl/av.pdfen deels afgedrukt op
8440 AE Heerenveen
www.dommerholt.nl
ABNANL2A
de achterzijde zijn van toepassing op alle werkzaamheden.
Hoger beroep De Rechtbank Overijssel heeft op 31 maart 2014 uitspraak gedaan op de beroepen die zich richtten tegen de beslissing van Burgemeester en Wethouders om ook na heroverweging een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw en de exploitatie van een zogenoemde hypermarkt in het plangebied van het bedrijventerrein Eeserwold te Steenwijk. De gemeente heeft uw Afdeling een afschrift van de in de vorige alinea bedoelde uitspraak toegestuurd bij brief van 2 april 2014. Naar aanleiding van deze uitspraak is inmiddels namens de Stichting Steenwijk Vestingstad en de Handelsvereniging Steenwijk echter hoger beroep ingesteld en daarnaast is er ook hoger beroep ingesteld namens meerdere andere belanghebbenden. Met andere woorden: de verleende omgevingsvergunning is nog - lang - niet onherroepelijk (!) En het is dus niet alleen in theorie, maar ook nog wel degelijk in de praktijk goed mogelijk dat de namens appellanten ingebrachte bezwaren alsnog zullen worden aangemerkt als 'een reëel betoog' (zie pagina 5/10 van het gemeentelijke verweerschrift onder punt 1.9). Gemeentelijk beleid Als bijlage bij het verweerschrift d.d. 22 januari 2014 heeft de gemeente uw Afdeling een fragment toegezonden uit de toelichting die behoort bij het bestemmingsplan "Eeserwold, 2005". Daarmee wordt in ieder geval gesuggereerd alsof niet alleen de inhoud van de betreffende toelichting, maar verder ook het juridisch bindende deel van dit plan volledig in overeenstemming zou zijn met het ruimtelijke ordeningsbeleid zoals dat destijds werd gevoerd door de Provincie Overijssel. Die indruk wordt echter volkomen ten onrechte gewekt, zoals ook mag blijken uit de reactie die namens Gedeputeerde Staten van Overijssel aan uw Afdeling is verzonden bij brief d.d. 29 januari 2014. Daarnaast was en is het besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw en de exploitatie van een hypermarkt ook in strijd met het eigen gemeentelijke ruimtelijke ordeningsbeleid. Dat geldt zowel voor de periode waarin het bestemmingsplan "Eeserwold" is vastgesteld als ook meer in het bijzonder voor de periode daarna. In 2008 is er een tweetal beleidsdocumenten vastgesteld, op basis waarvan de vestiging van een hypermarkt op het bedrijventerrein Eeserwold in ieder geval niet langer wenselijk kon en kan worden geacht. Sterker nog; uit de betreffende stukken (en de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken) blijkt dat een dergelijke ontwikkeling regelrecht als in planologische zin ongewenst dient te worden aangemerkt. Het betreft hier in de eerste plaats de rapportage van het door de gemeente ingeschakelde onderzoeksbureau BRO, gevestigd te Vught, welke aan de orde zijn geweest in de vergadering van de (algemene) raadscommissie d.d. 30 september 2008. Een afschrift van de op het betreffende agendapunt betrekking hebbende voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt thans overgelegd als (productie A). Ik citeer daaruit slechts het volgende gedeelte: "Qua inhoud geeft het BRO rapport een heldere samenvatting: de nieuwe, toe te voegen marktruimte is per saldo voor dagelijkse artikelen 1300 m2 winkelvloeroppervlakte en; voor niet dagelijkse artikelen 3500 m2". Op basis van deze rapportage heeft de gemeenteraad van Steenwijkerland vervolgens in zijn vergadering van 11 november besloten tot de vaststelling van beleidsregels.
Dit in de vorm van de nota "Detailhandel op perifere locaties". Zie: (productie B). Ook op basis van deze nota is de uitoefening van detailhandel op bedrijventerreinen, zoals het plangebied van "Eeserwold" niet toegestaan. En dat niet alleen, in de betreffende nota is ook nog eens heel duidelijk vastgelegd dat als detailhandel op perifere locaties al wordt toegestaan, dat het dan onder geen beding om detailhandel in de food- en kledingsector mag gaan. Partiële herziening Bij brief d.d. 15 januari 2009 (productie C) heeft de gemeente in de richting van de grondeigenaar (dat is tot op de dag van vandaag nog altijd: de besloten vennootschap Roelofs Projectontwikkeling B.V., gevestigd te Den Ham) het volgende bevestigd (voor zover hier het meest van belang): "In de vergadering van de stuurgroep Eeserwold is bij het voorstel voor de eerste herziening van het bestemmingsplan Eeserwold, over het begrip Hypermarkten in relatie tot het BRO rapport van gedachten gewisseld. Daarbij is vastgesteld dat Roelofs en de gemeente het erover eens zijn dat het niet gewenst is om in het plan Eeserwold supermarkten en warenhuizen te vestigen. Ook mega-supermarkten met food en/ of kleding zijn ongewenst, omdat daarmee de detailhandelsfunctie van het centum van Steenwijk onder druk komt te staan. In genoemde Stuurgroep is de afspraak gemaakt dat de gemeente en Roelofs schriftelijk de toepassing van het begrip Hypermarkt zouden omschrijven. Naar onze mening is aan die afspraak met dit schrijven voldaan ". Op deze brief is namens de grondeigenaar gereageerd bij ©bericht d.d. 16 januari 2009 (productie D). Ik citeer daaruit het volgende gedeelte: "Samen zijn wij van opvatting, dat wij in de Stuurgroep vergadering hebben ingestemd met het laten vervallen van de mogelijkheid om in Eeserwold een hypermarkt te vestigen". Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven correspondentie hoeft de gemeente in redelijkheid niet langer te vrezen voor 'planschadeclaims'. Althans, in ieder geval niet van de zijde van de grondeigenaar. Voor 'de projectontwikkelaar' (lees: Focus Retail Development B.V., gevestigd te Eindhoven) geldt naar de mening van appellanten hetzelfde, doch de gemeente (en in ieder geval de destijds verantwoordelijke portefeuillehouder) is hier kennelijk nog altijd niet helemaal gerust op en heeft om die reden afgeraden om het ter plaatse geldende bestemmingsplan zodanig gewijzigd vast te stellen dat zich in het betreffende plangebied geen hypermarkt meer kan vestigen. Daarnaast is tot op heden helaas ook nog niet besloten om de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan zodanig gewijzigd vastte stellen dat in het betreffende plangebied niet langer detailhandel in food- en of kleding is toegestaan. Actualisatie centrumvisie In 2011 is de hiervoor genoemde rapportage van bureau BRO geactualiseerd vastgesteld. Zie: (productie E). De concrete aanleiding voor het uitbrengen van de betreffende rapportage was overigens gelegen in de wens van een supermarktondernemer om de bestaande C-1000 vestiging aan het Steenwijkerdiep uit te breiden. Aan deze wens kon en kan naar het oordeel van het gemeentebestuur van Steenwijkerland tegemoet worden gekomen. Maar een opmerkelijk gegeven is hierbij wel dat deze conclusie is gebaseerd op een rapportage, waarbij in het geheel geen rekening wordt gehouden met de winkelvloeroppervlakte die - latent - aanwezig was en is voor de uitoefening van detailhandel in food op het bedrijventerrein "Eeserwold" (...).
Dit is als gezegd op zijn minst zeer opmerkelijk te noemen, omdat de mogelijkheid om een hypermarkt te vestigen op het bedrijventerrein "Eeserwold". Deze mogelijkheid is immers in 2010 niet weg bestemd bij de vaststelling van de eerste partiële herziening van het betreffende bestemmingsplan. Uitgangspuntennotitie Op pagina 4/ 4 van de motivering van het bestreden raadsbesluit staat, voor zover hier van belang: "Voor het toekomstige bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Eeserwold als opvolger van het huidige bestemmingsplan Eeserwold, moet eerst nog door de raad worden bepaald welke ruimtelijke beleidslijn aan dit plan ten grondslag zal liggen. Daartoe zal door burgemeester en wethouders een uitgangspuntennotitie worden voorbereid. De planning is dat deze in het najaar van 2013 door de raad wordt behandeld. In 2014 kan dan de opstelling van het nieuwe bestemmingsplan worden voorbereid, dat vervolgens in 2015 moet worden vastgesteld". Gedurende de periode van 23 april t/m 3 juni 2014 ligt er een 'nota van uitgangspunten' ter visie, waaruit blijkt op welke wijze de gemeente van plan is om het bestemmingsplan "Eeserwold" te herzien. Een afschrift van de betreffende publicatie met de daarbij behorende nota is inmiddels namens de gemeente in deze procedure overgelegd (bij brief van 22 mei 2014). Het uitbrengen van de in de vorige alinea bedoelde nota is overigens reeds aangekondigd op pagina 4/4 van de "Motivering" van het in deze procedure bestreden primaire besluit, zij het dat de daar vermelde termijnen (opnieuw) niet zijn gehaald. Op pagina 7/27 van de betreffende uitgangspuntennotitie staat (voor zover hier van belang): "Inmiddels wordt er door de provincie gewerkt aan een aanpassing van het provinciale detailhandelsbeleid (...). Deze beleidsaanpassing zal worden opgenomen in de provinciale omgevingsverordening". Deze tekst is inmiddels achterhaald. Ik verwijs uw Afdeling in dit verband kortheidshalve naar de in afschrift bijgaande stukken (productie F), die zijn gepubliceerd op de website van de provincie Overijssel (en waarvan daarnaast ook mededeling is gedaan 'op de in de provincie gebruikelijke wijze'). Hieruit blijkt dat de al enige tijd geleden aangekondigde wijziging van het provinciale beleid op dit moment een feit is. Ook hiermee zal de gemeenteraad van Steenwijkerland met andere woorden rekening moeten houden bij de vaststelling van de benodigde bestemmingsplanherziening. Door de in de vorige alinea bedoelde wijziging van het provinciale detailhandelsbeleid verandert er echter niets als het gaat om de mogelijkheid om op bedrijventerreinen zoals "Eeserwold" een hypermarkt te bouwen en te exploiteren; dat was verboden en blijft verboden (!). Relevant voor de onderhavige procedure is met name het gestelde op pagina 11/27 van de uitgangspuntennotitie: "Over de vergunde hypermarkt lopen inmiddels enkele juridische procedures (...). In die procedures speelt ook de afwijking van het provinciale beleid een rol. In het nieuwe bestemmingsplan voor Eeserwold zal de mogelijkheid voor het realiseren van nieuwe hypermarkten dan ook uit de regels moeten worden geschrapt".
Hierbij ontbreekt naar de mening van appellanten ten onrechte een verwijzing naar het eigen, gemeentelijke beleid. Ook daarmee is de bouw en de exploitatie van een hypermarkt immers in strijd. Deze omissie lijkt overigens niet op toeval te berusten. Tussen de regels door valt te lezen dat de noodzakelijke aanpassing van de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan aan de Provinciale Ruimtelijke Verordening niet bepaald van harte gaat. Zoals al eerder in deze procedure is opgemerkt, heeft dat alles te maken met de vrees van de gemeenteraad van Steenwijkerland voor 'de miljoenenclaim' waarmee de projectontwikkelaar bij herhaling heeft gedreigd en waardoor de angst er nu goed in zit bij de raadsleden van Steenwijkerland (...). In het verweerschrift stelt de gemeenteraad van Steenwijkerland (zie: pagina 4/10 onder punt 1.4, voor zover hier het meest van belang): "Het nieuwe bestemmingsplan zal geen mogelijkheid voor (nieuwe) hypermarkten meer bevatten. Daarmee zal dus uiterlijk half 2015 aan de wens van appellanten worden voldaan". Maar dat zou dus, nogmaals, best eens te laat kunnen zijn en dat wensen appellanten nu juist te voorkomen door middel van de onderhavige procedure. In dit verband worden appellanten uiteraard ook bepaald niet rustig van het gestelde op pagina 11/27 van de uitgangspuntennotitie, waar staat (voor zover hier van belang): "Afhankelijk van de uitkomst van de juridische procedures tegen de vergunde hypermarkt zal voor dit bedrijfin het nieuwe bestemmingsplan als een bestaande functie een maatwerkoplossing moeten worden opgenomen. Hier geldt dat bij vaststelling van het bestemmingsplan rekening moet worden gehouden met de eventuele (nadelige) gevolgen van de hypermarkt op het bestaande voorzieningenniveau (...). Om die gevolgen in beeld te brengen, is onderzoek noodzakelijk (zie onderzoeksparagraaf 6)". Appellanten begrijpen dit niet. Als de verleende omgevingsvergunning vernietigd wordt, dan komt er als het aan hen ligt, geen 'herkansing' meer voor de projectontwikkelaar en/ of de grondeigenaar. En dan is het uitvoeren van nader onderzoek dus niet nodig alvorens de gemeenteraad kan besluiten tot het gewijzigd vaststellen van het huidige bestemmingsplan. Zou de verleende omgevingsvergunning onverhoopt door uw Afdeling in stand worden gelaten, dan gaat het kennelijk inderdaad om een bestaand recht en ook dan is er geen nader onderzoek meer nodig (!). Programmatische aanpak? Appellanten betreuren met Gedeputeerde Staten van Overijssel dat de strijdigheid van de "Bedrijvenlijst" met het ter zake gevoerde Rijks-, Provinciale- en gemeentelijke beleid niet is geconstateerd in de procedure die heeft geleid tot de vaststelling van het ter plaatse geldende bestemmingsplan in 2005, inclusief de partiële herziening daarvan in 2010. Het is wat appellanten betreft 'zeer bijzonder' dat de gemeente op pagina 7/10 van het verweerschrift van 22 januari 2014 stelt dat de mogelijkheid van het bouwen van een hypermarkt welbewust in het in 2005 vastgestelde bestemmingsplan Eeserwold is opgenomen en dat een en ander zelfs onderdeel zou uitmaken van een tevoren uitgedacht en zorgvuldig overwogen evenwichtig plan (...). De gemeente stelt immers: "De mogelijkheid van een hypermarkt is een onderdeel van deze aanpak". Appellanten kunnen hier kort over zijn. Zo is het destijds in ieder geval niet bij de Gedeputeerde Staten van Overijssel overgekomen.
