Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding Koninklijk Conservatorium voltijd Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Den Haag
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding Koninklijk Conservatorium voltijd CROHO nr.: 34798 Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Den Haag
Hobéon® Certificering BV december 2006 Auditteam: Drs. W.G. van Raaijen K. Bennetts H. Ebbelaar M. Jongbloed Drs. R.F.H. M. Stapert
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.4. 1.5. 1.6. 1.6.1. 1.6.2.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 18 oktober 2006
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 13 15 17 17 20 23 25 27 29 30 33 36 36 38 40 43 43 45 48 48 52 53 55 55 57
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
58 58 59
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 18 oktober 2006
1 1 1 1 1 4 5 6 8 8 8
1. INLEIDING 1.1. Functie van het rapport Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2. vermelde HBO bachelor opleiding.
1.2. Bereik van de beoordeling De Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, in casu het Koninklijk Conservatorium, verzorgt de HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de HBO bachelor opleiding:
Dansvakopleiding, voltijd
crohonummer: 34798
De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Dansvakopleiding, voltijd.
1.3. Aanpak 1.3.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvariant is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een Visiterende Beoordelende Instantie (VBI) zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: de opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een Dansvakopleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 1
De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de Dansvakopleiding aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement, beeldregistraties van (eind)voorstellingen Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van dans, één student alsmede één lead auditor en één auditor ‘onderwijs’/secretaris, beiden vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
1
Visitatie heeft plaatsgevonden op 7 juli: bezoek Eindvoorstelling 2005-2006 en op 18 oktober 2006: visitatie Hogeschool.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 2
Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ / ‘voorstellingen’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; ‘Studieplannen’ en ‘Profielwerkstukken’ van studenten; de ‘eindproducten’/ eindvoorstelling van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding(-en) werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 3
1.3.2. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon Certificering onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 4
1.4. Karakteristiek van de opleiding Er zijn in Nederland verschillende HBO-bachelor opleidingen op het terrein van dans. De Dansvakopleiding van de Hogeschool van Beelden Kunsten, Muziek en Dans (i.c. het Koninklijk Conservatorium te Den Haag) is ‘een bijzondere opleiding’: afgestudeerden van de Dansvakopleiding zijn gemiddeld 18/19-jaar, hetgeen uitzonderlijk is ten opzichte van de meeste HBO (ook dans)-studenten die hun opleiding in de regel verlaten als twintig-plusser. De Dansvakopleiding neemt dan ook een unieke positie in binnen het Nederlands HBOstelsel. De Dansvakopleiding is een doorlopende dansopleiding die begint op 10-jarige leeftijd op de basisschool en eindigt op gemiddeld 18-jarige leeftijd in het ‘dans-hbo’. Het onderwijs van de Dansvakopleiding kent een opbouw in acht studiejaren en start met Groep I als leerlingen 10 jaar zijn (Basisschool groep 7). Groep VIII leerlingen hebben de 17 jarige leeftijd bereikt en voltooien een AVO/VWO-opleiding. Vervolgens kunnen Groep VIII-leerlingen doorstromen naar het HBO waar zij de Dansvakopleiding afmaken. Deze HBO component neemt twee jaar in beslag. Voorwaarde om de HBO-Dansvakopleiding te kunnen volgen, is dat de jonge dansleerlingen participeren in het algemeen vormend onderwijs van de School voor Jong Talent. Deze school is onderdeel van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans en verzorgt onderwijs voor jonge dansers, musici (vanaf 10 jaar) en beeldende kunstenaars (vanaf 12 jaar). Voor de karakteristiek van deze opleiding volgen wij in belangrijke mate hetgeen in de preambule is opgenomen over deze opleiding. In de documentatie, i.c. de Management Review, wijst de opleiding er op dat ‘…de ontwikkeling van jongvolwassene naar volwassene zich met name tussen het 18e en 25e levensjaar afspeelt en dat het toetsingskader voor accreditatie van HBO-opleidingen, (o.a. middels de algemeen vastgestelde HBOkwalificaties en -competenties) om overigens volkomen voor de hand liggende redenen uitgaat van de ontwikkeling van de jong volwassene tot de volwassen startende beroepsuitoefenaar op HBO-niveau. Op de Dansvakopleiding is echter sprake van een doorlopende dansopleiding die begint op 10-jarige leeftijd op de basisschool en eindigt op gemiddeld 18-jarige leeftijd in het ‘dans-HBO’. Het opknippen van de dansvakopleiding in een voorbereidend gedeelte en een HBO-gedeelte is een tegennatuurlijke exercitie, die haaks staat op het wezen van de ontwikkeling tot academische theaterdanser, met haar natuurlijke, inmiddels bijna organische en al decennialang wereldwijd toegepaste leerlijn’. De opleiding merkt verder op: ‘De reden waarom de Dansvakopleiding in het HBO-stelsel is ondergebracht, zit in het gegeven dat op deze wijze de, door een ieder gewenste, legitieme basis voor de opname van de opleiding in het bekostigde onderwijsstelsel mogelijk wordt gemaakt. Gezien het feit dat de Dansvakopleiding onderdeel is van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, is het begrijpelijk dat is gekozen voor het HBO-stelsel’, om vervolgens er op te wijzen dat de hogeschool ‘….vanuit technocratisch oogpunt de opname van de opleiding in het HBO-stelsel en de gevolgen die dat met zich meebrengt’ ondersteunt, ‘…maar vindt het van belang op te merken dat de doelstellingen, uitgangspunten, eisen, voorwaarden en inrichting van het HBO op gespannen voet staan met het wezen van de Dansvakopleiding. Dat het hier om een stelselexercitie gaat, wordt o.a. bevestigd door het gegeven dat, voor zover ons bekend, uitsluitend in Duitsland en Nederland dit type opleiding is ondergebracht in het zogenaamde Hoger Onderwijs’. Van oudsher leidt de Dansvakopleiding op voor een specifiek deel van de beroepsuitoefening, namelijk voor de internationale gezelschappen en choreografen die dansvoorstellingen creëren en uitvoeren, die als basis de academische theaterdans hebben of nemen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 5
Om danser te worden in een dergelijk gezelschap en te kunnen werken met choreografen in dat segment, moet vanaf jonge leeftijd gericht, gedisciplineerd, intensief en dagelijks worden getraind. De vergelijking met het bedrijven van topsport (o.a. turnen, zwemmen, tennis) waarbij ook dagelijks vele uren intensieve training noodzakelijk zijn om de top te halen en aan de top te blijven, is een vergelijking die in veel aspecten opgaat. Naast de ambitie en ijzeren discipline die het kind/de leerling/de jong volwassene moet hebben, speelt ook de niet te voorspellen ontwikkeling van het lichaam een doorslaggevende rol tijdens de opleiding. Het dansen in genoemde gezelschappen stelt vandaag de dag extreem hoge eisen ten aanzien van de esthetica van het lichaam, de lichaamsbeheersing en het technisch kunnen van de danser. Dit kan deels met ambitie, opoffering, training en begeleiding worden bereikt, maar de ontwikkeling van het (dans)lichaam is ook genetisch bepaald en dat betekent jarenlange onzekerheid of het (dans)lichaam zich in de richting ontwikkelt die nodig is om het einddoel te kunnen halen. Al deze factoren hebben tot gevolg dat het grootste en belangrijkste gedeelte van de dansopleiding al achter de rug is, en dat een aanzienlijk deel van de leerlingen vanwege één van bovengenoemde redenen inmiddels een andere dansweg is ingeslagen, voordat een leerling aan het ‘dans-HBO’-gedeelte van de Dansvakopleiding kan beginnen. Ongeveer tussen de 5–10 % van de leerlingen stroomt jaarlijks door naar het HBO-gedeelte van de opleiding, waardoor het een van de kleinere HBO-opleidingen in Nederland is. De Dansvakopleiding is een doorlopende opleiding, waar tussentijds weliswaar leerlingen/studenten in- en uitstromen, maar waar, als gevolg van de eisen, een aanzienlijk deel van de leerlingen niet doorstroomt naar het ‘dans-HBO’, om zich vervolgens in te schrijven op een andere dansopleiding. Een goed doordacht onderwijs- en begeleidingsproces is essentieel voor zowel het toptalent dat de eindstreep haalt als voor de leerlingen die hun dansopleiding op andere wijze zullen voortzetten. Ondanks de teleurstelling bij de mededeling dat de dansvakopleiding niet kan worden vervolgd, maken de leerlingen hun middelbare school succesvol af op de School voor Jong Talent of elders. De School voor Jong Talent speelt een centrale rol voor de leerlingen van de Dansvakopleiding. Alle dansleerlingen zijn verplicht om het algemeen vormend onderwijs op de School voor Jong Talent te volgen. Hierdoor is de Dansvakopleiding in staat om een zo optimaal mogelijke opleidings- en begeleidingsomgeving te bewerkstelligen voor de danser (musicus, beeldend kunstenaar en vormgever) in spé. Schoolrooster en dansrooster worden op elkaar afgestemd, waarbij de dansontwikkeling uitgangspunt is en centraal staat, onder voorbehoud dat de middelbare schoolopleiding en het welzijn van de leerling niet in het gedrang komen.
1.5. Visitatierapport De dansopleidingen zijn in 2001 gevisiteerd. In de Management Review van 2006 geeft de opleiding per facet aan wat de bevindingen waren tijdens de visitatie in 2001. Zo werd het onderdeel ‘Doelstellingen’ door de visitatiecommissie in 2001 als ‘onvoldoende’ beoordeeld; de opleiding ‘distantieerde zich ‘….van de opgestelde eindtermen zoals die toentertijd waren opgesteld door het netwerk Dans en het feit dat voor bepaalde delen van de opleiding de eindkwalificaties onvoldoende waren geëxpliciteerd’. Het nagestreefde eindniveau van de opleiding werd door de visitatiecommissie als ‘voldoende’ beoordeeld. De door de studenten aan het einde van de opleiding verworven kennis, vaardigheden, etc. zijn voldoende toereikend om in het beroepenveld te kunnen functioneren. De verantwoordelijkheid van het eindniveau neemt de opleiding thans geheel op zich en legt deze niet (meer) ’neer’, zoals de visitatiecommissie in 2001 constateerde, bij de gezelschappen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 6
De opmerkingen en aanbevelingen uit het visitatierapport ten aanzien van de onvolledige beschrijving van de eindtermen van het curriculum heeft de opleiding ter harte genomen; de ontbrekende beschrijving van de eindtermen (‘caractère’ en ‘modern’) zijn geformuleerd. De eindtermen voor ‘modern’ zijn geïntegreerd binnen het curriculum. In de syllabi staan de eindtermen beschreven per leerjaar voor ‘klassiek’, ‘caractère’ en ‘modern’. Ten aanzien van het studieprogramma was de visitatiecommissie ‘positief’. Dat wil zeggen dat de verschillende facetten uit het onderwerp programma met een ‘voldoende’ beoordeeld werden. De opleiding merkt thans op dat zij ‘…met zorg’ datgene wat als voldoende beoordeeld is op niveau heeft gehouden en op detailniveau verbeteringen heeft doorgevoerd. Ten aanzien van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ was de visitatiecommissie in 2001 positief wat betreft de opleidingsachtergrond en ervaring van de docenten. Wel diende de opleiding aandacht te besteden aan scholingsbeleid en het voeren van functioneringsgesprekken. Opgemerkt wordt in de documentatie (zie ook dit rapport onder ‘Inzet van personeel’), dat de directie van de dansopleiding de komende jaren aandacht zal besteden aan het opstellen en invoeren van pedagogisch didactische uitgangspunten. De opleiding erkent dat de docenten van de Dansvakopleiding de komende jaren hun pedagogische en didactische kennis en vaardigheden verder dienen te ontwikkelen. Er is op dit moment geen operationeel personeelsbeleid beschikbaar wat betreft functioneringsgesprekken. Wel is de opleiding begonnen met het voeren van deze gesprekken. De faciliteiten van de opleiding werden door de visitatiecommissie als voldoende beoordeeld. De studievoortgangbewaking, de studiebelasting en de studiebegeleiding werden door de visitatiecommissie als ‘onvoldoende’ beoordeeld. De opleiding heeft op deze drie punten verbeteringen geïmplementeerd. De visitatiecommissie was in 2001 kritisch over de kwaliteitszorg van de opleiding. Deze was ‘onvoldoende’. De opleiding geeft zelf aan dat er op dit terrein ‘…nog een deel van de weg moet worden afgelegd’. Er wordt op gewezen dat de opleiding voor ondersteunende activiteiten afhankelijk is van hetgeen er op het niveau van het Koninklijk Conservatorium en de Hogeschool gebeurt; de kwaliteitszorg komt ‘…operationeel nu op gang’. In ieder geval heeft het College van Bestuur opdracht gegeven in het studiejaar 2004-2005 om een opzet te maken voor een hogeschoolbeleidsplan op het terrein van kwaliteitszorg. Ten aanzien van het facet ‘Rendement’ geeft de opleiding aan dat men niet zozeer een kwantitatieve benadering hanteert maar veelmeer een kwalitatieve benadering ‘…en niets anders’. De visitatiecommissie gaf in haar rapport aan dat het rendement van de opleiding moeilijk te beoordelen is ‘…omdat het voor studenten die de opleiding vóór het ‘dans-HBO’ verlaten, kan gelden als een vooropleiding voor een andere dansopleiding, of als een bijzondere VO-opleiding die toegang geeft tot het ‘reguliere HBO’.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 7
1.6. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. W.G. van Raaijen K. Bennetts – expert Dans en Dansonderwijs H. Ebbelaar – expert Dans M. Iongbloed – student Dans Drs. R.F.H.M. Stapert, deskundige onderwijs
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de Dansvakopleiding noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De voorzitter van het auditteam, de heer Van Raaijen, kan bogen op een jarenlange (lead-) auditervaring in en buiten het hoger (kunst-)onderwijs en is als senior adviseur werkzaam voor de Hobéon Groep. De vak- en werkvelddeskundigen mevrouw Bennetts en de heer Ebbelaar hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Bennetts en Ebbelaar hebben op grond van hun ervaring en positie in de (internationale) danswereld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan dansprofessionals op mondiaal niveau. De deskundige ‘onderwijs’, Stapert, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer Iongbloed is studentlid binnen het auditteam. Iongbloed studeert aan de Koninklijke Balletschool (3e graad, Klassieke dans) te Antwerpen. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.6.1. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.6.2. Programma visitatie 18 oktober 2006 Zie Bijlage II.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 8
2. BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen De eindkwalificaties voor de Dansvakopleiding zijn vastgelegd in het opleidingsprofiel voor de danser. Het Netwerk Dans, waar de Dansvakopleiding in participeert, heeft dit profiel opgesteld (2002) en onderhoudt dit profiel. Uit de documentatie blijkt dat de opleidingskwalificaties voor het uitstroomprofiel Danser drie competentiedomeinen kent: artistiek, vaktechnisch en professioneel-maatschappelijk. Binnen deze domeinen is sprake van competenties op terreinen zoals: analyserend vermogen, creërend vermogen, ambachtelijk vermogen, lerend vermogen en innovatief vermogen. De verschillende (in totaal 23) competenties zijn in een schema uitgewerkt binnen de genoemde domeinen. Ter adstructie volgt hieronder een aantal voorbeelden per domein. Landelijk vastgestelde domeinspecifieke eisen Uit het opleidingsprofiel van de Dans vakopleiding blijkt dat: De afgestudeerde in staat is om op zijn handelen en denken te reflecteren door hier voldoende afstand tot te nemen, te analyseren en te evalueren. De afgestudeerde zijn eigen kwaliteiten kent en de daarbij behorende valkuilen en uitdagingen. De afgestudeerde een dansuiting kan analyseren, hierop reflecteren en hierover communiceren. De afgestudeerde het eigen handelen en denken kan beredeneren en verantwoorden. De afgestudeerde over een visie beschikt op de maatschappelijke rol van de hoger opgeleide. De afgestudeerde over probleemoplossend vermogen beschikt en in staat is te analyseren en te integreren. De afgestudeerde initiatieven neemt en innovaties weet te bewerkstelligen. De afgestudeerde in staat is om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het beroep en de eigen beheersing van het beroep op peil kan houden o.a. door zelfstandig nieuwe kennis te verwerven. De afgestudeerde specifieke werkmethoden, stijlen en technieken hanteert bij het creëren, onderhouden en (her)instuderen van choreografieën. De onderliggende (dans)theorie van een zodanig niveau is dat de afgestudeerde uitgaande van deze theorie over vakinhoudelijke ontwikkelingen in de verschillende werkvelden beschikt. De afgestudeerde zodanig communicatief is, wat taalgebruik en houdingen betreft, dat deze stimulerend kan werken in alle processen waarbij hij betrokken is. Het profiel voor de Dansvakopleiding is tot stand gekomen volgens de procedures die voor alle HBOopleidingen door de HBO-raad zijn afgesproken. Dat betekent onder meer dat het profiel Dans en de daarin beschreven opleidingskwalificaties ter validatie zijn voorgelegd aan een representatieve vertegenwoordiging uit de dansberoepspraktijk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 9
‘Haagse’ eindkwalificaties Artistieke domeincompetentie: Visie: de danser werkt van uit een visie op de danskunst en kan deze toelichten; Creërend vermogen: (i) de danser onderzoekt en geeft zichtbaar vorm aan de eigen identiteit van de danskunstenaar, (ii) de danser vertaalt choreografische concepten in beweging. Vermogen tot samenwerken: de danser draagt vanuit vakmanschap en functie bij aan de samenwerking die vereist is bij de totstandkoming van dans(theater)producties. Communicatief vermogen: de danser communiceert met beroepsgenoten en belanghebbenden over inhoud en betekenis van dans. Vaktechnische domeincompetentie: Analytisch vermogen: (i) de danser heeft analytisch inzicht in de eigen functie en rol en handelt van daaruit als danskunstenaar, (ii) de danser heeft analytisch inzicht in dans en kan daarover communiceren. Ambachtelijk vermogen: (i) de danser hanteert bewust diverse werkmethoden, stijlen en techniek bij het creëren, onderhouden en (her)instuderen van choreografieën, (ii) de danser geeft er via zijn handelen en communiceren blijk van over kennis te beschikken van de dansvakinhoudelijke ontwikkelingen, (iii) de danser werkt vanuit het bewustzijn dat trainingsdiscipline onontbeerlijk is voor het optimaliseren van de eigen fysieke vaardigheden. Ondernemerschap: (i) de danser is in staat op korte en langere termijn voorzieningen te treffen, (ii) de danser onderkent het belang van netwerken. Professioneel-maatschappelijke domeincompetentie: Omgevingsgerichtheid: de danser laat in zijn dansen en manier van werken een eigen (maatschappelijk) engagement zien. Lerend vermogen: de danser houdt relevante kennis en vaardigheden op peil en kan deze vernieuwen. Reflectief vermogen: de danser kan reflecteren op het eigen handelen, op de keuzes die hij daarbij maakt en op de uitkomsten ervan. Innovatief vermogen: de danser heeft een kritische en onderzoekende attitude gericht op vakinhoudelijke vernieuwing en op doorgroei in beroep n vakgebied. Vanuit deze, hierboven eclectisch beschreven domeinen (‘artistiek’, ‘vaktechnisch’ en ‘professioneelmaatschappelijk’) heeft de opleiding het curriculum samengesteld, waarin de student zich binnen deze competentiegebieden kan ontwikkelen, maar ook deze gebieden met elkaar kan verbinden. De opleiding heeft dit in een matrix gevisualiseerd: elke competenties heeft zij nader omschreven en telkens in verband gebracht met één of meer programmaonderdelen. Zij is er in geslaagd een helder en betekenisvol beeld te schetsen van de opleiding. Betekenisvol zowel in termen van vakinhoudelijke eindkwalificaties en niveau als in termen van opleidingsprogramma. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij zich de kritiek van de Visitatiecommissie heeft aangetrokken en een belangrijke verbetering heeft aangebracht door haar eindkwalificaties zorgvuldig te expliciteren. Op deze wijze heeft zij een helder referentiekader ontworpen, relevant voor het beroepenveld en richtinggevend voor de opleiding zelf. Validatie van de eindkwalificaties als een continu proces Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding het werkveld/gastdocenten bevraagd over hun mening wat betreft eindkwalificaties, curriculum en kwaliteit van de studenten. De opmerkingen en suggesties voor verbetering worden door de opleiding besproken en, indien akkoord, meegenomen in plannen voor verbetering van de opleiding.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 10
De opleiding heeft een sedert lange tijd bestaande relatie en samenwerking met (internationale) dansgezelschappen en dansvakopleidingen. Deze dragen bij aan het streven naar een hoge technische, artistiek inhoudelijke kwaliteit die in lijn is met de eisen en wensen van de actuele ontwikkelingen in de (internationale) beroepsuitoefening. De Dansvakopleiding heeft veel contacten en frequent overleg met een grote verscheidenheid aan gezelschappen, opleidingen, docenten, balletmeesters, choreografen en netwerken. Het auditteam heeft een overzicht bestudeerd van contacten van de Dansopleiding met het internationale beroepenveld en daaruit blijkt bijvoorbeeld dat dansopleidingen en de internationale danswereld elkaar jaarlijks na afloop van de prestigieuze danswedstrijd “Prix-de-Lausanne” ontmoeten voor een meerdaagse bijeenkomst waarin over een aantal onderwerpen wordt gediscussieerd. De opleiding geeft aan, dat het platform voor haar een inspirerende werking heeft, maar ook door haar als een bijdrage wordt gezien om van gedachten te wisselen over de toekomst van het gezamenlijk belang en de gemeenschappelijke passie: de toekomst van de (academische theater-) dans. De Dansvakopleiding heeft een ‘stevige’ verstandhouding met Het Nationale Ballet, het Nederlands Dans Theater, Introdans, Scapinoballet Rotterdam en het Internationaal Danstheater. Deze samenwerking komt tot uiting in: de stagemogelijkheden van de studenten; het geven van de repertoirelessen door dansers van deze gezelschappen; het kunnen meedoen aan lessen en voorstellingen door de leerlingen/studenten van de Dansvakopleiding; het zitting nemen door directie, choreografen of balletmeesters in de examencommissie van de Dansvakopleiding. De contacten met het nationale beroepenveld zijn nader gestructureerd in de onlangs geïnstalleerde werkveldcommissies, die een adviserende en bespiegelende rol vervullen ten aanzien van de eisen die gesteld worden aan de startende danser. Indien nodig worden eindkwalificaties en daarmee de inhoud van de dansopleiding aangepast aan de (nieuwe) eisen vanuit het beroepenveld. Oordeel auditteam De eindkwalificaties vormen een, naar het oordeel van het auditteam, voortreffelijk uitgangspunt van waaruit de opleiding een programma heeft opgebouwd dat studenten in staat stelt zich te ontwikkelen tot dansers die technisch en artistiek op hoog niveau zijn toegerust; zowel de klassieke techniek alsook de hedendaagse dansvormen beheersen; zich flexibel kunnen bewegen binnen de vele technische benaderingen en stijlen; hun eigen danscomposities kunnen creëren en/of kunnen bijdragen aan die van anderen; de professioneel-maatschappelijke relevantie van hun werk en van de keuzes die zij daarbij maken, kunnen verwoorden. Samenvattend is het auditteam van mening, dat de eindkwalificaties van de opleiding aantoonbaar gebaseerd zijn op het landelijk vastgestelde Opleidingsprofiel / Eindkwalificaties voor de bachelor Dans en ook op dat niveau door het werkveld gevalideerd zijn.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 11
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de eindkwalificaties van de opleiding sluiten rechtstreeks aan bij de eisen die op landelijk niveau door vakgenoten binnen het domein worden gesteld aan de betreffende opleiding; de eindkwalificaties sluiten direct aan bij de eisen die op landelijk niveau door de beroepspraktijk aan de betreffende opleiding worden gesteld; de hierboven bedoelde op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde beroepscompetenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een goede afspiegeling van de ontwikkelingen binnen het domein; de actieve participatie van de opleiding in diverse internationale samenwerkingsverbanden laat zien, dat de opleiding zich ook richt op internationale ontwikkelingen en deze in haar programma incorporeert.
Naar het oordeel van het auditteam heeft de opleiding -in samenspraak met het beroepenveld- een helder, goed uitgewerkt, samenhangend, werkvelddekkend èn ambitieus referentiekader voor haar programma ontworpen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen De Dansopleiding geeft aan dat de Dublin Descriptoren een sterk cognitief karakter hebben. De Dansvakopleiding daarentegen is een fysiek ingestelde opleiding en de Dublin Descriptoren zijn niet direct bedoeld voor de populatie van de Dansvakopleiding, waardoor een strikte toepassing van de Dublin Descriptoren leidt tot een onevenwichtig beeld. Nadrukkelijk wijst de opleiding erop dat de jonge leeftijd (en de bijbehorende levensfase) van de populatie van de Dansvakopleiding als referentiepunt genomen dient te worden. Het auditteam heeft, uitgaande van het bovenstaande, de mate beoordeeld waarin de Dansvakopleiding voldoet aan de internationaal geaccepteerde beschrijving van een bachelor opleiding. De opleiding heeft de Dublin Descriptoren gekoppeld aan de eindkwalificaties en de inhoud van het curriculum. 1. Kennis en inzicht. Voordat de leerling/student begint met het ‘dans-HBO’ combineert hij/zij de opleiding met de algemeen vormende opleiding. De afgestudeerde van de Dansopleiding beschikt aantoonbaar over voldoende kennis en inzicht om succesvol te kunnen starten als danser. In het ‘dans-HBO’ wordt de techniek van de student intensief aangescherpt, verfijnd en liggen de danstechnische en fysieke eisen hoger. In het ‘dans-HBO’ concentreert de student zich op het afronden van zijn competenties zoals vastgelegd in syllabi die als uitgangspunt dienen voor de opleiding tot academische theaterdanser. Als referentiekader van zijn danstechnische, choreografische en danstheoretische vaardigheden en kennis hanteert hij het nationale en internationale werkveld van de artistieke theaterdans. Daarbij heeft hij eveneens kennis en inzicht in de andere (kunst)disciplines, waaronder theater en theatervormgevingsmiddelen, en van kunst en cultuur in het algemeen. 2. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde danser kan op grond van de verworven kennis en het verworven inzicht zijn of haar beroep op professionele manier benaderen. Deze kan daarbij zijn kennis, inzicht en vaardigheden ook toepassen in producties waarin hij samenwerkt met kunstenaars uit andere disciplines. De danser kent de ontwikkelingen in het werkveld van dansers en dansmakers en de professionele netwerken en samenwerkingsverbanden die daarin actief zijn. Afgestudeerden zijn in staat zich snel aan te passen binnen een dansgezelschap. Het aanpassingsvermogen van dansers aan (onvoorspelbare/onbekende) situaties speelt een belangrijke rol in het toepassen van kennis en inzicht door de danser. De beroepspraktijk vereist flexibiliteit en grote (fysieke) inzet. Behalve het aanpassen aan de groep, vereist het werken met gastchoreografen het vermogen om de verworven kennis en inzichten op andere manieren dan gebruikelijk toe te passen en open te staan voor andere visies. Verder behoort het verwerven van inzicht in uiteenlopende visies evenals het ontwikkelen van een eigen smaak tot de bagage van een startende danser. 3. Oordeelsvorming Een afgestudeerde van de dansvakopleiding is in staat om snel relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het wegen van relevante artistieke aspecten. Een choreograaf kan alleen werken met dansers die zich op basis van een enkele aanwijzing snel een oordeel kunnen vormen over de gevraagde technische en artistieke invulling van een dansuiting.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 13
4. Communicatie Een danser moet kunnen communiceren met het publiek, collega dansers, choreografen en balletmeesters. Het danslichaam, de expressie, incidenteel stemgebruik en de uitstraling functioneren als communicatiemiddelen van de danser met zijn omgeving. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de volgende eindkwalificaties: ‘Communiceert met beroepsgenoten en belanghebbenden over de inhoud en betekenis van dans’, ‘Communiceert met belangstellenden en buitenstaanders over dans’, ‘De afgestudeerde danser presenteert zichzelf’. 5. Leervaardigheden De danser is constant bezig kennis en inzicht te vergaren, deze toe te passen, daarop te reflecteren dan wel te anticiperen en dit alleen of in een groep of gezelschap met een publiek te delen, zo blijkt uit de documentatie. Uit de eindkwalificaties blijkt dat de afgestudeerde danser zich op de hoogte dient te houden van overheidsregelingen en arbeidsrechtelijke ontwikkelingen en het belang onderkent van relevante netwerken. In de set eindkwalificaties is expliciet aangegeven dat de programmering van de gezelschappen en het werken met steeds wisselende choreografen en balletmeesters ertoe leidt dat academische theaterdansers gedurende hun hele carrière worden uitgedaagd om hun kennis en vaardigheden op peil te houden en te ontwikkelen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de eindkwalificaties van de opleiding bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik en diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen; de opleiding heeft (in haar competentiematrix) de Dublin Descriptoren zorgvuldig uitgewerkt naar deelcompetenties; de opleiding heeft de Dublin Descriptoren en de nadere uitwerking daarvan in deelcompetenties, aantoonbaar in een rechtstreeks verband gebracht met het opleidingsprogramma en met de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie hbo” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De opleiding heeft de Dublin Descriptoren rechtstreeks in verband gebracht met het programma en met de daarin gehanteerde werkvormen. Via de competentiematrix wordt dit verband expliciet en inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze heeft de opleiding de dimensie hoger onderwijs aantoonbaar in haar programma verankerd. Beroepsonderwijs 1.3.2. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd zowel landelijk als (via de Werkveldcommissie) regionaal. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. Voor een uitwerking van de relatie tussen de eindkwalificaties en het opleidingsprogramma: zie facet 2.1. De beginnende beroepsbeoefenaar Het begrip ‘beginnende beroepsbeoefenaar’ suggereert -en dat is volkomen terecht- dat dit niveau verschilt van het niveau van de ‘beroepsbeoefenaar’. Het auditteam wil daar echter aan toevoegen, dat de Dansvakopleiding blijkens haar eindkwalificaties, ervan uitgaat dat het niveau van de ‘beginnende’ beroepsbeoefenaar reeds zeer hoog is/moet zijn. Het auditteam is het daar volledig mee eens. In dat opzicht corresponderen de ambitieuze Haagse eindkwalificaties met de kerntaken en -competenties van de beginnende danser.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 15
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks, volledig en op zorgvuldige wijze ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel. (Zie onder facet 1.1.);
in de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar geformuleerd;
de opleiding heeft de relatie tussen enerzijds inhoud, bereik en niveau van de eindkwalificaties en anderzijds het programma en de gehanteerde werkvormen volledig en inzichtelijk in kaart gebracht en daaruit blijkt, dat de opleiding het landelijk overeengekomen beroepsprofiel in haar programma heeft verankerd en daarbij ook het beroepenveld (Werkveldcommissie en gastdocenten) heeft betrokken.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding Dansvakopleiding als voldoende.
