Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie voltijd - deeltijd Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie voltijd - deeltijd CROHO nr. 34405 Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV december 2007 Auditteam: Dhr. W.G. van Raaijen Dhr. G.J. Stoltenborg Mevr. C. de Vree Dhr. A.P. Mosmans Mevr. E.Schouten Secretaris: Mevr. D.P.M. de Koning
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 26 september 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
8 8 8 12 14 16 16 21 24 28 32 37 38 40 45 45 48 50 53 53 55 59 59 62 64 66 66 68
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Communicatie voltijd en deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
71 71 72
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 26 september 2007
1 1 1 1 2 2 5 6 7 7
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Haagse Hogeschool verzorgt een veertigtal HBO bachelor opleidingen binnen verschillende domeinen. Het onderhavige rapport heeft betrekking op:
Communicatie, voltijd – deeltijd: crohonummer 34405
1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijdse en de deeltijdvariant van de opleiding Communicatie (COM) in één rapport samengevat, omdat beide varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Communicatie voltijd – deeltijd.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De opleiding Communicatie aan de Haagse Hogeschool – welke opleidt voor de graad Bachelor of Communications – is een relatief nieuwe opleiding in het opleidingsaanbod van de Haagse Hogeschool. De opleiding kent een voltijdse en een deeltijdse variant (hierna ook wel COM-vt en COM-dt genoemd), maar de twee varianten zijn op geheel verschillende wijze gestart. De deeltijdopleiding is formeel in september 2002 gestart onder de paraplu van de deeltijdopleidingen van de toenmalige sector Economie, maar feitelijk was de start al een jaar eerder als variant van de deeltijdopleiding Commerciële Economie. De voltijdopleiding is los van de deeltijdopleiding ontwikkeld in samenwerking met de Hogeschool Leiden. 1.3.2. De Hogeschool Leiden en de Haagse Hogeschool hebben in 1999 het samenwerkingsverband ‘Samenwerkende Hogescholen Haaglanden en Rijnstreek’ opgericht, met als doel de concurrentiepositie van beide instellingen te verstevigen. Vanuit deze samenwerking nam de Hogeschool Leiden in 2001 het initiatief tot het opzetten van de opleiding Communicatie. Zij had daarbij om formele reden ondersteuning nodig van de Haagse Hogeschool. Er is toen besloten op twee lesplaatsen een opleiding met een identiek karakter aan te bieden, waarbij elke opleiding wel eigen accenten kon leggen. De twee opleidingen zijn geregistreerd onder hetzelfde crohonummer met de Haagse Hogeschool als licentiehouder, maar worden apart voor accreditatie voorgedragen. Vanwege de korte wervingstijd en in eerste instantie een gering aantal aanmeldingen werd in 2002 besloten eerst in Leiden te starten en pas een jaar later in september 2003 in Den Haag.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 1
1.3.3. Bij de start van de opleiding is besloten te kiezen voor twee specialisaties binnen het verplichte programma: Communicatie voor Bedrijf en voor Overheid/Non-Profit. Na twee jaar ervaring te hebben opgedaan met deze richtingen is in overleg met de beroepenveldcommissie vastgesteld dat het in de toekomst niet zinvol is aan dit onderscheid vast te houden. De beroepenveldcommissie is van mening dat in beide contexten min of meer dezelfde competenties worden gevraagd waarbij kennis en ervaring van de verschillende context kleur geeft aan het profiel van de communicatieprofessional. Ook kan gewezen worden op de recente fusie van de beide beroepsverenigingen, die zijn samengegaan in Logeion. Vanaf september 2007 heeft de opleiding daarom geen specialisatiekeuze meer in het majorprogramma. Voortaan brengt de student een eigen inkleuring van zijn profiel aan door middel van de invulling van zijn minorruimte. De opleiding COM biedt nu een brede opleiding, met accenten op taal, cultuur, organisatie, ICT en communicatie en met een profilering die gericht is op internationalisering / multiculturalisatie en kennismanagement. 1.3.4. In september 2003 is COM-dt samengevoegd met COM-vt binnen de afdeling (nu academie) HEBO/Communicatie (officiële naam ESC: European Studies and Communication management). De academie wordt aangestuurd door een directeur, die samen met de vijf teamleiders (drie teamleiders opleidingen, één teamleider Praktijk/stages en één teamleider Academiebureau) het managementteam vormt. De teamleiders hebben eigen managementondersteuning en verder verzorgt het Academiebureau alle overige onderwijsondersteuning. 1.3.5. COM heeft een voorspoedige start gehad. De instroom van de deeltijd is alle jaren redelijk constant gebleven. De voltijdse variant is in september 2003 gestart met een instroom van 80 studenten. De daarop volgende jaren betrof de instroom in Den Haag 75, 115 en 96 studenten. 1.3.6. Met het aanbod van 45 EC minorruimte voldoet de opleiding COM aan de kaders die de Haagse Hogeschool hierin heeft gesteld. De minoren zijn ten opzichte van het competentieprofiel van de opleiding verdiepend en verbredend. Door een eigen aanbod van minoren wil de opleiding bijdragen aan de verdere specialisatie van de communicatieprofessional (zie verder facet 2.2). 1.3.7. In november 2005 heeft ter voorbereiding op de accreditatie een interne audit plaatsgevonden. Deze bracht nog een aantal lacunes op het spoor op het terrein van de organisatie en de procedures, terwijl tegelijk de doelstellingen en het programma over het algemeen als ‘goed’ werden beoordeeld. De opleiding heeft sindsdien zowel aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van het onderwijs en de organisatie van de opleiding als aan een goede borging en verantwoording van zowel onderwijs als organisatie en procedures.
1.4.
Aanpak
1.4.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten voltijd en deeltijd is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 2
Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleidingen hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”. Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor Communicatieopleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Communicatie aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de twee opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 3
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van communicatie, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1
Visitatie heeft op 26 september 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 4
1.4.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 5
1.4.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Dhr. W.G. van Raaijen Dhr. G.J. Stoltenborg – auditor onderwijs Mevr. C. de Vree – vak- en werkvelddeskundige Dhr. A. Mosmans – vak- en werkvelddeskundige Mevr. E. Schouten – studentlid Mevr. D.P.M. de Koning
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Communicatie noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De lead auditor, de heer Van Raaijen, heeft als voorzitter een groot aantal audits geleid op een breed terrein van opleidingen binnen alle vigerende hbo-domeinen en ook daarbuiten. De externe deskundigen Mosmans en De Vree hebben zich beiden in hun beoordeling gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Ook hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Daarnaast hebben zij in hun beoordeling (i) de curriculumstructuur, de samenhang en de inhoud van de opleiding, (ii) het strategisch beleid, (iii) toetsen, beoordelen en studiebegeleiding meegenomen. De heer Mosmans is directeur van ARA Groep te Rotterdam. Hij is tevens oprichter van Creative Direction Group, dat ondermeer het ‘City Branding Platform’ Capitals of Cool realiseert, als ook het ‘ontwikkelingsmerk’ BrandAid. Verder zit hij in de Raad van Toezicht van Rotterdam Marketing. Daarnaast is hij gastdocent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Rotterdam School of Management, Nijenrode en kerndocent van de postdoctorale leergang Merkmanagement van de Academie voor Management en de Rijksuniversiteit Groningen. Mevrouw De Vree is adviseur en plaatsvervangend hoofd bij de Academie voor Overheidscommunicatie, Rijksvoorlichtingsdienst (ministerie van Algemene Zaken). Zij houdt zich bezig met het ontwikkelen (en voor een deel geven) van trainingen en opleidingen voor ministeries op het gebied (en deelgebieden) van communicatie. Zij is daarnaast bestuurslid bij de beroepsvereniging voor communicatie Logeion (portefeuille onderwijs en ledenzorg), waar zij onder andere betrokken is geweest bij het opnieuw opzetten en beschrijven van de beroepsniveauprofielen. De heer Mosmans en mevrouw De Vree hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan communicatieprofessionals op HBO-niveau. De heer Stoltenborg heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. Mevrouw Schouten is student-lid. Zij volgt de opleiding Communicatie bij Hogeschool INHOLLAND en zit momenteel in het vierde jaar. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 6
1.4.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.4.5.
Programma visitatie 26 september 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 7
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. De basis voor de eindkwalificaties van beide opleidingsvarianten wordt gevormd door het landelijk overeengekomen competentieprofiel HBO-Communicatie. Dit profiel is in mei 2004 vastgesteld door het landelijk overleg communicatieopleiding (LOCO). Onder meer hebben hiervoor als basis gediend de Beroepsniveauprofielen Communicatiemanagement (BNP) van de beroepsverenigingen BvC (beroepsvereningen voor communicatie) en VVO (vereniging voor overheidscommunicatie, nu gefuseerd tot de beroepsvereniging Logeion) en andere vastgelegde criteria, zoals die van de VEA (Vereniging van Communicatie-Adviesbureaus). 1.1.2. Bij de ordening van de competenties in het LOCO-profiel is uitgegaan van de beleidscyclus. Aandachtspunt daarbij is, dat de eerst genoemde competentie gekoppeld is aan het strategisch niveau en de competenties die daarop volgen in toenemende mate het operationele niveau van beroepsbekwaamheden betreffen. Bij iedere competentie worden voorbeelden genoemd van beroepsproducten. Ordening van de competenties (beleidscyclus) Probleemsignalering/formulering Competentie 1 Issuesignalering en onderzoeksvoorbereiding Beleidsontwikkeling Competentie 2 Onderzoek en analyse Competentie 3 Advies Competentie 4 Communicatiebeleid Competentie 5 Communicatieplannen Competentie 6 Ontwerpen campagne Beleidsuitvoering Competentie 7 Realiseren van communicatieprojecten Competentie 8 Communicatiemiddelen Competentie 9 Representeren Evaluatie – is ondergebracht bij de procescriteria bij alle competenties 1.1.3. Het competentieprofiel van de opleiding Bachelor of Communications van de Haagse Hogeschool en van de Hogeschool Leiden bestaat uit elf competenties en dekt de competenties van het landelijk profiel en de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 8
De uitbreiding van negen naar elf competenties is ingegeven door de eigen accenten die de opleidingen wilden leggen, te weten: een zwaardere beleidsmatige component waardoor meer potentie aanwezig is voor een startfunctie als adviseur; mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse en Engelse taal op hoog niveau, met name met het oog op het schrijven van beleidsadviezen in een overheids- dan wel non-profitorganisatie; aandacht voor kennismanagement om met name met het oog op de kennisintensieve organisaties in de regio de studenten meer specifieke inhoud en diepgang te kunnen geven; specifieke aandacht voor internationale en interculturele aspecten van de verschillende communicatiedeelgebieden. De opleiding heeft de elf competenties door middel van resultaat- en procesindicatoren vertaald naar specifieke beroepstaken- en activiteiten met de daarbij behorende beroepsproducten. Elke competentie is vervolgens op drie niveaus beschreven. Bij de start van de opleiding is besloten te kiezen voor twee specialisaties binnen het verplichte programma: Communicatie voor Bedrijf en voor Overheid/Non-Profit. Na twee jaar ervaring te hebben opgedaan met deze richtingen is in overleg met de beroepenveldcommissie vastgesteld dat het in de toekomst niet zinvol is aan dit onderscheid vast te houden (zie §1.3 ‘Karakteristiek van de opleiding’). De opleiding heeft er nu bewust voor gekozen om een opleiding Communicatie aan te bieden die studenten opleidt tot brede communicatieprofessionals; één beroep dat zij in verschillende contexten kunnen uitvoeren. Het auditteam heeft kennisgenomen van de op basis van het landelijk profiel door de opleiding COM uitgewerkte set eigen opleidingscompetenties en daaraan gekoppelde beroepsproducten en – vaardigheden. Het auditteam is van mening, dat de eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Communicatie. Er is een duidelijke relatie tussen de landelijk vastgestelde competenties en de opleidingscompetenties. Het auditteam vindt het belang dat de opleiding hecht aan mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse en Engelse taal zeer waardevol en raadt de opleiding aan om hier vooral aan vast te houden. Met betrekking tot het accent op kennismanagement heeft de opleiding aangegeven, dat zij momenteel met de beroepenveldcommissie in beraad is over de vraag of deze component wel in de opleiding dient terug te komen en hoe dat dan definitief moet worden vormgegeven. Validering door het werkveld 1.1.4. Het beroepenveld adviseert aangaande het onderwijsprogramma en de profilering van de opleiding. De belangrijkste contacten met het beroepenveld lopen via de beroepenveldcommissie. De opleidingen in Den Haag en Leiden hebben samen één beroepenveldcommissie die is samengesteld uit vertegenwoordigers van diverse bedrijven en instellingen uit de regio: Heineken Nederland BV, Van Hulzen Public Relations, Euro RSCG Bikker (bureau voor corporate comunicatie), Overmars Organisatie Adviseurs, Select Advertising, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC, afdeling voorlichting en pr), PLEON, MVKK. Om de wetenschappelijke oriëntatie ook via de beroepenveldcommissie te borgen is dhr. De Jong van de universiteit Leiden lid geworden van de commissie. Hij is neerlandicus en coördinator van de opleiding Journalistiek en nieuwe media. In het document ‘Reglement van de Beroepenveldcommissie van de opleiding Communicatie, maart 2007’ heeft de opleiding zaken als doelen, taken, bevoegdheden en werkwijze van de beroepenveldcommissie vastgelegd. De commissie komt vier keer per jaar bijeen, of zoveel vaker als dat gewenst is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 9
Belangrijke activiteiten zijn tot nu toe geweest de validatie van het opleidingsprofiel en –programma (het profiel is in verschillende ontwikkelingsstadia besproken met de beroepenveldcommissie), een kritische beoordeling van derde- en vierdejaarsproducten (specialisatie, stage en afstuderen), een bijdrage leveren aan speerpunten en positionering en een kritische reflectie op onderwijsorganisatie en –activiteiten (zie ook facet 2.1). Het auditteam heeft inzage gehad in de notulen van verschillende bijeenkomsten met de beroepenveldcommissies en daarbij concrete voorbeelden van de wisselwerking tussen de BVC en de opleiding weten te achterhalen (voor voorbeelden, zie facet 2.1). De beroepenveldcommissie heeft aangegeven dat zij de opleiding steun in de rug kan geven bij professionalisering van de opleiding en ook als zodanig ingezet zou willen worden. Het auditteam juicht het toe dat de opleiding de beroepenveldcommissie gebruikt als sparringpartner inzake de inhoudelijke profilering van de opleiding. De samenstelling van de beroepenveldcommissie acht het auditteam voor het moment voldoende. Wel is zij van mening dat de verhouding bedrijven uit de Leidse regio en bedrijven uit de Haagse regio niet evenredig is. Aanvullend hierop wil het auditteam de opleiding op het hart drukken om in de beroepenveldcommissie een directe vertegenwoordiging vanuit de hoek overheid/non-profit op te nemen. De opleiding heeft weliswaar de specialisatie overheid/non-profit losgelaten, maar besteedt in haar curriculum nog wel uitgebreid aandacht aan deze oriëntatie. Zo staat blok 6 geheel in het teken van overheidscommunicatie en kunnen studenten in hun vrije keuzeruimte de minor Overheidscommunicatie kiezen. Toevoeging aan de beroepenveldcommissie vanuit deze hoek is derhalve zinvol. Internationale dimensie 1.1.5. De opleiding COM vormt samen met de Hogere Europese Beroepen Opleiding (HEBO) één onderwijsacademie. Het internationale karakter van deze opleiding biedt COM-studenten de mogelijkheid om internationale ervaring op te doen. Zo kan de opleiding gebruikmaken van het grote netwerk van internationale contacten van de HEBO en kunnen de studenten desgewenst (een deel van) hun minorruimte invullen door in het buitenland een programma te volgen bij een van de uitwisselingspartners van de HEBO. Tot nu toe hebben tien derde- en vierjaarsstudenten gekozen voor een studie of stage in het buitenland. De opleiding merkt, dat hun voorbeeld een stimulans is voor de huidige eerste- en tweedejaarsstudenten, dus verwacht zij dat voor de komende jaren het percentage ‘buitenlandgangers’ zal groeien. De opleiding geeft aan, dat zij plannen heeft om te streven naar intensief contact met één of meer buitenlandse universiteiten. De studenten van COM konden tot nu toe ook gemakkelijk gebruikmaken van het grote moduleaanbod van de HEBO bij het invullen van hun vrije studieruimte; vanaf september 2007 biedt de HEBO ook een aantal minoren aan waar de studenten van Communicatie op kunnen inschrijven, zoals een minor interculturele communicatie / internationalisering die een verdieping zal inhouden van datgene dat studenten als basiskennis hebben meegekregen. De academie wil komend collegejaar onderzoeken of het mogelijk is om in september 2008 een Engelstalige Communicatieopleiding te starten. Een businessplan hiervoor is in september in het managementteam van de academie besproken. Ook wil de academie in 2008 – 2009 enkele bestaande minoren in het Engels aanbieden. Studenten bereiken een hoog niveau Engels via een intensief lesprogramma Engels. Een extra vreemde taal naast het Engels kan door de student gekozen worden in de vrije keuzeruimte. Voltijdstudenten krijgen onderwijs in interculturele communicatie en intercultureel management. Ook volgen zij een module met lezingen aangaande ‘Europa’. Ook deeltijdstudenten volgen modules die zich specifiek richten op internationalisering. Daarnaast doen zij in een aantal gevallen in hun dagelijks werk zelf ervaring op met de internationale en interculturele dimensie van het communicatieberoep.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 10
Tijdens de interne audit in november 2005 heeft de commissie gesteld, dat aan de term ‘internationalisering’ in de opleiding Communicatie onvoldoende invulling wordt gegeven. Zo is de opleiding bijvoorbeeld tot nu toe niet goed geslaagd in de opzet om ook projectopdrachten te kiezen waarin sprake is van een internationale of interculturele context. De opleiding heeft inmiddels samen met collega’s van de HEBO een brainstormsessie gehad over het aspect internationalisering (voortgangsnotitie Internationalisering, april 2006). Zij wil – in aansluiting op het internationaliseringsbeleid van de Haagse Hogeschool ‘Wereldburger in wording’ – in de opleiding op basis van drie uitgangspunten aandacht schenken aan internationalisering: studenten moeten zich in een internationale en interculturele context kunnen bewegen en daarin kunnen functioneren; studenten dienen op de hoogte te zijn van de internationale aspecten van organisaties, bedrijven en instellingen; studenten dienen inzicht te hebben in de wijze waarop en de mate waarin het beroep van communicatieprofessional in de ons omringende landen verschilt van de situatie in Nederland. Dit aspect acht de beroepenveldcommissie niet relevant. Het gaat volgens hen om begrip voor de andere cultuur en context van de doelgroep en dat is door middel van het bespreken van goede casussen en het uitnodigen van praktijkdeskundigen aan te leren. Voor de komende jaren wil de opleiding zich ook meer specifiek oriënteren op de verschillende in Nederland verblijvende culturen. Thema’s als etnomarketing spelen hierbij een belangrijke rol.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Er wordt aangesloten bij de landelijke toelatingseisen, zoals deze door het LOCO zijn vastgesteld. De opleiding leidt op conform het landelijk opleidingsprofiel. De opleiding heeft op basis van de landelijk vastgestelde domeincompetenties een set eigen opleidingscompetenties uitgewerkt. Aan deze competenties heeft zij specifieke beroepstaken- en activiteiten met de daarbij behorende beroepsproducten gekoppeld. De eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en het relevante beroepenveld stellen aan een opleiding Communicatie. Het auditteam vindt het belang dat de opleiding hecht aan mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse en Engelse taal zeer waardevol. De beroepenveldcommissie heeft het opleidingsprofiel gevalideerd. Daarnaast adviseert zij de opleiding onder andere aangaande het onderwijsprogramma en de profilering van de opleiding. De samenstelling van de beroepenveldcommissie is een goede afspiegeling van het COM-werkveld. Wel acht het auditteam een toevoeging vanuit de hoek overheid/non-profit zinvol. Met betrekking tot internationalisering kan de opleiding gebruikmaken van de sterkte van de Hogere Europese Beroepenopleiding die in dezelfde onderwijsacademie is ondergebracht. De opleiding draagt er verder voldoende zorg voor dat studenten op de hoogte zijn van belangrijke internationale ontwikkelingen en dat studenten met hun verworven competenties ook in een internationale of interculturele context kunnen functioneren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden vijf dimensies (Kennis en Inzicht – Toepassen Kennis en Inzicht – Oordeelsvorming – Communicatie – Leervaardigheden) onderscheiden.