Indien en voor zover er al sprake is van een handelen 'met voorbedachten rade', dan heeft de gemeenteraad van Steenwijk dit wel heel goed voor een ieder verborgen weten te houden... De betreffende stelling is voorts overigens ook nog eens in het geheel ongeloofwaardig, gelet op de hiervoor genoemde producties (overgelegd als producties a t/m e). Overigens is in dit verband uiteraard ook een zeer 'pijnlijke' kwestie, dat Burgemeester en Wethouders op pagina 15/27 van de uitgangspuntennotitie hebben gekozen voor de volgende formulering: "Indien de vergunde hypermarkt onverhoopt ook niet wordt gerealiseerd, dan vervalt ook deze mogelijkheid". Een dergelijke formulering past naar de mening van appellanten niet bij de - onpartijdige houding die in zaken als deze van een overheidsorgaan mag worden verwacht. Door het gebruik van de betreffende formulering lijkt het nu wel alsof verweerders uitdrukkelijk 'partij hebben gekozen'. Met andere woorden: verweerders hebben in ieder geval de schijn gewekt van vooringenomenheid en/ of belangenverstrengeling (...). Nogmaals wordt in dit verband herhaald dat de bouw en de exploitatie van een hypermarkt gewoon al jarenlang in strijd is met het ruimtelijke ordeningsbeleid van zowel het Rijk, de Provincie Overijssel als ook van de gemeente Steenwijkerland zélf (!). Om al de genoemde redenen achten appellanten de gekozen bewoordingen dan ook niet alleen niet correct en daarnaast ook nog eens op inhoudelijke gronden onjuist. Herziening Het is voor appellanten voorts onbegrijpelijk dat de gemeente op pagina 2/4 van de "Motivering" waarop het in deze procedure bestreden besluit berust, stelt dat er geen (directe) noodzaak zou bestaan tot het nemen van een voorbereidingsbesluit en/ of het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan "Eeserwold", "zonder dat er goed is nagedacht over het toekomstige beleid". De bouw en exploitatie van een hypermarkt is immers evident in strijd met het ruimtelijke ordeningsbeleid zoals dat gedurende een reeks van jaren werd en wordt gevoerd door de Provincie Overijssel en de gemeente Steenwijkerland (zelf). Uit de onderzoeken die in de loop der jaren nota bene in opdracht van de gemeente zélf zijn verricht, blijkt bovendien ook dat en waarom het 'geen goed idee' zou zijn om perifeer op een bedrijventerrein dat daartoe niet is aangewezen een grote supermarkt inclusief detailhandel in food en kleding (lees: een hypermarkt) te vestigen. Dat hoeft dus met andere woorden helemaal niet nog een keer onderzocht te worden, maar de betreffende mogelijkheid moet gewoon zo snel mogelijk weg worden bestemd. Bovendien ligt er dus nu een 'uitgangspuntennotitie' ter visie, waarin tot uitdrukking wordt gebracht dat het voornemen bestaat om de mogelijkheid om een hypermarkt te vestigen in het plangebied van "Eeserwold" moet komen (en dus bij gelegenheid van de aangekondigde herziening: komt) te vervallen. Dit wordt - terecht - niet afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader onderzoek, zodat appellanten nogmaals niet inzien waarop zij in redelijkheid nog langer zouden moeten wachten...
De verwijzing naar de uitspraak van uw Afdeling van 18 april 2012 met het zaaknummer 201107893/1/R1, waarnaar de gemeente kennelijk bedoeld heeft te verwijzen in het aan uw Afdeling ingezonden verweerschrift (er wordt een ander/foutief zaaknummer genoemd) kan de gemeente in dit verband niet helpen ter rechtvaardiging van de keus om de door appellanten gevraagde planwijziging pas op zijn vroegst in 2015 vast te stellen. In de eerste plaats geldt hier een wettelijk geregelde actualiseringsplicht. Op dit onderdeel zal hierna nog afzonderlijk worden ingegaan. Anders dan de Rechtbank Overijssel heeft overwogen in de uitspraak van 31 maart 2014 gaat het hierbij voorts ook niet om 'gewijzigde inzichten' die zijn ingetreden sinds het moment waarop het bestemmingsplan Eeserwold 2005 is vastgesteld, zodat om de reden de gevraagde omgevingsvergunning wel moest worden verleend. Voor dat aspect zal in hoger beroep dan ook zeker nog aandacht worden gevraagd. Daarnaast zijn 'de casusposities' ook volstrekt niet vergelijkbaar. In de Bloemendaalse zaak die door de gemeente wordt aangehaald, ging het om iemand die (kennelijk) geen enkel rechtens te respecteren belang had bij een herziening van het bestemmingsplan dat voor zijn perceel gold, vooruitlopend op een door de gemeente aangekondigde integrale herziening van het plan dat gold voor de gehele plaats Bloemendaal. De betrokken belanghebbende procedeerde blijkens de op schrift gestelde uitspraak uiteindelijk dus slechts met de bedoeling om 'een actueel' plan te verkrijgen. Voor appellanten ligt dit heel anders; zij pleiten immers voor een planherziening die op korte termijn vastgesteld dient te worden, wil deze herziening nog op een zinvolle wijze de bouw en exploitatie van een hypermarkt als ongewenste planologische ontwikkeling kunnen voorkomen. Bestaand legaal gebruik Op deze plaats verwijs ik namens appellanten naar (onder andere) de uitspraak van uw Afdeling van 21 augustus 2013 met het zaaknummer 201211953 (bestemmingsplan "Melmerpark", deelplan B van de gemeente Kampen). Rechtsoverweging 3.7 (tweede alinea) daarvan luidt als volgt: "De Afdeling stelt voorop dat zo goed als een bestaand bouwwerk in beginsel bij de vaststelling van een bestemmingsplan als zodanig dient te worden bestemd, ook een bouwwerk dat weliswaar nog niet is opgericht, maar wel onherroepelijk is vergund, in het plan als zodanig dient te worden bestemd. Dit uitgangspunt kan onder meer uitzondering vinden indien een dienovereenkomstige bestemming op basis van nieuwe ruimtelijke inzichten niet langer in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en het belang bij de beoogde nieuwe bestemming zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen". Appellanten storen zich er om te beginnen in hoge mate aan dat de gemeente ten behoeve van de vergunninghouder een beroep wordt gedaan op 'bestaande rechten'. Gelet op de brief die op 15 januari 2009 reeds door Burgemeester en Wethouders van Steenwijkerland is verzonden aan het adres van de grondeigenaar. Daarnaast bestaan in dit geval dus ook zeker voldoende zwaarwegende argumenten/ belangen om zo nodig in te grijpen in eventueel (toch) bestaande rechten. Ter nadere toelichting wordt in dit verband nog het volgende opgemerkt.
Provinciaal beleid Aan de Provinciale Omgevingsverordening is het volgende ontleend. Artikel 2.4.4. Weidewinkels Bestemmingsplannen voorzien niet in de mogelijkheid tot vestiging van nieuwe weidewinkels.
Titel 2.4. Detailhandel
[Toelichting: Provinciaal belang Binnensteden vormen het hart van Overijsselse steden en regionale centra. De kwaliteit van de binnensteden bepaalt de identiteit en het imago van de steden, maar ook de mate waarin Overijssel als geheel als aantrekkelijke en dynamische economische en culturele regio wordt gezien. De bundeling van detailhandelsvoorzieningen in binnensteden en wijkwinkelcentra draagt bij aan het creëren van aantrekkelijke winkelomgevingen en is belangrijk voor de aantrekkingskracht van binnensteden als woon/werklocaties en recreatieve bestemmingen. Dit element komt ook terug in de ontwikkelingsperspectief steden als motor en de gebiedskenmerken historische centra, binnensteden en landstadjes.
Volumineuze detailhandel Om te voorkomen dat de binnensteden door concurrentie van goedkopere locaties op bedrijfsterreinen 'leeglopen', dient de uitoefening van detailhandel op bedrijventerreinen tot uitzonderingen beperkt te blijven. Er is alleen ruimte voor volumineuze detailhandel waarvoor binnen de reguliere winkelcentra geen ruimte kan worden gevonden.
Deze bepaling ziet niet op detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, zoals de verkoop van ter plekke gemaakte producten of de verkoop van goederen waarvan de verkoop aan particulieren onderdeel uitmaakt van de normale dienstverlening van het bedrijf.
Grootschalige detailhandel (GDV) Voor grootschalige detailhandel geldt dat wanneer er sprake is van een regionale uitstraling, hiervoor alleen ruimte is in de stedelijke centra mits aangetoond is dat dit niet leidt tot ontwrichting van de bestaande detailhandelsstructuur. Met deze regeling wordt voldaan aan afspraken die met het Rijk zijn gemaakt over grootschalige detailhandel met regionale effecten gelet op de mogelijke gevolgen die dat soort vestigingen kunnen hebben voor het voorzieningenniveau in binnensteden. Weidewinkels
Weidewinkels worden niet toegestaan gelet op de mogelijke gevolgen voor de positie van de reguliere winkelgebieden en vanwege de verkeerseffecten in het buitengebied. Weidewinkels zijn gedefinieerd als zelfstandige detailhandelsvestigingen aan de rand van bebouwde kommen of in de groene omgeving. Onder weidewinkels wordt niet verstaan detailhandel in de vorm van verkoop bij de boer. Dit betekent dat detailhandel in het buitengebied uitsluitend kan plaatsvinden als het gaat om ondergeschikte nevenactiviteiten, bijvoorbeeld in de vorm van streekproducten bij een agrarisch bedrijf of een landgoedwinkel. ]
Artikel 2.4.1. Begripsbepalingen In deze titel wordt verstaan onder: 1.
a. stedelijke centra: steden binnen de stedelijke netwerken Zwolle Kampen, Netwerkstad Twente en Stedendriehoek;
2.
b. volumineuze detailhandel: winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben, zoals bouwmarkten, tuincentra, wooninrichtingszaken;
3.
c. grootschalige detailhandel: winkelformules met een zeer groot winkelvloeroppervlak dat (hoog)-frequent wordt bezocht en waarin een aanbod plaatsvindt van niet-volumineuze goederen;
4.
d. weidewinkel: zelfstandige detailhandelsvestingen aan de rand van bestaand bebouwd gebied van steden en dorpen of in de groene omgeving. Onder weidewinkel wordt niet verstaan detailhandel in de vorm van 'verkoop bij de boer".
Voor alle gemeenten in Overijssel gold - op basis van art. 4.1 lid 2 Wet ruimtelijke ordening de verplichting om de inhoud van de verschillende bestemmingsplannen die golden voor het eigen grondgebied uiterlijk binnen een jaar na de inwerkingtreding van de Provinciale Omgevingsverordening in overeenstemming te brengen met de inhoud van de betreffende verordening. Deze verordening is van kracht geworden per 1 september 2008, zodat de betreffende termijn is verstreken per 1 september 2009 (in de verordening in kwestie wordt niet een afwijkende termijn genoemd voor implementatie). Onjuist is dan ook dat in het bestreden besluit wordt gesteld dat ten aanzien van het bestemmingsplan "Eeserwold" pas in 2015 een wettelijke verplichting zou bestaan om dit te actualiseren en zo nodig (...) gewijzigd vast te stellen. Meerdere gemachtigden hebben in de bezwaarprocedure die zich richtte tegen de door de gemeente verleende omgevingsvergunning voor een hypermarkt overigens de strijdigheid met de Provinciale Omgevingsverordening aangevoerd. Dit bezwaar is echter door Burgemeester en Wethouders van Steenwijkerland gepasseerd, waarna het in beroep is herhaald. Opmerkelijk genoeg heeft de Rechtbank Overijssel zich hierover in de uitspraak van 31 maart 2014 echter in het geheel niet uitgelaten. Kennelijk is dit dus 'vergeten' (?!?). Weiqerinqsarond omqevingsvergunning Op pagina 214 van de "Parlementaire Geschiedenis" bij de Wet op de ruimtelijke ordening (Koeman e.a., uitgeverij Kluwer, Deventer Alphen a/d Rijn, 2008) staat (voor zover hier het meest van belang): Termijn aanpassing bestemmingsplan aan verordening MvT I (pag. 109) De betrokken gemeenten dienen in beginsel binnen eenjaar, tenzij de verordening hiervoor een andere termijn aangeeft, hun bestemmingsplannen aan te passen aan de verordening. De verordening werkt intussen rechtstreeks in die zin dat zij zolang de bestemmingsplannen nog niet zijn aangepast, een weigeringsgrond oplevert voor bouw-, aanlegof sloopvergunningen. De regeling hiervan voor de aanlegvergunningen is opgenomen in art. 3.9 (3.16, red.), eerste lid onder c; voor de sloopvergunning is zij te vinden in artikel 3.13 (3.19, red.) derde lid onder b). Een gelijkluidende regeling voor de bouwvergunning zal bij de Invoeringswet in de Woningwet worden opgenomen". Een regeling als in de laatste alinea bedoeld, is destijds opgenomen in art. 44 lid 1 sub f van de Woningwet. In de toelichting bij de betreffende bepaling in de serie "Tekst & Commentaar" (Nijmeijer, 2010, p. 547) staat (voor zover hier het meest van belang): "Gezien de functie van deze bepalingen was het logisch dat een aanvraag om bouwvergunning moest worden getoetst aan de regels als bedoeld in het derde lid van art. 4.1 en 4.3 Wro. Het systeem was op deze manier juridisch sluitend. Dit systeem kon er dus toe leiden dat een bouwaanvraag die paste in het geldende bestemmingsplan, toch moest worden geweigerd omdat het bestemmingsplan nog niet, of niet afdoende, was aangepast aan de algemene regels van Rijk of provincie". Voorts wordt verwezen naar "Fortgens", T&C Wet ruimtelijke ordening, 2010, art. 4.1 Wro, aantekening 3 (slot):
"Bij invoering van de Wabo zijn de beschermregels grondslag voor weigering van de omgevingsvergunning; zie art. 2.1, lid 1, onder c, Wabo ('de regels gesteld krachtens art. 4.1, derde lid' P)". Burgemeester en Wethouders van Steenwijkerland willen, in navolging van de eigen bezwaarschriftencommissie, niet aan de consequentie dat de planregels op basis waarvan men de gevraagde omgevingsvergunning voor een hypermarkt heeft verleend onverbindend zouden zijn. Dit resultaat zou naar hun mening namelijk een 'te verstrekkend' resultaat zijn. Dat mag zo zijn, maar appellanten zijn anders dan de gemeente van mening dat het overgangsrecht dat hiervoor is geciteerd, niet is achterhaald door/ bij de Invoeringswet bij/ op de Wet ruimtelijke ordening. Dat staat immers nergens. Bovendien bevinden appellanten zich in goed gezelschap als het gaat om de uitleg van de hiervoor geciteerde wettelijke bepalingen en de interpretatie van het daarbij behorende overgangsrecht. Zij verwijzen op deze plaats naar het gestelde op pagina 294 van het 'liber amicorum' dat ter gelegenheid van diens afscheid als hoogleraar bestuursrecht in het bijzonder ruimtelijk bestuursrecht aan de Universiteit van Utrecht is aangeboden aan Prof. Mr. P.J.J. van Buuren. Het gaat hierbij om de publicatie met de titel "Goed verdedigbaar", welke tot stand is gekomen onder de redactie van Toon de Gier e.a. en is uitgegeven bij Kluwer, Deventer (2011). De Gier stelt hierin in zijn bijdrage die ziet op de gedaantewisselingen van het provinciale toezicht in de ruimtelijke ordening onder andere het volgende: "Een gemeentelijk (algemeen verbindend) voorschrift mag niet in strijd zijn met een provinciale verordening en dus ook een bestemmingsplan niet. Zo bezien, zou het provinciaal bestuur kunnen volstaan met de vaststelling van de verordening, omdat de rechter een bestemmingsplan dat daarmee in strijd zou zijn onverbindend zou verklaren. GS zouden, met het oog daarop, niet eens de moeite hoeven nemen om de vaststelling van een met de provinciale verordening strijdig bestemmingsplan met een reactieve aanwijzing te torpederen. Dat daarmee door de provincie procesrechtelijke risico's worden gelopen is echter duidelijk, want wat als niemand tegen (een uitvoeringsbesluit van) dat bestemmingsplan in rechte opkomt, dan wel de strijdigheid van het bestemmingsplan met de provinciale verordening niet als beroepsgrond wordt aangevoerd? Bovendien zou een dergelijke provinciale houding van bestuurlijke passiviteit getuigen (...)". De hiervoor getrokken conclusies, dat (a) de verplicht voorgeschreven termijn van implementatie reeds lang is verstreken, zonder dat hieraan gevolg is gegeven door de gemeenteraad van Steenwijkerland, zodat (b) het bestemmingsplanvoorschrift waarin is voorzien in de bouw en de exploitatie van een hypermarkt in het plangebied van het bedrijventerrein "Eeserwold" te Steenwijk inmiddels onverbindend moet worden geacht, zijn uiteraard geenszins vrijblijvend maar hebben juist gevolgen. In de eerste plaats dient het ingestelde hoger beroep gegrond te worden verklaard in de procedure die heeft geleid tot de verleende omgevingsvergunning. Daarnaast bestaat er echter ook aanleiding om, voor zover nodig, een voorlopige voorziening te treffen in de (onderhavige) hoofdzaak. Dat brengt mij tenslotte op het volgende.