De opleiding heeft goed zicht op de ontwikkelingen in de danspraktijk en zij heeft haar inzicht qua bereik, thematiek en diepgang op voortreffelijke wijze vertaald naar opleidingsdoelstellingen op hoog niveau (en naar programma-onderdelen!) waarbij zij het werkveld uitdrukkelijk heeft betrokken.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.3.2 onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen De Dansvakopleiding beschikt over een ruim netwerk binnen het beroepenveld. Studenten krijgen op meerdere momenten tijdens hun opleiding de gelegenheid om binnen hun toekomstig werkveld ervaring op te doen in de vorm van stages en deelname aan dansevenementen. De positionering van de Dansvakopleiding en de wijze waarop zij daar programmatisch invulling aan geeft, zorgen ervoor dat de Dansvakopleiding toeziet dat het opleidingsprogramma blijft voldoen aan de gestelde eisen vanuit de beroepsuitoefening. Op basis van informatie vanuit het werkveld stelt de Dansvakopleiding regelmatig vast welke aspecten met betrekking tot de inrichting en uitvoering van het curriculum dienen te worden aangepast. Het curriculum van de Dansvakopleiding bestaat uit materiaal dat direct is ontleend aan de beroepspraktijk. Het dansmateriaal voor de klassieke academische theaterdans is al vanaf de oorsprong van deze dansstijl in de kern identiek gebleven. In de syllabibijlagen voor klassiek, modern en caractère geeft de opleiding een weergave van alle onderdelen en passen die de danser moet beheersen voordat deze aan een professionele loopbaan kan beginnen. Verder bestaat het opleidingsmateriaal uit bestaand, in de beroepspraktijk actueel, choreografisch materiaal. Het dansmateriaal is systematisch van opzet. De studenten doorlopen gedurende de opleiding een onderwijsroute met daarin ruimte voor workshops en voorstellingen welke moeten leiden tot het bereiken van de opleidingskwalificaties. Het merendeel van de onderwijsgevenden, inclusief de directeur van de Dansvakopleiding, zijn succesvolle (ex-) dansers uit topgezelschappen die een actief netwerk onderhouden in de beroepspraktijk. Voorts neemt de stage een belangrijke plaats in het curriculum. Met gezelschappen waar de studenten stage lopen, worden afspraken gemaakt over de lengte en de wijze van begeleiding. De opleiding heeft in dit opzicht goede ervaringen met het Nationale Ballet, Introdans, het Scapino Ballet Rotterdam en het Internationaal Danstheater. Het Nederlands Danstheater kent geen stageplaatsen. Behalve met bovengenoemde gezelschappen onderhoudt de opleiding structureel contact met met o.a. The Royal Ballet School London, The National Ballet School Toronto, de Koninklijke Balletschool Antwerpen, Het Conservatoire Supérieur National de la Danse, Lyon en het Institut del Teatro te Barcelona.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 17
De Dansvakopleiding is gekozen als een van de opleidingen waar winnaars van de prestigieuze ‘Prix de Lausanne’ een jaar kunnen studeren. De toekenning geschiedt door het bestuur van de Fondation en faveur de l’Art Choréographique, de organisator van het internationale balletconcours van Lausanne. Jaarlijks vindt er, volgend op de Prix de Lausanne-wedstrijd, een meeting plaats met alle internationale partnerscholen van deze wedstrijd. Op initiatief van de partnerscholen vond recentelijk voor het eerst een overleg plaats tussen directies van topgezelschappen en topopleidingen. Het centrale thema gedurende deze meeting was de samenwerking en aansluiting tussen gezelschap en opleiding. Het auditteam is van mening dat deze gelegenheden een goede basis vormt voor de uitwisseling van kennis tussen het beroepenveld en dansopleidingen. Regelmatig bezoeken danspersoonlijkheden uit het buitenland de opleiding, zoals blijkt uit de documentatie van de Dansvakopleiding. Zij werken met de leerlingen, spreken met de directie en de docenten. Vervolgens delen zij hun bevindingen, zoals blijkt uit de verslagen (o.a. het door het auditteam bestudeerde verslag van een choreografie workshop). Stageverlenende gezelschappen, gastdocenten en choreografen zijn en worden actief betrokken bij de uitvoering van het onderwijs en spelen een belangrijke rol in de confrontatie van de leerlingen/studenten met de beroepspraktijk. Binnen het ‘dans-HBO’ worden de studenten in contact gebracht met de beroepspraktijk door deelname aan producties bij de gezelschappen. HBO-studenten hebben producties gerealiseerd in het Korzo-theater en deelgenomen aan projecten van de Interfaculteit Beeld en Geluid van de Hogeschool. Zij werken mee aan producties van Het Nationale Ballet en Het Nederlands Danstheater zoals de Notenkraker, de Schone Slaapster, Zwanenmeer en Assepoester uit het 19e-eeuwse en Arcimboldo uit het 20e-eeuws repertoire. Ook voorstellingen binnen en buiten het instituut maken onderdeel uit van het curriculum. Vanuit de Dansvakopleiding worden per gezelschap afspraken gemaakt over de lengte van de stage. Het onderwijsprogramma is er op gericht dansers te vormen die de flexibiliteit bezitten om in elk gezelschap dat zich baseert op de academische theaterdans te kunnen functioneren. De opleiding geeft aan inmiddels goede ervaringen te hebben met Het Nationale Ballet, Introdans, Scapino Ballet Rotterdam en het Internationaal Danstheater. Belangrijk daarbij is dat de stagiair in ieder geval deelneemt aan repetities en voorstellingen. Studenten komen verder in contact met de beroepspraktijk door onder andere het bezoeken van voorstellingen. De Dansvakopleiding faciliteert deze bezoeken door kortingsregelingen voor studenten overeen te komen met de theaters en gezelschappen in de omgeving. Daarnaast worden vanuit de School voor Jong Talent excursies georganiseerd naar culturele centra in Europa en vindt leerlingenuitwisseling plaats met een aantal partnerscholen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 18
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
het programma van de opleiding biedt via de (binnen- en buitenschoolse) projecten, de workshops, de theaterpractica en de stages aan de student zeer ruime mogelijkheden om zich te ontwikkelen via interactie met het beroepenveld; de interactie tussen het binnenschools programma en de stagewerkplek is goed geregeld en gestructureerd via de afspraken tussen de opleiding, de student en het stagebiedende gezelschap. Deze afspraken hebben betrekking op de lengte, de doelstelling van de stage en de begeleiding van de student; het opleidingsprogramma is aantoonbaar ontworpen in samenspraak met het beroepenveld; de gebruikte vakliteratuur is up-to-date en zeer veelzijdig; de opleiding schakelt gedurende het hele programma systematisch en frequent gastdocenten uit de beroepspraktijk (dansers en choreografen) in.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 19
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Per dansjaar heeft de Dansvakopleiding de leerstof en de leerdoelen beschreven. De leerdoelen zijn afgeleid van de opleidingskwalificaties die de opleiding hanteert. Studenten zijn dagelijks bezig met het vergaren van de kennis en vaardigheden zoals opgenomen in de syllabi zoals die door het auditteam bestudeerd zijn. Dit studiemateriaal is uitgangspunt van de periodieke assessments: leerlingen en studenten moeten per studiejaar aantonen in welke mate zij de beschreven danstechnieken beheersen en hoe het artistieke vermogen zich heeft ontwikkeld. Het onderwijsprogramma van de Dansvakopleiding kent een opbouw in acht studiejaren, waarvan twee studiejaren op HBO-niveau, en is concreet beschreven in syllabi (zie hierna) en in de studiegids. Deze documentatie geeft een goed inzicht in de inhoud van elk afzonderlijk vak en in de plaats en functie van elk vak binnen het totaal van de Dansvakopleiding. Het onderwijs wordt gegeven in groepslessen. Het lesrooster bevat voor elke groep dagelijks balletlessen (academische theaterdans). De andere onderwijsactiviteiten zijn creatieve/moderne dans, caractère-dans, repertoire, pointes en pas de deux, grime, pilates, masterclasses, improvisatielessen en choreografie workshops, muziektheorie, instrumentaal spel en zanglessen, dansgeschiedenis, blessurepreventie en krachtlessen voor jongens. In de syllabi heeft de opleiding per studieonderdeel de inhoud voortreffelijk uitgewerkt en beschreven welke doelstellingen worden nagestreefd. Als voorbeeld van een door het auditteam bestudeerde syllabus nemen we het studieonderdeel Moderne Dans. In deze syllabus wordt per opleidingsjaar de te behandelen/uit te voeren lesstof behandeld: ‘In het HBO maken de leerlingen kennis met eigentijds repertoire van hedendaagse choreografen. Tevens nemen zij actief deel in het creëren van nieuw repertoire en het uitvoeren van bestaand werk van hedendaagse choreografen. Tijdens workshops en repertoirelessen komen zij in aanraking met improvisatie technieken.’ Vervolgens wordt in deze syllabus helder geformuleerd welke doelstellingen worden nagestreefd. Bijvoorbeeld: Visie & attitude: de student is merkbaar intrinsiek gemotiveerd voor moderne dans, staat open voor moderne dans en begrijpt de noodzaak om deze te integreren en te combineren met klassiek ballet heeft een gefundeerde mening over moderne dans in relatie tot klassieke dans en tot andere kunstvormen en kan deze mening toelichten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 20
Creërend vermogen: de student heeft kennis gemaakt met de mogelijkheden van het ontwikkelen van een persoonlijke bewegingstaal en bewegingsmateriaal, kan inventief omgaan met de Danselementen: Lichaam, Tijd, Kracht en Ruimte, is in staat om zijn/haar eigen fysiek-technische eigenschappen en persoonlijkheid in te zetten bij de realisatie en vormgeving van een eigentijdse choreografie, kan ideeën en gedachten en mentale beelden van zichzelf en van een choreograaf omzetten in beweging en kan actief meewerken aan het vormgeven en uitwerken hiervan. Kennis & Analytisch inzicht: de student heeft inzicht in de relatie tussen ontstaan, inhoud en vorm van moderne dans, heeft analytisch inzicht in de onderwezen stijl en kan deze naar behoren uitvoeren, heeft kennis genomen van het bestaan van diverse moderne technieken, (h)erkent de historische betekenis van diverse moderne dansstijlen ten behoeve van repertoire, houdt zich op de hoogte van de belangrijkste hedendaagse ontwikkelingen op het gebied moderne dans. Vaktechnische vaardigheden: de student beheerst de basisprincipes van minimaal één gecodeerde moderne danstechniek, herkent, is zich bewust van en kan omgaan met de tegenstellingen van de moderne basisprincipes: - adem - gebruik van torso en bekken - coördinatie - gewicht - timing en muzikaliteit - dynamische kwaliteiten - projectie - ruimtegebruik herkent de eigen persoonlijke bewegingskenmerken en bewegingsvoorkeuren en kan die inzetten bij het uitvoeren van een bewegingsvariatie naar keuze, kan een bewegingsvariatie uit bestaand modern repertoire (historisch en/of eigentijds) uitvoeren en kan daarbij de specifieke principes en stijlkenmerken naar behoren uitvoeren, heeft ervaring met het uitvoeren van eigentijdse choreografieën en de werkwijze en specifieke stijlkenmerken van eigentijdse choreografen waarbij de stijl gebaseerd is op het vermengen met de basisprincipes van de academische theaterdans, kan improviseren en van hieruit zelfstandig bewegingen variëren als een choreograaf daar om vraagt. Uit de voorhanden documentatie is het mogelijk zich een beeld te vormen over de inhoud van de studie. Duidelijk is dat de Dansvakopleiding leerdoelen heeft geformuleerd die aansluiten bij de opleidingskwalificaties en dat vervolgens deze leerdoelen in de syllabi op een voldoende heldere wijze zijn uitgewerkt. Het curriculum bestuderend, zoals beschreven in onder andere de studiegids, kan geconstateerd worden dat na afronding van de studie de bachelor de vereiste opleidingskwalificaties van de Dansvakopleiding bereikt heeft. Het auditteam constateert verder dat eigentijdse improvisatie en choreografische workshops expliciet opgenomen zijn in het curriculum. Het vak caractère is van belang omdat in het repertoire wordt gewerkt met tempowisselingen, maatsoortveranderingen en contrasten in articulatie (staccato en legato). Bovendien wordt aandacht besteed aan stijlgevoel en danspatronen die in het academische repertoire worden gehanteerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 21
Met name vertegenwoordigers van het werkveld blijken, zo geeft de opleiding aan, over de bijdrage van dit vak enthousiast. De studenten hebben een bibliotheek tot hun beschikking waar de belangrijkste werken en tijdschriften over Dans te vinden zijn. Het analyseren van choreografieën alsmede het behandelen van oeuvres (Balanchine, Van Manen, Kylian) maakt de student bewust van die andere kant van de dans, namelijk het kunstwerk waar zij of hij als uitvoerend danser deel van gaat uitmaken. Vanaf het studiejaar 2005-2006 zijn naast een verbetering van de medische en algemene begeleiding voor het ‘dans-HBO’ ook het studieplan en het studieonderdeel blessurepreventie ingevoerd. Verder wordt jaarlijks een bezoek aan een kostuum/make-up atelier gebracht door studenten met als doel in deze facetten van het beroep meer inzicht te verkrijgen. Het programma van de Dansvakopleiding biedt een voldoende afspiegeling van de opleidingskwalificaties en doelstellingen van de opleiding, die zijn afgeleid uit de landelijk vastgestelde competenties voor dansers. Zo komen zowel de globalisering en internationalisering van het werkveld, alsook de toenemende interdisciplinariteit en diversiteit tot uiting. Het doel daarvan is de toekomstige danser die binnen de Dansvakopleiding wordt opgeleid zich te laten onderscheiden door juist die combinatie van breedheid én diepgang, die in het competentieprofiel als noodzakelijk wordt gezien.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de opleiding heeft op semester- en vak/practicumniveau door het hele programma heen op inzichtelijke en zorgvuldige wijze leerdoelen vastgesteld die aantoonbaar zijn af te leiden van de eindkwalificaties; de leerdoelen hebben het bereik en het niveau corresponderend met het bereik en het niveau van de eindkwalificaties. Sterk punt daarbij is, zo oordeelt het auditteam, dat de opleiding daarbij telkens de onderscheiden dimensies van de Dublin Descriptoren als referentie gebruikt; (Zie onder facet 1.2.); de binnen het programma gepositioneerde projecten en workshops zijn telkens gericht op een concreet en meetbaar leerdoel, dat telkens is gedefinieerd in termen die rechtstreeks zijn ontleend aan de eindkwalificaties; de leerdoelen en de projecten/workshops nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam ontegenzeggelijk hbo-niveau is. (Zie ook onder facet 6.1.)