1. Monitoring
x
2. Beleids- en communicatieonderzoek
x
x
3. Strategische advisering
x
x
4. Beleidsformulering
x
5. Representeren van de organisatie
heden
Leervaardig-
catie
Communi-
vorming
Oordeels-
inzicht
kennis en
Toepassen
Opleidingscompetenties
inzicht
Dublin Descriptoren
Kennis en
Het auditteam heeft vastgesteld, dat de opleiding COM met betrekking tot het opleidingsprofiel aansluiting heeft gezocht met de Dublin Descriptoren. In onderstaande matrix heeft zij de relatie gelegd tussen deze descriptoren en de opleidingscompetenties. In § 1.2.2. wordt bij elk van de Dublin Descriptoren een toelichting gegeven.
x
x
x x
6. Maken van communicatieplannen
x
7. Kennismanagement
x
8. Projectmanagement
x
9. Productie communicatiemiddelen
x
10. Schrijven van beleidsteksten
x
11. Budgettering
x
x x x
x x x
x
x
x
1.2.2. De vijf dimensies van de Dublin Descriptoren: Kennis en inzicht – Toepassen van kennis en inzicht Wanneer een student voldoet aan de beroepscompetenties die zijn beschreven in het competentieprofiel, heeft zij aantoonbaar kennis en inzicht van een vakgebied. De projecten, praktijkervaringen en de verdieping in de hoofdfase dragen er zorg voor dat de student voldoende heeft leren functioneren op het gewenste (B/C-)niveau en ook geleerd heeft zijn kennis en inzicht toe te passen in nieuwe situaties (transfer of knowledge). Ook vindt de opleiding het van groot belang dat de student in staat is om posities, meningen en standpunten te beargumenteren en een relevante bijdrage te leveren aan het oplossen van problemen die zich in het vakgebied voordoen. In de inhoudelijke modules komen studenten in aanraking met de belangrijkste inzichten uit het beroepenveld van de communicatie. In de colleges en literatuur komen zowel wetenschappelijke als toegepaste kennis aan de orde. De wetenschappelijke inzichten zijn hierbij noodzakelijk om te komen tot toegepaste kennis.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 12
Te denken valt aan noties als communicatie-effecten en culturele verschillen. Tijdens de opleiding verschuift het accent van het verwerven van dergelijke kennis naar het zelf toepassen van toegepaste en wetenschappelijke kennis in beroepssituaties. Dit gebeurt in de projecten, specialisaties, stage en scriptie, waarbij sprake is van een toenemende complexiteit. Oordeelsvorming In het deel van het onderwijs dat aandacht besteedt aan monitoren, het opstellen van een beleidsadvies, strategische advisering, communicatieonderzoek, het vertegenwoordigen van een organisatie en schrijven, leert de student om relevante gegevens op het vakgebied en daarbuiten te verzamelen en te interpreteren met als doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Communicatie Door de aard van de opleiding wordt uitgebreid aandacht besteed aan competenties op het gebied van communicatie, zowel op puur communicatiewetenschappelijk gebied als op het gebied van communicatieve vaardigheden. Leervaardigheden Dit komt binnen de opleiding tot uiting in enerzijds onderzoekvaardigheden en anderzijds de ontwikkeling van zelfsturing. Onderzoeksvaardigheden: in de cursussen Methoden van Onderzoek worden studenten bekend gemaakt met de basisprincipes van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Aan de hand van deze principes worden in de cursussen projecten, specialisaties, stage en scriptie-onderzoeksprojecten uitgevoerd met een toenemende complexiteit en reikwijdte. Op deze manier zijn studenten aan het eind van de opleiding in staat op wetenschappelijk verantwoorde wijze onderzoek te verrichten dat relevant is voor de beroepspraktijk. Studenten worden geacht op de hoogte te zijn van de belangrijkste principes van kwantitatief en kwalitatief onderzoek, het opzetten en rapporteren van onderzoek, evenals het correct verwijzen naar bronnen. Dit eindresultaat sluit aan bij de conventies uit het beroepenveld op het gebied van markt- en communicatieonderzoek. Zelfregie: de opleiding communicatie ziet leren als het bewust en onbewust verwerven en toepassen van kennis, vaardigheden en attitude voor de beroepspraktijk en hierop kunnen reflecteren en exploreren alleen en met anderen. Daarin is het leren-leren concept belangrijk. Onder leren-leren wordt verstaan: “In staat zijn om het leerproces vorm te geven en verantwoordelijk voelen voor het eigen leerproces”. Bijna alle activiteiten in het kader van studieloopbaanbegeleiding (zie hiervoor ook facet 4.2) zijn erop gericht, dat studenten leren hun eigen verantwoordelijkheid te dragen en vorm te geven aan hun eigen ontwikkeling. De opleiding stimuleert hen hierin door het initiatief in de loop van de studie steeds meer bij de student te leggen zonder dat dit betekent dat ze aan hun lot worden overgelaten. Samenvattend is het auditteam van oordeel, dat beide opleidingen er voortreffelijk in zijn geslaagd in hun eindkwalificaties elke dimensie van de Dublin Descriptoren een duidelijk herkenbare plaats te geven. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding COM heeft met betrekking tot het opleidingsprofiel aansluiting gezocht met de Dublin Descriptoren. In een matrix heeft zij de relatie gelegd tussen deze descriptoren en de opleidingscompetenties. Het auditteam is van oordeel dat beide opleidingsvarianten er goed in geslaagd zijn elke dimensie van de Dublin Descriptoren een herkenbare plaats te geven in de door hen geformuleerde eindcompetenties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende eindkwalificaties van de opleiding Communicatie beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De wijze waarop de opleiding de Dublin Descriptoren heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie daarvoor facet 1.2). Beroepsonderwijs 1.3.2. De eindkwalificaties van de opleiding Communicatie (zowel de landelijk overeengekomen kwalificaties als de eigen inkleuring van het profiel) zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor de communicatieprofessional relevante werkveld geborgd. 1.3.3. De beginnende beroepsbeoefenaar: de competenties waarover een afgestudeerde COM’er dient te beschikken, zijn als volgt beschreven: hij/zij (voortaan: ‘zij’) beschikt over de vereiste kennis en vaardigheden, het gewenste inzicht en de juiste attitude om als beginnend communicatieprofessional te functioneren in het bedrijfsleven, bij de overheid of in non-profit organisaties; in tegenstelling tot anderen in een organisatie is de communicatieprofessional in staat om vanuit een helikopterview een overkoepelend communicatiebeleid te formuleren; volgens de visie van de opleiding moet deze professional niet alleen op deelterreinen communicatiebeleid kunnen vertalen in acties en producten, zij moet ook op tactisch en strategisch niveau kunnen opereren en het management kunnen adviseren; zij heeft de potentie om binnen enkele jaren door te groeien naar een zelfstandige functie als communicatiemedewerker / senior adviseur (BNP-C volgens de beroepsniveauprofielen van Logeion); de persoonlijke attitude van de professional is daarbij erg belangrijk. Zij is in staat om in verschillende groepen goed te functioneren, kan projecten managen, weet deadlines te halen, is leergierig en naar buiten gericht en weet wat er in bedrijf en samenleving speelt; daarbij is het beheersen van de Nederlandse taal op hoog niveau van eminent belang; de communicatieprofessional is in staat om te denken en te werken vanuit het concept corporate communicatie. Daarbinnen kan zij de rollen vervullen van uitvoerder, projectmanager en adviseur.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 14
1.3.4. Voor het overige wordt de ‘Oriëntatie op het HBO’ in het programma van de opleiding zichtbaar. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De eindcompetenties van de opleiding COM voldoen aan het niveau Bachelor, zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren en de hbo-generieke eindkwalificaties. De opleiding baseert zich op het landelijk opgestelde beroeps- en opleidingsprofiel. De eindcompetenties van de opleiding Communicatie zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. De eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
De opleiding heeft op basis van het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel eigen opleidingscompetenties uitgewerkt. Aan deze competenties heeft zij specifieke beroepstaken- en activiteiten met de daarbij behorende beroepsproducten gekoppeld. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleiding COM volgt de actuele ontwikkelingen in het beroepenveld via nauw contact met de beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie adviseert de opleiding onder andere aangaande het opleidingsprofiel en –programma en de profilering van de opleiding. Binnen het hbo volgt de opleiding actuele ontwikkelingen o.a. via verschillende landelijke overleggen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Het programma 2.1.1. De opleiding Communicatie is een beroepsopleiding. Beroepsgerichtheid is daarom van meet af aan de belangrijkste invalshoek geweest bij de ontwikkeling van het programma. Het programma biedt dan ook veel openingen naar de beroepspraktijk. In de eerste twee leerjaren voeren de studenten verschillende projecten en praktijkopdrachten uit. In elk van de onderwijsblokken staat er een projectopdracht centraal waarvan een beroepsproduct het eindresultaat is. De projectopdrachten worden uitgevoerd in een situatie die de beroepspraktijk zoveel mogelijk benadert. In minimaal drie projecten stelt de opleiding problemen van externe opdrachtgevers centraal. In andere projecten gaat de opleiding uit van gesimuleerde problemen die grote overeenkomst hebben met de in de praktijk voorkomende vraagstukken. De opleiding streeft ernaar, dat ook in de meer op zichzelf staande kennismodules het uitgangspunt ligt in beroepscasuïstiek of in door studenten ervaren problemen in de werksituaties (COM-dt). Dit uitgangspunt wordt op dit moment nog onvoldoende in de opleiding gerealiseerd. De opleiding wil hier voor 1 januari 2009 verandering in hebben aangebracht. Vanaf januari 2008 bespreekt de curriculumcommissie elk kwartaal een nieuwe onderwijsperiode met het oog op dit aspect. In de derde periode van jaar twee is er een periode van zes weken waarin studenten via een ministage praktijkervaring opdoen in een bedrijf of overheidsorganisatie. In het derde of vierde jaar gaat de student vier maanden op stage. In deze stage krijgt de student gelegenheid om onder begeleiding van een stagecoach te leren hoe in de praktijk zaken gaan en zouden moeten verlopen. In jaar vier toont de student in haar afstudeerproject dat zij beroepsbekwaam is, maar ook hier is de docent op de achtergrond als steun te raadplegen. Het afstudeerproject bestaat uit een literatuurstudie en een praktijkopdracht. 2.1.2. Stage: studenten moeten zelf de stage regelen. Hiertoe kunnen zij zich wenden tot de regioregisseur. De aan de Haagse Hogeschool verbonden regioregisseur biedt een servicepunt voor studenten die contact willen leggen met het bedrijfsleven voor een project(opdracht), een stage of een afstudeeropdracht. Ook als studenten op zoek zijn naar een baan of bijbaan aansluitend op hun opleiding, kunnen ze terecht bij de regioregisseur.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 16
De stage wordt op basis van een stage-aanvraag, waarin de student aangeeft welke werkzaamheden op welk niveau gedaan worden, door de stagecoördinator goedgekeurd. Volgens de beroepenveldcommissie is de veelvormigheid en ongelijksoortigheid in de stagewerkzaamheden echter opvallend groot. In maart 2006 constateerde de commissie dat het niveau van de werkzaamheden in sommige gevallen onvoldoende is. De beroepenveldcommissie adviseert voorafgaand aan de stage een duidelijkere persoonlijke opdracht te formuleren: de stage-organisatie moet weten wat de doelstelling van de stage is en binnen welke kaders deze gerealiseerd moeten worden. Ook zou er vooraf moeten worden getoetst of een stage-organisatie voldoende in huis heeft voor een goede begeleiding van de student (tijd, vakkennis, werkervaring van een bedrijfscoach). Bij de opleiding Communicatie wordt de student na ong. zes weken bezocht door de begeleidend docent. Gesprekken vooraf zijn echter wenselijk/nodig, zeker bij nieuwe stage-organisaties. Dat de student zelf de stage moet regelen, is goed en passend bij het HBO, maar de kaders waarin deze vallen en de toetsing moeten worden aangescherpt. Tijdens de audit gaven sommige studenten aan, dat er tijdens hun stage nooit direct contact is geweest tussen de stagebegeleider van de opleiding en de begeleider in het stageverlenende bedrijf. Andere studenten gaven aan, dat dit contact slechts via de mail is gegaan. Wel moeten studenten na drie weken een specificatie geven van hun stagewerkzaamheden. Het auditteam raadt de opleiding aan om consequent vast te houden aan het bezoeken van de stage-organisatie door de begeleidend docent. De studenten konden zich overigens prima vinden in de verantwoordelijkheid die zij hadden gekregen met betrekking tot het zelf zoeken van stageadressen. Het auditteam heeft daarnaast wel vastgesteld, dat de opleiding naar aanleiding van het commentaar van de beroepenveldcommissie voorafgaand aan de stage strenger toetst of een stageverlenende organisatie aan de door haar gestelde criteria voldoet. Zonder deze toetsing wordt een stageplaats niet goedgekeurd.