10
Voorbereidinqsbesluit Al dan niet op basis van 'voortschrijdend inzicht' houdt het standpunt van de politieke fracties, die zijn vertegenwoordigd in de (nieuwe) gemeenteraad van Steenwijkerland op dit moment in ieder geval in meerderheid in dat zich in het plangebied van het bedrijventerrein "Eeserwold" bij voorkeur geen hypermarkt zou moeten kunnen vestigen. Tijdens de raadscommissievergadering ('de politieke markt') van dinsdag 11 mei 2013 is de hiervoor bedoelde uitgangspuntennotitie zoals dat heet 'informerend' aan de orde geweest. Bij die behandeling bleek dat de huidige gemeenteraad niet opteert voor een beheerverordening als alternatief voor een bestemmingsplanwijziging. Het inzicht dat het alleen al gelet op de inhoud van de Provinciale Omgevingsverordening/ Ruimtelijke Verordening onmogelijk is om niet een bestemmingsplanwijziging vast te stellen waarin de mogelijkheid om ter plaatse een (of meer) hypermarkt(en) te realiseren komt te vervallen, is inmiddels doorgebroken en dit standpunt wordt dan ook breed gedragen. Kortom: partijen worden op dit moment nog slechts verdeeld gehouden over het tempo waarin de benodigde - en door appellanten aangevraagde - bestemmingsplanwijziging vastgesteld dient te worden. Meer in het bijzonder is in dit verband ook nog van belang dat tijdens de hiervoor bedoelde behandeling van de 'uitgangspuntennotitie' in het verband van de raadscommissie/ politieke markt door de CDA fractie de vraag is gesteld of het eigenlijk niet in de lijn zou liggen om, nu eenmaal is besloten om het ter plaatse geldende bestemmingsplan aan te passen zoals door c.q. namens belanghebbenden is verzocht, ook maar direct een voorbereidingsbesluit te slaan. Daarbij werd overigens gerefereerd aan een advies van de huisadvocaat, dat er kennelijk toe strekt om de betreffende beleidswijziging zo spoedig mogelijk formeel bekend te maken, zodra daartoe eenmaal is besloten. Zulks in verband met het onderwerp van "de passieve risico aanvaarding". Uiteraard hebben appellanten het in de vorige alinea bedoelde advies inmiddels opgevraagd bij de gemeente en voor zover nodig hebben zij zich daarbij ook beroepen op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Zodra het betreffende advies hen bereikt, wensen zij dat uiteraard ook in de onderhavige procedure te overleggen. De opmerking van de CDA fractie, dat het naar haar mening in de lijn ligt om nu ook voor adequate voorbereidingsbescherming te zorgen, leidde tot een reactie vanuit de W D fractie. Kort samengevat komt deze reactie erop neer dat de W D fractie in herinnering bracht dat de vorige raad nu juist had geweigerd om een voorbereidingsbesluit te nemen hangende de procedure die nog aanhangig is met betrekking tot de door de gemeente verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een hypermarkt. Zulks gelet op de vrees voor planschade. Ook aan deze besluitvorming zou een advies van de huisadvocaat ten grondslag liggen en uiteraard is ook dit advies om die reden bij de gemeente opgevraagd. Wat zich hier wreekt, is dat er sinds (betrekkelijk) kort geen rechtsbescherming meer bestaat tegen een besluit van de gemeenteraad om al dan niet een voorbereidingsbesluit te nemen. Deze rechtsbescherming verloopt thans zoals bekend via de mogelijkheid om beroep in te stellen naar aanleiding van de weigering om een bestemmingsplan te herzien.
11
De situatie die nu dreigt te ontstaan door de wijze waarop met name het college van Burgemeester en Wethouders in dit dossier opereert, maar ook door de wijze waarop de besluitvorming in de gemeenteraad van Steenwijkerland is verlopen, dat op dit moment (a) weliswaar wordt erkend dat de mogelijkheid om een hypermarkt te vestigen in het plangebied van het bedrijventerrein "Eeserwold", maar (b) dat hiermee nog zoveel tijd gemoeid is in verband met de duur van de bestemmingsplanherziening dat (c) appellanten alsnog voor voldongen feiten dreigen te worden gesteld, ook wanneer (d) de huidige omgevingsvergunning voor de bouw van een hypermarkt niet in stand zou blijven (...). Deze lacune in de rechtsbescherming dient redelijkerwijs ingevuld te worden door uw Afdeling. Samenvattend De bouw en exploitatie van een hypermarkt was reeds in strijd met het beleid van de Provincie Overijssel op het moment dat het bestemmingsplan "Eeserwold, 2005" door de gemeente Steenwijkerland werd vastgesteld. Helaas is dat echter in strijd met de tussen de betrokken overheden gemaakte afspraken niet gemeld in het kader van het vooroverleg en verder ook niet tijdig meer onderkend, zodat de gevraagde goedkeuring achteraf bezien ten onrechte is verleend. Op gemeentelijk niveau zijn in ieder geval in de jaren die zijn verstreken sinds de vaststelling van het bestemmingsplan "Eeserwold, 2005" verschillende beleidsdocumenten vastgesteld, waarin is uitgesproken dat er (a) geen ruimte bestaat voor de uitoefening van perifere vormen van detailhandel op andere plaatsen dan daartoe specifiek zijn aangewezen (tot welke gebieden het bedrijventerrein Eeserwold niet behoort) en (b) dat detailhandel in de categorie 'food' en kleding in algemene zin uitgesloten moet worden geacht op perifere locaties. Achteraf bezien is het onbegrijpelijk dat de in de vorige alinea bedoelde beleidsinzichten niet op tijd zijn doorgevoerd. Meer in het bijzonder geldt dat voor het moment waarop de voormalige gemeenteraad van Steenwijkerland (in 2010) heeft besloten tot een partiële herziening van het bestemmingsplan "Eeserwold, 2005". Dat zou voorts ook logisch zijn geweest in verband met de afspraken die in 2008/2009 al zijn gemaakt met de betrokken grondeigenaar en projectontwikkelaar. De gemeente heeft inmiddels aangekondigd om alsnog, uiterlijk in 2015, te zullen besluiten tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Eeserwold". Bij die gelegenheid zal tegemoet gekomen worden aan de wensen van appellanten, zo schrijft de gemeente in het aan uw Afdeling gerichte verweerschrift. Dat de gemeente de toekomstige bestemmingsplanregeling van het plangebied Eeserwold afhankelijk wenst te stellen van 'nader onderzoek' is voor appellanten onbegrijpelijk. Dergelijk onderzoek hoeft immers helemaal niet uitgevoerd te worden vanwege de strijdigheid met het provinciale- en gemeentelijke detailhandelsbeleid. Tenslotte gaat het argument van de gemeente dat de bestuursrechter zich (enigszins gechargeerd gesteld) niet mag bemoeien met het tempo waarin zij planherziening vaststelt en de wijze waarop dit gebeurt ('één bestemmingsplan per kern dan wel per thema') niet op. Appellanten hebben er, anders dan in de eerder berechte zaken waaraan de gemeente refereert, immers een actueel en zwaarwegend belang bij om te voorkomen dat FOCUS Retail Development B.V. nog 'een herkans' zou kunnen krijgen op het moment dat de nu vigerende omgevingsvergunning voor de bouw en de exploitatie van een hypermarkt in hoger beroep alsnog door uw Afdeling zou worden vernietigd.
12
Van hen kan met andere woorden in redelijkheid niet worden verlangd om maar te wachten tot 2015 of daaromtrent, want dan zou het immers wel eens te laat kunnen zijn. Met alle gevolgen voor het ondernemersklimaat en daardoor ook voor het woon- en leefklimaat van Steenwijkerland van dien... Verklaring voor recht als alternatief voor de gevraagde voorlopige voorziening? Appellanten zouden zich kunnen voorstellen dat het beroep dat namens hen is ingediend, ongegrond wordt verklaard met als motivering dat zij bij dit beroep geen rechtens te respecteren procesbelang meer hebben omdat de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Eeserwold" onverbindend zijn, voor zover het gaat om de bouw en de exploitatie van een hypermarkt. Dat de in de vorige alinea bedoelde omstandigheid zich voordoet, zou uw Afdeling dan uiteraard wel in de uitspraak moeten opnemen bij wijze van 'verklaring voor recht'. In verband daarmee zou vervolgens uiteraard ook het ingestelde beroep, dat zich richt tegen de door de gemeente verleende omgevingsvergunning voor de bouw en de exploitatie van een hypermarkt gegrond dienen te worden verklaard. In zoverre zou met het uitspreken van de hiervoor bedoelde 'verklaring voor recht' derhalve wellicht te zeer kunnen vooruitlopen op de uitspraak die in de bedoelde (andere) zaak zal worden gewezen. Om te voorkomen dat alle betrokken partijen - voor zover zij zich althans verzetten tegen de door de gemeente verleende omgevingsvergunning - plotseling voor voldongen feiten zouden worden gesteld doordat de huidige vergunninghouder, dan wel een rechtsopvolger onder bijzondere titel, gebruik maakt van de verleende omgevingsvergunning voordat er een uitspraak door uw Afdeling zou zijn gedaan in de lopende procedure verzoeken appellanten uw Afdeling om in de beslissing in deze (onderhavige) zaak in ieder geval een zodanige voorlopige voorziening te treffen dat daardoor het resultaat wordt bereikt dat de gemeente, nadat de verleende omgevingsvergunning zou zijn vernietigd, niet opnieuw een omgevingsvergunning kan verlenen tot het moment waarop er alsnog een zodanige bestemmingsplanherziening is vastgesteld die recht doet aan het ter zake gevoerde provinciale- (en gemeentelijke) detailhandelsbeleid. MET CONCLUSIE Samenvattend concludeer ik namens appellanten primair nogmaals tot gegrond verklaring van het ingestelde beroep. Wanneer het ingestelde beroep ongegrond zou worden verklaard, verzoek ik uw Afdeling (subsidiair) om dat te doen op basis van de motivering c.q. een 'verklaring voor recht' dat de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Eeserwold" onverbindend zijn voor zover zij de bouw en de exploitatie van een hypermarkt nog steeds toelaten ondanks het feit dat de in art. 4.1 lid 2 van de Wet op de ruimtelijke ordening reeds is verstreken. Meer subsidiair verzoek ik uw Afdeling om in combinatie met een gegrond verklaard beroep een zodanige voorlopige voorziening te treffen dat Burgemeester en Wethouders van Steenwijkerland geen omgevingsvergunningen meer kunnen verlenen voor de bouw en de exploitatie van een hypermarkt, en daarnaast ook niet voor detailhandel in food- en kleding, tot het moment waarop de aangekondigde bestemmingsplanwijziging zijn beslag heeft gekregen en daarbij is voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de (inmiddels geactualiseerd vastgestelde) Provinciale Ruimtelijke Verordening en de Omgevingsverordening van Overijssel.
13
Een en ander met vergproeling van de gemeente Steenwijkerland in de kosten van het geding (in alle gevallen).
