Raad
vanState 200906071/1/V3 en 200906071/2/V3. Datum uitspraak: 13 januari 2010
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vreemdelingenwet 2000, op het hoger beroep van:
appellanten, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 3 augustus 2009 in zaken nrs. 08/21130, 08/21133, 08/21136 en 08/21139 in de gedingen tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
r
2 0 0 9 0 6 0 7 1 / 1 / V 3 en 200906071 /2/V3
1.
2
13 januari 2 0 1 0
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 12 juni 2 0 0 8 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) aanvragen van (hierna: de vreemdelingen) om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Deze besluiten zijn aangehecht. Bij uitspraak van 3 augustus 2 0 0 9 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 13 augustus 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Voorts hebben de vreemdelingen de voorzitter bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 22 december 2 0 0 9 , verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , t w e e d e lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200906071/1/V3 en 200906071/2/V3 3.
3
13 januari 2010
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk voorzitter
w.g. Van Dokkum ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2010 480. Verzonden: 1 3 januari 2010 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
1
13-(=)UG-a0ö9 17:57 Yan :«JPN BALEN,fiDUOK.
3150313820E
Aan:FAXl
P.5'9
AFSCHFHFf
tspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE nevenzim'ngsp laats Zwolle
Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer voor Vreemdelingenzaken Registratienummer: Awb OH/21130, 08/21133,08/21136 en 08/21139 Uitspraak
in het geding tussen:
TND dossiernummers 0709.17.0308,0709.17.0023,0709.17.0309 en 0709.18.0375 allen van Iruak&s nationaliteit, eisers, gemachtigde nar. H.J. van Balen, advocaat te Groningen; en
De Staatssecretaris van Justitie, (Immigratie- en Naturalisatiedienst), te 's-Gravenhage, vertegenwoordigd door mr. M.S. Veld, ambtenaar ten departemente, verweerder. 1. Procesverloop Eisers hebben aanvragen ingediend om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde lijd. Verweerder heeft die aanvragen afgewezen omdat Griekenland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Daartegen is beroep ingesteld. De beroepen zijn ter zitting van 12 mei 2009 behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen. 2. Overwegingen 2.1 Ingevolge artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) wordt ccn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van deze wet, afgewezen, indien ccn ander land, paitij bij het Vluchtelingenverdrag ingevolge een verdrag ot'ccn dit land en Nederland bindend besluit van een volkenrechlel ijke organisatie verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, m dil geval is van toepassing Verordening (EG) 343/2003 van de Raad vim 18februari2003 tot
•13-flUG-2009 17:5? Uan : W N BALEN,PDUOK.
31503138202
AWB 08/21130,08/21133,08/21136 en 08/21139
Pan:FftXl
P.6'9
blad 2/5
vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door ccn onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (hierna: Vo 343/2003). 2.2 Griekenland heeft met tijdig gereageerd op het ovemameverzoek van 18 december 2007. Op grond van urtikel 18, zevende lid, Vo 343/2003 staat dit gelijk met aanvaarding van hel ovemameverzoek. Op 23 april 2008 heef! Griekenland het ovemameverzoek op grond van artikel 10, eerste lid, Vo 343/2003 alsnog expliciet aanvaard. 2.3 Eisers betogen dat de termijn voor het indienen van een verzoek tot overname is overschreden. Uit processen-verbaal van de Koninklijke Marechaussee (KMar) volgt dat zij op 13 september 2007 een asielverzoek hebben ingediend als bedoeld in artikel 4, tweede lid juncto artikel 17, eerste lid, Vo 343/2003. Nu verweerder eerst op 18 december 2007 heeft verzocht om overname, is niet binnen de termijn van drie maanden om overname verzocht. 2.4 Ingevolge artikel 17, eerste lid, Vo 343/2003 wordteen verzoek om overname zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen drie maanden na de indiening van het asielverzoek gedaan, bij gebreke waarvan de lidstaat waarbij het asielverzoek is ingediend, verantwoordelijk is voor de behandeling ervan. Ingevolge artikel 4, tweede lid, Vo 343/2003 wordt een asielverzoek geacht te zijn ingediend vanaf het tijdstip waarop de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat een door de asielzoeker ingediend formulier of een door de autoriteiten opgesteld proces-verbaal hebben ontvangen. Met het oog op de toepassing van Vo 343/2003 wordl onder ccn asielverzoek ook verstaan een mondelinge intentieverklaring waarvan yp M kort mogelijke termijn ccn proces-verbaal is opgesteld. Van een mondelinge intentieverklaring is sprake wanneer de asielzoeker zich daadwerkelijk ter indiening van ccn asielverzoek bij een daartoe bevoegde autoriteit heeft vervoegd. Pit laat onverlet dat de mondelinge intentieverklaring in de Nederlandse rechtsorde dient te worden geformaliseerd door middel van het indienen van een asielaanvraag. 