Communicatie - deeltijdvariant Bij de deeltijdvariant van de opleiding Communicatie wordt minder uitgegaan van projecten dan in de voltijdse variant. Hoewel projecten niet ontbreken, werkt de deeltijdopleiding toch vooral met theoretische modules en casusgerichte werkvormen. In elke module speelt aan de praktijk ontleende casuïstiek een belangrijke rol. Door studenten werd bevestigd dat in de modules diverse praktijkcomponenten zijn opgenomen. In overleg en samenwerking met docenten legt de opleiding de studenten enkele opdrachten voor waarmee de competenties van de opleiding op verschillende niveaus in de eigen praktijk geoefend kunnen worden. Studenten gaven aan, dat zij deze vertaling van de theorie naar de eigen werksituatie als zeer prettig ervaren. Praktijkervaring en mogelijkheden tot oefenen worden in de eigen baan van de student gezocht. De opleiding gaat er van uit, dat studenten hun studie combineren met een betaalde baan die direct verband houdt met de studie, waarbij de student het geleerde in de praktijk kan oefenen en waarin kennis en vaardigheden een reële context krijgen. Al bij de intakegesprekken en in de studieloopbaanbegeleiding in jaar één wordt dit door de opleiding gestimuleerd. Voldoende niveau op de werkplek (niveau 2 van de beroepsniveauprofielen) is voorwaarde om uiteindelijk ook vrijstelling te kunnen krijgen voor de vierdejaarsstageperiode. Is niet aan deze voorwaarden voldaan, dan zoekt de opleiding samen met de student naar mogelijkheden om praktijkopdrachten uit te voeren. Ook voor bepaalde modules heeft de opleiding richtlijnen uitgezet. Zo adviseert de opleiding studenten om de praktijkopdrachten in de module Strategisch Management niet in een overheid/non-profit instelling te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 17
De student brengt haar werkervaringen in tijdens de colleges. Deze ervaringen worden klassikaal besproken, geëvalueerd, gespiegeld aan ervaringen van anderen en in een breder kader geplaatst. De inbreng van eigen ervaringen is in jaar één facultatief. In de hoofdfase worden studenten in elke module uitgedaagd om theorieën en vaardigheden in de praktijk toe te passen en eigen ervaringen in de colleges in te brengen als illustratie of als oefening voor het oplossen van problemen. Studenten die dit niet kunnen, krijgen van de docent aangepaste opdrachten waarin ze evengoed theorie en praktijk op elkaar leren betrekken. Het is de bedoeling van de opleiding om volgend studiejaar de deeltijdopleiding nog verder te ontwikkelen in de richting van het zogenaamde ‘Action Learning’. In het action learning onderwijs vormen studenten samen action learning groups die samen beroepssituaties en –dilemma’s bespreken en daarin naar concrete oplossingen zoeken. Opdrachten uitgevoerd in de eigen beroepspraktijk worden in deze groepen gekoppeld aan de theorie. Bij de action learning opdrachten dragen studie én werk gezamenlijk bij tot het verkrijgen van een bachelordiploma. Dit betekent dat de student ook competenties en beroepskwalificaties verwerft in een bedrijfsomgeving. Dit betreft meestal de eigen werkplek.
2.1.3. Actuele ontwikkelingen binnen het communicatiedomein vinden hun weg in het programma via enkele specifieke modules, zoals Communicatie & actualiteit. Waar mogelijk sluit de opleiding in het onderwijsprogramma ook verder aan bij actuele ontwikkelingen op het gebied van communicatie. Met kennismanagement en in modules als AIV (Automatisering van de informatievoorziening) met aandacht voor crossmediale communicatie betrekt de opleiding studenten bij de ontwikkelingen. 2.1.4. Het opleidingsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met een sterke relatie met het beroepenveld. De opleiding geeft aan, dat al haar kerndocenten, op één na, enkele jaren praktijkervaring hebben opgedaan in het communicatievak, voordat ze bij de opleiding kwamen werken. Het netwerk aan contacten dat ze mee hebben gebracht, is tot nu toe voor de opleiding bijzonder bruikbaar geweest, vooral voor het uitnodigen van gastdocenten en het verkrijgen van opdrachten en/of casussen. De opleiding geeft aan, dat de borging door het werkveld het meest direct wordt vormgegeven door de externe docenten bij de deeltijdopleiding. Deze docenten vervullen naast hun docentschap een functie in de beroepspraktijk. Zij brengen hun praktijkervaring in de colleges in en zijn zeer goed in staat om vragen van de studenten in de juiste kaders te plaatsen en hen waar nodig van advies te voorzien. Hen wordt dan ook gevraagd om die modules te geven waar deze ervaring van pas komt. Het auditteam heeft vastgesteld dat docenten zicht hebben op actuele ontwikkelingen in het communicatiedomein. Ook heeft zij geconstateerd, dat docenten inderdaad contact houden met het werkveld, maar zij is van mening dat deze contacten steviger aangetrokken kunnen worden en van een minder vrijblijvend karakter dienen te zijn. 2.1.5. De opleiding betrekt regelmatig het werkveld bij de uitvoering en de beoordeling van het programma. Deskundigen uit het werkveld worden gevraagd om: als gastspreker in colleges hun praktijkervaring met de studenten te delen; de studenten in projecten een praktijkprobleem voor te leggen en medewerking aan juryzittingen te verlenen (COM-vt); betrokken te zijn in de beoordeling van de uiteindelijke rapportage van de studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 18
2.1.6. In 2007-2008 zal er in de academie beleid worden gemaakt en activiteiten worden ondernomen om te komen tot een goed relatiebeheer. Hierbij wordt aangesloten op de formats ten aanzien van relatiemanagement die momenteel ontwikkeld worden op hogeschoolniveau. Onder meer de wijze van administreren en beheren zal daarin worden vastgelegd. Op dit moment hebben alle docenten hun eigen contacten, maar is er weinig inzicht in het totaal aan contacten waar de opleiding/academie over beschikt. 2.1.7. De opleiding wil in 2007-2008 in samenwerking met de Haagse Communicatie Kring (HCK) komen tot gezamenlijk ontwikkelde en uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de communicatieprofessionals in de regio en de studenten Communicatie. Daartoe biedt de HCK een vakinhoudelijk, sociaal en zakelijk platform aan communicatieadviseurs en –bureaus, vertegenwoordigers van media en middelen, producenten, uitgevers, drukkers, maar ook communicatieverantwoordelijken bij bedrijven, instellingen en Haagse overheid. Voor het seizoen 2007-2008 zijn er plannen om te komen tot een Haagse Dag van de Communicatie. Het initiatief hiertoe is genomen door de HCK zelf. 2.1.8. De interactie tussen de opleiding en de beroepspraktijk vindt ook plaats via bijeenkomsten met de beroepenveldcommissie. Uit de verslaglegging van deze bijeenkomsten blijkt inderdaad, dat het in de beroepenveldcommissie vertegenwoordigde werkveld een belangrijke rol speelt in de opleiding via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen. Voorts blijkt uit deze verslaglegging, dat de opleiding en de beroepenveldcommissie gezamenlijk optrekken daar waar het gaat om het verder ontwikkelen van het onderwijs. In het navolgende geven wij enkele adviezen van de commissie weer: de commissie geeft aan, dat planning, tijd en geld belangrijk zijn in de praktijk. Er kan in de opleiding meer aan kennis van begrotingen worden gedaan; de commissie benadrukt, dat er in het werkveld niet zozeer behoefte is aan vaardigheden t.a.v. wetenschappelijk schrijven, maar dat de student vooral journalistiek en opiniërend moet kunnen schrijven; zij geeft aan, dat de essentie van de communicatiemedewerker is, dat deze snel de kern uit een informatiebron kan halen. Dit is werk dat met name junior communicatiemedewerkers veel moeten doen. De studenten moeten daar een gedegen training in krijgen tijdens de opleiding: snel en gericht samenvatten en daarbij ook leren parafraseren en toevoegen; daarnaast stelt de beroepenveldcommissie, dat nieuwe media belangrijk zijn voor de communicatieprofessional, maar dat dit niet overschat moet worden. Het gaat er vooral om, dat de studenten de verschillende media kennen en er gefundeerd in kunnen selecteren. Daarbij is goed content management van belang: hoe bereik je de doelgroep met je boodschap het beste? De focus moet op de content liggen, niet op het medium. De samenstelling van de beroepenveldcommissie acht het auditteam voldoende met inachtneming van de eerder gemaakt opmerkingen (zie hiervoor 1.1.4). 2.1.9. De opleiding wil, overeenkomstig het beleid van de Haagse Hogeschool, een bijdrage leveren aan de hogeschool als kenniscentrum. Zij stimuleert de deelname van docenten aan kenniskringen. Drie docenten van de opleiding nemen per september 2007 voor een deel van hun tijd deel aan een van de kenniskringen die de hogeschool rond een aantal lectoraten heeft ingesteld. Nu al vertaalt zich dat ook in activiteiten waar COM-studenten bij betrokken kunnen worden. Als voorbeeld kan genoemd worden het onderzoek dat studenten in de gemeente Gouda verrichten voor het lectoraat Informatietechnologie en Samenleving, alwaar ze op het raakvlak van nieuwe media, vrijwilligerswerk en kennismanagement de snijvlakken en de onderlinge relaties in kaart brengen. Deze werkzaamheden worden in 2007-2008 voortgezet in de minor van het lectoraat: “Kennis en beleving in de mediasamenleving”. Twee lectoraten/kenniskringen hebben studenten van de opleiding COM actief ingeschakeld bij diverse vormen van (toegepast) onderzoek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 19
Het auditteam heeft geconstateerd dat de koppeling tussen de lectoraten en de opleiding een vrijblijvend karakter heeft en dat de opbrengst vanuit de lectoraten naar de opleiding niet automatisch wordt gerealiseerd. Studenten en docenten worden door deelname aan kenniskringen gestimuleerd in hun leer- en doceerproces, maar het is zaak dat de kennis die vooral docenten hierbij opdoen, op een systematische wijze teruggekoppeld wordt naar de opleiding en dat deze kennis gebruikt wordt voor verbetering en vernieuwing van het curriculum. Op deze manier fungeren de lectoraten echt als schakel tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het auditteam is zich ervan bewust dat de lectoraten binnen de Haagse Hogeschool op hogeschoolniveau worden ingevuld en aangestuurd. Juist omdat de lectoraten niet zijn opgehangen aan een individuele opleiding of groep van opleidingen, is het van belang dat de opleiding nauwlettend toezicht houdt op de terugkoppeling en hiermee de waarde van het lectoraat voor de opleiding borgt. Het auditteam heeft het vertrouwen dat de opleiding zich een proactieve houding hieromtrent kan en zal aanmeten. 2.1.10. Het auditteam heeft ook inzage gehad in de door de opleiding gehanteerde vakliteratuur. Naar het oordeel van het auditteam is de gebruikte literatuur relevant, actueel, werkvelddekkend op hbo-niveau. Tevens heeft het auditteam geconstateerd dat studenten toegang hebben tot databanken en vaktijdschriften voor de meest actuele informatie op het communicatiegebied. 2.1.11. Voor wat betreft internationalisering wordt verwezen naar de bevindingen onder facet 1.1.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het opleidingprogramma voorziet in leeromgevingen waarbinnen de studenten in direct contact komt met de beroepspraktijk: al vanaf het eerste jaar wordt de latere beroepspraktijk in huis gehaald door bedrijfsopdrachten uit te voeren. In de nabije toekomsten wil de opleiding in de kennismodules meer gebruikmaken van beroepscasuïstiek (COM-vt) en van door studenten ervaren problemen in de werksituatie (COM-dt). Een andere manier waarop de student in direct contact komt met de beroepspraktijk, is de stage. De stagebezoeken door de begeleidend docent worden nog niet altijd consequent uitgevoerd. De deeltijdstudent staat reeds in direct contact met de beroepspraktijk. De afstemming op en relevantie van de specifieke beroepssituatie van de student wordt goed in beeld gebracht en geborgd. Door theorieën en vaardigheden in de praktijk toe te passen en eigen ervaringen in de colleges in te brengen is er een sterke wisselwerking tussen de individuele beroepspraktijk van de student en de leeromgeving. Het opleidingsprogramma wordt mede uitgevoerd door docenten die tevens in de beroepspraktijk werkzaam zijn. De borging met het werkveld wordt het meest direct vormgegeven door de externe docenten bij de deeltijdopleiding. De opleiding werkt samen met de Haagse Communicatie Kring (HCK), waarbij communicatieprofessionals in de regio en studenten gezamenlijk activiteiten ontwikkelen en uitvoeren. Het in de beroepenveldcommissie vertegenwoordigde werkveld speelt een belangrijke rol in de opleiding via het inbrengen van actuele voor het werkveld relevante ontwikkelingen. Het werkveld draagt verder bij aan de actualisering van het onderwijs door middel van gastcolleges, praktijkopdrachten en medebeoordelingen van projecten en afstudeeropdrachten. Kenniskringen en lectoraten sluiten aan bij maatschappelijke trends en kunnen volgens het auditteam beschouwd worden als ‘aanjager’ van innovatie. Het auditteam heeft geconstateerd dat de koppeling tussen de lectoraten en de opleiding momenteel een vrijblijvend karakter heeft en dat de opbrengst vanuit de lectoraten naar de opleiding niet automatisch wordt gerealiseerd. De gebruikte vakliteratuur en het studiemateriaal is actueel, relevant, werkvelddekkend en op hboniveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 20