>. Maakal
14
RAADSCOMMISSIE Vergadering d.d. 30 september 2008
D t.k.n. 1X1 advies A (ter advisering; wordt alleen besproken in de commissie) LJ advies B (ter besluitvorming door de raad)
Voorstel Bespreken van de visie en programma van het BRO rapport "Naar een nog sterkere binnenstad". Het proces van samenwerking In de binnenstad is met de uitvoering Stadsplan 2000 en het Cityplan de basis gelegd voor een aantrekkelijke binnenstad en dito verblijfsklimaat. Erkend en herkend wordt dat het centrum nog een extra kwaliteitsslag kan maken. Vanuit deze erkenning en de potenties is de samenwerking met de Handelsvereniging Steenwijk hernieuwd. In het najaar van 2007 is hiervoor een gezamenlijke ontwikkelagenda opgesteld. Om de positie van het centrum te versterken en na te gaan wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn, is BRO gevraagd hier onderzoek naar te verrichten. U heeft in maart dit jaar hiervoor een krediet beschikbaar gesteld van€ 35.000,BRO heeft haar onderzoek over de aanwezige marktruimte, gewenste winkelstructuur en de parkeersituatie afgerond. De Handelsvereniging, ondersteund door zowel het Hoofdbedrijfschap Detailhandel alsmede de Kamer van Koophandel, was nauw betrokken bij de uitvoering van dit onderzoek door deelname aan de stuurgroep. (De onderzochte parkeersituatie is basis voor de verdere uitwerking en het op te stellen parkeerbeleidsplan door het bureau Goudappel Coffeng, die hiermee reeds een aanvang heeft gemaakt). BRO heeft tussentijds haar bevindingen getoetst bij deze partijen en heeft gesprekken gevoerd met belangrijke stakeholders. Tevens is een inloop voor binnenstadondernemers georganiseerd en zijn individuele gesprekken gevoerd. BRO heeft samenvattende conclusies en aanbevelingen geformuleerd. In de afrondende stuurgroep d.d. II september 2008 hebben wij, samen met de ondernemersdelegaties geconcludeerd dat op basis van het BRO Rapport "Naar een nog sterkere Binnenstad" een gezamenlijke ontwikkelagenda met de Handelsvereniging zeer wel mogelijk en gewenst is. De BRO-conclusies zijn wat ons betreft de basis voor verdere uitwerking, zo oordeelden wij in onze vergadering van 16 september 2008. Ook de Handelsvereniging zal haar leden betrekken bij de BRO-conclusies in een speciale ledenbijeenkomst op 25 september a.s. ten einde draagvlak te creëren. Balans en versterking van de winkelstructuur Qua inhoud geeft het BRQ-rapport een heldere samenvatting: - de nieuwe, toe te voegen marktruimte is per saldo voor dagelijkse artikelen: 1300 m 2 wvo niet-dagelijkse artikelen: 3500 m 2 wvo - BRO pleit voor balans tussen de Oostzijde (Scholestraat- Markt 22) en Westzijde (WoldpoortSteenwijkerdiep) van het centrumgebied. Wij onderschrijven dat. Wanneer de plannen voor diverse deelgebieden naast elkaar worden gezet (zie p . 32 BRO), kan bij maximale invulling een overschrijding van de berekende marktruimte voor niet -dagelijkse artikelen ontstaan van +1500 m 2 . (Bij winkels voor dagelijkse artikelen zoals supermarkt e.d. blijft + 900 m 2 marktruimte over). Wij willen dan ook, gezien ons uitgangspunt van het handhaven van de balans binnen de hele winkelstructuur, in de ontwikkelagenda met de Handelsvereniging een nadere verfijning bij de
uitwerking aanbrengen, met als doel vermijden van een (theoretisch, berekend) overschot. Wij zien daartoe voldoende mogelijkheden in de diverse deelprojecten.
Daarnaast zal bij de uitwerking worden gekeken (op basis van de nog te formuleren conclusies van Goudappel/Coffeng) naar versterking van het parkeren. —-" Hoe nu verder Het college en de ondernemersdelegaties onderkennen de noodzaak van een breed gedragen ontwikkelagenda. En die is nu ook te maken. De BRO-conclusies en de gesprekken in de stuurgroep geven steun aan in ieder geval de volgende, samenhangende drieslag: - doorgaan met de plannen voor Woldpoort/Paardemarkt/Rijkmanszone. - entameren herontwikkeling locatie COOP/ Scholestraat - steviger maken Markt-zuidzijde (VW- ANWB-pandb.v.) Leidraad:balans, steviger structuur, in 2 'sbewaken, samenwerking, optimaliseren bereikbaarheid.
"~
Het college is voornemens de samenwerking met de ondernemersdelegaties voluit voort te zetten. Bij de parkeerstudie is dit ook nu weer het geval. Gemeente en Handelsvereniging zullen na de terugkoppelingen de ontwikkelagenda verder ter hand nemen.
Pagina 2 van 2
Beleidsregels 'detailhandel op perifere locaties'
pagina 1 van 3
Zoek regelingen op overheid.nl
Gemeente Steenwijkerland
Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op
[email protected]!
Beleidsregels 'detailhandel op perifere locaties' Wetstechnische informatie
Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie
Gemeente Steenwijkerland
Officiële naam regeling
Beleidsregels 'detailhandel op perifere locaties'
Citeertitel
Beleidsregels 'detailhandel op perifere locaties'
Vastgesteld door
college van burgemeester en wethouders
Onderwerp
ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Opmerkingen met betrekking tot de regeling Geen. Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd Gemeentewet, art. 108 Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht tot en met
Datum ondertekening
Datum uitwerkingBetreft
treding
19-11-2008
nieuwe regeling
Bron bekendmaking 11-11-2008
Kenmerk voorstel Geen
Gemeenteblad, 2008,26
Tekst van de regeling Intitule Beleidsregels 'detailhandel op perifere locaties' Inleiding voor wat betreft de beleidsregels
htip://decentralexegelgeving.overheid.nl/c^^
26-5-2014
Beleidsregels 'detailhandel op perifere locaties'
pagina 2 van 3
Op 19 augustus 2008 is voorgenomen beleidregels op te stellen. Op 17 september 2008 heeft het BRO definitief advies uitgebracht Nu dit advies definitiefis wordt voorgesteld de voorgenomen beleidsregels vast te stellen en te publiceren. Rijksbeleid Het aantal toegestane branches op perifere locaties werd in het verleden limitatief door de rijksoverheid bepaald. Nu is in de nota Ruimte van het Rijk opgenomen dat het (her)ontwikkelen van bedrijventerreinen primair bij de decentrale overheden en marktpartijen ligt. Het Rijk heeft de verantwoordelijkheid voor het scheppen van de juiste randvoorwaarden en stimuleert de realisatie. Voor het ruimtelijk domein is de operationele doelstelling: het versterken en ondersteunen van het ondernemingsklimaat door te zorgen voor voldoende adequate ruimte om te ondernemen, een goede bereikbaarheid van economische centra en economisch vitale steden en regio's.
Provinciaal beleid Het provinciaal beleid wordt onder andere beschreven in het Streekplan Overijssel 2000+, de Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen en Detailhandelsvisie Overijssel 2007. De detailhandelsvisie beoogt een aanvulling op het streekplan te zijn. In voornoemd beleid is opgenomen dat het Rijk de primaire verantwoordelijkheid voor het detaiïïiandelsbeleid bij de gemeenten heeft neergelegd.
De provincie heeft in haar Detailhandelsvisie een wensbeeld geschetst voor diverse type winkelgebieden in Overijssel. Voor wat betreft de perifere detailhandelsclusters voor grootschalige detailhandel is het volgende opgemerkt. Nieuwe detailhandelsontwikkelingen dienen bij voorkeur aan te sluiten op bestaande detailhandelsconcentraties. Op perifere locaties wordt alleen detailhandel toegestaan die vanwege de specifieke ruimtelijke eisen moeilijk inpasbaar is in bestaande winkelgebieden en doelgericht wordt bezocht. In principe gaat het om grootschalige aanbieders in de traditionele PDV-branches. Wat betreft de detailhandel binnen leisureconcentraties gelden als voorwaarden dat de detailhandel direct aan de leisure is gerelateerd, de detailhandel direct aan de leisure is gerelateerd, de detailhandel een aantoonbare meerwaarde voor het concept heeft, de detailhandelscomponent ondergeschikt is (maximaal 10 % van de totale voorzieningenoppervlak) en dat de ontwikkeling de bestaande detailhandelsstructuur niet onevenredig aantast.
Argumenten voor het vaststellen van het gemeentelijk beleid BRO constateert dat er sprake is van een landelijk trend dat winkels naast hun hoofdassortiment ook allerlei branchevreemde artikelen gaan verkopen. Bekend is bijvoorbeeld dat discountsupermarkten computers verkopen. Voornoemde trend doet zich ook voor op perifere locaties waar al detailhandel verkocht mag worden.
Ten aanzien van perifere vestiging van detailhandel geeft BRO aan dat gestreefd wordt deze zaken hoofdzakelijk (maar niet uitsluitend) ruimtelijk te concentreren in duidelijk herkenbare nevencentra. BRO wijst het zuidelijke deel van Groot Verlaat hierbij onder andere als specifieke locatie aan.
Nevenassortiment van 10% tot een maximum van 300 m2: In de beleidsregels wordt uitgegaan van een nevenassortiment van 10% tot een maximum van 300m2. Dit uitgangspunt is door BRO in haar advies voorgesteld. Deze maatvoering kunnen wij overnemen, omdat dit de detailhandelsstructuur in Steenwijk niet zal ontwrichten.
Uitsluiting food- en kledingsector: In de detailhandel bestaan verschillende typen koopgedrag, namelijk boodschappen doen, recreatief winkelen en doelgerichte laagfrequente aankopen doen. De typen worden hieronder kort besproken.
Onder boodschappen doen wordt verstaan "de aankopen van de consument voor de dagelijkse behoeften". Hierbij valt te denken aan levensmiddelen, persoonlijke verzorging,
http://decentrale.regelgeving.overheid.n]ycvdr/xhtmloutput/Historie/Steenwijkerland/2...
26-5-2014
Beleidsregels 'detailhandel op perifere locaties' *
pagina 3 van 3
>
bloemen en dierbenodigdheden. Deze aankopen worden met een hoge frequentie gedaan en veelal in de nabijheid van de woonomgeving. Men wil hiervoor bij voorkeur geen grote afstanden afleggen.
Bij recreatief winkelen staat het kijken en vergelijken centraal. Hierbij moet gedacht worden aan modische branche, juwelier en optiek, huishoudelijke en luxe artikelen, sport en spel, hobby en media. De consument wil keuzemogelijkheden hebben en wordt geprikkeld om (impuls)aankopen te doen. De sfeer en de beleving van het gebied waar de winkels zijn gelegen, zijn erg belangrijk. Deze aankopen worden met een wisselende frequentie gedaan en men is bereid om grote afstanden af te leggen.
Doelgerichte laagfrequente aankopen zijn vaak vervangingsaankopen. Hierbij valt te denken aan wonen, bruin- en witgoed, doe-het-zelf, auto en fietsen. De consument gaat hiervoor doelgericht naar een bepaalde winkel of bepaald winkelgebied en combineert een dergelijk bezoek liever niet met boodschappen doen en recreatief winkelen.
Elke binnenstad, dus ook de binnenstad van Steenwijk, heeft een combinatie van bovengenoemd aankopengedrag. De binnenstad van Steenwijk is hoofdzakelijk een recreatief winkelgebied. Echter hier bevinden zich ook belangrijke boodschappenfuncties. Voor de ruimtelijke-functionele opbouw van de binnenstad is het van belang dat recreatief winkelen in de binnenstad blijft. Vandaar de uitsluiting van de kledingsector op perifere locaties. Daarnaast is de uitsluiting foodsector opgenomen. Reden voor deze laatste uitsluiting is dat supermarkten op perifere locaties zeker niet gewenst zijn. Een supermarkt is het anker van een winkelgebied. Een supermarkt is de garantie dat het voorzieningenniveau rondom de supermarkt optimaal blijft.
Geen shop-in shop formule Een shop-in shop formule wordt uitgesloten, omdat kleine gespecialiseerde winkeltjes op het industrieterrein niet wenselijk zijn. Bij shop-in shop gaat het vaak om bedrijven met een zodanige kleine schaal die zich bij uitstek lenen voor vestiging in de binnenstad. Vastgesteld is dat het nevenassortiment intergraal onderdeel dient uit te maken van de totale bedrijfsvoering.
Kenmerken van een shop-in shop formule zijn: eigen inschrijving kamer van koophandel; eigen kassa's; eigen personeel; eigen ingang; eigen reclame-uitingen. Aldus vastgesteld in de vergadering op 11 november 2008 Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,
de secretaris, drs. A.J.Peterson
de burgemeester, drs. H.H.Apotheker
http://decentrale.regelgeving.overheid.nycvdr/xhtmloutput/Historie/Steenwijkerland/2...
26-5-2014
Roelofs Projectontwikkeling t.a.v. de heer G. Schenkel Postbus 22 7683 AZ DEN HAM
behandeld door H. Visserman afleling REO telefoon (0521)53 8752 ons kenmerk 0850-2713-REO-HV uw kenmerk
7683AZ
Steenwijk (verzenddatum)
bijlagen
15 januari 2009
Onderwerp bestemmingsplan Eeserwold (begrip Hypermarkt en planschade leisure centre)
Geachte heer, Volgens het bestemmingsplan Eeserwold zijn de gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden bestemd voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in de categorieën 1, 2,3A en 3B van de bedrijvenlijst volgens de bijlage van dit bestemmingsplan. In de bijlage is onder SBI code 5211/2,5246/9, aangegeven dat Hypermarkten, bouwmarkten en tuincentra zijn toegestaan. Deze bedrijvenlijst is afgeleid van de uitgave van de VNG "Bedrijven en milieuzonering". In deze lijst is in de betreffende regel waaraan die in de bijlage van het bestemmingsplan is ontleend het volgende opgenomen: "Supermarkten, warenhuizen, hypermarkten, bouwmarkten, tuincentra". Hieruit volgt reeds dat het niet in de bedoeling ligt om in dit bestemmingsplan 'gangbare' supermarkten en warenhuizen te vestigen. Naar onze mening volgt hieruit eveneens dat bedrijven met detailhandel in de food- en kledingsector zijn uitgesloten. Onlangs is in onze opdracht een onderzoek verricht naar het winkelbestand van de stad Steenwijk. In het door BRO uitgebrachte rapport komt naar voren dat, gezien de omvang van meerdere supermarkten in relatie tot de algemene ontwikkelingen, de berekende distributieve ruimte van ongeveer 1.300 m2 in de dagelijkse artikelensector vooral aangewend dient te worden voor schaalvergroting van de bestaande supermarkten en dus niet voor de vestiging van een extra supermarkt. In de vergadering van de stuurgroep Eeserwold is bij het voorstel voor de eerste herziening van het bestemmingsplan Eeserwold, over het begrip Hypermarkten in relatie tot het BRO-rapport van gedachten gewisseld. Daarbij is vastgesteld dat Roelofs en gemeente het er over eens zijn dat het niet gewenst is om in het plan Eeserwold supermarkten en warenhuizen te vestigen. Ook megasupermarkten met food en/of kleding zijn ongewenst, omdat daarmee de detailhandelsfunctie van het centrum van Steenwijk onder druk komt te staan.