Het auditteam is van oordeel, dat de opleiding via de competentiematrix en de uitwerking daarvan naar de programmaonderdelen, op consequente en gedegen wijze de functionaliteit van de onderscheiden programmaonderdelen heeft geborgd. Daardoor is het voor elk onderdeel helder waarom het in het programma is opgenomen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De Dansvakopleiding is gericht op het hedendaagse werkveld, dat breed, veelzijdig, flexibel en van een hoog internationaal niveau is: bij de student wordt een hiermee overeenkomende interesse en werkhouding gestimuleerd. Zowel in technisch als in artistiek opzicht stelt de Dansvakopleiding dan ook hoge eisen. Al tijdens de opleiding wordt de student gestimuleerd om zijn eigen danspersoonlijkheid te ontwikkelen. De samenhang van het onderwijsprogramma van de Dansvakopleiding, zo blijkt uit de door het auditteam bestudeerde documentatie, wordt zowel in de verticale als in de horizontale leerlijnen gewaarborgd. Ieder dansjaar bestaat uit een evenwichtig samengesteld onderwijsprogramma waarin leeractiviteiten zijn opgenomen die elkaar aanvullen en/of versterken. De verticale leerlijnen kenmerken zich door de technische basishoudingen, basisbewegingen en basissprongen die gedurende het studieprogramma steeds sterker worden ontwikkeld in tempo, kracht, omvang en artisticiteit. Het curriculum kent als basis de Vaganova-methode. Belangrijke aspecten bij deze techniek zijn: bewust worden van ruimte en beweging (dansen is niet alleen bewegen op muziek). De gedachte achter de beweging is minstens zo belangrijk. Deze methode wordt aangevuld met de persoonlijke ervaring van (gast)docenten. Het theoretische gedeelte van de opleiding zit voornamelijk in de eigen en verzwaarde invulling van het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CVK) op de School voor Jong Talent. Algemene kunstgeschiedenis, de geschiedenis van de Dans en allerhande projecten, waarin ook theorieverwerving een rol speelt, maken deel uit van het CKV (theorie)gedeelte van het leerprogramma van de aankomende danser. Het curriculum van de Dansvakopleiding bestaat grotendeels uit praktijklessen. Het curriculum is strak omlijnd, beroepsgericht en biedt weinig ruimte voor individuele leerroutes. Een specifieke gerichtheid op de academische theaterdans is noodzakelijk om het einddoel te halen. Specialisatie in andere dansrichtingen, alsmede rijpheid en bezinning komen aan het einde van de studie aan de orde waarvoor de basis is gelegd tijdens eerdere studiefasen. Uit de syllabi wordt duidelijk dat de totale opleiding gekenmerkt wordt door een duidelijk verticale samenhang: vanaf het tiende jaar tot en met het afstuderen op de Dansvakopleiding is er sprake van een duidelijk doorlopende leerlijn waarbij de leerling en later student de verschillende studiefasen doorloopt. Deze fasen zijn helder uitgewerkt in de syllabi. Uit het studieprogramma blijkt verder dat danstechniek centraal staat. Studenten ontwikkelen hierbij hun vaardigheden als danser in klassieke en moderne danstechnieken. Tevens wordt veel aandacht besteed aan choreografie-projecten en -oefeningen, waarin zowel verschillende vakken behandeld worden als verschillende improvisatie- en creatieve strategieën aan de orde komen. Daardoor leren de studenten zich bewegen in een zo reëel mogelijke beroepssituatie. Daarnaast zijn er ook nog voordrachten en discussies waarin verschillende thema’s worden behandeld. Ter adstructie geven wij hierna een korte uitwerking, afkomstig uit de syllabus ‘Moderne dans’ van de zg. Graham-techniek. Bij deze techniek vertrekken alle bewegingen vanuit het centrum van het lichaam en zetten zich verder tot in de extremiteiten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 23
Zeer kenmerkend voor de Graham-techniek zijn de nadruk op de ademhaling, de spiralen en de ‘high arches’ van de torso en het verplaatsen van het gewicht van het lichaam door de ruimte. Ter adstructie geven wij hierna een voorbeeld waaruit de toenemende complexiteit en daarmee de samenhang van het studieprogramma blijkt: studenten verdiepen hun kennis van de filosofische en technische elementen van de Graham- techniek; oefeningen worden gecompliceerder, en nieuwe oefeningen worden toegevoegd; het gebruik van het voorstellingsvermogen (“Dance Imagery”) van de student wordt geïntensiveerd om de techniek, en het op het toneel te verbeelden, te verbeteren; de Graham-techniek komt voor een deel voort uit het eigenlijke uitvoeren van de choreografie: derhalve wordt meer Graham-repertoire onderwezen en aangeleerd; het uitvoeren van het Graham-repertoire brengt de student nog dichter tot het karakter van een bepaalde rol of movement phrase, door in te zien dat er een verband is tussen beweging en emotie en het gebruik van gewicht en dynamische veranderingen invloed hebben, waardoor de driedimensionale kwaliteit van bewegen volledig wordt onderkend en begrepen; de studenten leren te improviseren door het gebruik van de Graham-techniek; aan het einde een presentatie/opvoering op toneel.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de relatie tussen de leerdoelen van elk blok (en daarbinnen van elk project en/of workshop) , is helder en logisch; de sterk thematische opbouw van het programma wordt door de hele opleiding consequent doorgevoerd waardoor per semester en per blok de horizontale samenhang tussen de projecten/workshops en de flankerende practica en (theoretische) modulen wordt bevorderd; de concentrische opbouw (leerdoelen en opdrachten komen telkens in een toenemende mate van complexiteit terug) maakt de verticale samenhang tussen de onderscheiden blokken (en projecten) manifest; de bevindingen (zoals beschreven onder facet 2.2.) met betrekking tot de borging van de functionaliteit van de programmaonderdelen wijzen in feite reeds op een sterke verticale samenhang binnen het opleidingsprogramma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De Dansvakopleiding geeft aan dat de studielast voor de studenten een sensibel onderwerp is: ‘….de fysieke, mentale en artistieke eisen voor de beginnende danser in het desbetreffende segment liggen zo hoog dat velen onderweg naar de danstop de keuze (moeten) maken hun dansopleiding elders voort te zetten. (….) De studielast betekent (…) concreet dat de aankomende danser vele jaren dagelijks urenlang het lichaam moet trainen. Het is niet overbodig daarbij op te merken dat deze dagelijkse training niet stopt na de opleiding, maar gedurende de hele carrière van een danser noodzakelijk is om het lichaam op niveau te houden. Tegen deze achtergrond is het een artificiële exercitie de studielast van het studieprogramma in European Credits uit te drukken’. Niettemin is het nuttig een overzicht te hebben dat de opleidingsinspanning, verdeeld over alle jaren, weergeeft. Dit overzicht staat onder facet 2.6. ‘Duur van de opleiding’. Twee maal per jaar wordt beoordeeld in hoeverre de leerlingen/studenten erin zijn geslaagd om de vereiste doelstellingen van dat dansjaar te behalen. De Dansvakopleiding streeft naar een zo evenredig mogelijke verdeling van de studielast over de studiejaren te realiseren. Om de studielast zo goed mogelijk te verdelen, wordt een jaarplanning opgesteld in overleg met de School voor Jong Talent, Muziek en Beeldende kunst en zijn PTA-weken (Programma van Toetsing en Afsluiting) beter afgestemd op de activiteiten en beoordelingsmomenten van de kunstdisciplines. Het programma is over het algemeen eerder zwaarder dan lichter dan de aangegeven studielast in uren. In een schema heeft de opleiding uitgewerkt hoe men de studielast heeft verdeeld over de studiejaren. Hieruit blijkt dat veruit de meeste aandacht uit gaat naar klassiek dansen, gevolgd door spitzen/coaching en het repertoire van het Nederlands Danstheater. Kortom het begrip ‘studielast’ heeft voor de Dansvakopleiding een zeer specifieke lading. De last is hoog en studenten accepteren dat, sterker nog: zij willen het. Het is dan ook aan de opleiding studenten op gezette tijden enigszins af te remmen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding dat op verantwoorde wijze doet.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 25
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam beoordeelt het facet ‘Studielast’ als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de formele studielast wordt jaarlijks geëvalueerd en uit deze evaluaties blijkt dat de feitelijke studielast hoger is dan de formele, maar dankzij de mitigerende maatregelen die de opleiding heeft getroffen, is die afwijking niet onverantwoord groot. Studenten hebben dan ook geen problemen met de hoge studielast. Zij beschouwen het –en het auditteam is het daarmee eens– als één van de manieren om op de beroepspraktijk te anticiperen; de opleiding treft voldoende maatregelen om te voorkomen dat de hoge studielast een negatief (blokkerend) effect heeft op de ontwikkeling van de studenten; de studielast moge hoog zijn, de spreiding ervan is evenwichtig; studenten zijn daar dan ook zeer over te spreken; na elke blokevaluatie worden in het kader van de studiebegeleiding in die gevallen waar sprake is van individuele problemen met betrekking tot de studielast, samen met de betreffende student extra remediërende maatregelen getroffen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Uit de documentatie blijkt dat de reguliere instroom voor de Dansvakopleiding via de amateur- en professionele dansopleidingen in Nederland loopt. De Dansvakopleiding hanteert een zeer stringent toelatingsbeleid, de eisen van de beroepspraktijk liggen immers hoog. Op verschillende momenten in het jaar worden auditiedagen georganiseerd waarop de Dansvakopleiding de ‘talenten’ van de dansscholen uitnodigt voor een proefles. Indien blijkt dat het kind over voldoende aanleg beschikt, dan kan het op de Dansvakopleiding aan de oriëntatielessen op zaterdag deelnemen. De slotauditie bepaalt uiteindelijk wie wordt toegelaten tot de Dansvakopleiding. In het ‘Dans-HBO’ stromen studenten van andere opleidingen uit binnen- en buitenland in. Buitenlandse studenten sturen een videoband met een opname van het door hen uitgevoerde verplichte passenmateriaal. Aan de hand van deze band vindt een préselectie plaats. Na een positieve préselectie volgt een auditieperiode op de Dansvakopleiding. De Dansvakopleiding heeft een duidelijke visie op de specifieke kwalificaties waarover instromende studenten moeten beschikken om aan de opleiding te kunnen beginnen. De criteria en procedure voor de preselectie van (buitenlandse) studenten zijn helder en bij docenten en studenten bekend. De effectiviteit van de getroffen selectie- en aansluitingsmaatregelen wordt regelmatig geëvalueerd, meestal in informele situaties (het dagelijks overleg van docenten en directie), maar ook formeel tijdens de docentenvergadering of tijdens de jaarlijkse beoordelingen. Indien een student niet voldoet aan de eisen die de Dansvakopleiding stelt aan aspirant studenten, dan wordt hij doorverwezen naar een andere, voor de betrokkene beter geschikte, opleiding. Voldoet de aspirant student wel aan de eisen, dan kan deze de Dansvakopleiding volgen. Een student kan op verschillende momenten instromen op de Dansvakopleiding. Afhankelijk van het niveau waarop de leerling instroomt, wordt hij ingedeeld in een dansgroep en volgt vanaf dat moment het volledige curriculum. Binnen het onderwijsprogramma kan wel per leerling worden gedifferentieerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 27
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de opleiding besteedt zeer veel aandacht aan het beoordelen van het kwalificatieniveau van studenten die in aanmerking willen komen voor de opleiding. Zij doet dat op professionele wijze. Enerzijds door meerdere beoordelaars in te schakelen, anderzijds door het intake-assessment ook een expliciete prognostische dimensie te geven. Een en ander is vastgelegd in eenduidige criteria. Het auditteam is daar zeer over te spreken. Studenten overigens ook, zo bleek tijdens de visitatie; belangrijk is voorts de observatie, dat het restrictieve aannamebeleid door de opleiding wordt gebruikt als een kwaliteitsinstrument. Zowel richting student (geen irreële beloften of voorspellingen) als richting opleiding zelve: de studentenpopulatie is van hoog niveau.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen De volledige doorlooptijd van de opleiding is circa acht jaar. Het ‘dans-HBO’ omvat twee jaren waarin de student dagelijks bezig is zijn danstechnische en artistieke vaardigheden te ontwikkelen. In het HBO besteedt de student gedurende 40 weken ongeveer 40 - 45 uur per week aan zijn studie. De andere helft van de totale investering is over 7/8 studiejaren verdeeld. Het zelfstudie-aspect is minimaal binnen de dansvakopleiding. Alles vindt op school plaats en door middel van een groepsles. Ook hierin wijkt de Dansvakopleiding sterk af van een reguliere opleiding binnen het hoger onderwijs. In een schema, opgenomen in de Management Review, geeft de opleiding het aantal studiepunten per studiejaar. De gemiddelde Dansvakopleiding-student investeert 8266 uren (295 EC) om de hele studie vanaf zijn tienjarige leeftijd te doorlopen. Uit het schema blijkt dat de studielast van het ‘dans-HBO’ 41 % uitmaakt van de totale studielast.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de totale opleiding een omvang heeft van (meer dan) 240 EC, reden het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen De Dansvakopleiding wijst er op dat er rekening wordt gehouden met het feit dat iedere student een eigen didactische benadering vraagt. De fysieke ontwikkeling van de student vraagt om een op de persoon toegesneden didactiek. Dit betekent dat binnen het klassikale groepsonderwijs sprake is van differentiatie en individualisering. De docenten van de opleiding zijn bij hun dagelijks werk gericht op individualisering binnen het groepsproces. Aansluiting op de beroepspraktijk vormt het kernelement van de onderwijsvisie van de Dansvakopleiding. De werkvormen/studieactiviteiten stimuleren een actieve kennisverwerving en beroepshouding. De Dansvakopleiding verwacht van de studenten een actieve rol daar waar het hun leerproces betreft. Het didactisch concept van de opleiding is gebaseerd op een aantal uitgangspunten. Centraal staat het voorbereiden op het vak van creatief en uitvoerend danser. Dit betekent dat er tijdens de opleiding veel geoefend wordt in danstechnieken. Tijdens de lessen wordt er een grote verscheidenheid aan danstechnieken en bewegingsvormen aangeboden. De werkvormen en studieactiviteiten worden, ter voorkoming van ongelukken en blessures (zie hierna), door de docent bepaald. De eisen die aan het onderwijsleerproces voor academische theaterdans worden gesteld, zo blijkt uit de documentatie, zijn van een geheel andere aard dan de eisen die gelden bij een meer cognitief gerichte studie. Uit de documentatie blijkt dat er sprake is van een nauwe verwevenheid tussen het werken aan danstechnieken en het vervolgens uitwerken en toepassen van deze technieken. Uit de ‘Vakbeschrijving Academische theaterdans’ blijkt dat de student dagelijks in groepsverband onderwijs ontvangt van de eigen docent(en). Tijdens deze lessen staat de ontwikkeling van de danstechnische en persoonlijkheid alsmede het gevoel voor dans en muzikale frasering centraal. De student krijg twee keer per week in groepsverband moderne dans onderricht. De basislessen hiervoor is de Graham-techniek. Uit de documentatie blijkt verder dat het didactisch concept van de Dansvakopleiding sterk gericht is op de praktijk, zoals uit het volgende moge blijken.