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het auditteam heeft de programmabeschrijving van de opleiding geanalyseerd en daarbij ook de deelbeschrijvingen van de onderwijsblokken en modulen betrokken. 2.2.1. De opleiding heeft via een competentiematrix de relatie tussen de verschillende onderwijseenheden en modules en de opleidingscompetenties gelegd. Uit deze matrix blijkt, dat ieder programmaonderdeel gericht is op een leerdoel (het verwerven van een of meer kerncompetenties) waaraan individueel of in groepsverband wordt gewerkt. In termen van niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen bestrijkt het totaal aan leerdoelen van de verschillende onderwijseenheden en modules alle eindkwalificaties. De opleiding stelt, dat het onderwijsprogramma strakker dan op dit moment aan het competentieprofiel moet worden verbonden. Het concept van juni 2007 wordt in het studiejaar 2007-2008 uitgewerkt in alle modulen. Ook vindt de opleiding, dat het geheel van het onderwijsprogramma nog teveel opgedeeld is in soms (te) kleine onderdelen. Volgend studiejaar gaat zij de ontwikkelingslijnen van de competenties (nog) nadrukkelijker zichtbaar te maken in het programma. 2.2.2. De student werkt aan de verwerving en ontwikkeling van competenties, al ervaart zij dit zelf niet altijd als zodanig. Elk blok draagt bij aan de ontwikkeling van deze competenties via de projecten – waarin de student gericht werkt aan de uitvoering van taken – en via het flankerend onderwijs. Voor iedere periode zijn hiertoe leerdoelen gesteld. Elk blok bestaat uit onderwijseenheden. Voor deze eenheden is vastgesteld welke onderwijsactiviteiten plaatsvinden, welke producten er moeten worden opgeleverd en welke processen daarin moeten worden doorlopen. Ook de toetsvorm en de beoordelingscriteria zijn per onderwijseenheid beschreven. De inhoud van het programma biedt studenten in voldoende mate de mogelijkheid om de geformuleerde eindcompetenties te ontwikkelen. Wel wil het auditteam de waarde van het verwerven van kennis en inzicht onderstrepen. De conceptuele leerlijn waarin theorieën, concepten, methoden en vakkennis wordt aangeboden (zie verder facet 2.3), komt vooral naar voren in jaar één en twee, waarbij de kennismodules ten dienste zijn gesteld van het projectonderwijs. De opleiding heeft haar keuze om breed opgeleide professionals op te leiden in plaats van gespecialiseerde mensen gemaakt op basis van opmerkingen van de beroepenveldcommissie en heeft deze keuze goed onderbouwd. Toch wil het auditteam benadrukken dat ook bij breed opgeleide professionals een gedegen theoretische bagage waardevol is, zodat studenten aan het einde van de rit een goede basis hebben om in te stromen in verschillende functies. Het auditteam heeft o.a. via modulebeschrijvingen inzage gehad in de opzet van de vakken. De beschrijving van deze opzet en de hierop volgende uitwerking in (inhoud en opbouw van het ) programma is voldoende helder en overzichtelijk. Beschreven worden o.a. de leerdoelen, de samenhang met andere vakken, het instapniveau, de opbouw van de module en de te bestuderen literatuur.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 21
Het auditteam heeft steekproefsgewijs het curriculum doorgenomen en geconstateerd dat de kwalificaties voldoende en herkenbaar zijn uitgewerkt. 2.2.3. Naast het kenmerk van internationaal en professioneel onderscheidt de Haagse Hogeschool als derde kenmerk van de Haagse bachelor (= afgestudeerden van de Haagse Hogeschool) ook nog het aspect van zelfregie. Dit wordt enerzijds vertaald in aandacht voor de eigen leerdoelen die de student zich stelt op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en anderzijds in een grote vrijheid in jaar drie en vier om een eigen (afwijkende) studieplanning en invulling van de vrije minorruimte te kiezen. Aanbod minoren Met het aanbod van 45 EC minorruimte voldoet de opleiding aan de kaders die de hogeschool heeft gesteld. De minoren zijn ten opzichte van het competentieprofiel van de opleiding zowel verdiepend als verbredend. De student is niet geheel vrij in de opvulling van de vrije keuzeruimte: de keuze dient te passen bij een toekomstig beroepsprofiel. In het algemeen kan worden gesteld dat als eis voor de keuzeonderwijseenheden en minoren geldt dat deze dienen bij te dragen aan de ontwikkeling van de toekomstige beroepsbeoefenaar op het gebied van Communicatie. De student kan voor keuzecursussen en minoren terecht binnen én buiten de Haagse Hogeschool. Door een eigen aanbod van minoren wil de opleiding Communicatie bijdragen aan de verdere specialisatie van de communicatieprofessional. In het collegejaar 2007-2008 biedt de opleiding, als onderdeel van de academie, 3 minoren aan: 1) Pers en media, 2) Risico- en Crisiscommunicatie en 3) Overheidscommunicatie. Verder is ook de minor ‘Kennis en Emotie in de mediasamenleving’ bedoeld voor onder andere communicatiestudenten. Deze minor wordt nu nog aangeboden door een van de lectoraten van de Haagse Hogeschool. Naast deze minoren biedt de academie nog verschillende andere minoren aan, die naar alle waarschijnlijkheid pas in 2008-2009 daadwerkelijk zullen starten. Ook worden er nog een tweetal nieuwe minoren ontwikkeld die vanaf 2008-2009 zullen worden aangeboden: ‘Fondsenwerving en sponsoring’ en ‘Beeld en Communicatie’. Niet alle door de academie aangeboden minoren worden ook in de avonduren aangeboden, zodat de keuzemogelijkheden voor deeltijdstudenten iets beperkter zijn. Vooralsnog heeft dit niet tot negatief commentaar van de deeltijdstudenten geleid. De deeltijdstudenten die het auditteam heeft gesproken tijdens de audit, gaven wel aan dat zij het jammer vinden dat de minoren voor deeltijdstudenten minder toegankelijk zijn dan voor voltijdstudenten. Het auditteam acht het aanbod van minoren adequaat. Zij heeft tijdens de audit een toelichting gekregen op de minor Risico- en Crisiscommunicatie en was positief over de manier waarop deze minor ingevuld is. Aanvullend hierop wil zij de opleiding meegeven dat zij in haar voorlichting meer gebruik kan maken van het feit dat de opleiding onderdeel uitmaakt van een groter geheel. Zo kan de opleiding minoren van andere opleidingen positioneren als ‘interessante meerwaarde’ en hierbij bijvoorbeeld aansprekende combinaties naar voren te brengen die COM-studenten eerder hebben gemaakt. 2.2.4. Uit de evaluaties die er jaarlijks door middel van de Reflector worden gehouden blijkt dat studenten over het programma als geheel tevreden zijn. Uit de module-evaluaties die er worden afgenomen, blijkt echter dat de studenten op onderdelen nog wel ontevreden zijn. Dit betreft soms de docent, soms de moduleomschrijving of de beschikbare informatie op Blackboard en soms ook de gebruikte literatuur. Deze evaluaties worden gelegd naast de kwalitatieve evaluaties en kunnen leiden tot een bijstellen van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 22
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft via een matrix de relatie tussen de eindcompetenties en de leerdoelen van de respectieve programmaonderdelen inzichtelijk gemaakt. In temen van niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen bestrijkt het totaal aan leerdoelen van de verschillende onderwijseenheden en modules alle eindcompetenties. Alhoewel de inhoud van het programma studenten in voldoende mate de mogelijkheid biedt om de geformuleerde eindcompetenties te ontwikkelen, dient het onderwijsprogramma strakker dan op dit moment aan het competentieprofiel te worden verbonden. De beschrijving van de opzet van modulen en de hierop volgende uitwerking in leerdoelen, programma en opdrachten en literatuur is voldoende helder en overzichtelijk. De leerdoelen, leerinhouden en werkvormen zijn aantoonbaar af te leiden van de COM-eindcompetenties. De binnen de blokken gepositioneerde projecten zijn gericht op een beroepsproduct of op het demonstreren van beroepstaken. Een van de accenten die de opleiding legt, is zelfregie in de studie. Dit komt tot uiting in de aandacht voor de eigen leerdoelen die de student zich stelt op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en in een grote vrijheid in jaar drie en vier om een eigen (afwijkende) studieplanning en invulling van de vrije minorruimte te kiezen. Het auditteam acht het minorenaanbod adequaat.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 23
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Inleiding De voor de opleiding geldende generieke HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties zijn, zoals het auditteam reeds eerder heeft aangegeven, aantoonbaar ontleend aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel en gevalideerd door het werkveld. De eisen die aan de beroepsbeoefenaars worden gesteld, staan daarin beschreven in een onderling samenhangende set competenties. Verticale samenhang 2.3.1. De studie duurt vier jaar en is zo opgebouwd dat studenten het communicatievak op een steeds hoger niveau leren beheersen. Jaar één wordt gekenmerkt door het begrip Spel: de spelregels van het vak. Studenten leren het beroepenveld van de communicatiemedewerker/assistent kennen. Zij oefenen de rol van medewerker/assistent, die overeenkomt met die van een teamspeler die heel concreet geformuleerde opdrachten kan uitvoeren en zo kan voldoen aan duidelijk omschreven taken. De rol van uitvoerder wordt hier het meest prominent geoefend. De propedeutische fase is bedoeld als oriënterend, selecterend en verwijzend. Voor wat betreft de opbouw en het ordeningsprincipe van de leerstof geeft deze fase dan ook een helder beeld van de communicatieberoepspraktijk door aan de drie communicatiedomeinen elk afzonderlijk aandacht te geven en de verschillende opdrachten en producten te laten aansluiten bij de beroepspraktijk. De competenties van de opleiding die deel uitmaken van de beleidscyclus krijgen integraal aandacht in de theoretische modules waarin de drie communicatiedomeinen centraal staan: marketingcommunicatie, interne communicatie en corporate communicatie. Jaar twee is het jaar van de Tactiek. De rol is die van projectleider. Studenten krijgen in projecten de verantwoordelijkheid om zelf te bepalen hoe zij door de opleiding geformuleerde doelen willen bereiken. Het tweede leerjaar is een algemene verdieping en verbreding van de basis die al is gelegd in jaar één. Nu staan niet de domeinen, maar enkele belangrijke organisatiecontexten centraal. Onderdelen van de beleidscyclus krijgen in dit studiejaar apart aandacht, terwijl de cyclus in jaar drie en vier weer integraal aan de orde komt. Jaar drie heeft als thema Strategie. Hier gaat het veel meer dan in jaar één en twee om de samenhang van communicatie met andere beleidsterreinen in organisaties. De student moet als beleidsadviseur vanuit algemene organisatiedoelen kunnen komen tot het ontwikkelen van communicatiedoelen en –activiteiten. Jaar drie en vier kenmerken zich door verdieping en specialisatie. In het verplichte programma staat opnieuw de beleidscyclus centraal en wordt de student gestimuleerd zich een eigen kritische houding aan te meten. De student specialiseert zich door zijn eigen keuzes in de minorruimte. Tot slot kent jaar vier het thema Professional. Hier toont de student, dat zij in staat is om zelfstandig op te treden als adviseur en projectmanager. Het geven van beleidsadviezen en strategische advisering komen in alle voorlopigheid aan de orde en de student leert daar als een professional mee om te gaan. Persoonlijke kwaliteiten zijn van doorslaggevend belang. In de studieloopbaanbegeleiding reflecteert de student op haar kwaliteiten als professional en op haar tekortkomingen. 2.3.2. De verticale samenhang van het studieprogramma blijkt buiten de leerstofopbouw in fasen ook uit het feit, dat de onderwijseenheden binnen het curriculum op een bepaald niveau afgerond dienen te worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 24
Elke competentie is op drie niveaus beschreven: eind propedeuse (niveau 1), voor aanvang van de stage (niveau 2) en einde opleiding (niveau 3). Het niveau wordt bepaald door de mate van complexiteit, de mate van transfer en de mate van verantwoordelijkheid. Het eindniveau is dat van de startende professional. Het niveau waar de opleidingen in Den Haag en Leiden zich op richten, ligt iets hoger dan gebruikelijk is bij communicatieopleidingen: traditioneel richten deze zich op niveau B van de beroepsniveauprofielen, terwijl het streven van de opleidingen in Den Haag en Leiden erop is gericht, dat studenten ook al een aantal onderdelen van niveau C beheersen. De beroepenveldcommissie (notulen vergadering 27 november 2006) heeft vastgesteld, dat een drietal competenties een te hoog eindniveau beschreven. Niet alleen behoren de daar beschreven indicatoren in de ogen van de leden van de beroepenveldcommissie niet tot het competentieprofiel van de startende professional, ook kon de opleiding dit niveau niet waarmaken in het onderwijs. Het betrof hier de competenties: strategische advisering, beleidsadvisering en budgetteren. Daarop heeft de opleiding besloten niveau 2 van deze competenties als eindniveau te laten gelden in plaats van niveau 3. 2.3.3. Ter verdere borging van de verticale samenhang kent de opleiding vier parallelle leerlijnen, die wij hieronder nader bespreken. De leerlijnen lopen door het gehele curriculum en werken van minder complex naar zeer complex.