Adresgegevens Postbus 162,8330 AD Steenwijk » Vendelweg 1, Steenwijk • telefoon (0521) 53 85 00 • fax (0521) 53 85 09 e-mail
[email protected] • www.steenwijkerland.nl • bankrekeningnummer 2850.92.421 Gemeentelijke producten kur.c u ook aanvragen via da Digitale Belie op cnze website.
In genoemde stuurgroepvergadering is de afspraak gemaakt dat de gemeente en Roelofs schriftelijk de toepassing van het begrip Hypermarkt zouden omschrijven. Naar onze mening is aan die afspraak met dit schrijven voldaan. Aan de gemeenteraad binnenkort zal worden voorgesteld om in te stemmen met een wijziging van het bestemmingsplan Eeserwold teneinde in het plan Eeserwold (ondermeer) een leisure centre mogelijk te maken. In verband met de economische uitvoerbaarheid van dit onderdeel van het bestemmingsplan verbinden wij aan onze medewerking de voorwaarde dat u of uw cliënt (Systabo) een planschadeovereenkomst ondertekend, waarmee wordt verklaard dat wanneer er sprake zal van planschade bij derden als gevolg van dit onderdeel van deze herziening, de kosten hiervan voor uw rekening dan wel de rekening van Systabo komen. In dit verband ontvangen wij gaarne binnen 4 weken van u dan wel van Systabo een schriftelijk verzoek om planherziening teneinde het leisure centre mogelijk te maken. Na ontvangst van dat verzoek zal door ons een planschadeovereenkomst worden opgesteld en ter ondertekening aan de verzoeker worden toegezonden.
Hoogachtend, namens burgemeester en wethouders van Steenwijkerland, hoofd afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling,
drs. ing. E.R. van der Wel
Ons kenmerk 0850-2713-REO-HV
Pagina 2 van 2
(19-1 -^0Ö9[Hafm yjsserma^
Van: Aan: CC: Datum Onderwerp:
_
....,., .'.
. ..... .„_Pg9g 1
Harm Visserman Gerard Schenkel Rene Sturre 19-1-200915:31 Betr.: hypermarkt en planschade Eeserwold
Hallo Gerard, Volgens ons kijkt Roelofs er toch anders / zwaarder tegen aan dan wij bedoelen en schrijven. Volgens bedoelen en schrijven dat in Eeserwold geen "markten" (doet er niet toe of dat klein of groot is) in de food-en kledingsector worden gevestigd. Daarmee sluiten wij K wantum, Seats en Soafs, Leen Bakker, bouwmarkt, tuinmarkt e.d. niet uit Is toch helder? Groeten, Harm Visserman > » "Gerard Schenkel"
16-1-2009 15:48 >» Dag Harm, Ik kon je telefonisch niet bereiken en omdat ik komende week slecht bereikbaar ben, maar even op deze manier. Vanmorgen kreeg ik jullie brief van 15 januari onder ogen. Omdat ik sterk het gevoel had, dat jullie ons nu meer ontnemen dan waarmee we hebben ingestemd in de stuurgroepvergadering, heb ik vanmiddag dat geverifieerd bij Arend. Samen zijn wij van opvatting, dat wij in de stuurgroepvergadering hebben ingestemd met het laten vervallen van de mogelijkheid om in Eeserwold een hypermarkt te vestigen. Ook hebben wij ermee ingestemd dat er geen Albert Heijn supermarkt of een Blokker winkel kan komen. Tegelijkertijd moet het mogelijk blijven, zo is in de vergadering gezegd, dat er een Kwantum, Seats en Soafs, Leen Bakker, bouwmarkt, tuinmarkt e.d. zich vestigt/vestigen op Eeserwold. Die mogelijkheid biedt het plan nu ook! Wij hebben nu de indruk dat in genoemde brief er ons ontwikkelingsmogelijkheden worden ontnomen, die niet zijn afgesproken en waarmee wij ons ook niet kunnen verenigen. Duidelijk moet ook zijn, dat de bedrijvenlijst volgens de bijlage van het bestemmingsplan er indertijd niet zo maar is gekomen. Verschillende malen is daar uitvoerig over gesproken. Dat er een relatie is tussen de omvang van de investeringen en de verwachte opbrengsten, die op hun beurt vervolgens weer sterk gerelateerd zijn aan de ontwikkelingsmogelijkheden die het plan biedt, behoeft geen verdere uitleg, maar is wel een erg belangrijk gegeven. Hier van afwijken kan c.q. heeft grote financiële gevolgen voor de exploitatie van Eeserwold. En dat zal niet jullie bedoeling zijn. Wanneer wij jullie brief verkeerd hebben gelezen dan moet bovenstaande reactie worden gerelativeerd. In het andere geval geldt die onverkort.
Groeten, Gerard
tl fl II rtltli il 11 n tl tl il II tl H tl tilt It if tl It II tul-It il II il tl tl tl" » " ■ ' " " " » » » . . . . . .
Op dit e-mail bericht en bijbehorende bijlagen zijn de voorwaarden van toepassing, gepubliceerd op de volgende website van de Roelofs Groep: http://www.roelofsaroep.nl/email disclaimer.htm This e-mail message and its attachments are subject to the disclaimer published at the following website of the Roelofs Groep: http://www.roelofsqroep.nl/email disclaimer.htm
Oplegnotitie
: Actualisatie centrumvisie Steenwijk
Datum Opdrachtgever
21 februari 2011 gemeente Steenwijkerland
Ter attentie van
dhr. R. Sturre
Projectnummer
203X00779.063558_3
Opgesteld door
: Aiko Mein, Tommy Walvius
1. Inleiding In 2008 heeft BRO voor de gemeente Steenwijkerland de 'visie op de ruimtelijk-functionele ontwikkeling van de retail in Steenwijk' opgesteld. Sinds de vaststelling hiervan hebben de nodige wijzigingen plaatsgevonden. Zo is de vastgoedmarkt onder druk komen te staan door de crisis. Dit heeft gevolgen voor de detailhandelsplannen in de gemeente (minder risicovolle beleggingen) en door een lagere woningproductie blijft de groei van het consumentendraagvlak achter. Daarnaast zijn er nieuwe koopstroomgegevens en bestedingscijfers bekend. Door deze ontwikkelingen heeft het college behoefte aan een geactualiseerd DPO en een beschrijving van de gevolgen van voorgaande ontwikkelingen op de uitgangspunten van de visie uit 2008. Dit geldt met name voor het stedenbouwkundige plan voor het gedempte Steenwijkerdiep, waarover binnenkort besluitvorming plaats vindt. Uitgangspunten 2008 Aan de detailhandelsvisie voor de kern Steenwijk uit 2008 liggen enkele uitgangspunten ten grondslag, te weten: » De ambitie om de regionale positie van Steenwijk te behouden en waar mogelijk verder uit te bouwen. Hiervoor zal de recreatieve winkelfunctie verder versterkt worden in het centrum (pluswaarden). • De groei van het boodschappenaanbod zal met name in de centrumrand (Steenwijkerdiep) of op buurt- en wijkniveau plaatsvinden. • Er wordt restrictief omgegaan met verbreding van het assortiment in de periferie; het recreatieve winkelen dient in het centrum plaats te vinden. • Voor de periode tot 2015 is er een uitbreidingsruimte geraamd van circa 1.300 m 2 wvo in de dagelijkse artikelensector en 3.400 m2 wvo in de niet-dagelijkse artikelensector. De versterking van het niet-dagelijkse artikelenaanbod is op stuurgroepniveau als volgt onderverdeeld: 1.500 m 2 wvo Steenwijkerdiep; 1.000 m 2 wvo Wol d poort; 900 m 2 wvo overig centrum. Kern Steenwijk In navolging van eerdere rapportages wordt de kern Tuk tot het stedelijke gebied van Steenwijk gerekend (primair verzorgingsgebied). Hiermee sluit het ook aan op de koopstromenonderzoeken, waarbij het postcodegebied 8334 ook tot Steenwijk wordt gerekend.
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
2. Actualisatie aanbodgegevens Op basis van de cijfers van Locatus Verkenner, update januari 2011, zijn de wijzigingen in het detailhandelsaanbod in kaart gebracht. Het winkelaanbod in de gemeente Steenwijkerland ligt met circa 69.000 m2 wvo, verdeeld over 278 verkooppunten iets hoger dan het winkelaanbod in 2008 (ca. 67.000 m2 wvo en 281 verkooppunten). Dit geldt ook voor het aanbod in de kern Steenwijk/Tuk, zoals is weergegeven in tabel 1. In totaal is het winkelaanbod in deze kernen met circa 500 m2 wvo toegenomen in de dagelijkse artikelensector en 300 in de niet-dagelijkse artikelensector. De grootste toenames hebben plaatsgevonden in de branches persoonlijke verzorging (o.a. Etos, De Tuinen, Dio, apotheken) en dier & plant (o.a. Welkoop). _._..„ -„, Tabel 1. Ontwikkeling winkelaanbod Steenwijk/Tuk 2008 - 2011 Steenwijk/Tuk januari 2008
Steenwijk/Tuk januari 2011
18.872 inwoners
18.641 inwoners
Aantal NP wvo
Gem. wvo
Aantal
m z wvo
Gem. wvo
m*wvo
242
24
6.444
269 199
-560 +1.069 +509
Levensmiddelen Persoonlijke verzorging
29 3
724
241
9
1.793
Dagelijkse artikelen
32
7.728
242
33
8.237
250
1
1.105
1105
1
1.020
1.020
-85
29
3.819
132
32
4.224
132
+405
Schoenen en lederwaren
6
1.145 582
191
6
1.145
Juwelier optiek
65
681
191 62
+99
Warenhuis Kleding en mode
7.004
Verschil 2008-2011
0
Huishoudelijke en luxe artikelen
9 4
862
216
11 4
778
195
-84
Antiek en kunst
3
207
69
2
137
69
-70
Sport en spel
7
1.844
263
8
2.358
295
+514
Hobby
6
427
71
4
250
63
-177
Media
6
668
111
6
668
111
0
Dier en plant
11
3.771
343
12
4.824
402
+1.053
Bruin- en witgoed
10
1.382
138 214
11
+13
6
1.395 1.447
127
8
241
-268 -703
Doe-het-zelf
10
1.715 11.404
1140
8
10.701
1338
Wonen
21
13.139
626
12.535
597
-604
9
1.638
182
21 11
1.845
168
+207
Niet-dagelijkse artikelen
140
43.708
312
143
44.008
308
+300
Totaal detailhandel
172
51.436
300
176
52.245
297
+809
Fietsen en autoaccessoires
Overige detailhandel
In tabel 2 zijn de mutaties naar winkelgebied uiteengezet. Uit deze cijfers is af te lezen dat het winkelaanbod in het centrum met ongeveer 500 m 2 wvo is afgenomen. Het winkelaanbod aan het Steenwijkerdiep en in Tuk is nagenoeg gelijk gebleven. Het winkelaanbod is sinds 2008 met name toegenomen buiten de traditionele winkelgebieden door de uitbreiding C1000 Het Schar, vestiging Budget Select keukens en de ontwikkelingen aan de Woldmeentherand (i-kook, Vlemmix en Hemker en Bekking).
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
Tabel 2. Toe-/afname detailhandel naar winkelgebied Steenwijk/Tuk januari 2008
Steenwijk/Tuk januari 2011
18.872 inwoners
18.641 inwoners
Aantal
M 2 wvo Gem. wvo
Aantal
Verschil 2008 - 2011
m 3 wvo Gem. wvo
m 2 wvo
Steenwijk - Binnenstad - Steenwijkerdiep
18.544
151
125
18.090
145 456
-90
-454
506
12
5.471
1.732
14
18.697
1.336
-355
2.056
121
16
3.901
244
+1.845
6.223
622
9
6.086
676
-137
51.436
299
176
52.245
297
+809
- Bedrijfsterrein - Overig
11
5.561 19.052
17
Tuk
10 172
Totaal
f'
123 11
3. Vraagontwikkeling Woningbouwplannen en toename inwoneraantal In 2008 was de ambitie van de gemeente Steenwijkerland om circa 200 nieuwe woningen per jaar te realiseren in de kern Steenwijk in de periode 2008-2014. In de huidige situatie is de planvoorraad nog steeds aanzienlijk: circa 900 woningen voor de komende vijfjaar (ca. 180 per jaar) en nog eens 500 woningen in de periode 2015 - 2020. Hiervan zijn ongeveer 800 woningen ook daadwerkelijk harde plannen. De grootste projecten zijn het Kornputkwartïer (ca. 400 woningen), Bergstein (ca. 200 woningen) en De Schans (ca. 400 woningen). Verschillende woningbouwplannen hebben echter wel vertraging opgelopen, als gevolg van de crisis. Voor de komende 10 jaar is de gemeentelijke ambitie om jaarlijks 100 woningen (netto) te realiseren in de kern Steenwijk. Bevolkingsontwikkeling In 2010 bedroeg het inwoneraantal van de kern Steenwijk/Tuk 18.645'. Ten opzichte van 2008 is het inwonertal licht gedaald. Uitgaande van realisatie van de reeds harde woningbouwplannen (ca. 800 woningen) en een gemiddelde woningbezetting van 2,2, neemt het inwoneraantal tot 2015 hiermee toe tot 20.405. In 2008 is gerekend met een verwacht inwoneraantal van 21.630 in 2015. De huidige raming ligt dus circa 1.225 inwoners lager. Ook op basis van de gemeentelijke ambitie tot het realiseren van 100 woningen (netto) de komende 10 jaar, waardoor het inwoneraantal met 2.200 zal toenemen tot 20.845 in 2020, valt de bevolkingsgroei lager uit dan in de eerdere studie. Tabel 3. Ontwikkeling bewoners/ woningvoorraad (CBS Statline / gemeentelijke informatie) Huidig
2015
18.641
20.405
20.845
+800
+1.000
Aantal inwoners 2010 Planvoorraad woningen
2020
Bestedingen en omzetcijfers In de gemeentelijke detailhandelsvisie voor Steenwijk uit 2008 is voor de benadering van het economisch functioneren gerekend met bestedingscijfers per hoofd van de bevolking (HBD). Deze bestedingscijfers waren echter niet allesomvattend. Zo viel een aantal producten buiten het budgetonderzoek, waardoor ze niet in de cijfers werden meegenomen.
Bron: CBS StatLine, bevolking en huishoudens 2010. Dit zijn de meest recente cijfers.