2.5 Eisers kunnen gelet op het voorgaande niet worden gevolgd in hun stelling dat zij op 13 september 2007 ccn asielverzoek hebben ingediend. De processen-verbaal van de KMar zijn geen formulieren ÄOUIS bedoeld in artikel 4, tweede lid, Vo 343/2003 en zijn evenmin x processen-verbaal zoals bedoeld in dat artikel. Eerst met het ondertekenen op I oktober 2007 van een asielaanvraag hebben eisers ccn asielverzoek ingediend. Verweerder heeft dan ook tijdig om overname verzocht. 2.6 Ingevolge artikel 3, tweede lid, Vo 343/2003, voor zover thans van belang, kan, m afwijking van het eerste lid, verweerder een bij hem ingediend asielverzoek van een onderdaan van een derde land behandelen, ook al is hij daartoe op grond van de in deze verordening neergelegde criteria niet verplicht 2.7 Eisers betogen dat er concrete aanwijzingen zijn dat Griekenland zijn internationale verplichtingen niet nakomt. 2.8 Li zijn algemeenheid mag verweerder len opzichte van Griekenland uitgaan van het interstate-luk vertrouwensbeginsel. Dil betekent dat hel aan de vreemdeling is om aan de hand van concrete feiten en omstandigheden aannemelijk Ie maken dat de tekortkomingen in de Griekse asielprocedure waarop hij heeft gewezen van dien aard zijn dat moet worden
Ï3-PUG-2009 17:58 Uan :UPN BRLEN.ADUOK.
31503138202
AWB 08/21130,08/21133,08/21136en08/21139
Aan:FftXl
P.7'9
blad 3/5
geconcludeerd dat ten aanzien van hem nier kim worden vastgesteld of hij de in het Vluchtelingenverdrag en het (Europees) Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) genoemde risico's loopt indien hij naar zijn land van herkomst moet terugkeren en hij daardoor het risico loopt dat Griekenland zijn verdragsverplichtingen inzake non-refoulement jegens hem niet zal nakomen. Eerst indien hij daarin is geslaagd, kan verweerder niet langer volstaan mei een algemeen beroep op het interntuUsIijk verlro uwens beginsel en is het aan hem om concreet te weerleggen dat de vreemdeling bedoelde risico's loopt. 2.9 De algemene stukken waarnaar eisers hebben verwezen heelt de rechtbank betrokken in haar uitspraak van 20 april 2009, gepubliceerd onder LTN; BI1634, Die stukken hebben in hoofdtak betrekking op de positie van vreemdelingen die in Griekenland internationale bescherming zoeken, de omstandigheden waaronder zij in Griekenland worden ondergebracht en opgevangen, de wijze waarop zij worden behandeld en de wijze waarop de Griekse asielprocedure is ingericht en wordt toegepast. Die stukken behelzen echter geen concrete aanknopingspunten die er op wijzen dat de gesignaleerde tekortkomingen ertoe leiden dat Griekenland ten aanzien van vreemdelingen die, zoals eisers, op grond van de Vo 343/2003 aan Griekenland worden overgedragen, zijn non-rcfoulcmenlverplichtingen schendt. 2.10 Ten aanzien van de interim measure van 22 januari 2009 overweegt de rechtbank als volgt. Op 11 juli 2008 heeft de president van het Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM) in de zaakKRS tegen het Verenigd Koninkrijk (VK) met toepassing van artikel 39 van de Rules of Court de interim measure getroffen dat het wenselijk is dat uitzetting van betrokkene naar Griekenland hangende de procedure bij het EHRM achterwege blijft. Voons heeft hij, onder verwijzing naar een rapport van de UNTÏCR van 15 april 2008, de autoriteiten van hel VK meegedeeld; "the Rule 39 measure will remain in force pending confirmation from your authorities that the applicant, if removed to Greece and if he so wishes, will have ample opportunity in Greece to apply to the Court for a Rule 39 measure in the event of his onward expulsion from Greece to Iran. Your authorities may wish to avail themselves of any bilateral arrangements under the Dublin Convention with a view to seeking such confirmât!on." Teneinde de gevraagde bevestiging te bieden hebben de autoriteiten van het VK de president voorzien van een brief van 11 juli 2008 van het hoofd van de vreemdeüngenafdeling van de Griekse Unit voor Dublinzakcn (Head of Aliens Division of the Greek Dublin Unit) en ccn brief van 4 november 2008 van de vertegenwoordiger van de Griekse regering (Agent of the Greek Government). Bij de laatste brief waren gevoegd een brief van 31 oktober 2008 van het Directoraat vreemdelingenzaken (Directorate for Aliens Affairs) en een daaraan gehechte notitie. Mede op grond van die door de Griekse autoriteiten aan de autoriteiten van het VK verschafte informatie heeft het EHRM bij uitspraak van 2 december 2008, J V 2009/41, de klacht van KRS niet-ontvankelijk verklaard. Bij de op 22 januari 2009 in de zaak van tegen Frankrijk getroffen interim measure heeft de president van het EHRM in dezelfde bewoordingen van de Franse ' autoriteiten eenzelfde bevestiging gevraagd als op 11 juli 2008 van de autoriteiten van het
'13-PUG-Ë009 17:59 Uan :UAN BALEN,ADUOK.