Een conceptuele leerlijn: deze bestaat uit communicatiedomeinen en aanverwante vakgebieden. Daarin worden theorieën, concepten, methoden en vakkennis aangeboden. Deze vormen noodzakelijke voorwaarden om de beroepscompetenties te ontwikkelen. Deze lijn is bij COM voltijd vooral in de eerste twee jaar duidelijk aan gegeven. Het uitgangspunt is dat in de conceptuele leerlijn vooral wordt uitgegaan van beroepssituaties. In jaar drie en vier heeft de student een veel grotere keuzevrijheid. Aan de hand van de onderwijscatalogus kan de student zich oriënteren en ook planningskeuzes maken die afwijken van het standaard onderwijsaanbod. Een vaardigheidslijn: vaardigheden worden aangeleerd in jaar één, verdiept in jaar twee en toegepast, alsook geoefend in jaar twee, drie en vier in de praktijkonderdelen. Te denken valt aan vaardigheden als: presenteren, adviseren, onderzoek doen, maken van een plan van aanpak, schrijven, samenwerken en leren-leren. Een studieloopbaan begeleidende (SLB) leerlijn. Hierin wordt door zelfreflectie en reflectie op studie en beroepservaringen via studiekeuzen en planning de ontwikkeling van de student naar zelfsturend leren begeleid. Ook krijgt de student in deze leerlijn inzicht in haar eigen competentieontwikkeling waaraan met behulp van een portfolio aandacht wordt besteed. Een integrale beroepspraktijklijn, te realiseren d.m.v. projecten, bedrijfsopdrachten en stages; de ontwikkelingslijn die daarbij wordt gevolgd is: confrontatie – participatie – zelfstandige bijdrage
Horizontale samenhang 2.3.4. Het programma is zodanig opgezet, dat de verschillende programmaonderdelen een horizontale samenhang kennen. Niet alleen de jaren staan in het teken van een bepaald thema. Ook per blok is een thema vastgesteld, waaraan de invulling van de leerlijnen wordt gekoppeld. Zo is jaar twee opgedeeld in de thema’s Organiseren van evenementen (blok 5), Overheidscommunicatie (blok 6), Bedrijfscommunicatie (blok 7) en Corporate Communicatie en Internationalisering (blok 8). Bij het thema Overheidscommunicatie krijgen studenten vakken als Kennismanagement, Inleiding bestuur en beleid en inleiding communicatie overheid en non-profit.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 25
2.3.5. Het programma van de opleiding is opgebouwd rond projecten. De projecten (en de flankerende practica en modulen) zijn qua onderwerp en inhoud telkens ontleend aan een overkoepelend thema en aantoonbaar gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren. Zo moeten studenten bij het thema Overheidscommunicatie bijvoorbeeld een communicatieplan opstellen voor een lokale politieke partij en bij het thema Organiseren van Evenementen bijvoorbeeld een plan maken voor een evenement rondom de lancering van een nieuw model Peugeot. 2.3.6. De samenhang binnen het studieprogramma wordt zowel inhoudelijk als didactisch verder nagestreefd via een afstemming van de diverse werkvormen. In de conceptuele leerlijn staan hoor- en werkcolleges centraal. De vaardigheidslijn wordt vormgegeven door practica en trainingen. De integrale beroepspraktijklijn wordt gerealiseerd door middel van projecten, bedrijfsopdrachten en stages. De SLB leerlijn ten slotte bestaat uit groepsbijeenkomsten, individuele gesprekken en opdrachten en een portfolio. De deeltijdopleiding Communicatie kent geen indeling in thema’s over de leerjaren, zoals dat wel het geval is bij de voltijdse opleiding. Ook geldt in mindere mate de correlatie tussen niveaus en onderwijsfasen. In de deeltijdopleiding wordt de samenhang bijna geheel vormgegeven door een vijftal doorlopende inhoudelijke leerlijnen met daaraan gekoppelde werkvormen. Programmaonderdelen van een zelfde type worden geplaatst in een leerlijn. De leerlijnen zijn als volgt beschreven: Een communicatietheoretische leerlijn. Deze komt overeen met de conceptuele leerlijn van de voltijdse opleiding. Een vaardigheidslijn. De modules in deze leerlijn worden elk afgesloten met een toegepaste praktijkopdracht Een lijn met flankerend onderwijs, waarin verdieping wordt aangeboden. Te denken valt aan sociologie (gedrag in organisaties), recht (mediarecht), communicatie & actualiteit (monitoren (wereld)nieuws), organisatiekunde, bestuurskunde etc. Deze modules worden afgesloten met een tentamen, bij voorkeur casusgericht. Een praktijklijn, waarin de student tijdens haar studie het geleerde in haar eigen organisatie (of desnoods daarbuiten) in de praktijk brengt. Met bewijzen van eigen kunnen, gesteund door het oordeel van de werkgever, kan de student derhalve vrijstelling van haar stage krijgen. Voorts doet de student voor haar afstuderen een praktijkonderzoek, doorgaans ook voor de eigen werkgever, dat geïmplementeerd dient te worden (dus niet fictief). Dit onderzoek is een verdieping op wat de student tijdens haar praktijkleerperiode (ook wel stage genoemd) heeft geleerd. Een studieloopbaan begeleidende (SLB) leerlijn. Tijdens de audit gaven de deeltijdstudenten aan, dat zij wel degelijk de samenhang in het programma ervaren, ook al kent de opleiding geen indeling in thema’s over de leerjaren. Zo gaven zij aan dat binnen het onderwerp marketing aandacht wordt besteed aan dienstenmarketing, direct marketing en productmarketing. Op deze manier wordt er een coherent geheel aangeboden. 2.3.7. De samenhang in het programma wordt bewaakt door het opleidingsmanagement en door de curriculumcommissie. De curriculumcommissie, waar tevens een externe deskundige zitting in heeft, komt twee keer per jaar bijeen en houdt consciëntieus in de gaten of het programma inhoudelijk samenhangend is. 2.3.8. Naar het oordeel van het auditteam is de programmaopzet van beide opleidingen zodanig, dat er een hechte samenhang is tussen de onderscheiden programmaonderdelen, zowel in het binnenschools programma zelf als tussen het binnenschools- en buitenschools programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 26
Uit het Studenttevreden-heidsonderzoek (Reflector) blijkt, dat voltijdstudenten de samenhang van het programma positief waarderen. De verbetering van de cijfers m.b.t. de deeltijd zijn volgens de opleiding een gevolg van een strakker geformuleerd programma. Deeltijdstudenten beamen dit: zij zien een nauwere samenhang tussen de modules, de daarbij horende literatuur en de toetsing dan vroeger.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het COM-programma is zodanig opgezet, dat de achtereenvolgende programmaonderdelen een verticale samenhang kennen: de leerdoelen komen telkens terug, maar in een opklimmende reeks van complexiteit en reikwijdte. Elke competentie is op drie niveaus beschreven en de onderwijseenheden binnen het curriculum dienen op een bepaald niveau te worden afgerond. Studenten leren zo het communicatievak op een steeds hoger niveau te beheersen. De samenhang is het programma wordt nader geconcretiseerd door de opbouw via vier parallelle leerlijnen. Het programma is zodanig opgezet, dan de verschillende programmaonderdelen een horizontale samenhang kennen: de relatie tussen de leerdoelen van elk blok en de praktijkopdrachten daarbinnen, is logisch en helder. De studie duurt vier jaren. Elk jaar staat in het teken van een bepaald thema. Niet alleen de jaren staan in het teken van een bepaald thema. Ook per blok is een thema vastgesteld, waaraan de invulling van de leerlijnen wordt gekoppeld. De thematische opbouw van het programma wordt door de hele opleiding consequent doorgevoerd. De projecten (en de flankerende practica en modulen) zijn qua onderwerp en inhoud telkens ontleend aan een overkoepelend thema. De samenhang binnen het studieprogramma wordt zowel inhoudelijk als didactisch verder nagestreefd via een afstemming van de diverse werkvormen. De samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse leren is gewaarborgd. Tijdens de stage leren studenten kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren. Studenten zijn positief over de samenhang in het programma. De deeltijdopleiding Communicatie kent geen indeling in thema’s over de leerjaren. Ook geldt in mindere mate de correlatie tussen niveaus en onderwijsfasen. In de deeltijdopleiding wordt de samenhang bijna geheel vormgegeven door een vijftal doorlopende inhoudelijke leerlijnen met daaraan gekoppelde werkvormen. Deeltijdstudenten ervaren deze samenhang als positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 27
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. De studielast is per blok en per onderdeel binnen elk blok vastgesteld in termen van studiepunten (ECTS). Elk studiejaar heeft een last van 60 ECTS en elke periode een totaal van 15 ECTS. Na elk onderwijsblok vindt evaluatie plaats in het kader van de programma-evaluatie en in het kader van de studiebegeleiding. De opleiding wil de wijze waarop de modules worden geëvalueerd nog eens kritisch beschouwen, omdat er weinig respons komt op de uitgezette enquêtes en omdat zij verwacht dat er meer zinvolle informatie te verkrijgen is uit gesprekken met delegaties van studenten. Ook zijn maar weinig studenten zich bewust van de benodigde studietijd voor een onderdeel. Vanaf periode één van studiejaar 2007-2008 is de opleiding begonnen met het uitbreiden van de kwalitatieve evaluaties door via de opleidingscommissie per leerjaar groepen studenten te vragen hun studietijd voor een te evalueren onderdeel actief bij te houden. 2.4.2. Voor de Academie geldt, dat er tussen de 15 en de 18 uur per week contacttijd is tussen studenten en docenten en tussen studenten onderling. Hoeveel een student daarnaast daadwerkelijk aan de studie besteedt, verschilt per individu, maar als studenten hun werk goed zouden doen, komen zij op een nettoweektaak van ±33 uur. Dat komt neer op een brutoweektaak van ±40 uur en die omvang is conform de te verwachten studieinzet. De opleiding heeft inzichtelijk gemaakt dat het aantal klokuren 6720 uur bedraagt (4x1680 uur per jaar). 2.4.3. Uit de opbouw van het programma en de roostering blijkt dat de studielast evenwichtig is gespreid. Tijdens de eerste twee studiejaren wordt gewerkt met vier perioden. Elke periode duurt ongeveer tien weken. Het jaar is opgedeeld in vier blokken van tien weken. Na zeven weken college, volgt een uitloopweek, bedoeld om vervallen colleges in te halen. In week negen worden de tentamens aangeboden. Week tien wordt gebruikt voor hertentamens van het voorafgaande blok. Het resterende gedeelte van de hoofdfase wordt, mede met het oog op internationale uitwisseling, per semester georganiseerd. 2.4.4. Voor het plannen en organiseren van het voltijdse en het deeltijdprogramma kent de opleiding de volgende programmeerregels: de studiepunten worden evenwichtig verdeeld over het studiejaar; de studielast in een onderwijsperiode wordt vooraf in kaart gebracht; er wordt voorkomen dat er een te grote piekbelasting is in bepaalde weken; ook de opdrachten zijn op elkaar afgestemd, waardoor er voorkomen wordt dat er vergelijkbare opdrachten naast elkaar komen te staan; meer dan vier tentamens aan het eind van een onderwijsperiode moet worden voorkomen; in jaar één en twee bestaat elke onderwijsperiode doorgaans uit zes weken college. Per week worden er minimaal twaalf contacturen ingeroosterd en maximaal achttien; minoren worden conform de hogeschoolregels aangeboden in periode één of twee. Uitzondering hierop zijn mogelijk. In de deeltijd worden minoren vooralsnog aangeboden in semester twee; studenten uit de voltijdopleiding mogen aan de identieke modules in de deeltijd deelnemen, indien daar voldoende plaats is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 28
2.4.5. Voor ieder studieonderdeel van de opleiding beschikt de student via een modulebeschrijving over voldoende informatie. Deze informatie is ook toegankelijk via Blackboard, de intranetomgeving van de hogeschool. In de modulebeschrijving kan de student nalezen wat er van haar verwacht wordt op het gebied van kennis, vaardigheden en houding (leerdoelen). Ook is er te vinden wat de studiebelasting en het gewenste niveau is. Per studieonderdeel is er tevens een korte beschrijving voorhanden van de inhoud, de toetsing, de literatuur, de werkvorm, de samenhang met andere vakken en de beoordeling. Het auditteam heeft diverse modulebeschrijvingen bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de student bij aanvang van de verschillende studieonderdelen over voldoende gestructureerde informatie beschikt. Ook de studenten gaven in de gesprekken tijdens de audit aan, dat het aan het begin van een cursus voor hen duidelijk is, hoe de cursus in elkaar steekt en wat er van hen verwacht wordt. 2.4.6. De deeltijdopleiding Communicatie is met name bestemd voor studenten die werken en studeren willen combineren. De colleges worden op twee vaste avonden per week verzorgd. Studenten volgen dan vier colleges. Omdat de colleges van elk opeenvolgend studiejaar op verschillende avonden vallen - de combinatie van maandag- en woensdagavond of dinsdag- en donderdagavond – kunnen studenten altijd colleges uit een hoger of lager studiejaar volgen. Indien ze 'op tempo’ lopen, houden ze vier jaar lang dezelfde lesavonden. Dat voorkomt studievertraging. Het programma bestaat uit overzichtelijke, inhoudelijk duidelijk omschreven modulen. Een tentamen en/of opdracht en/of presentatie sluit elke module af. Jaarlijks is er één herkansing per module. 2.4.7. Het onderwijs van de deeltijdopleiding Communicatie is modulair van opzet. Dat wil zeggen dat de lesstof wordt aangeboden in afgeronde eenheden met een bepaalde maximale studiebelasting. Bij de keuze voor het modulaire systeem is uitdrukkelijk rekening gehouden met de belangen en wensen van deeltijdstudenten. Voordelen va het modulaire systeem zijn o.a. dat de lesstof per vak overzichtelijk verdeeld is. 2.4.8. Door omstandigheden die samenhangen met de eigen aard van de HEBO, waarmee COM samen een academie vormt, is het eerste semester vaak iets krapper bemeten in tijd dan het tweede semester. In verband met het grote aantal uitwisselingsstudenten uit het buitenland en de Nederlandse studenten die naar het buitenland vertrekken, wil de academie ESC de collegeweken van de voltijdopleidingen in periode twee steeds hebben afgerond voor Kerst. Dat geeft de voltijdse variant van COM relatief veel ruimte voor tentamens, herkansingen en projectafsluitingen in januari. Vanaf het studiejaar 2007-2008 vult de opleiding deze ruimte in jaar één en twee met voorbereidende projectactiviteiten. In de deeltijdvariant van COM is de studielastverdeling zeer evenwichtig. 2.4.9. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen modulen wordt minimaal één keer per jaar geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er op programmaniveau herschikkende maatregelen moeten worden genomen. Bij het opnieuw vaststellen van de competentiematrix en het samenstellen van het moduleoverzicht voor de voltijdse opleiding is gebleken, dat de geplande studielast per onderwijsactiviteit niet altijd overeen kwam met de in de studiepuntentabellen vastgelegde aantallen studiepunten. Dit beeld wordt bevestigd door de notulen van de opleidingscommissie (COM-vt) waaruit blijkt, dat studenten van mening zijn dat het aantal studiepunten dat zij voor bepaalde vakken krijgen niet altijd in overeenstemming is met de hoeveelheid werk die zij voor deze vakken moeten verrichten. De opleiding heeft aan alle module-eigenaren gevraagd om de studielast per module te berekenen en te verduidelijken om zo de geplande studielast in overeenstemming te brengen met het aantal studiepunten. Vanaf januari 2008 bespreekt de curriculumcommissie alle modulebeschrijvingen van het blok dat aanstaande is, waarbij er ook gelet zal worden op een evenwichtige verdeling van de studielast en een voldoende omvang daarvan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 29