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
Om deze reden heeft het HBD in 2010, in overleg met de grote retaiiadviesbureaus, besloten om voortaan te rekenen met omzetcijfers2. Deze omzetcijfers in de totale Nederlandse detailhandel zijn terugberekend naar hoofd van de bevolking. Het gemiddeld besteedbaar inkomen per hoofd van de bevolking in de gemeente Steenwijkerland is circa 9% lager dan het landelijke cijfer van € 13.300,- per jaar3. In de distributie planologie is het gebruikelijk een correctie op het bestedingscijfer toe te passen indien het inkomensniveau meer dan 5% afwijkt van het landelijke gemiddelde4. De gecorrigeerde gemiddelde bestedingen per hoofd van de bevolking in de dagelijkse artikelensector bedragen € 2.160,- voor de gemeente Steenwijkerland. In de niet-dagelijkse artikelensector bedraagt de besteding per hoofd van de bevolking € 2.464,-. Resultaten Koopstromenonderzoek 2010 Het koopstromenonderzoek Overijssel 20105 is de actualisatie van het koopstromenonderzoek 2005 dat in de gemeentelijke detailhandelsvisie Steenwijk uit 2008 is gebruikt. De belangrijkste resultaten zijn: • Het aandeel inwoners van Steenwijk dat dagelijkse artikelen koopt in de eigen woonplaats is sinds 2005 licht afgenomen. Het totale draagvlak van de dagelijkse artikelensector is echter toegenomen (+4%) door een grotere toevloeiing vanuit de regio. • De koopkrachtbinding in de dagelijkse artikelensector bedraagt 90% (97% in 2005). De koopkrachttoevloeiing, als aandeel van de omzet, bedraagt 38% (31 % in 2005). • Het draagvlak voor de niet-dagelijkse artikelensector in Steenwijk is sinds 2005 afgenomen. Zowel de oriëntatie van de inwoners van Steenwijk op het eigen aanbod als de oriëntatie van de omliggende regio op Steenwijk in de niet-dagelijkse artikelensector is sterk verminderd. Dit geldt voor vrijwel alle branches, behalve de doe-hetzelfbranche en de tuinbranche. • De koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse artikelensector bedraagt 57% (69% in 2005). De koopkrachttoevloeiing als aandeel van de omzet 52% (51 % in 2005). • In het koopstromenonderzoek is in de koopkrachttoevloeiing geen rekening gehouden met bestedingen van buiten de onderzoeksregio (verblijfstoeristen en recreanten van verder weg). Vanwege nagenoeg gelijke omstandigheden is deze toevloeiing in onderhavige actualisatie min of meer gelijk gehouden aan 2008. De koopkrachttoevloeiing, als aandeel van de omzet, komt hiermee op 39% voor de dagelijkse en 53% voor de niet-dagelijkse artikelensector. Enkele andere resultaten uit het onderzoek zijn: • De koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse artikelensector is relatief hoog in de artikelengroepen doe-het-zelf (90%), bloemen/planten/tuinartikelen (78%), huishoudelijke artikelen (74%) en electro (66%). De koopkrachtbinding in de artikelgroepen woninginrichting (37%). kleding (40%) en schoenen (56%) blijft hierbij achter. • De koopkracht in de niet-dagelijkse artikelensector vloeit met name af richting de gemeenten Heerenveen, Zwolle, Weststellingwerf en Meppel. Bestedingen en omzet per m 2 wvo zijn exclusief BTW en betreffen de detailhandelsomzet Dit behelst de opbrengsten uit levering van producten, goederen en diensten aan alleen consumenten. CBS StatLine, Kerncijfers wijken en buurten 2009. Gegevens over 2006. Hierbij is uitgegaan van een inkomenselasticiteit van 0,25 in de dagelijkse- en 0,5 in de niet-dagelijkse artikelensector. I&O Research (2010) Koopstromen onderzoek 2010, deelrapportage gemeente Steenwijkerland - kern Steenwijk.
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
•
•
Ten opzichte van het vorige koopstromenonderzoekzijn de artikelgroepen woninginrichting (-24%), kleding (-15%), huishoudelijke artikelen (-13%), schoenen (-11%) en electro (-10%) fors achteruitgegaan. Steenwijk scoort op een aantal aspecten een minder goede beoordeling van de winkelvoorzieningen dan vergelijkbare kernen. Wel is de laatste jaren de beoordeling van de meeste aspecten verbeterd, behalve van de inrichting/aankleding winkelstraten en het aanbod aan daghoreca.
Ontwikkeling koopstromen niet-dagelijkse artikelen nader beschouwd Het koopstromenonderzoek 2010 laat een ongebruikelijke terugval zien in de koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse artikelensector ten opzQrte van 2000 en 2005. Mensen uit Steenwijk doen nu aanzienlijk minder aankopen in de«ïgen kern dan eerder. Een verklaring hiervoor kan zijn dat ten opzichte van 2005 een wijziging in de onderzoeksopzet plaatsgevonden (meest bezochte aankoopplaatsen in plaats van laatst bezochte). Volgens de onderzoekers kan dit leiden tot een grotere spreiding van de koopstromen. De laatste jaren is bovendien in algemene zin een lichte daling van de koopkrachtbinding waar te nemen als gevolg van de toegenomen mobiliteit en betere-rjeïnformeerdheid van de mensen. Desalniettemin is het verschil tussen 2005 en 2010 extreem groot en ongebruikelijk in koopstroomonderzoek. De daling van de koopkracht in de niet-dagelijkse artikeleosector wordt in Steenwijk met name veroorzaakt doordat de inwoners voor het recreatieve winkelen minder op het eigen aanbod zijn georiënteerd. BRO heeft hiervoor geen goede verklaring. Het aanbod in Steenwijk is op niveau gebleven en ook in de omliggende grotere plaatsen hebben zich de laatste jaren geen grote veranderingen voorgedaan. De OTTveel lagere koopkrachtbinding betekent tevens dat er absoluut gezien aanzienlijk minder omzet van buiten Steenwijk getrokken zou worden. Ook hiervoor is geen goede verklaring te geven. Voor zover ons bekend is het aantal inwoners van het omringend gebied niet sterk gedaald en heeft er geen grote terugval in het toeristisch/recreatief bezoek aan Steenwijk en omgeving plaats gevonden. Het ontbreken voor een goede verklaring voor de daling is voor BRO reden om naar de toekomst toe (weer) van een hogere koopkrachtbinding uit te gaan, en voor de huidge situatie ook een 5% hogere binding door te rekenen.
4. Huidig functioneren en uitbreidingsruimte Huidig functioneren In deze paragraaf is het economisch functioneren van de dagelijkse en niet-dagelijkse sector benaderd door de vraag en aanbodsituatie met elkaar te confronteren. Het economische functioneren wordt uitgedrukt in omzet per m z wvo (vloerproductiviteit) en afgezet tegen landelijke gemiddelden. In navolgende tabel is het huidige inwonertal als uitgangspunt genomen en zijn de meest recente koopstromen- en bestedingscijfers doorberekend. Vanwege de gewijzigde landelijke bestedings- en vloerproductiviteitscijfers is het niet mogelijk om de berekeningen 1 op 1 met 2008 te vergelijken.
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
Tabel 4. Benadering economisch functioneren detailhandel, exclusief BTW (2010) Steenwijk Dagelijkse sector 18.641 Inwoners primaire verzorgingsgebied
Niet-dagelijkse sector
2.160
2.464
Bestedingspotentieel (in min. €)
40,3
Koopkrachtbinding
90%
45,9 57% - 62% 26,2 - 28,5 53% 29,5-32,0
Bestedingen per hoofd
Gebonden bestedingen (in min. €)
36,3
Koopkrachttoevloeiing (aandeel omzet)
39%
Omzet door toevloeiing (in min. €)
23,2
18.641
55,7 - 60,5
Huidig aanbod (m wvo)
59,5 8.237
Omzet per m' wvo
7.225
1.265-1.375
Landelijk gemiddelde omzet per m2 wvo (in €)
6.900
1.940
Totale omzet (in min. €) 2
44.008
Dagelijkse artikelen Volgens de berekening ligt de gemiddelde omzet per m 2 vwo in Steenwijk ca. 5% boven het landelijke gemiddelde. Uit de benadering van het functioneren in 2008 kwam naar voren dat de dagelijkse artikelensector een omzet per m 2 wvo realiseerde ruimer boven het landelijke gemiddelde lag (ca. 12%). Dit was te verklaren door het aanwezige supermarktaanbod in Steenwijk en de oriëntatie hierop vanuit de regio. Er is echter sindsdien per saldo aanbod in de sector bijgekomen en de koopkrachtbinding zou gedaald zijn. Echter, ook met de nieuwe gegevens functioneert het aanbod in deze sector nog altijd redelijk tot goed. Niet-dagelijkse sector In 2008 functioneerde de niet-dagelijkse artikelensector aanzienlijk onder het landelijke gemiddelde (-23%). Dit werd verklaard door een relatief groot aandeel grootschalige detailhandel in branches met een gemiddeld een lagere omzet per m2 wvo, zoals woninginrichting, tuin en doe-het-zelf. Veel middelgrote plaatsen in noordelijk Nederland kennen overigens eveneens een relatief lage vloerproductiviteit in deze sector. Hoewel het aanbod in Steenwijk sinds 2008 naar omvang nauwelijks is toegenomen, is de omzet per m2 wvo rekentechnisch wel aanzienlijk gedaald, zowel absoluut als relatief (nu -29% tot -35% ten opzichte van het landelijke gemiddelde). De veel lager uitvallende koopstroomcijfers zijn hier debet aan. Theoretisch zou het niet-dagelijkse winkelaanbod nu gemiddeld matig tot slecht functioneren.
Uitgangspunten berekening uitbreidingsruimte Inwonertal Uitgegaan wordt van het aantal verwachte inwoners in 2015. Bestedingen De gehanteerde toonbankbestedingen zijn gelijk gehouden aan 2010. Het is mogelijk dat de bestedingen stijgen als de economische situatie verbetert, maar daar staat tegenover dat de kosten dan ook vaak toenemen. Bovendien wordt verwacht dat de internetbestedingen nog zullen toenemen, deels ten koste van de bestedingen bij fysieke winkels. Vanwege dergelijke onzekerheden is het in distributie-planologisch onderzoek gebruikelijk de bestedingen richting de toekomst niet toe of af te laten nemen.
OPLEGNOTIT1E/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
Koopstromen Voor het toekomstig functioneren gaan we uit van een versterking van het winkelaanbod en de winkelomgeving in Steenwijk en het hoofdwinkelcentrum in het bijzonder. In totaliteit wordt Steenwijk daardoor aantrekkelijker om boodschappen te doen en te winkelen en dit zal naar verwachting resulteren in een verhoging van de koopkrachtbinding in zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse artikelensector. Voor de benadering van het toekomstig economisch functioneren gaan we uit van een koopkrachtbinding van 95% in de dagelijkse artikelensector en 65% in de niet-dagelijkse artikelensector. Tegelijkertijd zal bij het gelijk houden van het aandeel omzet van buiten de koopkrachttoevloeiing in absolute zin ook toenemen. Voor de dagelijkse sector wordt zeifs een iets hoger aandeel omzet van buiten gehanteerd vanwege de toevoeging van een bijzondefe aanbieder (Lidl). De voorgenomen promotionele activiteiten zullen naar verwachting ook resulteren in meer bezoekers en daarmee bestedingen van buiten. Vloerproductiviteit Voor de benadering van het toekomstig functioneren gaan we nu bij de dagelijkse artikelensector uit van een gemiddeld benodigde omzet per m2 wvo van € 7.500,-. Omdat verwacht wordt dat een eventuele uitbreiding van het aanbod in deze sector vooral in de supermarktsector plaats zal vinden, zou van een nog hogere omzet per m2 wvo uitgegaan moeten worden (landelijk gemiddelde vloerproductiviteit supermarkten is ca. € 8.000,-). Hier staat echter tegenover dat een aanzienlijk deel van de uitbreidingen betrekking heeft op vergroting van bestaande supermarkten, en dat resulteert vaak in een omzetverdunning (lagere omzet per m 2 wvo). Voor de sector niet-dagelijkse artikelen geldt dat de berekende gemiddelde vloerproductiviteit voor 2010 aan de lage kant is om van een goed economisch functioneren te kunnen spreken. Voor de benadering van het toekomstig functioneren in de niet-dagelijkse sector wordt daarom een gemiddelde omzet per m 2 wvo gehanteerd van € 1.500,- a € 1.600,-. Bij het eerste getal is er van uitgegaan dat de benodigde gemiddelde omzet per m2 wvo evenals in 2008 ca. 23% achter blijft bij het landelijke gemiddelde, bij het tweede getal is het uitgangspunt dat een nog hogere omzet per m2 nodig is. De reden hiervoor is dat een uitbreiding van het winkelaanbod met name in branches zal liggen met een hogere omzet per m 2 wvo. De branches met een lage gemiddelde omzet per m2 wvo (tuin, doe-het-zelf, wonen) zijn al ruim in Steenwijk vertegenwoordigd. Tabel 5. Benadering economisch functioneren detailhandel, exclusief BTW (2015) Steenwijk
Dagelijkse sector
Niet-dagelijkse sector
20.405 2.160 44,1 95% 41,9 40% 27,9
20.405 2.464 50,3 65% 32,7 52% 35,4
Inwoners primaire verzorgingsgebied Bestedingen per hoofd Bestedingspotentieel (in min. €) Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen (in min. €) Koopkrachttoevloeiing (aandeel omzet)
Omzet door toevloeiing (in min. €) Totale omzet (in min. €) Benodigde omzet per m 2 wvo (in €) Haalbare omvang (m 2 wvo) Huidig aanbod (m 2 wvo)
68,1 1.500-1.600
9.300
45.400-42.550
8.240
44.008
Uitbreidingsruimte
1.060
-1.450 a + 1.400-
Uitbreidingsruimte rapportage 2008
1.270
3.475
OPLEGNOTITIE/Actualisatie centrumvisie Steenwijk
'
69,8 7.500
In de dagelijkse artikelen sector is er theoretisch nog enige uitbreidingsruimte aan te geven, maar in de sector niet-dagelijkse artikelen niet of nauwelijks. Kwaliteit boven kwantiteit De hiervoor aangegeven distributieve ruimte is het resultaat van berekeningen die gebaseerd zijn op meerdere aannames. De ontwikkelingen sinds het opstellen van de detailhandelsvisie uit 2008 illustreren dat toekomstige ontwikkelingen niet exact op voorhand kunnen worden voorspeld, in de huidige marktsituatie is de ontwikkeling van de bestedingscijfers nog ongewis, net als de bevolkingsontwikkeling. De uitkomsten van de berekeningen mogen daarom nooit als normatief gezien worden, maar als indicatief. In dit verband is het ook van belang aan te geven dat aan kwalitatieve aspecten bij winkelontwikkelingen vaak meer waarde gehecht dient te worden dan aan de kwantitatieve distributieve mogelijkheden. Als bijvoorbeeld nieuwe winkelontwikkelingen, op een vanuit de structuur bezien goede plek, als resultaat hebben dat verouderd aanbod op een slechte plek verdwijnt, dan is de detailhandelstructuur er per saldo op vooruitgegaan. Er is immers modern aanbod en/of een aantrekkelijk verblijfsklimaat bij gekomen en daar heeft de consument uiteindelijk het meeste baat bij. Het, in het kader van structuurverbeteringen, meer realiseren dan de berekende distributieve uitbreidingsruimte hoeft dus helemaal niet erg te zijn, vooropgesteld dat de effecten per saldo positief zijn.