31503138202
AWB 08/21130, 08/21133,08/21136 en 08/21139
Aan:FflXl
P.8'9
blad 4/5
VK was gevraagd. Er 7ijn geen aanwijzingen dat de Griekse autoriteiten andere informatie zullen verschaffen aan de Franse autoriteiten dan zij eerder verschaften aan de autoriteiten van het VK. Het enkele feit dat de fungerend president van het hof dezelfde vraag nogmaals heeft gesleld is daartoe onvoldoende. Het betoog dat de interim measure van 22 januari 2009 moet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit faalt. Hieruit volgt dat de vraag of de onderhavige zaak vergelijkbaar is met die van van geen belang is. 2.11 Gelet op liet voorgaande heeft verweerder zich met een beroep op het interstatehjk vertrouwensbeginsel op het standpunt kunnen stellen, dat ervan kan worden uitgegaan dat Griekenland de retbulementverbodcn niet zal schenden. 2.12 Het beroep op Richtlijn 2005/85/EG van de Rnad van l december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (hierna: de Procedurcrichtlijn) faalt Niet is met concrete gegevens gestaafd dat aan de asielprocedure in Griekenland zoodanige gebreken kleven, dat niet kan worden onderzocht en vastgesteld of de in het Vluchtelingenverdrag en het EVRM genoemde risico's worden gelopen bij terugkeer naar het land van herkomst, Aldus is niet aannemelijk gemaakt dat hetrisicobestaat dat Griekenland zijn verplichtingen voortvloeiend uit die verdragen niet zal nakomen, 2.13 Het betoog dat de behandeling van asicl20Ckcrs door de Griekse autoriteiten en de omstandigheden waaronder zij in Griekenland (in detentie) verblijven op zichzelf reeds in stnjd is met artikel 3 van het KVRM kan door de Nederlandse rechter niet worden beoordeeld. Daaromtrent behoort te worden geklaagd bij de Griekse autoriteiten. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens van 2 december 2008 (JV 2009,41). 2.14 Het betoog dat eisers in Griekenland geen toegang hebben tot rechtsmiddelen is onvoldoende onderbouwd en leidt niet tot het oordeel dat Griekenland onvoldoende processuele waarborgen biedt voor toetsing aan artikel 3 EVRM. 2.15 Nu het onderzoek ter zitting op 12 mei 2009 is gesloten, heeft de rechtbank geen rekening gehouden met ontwikkelingen die üich daarna hebben voorgedaan. 2.16
Gelet op het vorenstaande zijn de beroepen ongegrond.
2.17 Er bestaat geen aanleiding voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van de beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken.
13-PUG-20ß9 17:59 Uan :UfiN BPLEN.PDUOK.
31503138202
P.9'9
ftan:FPXl
(
AWß 08/21130, 08/21133, 08/21136 en 08/21139
blad 5/5
3. Beslissing De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak JS gedaan door mr. O.P. Loman en in het openbaar uitgesproken m tegenwoordigheid van K.M.C. Zijlstra-van Middelkoop als griffier, op „ . . . . »«**
0 3 AUG. ZUÖ9
V O O R AFSCHRIFT COlsflf O R M D E GRIFFIER VAN DE
Afschrift verzonden op:
Q 3 ÄUG. ?0rtû
Rechtsmiddel Tagen den? uitspraak kunnen partijen hitman vier weken na de. datum van verzending win dezti uitspraak fioftcr beroep instellen bij de Âfdûlînf- bestuursrechtspraak van de Raad van State, vnder vermelding van ' 'tivger beroep
vreemdelingenzaken",pastbw 16113. 2S00BC 's-Cruvenhage. Artikel 85 Vvf 2000 ln-paalt in dat verband dat het beroepschrift e&t v/meer grieven tegen de uitspraak bevat Artikel 0:6 Àvi4> (licrstûl verzuim) is niet van toepassing.