2.4.10. De verantwoordelijkheid voor de studie en het leren komt, naarmate de student vordert in zijn studie, steeds meer bij de student zelf te liggen. Deze stuurt zijn eigen studie (competentieontwikkeling) en loopbaan, aansluitend bij haar behoeftes, vermogens en interesses. Deze zelfsturendheid is een belangrijke vereiste voor het goed functioneren in de vaak complexe beroepspraktijk waar de student al vroeg tijdens haar studie mee geconfronteerd wordt. Uit gesprekken met studenten tijdens de audit is gebleken dat dit op een adequate wijze gebeurt. 2.4.11. De opleiding Communicatie kent een intensief studieloopbaanprogramma. Iedere student heeft een studieloopbaanbegeleider en houdt deze gedurende de hele studie contact met de student. In de eerste maand van het collegejaar voert de studieloopbaanbegeleider een zogenaamd intakegesprek. Tijdens dit gesprek komen onderpen als beroepsperspectief, gewenst studiegedrag en de inhoud van de opleiding aan de orde. In de loop van het collegejaar vinden nog twee gesprekken plaats, waarbij onder andere gekeken wordt naar het digitale portfolio van de student. Vanwege het relatief kleine aantal studenten van de opleiding Communicatie deeltijd (gemiddelde instroom: 30 studenten), heeft de opleiding ervoor gekozen één studieloopbaanbegeleider aan te stellen voor de deeltijdstudenten. Vanaf september 2007 hebben studenten en studieloopbaanbegeleiders door de invoering van Osiris altijd actuele en volledige informatie over hun eigen studievoortgang. Studenten hebben nu meer inzicht in hun studievoortgangsituatie dan zij tot nu toe hadden; ook de elders gevolgde minoren en keuzevakken worden nu opgenomen in het eigen studievoortgangsoverzicht. Vanaf februari 2008 gaat ook de inschrijving van tentamens plaatsvinden met behulp van Osiris. Studievoortgang 2.4.12. De opleiding heeft een onderzoek uitgevoerd, waarin mogelijke struikelvakken zijn geanalyseerd. Voor de voltijdstudenten geldt, dat Nederlands in de propedeutische fase een struikelvak is. De onderdelen binnen het vak Nederlands waar de studenten het meeste moeite mee hebben, zijn de basis taaltoets en schrijfvaardigheid/taalbeheersing. Vanaf collegejaar 2006-2007 wordt een systeem van tutoring ingevoerd binnen de opleiding Communicatie voltijd. Tweedejaarsstudenten begeleiden vanaf blok twee eerstejaars en tweedejaars die nog niet hun propedeuse hebben, bij struikelvakken. Een tutor heeft meestal twee eerstejaars onder zijn hoede en geeft maximaal vier uur per week tutoring, eventueel in een klein groepje. Tutoren krijgen een training verzorgd door Talent-ontwikkeling. Ook de deeltijdopleiding overweegt om het systeem van tutoring in te voeren. Een duidelijk struikelvak bij de deeltijdstudenten is het afstudeertraject in het laatste jaar. Reden hiervoor is dat studenten tijdens dit jaar geen gestructureerd onderwijs volgen. De opleiding heeft de volgende verbeterpunten voor ogen ten aanzien van het afstudeertraject: de scriptiebegeleiding wordt zwaarder aangezet door intervisie sessies te organiseren gedurende zes weken; de opleiding organiseert één keer per maand een terugkomsessie voor studenten die in het afstudeertraject zitten. 2.4.13. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt, dat de waardering van de deeltijdstudenten positief is, met een aanzienlijke stijging voor spreiding van de studielast. Wel ervaren de deeltijdstudenten de studielast als hoog, maar dit blijkt vaak samen te hangen met de combinatie van werken en studeren. Zij ervaren de studielast overigens als passend bij hun ambities. Voor de voltijdstudenten is de score in 2006 op onderdelen in de ogen van de opleiding te laag. De opleidingscommissie heeft de relatief lage score niet kunnen toelichten. De opleiding wacht de score voor 2007 af en zal dit onderwerp zo nodig opnieuw bespreken met de opleidingscommissie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 30
Dat geldt ook voor de lagere score voor de spreiding van de toetsing in de voltijdse variant, waarvoor de opleiding tot nu toe geen verklaring heeft kunnen vinden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding borgt de studeerbaarheid van het programma door in beginsel de onderwijsactiviteiten evenwichtig te spreiden. Tijdens de eerste twee studiejaren wordt gewerkt met vier perioden. Elke periode duurt ongeveer tien weken. Het jaar is opgedeeld in vier blokken van tien weken. Ook de data voor toetsen zijn evenwichtig verspreid over het jaar. Het auditteam heeft inzage gehad in de programmeerregels die de opleiding gebruikt bij het plannen en organiseren van het voltijdse en het deeltijdprogramma. Zij acht deze regels geschikt. Het onderwijs van de deeltijdopleiding Communicatie wordt aangeboden in afgeronde eenheden met een bepaalde maximale studiebelasting. In de programmering van de colleges van elk opeenvolgend studiejaar heeft de opleiding rekening gehouden met de mogelijkheid voor deeltijdstudenten om colleges uit een hoger of lager studiejaar volgen. De studielast is per blok en per onderdeel binnen elk blok vastgesteld in termen van studiepunten. De (formele) studielast van elk onderwijsblok en van de daarin opgenomen modulen wordt minimaal één keer per jaar geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. De opleiding heeft derhalve een instrument om studievoorgang belemmerende factoren weg te nemen. Ondanks de procedure volgens welke de opleiding per onderwijsblok en per module binnen het betreffende blok de vastgestelde studielast evalueert, blijkt toch dat de vastgestelde studielast per onderwijsactiviteit niet altijd overeenkomt met de werkelijke studielast. De opleiding heeft inmiddels maatregelen getroffen om dit recht te zetten. De opleiding heeft de studeerbaarheid van het programma voldoende in beeld gebracht. Op Blackboard en in de modulewijzers is per programmaonderdeel voor studenten inzichtelijk gemaakt wat de studielast is en wat van hen wordt verwacht. De opleiding besteedt hier eveneens aandacht aan tijdens het studieloopbaanprogramma. De opleiding heeft studiebelemmerende factoren (‘struikelvakken’) geïdentificeerd en heeft remediërende maatregelen getroffen door een systeem van tutoring in te voeren binnen de opleiding. Deeltijdstudenten vinden de studielast acceptabel en de studiepunten goed verdeeld. De last is afhankelijk van de ambities van de student. Voltijdse studenten zijn minder positief. De opleiding heeft hier nog geen maatregelen op genomen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 31
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. De opleiding heeft een adequaat beleid op het terrein van instroom. Zij heeft een goed beeld van de instroommarkt en heeft haar onderwijsaanbod adequaat afgestemd op verschillende instroomgroepen door studenten in staat te stellen verschillende routes te volgen. Kenmerken van de studenteninstroom en inzicht in keuzemotieven van studenten worden onderzocht in de HBO instroommonitor. De instroom is de eerste jaren redelijk constant geweest. De grootte van de instroom in COM-vt heeft in de afgelopen jaren gevarieerd van 76 tot 115. De opleiding verwacht hier in de komende jaren geen grote veranderingen in. COM-dt heeft een vrij constante instroom van ongeveer 30 à 35 studenten. Het percentage instromende MBO’ers en VWO’ers bij de opleiding Communicatie is in 06/07 min of meer gelijk gebleven aan de voorgaande jaren (24% MBO, 9% VWO). Ook wijken deze cijfers niet af van de Haagse Hogeschool percentages voor 06/07 (MBO: 27%, VWO: 10%). Een zeer opvallend verschijnsel is de enorme daling van het aantal instromende allochtone studenten in 2006/2007. Dit percentage lag in 2005/2006 nog boven het gemiddelde van de Haagse Hogeschool (opleiding Communicatie: 42%, HHS: 32%). In 2006/2007 is dit percentage echter fors gedaald naar 27% instromende allochtone studenten bij de opleiding Communicatie (HHS: 33%). Er zijn geen aanwijsbare oorzaken voor deze daling te noemen. Voorlopig handhaaft de opleiding haar voornemen om meer aandacht te besteden aan de multiculturalisatie van de Nederlandse maatschappij en de daarmee verband houdende beroepsmogelijkheden voor de allochtone studenten. 2.5.2. Toelatingseisen: de opleiding heeft de regels voor toelating en instroom vastgelegd in het Onderwijs en Examenreglement (OER). Ook staat deze informatie op de website vermeld. Verplicht programma Ondersteunend Onderwijs Nederlands - Instaptoets Nederlands 2.5.3. Bij aanvang van de opleiding legt een nieuwe student de Instaptoets Nederlands af. Op deze toets hoeft de student zich niet voor te bereiden. De toets bestaat uit twee delen: algemene taalvaardigheid en spelling. Beide onderdelen moeten voldoende zijn. Studenten met een voldoende voor beide onderdelen hebben vrijstelling voor het vervolgprogramma. Studenten met een onvoldoende voor het gedeelte algemene taalvaardigheid, volgen parallel aan blok twee van het studiejaar een module Zakelijk schrijven, in het rooster aangeduid als ON-groep. Ook in blok drie en vier bestaat de mogelijkheid om de module te volgen. Er worden ook speciale groepen Zakelijk schrijven voor meertaligen aangeboden. Deze groepen, in het rooster aangeduid als ONMT-groepen, volgen hetzelfde programma als de ON-groepen, maar de docent gaat ervan uit, dat de deelnemers het Nederlands niet als eerste taal hebben. Daardoor is ook aandacht mogelijk voor lidwoorden, grammatica, vergroting van de woordenschat en dergelijke. Ook voor studenten met dyslexie is er een aparte groep. Tijdens de module werken studenten aan een aantal schriftelijke studietaken die ze voor hun opleiding moeten schrijven. Ze houden hun vorderingen bij in een portfolio. Deelname aan de lessen is verplicht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 32
Studenten met een onvoldoende voor het spellinggedeelte, moeten aan de herkansing spelling deelnemen. Deze vindt plaats aan het eind van de blokken twee, drie en vier. Een student met een onvoldoende voor het spellinggedeelte kan zich ter voorbereiding op de toets ook inschrijven voor drie spellinglessen van 45 minuten. Voor alle studenten is er de mogelijkheid in het eerste leerjaar bijles te krijgen om het basisniveau Nederlands te behalen. Ten behoeve van zwakke studenten op dit punt wordt er ook een extra bijscholingscursus spelling, grammatica en taalkennis gegeven aan het eind van het eerste leerjaar. Het auditteam heeft eerder al haar waardering uitgesproken voor het belang dat de opleiding hecht aan mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse en Engelse taal. 2.5.4. Deeltijdopleiding De deeltijdstudenten verschillen op een aantal punten significant van de gemiddelde voltijdstudent. De opleiding heeft haar visie op onderwijs aan deze specifieke doelgroep hierop afgestemd. Zo dienen de volgende zaken in ogenschouw genomen te worden ten aanzien van de opleiding Communicatie deeltijd: de gemiddelde leeftijd is dertig jaar; als gevolg van de hogere leeftijd hebben studenten meer werkervaring. Ze hebben vaak al verschillende banen achter de rug of hebben verschillende functies binnen een bedrijf bekleed. Deze ervaringen willen zij graag inbrengen en toetsen tijdens de colleges; de vooropleiding van de studenten varieert sterk. Naast de vooropleiding havo, vwo of mbo, zijn er studenten die van voltijd-hbo of universiteit komen, of die oorspronkelijk vmbo hadden en door een bedrijfsopleiding op een hoger niveau zijn gekomen; de meeste studenten hebben een baan en een eigen sociaal leven (met vaak zorg voor een gezin). Dit heeft tot gevolg dat de studenten efficiënt met hun tijd willen omgaan: de student wil efficiënt leren. Zij is kritisch: zij is ervaren en zoekt herkenning van de stof in zijn werkervaring; de student wil betekenisvol leren. De studenten verwachten van hun studie dat hun carrièremogelijkheden toenemen. Zij toetsen de aangeboden stof steeds aan hun persoonlijke ervaringen, wensen en verwachtingen, maar ook aan die van medestudenten en die van de docent. Zij verwachten dat hun deelname aan de colleges synergetisch zal werken met betrekking tot de persoonlijke doelstelling en tot het behalen van het diploma. De opleiding Communicatie deeltijd is in 2001/2002 gestart als driejarige opleiding. Studenten kregen een vrijstelling voor de praktijkperiode op basis van hun werkervaring. De toelatingscriteria voor de opleiding zijn in de eerste jaren niet streng genoeg gehanteerd, waardoor te veel studenten te gemakkelijk konden instromen. De opleiding is van een driejarig traject overgegaan op een vierjarig traject. Bijna alle studenten voeren, voordat zij zich definitief aanmelden, een intake gesprek met de coördinator van de opleiding. Een dergelijk gesprek is niet verplicht, maar in de praktijk komt het erop neer dat de meeste studenten dit gesprek aangaan. Tijdens een dergelijk gesprek wordt duidelijk de aard/inhoud van de opleiding en de reële studiebelasting aangegeven. Het auditteam heeft vastgesteld, dat de deeltijdopleiding het onderwijs zo heeft vormgegeven, dat het aansluit bij de kenmerken van de specifieke doelgroepen en tegemoet komt aan de wensen en mogelijkheden van de gemiddelde deeltijdstudent.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 33
2.5.5. Speciale trajecten De opleiding heeft twee jaar geleden de mogelijkheid gecreëerd voor studenten van MBO-AMC (assistent marketingcommunicatie) om ook in februari te kunnen instromen: zij krijgen dan vrijstelling voor de meeste onderwijsonderdelen uit het eerste semester, op enkele onderdelen Nederlands na. Tot nu toe heeft maar één student van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en uit gesprekken tijdens Open Dagen krijgt de opleiding de indruk dat ook deze studenten liever gewoon starten in september. De opleiding onderzoekt nu of deze mogelijkheid wellicht moet worden afgebouwd. Bij zowel COM-dt als COM-vt is het voor goede studenten mogelijk om de studie versneld af te ronden. Dit kan door naast het vaste aanbod ook al onderwijsonderdelen van een hoger jaar of van een minor te volgen. De opleiding stimuleert dit eerder dan dat ze dit afremt. 2.5.6. EVC en vrijstellingen Op dit moment werkt de opleiding vooral nog met het verlenen van vrijstellingen. Vrijstellingen worden in COM-vt en COM-dt gegeven op grond van getuigschriften en certificaten. Studenten dienen deze zelf aan te vragen. Bij COM-dt is het verder mogelijk om vrijstelling te krijgen voor de communicatiestage als verplicht onderdeel van de studie als blijkt dat de eigen beroepspraktijk voldoet aan de voorwaarden voor een communicatiestageplaats. Ook is het mogelijk om gedeeltelijke vrijstelling te krijgen; in dat geval krijgt de student de opdracht om aanvullende opdrachten te doen. Ook dit gebeurt dan in overleg en met medewerking van de opleiding. Tot nu toe is dit niet nodig geweest: studenten in COM-dt hebben meestal al werk in het communicatieveld of krijgen dat in de loop van de studie. De opleiding heeft nog geen EVC-procedure. De eerste aanzetten om daartoe te komen zijn in december 2006 gezet. Een beleidsmedewerker van de academie heeft opdracht gekregen het traject voor de totstandkoming van een EVC-beleid in kaart te brengen en de juiste stappen daartoe te zetten, zodat eind 2007-2008 er een goedgekeurde procedure zal liggen. Het auditteam heeft inzage gehad in het document ‘EVC-beleid binnen de Academie ESC’. Dit document beschrijft de stand van zaken inzake EVC en het EVCbeleid binnen de Academie. Het auditteam steunt het voornemen van de opleiding om het EVC-beleid verder te ontwikkelen. In de onderwijsvisie van de opleiding (p.12) geeft de opleiding aan, dat er vooral bij deeltijdstudenten behoefte is aan maatwerkoplossingen en keuzevrijheid (vooral bij vaardigheden). Op dit moment worden binnen de opleiding wel individuele EVC’s toegekend, in het algemeen in een gesprek met de teamleider of coördinator. In overleg met de studieloopbaanbegeleider kunnen deze EVC’s door middel van het portfolio bewezen en getoetst worden. Hierop worden vrijstellingen verleend die de opleiding niet verkorten of versnellen, maar wel minder zwaar maken, de zogenaamde ‘sprokkelroutes’. Deze worden besproken met de examencommissie. 2.5.7. Speciale klas voor excellente studenten De opleiding is van mening, dat het stimuleren van excellent presterende studenten als voorbeeld en uitdaging kan dienen voor andere studenten. Een plan voor een cultuur van excellentie wordt in het voorjaar van 2007 verder uitgewerkt. Gedachten hierbij zijn om de studenten die goed presteren extra colleges te geven of wellicht zelfs een speciale klas te vormen voor excellente studenten, wellicht in de vorm van masterclasses waarvan bijvoorbeeld gastcolleges te zien zijn via internet voor de overige studenten. 2.5.8. Doorstroom Na afronding van de studie Communicatie zijn diverse vervolgstudies mogelijk, bijvoorbeeld de Master International Communication Management, die zowel in voltijd (één jaar) als deeltijd (twee jaar) wordt aangeboden. Recentelijk (seizoen 2006-2007) heeft de academie afspraken gemaakt met de Universiteit van Leiden om doorstroomprogramma’s te realiseren voor afgestudeerden van de beide opleidingen binnen de academie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 34