5. Landelijke trends en ontwikkelingen en update plannen Er zijn veel ontwikkelingen die invloed hebben op het toekomstig functioneren van detailhandelsgebieden, maar enkele staan centraal: • De crisis drukt ook haar stempel op de winkelvastgoedmarkt. De effecten zijn met name aan de randen van de centrumgebieden en ondersteunende winkelgebieden te zien, waar een groter aandeel lokale ondernemers te vinden is. Steeds meer ondernemers hebben moeite de huur te betalen, terwijl banken terughoudend zijn met financieringen voor nieuwe ondernemers. Dit leidt tot meer leegstand. Daarnaast zijn beleggers minder geïnteresseerd in risicovolle vastgoedprojecten. » De aankopen via internet nemen explosief toe, maar het blijft maar een relatief klein deel van de totale detailhandelsbestedingen. Online blijft vooral interessant voor probleemloze en emotieloze goederen van uniforme kwaliteit, zoals cd's, boeken, computers, electronica en speelgoed. De grootste effecten treden dan ook op in doelgerichte bezochte winkelbranches. Consumenten blijken hun kleding nog het liefst in de winkel kopen6, al stijgen ook in deze branche de internetbestedingen geleidelijk. • Brancheverruiming in de periferie blijft doorzetten. Bouwmarkten en tuincentra ontpoppen zich steeds meer als branchegerichte warenhuizen. De recreatieve functie van deze winkels neemt toe en het assortiment kent steeds meer overlap met centrumbranches. Ook is er steeds meer druk vanuit andere branches waarin grootschalige formules aanwezig zijn, om zich perifeer te vestigen. Wat betekent dit voor Steenwijk? Onze verwachting is dat binnen het hoofdwinkelgebied het A-winkelmilieu (Oosterstraat/MarktZ/Woldpromenade) goed zal blijven functioneren.
Textilia, december 2010
OPLEGNOTITiE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
Ook zal er voldoende vraag blijven naar winkels in het gebied Steenwijkerdiep/Woldpoort, dat sterk als boodschappencentrum fungeert en veel publiek trekt. Maar de in de visie 2008 aangegeven aanloopstraten in de binnenstad zullen het nog moeilijker gaan krijgen en hun functie als winkelstraat zal verminderen. Risicovolle (centrum)projecten zullen niet worden opgepakt en uitgesteld tot economisch betere tijden. Tegelijkertijd is het aan de ondernemers om mee te gaan met de nieuwe ontwikkelingen (webwinkelen, nieuwe communicatiemiddelen, nieuwe producten, beleving, etc).
Plannen en initiatieven in 2008 speelde er een groot aantal piannen en initiatfevénin Steenwijk, in deze pianvoorraad hebben sindsdien verschillende wijzigingen plaatsgebonden. Van de plannen die bekend waren in 2008 is de huidige stand van zaken in beeli£gebracht. Uit het overzicht kan geconcludeerd worden dat een deel van de plannen in de ijskast is gezet. In overeenstemming met het landelijke beeld is het aantal nieuwe detailhandelsplannen beperkt. Plannen 2008 •
Status 2011
SuperCoop - Er wordt gekeken naar de mogelijk- Situatie ongewijzigd heden om de supermarktvestiging van SuperCoop aan de Scholestraat te verplaatsen naar een beter bereikbare locatie buiten het centrum.
•
::jzz.
Woldpoort - Er zijn plannen om de huidige vesti- De herinrichting van de Paardenmarkt is inmiddels ging van Albert Heijn in het centrum te vergroten, voltooid, maande plannen van Albert Heijn zijn (nog) de entree aan de Paardenmarkt te realiseren ende niet uitgevaerdFZe zijn echter nog wel actueel. Etos formules Etos en GalI&Gall toe te voegen. De heeft zich gevestigd aan de Markt. Het voormalige Paardenmarkt wordt opnieuw ingericht en het pand van Visscher Sport wordt herontwikkeld tot twee voormalige pand van Visscher Sport wordt her- winkelpanden ïnet een totale omvang van circa 1.000 ontwikkeld.
m 2 wvo. Op 29-juni 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingspterr Woldpoort vastgesteld.
•
Steenwijkerdiep - Er zijn plannen om de overzijde Er is een stedenbouwkundig plan ontwikkeld voor het van het Steenwijkerdiep te herontwikkelen tot gebied waa'rbiföok de herontwikkeling van de noordeen woongebied met diverse commerciële func- zijde is meegenomen. Hierover vindt binnenkort beties.
sluitvorming plaats. Recent hebben zich een drogist en een bloemenwinkel gevestigd aan de zuidzijde van het Steenwijkerdiep en is er ingestemd met vestiging van Lidl in het pand van woonwinkel De Vries (omgeving Steenwijkerdiep).
•
Stationsgebied - De komende jaren zal het stati- De plannen zijn inmiddels verder uitgewerkt; exacte onsgebied opgeknapt worden. In de plannen zijn status detailhandel onbekend. onder meer een bedrijfsverzamelgebouw, school, parkeervoorziening en fietsenstalling opgenomen. Het station moet als een belangrijk bronpunt voor het centrum fungeren.
6. Overwegingen en conclusies Minder uitbreidingsruimte De retailbranche staat onder druk; dit is terug te zien in de meest recente aanbod-, koopstroom- en bestedingscijfers. Daarnaast valt de bevolkingsgroei lager uit dan verwacht.
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
Deze ontwikkelingen hebben hun effect op de benadering van het toekomstig economisch functioneren. Op basis van de nieuwe cijfers is de uitbreidingsruimte in de dagelijkse artikelensector ruiml.000 m2 wvo, maar in de niet-dagelijkse artikelensector min of meer nihil. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het gaat om een kwantitatieve benadering, waarbij met name bij de niet-dagelijkse sector veel onzekerheden een rol spelen. In een later stadium kan de uitbreidingsruimte toenemen, doordat er bijvoorbeeld meer woningen gerealiseerd worden of de detailhandelsbestedingen aantrekken. Ook is er geen rekening gehouden met veranderingen in het bestaande aanbod, zoals bedrijfsbeëindiging door faillissement of doordat er geen opvolging is. Het is dan ook zaak om niet alleen naar deze kwantitatieve aspecten te kijken, maar vooral naar de gewenste ruimtelijk-functionele detailhandelsstructuur (kwalitatief).
Vernieuwing blijft noodzakelijk Om centrumgebieden aantrekkelijk te houden, dient er met enige regelmaat vernieuwing plaats te vinden. Dit betekent overigens niet dat daarom alle plannen maar gerealiseerd moeten worden; de benadering van het toekomstig functioneren geeft aan dat er keuzes gemaakt dienen te worden. Daarnaast zullen er ook veranderingen in het centrum van Steenwijk optreden als het gevolg van landelijke trends en ontwikkelingen (o.a. crisis, schaalvergroting, filialisering, e-commerce). Dit zal met name tot uiting komen in een 'verkleuring' van de aanloopstraten naar meer multifunctionele winkel/ kantoor/ woongebieden. Het gebied dat in de detailhandelsvisie uit 2008 is aangeduid als B-winkelmilieu (aanloopstraten) zal met de kennis van vandaag naar verwachting minder sterk verwinkeld zijn in de toekomst. Ons advies is dan ook om in te zetten op de structuurbepalende projecten in het A-winkelgebied (hoofdas en Steenwijkerdiep/Woldpoort). Dit is de basis voor een aantrekkelijk winkelgebied naar de toekomst. Tegelijkertijd is het aan te raden de vestigingsmogelijkheden voor detailhandel in andere delen van de binnenstad en op ongewenste locaties buiten het centrumgebied te beperken. Steenwijkerdiep en Woldpoort De beoogde toevoeging van winkelruimte aan het Steenwijkerdiep en in het Woldpoortgebied (in totaal circa 2.500 m2 bvo = ca. 2.000 wvo) draagt ons inziens nog steeds bij aan de beoogde versterking van het Steenwijkse hoofdwinkelcentrum. Er is ook interesse vanuit marktpartijen (bron: gemeente Steenwijkerland). Uitgangspunt bij de plannen blijft het inzetten op het boodschappen doen en doelgericht winkelen. Uit het koopstromenonderzoek 2010 komt naar voren dat deze sectoren in Steenwijk sterk functioneren. Versterking van je grootste kwaliteiten levert vaak het meeste rendement op. Op dit moment zijn de marktomstandigheden voor de detailhandel slecht. De detailhandelhandel zal echter wel kunnen profiteren van de voorzichtig ingezette verbetering van de economische situatie. Hier staat weer tegenover dat de groei van het intemetwinkelen vermoedelijk per saldo negatieve gevolgen zal hebben voor een deel van de gevestigde detailhandel. De vraag naar fysieke winkelruimte zal hierdoor wellicht afnemen, hoewel er grote verschillen zullen zijn tussen de sectoren, branches en soorten winkels. Voor Steenwijk geldt dat in algemene zin de vraag naar nieuwe winkelruimte de komende jaren naar inschatting van BRO niet sterk zal toenemen, zeker niet in de niet-dagelijkse artikelensector.
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
10
Voor deze sector ligt de situatie met betrekking tot de plannen voor Steenwijkerdiep/ Woldpoort daarom ook anders dan voor de dagelijkse sector. Navolgend gaan we daarom apart in op beide sectoren. Sector dagelijkse artikelen Met de realisatie van de voorgenomen plannen in de sector dagelijkse artikelen aan het Steenwijkerdiep/Woldpoort e.o. (onder andere uitbreiding AH + aanvullende winkels en vestiging Lidl) zal de berekende distributieve ruimte iets overschreden worden. Dit betekent dat er mogelijk effecten te verwachten zullen zijn. Gezien de kracht van de vier hier straks aanwezige supermarkten, afzonderlijk en in combinatie elkaar, de bereikbaarheid en parkeermogelijkheden en de aanwezigheid van meerdere op boodschappen doen gerichte speciaalzaken, verwacht BRO dat dit boodschappencluster in totaliteit redelijk t o t goed zal blijven functioneren. Mede omdat relatief veel bezoekers van buiten de stad getrokken zullen worden, zal het gebied ook beperkt functioneren als bronpunt voor binnenstadsbezoek (met name Paardenmarkt). Wel mag verwacht worden dat de druk op de andere nu in de binnenstad aanwezige winkels in de boodschappensfeer (supermarkt, levensmiddelenspeciaalzaken) zal toenemen en een deel van dit aanbod zal verdwijnen. Voor de levensmiddelenspeciaalzaken geldt dat dit ook een landelijke trend is (toenemende concurrentie vanuit supermarkten, zeker als men niet dicht bij een supermarkt gevestigd is, geen bedrijfsopvolging). De boodschappenfunctie van de binnenstad zal dus minder worden, maar in de structuurvisie is ook al aangeven dat hierin niet de toekomst voor de binnenstad als winkelgebied ligt. De binnenstad blijft wel profiteren van het nabijgelegen boodschappenaanbod. Niet-dagelijkse artikelen Het gebied Steenwijkerdiep/Woldpoort heeft in de structuurvisie tevens een functie toebedeeld gekregen als winkelgebied voor doelgerichte, laagfrequente aankopen. Dit is vertaald naar de branches woninginrichting, (outdoor)sport, rijwielen, bruin- en witgoed, autoaccessoires, dierbenodigdheden- en voeding. De in de bouwplannen opgenomen nieuwe winkelruimte is met name hiervoor bestemd. De vernieuwing en schaalvergroting in deze branches kan hier plaats vinden. Het is niet uit te sluiten dat enkele ondernemers in de genoemde branches op dit moment dusdanig slecht gehuisvest zijn dat zij ondanks de slechte marktomstandigheden nu toch zullen willen verplaatsen naar een plek waar de randvoorwaarden wel goed zijn, zoals Steenwijkerdiep/Woldpoort. Er zijn ook nog altijd landelijke ketens die expansief zijn. En mogelijk zijn er ook lokale of regionale ondernemers die een zaak willen beginnen op een goede plek. De goede voorwaarden die Woldpoort/Steenwijkerdiep te beiden heeft zijn: bereikbaarheid; parkeermogelijkheden; nabijheid tot sterke publiekstrekkers; zicht; grotere units. Overigens zullen de huur- of koopprijzen naar de inschatting van BRO niet te hoog mogen zijn, want anders zal er leegstand blijven.
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
11
Voor Steenwijk als koopstad is het gunstig als de detailhandel in het gebied Steenwijkerdiep/Woldpoort een impuls krijgt: verwacht mag worden dat meer lokale en regionale koopkracht getrokken zal worden. Bovendien zal de binnenstad hier ook van profiteren (combinatiebezoek). Wel is het waarschijnlijk dat de omvang van het winkelaanbod in de betreffende branches in de binnenstad direct (verplaatsers) of indirect (concurrentie) vermindert. Het zal echter niet om grote aantallen zaken gaan en een deel van deze zaken is nu al buiten de hoofdas gevestigd. In het licht van de beoogde ontwikkeling van de binnenstad als winkelgebied in de structuur (meer in de richting van recreatief winkelen) is dit niet als een negatieve ontwikkelingen te kwalificeren.
("~
Tot slot In het licht van de lokaal- en regionaal-verzorgende functie van Steenwijk-centrum is realisatie van de het plan Steenwijkerdiep/Woldpoort een goede zaak. Met de uitvoering van de plannen zal ook de visuele en functionele relatie tussen binnenstad en het Steenwijkerdiep (als boodschappencentrum) versterkt worden. Wel blijft het belangrijk dat zeer voorzichtig met de vestiging van winkels buiten het hoofdwinkelgebied wordt opgesprongen, zeker als het om niet-PDV-branches gaat.