-13-AUG-2009 17:54 Uan :UAN BALEN.PDUÜK.
3150313B202
P.1'9
fian:FAXl
Mr HJ. van Balen,
ADVÛCATENBUROVAN BALEN Per 24 juni 2005 Aweg 19, 9718 CV, fax 050 - 3138202 post uitsluitend: Postbus 1068, em»i: Hj.wnHnfen®fnttH.<»m
advocaat en procureur lid van de Vereniging van Letselschade Advocaten Tel. 050 - 3142800
9701QB Groningen, 13 augustus 2009 j^. Griek.Brp.RvSt uw Keft 21130, (31, 33, 35, 36, 38, 39) t/m 08/21141 BEPTDN GS a,a.
a.a.
Fax 070-3651380 Vrccmdclingenn Postbus 200Ï9 2500 EA DEN HAAG
Fax 038-8886119 iND mr M J . Hofstra Postbus 40052 8004 DB ZWOLLE
" TCAD VAM STATE INGEKOMEN
1 3 AUG 2009
Fax 0527-202407
[email protected] ZAAKNR.
AZC Oosterringweg 41 p/a W N 8315 PS LUTTELCEEST
V3
AAN: BEHANDELD: DD:
PAR:
HOGER BEROEPEN tegen de ongegrondverklaringen door de Rechtbank Zwolle dd 3-8-09 van Beroep tegen IND's Dublin-beschikkingen 12-6-08 namens en gevolmachtigde advocaat mr H.J. van Balen.
en
mid-Iraki, i.c tot dit hoger beroep bepaaldelijk
Appellanten lassen de inhoud van al hun eerdere stukken hier in en voeren aan: Grief 1 ; Ten onrechte en ander (toereikende) motivering stelt r.o. 2.5 en het dictum dat de ^ p v ^ 13 en 14 sept '07 geen asieiaanvraag-pv's zijn in de zin van art. 4 lid 2 van de D u b l , 7 ^ e n , n f f l ^ : f ? en dat ieders asielaanvraag niet eerder dan 1-10-07 zou zijn ingediend, en daarmee- de Dublin-claim tijdig binnen 3 maandstermijn van 17 Dublin-verordening zou zijn. immers de KMAR stelt in pv's vast; - AmDtsedig pv dd 13-9-07 van wachtmeester Ie klas ^ * * mY qjM «yn*»~* vnnr nji en miin dochten. We zijn gevlucht voor de problemen m - Prœesverbaal staandehouding en overbrenging/ophouding door ^ ^ j t 13-9-07 bli 5 verklaring van _ 'ik ben met mijn dochters vertrokken vanwege oüe problemen. Ik ben gevlucht met nnjn dochters, vattwege alle misdaden, meisjes die worden verkracht, ik kan niet terug naar hak vanwege problemen. Dat weet u best Meisjes worden er ontvoerd en verkracfu. ,« ml hier asiel aanvragen, ". ..^,. riwff y ^ . -Proces verbaal van gehoor op ambtseed art. 59 Vw + 5.2 Vb van verklaring van "ikwil asielaanvragen",.. .Op 13-9-07 9,59 in bewaring gesteld blz 3 ik - Atnbtsedig pv dd 13-9-07 van. .... ~. wachtmeester Ie klas , wit asiel aanvragen in NL *. - Ambtsedigpv dd 14-9-07 van "ik wil asiel aanvragen "
Ie luit.KMAR inz bewaring van
- Ambtsedig pv dd 13-9-07 van wachtmeester V klas wil asiel aanvragen in NL ".
blz 3
ft
KMARdd - Procesverbaal staandehouding en overbrenging/ophouding door "ik wil hier asiel aanvragen". 14-9-07 blz 5 verklaring van KMAR: verklaring -Proces verbaal blz 5 van geltoor op ambtseed art. 59 Vw + 5.2 Vb van «wij willen asiel aanvragen"... . mi
Î3-AUG-2009 17:55- Van :URN BALEN,ADUÜK.
3150313820P
flan:FAXl
- Procesverbaal stawMwuding en overbrenging/ophouding door, a 13-9-07 bli 5 verklaring van ik m nier asiel aanvragen".