2.5.9. Voorlichting Uit onderzoek (via de HBO instroommonitor) onder studiestakers en studieswitchers blijkt, dat aspirantstudenten nog regelmatig een verkeerd beeld van opleiding en beroep te hebben of dat zij zich ingeschreven hadden voor de opleiding ‘zonder enige kennis van zaken’. De opleiding heeft hieromtrent dan ook maatregelen genomen door in de voorlichting nog specifieker aandacht te besteden aan beroeps- en opleidingsprofiel (correcte beeldvorming ten aanzien van de gekozen opleiding). Leden van de beroepenveldcommissie van de opleiding ondersteunen dit door tien beroepsprofielen van junior communicatiespecialisten voor te leggen waarop studenten zich kunnen oriënteren. Ook wil de opleiding studenten wijzen op het belang van de juiste motivatie. 25% van de stakers en switchers geeft namelijk aan dat zij niet goed hebben nagedacht over de vraag of de opleiding bij hen past. Daarom gaat de opleiding motivatiegesprekken voeren met alle nieuwe eerstejaarsstudenten. Tijdens de week voorafgaand aan de eerste collegeweek zullen alle studieloopbaanbegeleiders gesprekken voeren met de studenten. Tijdens deze gesprekken wordt veel nadruk gelegd op de studiekeuze en de motivatie van de student. Daarnaast zal er aandacht besteed worden aan toekomstbeeldvorming. Op deze manier realiseren eerstejaars studenten zich zeer tijdig voor wat voor soort opleiding ze hebben gekozen. Incidenteel wordt studenten ook afgeraden aan de studie te beginnen. Op basis van reacties op de open dag en de gesprekken (intake en exit gesprekken) die studieloopbaanbegeleiders hebben gevoerd met studenten is gebleken, dat vooral het vak Nederlands en de rol die de Nederlandse taal speelt binnen de opleiding vooraf niet juist wordt ingeschat. Tijdens open dagen en in brochures wordt dan ook gehamerd op het belang van een goede beheersing van de Nederlandse taal en het feit dat het vak Nederlands een prominente plaats inneemt in het curriculum van de opleiding. Met de Mondriaan onderwijsgroep in Den Haag heeft de opleiding de afspraak gemaakt, dat de instelling twee keer per jaar naar de Haagse Hogeschool komt. Op deze manier krijgen de mbo-studenten van de Mondriaan in een vroeg stadium informatie over de opleiding en kan de opleiding een juist beeld schetsen van wat de opleiding nu wel en niet inhoudt.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft een adequaat beleid op het terrein van instroom. Zij heeft een goed beeld van de instroommarkt en heeft haar onderwijsaanbod adequaat afgestemd op verschillende instroomgroepen door studenten in staat te stellen verschillende routes te volgen. De opleiding heeft ingangseisen geformuleerd, waaraan instromende studenten moeten voldoen. Analyse van het propedeuseprogramma laat zien, dat de opleiding in de startfase inhoudelijk aansluit op het kennisniveau van de instromende student. Bij aanvang van de opleiding legt een nieuwe student de Instaptoets Nederlands af. Om studenten op het gewenste niveau te krijgen kent de opleiding bijscholingscursussen. Het auditteam vindt het belang dat de opleiding hecht aan mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse en Engelse taal waardevol. Het programma van de deeltijdopleiding is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. De opleiding heeft een begin gemaakt met een doorlopende leerlijn mbo-hbo. De opleiding kent voor zowel de deeltijd- als de voltijdse opleiding een vrijstellingenbeleid. De opleiding kent nog geen echte procedure voor het waarderen van eerder verworven competenties om te bepalen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 35
of een kandidaat in aanmerking komt voor vrijstellingen of om een specifieke leerroute voor de kandidaat vast te stellen. De eerste aanzetten daartoe zijn gezet. Het auditteam steunt het voornemen van de opleiding om het EVC-beleid verder te ontwikkelen. Uit onderzoek onder studiestakers en studieswitchers blijkt, dat aspirant-studenten nog regelmatig een verkeerd beeld van opleiding en beroep. De opleiding heeft hierop gereageerd door sterker in te zetten op haar voorlichting.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 36
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het totaal aantal studiepunten van zowel de deeltijd opleiding COM als de voltijdse opleiding COM bedraagt 240 ECTS. Daarmee voldoen beide COM-opleidingen aan de formele, kwantitatieve eis die aan hbo bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 37
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. De opleiding COM heeft haar didactisch concept expliciet beschreven. De opleiding sluit met haar onderwijsvisie direct aan bij wat door de hogeschool als onderwijsvisie is geformuleerd in de Haagse bachelor (‘Onderwijsvisie opleiding Communicatie voltijd en deeltijd periode januari 2007 – januari 2009’). Het didactisch concept van de opleiding laat zich als volgt samenvatten: 1) de beroepspraktijk staat centraal (competentiegericht onderwijs), 2) talentontwikkeling (studieloopbaanbegeleiding), 3) keuzemogelijkheden voor student (major/minor, vraagsturing) en 4) toetsing (HBO niveau, assessment). Ad 1) De transfer naar de beroepspraktijk wordt met name gewaarborgd door naar de praktijk toe te gaan (stages, bedrijfsopdrachten) en praktijk binnenhalen (door middel van de inzet van gastdocenten, casestudies en een gesimuleerde werkomgeving). Al vanaf het eerste jaar wordt de latere beroepspraktijk in huis gehaald door daadwerkelijke opdrachten van bedrijven uit te voeren in een situatie die zoveel mogelijk de bedrijfssituatie benaderd. Praktijkopdrachten sturen het bewerken van beroepsproblemen en uitvoeren van beroepsactiviteiten. Theorieën, concepten en methodische vakmodellen, de zogenaamde body of knowledge van een communicatiedeskundige, zijn gereedschappen waarmee deze bewerkingen van beroepsproblemen en deze beroepsactiviteiten uitgevoerd en verantwoord worden. Ad 2) De opleiding communicatie ziet leren als het bewust en onbewust verwerven en toepassen van kennis, vaardigheden en attitude voor de beroepspraktijk en hierop kunnen reflecteren en exploreren, alleen en met anderen. Daarin is het leren-leren concept belangrijk. Onder leren-leren wordt verstaan: “In staat zijn om het leerproces vorm te geven en verantwoordelijk voelen voor het eigen leerproces”. In navolging van het beleid van de hogeschool ontwikkelt de opleiding zich in COM-vt van het accent in jaar één en twee op onderwijs en begeleiding naar een onderwijsvorm waarin zelfregie voorop staat (jaar drie en vier). Om studenten uit te dagen zelf betekenis en sturing te geven aan de uitwerking van opdrachten, worden opdrachten zo geformuleerd dat studenten eerst plannen van aanpak dienen te maken. Deze plannen van aanpak zijn het gereedschap voor de zelfsturing van het leerproces. Zelfregie en begeleiding gaan bij COM-dt vanaf het begin van de studie hand in hand. De studenten maken vrijwel allemaal een zeer gemotiveerde keuze en moeten vanwege de combinatie werk, school en privé hun leven bewust regisseren. In de studieloopbaanbegeleiding worden studenten bij dit proces begeleid en ondersteund. In de organisatie van deze variant van de opleiding zijn er ook vanaf het begin veel mogelijkheden om een eigen planning te maken van de studie. Ad 3) In de hoofdfase kiest de student meer en meer haar eigen programma. De opleiding faciliteert dat zoveel mogelijk door sommige onderdelen twee maal in een studiejaar aan te bieden (parallelle structurering). In de voltijdse variant biedt de opleiding in de eerste twee leerjaren een programma aan met veel structuur.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 38
In de jaren drie en vier is het programma minder vastomlijnd en zijn er volop mogelijkheden voor de student om individuele trajecten in te gaan en eigen keuzes te maken uit het aanbod van minoren, in de keuze voor een stageplaats of een afstudeeropdracht. In de deeltijdvariant is die keuze voor het eigen traject naar de eigen aard van de studie minder vrij, maar kennen de studenten wel dezelfde vrijheid in keuzes voor thema’s en onderwerpen. 2.7.2. Analyse van het programma laat zien, dat bovenstaand didactisch concept is ingebed in het opleidingsprogramma. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert, corresponderen met het didactisch concept. Al naar gelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden of attitude wordt een keuze gemaakt uit bijvoorbeeld hoor- en werkcolleges, werkgroepen, projecten, vaardigheidstrainingen en supervisie/coaching. Aan sommige opdrachten werken studenten samen, andere worden individueel uitgevoerd. Dat betekent, dat de projecten/opdrachten telkens van karakter verschillen en daarom een beroep doen op verschillende competenties. 2.7.3. Het programma is sterk projectgestuurd, waarbij elk project moet leiden tot een beroepsproduct dat door een student of door een groep studenten moet worden opgeleverd. De op te leveren producten zijn een afspiegeling van de producten die in de beroepspraktijk van een communicatiedeskundige gevraagd kunnen worden. De colleges en practica staan in het teken van het project dat het hart van elk blok vormt. Naarmate de opleiding vordert, neemt de complexiteit van de projectopdrachten toe en wordt in toenemende mate een beroep gedaan op het eigen initiatief van de student.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft haar didactisch concept expliciet beschreven en uit de programmabeschrijving blijkt, dat dit didactisch concept in het opleidingsprogramma is ingebed. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert, corresponderen met het didactisch concept en stellen de studenten in staat de vereiste eindcompetenties te verwerven die aan een (beginnend) beroepsbeoefenaar worden gesteld. De werkvormen die in de opleiding aan bod komen, zijn gevarieerd, passen bij het doel en sluiten aan op de latere beroepspraktijk. Zij zijn gericht op de ontwikkeling van competenties in teamverband – waardoor de communicatieve vaardigheden worden ontwikkeld – maar ook zelfstandig. Op Blackboard en in de modulewijzers is duidelijk terug te vinden voor de studenten wat de inhoud is van de modules, welke werkvormen er worden gehanteerd, welke doelen er worden gesteld en hoe deze worden getoetst. De centrale rol die de beroepsproducten in het programma innemen, is consequent in alle leerjaren uitgewerkt, waardoor de integratie van theorie en praktijk door de gehele opleiding heen tot stand wordt gebracht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 39
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen Inleiding 2.8.1. De opleiding stelt, dat het toetsbeleid op de academie een punt van zorg is. De academie gaat onder deskundige begeleiding verder werken aan het professionaliseren van de toetsing en het ontwikkelen van daaraan gekoppelde onderwijskundige vaardigheden. De opleiding heeft in 2006-2007 haar toetsbeleid opnieuw geformuleerd (Toetsbeleid van opleiding Communicatie van de Haagse Hogeschool, juni 2007). Daarnaast zijn ook het toetshandboek en het toetsplan, dat aansluit bij dit beleid, opnieuw geformuleerd. Het toetshandboek bevat alle uitvoeringsregelingen en procedures rondom toetsing. Het toetsplan is een overzicht van alle toetsen. In het plan staat beschreven welke toets in welke vorm op welk moment in de opleiding wordt afgenomen. Het auditteam heeft inzage gehad in het toetsbeleid, het toetshandboek en de toetsplannen voor zowel COM-dt als COM-vt. De toetsplannen zijn gebaseerd op de competentie- en onderwijsmatrix die beide opleidingen hanteren. De opleiding heeft voor elk blok en de daarin gepositioneerde modules aangegeven welke werkvormen worden gehanteerd en hoe de desbetreffende modules wordt getoetst. Het auditteam is positief gestemd over de plannen van de opleiding ten aanzien van beoordeling en toetsing. Zij is van mening, dat de toetsing aansluit op de inhoud van de modules en de gekozen werkvormen. Aanvullend hierop wil zij de opleiding meegeven dat, wanneer zij het onderwijsprogramma strakker aan het competentieprofiel gaat verbinden, de manier van toetsen net zo goed strakker op dit profiel dient te worden afgestemd. 2.8.2. Richtlijnen: voor toetsen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: toetsen is gericht op competentieontwikkeling en vindt zoveel mogelijk integraal plaats; toetsen is een continue proces, gericht op feedback en ontwikkeling en fungeert tevens als een meetpunt om vast te stellen dat voldaan wordt aan minimale competenties; toetsen zijn stimulerend en in ieder geval gericht op de individuele prestatie; het werkveld is betrokken bij de toetsing; de toetsen voldoen aan de gestelde kwaliteitscriteria (bijvoorbeeld met betrekking tot de beoordelingsnormen, de aard, het aantal, de omvang en de spreiding van de toetsen of tot aspecten als validiteit, betrouwbaarheid en transparantie). 2.8.3. Toetsopzet: binnen de opleiding wordt, uitgaande van de uitgangspunten, momenteel gebruikt gemaakt van de volgende toetsvormen (per leerlijn), waar weliswaar per opleidingsvariant in bepaalde mate van afgeweken kan worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 40
Conceptuele leerlijn /
Integrale beroepspraktijklijn
vaardigheidslijn
Persoonsgerichte leerlijn (slblijn)*
Kennistoetsen
Projectopdrachten (COM-vt)
Portfolio
Vaardigheidstoetsen
Stageopdrachten
Reflectieopdrachten
Projectopdrachten
Praktijkopdrachten (COM-dt)
Verslagen
Presentaties
Afstudeeropdrachten
Selfassessment
Essay
Verslagen
Casustoets MC-toetsen Toets met Open Vragen
* Nb. Bij COM-dt wordt het portfolio-assessment van de slb-lijn in het seizoen 2007-2008 nog nader ontwikkeld. De te gebruiken toetsvormen stellen de student in staat aan te tonen, dat hij de competenties en/of de daaraan ten grondslag liggende kennis, vaardigheden of houdingen heeft verworven. De daarbij behorende onderwijsactiviteiten stellen de student in de gelegenheid om de desbetreffende competentie te ontwikkelen. Dat betekent, dat het toetsen van kennis en vaardigheden voorafgegaan wordt door onderwijsvormen gericht op (be)studeren en oefenen (instructies en practica), dat integrale toetsen voorafgegaan worden door oefenen in (gesimuleerde) authentieke beroepssituaties en dat de toetsing van persoonsgerichte ontwikkeling gebaseerd is op portfolio, reflecties en begeleiding door de studieloopbaanbegeleider (SLB). 2.8.4. De opleiding heeft richtlijnen opgesteld m.b.t. de momenten waarop getoetst wordt. Voor de plaats van toetsing in het onderwijsprogramma geldt het volgende: toetsing van de beroepsspecifieke kennis en vaardigheden uit de conceptuele leerlijn en de vaardigheidslijn vinden plaats aan het eind van een onderwijsblok van 9 of 10 weken; toetsing van competenties in de praktijk vinden plaats gedurende de stageperiodes en aan het einde van de afstudeerperiode; toetsing van het portfolio vindt binnen de opleiding plaats aan het einde van de propedeuse, het einde van jaar 2 en het einde van de studie. 2.8.5. Assessments: in samenwerking met het bureau STOAS hebben vertegenwoordigers van Leiden en Den Haag in 2004-2005 pogingen gedaan adequate vormen van assessment te ontwikkelen als vorm van integraal toetsen van enkele competenties. In het onderzoek zijn geen toetsvormen gevonden die betaalbaar zijn voor de opleidingen, waardoor het systematisch invoeren van assessments vertraging heeft opgelopen. Dat neemt niet weg dat enkele onderdelen, en dan met name de recent ontwikkelde minoren, wel worden afgesloten met vormen van assessment. In het komende studiejaar 2007-2008 wil de opleiding de mogelijkheden van assessment verder onderzoeken, mede aan de hand van de door de Haagse Hogeschool geschreven adviesrapporten hierover. 2.8.6. Inzet van het werkveld: de opleiding betrekt externe professionals uit de beroepspraktijk bij het beoordelingsproces van projecten, stages en afstudeertrajecten. Bij een aantal projecten (COM-vt) en met name bij de projecten waar een externe opdrachtgever bij betrokken is geweest, maken vertegenwoordigers uit het werkveld bijvoorbeeld deel uit van de jury die het werk van de projectgroepen en hun presentaties moet beoordelen. Daarnaast wordt bij COM-vt de ministage beoordeeld door de opleiding met een bijdrage van de opdrachtgever. De communicatiestage wordt eveneens beoordeeld door de opleiding, maar de mening van zowel student (eindverslag) als bedrijfscoach (beoordelingsformulier) wegen nadrukkelijk mee. Bij de afstudeeropdracht zal de opleiding bij de beoordeling ook de opdrachtgever uitnodigen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 41