Twee keer per week krijgt de student in groepsverband repertoireles van een danser van het Nederlands Danstheater waarbij repertoirestukken van hedendaagse choreografen die werkzaam zijn bij het Nederlands Danstheater als oefenstof gebruikt worden om ervaring op te doen met stijlverschillen. Tevens hebben deze lessen tot doel het bewegingsrepertoire van de student te verbreden. Een keer per week werken de studenten in groepsverband, hetzij in de studio’s van de Dansvakopleiding, hetzij in samenwerking met de Nationale Ballet Academie in de studio’s van Het Nationale Ballet, aan gedeeltes uit het ballet repertoire van Het Nationale Ballet. Deze lessen worden gedoceerd door dansers van het gezelschap met als doel de repertoirekennis van de studenten te verrijken, waardoor een eventuele doorstroom naar dit gezelschap wordt vergemakkelijkt. De student krijgt drie keer per week specifieke klassieke coaching/spitzenlessen door een docent van de Dansvakopleiding. Aandacht wordt besteed aan repertoire waarbij de manier van werken meer gericht is op het één op één werken. Tijdens deze lessen vindt coaching plaats ten aanzien van alle relevante aspecten, zoals techniek, muzikaliteit, frasering, dynamiek, expressie, presentatie.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 30
In groepsverband worden twee keer per week de academische theaterdans pas de deux- lessen gedoceerd, waarbij gewerkt wordt aan de techniek en coördinatie tussen danspartners. Als basis voor de opwarming, het aansterken van bepaalde spiergroepen, blessurepreventie en revalidatie van geblesseerde dansers, worden de lessen éénmaal per week in groepsverband gedoceerd door een ervaren gediplomeerde pilates-docent. Deze matlessen zijn specifiek naar het danserlichaam gericht. Jaarlijks wordt de choreografische workshop georganiseerd. Studenten voeren tijdens deze workshop onder begeleiding van een choreograaf opdrachten uit, die leiden tot een korte choreografie aan het einde van de workshop. Hierbij worden de technieken die de hedendaagse choreografen hanteren als richtlijn gebruikt. Eénmaal per jaar vindt de improvisatieworkshop plaats. Studenten voeren tijdens deze workshop onder begeleiding van een gastdocent of choreograaf opdrachten uit die leiden tot een korte choreografie aan het einde van de workshop. Hierbij worden de technieken die de hedendaagse choreografen hanteren als richtlijn gebruikt. In sessies van twee uur, éénmaal per week, wordt onder begeleiding van een docent uit de beroepspraktijk, de kennis van het gebruik van toneel make-up onderwezen. Tijdens deze lessen wordt per student besproken (en geoefend) hoe make-up een bijdrage kan leveren aan een optimale gezichtsexpressie op het toneel. Voor de jongens vindt er één keer per week een krachttraining plaats. Tijdens deze les wordt getraind om het lichaam voor te bereiden op het partnerwerk.
In het didactisch concept van de opleiding is ruim plaats ingeruimd voor stages. Zo kunnen studenten in het laatste jaar in aanmerking komen voor een stageplaats gedurende een vooraf vastgestelde periode bij een professioneel gezelschap. De stage heeft als doel om alles wat de student tot dan toe heeft geleerd te toetsen en te ervaren in de confrontatie met de professionele beroepsuitoefening zoals het op eigen benen leren staan, gesprekken voeren over contract en functioneren, financiën en het maken van zakelijke afspraken. Veel van het plannen en organiseren ligt dan in handen van de student. De opleiding is expliciet over de doelen van de stage. Duidelijk is dat dan van de student een hoge mate van professionaliteit wordt verondersteld. Zo dient de student stage een gericht onderzoek te verrichten naar een toekomstige werkveldplaats, waarbij de eigen kwaliteiten en ambities als uitgangspunt gelden. Ook dient de student op een adequate wijze om te gaan met alle facetten van het beroep zoals de dagelijkse gang van zaken van een gezelschap, de repetities, het aanleren van repertoire, omgang met directie, balletmeesters, choreografen, collega’s, en het opvoeren van voorstellingen. De verschillende werkvormen en studieactiviteiten bevorderen naar de mening van het auditteam in voldoende mate een integratie van beroepsvaardigheden en beroepshouding. Dit gebeurt vanaf de start van de opleiding, maar met name in de periode dat de leerlingen geconfronteerd worden met de beroepspraktijk. Het studiemateriaal is voldoende geschikt met het oog op een efficiënte leerroute van studenten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 31
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
het didactisch concept is in alle programmaonderdelen herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding. In die doelstellingen staat centraal het verwerven van (dansgerelateerde en interdisciplinaire) competenties. Het didactisch concept sluit daarop aan door de sterke beroepsgerichte/praktijkgerichte oriëntatie die tot uiting komt in bijvoorbeeld producties, workshops, projecten, trainingen, repertoirelessen en stages; de centrale plaats (in het binnenschools programma) die repertoirelessen, de choreografie-workshops, de improvisatie-workshops in het programma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele opleiding heen tot stand wordt gebracht.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 32
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen De opleiding besteedt uitgebreid aandacht aan dit facet. Uit de documentatie, i.h.b. het document ‘Toetsbeleid Dansvakopleiding’, blijkt dat de gepresenteerde lesstof, de didactische werkvormen en de toetsing een samenhangend geheel vormen. De opbouw van de lesstof is voortdurend op het volgende toetsmoment gericht, zodat de student zich optimaal kan voorbereiden. Het onderwijstraject kent vijf selectiemomenten waarop wordt bepaald of de student de opleiding kan vervolgen. Belangrijke criteria hierbij zijn de fysieke gesteldheid van het lichaam en de wijze waarop deze gesteldheid zich ontwikkelt, het gebleken gevoel voor dans, de gedemonstreerde muzikaliteit en de motivatie. Bij de beoordeling worden deze criteria samengenomen en wordt een oordeel geformuleerd. Bij de beoordeling speelt het groeipotentieel binnen de verschillende categorieën voortdurend een rol. In het geval de Dansvakopleiding vaststelt dat een danscarrière niet meer tot de mogelijkheden behoort, neemt zij, in het belang van de student, haar verantwoordelijkheid door de student te kennen te geven dat het vervolgen van de Dansvakopleiding geen toekomst zal bieden. De studenten en ouders zijn zich, zo geeft de opleiding aan, bewust van het risico dat bepaalde ontwikkelingen (fysiek, technisch of mentaal) kunnen leiden tot het niet verder kunnen voortzetten van de opleiding. Hierdoor zorgen de beoordelingen van de Dansvakopleiding altijd voor extra spanning. Bij een negatief advies begeleidt de Dansvakopleiding de leerling/student bij de keuze van de vervolgopleiding. Uit de documentatie wordt duidelijk op welke wijze de opleiding beoordelingen uitvoert. Zo nodigt de opleiding een gastdocent uit, afkomstig uit het internationale danscircuit, welke vervolgens gedurende twee weken de dagelijkse klassieke ochtendles overneemt. De directeur van de Dansvakopleiding overlegt vooraf met deze docent welke competenties tijdens de beoordeling getoetst worden. Enkele dagen voorafgaande aan de beoordeling studeert de gastdocent de uit te voeren combinaties in met de studenten. De korte voorbereidingstijd is belangrijk omdat hierdoor inzichtelijk wordt in welke mate de student in staat is om de voor dat jaar gestelde competentie-eisen te tonen. Tijdens de beoordeling wordt een extra combinatie ingestudeerd en ter plaatse uitgevoerd. Per periode worden aan de hand van vaststaande criteria de verschillende onderdelen van de vakken beoordeeld. Het auditteam heeft de overzichten bestudeerd waarin de opleiding de verschillende beoordelingsonderdelen beschrijft. Hieruit blijkt dat de opleiding bij de beoordeling let op de fysieke mogelijkheden van de student, de techniek, het gevoel voor dans, de muzikaliteit, de coördinatie, de werkhouding en de mate waarin er sprake is van vorderingen bij de student op technisch, artistiek en muzikaal niveau. Daarnaast, zo blijkt uit de documentatie, speelt de persoonlijkheid van de student bij de beoordeling een belangrijke rol. Dit aspect is door de opleiding ruim en volgens het auditteam op een adequate wijze verder uitgewerkt. Zo wordt, daar waar het de persoonlijke ontwikkeling betreft, de motivatie/gedrevenheid van de student beoordeeld, de wijze van communiceren, de punctualiteit, kleding en lichaamsverzorging alsmede leervaardigheden en het kunnen toepassen van het geleerde.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 33
Naast de eigen docentenstaf wordt voor het HBO een externe beoordelingscommissie samengesteld die bestaat uit een vertegenwoordiging uit het werkveld, zoals balletmeesters van gezelschappen, choreografen en directies van soortgelijke opleidingen. Deze deskundigen maken een beoordeling aan de hand van criteria die betrekking hebben op technische capaciteiten, muzikaliteit, artisticiteit en carrièrepotentieel. Op elk van deze onderdelen wordt een cijfer van 1 tot en met 10 gegeven. De cijfers van de verschillende commissieleden worden herleid tot een gemiddeld cijfer. Deze beoordeling wordt achteraf met de directeur Dansvakopleiding besproken. De uitslag van deze commissie is niet bindend, maar adviserend. De directeur van de Dansvakopleiding bespreekt tot slot het resultaat met de student. De externe beoordelingscommissie brengt niet alleen een adviserende stem uit over de geleverde prestaties door de examenkandidaten, zij geeft ook haar oordeel, via een kleine enquête, over de opzet, het niveau en de uitvoering van het examen van de Dansvakopleiding. De criteria voor de interne beoordeling zijn helder en zijn zowel bij de docenten als studenten bekend. De criteria richten zich op de artistieke, fysieke en theoretische dimensie. Studenten krijgen van docenten en van de staf gerichte en inhoudelijke feedback over de gemaakte opdrachten en de behaalde resultaten via het rapport, de één-op-één gesprekken en de zogenaamde ‘tafeltjesavonden’.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de huidige praktijk van toetsen en beoordelen wordt op een gestructureerde en gecontroleerde wijze uitgevoerd; de gehanteerde toetsvormen sluiten zeer nauw aan op de werkvormen; de huidige toetsingsmethoden zijn valide en betrouwbaar en telkens expliciet gerelateerd aan de betreffende (sub)doelstellingen/of eindtermen; de kwaliteit van het proces van ‘beoordelen en toetsen’ is goed geborgd. Enerzijds doordat telkens meerdere docenten er rechtstreeks bij betrokken zijn, anderzijds doordat de beoordeling geschiedt op basis van heldere en relevante criteria waarover bovendien vooraf met de studenten wordt gecommuniceerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 34
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Programma” als voldoende.
Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op HBO-niveau is gesitueerd en dat qua inhoud, werkvormen, oriëntatie en organisatie duidelijk en substantieel gericht is op het werkveld. De praktijkgerichtheid, de thematische ordening, de sterke nadruk op de workshops alsmede de cyclische inrichting zijn een stevige waarborg voor de interne samenhang van het programma. Het programma biedt voorts ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding tot danser te realiseren via frequente en goed georganiseerde en gestructureerde interacties met de beroepspraktijk.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel zeven facetten van het onderwerp “Programma”als goed en een facet als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.3.2 onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 35
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Blijkens de CV’s van de docenten zijn alle vakdocenten van de Dansvakopleiding afkomstig uit het werkveld en beschikken zij over een brede expertise als danser, choreograaf, repetitor en/of docent. Het merendeel van de medewerkers van de Dansvakopleiding dat direct betrokken is bij het dansonderwijs, heeft een professionele danscarrière achter de rug. Dansers, die deel uitmaken van gezelschappen waar de Dansvakopleiding voor opleidt, hebben niet de mogelijkheid om naast de baan bij de Dansvakopleiding ook structureel als docent werkzaam te zijn. Een professionele danser is op voorstellingsdagen van ’s ochtends en tot ’s avonds aan het werk in een gezelschap. De Dansvakopleiding is zo georganiseerd dat iedere groep een vaste docent heeft die opleidt en begeleidt. Deze situatie maakt het praktisch onmogelijk dat de vaste begeleiders van de dansgroepen ook actief zijn in het werkveld. Directie en docenten van de opleiding staan in een permanent contact met het werkveld. De Dansvakopleiding volgt haar afgestudeerden, trekt gastdocenten uit het (inter)nationale werkveld aan en voert structureel overleg met verwante opleidingen uit binnen- en buitenland. Voor wat Nederland betreft verloopt dit overleg loopt via een landelijk opleidingnetwerk. Op Europees niveau worden de contacten gezocht via gastdocenten, conferenties en festivalbezoek, etc. De inbreng van het (inter)nationale werkveld is van werkelijke betekenis voor het onderhouden van de kwaliteitszorg van de dansacademie. Het behoort tot de expliciete taken van de directeur van de opleiding om dit (inter)nationale netwerk te onderhouden ten behoeve van scholing van docenten, programma-evaluatie en voor stages van studenten. De academische theaterdanswereld is een kleine internationale ons-kent-ons-wereld. De docenten en de directie van de Dansvakopleiding onderhouden actief een relatienetwerk met dansers, balletmeesters, choreografen, gezelschapsdirecties en collega-opleidingen in binnen- en buitenland. Deze contacten zijn zowel formeel georganiseerd (via het Netwerk Dans, samenwerking gezelschappen, internationale meetings, uitwisselingsprojecten, participeren in jury’s, etc.) als informeel als gevolg van het feit dat de docenten jarenlang actief als danser deel hebben uitgemaakt van deze kleine beroepsgroep en daardoor veel mensen in binnen- en buitenland kennen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 36
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de huidige praktijk laat zien dat docenten zeer frequent en intensief contacten onderhouden met het werkveld en door middel van deze contacten leggen zij een concrete verbinding tussen werkveld en programma. Dit ligt ook voor de hand. Immers het alle docenten zijn zelf in de beroepspraktijk werkzaam geweest; de verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de opleiding veelvuldig gebruik maakt van gastdocenten en repertoiredocenten zowel bij specifieke activiteiten (de workshops) als ook bij ‘reguliere’ activiteiten zoals: intake-assessment en beoordeling van afstudeerders.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 37
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Voor de rond de 100 leerlingen heeft de Dansvakopleiding 6,2 fte (11 medewerkers) aan vaste dansdocenten beschikbaar (in studiejaar 2005-2006). De Dansvakopleiding is een kleine gespecialiseerde kunstvakopleiding met een directeur, docenten, muzikaal begeleiders, een medische staf en wat licht administratieve ondersteuning. De totale bezetting is 14,8 fte. De opleiding geeft aan in de documentatie dat voor de professionele uitvoering van het totale curriculum de huidige bezetting van de organisatie volstaat. Het auditteam is het daarmee eens. De vaste kern van docenten belast zich met het ontwikkelen van de fundamentele vaardigheden die een danser voor de gezelschappen waarvoor de Dansvakopleiding opleidt, moet beheersen. De onderwijsvernieuwende onderwerpen worden uitgevoerd door gespecialiseerde gastdocenten/choreografen of balletmeesters. Momenteel is de docentstudent ratio gemiddeld 1:13,5, hetgeen het auditteam als adequaat beschouwt om het curriculum tot academische theaterdanser uit te kunnen voeren. Het gaat hierbij om groepslessen, waarin de vaste docent (academische, moderne en caractère-dans) tijdens de lessen individuele aandacht en aanwijzingen geeft aan de leerlingen/studenten. Een aantal zaken die van belang zijn, en vanzelfsprekend ook deel uitmaken van het curriculum, wordt verzorgd door ‘externen’ zoals gastdocenten, balletmeesters, choreografen en gastsprekers. De Dansvakopleiding kiest bewust voor deze constructie, omdat zij daarmee de flexibiliteit behoudt om snel en adequaat in te kunnen spelen op de onderwijsbehoefte van de studenten dan wel op de actuele ontwikkelingen in de beroepsuitoefening. De Dansvakopleiding geeft in de documentatie aan open te staan voor de wensen van studenten en het werkveld, maar zal met grotere zorgvuldigheid dan in het verleden wegen wat de consequenties zijn van het invulling geven aan deze wensen en eisen. Ten aanzien van de ondersteunende processen werkt de Dansvakopleiding nauw samen met de School voor Jong Talent en het Koninklijk Conservatorium. Zo werkt de directie van de Dansvakopleiding op meerdere gebieden samen met de staf van de School voor Jong Talent. Het gaat dan zowel om begeleidingszaken als om organisatorische zaken. De balans in het team van docenten van de Dansvakopleiding is onder leiding van de nieuwe directeur de laatste jaren geoptimaliseerd. Ervaren docenten die wat langer uit de beroepspraktijk zijn, vormen een team met jongere relatief onervaren dansdocenten, die nog deel uitmaken van de jongste generatie dansers. De Dansvakopleiding verkeert in de omstandigheid dat zij wel de kracht van een kleine organisatie heeft, maar niet of nauwelijks hinder ondervindt van de kwetsbare kant. De Dansvakopleiding bestaat uit een frontoffice organisatie en heeft zelf geen back-office organisatie, waardoor de kwetsbaarheid van de Dansvakopleiding zich beperkt tot het uitvallen van docenten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 38