P.2'9
KMAH M
- Journaal 14-9-07 9.29 uur van "betrokkene heeft tijdens het gehoor asiel aan&evrüa&d*. - KMAR 14-9-07: "hierbij h& verzoek om voor de volgende vreemdelingen een asielgehoor op te starten:
Daarmee is voldaan aan de eis va» pv dd 13-9-07 in de zin van 4 lid 2 Dubiinvcrordcning. Echter IND's claim op Griekenland vermeldt ten onrechte als aanvraagdatum 1-10-07. Appellanten verzoeken de Raad van Slate deze onjuiste, althans ontoereikend gemotiveerde uitspraak te vernietigen, op anders prejudiciële vragen Ie stellen aan het Eur. Hof of voornoemde KMAR-pv's een asielaanvraag inhouden in de zin van art. 4 lid 2 Dublin-verordcningt waarmee de artl7-termijn ïs begonnen. Grief 2: Ad 2,8-2.14: De uitspraak a quo en [ND hanteren een pars pro toto debating-truc: bestrijden slechts een beperkt deel van verzoekers veelvoud van argumenten van Griekse verdrags- en EUrichtlijnschendingen, m.n; (indirect) refoulement. Verzoeker zet hieronder maar weer de door verzoeker aangevoerde -door rechtbank en 1ND voor een groot deel onbesproken en onwecrlegde- schendingen door Griekenland van verdragen en EU-richüijnen; PROCEDURErichtlijn: 8 Md 2: deugdelijk onderzoek, 9 lid 2 gemotiveerde beslissing en schriftelijke inlichtingen, hoe deze aan te vechten, 10 lid la met. inlichtingen in begrijpelijke taal over de hele procedure, 10 la-b+e: met adequate tolk, 12 lid 1 en 13 m.n, lid 3: aanhef en b; persoonlijk onderhoud met tolk en adequate gelegenheid de asielgronden uitvoerig uiteen te zetten, 14 schriftelijk verslag van dit onderhoud, 9 lid 2 gemotiveerde beslissing en schriftelijke inlichtingen, hoe deze aan te vechten, 39: daadwerkelijk rechtsmiddel bij een rechter, - van de OPVANGrichÜijn: preambule 5 en 7: een menswaardige levensstandaard en waarborg van de menselijke waardigheid, 13 lid 2: een opvang die voldoende levensstandaard voor gezondheid en bestaansmiddelen biedt. - 3 EVRM: onmenselijke vernedering door asielzoekers stelselmatig in daklozen-zwerverssituatic te brengen, waarin zij, temeer bij gebrek aan huisvesting, materiele middelen, tolken, asieladvocaten, geen 13 EVRM -effectief rechtsmiddel hebben tegen de Griekse verdragsschendingen, Ook ingeval van niet-afwijzing: - van het Europees Sociaal Handvest, deel 1 m.n. art. 13, 14,30 en 31 en deel II, lid 1, lid 4, en 9 t/m 14, 20 en 30-31: recht op doelmatige beroepskeuze voorlichting, vakopleiding, re-integratic, sociale zekerheid en huisvesting, sociaal en geneeskundige bijstand, diensten voor sociale zorg en toegang tot de arbeidsmarkt, en bescherming tegen armoe en sociale uitsluiting. Voorts Vluchtelingenverdrag: 17 m.n lid 3en 18: arbeid, en op z'n minst art. 20: welzijn: distributiestelsel op gelijke voet als "eigen" onderdanen, 21: huisvesting, 24: arbeidswetgeving en sociale zekerheid. Met deze normen is volledig in strijd het in dakiozenzwerverspositie brengen van het leeuwendeel van de asielzoeker en ook zelfs gedoogden, zoals blijkt uit de in de eerdere argumentatie aangevoerde vele bronnen. DQZ& Griekse schendingen zijn zó wijdverbreid voor de overgrote meerderheid van de asielzoekers, dat dit de concrete, aanwijzingen zijn dat Griekenland ook jegens verzoeker zijn internationale verplichtingen niet na zal komen. De door de IND aangehaalde brief van de Griekse minister van binnenlandse zaken dd 2-4-08, die bevestigt, asielaanvragen te toetsen aan EVRM en Vluchtelingenverdrag en de brief dd 11-7-08 van het Head of Aliens 2
13-AUG-2009 17:55 "Jan :UflN BALEN.ADUOK.