OPLEGNOTITIE/ Actualisatie centrumvisie Steenwijk
12
Provincie Overijssel - Partiële herziening detailhandel
pagina 1 van 1
proftecfe^Ü)ygyjjggg| Home Thema's Ruimtelijke Ontwikkeling Omgevingsvisie Overijssel Partiële herziening detailhandel
Partiële herziening detailhandel 23 mei 2014 Bij de vaststelling van de Actualisatie van de Omgevingsvisie en -verordening hebben Provinciale Staten een m o t i e aangenomen over regionale a f s t e m m i n g v a n nieuwe detailhandelsvestigingen. Provinciale Staten hebben daarvoor op 23 april 2 0 1 4 een partiële herziening van de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld v a s t g e s t e l d . De Omgevingsvisie is het centrale provinciale beleidsplan voor het fysieke leefmilieu in Overijssel. De verordening is een vertaling van de visie in bindende regels voor derden. Gemeenten krijgen de opdracht om plannen voor nieuwe volumineuze detailhandel en grootschalige detailhandel die naar verwachting een regionale uitstraling hebben, af te stemmen met hun buurgemeenten en met Gedeputeerde Staten. Publicatie U kunt de partiële herziening Omgevingsvisie en Omgevingsverordening op onderdeel detailhandel vanaf 26 mei 2014 bekijken op http://www.ruimtelijkeplannen.nl/. Daar vindt u de plannen met met de volgende rechtstreekse links: Verordening: http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/bestemmingsplannen_p? planidn=NL.IMRO.9923.phVerordening001-va01 Visie: http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/bestemmingsplannen_p?planidn=NLIMRO.9923.phVisie001vaOl De betreffende stukken vindt u tevens in de rechterkolom.
23 mei 2014 - Provincie Overijssel - [email protected] - proclaimer - RSS §g
http://www.overijssel.nl/thema's/mimtelijke-ontwikke/orngevingsvisie-0/partiele-herzi... 26-5-2014
TEKST OMGEVINGSVISIE OVERIJSSEL (REGIONALE AFSTEMMING)
2009
PARTIELE
HERZIENING
DETAILHANDEL
IDN KENMERK: NL.IMRO.9923.phVisie001-va01
5.1.2 Beschikbaarheid van voorzieningen In aanvulling op ons basisinstrumentarium van de SER-ladder hebben we ook in de Omgevingsverordening Overijssel 2009 opgenomen dat grootschalige en perifere detailhandel buiten bestaande Stedelijke omgeving niet kan plaatsvinden.
wordt gewijzigd in:
IL
„-, _
_
..
__^ _TO^_ „ ^ _
_ „ _„ „.
_
In aanvulling "óp ons basfs'instrufïhentarium van de SER-ladder hebben we in de Omgevirigsvërorderïïng' JQyerijssel 2009 als algemene regel opgenomen dat grootschalige en volumineuze detailhandel een plaat^ pient te krijgen in binnensteden en wijkwlnkelcentra. Bij uitzondering kan volumineuze detailhandel1 (gjprden toegestaan op bedrijventerreinen. Grootschalige detailhandel kan bij wijze van uitzondering ook> | p bedrijventerrein of (thematisch) op perifere locaties gorden toegestaan, maar dajj, alleen in de1 stedelijke centra. In geval van regionaje^ttstraljpg.adie.ptg.jer éfstemmiiag ^btaats,4te: MpóeuAm^ hüüS3ëm§^mSB i ä § d e ß u t e e r d e ^ £ e j j ~ ^ ^
'M Par. 5.4.3 (Binnen-)steden In aanvulling op ons basisinstrumentarium van de SER-ladder hebben we ook in de Omgevingsverordening Overijssel 2009 opgenomen dat grootschalige en perifere detailhandel buiten bestaande Stedelijke omgeving niet kan plaatsvinden. Kortom, geen weidewinkels die de basisvoorzieningen in dorp of binnenstad uithollen (zie paragraaf 5.2.2).
wordt gewijzigd in:
n_ __._
„„„„.._„„
ln f '" aanvulling op ons basisiristrümentarium van de SER-laSdër hebben we ook in da ^gigevingsverordening Overijssel 2009 opgenomen dat grootschalige en volumineuze detailhandel een plaats dient te krijgen In binnensteden en wijkwinkelcentra. Bij uitzondering kan volumineuze efetailhandel worden toegestaan op bedrijventerreinen. Grootschalige detailhandel kan bij wijze van' Sjitzondering ook op bedrijveate.ixeliMlILft^ alleen in de stedelijke centra.[^ ^ ^_^ Grootschalige detailhandelsvestigingen en volumineuze detailhandel met een regionale uitstraling op perifere locaties zetten de detailhandelsfunctie in binnensteden nog verder onder druk, niet alleen in de betreffende] ^ern zelf maar ook in de regio. De provincie ziet voor zichzelf een regierol in de regionale afstemming en japgrammering van detailhandel met een regionale uitstraling. Daarom vragen we voor nieuwe grootschaligej e/i volumineuze detailhandel met een regionale uitstraling op grond van de Omgevingsverordening; Overijssel 2009 afstemming met buurgemeenten en de provincie. Verder hebben we in de Cjrngevingsverordening Overijssel 2009 de mogelijkheid tot vestiging van nieuwe weidev
uitgesloten ^mdat-4ie'4eJb^
PARTIELE HERZIENING DETAILHANDEL OMGEVINGSVERORDENING OVERIJSSEL a r t i k e l 2.4 DETAILHANDEL + t o e l i c h t i n g m e t aanpassingen nav z i e n s w i j z e n .
2009
I D N KENMERK: NL.IMRO.9923.phVerordening001-va01
In onderstaande zrjn de wijzigingen in artikel 2.4 van de Omgevingsverordening en de toelichting daarop in WÈtmÊÊ&m aangegeven: (aanpassingen nav de ingediende zienswijzen zijn geel gemarkeerd) A r t i k e l 2 . 4 . 1 . Begripsbepalingen
In deze titel wordt verstaan onder: a.
stedelijke centra: steden binnen de stedelijke netwerken Zwolle Kampen, Netwerkstad Twente en Stedendriehoek;
c.
volumineuze detailhandel: winkelformules die vanwege de omvangen aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben, zoals fti^iÄÄp|8^ielÄElpi É Ü É Ü Ü I bouwmarkten, tuincentra, wooninrichtingszaken; grootschalige detailhandel.' winkelformules met een zeer groot winkelvloeroppervlak dat (hoog)-frequent wordt bezocht en waarin een aanbod plaatsvindt van niet-volumineuze goederen; e. weidewinkel: zelfstandige detailhandelsvestingen aan de rand van bestaand bebouwd gebied van steden en dorpen of in de groene omgeving. Onder weidewinkel wordt niet verstaan detailhandel in de vorm van Verkoop bij de boer'.
d.
A r t i k e l 2.4.2 v o l u m i n e u z e detailhandel 1. Bestemmingsplannen voorzien niet in de nieuwe mogelijkheid om detailhandel uit te oefenen op bedrijventerreinen. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan in bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen de mogelgkheid worden geboden voor de vestiging van volumineuze detailhandel yóor:de (o^ïëÉËMfitiMfiè waarvoor in binnensteden en wijkwinkelcentra geen ruimte gevonden kan worden.
3.
WÊÈffl^^ iMMg^^ •tfoiiSiM^^ W^^^^^B^ff^E^^ff^S^SEffW^^EEi^EEMii^E^ßsting
van 'irtÊMar fu'iitiiëlijkë van net
CÏ;'-:-
A r t i k e l 2.4.3. Grootschalige detailhandel 1. Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in nieuwe grootschalige detailhandelsvestigingen wanneer de locatie gelegen is in of aansluit op bestaande binnensteden en j^glwinkelcentra.
^K^M^^^Ê^^^^^^^^^^Ê^^^^^^^^Ê&^S^^^^ngiyan
3.
4.
het
In afwijking van het bepaalde in lid 2, eerste volzin, kan in bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen binnen de stedelijke centra een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, sub c Wro worden opgenomen ten behoeve van de vestiging van grootschalige detailhandel waarvoor in de binnensteden en wijkwinkelcentra geen ruimte gevonden kan worden. In afwijking van het bepaalde in lid 2, eerste volzin, kan in bestemmingsplannen voor locaties elders binnen de stedelijke centra een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 ,
sub c Wro worden opgenomen ten behoeve van de vestiging van grootschalige detailhandel in geval de grootschalige detailhandel thematisch aan deze perifere locatie is gebonden. Artikel 2.4.4. Weidewinkels 1. Bestemmingsplannen voorzien niet in de mogelijkheid tot vestiging van nieuwe weidewinkels. [Toelichting: Provinciaal belang Binnensteden vormen het hart van Overijsselse steden en regionale centra. De kwaliteit van de binnensteden bepaalt de identiteit en het imago van de steden, maar ook de mate waarin Overijssel als geheel als aantrekkelijke en dynamische economische en culturele regio wordt gezien. De bundeling van detailhandelsvoorzieningen in binnensteden en wijkwinkelcentra draagt bij aan het creëren van aantrekkelijke winkelomgevingen en is belangrijk voor de aantrekkingskracht van binnensteden als woon/werklocaties en recreatieve bestemmingen. Dit element komt ook terug in de ontwikkelingsperspectief steden als motor en de gebiedskenmerken historische centra, binnensteden en landstadjes.
M^^^$^^^i^^^^^e^^^^aiï^0^ëléi^ÊË^^^r^^Ü^&^0^&^^De Ladder voor duurzame verstedelijking heeft een ander bereik dan de SER-ladder zoals die in de Omgevingsverordening is vastgelegd. De Ladder voor duurzame verstedelijking is alleen van toepassing als er sprake is van een ontwikkeling die voorziet in een regionale behoefte. De SERladder in de Omgevingsverordening is een motiveringseis waarbij voor elke nieuwe ontwikkeling waarmee een ruimtebeslag wordt gelegd op de groene omgeving moet worden nagegaan of daarvoor geen ruimte te vinden of gemaakt kan worden binnen het bestaand bebouwd gebied. De regeling in artikel 2.4 op het punt van regionale afstemming kan gezien worden als een aanvulling op de Ladder voor duurzame verstedelijking, omdat daarin wordt vastgelegd hoe de regionale afstemming vorm moet krijgen als het gaat om detailhandel met een regionale uitstraling.
vWzj^i&fMffl^ wijkwinkelcentra Naast het centrale winkelgebied die vaak in het historische hart van kernen te vinden is, kennen grotere kernen ook een aantal verspreid liggende winkelconcentraties. Het gaat dan vaak om winkelcentra in woonwijken die vooral gericht zijn op de eerste levensbehoeften. Bestaande concentraties van volumineuze detailhandelsvestigingen, zoals woonboulevards, autoboulevards, e.d. beschouwen wij niet als wijkwinkelcentra. Deze locaties zijn immers ontstaan als uitzondering op de regel dat detailhandel geconcentreerd dient te worden in binnensteden en (wijk)winkelcentra. Ook bestaande grootschalige detailhandelslocaties rekenen wij niet tot (wijk)winkelcentra, omdat ook die ontstaan zijn als een uitzondering op de algemene regel. Aanmerken van een perifere detailhandelslocatie voor volumineuze of grootschalige detailhandel als wijkwinkelcentra zou betekenen dat de mogelijkheden die artikel 2.4 biedt voor vestiging van reguliere detailhandel zo'n perifere locatie zou kunnen uitgroeien tot regulier winkelgebied. Daarmee wordt afbreuk gedaan aan de doelstelling om detailhandel zoveel mogelijk te concentreren in binnensteden en bestaande wijkwinkelcentra. Volumineuze detailhandel Om te voorkomen dat de
Pagina 2/4
binnensteden
door
concurrentie
van
goedkopere
locaties
op
bedrijfsterreinen 'leeglopen', dient de uitoefening van detailhandel op bedrijventerreinen tot uitzonderingen beperkt te blijven. Er is alleen ruimte voor volumineuze detailhandel waarvoor binnen de reguliere winkelcentra geen ruimte kan worden gevonden. Deze bepaling ziet niet op detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, zoals de verkoop van ter plekke gemaakte producten of de verkoop van goederen waarvan de verkoop aan particulieren onderdeel uitmaakt van de normale dienstverlening van het bedrijf.
'i^&W^^/Maa^&^^^M^^^SÊMM^M^^^Ê/WMIn lijn met de Ladder voor duurzame verstedelijking gaat het bij de onderbouwing van de behoefte aan een dergelijke voorziening om zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve behoefte, rekening houdend met de bestaande voorraad (zowel kwalitatief als kwantitatief). Een distributieplanologisch onderzoek kan een functie hebben in
WÊÏÏ&t
tÊÈ Grootschalige detailhandel (GDV)
^^^^^^^^^^^MÊW^^^^M^Ê^WM^^^^ÊW^^^^^^^BSWWa^e'en aW^Êj^K^Mm&MgWJn lijn met de Ladder voor duurzame verstedelijking gaat het bij onderbouwing van de behoefte aan een dergelijke voorziening om zowel de kwantitatieve als kwalitatieve behoefte, rekening houdend met de bestaande voorraad (zowel kwalitatief kwantitatief). Een distributieplanologisch onderzoek kan een functie hebben in het bepalen van
de de als de
^^^^S^^^^ÊÊ^^^^^^^B^^^^MS^^^^^^^I^^^S^^^W&^ë^^^Ê^ën VMgjS
'cfë]
'Wireffende
dèïailïiaWÊs^Mg^hg^reiM. Met deze regeling wordt voldaan aan afspraken die met het Rijk zijn gemaakt over grootschalige detailhandel met regionale effecten gelet op de mogelijke gevolgen die dat soort vestigingen kunnen hebben voor het voorzieningenniveau in binnensteden. Weidewinkels Weidewinkels worden niet toegestaan gelet op de mogelijke gevolgen voor de positie van de reguliere winkelgebieden en vanwege de verkeerseffecten in het buitengebied. Weidewinkels zijn gedefinieerd als zelfstandige detailhandelsvestigingen aan de rand van bebouwde kommen of in de groene omgeving. Onder weidewinkels wordt niet verstaan detailhandel in de vorm van verkoop bij de boer. Dit betekent dat detailhandel in het buitengebied uitsluitend kan plaatsvinden als het gaat om ondergeschikte nevenactiviteiten, bijvoorbeeld in de vorm van streekproducten bij een agrarisch bedrijf of een landgoedwinkel. ]
Pagina 3/4
Pagina 4/4