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
De huidige omvang van de formatie is meer dan voldoende en stelt de opleiding zeer wel in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten (zie onder facet 3.1en 3.3.) en gelet op het in gang gezette beleid (zie facet 3.3.) om de deskundigheidsbevordering meer sturing te geven, met name daar waar het de met onderwijsvernieuwing samenhangende onderwijskundige scholing betreft, is de opleiding bovendien zeer wel in staat de gewenste kwaliteit te leveren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 39
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Van docenten wordt naast vakmanschap een open en nieuwsgierige houding verwacht ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied dans. De Dansvakopleiding vindt het van groot belang dat haar docenten in staat zijn om met afwisselende werkvormen de studenten zowel fysiek als mentaal te prikkelen om nieuwe wegen te verkennen. Om de studenten daadwerkelijk de kans te geven zich breed te oriënteren, streeft de opleiding naar een gevarieerde samenstelling van het docententeam. Naast dansers met een jarenlange ervaring als docent en coach, trekt de studieleiding (zie hierna) ook jonge dansers aan die kersvers uit het werkveld komen. Met deze diversiteit binnen het docententeam wil de opleiding een continue kwaliteit van het onderwijs garanderen. Kwaliteit die zich uit in aandacht voor de ontwikkeling van de studenten, waarbij de docenten hun eigen kennis en vaardigheden als bron gebruiken en niet als voorbeeld. De opleiding geeft aan dat men de balans van het docententeam verder geoptimaliseerd heeft door nieuwe, relatief jonge docenten met specifieke kwaliteiten aan te nemen ter vervanging van de docenten die na een lange loopbaan binnen de Dansvakopleiding de opleiding verlaten hebben. De specifieke kwaliteiten van de nieuw te benoemen docenten moeten complementair zijn, dat wil zeggen versterkend voor het team als geheel. Een nieuwe docent is eerst als gastdocent werkzaam geweest bij de Dansvakopleiding. De nieuwe docent wordt, voordat deze start met lesgeven, over de dagelijkse gang van zaken wegwijs gemaakt door de directeur van de Dansvakopleiding. In het kader van de deskundigheidsbevordering komt het voor dat docenten, meestal in de zomermaanden, stage lopen bij opleidingen en/of gezelschappen dan wel worden gevraagd lessen te verzorgen op andere dansvakopleidingen. De directie van de Dansvakopleiding is in principe voorstander van deze uitwisselingen zolang deze passen in het beleid van de school en niet ten koste gaan van het eigen onderwijsproces. De afgelopen jaren heeft een aantal docenten stage gelopen of les gegeven aan verschillende dansopleidingen in Spanje, Frankrijk, Duitsland en België. Het personeelsbeleid is erop gericht om ‘….de beste docenten aan het Koninklijk Conservatorium te verbinden’. Hierbij dienen docenten ten minste te voldoen aan de volgende criteria: artistieke kwaliteiten (de te benoemen docent moet de beroepspraktijk aan den lijve ondervonden hebben), inspirerende kwaliteiten/uitstraling, ballettechnische kwaliteiten pedagogisch-didactische kwaliteiten. Een aandachtspunt voor bijna alle docenten die werkzaam zijn in het kunstvakonderwijs is dat zij vooral kunstenaar zijn en geen pedagogisch didactisch geschoolde docenten. Dat geldt ook voor de meeste docenten van de Dansvakopleiding. De directie van de Dansvakopleiding zal de komende jaren aandacht besteden aan het opstellen en invoeren van aanvullende pedagogisch didactische uitgangspunten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 40
De opleiding geeft aan dat men het van belang vindt dat de docenten van de Dansvakopleiding de komende jaren hun pedagogische en didactische kennis en vaardigheden verder ontwikkelen, zodat zij beter bekend zijn met en beter in staat zijn om de juiste werkvorm op het juiste moment te hanteren ten behoeve van een bepaalde dansgroep of de individuele dansleerling of student. In het studiejaar 2006-2007 zal de directie van de Dansvakopleiding een inventarisatie laten uitvoeren om per dansdocent tot een sterkte-zwakte-analyse te komen, vooral gericht op het in groepsverband werken in een onderwijsomgeving met jongeren. Ook de docenten zal worden gevraagd zelf een sterkte-zwakteanalyse te maken. Op basis van deze analyses zal een één op één gesprek plaatsvinden tussen de directie en de docenten om de uitkomsten te bespreken en een individueel actieplan op te stellen. Hoewel momenteel nog geen operationeel personeelsbeleid beschikbaar is voor wat betreft functioneringsgesprekken, is de directie van de Dansvakopleiding wel begonnen met het voeren van deze gesprekken. In afwachting van het personeelsbeleid van de Hogeschool vindt de directie van de Dansvakopleiding het van belang dat gedurende het jaar medewerker en directie een formeel functioneringsgesprek voeren waarin hoor en wederhoor wordt toegepast ten aanzien van het functioneren, de wensen en mogelijkheden van de medewerker. Naast dit formele gesprek heeft de directie van de Dansvakopleiding dagelijks contact met de medewerkers van de opleiding. De opleiding is kleinschalig en de directie is goed benaderbaar. Mogelijke problemen zijn snel zichtbaar en worden direct besproken en opgelost. Als gevolg van het feit dat de directie zo dicht bij de docenten en de studenten staat, komen ook eventuele klachten van studenten over docenten de directie direct ter ore. In voorkomende gevallen bespreekt de directie de klacht met de betrokken docent en maakt afspraken hoe deze (structurele) klachten in de toekomst te voorkomen. Ten aanzien van de gastdocenten is beleid geformuleerd om de kwaliteit van hun inbreng te borgen. De Dansvakopleiding stelt zich ten doel, binnen het kader van de leerdoelen van het curriculum van de opleiding, gastdocenten aan te trekken die enerzijds vanuit hun ervaringen binnen het nationale en internationale danswerkveld praktijk gericht onderwijs geven en anderzijds met hun specifieke expertise binnen het werkveld, de student bewuster maken, over welke opleidingskwalificaties hij na afstuderen dient te beschikken. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
qua vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten ruim voldoende geëquipeerd om de opleiding op een hoog niveau te verzorgen; het merendeel van de docenten is actief werkzaam in danspraktijk en brengt zijn expertise consequent en voortdurend binnen het programma; het zorgvuldig opgezette (en strenge) aannamebeleid is een belangrijk instrument om de didactische kwaliteit van het docentencorps te borgen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 41
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert de “Inzet van Personeel” als voldoende. Kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel zodanig dat de opleiding op zeer hoog niveau kan worden verzorgd. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Inzet van Personeel” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.3.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 42
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen De Dansvakopleiding heeft voor wat betreft de faciliteiten te maken met een muziek- en dansgebouw, het Koninklijk Conservatorium, dat tijdens de ontwerpfase rekening heeft gehouden met het feit dat de Dansvakopleiding een toekomstige bewoner/gebruiker van het pand zou zijn. De Dansvakopleiding geeft in de documentatie aan dat men ‘tevreden’ is met de faciliteiten zoals die nu aanwezig zijn op de dansvakopleiding Bij het ontwerp en de bouw van het Koninklijk Conservatorium is rekening gehouden met de kwaliteitseisen waaraan de materiële en ruimtelijke voorzieningen moeten voldoen om een professionele dansopleiding te kunnen faciliteren. De Dansvakopleiding heeft tijdens de bouw actief bewaakt dat het totale pakket van eisen is gerealiseerd. Bij het opstellen van deze eisen en wensen is het personeel betrokken geweest. De Dansvakopleiding beschikt over een aantal grote studio’s, waarvan de vloeren recentelijk zijn vernieuwd, kleedruimtes, een docentenkamer, een uitstekende bibliotheek en mediatheek, een schitterende theaterzaal en een medische behandelruimte. Deze ruimte wordt het komende jaar opgeknapt. Belangrijk om te vermelden is het feit dat onlangs twee van de vijf vleugels zijn vervangen. In de docentenruimte zijn in 2006 twee PC’s neergezet met daarop het studievolgsysteem ‘magister’. Studenten en leerlingen van de Dansvakopleiding kunnen gebruik maken van de internet-PC’s die het Conservatorium sinds 2003 beschikbaar heeft gesteld in de foyer en beneden in de kantine. De eerder geuite wens voor een extra studio, ter bevordering van de flexibilisering van het curriculum, acht de huidige directie momenteel niet noodzakelijk en realistisch. Dit wordt nog eens extra ingegeven door het feit dat momenteel serieuze gesprekken gaande zijn om de haalbaarheid en wenselijkheid te onderzoeken het Koninklijk Conservatorium over een aantal jaren onderdeel te laten zijn van een nieuw muziek- en danscentrum in het hart van de stad. De Dansvakopleiding onderzoekt, zo blijkt uit de documentatie, niet systematisch de eisen en wensen van de gebruikers van het gebouw. De kleinschaligheid van de Dansvakopleiding brengt met zich mee dat zodra iets defect is dit direct door de directie wordt doorgegeven aan de facilitaire dienst van het Koninklijk Conservatorium. Ten aanzien van additionele wensen is het van belang dat alle gebruikers zich bewust zijn, zo laat de opleiding weten, dat zij over kwalitatief goede voorzieningen beschikken, het budget beperkt is en dat de toekomst wellicht ergens anders ligt. Met deze zaken in het achterhoofd zullen alleen de urgente (must) zaken worden gerealiseerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 43
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn ruimschoots toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. De inrichting is bijzonder functioneel en in de aankleding is de danspraktijk duidelijk zichtbaar en overal voelbaar. De ICT-voorzieningen zijn up-to-date, ook in het perspectief van het ‘effectief en rechtstreeks gebruikmaken van externe deskundigen’. De mediatheek is zeer wel voorzien en van hoge kwaliteit: als zelfstandige informatiebron (brede en diepe collectie) en als toegang tot externe bronnen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 44
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen De studiebegeleiding is, zo heeft het auditteam kunnen constateren, een onderwijsgebied dat de directie van de Dansvakopleiding de afgelopen jaren heeft verbeterd. In de visitatie 2001 werd met name aangegeven dat de studielast, de studiebegeleiding en de fysieke begeleiding van de leerlingen/studenten moesten worden verbeterd. De studiebegeleiding van de leerlingen en studenten omvat thans de volgende elementen:
Feedbackrapport. De docenten van een balletgroep stellen twee keer per jaar een feedback- rapport op. In het feedbackrapport worden de ontwikkelingen van de student op de gebieden fysiek, techniek, gevoel voor dans, werkhouding, vorderingen en aanwezigheid weergegeven. Zelfreflectie. Leerlingen/studenten hebben gedurende hun opleiding dagelijks intensief overleg met medestudenten en docenten over het aanleren en toepassen van danstechnieken en de artistieke en muzikale invulling van het dansvak. De Dansvakopleiding is voornemens om de studenten jaarlijks op een gestructureerde wijze te laten reflecteren op hun eigen ontwikkeling. Voor het ‘dans-HBO’ is het studieplan één van de reflectiemethodes, naast de dialoog tijdens het dagelijkse onderwijs Studieplan. Vanaf het studiejaar 2005-2006 is het studieplan voor het eerste HBO-jaar ingevoerd. Het auditteam heeft dit studieplan bestudeerd en beoordeelt dit als een goed initiatief dat tevens goed doordacht en uitgewerkt is. De studenten moeten een eigen profiel, een ontwikkelingsplan, een voortgangsverslag en een eindrapport aan de hand van richtvragen opstellen. Al deze verslagen worden door de directeur van de Dansvakopleiding en/of docent klassiek ballet met de student besproken. Stagebegeleiding HBO. Sinds 2004-2005 hanteert de opleiding een stagehandleiding voor het ‘dansHBO’. Hierdoor is een duidelijke manier van werken met betrekking tot de stages binnen de Dansvakopleiding gerealiseerd.
Ten aanzien van de begeleiding zijn stappen ondernomen om de studielast en de medische begeleiding te optimaliseren en is een reeks aan leerling- en studentbegeleidingsactiviteiten operationeel. De Dansvakopleiding ziet nog ruimte voor verbetering door leerlingen die de HBO-eindstreep niet halen een alternatief dansprogramma aan te bieden, zodat de leerlingen op de school kunnen blijven. Als gevolg van de kleinschaligheid hebben de docenten en de directie van de Dansvakopleiding direct in de gaten wanneer een leerling/student niet goed in zijn vel zit. Als dat wordt geconstateerd wordt direct de problematiek bespreekbaar gemaakt en naar oplossingen gezocht. Voor hun stage leggen studenten een auditie af. Studenten ervaren de stage als positief. De Dansvakopleiding geeft in de documentatie aan dat de begeleiding, beoordeling en organisatie van de stages nog niet optimaal zijn. Stagiaires krijgen niet bij alle gezelschappen de begeleiding die zij nodig hebben.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 45
De opleiding neemt zich dan ook voor om, nog nadrukkelijker dan dit thans het geval is, bij de gezelschappen te pleiten voor een zorgvuldige en adequate inrichting van de stages. Met name de begeleiding van de stagiaires vormt daarbij een aandachtspunt. Pas na een bevredigende regeling met alle stageverlenende gezelschappen kan de (aanvullende) begeleiding vanuit de opleiding gestalte krijgen. Op dit voornemen is vanuit Het Nationale Ballet inmiddels positief gereageerd. Het auditteam heeft de notitie inzake de stagebegeleiding bestudeerd. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op het verloop van de stage (stagevoortgang, stagebegeleiding, het functioneren van de stagiair en de verslaglegging). Eveneens is in de notitie een stappenplan opgenomen voor het begeleiden van een stagiair: Vóór de stage: Oriënterend gesprek tussen stagiair en begeleider of directeur Dansvakopleiding. Werkveldonderzoek door stagiair. Opzetten van eventuele audities voor de stagiair door de stagebegeleider of de directeur van de Dansvakopleiding. Gesprek tussen stagiair en stagecoördinator of de directeur Dansvakopleiding met het doel om de mogelijkheden van eventuele stage plaatsen te bespreken. Contractbespreking tussen de stagecoördinator en het gezelschap die de stageplaats aanbiedt Hierin worden de stageperiode en stage-omstandigheden vastgelegd. Afspraak maken voor het bepalen van het verloop van de activiteiten tijdens de stage tussen stagiair en stagecoördinator. Afspraken maken voor te voeren gesprekken tijdens de stage tussen stagiair en stagecoördinator. Tijdens de stage: Introductie op stageplaats door aangewezen stagebegeleider. Bezoek aan repetities en voorstellingen van de stageplaats door stagecoördinator, docenten of directeur Dansvakopleiding. Functioneringsgesprek tussen directeur van het gezelschap of stagebegeleider met stagiair. Gesprekken over het verloop van de stage tussen stagiair en stagecoördinator. Na de stage: Evaluatie van de stagiair door het gezelschap (evaluatieformulier van Dansvakopleiding). Bespreking van een mogelijkheid voor een contract met het gezelschap door directeur Dansvakopleiding of stagecoördinator in overleg met stagiair. Eventuele verdere afspraken maken voor het mogelijk aanpassen van verdere verplichtingen van de stagiair tijdens het lopende schooljaar. De Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans heeft een officieel samenwerkingsverband met de Universiteit Leiden waarmee ook de Dansvakopleiding haar voordeel kan doen. Een opvallend positief initiatief in dit kader is het regelmatig overleg van de Dansvakopleiding met de stichting ‘Gezondheidszorg voor de Dans’. De opleiding heeft medewerking verleend aan een onderzoek naar eetstoornissen met als doel beter inzicht te krijgen hoe (potentiële) eetstoornissen eerder te signaleren. In de toekomst zal de Dansvakopleiding de samenwerkingsmogelijkheden onderzoeken met de Universiteit Leiden en dan met name het Leids Universitair Medisch Centrum.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 46
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen; deze doelstellingen houden verband met studievoortgangsbewaking en -bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties; de stagebegeleiding is aanzienlijk verbeterd vergeleken met een aantal jaren geleden.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende.
De ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het zeer goed mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren. De studiegeleiding vindt gestructureerd plaats via een scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt alle facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.3.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 47
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Kwaliteitszorg op hogeschoolniveau In het studiejaar 2004-2005 heeft het College van Bestuur opdracht gegeven een opzet te maken voor een hogeschoolbeleidsplan op het gebied van kwaliteitszorg dat zowel tegemoet komt aan de eisen van de faculteitsdirecties als aan de eisen die gesteld worden vanuit het beoordelingsstelsel voor hbo-opleidingen. Dit heeft geleid tot een kwaliteitsplan waarbinnen de faculteiten ruimte hebben voor een eigen operationele invulling. Het College van Bestuur heeft ervoor gekozen de faculteiten op het gebied van de onderwijskundige aanpak en de onderwijskundige processen zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Voor een aantal andere beleidsterreinen, waaronder financiën en personeelszaken en ook kwaliteitszorg, kiest het CvB voor een hogeschoolbreed beleid of hogeschoolbrede oplossingen, waarbij de faculteiten zelf de verantwoordelijkheid dragen voor de operationele uitvoering van het beleid. Kwaliteitszorg op faculteitsniveau: de Academie van Beeldende Kunst neemt het voortouw Kijkend naar de beide faculteiten valt het op dat de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten eerder is gestart met het opzetten en uitvoeren van faculteitsbrede kwaliteitszorgactiviteiten dan het Koninklijk Conservatorium. De Academie heeft in 2001/2002 een ervaren onderwijskundige in dienst genomen om te ondersteunen bij het ontwikkelen en implementeren van onderwijskundige vraagstukken en bij het opzetten van faculteitsbreed kwaliteitsbeleid, welke zijn verwoord in kwaliteitsjaarplannen. Deze jaarplannen geven aan welke kwaliteitsactiviteiten vanuit welke beweegredenen in een bepaald studiejaar worden uitgevoerd. In de afgelopen jaren zijn op basis van de jaarplannen onder andere een aanzienlijk aantal enquêtes uitgezet onder de direct en indirect belanghebbenden van de Academie. De uitkomsten van deze enquêtes worden door de directie met de direct betrokkenen besproken om te komen tot verbetervoorstellen op die gebieden waarin wordt vastgesteld dat zij achterblijven bij de verwachtingen van de Academie. Een goed voorbeeld van de kwaliteitscyclus op de Academie zijn de alumnionderzoeken die vanaf 2002-2003 jaarlijks plaatsvinden. In 2005 is de Academie ook gestart met het voeren van werkveldgesprekken met afgevaardigden uit het werkveld. De Academie heeft de afgelopen jaren met regelmaat studenten bevraagd hun mening te geven over het doel, de opzet, de inhoud, de uitvoering en de toetsing van curriculumonderdelen. Een ander voorbeeld van een structurele bevraging is die van de studiestakers. Deze groep wordt gevraagd naar de redenen waarom zij besloten hebben de Academie te verlaten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 48
Het Koninklijk Conservatorium Muziekvakonderwijs Het Koninklijk Conservatorium is eind 2005 aan de slag gegaan met de eerste activiteiten ten aanzien van faculteitsbreed kwaliteitsbeleid. Het ligt voor de hand dat het Conservatorium bij het opstarten van deze activiteiten gebruik maakt van de kennis, ervaring en materialen van de Academie. Zo is in december 2005 de eerste conservatoriumbrede alumni-enquête uitgezet onder de afgestudeerden van 2004. De gebruikte enquête is een afgeleide van de alumni-enquête zoals die op de Academie wordt toegepast. Ten aanzien van de contacten met het werkveld behoeft het geen nadere toelichting dat, weliswaar op informele basis, het Conservatorium een enorm netwerk aan contacten heeft. Bijna het complete docententeam is actief in de beroepsuitoefening. Dit biedt een ongekende rijkdom aan contacten in binnenen buitenland. Verder participeert de directie in diverse besturen van culturele organisaties. Tot slot is het van belang op te merken dat in de begroting van het Conservatorium ruimte is opgenomen voor een kwaliteitsmedewerker. Deze medewerker zal in het najaar worden aangesteld om het jaarlijks door de faculteitsdirectie vastgestelde kwaliteitsbeleid te operationaliseren en de uitkomsten inzichtelijk te maken zodat besluitvorming kan plaatsvinden. Dansvakonderwijs De School voor Jong Talent Het eerste en grootste gedeelte van de Dansvakopleiding vindt plaats gedurende de periode dat de leerlingen op de School voor Jong Talent ook het algemeen vormend onderwijs volgen. Van de 100 balletleerlingen/-studenten zijn er 80 actief op de School en 10-15 in het ‘dans-hbo’. Gezien vanuit de kunstdiscipline vormen de dansleerlingen de grootste populatie op de School. Dit betekent dat het onderwijsprogramma, de onderwijsuitvoering, de begeleiding maar ook de kwaliteitszorg van de School in nauw overleg met de directie van de Dansvakopleiding wordt vastgesteld en uitgevoerd. Ten aanzien van de kwaliteitszorg van de School kan worden gesteld dat enorme stappen voorwaarts zijn gezet. De Onderwijsinspectie heeft onlangs (mei 2006) aangegeven dat zij onder de indruk is van het ingezette en uitgevoerde kwaliteitszorgbeleid, waar de Dansvakopleiding in opgenomen is, op de School voor Jong Talent en dat sprake is van een opmerkelijke prestatie door in een aantal jaren een aandachtpunt om te zetten in een voorbeeld van ‘best practice’. Zie de volgend pagina voor een voorbeeld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 49
Domeinen Leerlingen enquête
Belanghebbende
Frequentie
Datum
huiswerk
Leerlingen
Iedere 3
Januari
begeleiding
Ouders
jaar
2005
veiligheid/welbevinden Enquête
onderwijsaanbod/didactiek
Leerlingen
Iedere 3
Oktober
oudercommissie
speciale zorg
Ouders
jaar
2003
Leerlingen
Ieder jaar
Ieder jaar
evaluatie excursies/exchanges
Leerlingen
Ieder jaar e
September
schoolexamens
Docenten
Iedere 2
November
jaar
2005
huiswerk en leervaardigheden doorgaande lijn sfeer op school gebouw schoolregels Leerlingen
de vaklessen
vragenlijst voor
(Opmerking: deze gegevens worden gebruikt bij de
vaklessen
functioneringsgesprekken)
Enquête reisbeleid Quick scan schoolexamens
2005
- leiderschap/profilering - processen - resultaten
Leerlingvolgkaart uitgestroomde
Aansluitingsproblematiek uitgestroomde leerlingen
Ex-leerlingen
Ieder jaar
December
december
2005
Ieder jaar
juli
juli
2005
Incidenteel
April 2005
Docenten
Per
Januari
Leerlingen
activiteit
2006
docenten
1 x per
2006-2007
SvJT/RLW
twee jaar
(Opmerking: zie inleiding)
leerlingen Leerlingvolgkaart eindexamen-
Doorstroomgegevens uitgestroomde
Ex-leerlingen
eindexamenleerlingen (Opmerking: zie inleiding)
uitstromers Pauzetijden
duur van de pauzes
Ouders Leerlingen
Goeddoelconcert
Schoolexamensbenchmarking
integratie Eigenwerkendag en Goeddoelconcert
Vergelijking Schoolexamens-toetsing met convenantspartner
De Dansvakopleiding draait zoals gezegd wat betreft welzijn en welbevinden van de dansleerlingen mee in het kwaliteitsbeleid van de School voor Jong Talent. Dans HBO Voor wat betreft het ‘dans-hbo’ deel van de opleiding maakt de Dansvakopleiding onderdeel uit van het nog grotendeels in te voeren faculteitsbrede kwaliteitsbeleid van het Koninklijk Conservatorium. Het gaat daarbij voor de Dansvakopleiding vooral over het verder formaliseren van de reflectie en input van alumni, het werkveld, de studenten en de docenten. Zoals reeds vermeld is in de begroting van het Conservatorium ruimte opgenomen voor een kwaliteitsmedewerker. Deze medewerker zal in het najaar van 2006 worden aangesteld om het jaarlijks door de faculteitsdirectie vastgestelde kwaliteitsbeleid te operationaliseren en de uitkomsten inzichtelijk te maken zodat besluitvorming kan plaatsvinden. Vanaf oktober 2006 wordt door het inzetten van de kwaliteitsmedewerker een stevige aanzet gemaakt om elementen van het kwaliteitsbeleid op het Conservatorium volgens planning uit te voeren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 50
In ieder geval, zo stelt de opleiding vast, zal er de komende jaren extra aandacht nodig zijn voor het beter vooraf vaststellen van de te behalen resultaten en voor het hanteren van de PDCA-aanpak. Ook hier zal de medewerker kwaliteitszorg een initiërende en controlerende rol in gaan vervullen. Samenvattend: het kwaliteitszorgsysteem staat thans in de steigers.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
het door het de opleiding nog te implementeren kwaliteitszorgsysteem is goed en uitvoerig gedocumenteerd; in de interne managementrapportages van de opleiding staan de (meetbare) streefdoelen concreet aangegeven; de streefdoelen worden periodiek (per kwartaal en per jaar) geëvalueerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 51
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen De Dansvakopleiding heeft de eerste formele werkveldgesprekken gevoerd in het eerste kwartaal van 2006. Uit deze gesprekken bleek onder meer dat er nog steeds ruimte voor verbetering is ten aanzien van de aansluiting tussen opleiding en werkveld. Als resultaat van die gesprekken heeft het werkveld aangeboden een bijdrage in het onderwijsprogramma te willen leveren die de optimalisering van de verbinding tussen opleiding en werkveld bevordert. Naast de werkveldgesprekken heeft de Dansvakopleiding al jarenlang een goede verstandhouding en samenwerking met Het Nationale Ballet, Nederlands Dans Theater, Introdans, Scapinoballet Rotterdam het Internationaal Danstheater. Deze samenwerking komt tot uiting in: de stagemogelijkheden van de studenten; het geven van de repertoirelessen door dansers van deze gezelschappen; het kunnen meedoen aan lessen en voorstellingen door de leerlingen/studenten van de Dansvakopleiding; het zitting nemen door directie van de gezelschappen, choreografen of balletmeesters in de examencommissie van de Dansvakopleiding. Deze externe examencommissie geeft de directie een advies over de kwaliteit van het eindexamen van de studenten en over de wijze waarop de studenten en leerlingen worden beoordeeld. Voorts hebben de periodieke evaluaties geleid tot maatregelen waarvan hieronder een aantal voorbeelden worden gegeven: de (para)medische begeleiding als structureel onderdeel van de opleidingsvoorzieningen; de introductie van pilates lessen de introductie van de workshops “Choreografie’ en ‘Improvisatie’; de introductie van Contemporaine pas-de-deux, ingebed in de NDT-lessen; uitbreiding van het aantal ‘beroepspraktijkuren’
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
de uitkomsten van de periodieke (kwartaal-, jaarlijkse, tweejaarlijkse) evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen waarvan de implementatie wordt gemonitord.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 52
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 1. Op diverse momenten hebben, zo geeft de opleiding aan, ‘levendige dialogen’ plaatsgevonden met vertegenwoordigers uit het werkveld. Deze bijeenkomsten zijn vastgelegd in verslagen en in publicaties. Het Conservatorium is zich nu meer nog dan voorheen bewust van het feit dat formeel en frequent overleg met het werkveld van toegevoegde waarde is. Om deze contacten als vast onderdeel in te bedden in het onderwijsproces is in het voorjaar van 2006 een eerste inventarisatie gemaakt om te komen tot een breed georiënteerde werkveldcommissie. De Dansvakopleiding heeft zoals bij facet 5.2 reeds vermeld de eerste formele werkveldgesprekken gevoerd, die aantoonbaar tot concrete resultaten hebben geleid. Overigens wil het auditteam hier uitdrukkelijk aan toevoegen, dat de relatie opleiding-werkveld er een is die met de term ‘osmose’ wellicht het best kan worden gekarakteriseerd. De directeur en de docenten met hun grote werkveldervaring en hun uitgebreid dansnetwerk, de studenten die ook buiten de stageperioden actief en frequent met de beroepspraktijk in aanraking komen, dit alles maakt de wisselwerking tussen de opleiding en de danspraktijk tot onderdeel van de dagelijks routine. Dit is dan ook één van de redenen waarom de opleiding in het kader van de kwaliteitszorg lange tijd geen behoefte voelde aan formalisering van haar contacten met het werkveld. 2. In navolging van de faculteitsbrede alumni-enquête van het Conservatorium heeft de Dansvakopleiding een afgeleide versie van deze enquête gemaakt voor de alumni van de Dansvakopleiding. Het afnemen van deze enquête zal in juni 2006 worden gestart met als doel na de zomer de resultaten te analyseren en eventuele verbetertrajecten in gang te zetten. De afgestudeerden van de laatste vijf jaar zullen worden gevraagd de enquête in te vullen. Hiermee krijgt de Dansvakopleiding in één keer een goed beeld hoe afgestudeerden terug kijken op de opleiding die zijn korter of langer geleden hebben verlaten. De Dansvakopleiding kan in één keer vijf afgestudeerde cohorten bevragen omdat het in totaal om rond de 25 voormalige studenten gaat. 3. De directeur van Dansvakopleiding raadpleegt de ‘dans-hbo’ studenten. Twee keer per jaar vindt een gesprek plaats met de gehele groep studenten. In een informele sfeer vindt een dialoog plaats over de gang van zaken binnen de opleiding. Vervolgens spreekt de directeur met iedere student afzonderlijk twee keer over de studievoortgang. Het studieplan en de rapporten zijn het startpunt voor deze gesprekken. Bij een eventueel aandachtspunt onderneemt de directie actie door dit in het docenten- en stafoverleg kenbaar te maken. Hierbij is de kleinschaligheid in het voordeel van de opleiding, want de vastgestelde verbeteringen kunnen direct door iedereen worden gehanteerd. Ten aanzien van het formeel vaststellen van de studenttevredenheid zal de Dansvakopleiding ‘meelopen’ in de conservatoriumbrede planning. Als gevolg van de kleinschaligheid (iedereen kent iedereen) hebben de docenten en de directie van de Dansvakopleiding onmiddellijk in de gaten wanneer een leerling/student niet goed ‘in zijn vel zit’. Als dat wordt geconstateerd wordt direct de problematiek bespreekbaar gemaakt en naar oplossingen gezocht. Overigens zonder dat dit altijd tot een formele rapportage leidt.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 53
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende. De bevindingen zoals hierboven vermeld zijn voor het auditteam reden om tot dit oordeel te komen.
Studenten, docenten en het afnemend beroepenveld zijn actief en frequent betrokken bij de evaluatie van de opleiding. In de nabije toekomst zal dat worden geformaliseerd via (i) interne evaluaties op opleidingsniveau en op hogeschoolniveau en (ii) externe onderzoeken en enquêtes.
Het auditteam is overigens van oordeel, dat de opleiding haar kwaliteitszorg weliswaar nog niet volgens de formele hogeschool-procedures realiseert, maar dat voor de opleiding - en dat is ook mogelijk en ‘natuurlijk’ binnen een kleine professionele ambiance waar iedereen elkaar zeer goed kent en waar bovendien het kwaliteitsdenken de ruggengraat is van het ‘opleiden’ en het ‘leren’- kwaliteit voortdurend object van aandacht en zorg is.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende.