31503138202
Pan:FAXl
P.3'9
Division of the Greek Dublin Unit, dat geen asielzoeker wordt uitgezet tenzij alle stadia van de asielprocedure zijn geändigd, inclusief het beroepsrecht tegen elke uïtzettingsbeslissing, weerlegt onvoldoende voornoemde schendingen, welke worden gestaafd door de vele genoemde bronnen. Griekenland zei ook al geruime tijd geleden toe, de "onderbrekingsbepaling" van liet presidentieel decreet te zullen afschaffen, maar heeft die toezegging niet uitgevoerd in wetgeving. Wegens dat nier-uitvoeren van de toezeggingen in wetgeving is de Eur. Commissie een "inbreukgeding" gestart tegen Griekenland. Ook jarenlange Griekse overheidsbeweringen, dat Griekenland voldeed aan de normen voor invoering van de euro, zijn achteraf bedrieglijk gebleken. De Griekse overheid kan dus bepaald niet op z*n woord worden geloofd, nu die toezeggingen zijn weerlegd. Rechtbank en ÏND hanteren de cirkelredenering: wegens Griekse toezeggingen krijgt het interstatelijk vertrouwen. Dat Griekenland in werkelijkheid zijn toezeggingen in de praktijk niet nakomt blijkt uit de aangevoerde bronnen: o.a.: De UNHCR en Amnesty onderbouwen, dat - Griekenland boten met asielzoekers vaak terugdrijft naar Turkse wateren, en asielzoekers wel dwong de grensrivier de Evros terug over te zwemmen naar Turkije. Turkije heeft in zijn asielwetgeving het territoriaal voorbehoud, dat asiel alleen verleend lean worden aan asielzoekers uit Europa, lees: Turken uit de Balkan. Hier dreigt dus wel degelijk refoulement. - van 99% van de zich in overheidshanden bevindende gevangengenomen asielzoekers geen schriftelijke asielaanvraag op papier komt door een stelselmatige verhindering daarvan door de Griekse overheid, onthouden van tolken, mishandeling, enz. - Griekenland nagenoeg 100% van alle asielaanvragen die desondanks toch op papier komen, zonder gehoor in een taal die de asielzoeker verstaat en zonder motivering afwijst, en dat alle 0,3% vluchtelingen en 0,6% EVRM-beschermden samen nog geen 1 % van het aantal geregistreerde asielaanvragen beslaan. De Griekse ombudsman kritiseert de Griekse overheid, dat de Griekse asielprocedure niet voldoet aan de internationale maatstaven. De theoretische bcrocpsmogclijkheid bij de Griekse overheid tegen asiel weigering is geen onafhankelijke rechtelijke instantie, doch een hestuurlijke "Board". Ongemotiveerd is, waarom de interim measure dd 22-1-09 van het EHRM, en de ene weigering van interim measure dd 2-12-80 KRS/UK, niet af zouden doen aan de ruim 80 verleende interim measures. Doordat Griekenland het leeuwendeel van zijn asielzoekers laat verpauperen in een daklozen-zwerverstoestand, zonder geld, zonder tolken, zonder vast adres (vereist voor een asielgeding), en opgejaagd door gewelddadig mishandelende politie, zal het leeuwendeel van de asielzoekers feitelijk met in staat zijn tot een effectief rechtsmiddel bij de Griekse ( hogere) overheid, laat staan EHRM-gcding, Genoemde uitspraken miskennen dat Griekenland terugdrijven (refoulement) van asielzoekers beoefent niet dmv schriftelijke, in rechtsgang voor beroep toetsbare rechtshandelingen en procedures, maar door het zonder veel vorm van proces wegpesten dmv verpaupering en uithongeren in een daklozenzwerverspositie, ook zonder vast adres, vereist voor een asielgeding, zonder voldoende tolken, waardoor het leeuwendeel van de asielzoekers niet in staat is een effectief rechtsmiddel geldend te maken. Voorts dient mee te wegen: Volgens persbericht -bijgaand- Volkskrant 13-6-09 kwamen in 2008 ruim 146.000 gearresteerde asielzoekers naar Griekenland met zijn ca 12 miljoen inwoners en veel zwakkere economische positie, ca lOx het aantal asielzoekers in NL met ca 16 miljoen inwoners. Omgerekend naar bevolkingsgrootte zou dat voor NL op ca 195.000 asielzoekers uitkomen, ca 13x zoveel als nu - nog zonder verrekening van de verschillen in economische positie. Van EU-rcgcIgcving is ook de considerans geldend SU-recht -o.a. van de Dublin Vo 343-2003: 1... openstaan voor vluchtelingen ... 4 eerlijke criteria om daadwerkelijke toegang tot de asielprocedure te waarborgen ... 8 ... de verantwoordelijkheidscriteria moeten evenwichtig en vanuit het oogpunt van solidariteit de verantwoordelijkheid vaststellen .... 15 .... de Dublin Vo 343-2003 is opgesteld met inachtneming van de grondrechten, m.n. het Eur. Handvest ... er op gericht het art. 18-recht op asiel volledig te waarborgen. Hoe marginaal de FND ook de considerans uitgelegd wil zien: er is geen deugdelijk gemotiveerde redelijke uitleg om ongeacht de door vele bronnen al jarenlang gestaafde Griekse schending van EU en internationale verplichtingen, en de evidente Griekse overbelasting met vele malen meer asielzoekers, louter als gevolg van zijn aardrijkskundige ligging, zonder toedoen van Griekenland, alle via Griekenland gekomen asielzoekers op Griekenland te claimen. In belangen-, redelijkheids-, EU-solidarïteits en proportionaliteits-afweging 3
13-AUG-E009 17:56 Uan ïUfiN BALEN,ADUOK.
3150313820E
Aan:FAXl
P.4'9
dienen de 100% Dublinclaims op Griekenland nader behoorlijk gemotiveerd en onderbouwd te worden. Door het stelselmatig afgewenteld-laten van de asieldruk op de zuidelijke grensstaten, zonder solidaire spreiding, maken de noordelijke staten zich medeplichtig aan de normschending door de zuidelijke. Grief 3 ad 2.10: Ten onrechte hebben de uitspraak a quo, VK en EHRM in de aangehaalde uitspraak vertrouwen gehecht aan toezeggingen van de Griekse asieloverheid. Zoals hierboven gespecificeerd worden Griekse toezeggingen in de praktijk niet nagekomen, o.a. in de niet-verbetering van art. 18 van het Presidentieel Dekreet van fictieve intrekking van asielaanvraag bij adresverlating, en invoering van wetgeving overeenkomstig de Griekse toezeggingen. Dit heeft geleid tot een inbreukgeding door de Eur, Commissie. Ook de Griekse bewering, te voldoen aan de euro-normen bleek niet te berusten op de werkelijkheid, doch op bedrieglijke becijferingen. De uitspraak a quo bevat ten onrechte een cirkelredenering, dat op grond van -niet nagekomen- toezeggingen Griekenland interstate! ijk vertrouwen zou verdienen. Grief 4: Ten onrechte vaart r.o. 2.10 blind op de veronderstellingen over informatie door de Griekse overheid. Appellanten herhalen hun bovenstaande argumentatie, dat Griekenland asielaanvragen illusoir maakt door stelselmatig niet-opnemen van schriftelijke asielaanvragen, en indien toch schriftelijk vastgelegd, zonder voldoende met adequate tolk te horen, nagenoeg 100% zonder motivering afwijst, en bezwaar bemoeilijkt door het vereiste van een vast adres zonder huisvesting, terwijl een beroepsgang bij een onafhankelijke rechter ontbreekt. Grief 5: Ten onrechte verwerpt r,o. 2.12 beroep op niet-naleving van minimumnormen. Volgens de Griekse ombudsman voldoet de Griekse asielprocedure niet aan de internationale normen. Ten onrechte beperkt de uitspraak het veelvoud van Griekse schendingen tot enkel terugkeer. Grief 6; Ten onrechte stelt r.o. 2.13 dat de NLse rechter in het geheel niet kan beoordelen dat de behandeling door de Griekse overheid van asielzoekers en de omstandigheden van het verblijf op zich reeds in strijd zijn met 3 EVRM -$n Eur, minimum normen en Vluchtelingenverdrag-, daar zowel de Griekse ombudsman als UNHCR en vele gezaghebbende bronnen zoals Amnesty International en mensenrechtenorganisaties daartoe vele motiveringsgegevens, subsidiair op z'n minst: aanwijzingen, leveren. Grief 7: Ten onrechte acht 2. H het ontbreken van toegang tot rechtsmiddelen en onvoldoende procedurele waarborgen in Griekenland, onvoldoende onderbouwd, De Griekse ombudsman zelf verklaart dat de Griekse asielprocedure niet voldoe-t aan internationale maatstaven. Evident is dal van de velen die ais dakloze /.werver zonder vast adres, ar-onder middelen van bestaan, zonder tolk -en soms, zoals menige Afrikaan, zelf analfabeet - het leeuwendeel niet in staat is effectieve rechtshulp te bereiken en te bekostigen tegen de Griekse behandeling van asielzoekers en een effectief rechismiddel bij het EHRM. Grief 8; Ten onrechte weegt de uitspraak niet mee de bijzonder kwetsbare positie van m.n. jonge vrouwen, die bescherming behoeven, in de in geval van overdracht aan Griekenland te verwachten daklozenzwerverspositie, in strijd met 3 EVRM en voornoemde EU-normen, Grief 9: Ten onrechte verklaart de uitspraak a quo het beroep en de VoVo ongegrond en veroordeelt dit niet de IND in de kosten. SLOTSOM: tot vernietiging van voornoemde ongegrondverklaringen door de Rechtbank Zwolle dd 3-8-09 van Beroep tegen TND's Dublin-oeschikkingen 12-6-08, met veroordeling van de IND de proceskosten van alle instanties, HJ. van Balen
Voor ons mcaSAOwerk geldt het incassotarief; voor net overige net laatste uurtarief van curatnrsalaris bij de Rechtbank Groningen; per J1-2009 186,- euro, geïndexeerd en met aanpassingsfactoren naar belang en draagkracht. Dossiers worden na 7 jaar vernietigdAansprakelijkheid is beperkt tot de dekking van de beroepsaansprakelukheidsverzekering in het desbetreffend geval. Het kantour is niet aaiLsprakuIijk Voor tekortkomingen van ingeKuhakelde derden.