Het kwaliteitszorgsysteem van de Hogeschool is goed gedocumenteerd, maar is binnen de Dansvakopleiding nog niet ten volle in uitvoering. Het kwaliteitszorgsysteem voorziet in een scala aan interne en externe evaluatiemechanismen die aantoonbaar gericht zijn op specifieke, en daardoor meetbare, verbeterdoelstellingen. Studenten, docenten en het beroepenveld spelen voortdurend een actieve rol in de kwaliteitszorg, zij het vooralsnog vooral informeel. Dit verhindert overigens niet, dat deze frequente ‘consultaties’ daadwerkelijk effect hebben. Over de uitvoering van verbetermaatregelen wordt regelmatig zowel informeel als formeel gecommuniceerd met docenten, studenten en werkveld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 54
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Welnu: De opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij via de stagebiedende gezelschappen en via alumni verkrijgt. Voorts wordt vertegenwoordigers uit de gezelschappen waar de studenten werken, gevraagd naar hun oordeel over het niveau van de bij hen werkende studenten. Tenslotte zijn aan het einde van de opleiding vertegenwoordigers uit het beroepenveld betrokken bij de beoordeling van de afstudeeruitvoering door studenten. (De externe beoordelingscommissie geeft een beoordelingsadvies over alle studenten en evalueert de inhoud en opzet van de examens.) Aldus maakt de opleiding gebruik van voldoende bronnen om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld (alumni, stagebiedende gezelschappen/ensembles, overige experts) het gerealiseerde niveau als hoog beschouwt in relatie tot de eisen die de danspraktijk stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. De vraag of de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties, beantwoordt de Dansvakopleiding dan ook bevestigend. De opleiding motiveert dit mede door er op te wijzen dat (i) de Dansvakopleiding een ‘beroepsopleiding pur sang’ is, (ii) het curriculum is van oorsprong samengesteld door de beroepspraktijk en (iii) het beroepenveld actief betrokken is bij de uitvoering van het onderwijs en ook bij de tussentijdse beoordelingen van de studenten. Het auditteam (m.u.v. de heer Ebbelaar) heeft de eindvoorstelling 2005-2006 bijgewoond en is van oordeel dat het niveau van de afgestudeerden (individueel en ensemble) uitzonderlijk hoog is; in artistiek, theatraal, danstechnisch opzicht, maar ook in termen van persoonlijkheid en ‘performance’. Een oordeel dat werd bevestigd na het bekijken (door het voltallig auditteam) van enkele beeldregistraties van andere voorstellingen. Bovendien heeft het auditteam een aantal ‘Studieplannen’ en ‘Profielwerkstukken‘ beoordeeld. In een Studieplan beschrijft de student via een zelfanalyse zijn specifieke doelstelling (“wat wil ik”) en identificeert hij, hoe hij die doelstelling denkt te bereiken en wat hij daarvoor (nog) moet doen. In Profielwerkstukken behandelen de studenten kunstgerelateerde onderwerpen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 55
Zowel de Studieplannen als de Profielwerkstukken die het auditteam heeft ingezien, zijn van een - gelet op de nog jonge leeftijd van de studenten- verrassend hoog niveau. Meer in het algemeen bleek tijdens de visitatie, dat de hbo-dans studenten een volwassen indruk maakten. Dat hoeft overigens geen verbazing te wekken, want de opleiding doet een groot beroep op de discipline, de doelgerichtheid en het doorzettingsvermogen van haar studenten. Kwaliteiten die het auditteam dan ook bij de studenten heeft aangetroffen, naast een andere (fundamentele) kwaliteit: toewijding. Samenvattend is het auditteam van mening, dat het niveau van de afgestudeerden maar ook van de studenten die nog in de afstudeerfase zijn, uitzonderlijk hoog is. De twee externe deskundigen in het auditteam verklaarden onomwonden, dat de afgestudeerden zondermeer in aanmerking komen voor een baan bij gerenommeerde gezelschappen als het Nederland Danstheater en het Nationale Ballet.
Oordeel: excellent Het auditteam kwalificeert dit facet als excellent.
Eigen waarneming van de eindvoorstelling 2005-2006, van beeldregistraties van afstudeeruitvoeringen, van de ‘Studieplannen’ en ‘Profielwerkstukken’ alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie (op de kwaliteit van de stagiaires en afgestudeerden) van het beroepenveld en andere van experts hebben tot dit oordeel geleid. Het vakmanschap en het artistieke niveau van de (bijna) afgestudeerden is uitzonderlijk. En dat geldt voor hun kwaliteit als danser en als theaterpersoonlijkheid. De afgestudeerden hebben hun danstalent tot grote hoogte kunnen ontwikkelen dankzij hun gedrevenheid en hun bijzondere toewijding, doelgerichtheid, discipline en doorzettingsvermogen: eigenschappen die de basis vormen voor een vruchtbare danscarrière maar ook -later- voor een maatschappelijke carrière.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 56
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen De Dansvakopleiding citeert in dit verband de visitatiecommissie die in haar rapport aangaf dat het rendement van de opleiding in zekere zin ook moeilijk te beoordelen is, omdat het voor studenten die de opleiding vóór het ‘dans-HBO’ verlaten, kan gelden als een vooropleiding voor een andere dansopleiding, of als een bijzondere VO-opleiding die toegang geeft tot het ’regulier HBO’. Uitval tijdens die fase van de opleiding is dan qua effect niet vergelijkbaar met uitval uit de HBO-opleiding. De toenmalige visitatiecommissie stemde in met de kwalitatieve benadering die de opleiding heeft gekozen, en was bovendien van mening dat het kwantitatief rendement van de opleiding aanvaardbaar is wanneer dat beoordeeld wordt op de verhouding tussen instroom in het HBO en afgestudeerden. De Dansvakopleiding heeft het streven dat alle studenten die deel uitmaken van het ‘dans-HBO’ hun weg vinden als beroepsdanser. Rendement in het onderwijs gaat vaak over de verhoudingen tussen instroom, doorstroom en uitstroom. Voor de Dansvakopleiding als geheel ziet dat plaatje er anders uit. Met name in het gedeelte vóór het ‘dans-HBO’ vindt op verschillende momenten in- en uitstroom van leerlingen plaats. Uit de cijfers van de opleiding is af te leiden dat het aantal ingeschreven HBO’ers in het studiejaar 2005-2006 14 bedroeg. Het aantal studiestakers in dat studiejaar bedroeg 2. Daar waar studenten uitvallen ligt de oorzaak in fysieke problemen en/of privé omstandigheden. Overigens: over de laatste vier jaren gemeten schommelt de uitval tussen 0 en 2 studenten. Deze lage uitval is begrijpelijk gelet op de strenge selectie.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
Gelet op de hoge maatstaven die de opleiding (en het werkveld) aanlegt, is het rendement (schommelend tussen 90 – 100% ) zondermeer goed.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” als voldoende.
Het gerealiseerde niveau komt overeen met het zeer hoge niveau dat door de opleiding wordt nagestreefd en werkveld wordt verlangd. Het opleidingsrendement is aanvaardbaar.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één facet van het onderwerp “Resultaten” als excellent en één als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.3.2. onder E) een kwalificatie ‘excellent’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 57
3. SAMENVATTEND OORDEEL 3.1. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING Dansvakopleiding, voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G V4
2. Programma 2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
G
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
G V4
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G V4
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V5
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
E
6.2. Onderwijsrendement
G
Samenvattend oordeel
4
Extra aantekening: goed.
5
Extra aantekening: excellent.
V
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 58
3.2. Integraal oordeel/ advies aan NVAO Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans, Den Haag, in casu het Koninklijk Conservatorium, verzorgde HBO bachelor opleiding Dansvakonderwijs in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. De onderwerpen “Doelstellingen Opleiding”, “Programma”, “Inzet van Personeel”, “Voorzieningen” komen, naar het oordeel van het auditteam, in aanmerking voor een extra aantekening ‘goed’ en het onderwerp “Resultaten” voor de extra aantekening ‘excellent’.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 59
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. W. G. van Raaijen Willem van Raaijen was jarenlang aan het Luzac College verbonden als rector. Hij was daar tevens voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de landelijke vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij de holding waartoe het Luzac College als één van de 25 werkmaatschappijen behoorde. Vóór de overstap naar Hobéon werkte hij nog als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, bij ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak publiek en privaat zoals onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek en certificering. H. Ebbelaar Han Ebbelaar kwam in 1959 bij Het Nationale Ballet (het Nederlands Danstheater). Hij danste in klassieke stukken, maar ook in eigentijdse choreografieën. Hij heeft in de loop der jaren een uitzonderlijke staat van dienst opgebouwd als balletdanser. Samen met zijn echtgenote Alexandra Radius trad hij op in o.a. de balletten van Hans van Manen. Als duo werden zij wereldberoemd en vormden jarenlang het koningskoppel van het Nederlandse ballet. Na zijn danscarrière werd Ebbelaar o.m. adjunct-directeur van Het Nationale Ballet. In 1979 richtte hij samen met zijn vrouw, ter gelegenheid van hun 20 jarig dansjubileum, het Dansersfonds op. De oorspronkelijke doelstelling van het fonds was financiële ondersteuning van met dansen gestopte dansers, in de loop der jaren is het accent meer komen te liggen op ondersteuning en stimulering van de danskunst/ballet in het algemeen. Ebbelaar is momenteel nog actief als lid van het bestuur van het Nationale Ballet en van Het Muziektheater. K.Bennetts Born in Sydney, Australia, Kathryn Bennetts studied at the Scully Borovansky School of Ballet and was accepted into the Australian Ballet School at age 15. She joined the Australian Ballet three years later and toured extensively throughout Australia and Europe. After three years with the company she joined the Stuttgart Ballet under the direction of Marcia Haydee rising to the rank of soloist. During her nine years with the company she worked with Sir Kenneth MacMillan, Glen Tetley, Hans van Manen, Lar Lubovitch, Heinz Spoerli, John Neumeier, Maurice Béjart and William Forsythe. She also was senior teacher at the National Ballet School in Toronto, Canada. 1989 William Forsythe invited her to return to Europe to join the Frankfurt Ballett as ballet mistress. She readily accepted this offer and during the past 15 years has been responsible for the daily running of the company, teaching company classes, running rehearsals and organising scheduling. From June 2005 she is artistic director of the Royal Ballet of Flanders. M. Iongbloed Michael Iongbloed studeert sinds 2001 aan de Koninklijke Balletschool Antwerpen (3e graad Klassieke dans). Hij hoopt in 2007 zijn opleiding af te ronden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 60
Drs. R. F. H.M. Stapert Rob Stapert is afgestudeerd aan de (toenmalige) Katholieke Universiteit Nijmegen: Nederlandse Taal- en Letterkunde / Algemene Taalwetenschappen. Van 1976 tot 1981 was hij als docent (Lerarenopleiding en Athenaeum) werkzaam in Suriname. Nadien is hij in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de ontwikkeling van het Nederlands HBO (met name de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, de implementatie van het HBO Informatica Stimuleringsplan en de HBO fusieoperatie). Vanaf 1992 tot 2001 heeft Stapert in enkele Oost-Europese landen als long-term resident technical advisor de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s, gericht op innovatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de introductie van hoger beroepsonderwijs. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en coördinatie van het landelijk AXIS-programma gericht op een brede invoering van techniek in het Nederlandse basisonderwijs en de PABO’s. Thans is hij vooral werkzaam in het kader van de accreditatieonderzoeken die door Hobéon Certificering worden uitgevoerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 61
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 62
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 63
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 64
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 65
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 66
BIJLAGE II: Programma visitatie 18 oktober 2006 Lokaal Studio IV
Tijd 08.30 – 08.45
Gesprekspartners Voorbespreking team
Auditoren Auditteam *
Studio IV
08.45 – 09.45
Managementteam
Auditteam
Directeur Koninklijk Conservatorium Wim Vos Directeur Dansvakopleiding Wim Broeckx Sectorhoofd Onderwijs Ondersteuning Jelle Veenstra
Studio IV
10.00 – 11.00
Directeur School voor Jong Talent Jan van Bilsen Docententeam / Mentoren / Coördinatoren Directeur Dansvakopleiding Wim Broeckx Adjunct directeur Tom Bosma (tevens Docent Caractère en Coördinator Stage/Auditiebegeleiding) Docenten klassiek Hanneke Berlage Tessa Cooke Laurence Korsenti Ludmilla Molenaar Esther Protzman
Auditteam
Onderwerpen Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Instroom, benchmark Internationalisering Innovatie Kwaliteitszorg Relatie Beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Assessmentsystematiek
Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Stage en afstuderen Studie(loopbaan) begeleiding Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Instroom Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Eindkwalificaties Praktijkcomponent / Stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering
Docenten Modern Johanne Leemans Joan van der Mast Coördinator Audities Tineke van Zuijlen Mentoren Alexandra van Blitterswijk Reinard Marleveld
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 67
11.00 – 11.15 11.15 – 12.00 Studio IV
12.00 – 12.45
Pauze Rondleiding Tineke van Zuijlen Studenten en leerlingen
Auditteam Auditteam
Interne terugkoppeling Bijwonen van lessen
Auditteam
Informatie voorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiele voorzieningen Praktijkcomponent / Stages Programma / Eindtermen
Sectorhoofd Onderwijs Ondersteuning Jelle Veenstra Groep V Richel Wieles Marijn Stijl Caitlin de Ruijter Groep VI Gittan de Jonghe Groep VII Mara Hulspas 1e jaar HBO Benji Soerel Wendeline Wijkstra 2e jaar HBO Hana Goseling Teun van Roosmalen Studio IV
12.45 – 13.15 13.15 – 13.45
Commissie van Examinatoren
Van Raaijen Ebbelaar
Voorzitter Wim Broeckx Secretaris Tom Bosma Lid 1 Hanneke Berlage Lid 2 Ludmilla Molenaar
Studio IV
13.15 – 13.45
Sectorhoofd Onderwijs Ondersteuning Jelle Veenstra Verificatie documenten
Bennetts Iongbloed Stapert
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen * Bezwaar en beroep * Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, studielast * = formele taak van de examencommissie
Nader te bepalen n.a.v documentenanalyse en gesprekken
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 68
Studio IV
13.45 – 14.15
Kwaliteitszorg
Van Raaijen Stapert
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld
Bennetts Ebbelaar Iongbloed Auditteam
Nader te bepalen n.a.v documentenanalyse en gesprekken
Directeur Dansvakopleiding Wim Broeckx Sectorhoofd Onderwijs Ondersteuning Jelle Veenstra
Studio IV
13.45 – 14.15
14.15 – 15.00
Directeur School voor Jong Talent Jan van Bilsen Verificatie documenten
Rondleiding Tineke van Zuijlen
15.00 – 15.15
Studio IV
15.15 – 15.45
Studio IV
15.45 – 16.45 16.45 – 17.30
Studio IV
17.30 – 18.00
Auditteam
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam Auditteam
Rondleiding Tineke van Zuijlen CvB en Management Team
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen Bijwonen van lessen Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling “pending issues”/ verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Bijwonen van lessen
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Frans de Ruiter College van Bestuur Wim Vos Directeur KC Wim Broeckx Directeur Dansvakopleiding Jelle Veenstra Sectorhoofd Onderwijs Ondersteuning Jan van Bilsen Directeur School voor Jong Talent
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Dansvakopleiding, Koninklijk Conservatorium, Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans te Den Haag 69