4
07-SEg-<3009,18:09 Uan :K)W BALEN.RDUOK.
3150313820E
p.i'i
f=)an:FflXl
ADVOCATENBURO VAN BALEN
Mr HJ. van Balen,
Per 24 juni 2005 Aweg 19, 9718 CV, fax 050 - 3138202
advocaat en procureur lid van de Vereniging van letselschade Advocaten Tel, 050-3142800
pÛSt u i s l u i t e n d : POStbuS 1 0 6 8 , raa«: H.J.vanlMmai!nwH.a.im
9701 BB Groningen, 7 september 2009 to; .Aanv.ßrp.RvSt Uw Ref: 21130, (31, 33, 35, 36, 38, 39) t/m 08/21141 BEPTON GS a.a-
Fax 038-8886119 1ND mr MJ. Hofstra Postbus 40052 8004 DB ZWOLLE
Fax 070-3651380 Vreemde] ingenrechtkamer Raad van State Postbus 20019 STATE 2500 EA DEN HAAG
Fax 0527-202407 lutleleeest<2>vwmn.nl
zco^cbo^jijMi
a.a.
INGEKOMEN
- 7
AZC Oosterringweg 41 p/a VVN 83.15 PS LUTTELGEEST
ZAAKfeH. -Ä
SEP 2009
.V-fcct
BEHANDELD: DD:.
, PAR:
T AANVULLING dd 7-9-09 in de HOGER BEROEPEN tegen de ongegrondverklanngen door de Rechtbank Zwolle dd 3-8-09 van Beroep tegen IND's Dublin-bcschikkingen 12-6-08 namens
mid-Iraki, i.c tot dit hoger beroep bepaaldelijk
gevolmachtigde advocaat mr H.J. van Balen. In voorlopige V reactie op IND's Verweer dd 28-8-09 voeren appellanten aan: Ad 3.5. ad Grief 1: IND breidt de vereisten vaii art. 4 lid 2 Dubl in-verordening voor een asielaanvraag uit buiten de vereisten volgens de tekst van art. 4 lid 2 Dublin-verordening, De/e vereist - hetzij ontvangst door de bevoegde autoriteiten van een door de asielzoeker ingediend formulier, -hetzij de ontvangst van een "door de autoriteiten opgesteld pv". In deze T mogelijkheid, die i.c. in het geding is, is het vereiste van "bevoegde" niet herhaald. Een redelijke uillegmogelijkheid is dus dat elke door Hde autoriteiten", ook niet-IND-er, bijv., zoals i.e. ook de KMAR opgesteld pv daaraan voldoet; dus de pv's van 13-9-07, Ook als men de ontvangst door de IND van her KMAR-pv dd 13-9-09? ais maatstaf neemt, moet als datum dan hetzij de dag zelf worden aangenomen in geval van elektronische of faxverzending, hetzij de dag volgende op het pv, daar de post de volgende dag pleegt te worden ontvangen: dus 13 of 14 sept. '07. Voorts zou het ongerijmd zijn als de KMAR - hoewel geen parketpolitie of deurwaarder zijnde- wei bevoegd is een strafrechtelijke dagvaarding rechtsgeldig uit te reiken, maar niet rechtsgeldig een asielaanvraag te verbaliseren, die notabene ook een strafrechtelijk verweermiddel is op grond van art. 32 Vluchtelingenverdrag, ingeval van twijfel is en wordt u verzocht prejudice vragen te stellen aan het Eur. Hor over de uitleg van art. 4 lid 2 Dublinverordening i.e., zoals aangevoerd. Uit IND's bijlagen 1 en 2: EHRM's 3C kamers weigeringen dd 17-6-09 en 19-6-09 van interim measures blijkt niet dat deze de uitleg van art. 4 lid 2 Dublinverordening betreffen, noch de individuele omstandigheden van die casus. Appellanten handhaven al hun eerdere stellingen en stukken. SLOTSOM; tot vernietiging van voornoemde ongegrondverkJaringen door de Rechtbank Zwolle dd 3-8-09 van Beroep tegen IND's Dublin-beschikkingen 12-6-08, subsidiair: met verzoek prejudicifle vragen te stellen aan het Eur. Hof over de uitleg van art. 4 lid 2 Dublinverordening in het licht van voornoemde, met veroordeling van de IND de proceskosten van alle instanties. Van Balen
m