Bij COM-dt is van deze beide regelingen nog geen sprake. Er wordt nu gesteld, dat of en hoe de opdrachtgever de scriptie of de praktijkopdracht beoordeelt, niet van invloed is op het eindcijfer dat de student krijgt. Vanaf 2007-2008 zal de werkgever van studenten aan wie vrijstelling wordt verleend voor de communicatiestage, bij de beoordeling van het werk en het niveau van de betreffende student worden betrokken. Na de evaluatie van de eerste ervaringen in juli 2007 wordt besloten of de opdrachtgevers voortaan blijvend bij de beoordeling worden betrokken en of dit ook zal worden ingevoerd bij COM-dt, dan wel dat vooralsnog naar een andere betrokkenheid van het werkveld / de opdrachtgever wordt gezocht. De eerste ervarngen die de opleiding heeft opgedaan in juni en juli 2007 met het betrekken van opdrachtgevers bij de eindbeoordeling van de afstudeeropdracht zijn niet onverdeeld gunstig: opdrachtgevers blijken niet altijd in staat te zijn het beoordelingskader van de opleiding te kunnen gebruiken. De opleiding gaat vanaf 2008 bij de beoordeling van de afstudeeropdracht alleen gebruik maken van externe deskundigen die bekend zijn met het beoordelingskader en –niveau dat de opleiding heeft vastgesteld. Het auditteam wil ervoor pleiten om het werkveld – wel of niet in de persoon van de opdrachtgever – een stevigere positie als medebeoordelaar bij in ieder geval de scripties te geven. De inbreng van het werkveld bij beoordeling en toetsing is naar haar mening momenteel ietwat vrijblijvend. Met de betrokkenheid van het werkveld wordt de praktijkgerichtheid van de afstudeerwerkstukken op een extra manier geborgd. Tevens maakt het de objectiviteit en de juistheid van het oordeel groter. 2.8.7. Stageverslagen en afstudeerwerkstukken: voor wat betreft de beoordeling van de stages is de borging van de kwaliteit op papier voldoende geregeld. In diverse stagehandleiding zijn beoordelingscriteria geformuleerd. Toch wordt de kwaliteit van de stageverslagen door de BVC als onvoldoende beoordeeld. Zij signaleert o.a. problemen ten aanzien van taalbeheersing (spelling, grammatica, stilistiek, opbouw betoog) die niet worden gecorrigeerd door de stagebegeleiders. Ook is de commissie van mening, dat de zelfreflectie van studenten arrogantie en onvoldoende zelfinzicht laat zien. Een vast format voor de verslaglegging van de stage ontbreekt momenteel. Het auditteam heeft vastgesteld dat ook voor de afstudeerwerkstukken de beoordelingscriteria en de eindtermen waar de student aan dient te voldoen, op papier helder geformuleerd zijn. Het auditteam heeft echter geconstateerd, dat op dit moment de cijfermatige beoordeling van het afstudeerwerkstuk niet altijd in verhouding staat met de mate waarin en de manier waarop dit werkstuk voldoet aan alle criteria (zie ook facet 6.1). Het auditteam wil de opleiding op het hart drukken om de door haarzelf geformuleerde beoordelingscriteria consequent toe te passen op de beoordeling van zowel de stageverslagen als de afstudeerwerkstukken. Een van de accenten die de opleiding zelf legt, is een goede mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse (en Engelse) taal. Als de opleiding zelf sterk inzet op een goede taalbeheersing, dient zij bij de beoordeling van stageverslagen en afstudeerwerkstukken hier ook streng op te letten. 2.8.8. Informatievoorziening: de informatievoorziening naar studenten over vereisten criteria, planning, herkansingen en dergelijke is adequaat geregeld. De tentamenstof en de criteria voor de toetsing van de meeste onderwijsonderdelen staan beschreven in de modulehandleidingen. Indien een onderwijseenheid bestaat uit meerdere onderdelen en de daarbij behorende deeltoetsen, dan is tevens aangegeven welke weegfactor geldt bij de totstandkoming van het eindcijfer van de desbetreffende onderwijseenheid. Iedere beoordeling van een toetsbare eenheid wordt opgenomen in het portfolio, is bekend aan de studieloopbaanbegeleider en wordt geregistreerd door de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 42
Docenten 2.8.9. Docenten opereren gezamenlijk bij het ontwikkelen van toetsen. Een toets wordt ontwikkeld door de docent die de toets voor het studieonderdeel in zijn takenpakket heeft. De ontwikkelde toets geldt als concept tot deze door de tweede lezer / toetsvaststeller is goedgekeurd. Ook bij de beoordeling van toetsen wordt meer dan één docent ingeschakeld. Vanaf september 2006 worden toetsen standaard beoordeeld door een tweede beoordelaar om kwaliteit en validiteit van de toetsen te bevorderen. Verder geldt dat de opleiding de afstudeerbegeleider niet betrekt bij de eindbeoordeling, maar dat een andere docent daarmee wordt belast die pas in beeld komt, als de scriptie is afgerond. Aldus wordt voorkomen, dat de beoordeling een zaak is van één individuele docent. 2.8.10. Ten einde het huidige toetsbeleid nog beter te kunnen uitvoeren en de plannen die gepland staan tijdens de looptijd van dit toetsbeleid te kunnen uitvoeren, zal de opleiding in haar scholingsplannen nadrukkelijk aandacht besteden aan de verdere (bij)scholing van docenten. Zo zullen in het collegejaar 20072008 alle docenten toetsinstructie krijgen. Het management van de academie heeft besloten om ondersteuning van de scholing op het terrein van toetsbeleid via Onderwijs & StudentZaken (DO&SZ) van de HHS in te huren, waar de nodige deskundigen op dit terrein zijn te vinden. 2.8.11. Examencommissie: de Academie ESC kent één examencommissie voor de gehele academie, bestaande uit vijf leden: één voorzitter, één secretaris en drie gewone leden, welke laatste tevens de toetscommissie vormen. De examencommissie behandelt onderwerpen die afwijken van de reguliere gang van zaken. De toetscommissie is verantwoordelijk voor: de handhaving en verbetering van de kwaliteit van de toetsen; de bewaking van de uitvoering van het toetsbeleid; de bewaking van de kwaliteit van de administratieve toetsprocessen. De toetscommissie rapporteert vier maal per jaar aan de examencommissie en aan het managementteam over de kwaliteit van de afgenomen toetsen en de gehanteerde toetsprocedures en formuleert adviezen voor verbetering. 2.8.12. Bezwaar- en beroepsprocedure: de opleiding voorziet in de mogelijkheid dat studenten in beroep gaan tegen de beoordeling van de docent of tegen een sanctie naar aanleiding van geconstateerde fraude tijdens de toetsen. 2.8.13. Tevredenheidsonderzoek: de scores in de Reflector op het gebied van toetsing liggen in 2006 rond de voldoende.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het toetsbeleid op de academie is een punt van zorg. De opleiding is zich bewust van de verbeterpunten op het gebied van beoordeling en toetsing. De academie gaat daarom onder deskundige begeleiding verder werken aan het professionaliseren van de toetsing en het ontwikkelen van daaraan gekoppelde onderwijskundige vaardigheden. Het auditteam acht het opnieuw geformuleerde toetsbeleid en de toetsplannen vertrouwenwekkend. De opleiding heeft de planning, procedures (richtlijnen), vereisten en criteria met betrekking tot beoordeling en toetsing beschreven. De informatievoorziening naar studenten hieromtrent is adequaat geregeld. Voor elk blok is vastgesteld welke producten moeten zijn opgeleverd of welke processen moeten zijn doorlopen. Voor deze producten en processen zijn criteria vastgesteld als uitgangspunt voor de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 43
beoordeling. Ook is bepaald wie deze beoordeling uitvoert. Tot slot is vastgesteld hoeveel studiepunten (ECTS) per toetsbare eenheid kunnen worden behaald. De te gebruiken toetsvormen stellen de student in staat aan te tonen dat hij de competenties en/of de daaraan ten grondslag liggende kennis, vaardigheden of houdingen heeft verworven. De relatie tussen toetsvorm en leerdoel is helder. De opleiding heeft een eerste aanzet gemaakt met het invoeren van vormen van toetsing die goed aansluiten bij competentiegericht opleiden. Het beroepenveld is betrokken bij de beoordeling van de voltijdse studenten, zij het niet structureel. Bij de deeltijdopleiding is hier nog geen sprake van. Voor de beoordeling van de stage en het afstudeerwerkstuk beschikt de opleiding over vaste beoordelingscriteria. Met betrekking tot het afstudeerwerkstuk geldt, dat de cijfermatige beoordeling niet altijd in verhouding staat met de mate waarin en de manier waarop dit werkstuk voldoet aan alle criteria. De opleiding kent een intercollegiale samenwerking bij de ontwikkeling én beoordeling van toetsen. Docenten worden daarnaast geschoold in de techniek van toetsen en beoordelen. Via de toetscommissie heeft de opleiding een mechanisme om de technische kwaliteit (validiteit, betrouwbaarheid, objectiviteit) van toetsen te borgen. Het beoordelings- en toetsingssysteem kent een procedure van bezwaar en beroep.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende.
De opleiding zorgt er voldoende voor, dat ontwikkeling van kennis en (beroeps)vaardigheden plaatsvindt en zorgt er op adequate wijze voor dat dit programma actueel is en blijft. In het aangeboden programma komen alle te ontwikkelen (eind)competenties aan bod. Door het hele programma te doorlopen kunnen studenten uiteindelijk de geformuleerde eindcompetenties bereiken. Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend. Het programma is zodanig opgezet, dat de verschillende programmaonderdelen een verticale en horizontale samenhang kennen. De opleiding heeft de studeerbaarheid van het programma voldoende in beeld en zorgt er voldoende voor, dat de studievoortgang van de student zo min mogelijk wordt belemmerd, bijvoorbeeld door parallelle structurering van programmaonderdelen en door de evenwichtige spreiding van de studielast. Studenten vinden de studielast acceptabel, waarbij deeltijdstudenten positiever zijn dan voltijdse studenten. Studieloopbaanbegeleiders bespreken de studielast en studievoortgang met de student. De opleiding heeft een duidelijk beeld van instromende studenten en heeft haar onderwijsaanbod zo ingericht, dat studenten verschillende routes kunnen volgen of gebruik kunnen maken van doelgroepspecifieke arrangementen. Het didactisch concept van is in lijn met de doelstellingen die de opleiding heeft geformuleerd. De gehanteerde werkvormen sluiten daar goed bij aan. De opleiding toetst en beoordeelt op een valide en betrouwbare wijze of de student de vereiste competenties heeft bereikt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 44
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Het opleidingsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en uitgevoerd door docenten met ruime professionele contacten. Het netwerk aan contacten dat ze mee hebben gebracht, is tot nu toe voor de opleiding bijzonder bruikbaar geweest, vooral voor het uitnodigen van gastdocenten en het verkrijgen van opdrachten en/of casussen. Een analyse van deze netwerken wijst uit, dat docenten externe relaties hebben bij relevante spelers in de nationale en internationale communicatiewereld. Hierbij valt onder andere te denken aan relaties binnen de communicatiebranche van grote en kleine spelers en profit en nonprofitorganisaties, (mobiele) telefoniebranche, lobbybureaus, journalistieke branche, maatschappelijke en politieke organisaties en de gemeente Den Haag. Het auditteam heeft geconstateerd, dat docenten inderdaad contact houden met het werkveld, maar is van mening dat deze contacten steviger aangetrokken kunnen worden en van een minder vrijblijvend karakter dienen te zijn. 3.1.2. De opleiding geeft aan, dat al haar kerndocenten, op één na, enkele jaren praktijkervaring hebben opgedaan in het communicatievak, voordat ze bij de opleiding kwamen werken. Slechts een klein aantal voltijddocenten heeft momenteel een parttime communicatiefunctie buiten hun baan in het onderwijs. Het gaat hierbij vooral om freelance functies bij diverse dagbladen en uitgeverijen. Wat betreft de relevante en actuele werkervaring varieert deze van werkzaamheden in de uitgeverijbranche, in de consultancy, als senior communicatiedeskundige bij grote bedrijven en in de journalistieke branche. Daarnaast is men werkzaam geweest bij (inter)nationale communicatiebureaus (communicatieadviseur, marketingmanager). Het auditteam heeft vastgesteld, dat de opleiding duidelijke eisen stelt aan de verbinding die het personeel heeft met de actuele beroepspraktijk. Als de opleiding docenten werft, dan is ervaring in het bedrijfsleven een pre. In de praktijk blijkt, dat het niet zo eenvoudig is docenten aan te trekken die voor een deel van hun tijd ook werkzaam zijn in het bedrijfsleven. Veel docenten bij de academie hebben die ervaring niet. Dat heeft veel te maken met hun vakgebied. Zo hebben talendocenten niet vaak ervaring in het bedrijfsleven en beschikken ze ook lang niet altijd over de kennis om bedrijfsstages te lopen. De opleiding stelt, dat de borging door het werkveld het meest direct wordt vormgegeven door de externe docenten bij de deeltijdopleiding. Deze docenten vervullen naast hun docentschap een functie in de beroepspraktijk. Zij brengen hun praktijkervaring in de colleges in en zijn zeer goed in staat om vragen van de studenten in de juiste kaders te plaatsen en hen waar nodig van advies te voorzien. 3.1.3. Voorts onderhouden de docenten contact met de bedrijven en organisaties waar de studenten werkzaam zijn. Stagebegeleiding is een goede manier om te bereiken dat docenten meer kennis van de beroepspraktijk opdoen. Daarbij zullen dan ook meer docenten worden ingezet. Het stagenetwerk wordt ieder jaar geüpdatet en bevat naast nationale ook internationale stagebedrijven. De stagecoördinator van de opleiding beheert dit stagebestand.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 45
Stagebegeleiding is weliswaar een goede manier om te bereiken dat docenten meer kennis van de beroepspraktijk opdoen, maar daarbij is het essentieel dat de docenten deze kennis niet alleen via de student opdoen, maar ook in rechtstreeks contact met de stageverlenende organisaties. Zoals reeds bij facet 2.1 is aangegeven, is er niet altijd direct contact tussen de stagebegeleidende docent en de begeleider in het stagebedrijf. Het auditteam wil het belang van persoonlijk contact met het werkveld benadrukken. Zij ziet in dat binnen de normjaartaak van docenten niet altijd ruimte is voor intensieve stagebegeleiding met regelmatige bezoeken aan de stageplaats, maar hoopt dat de opleiding dit in de nabije toekomst kan faciliteren. 3.1.4. Drie docenten van de opleiding nemen voor een deel van hun tijd deel aan een van de kenniskringen die de hogeschool rond een aantal lectoraten heeft ingesteld. 3.1.5. Daarbij komt dat de opleiding gebruik maakt van gastdocenten. Bij de opleiding CO-dt maakt de opleiding naast personeelsleden in loondienst ook gebruik van externe deskundigen die actuele ervaring hebben in het werkveld en daarnaast bij de opleiding een of twee modulen per jaar verzorgen. Het inschakelen van externe docenten bij CO-dt is de laatste jaren wel afgenomen, omdat het teveel inzetten van externe docenten een samenhangende opbouw van het programma bemoeilijkt. 3.1.6. De opleiding wil bevorderen dat docenten in contact staan met het werkveld. Zij ziet daartoe een aantal mogelijkheden, waarvan enkele ook zijn opgenomen in het personeelsbeleid: docenten aannemen die parttime een communicatiefunctie buiten het onderwijs blijven vervullen; hieraan wordt op dit moment voldoende beantwoord. bevorderen dat docenten in contact treden met het werkveld; - door ernaar te streven dat het werkveld betrokken wordt bij de onderwijsblokken, - door te zoeken naar externe project- en afstudeeropdrachten, - door docenten te stimuleren een docentstage te doen - door bedrijfsbezoeken te stimuleren. door minimaal eenmaal per jaar een ontmoeting te organiseren tussen docenten en leden van de werkveldcommissie Aan de eerste twee aspecten wordt reeds gewerkt. Zo komen er per volgend studiejaar bedrijfsstages voor docenten, waarbij de docenten gedurende drie dagen in een bedrijf meelopen om hun kennis op te frissen en hun lespraktijk aan de praktijk te kunnen toetsen. In 2006-2007 heeft een docent reeds enkele maanden stage gelopen bij het expertisecentrum Risico/Crisiscommunicatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor de overige punten komt er een plan van aanpak. 3.1.7. In het volgende collegejaar (2007-2008) zal er in de Academie beleid worden gemaakt en activiteiten worden ondernomen om te komen tot een goed relatiebeheer. Onder meer de wijze van administreren en beheren zal daarin worden vastgelegd. Op dit moment hebben alle docenten hun eigen contacten maar is er weinig inzicht in het totaal aan contacten waar de opleiding/academie over beschikt. 3.1.8. Uit studenttevredenheidsonderzoek blijkt, dat studenten tevreden zijn over de inhoudelijke expertise van de docenten, over hun beroepsgerichtheid en over de actualiteit van hun werkveldkennis.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 46
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de CV’s blijkt, dat alle kerndocenten, op één na, enkele jaren praktijkervaring hebben opgedaan in het communicatievak, voordat ze bij de opleiding kwamen werken. Een aantal van hen is daarin momenteel nog werkzaam. De deeltijddocenten vervullen bijna allemaal naast hun docentschap een functie in de beroepspraktijk. Docenten onderhouden een professioneel relatienetwerk binnen het voor de opleiding relevante beroepenveld. Dit netwerk wordt ingezet ten behoeve van bijvoorbeeld programma-uitvoering. Het auditteam is van mening dat deze contacten steviger aangetrokken kunnen worden en van een minder vrijblijvend karakter dienen te zijn. Docenten onderhouden daarnaast contacten met het werkveld door contacten tijdens de stage en het afstuderen. Deze contacten zijn niet altijd structureel. Drie docenten participeren in een van de kenniskringen rondom een lectoraat. De opleiding zet regelmatig gastdocenten in. Door docenten te stimuleren een docentstage te doen en door bedrijfsbezoeken te stimuleren, wil de opleiding bevorderen dat docenten in contact staan met het werkveld. De eerste aanzet voor deze plannen is reeds gezet. Studenten zijn tevreden over de inhoudelijke expertise van de docenten, over hun beroepsgerichtheid en over de actualiteit van hun werkveldkennis.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 47
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. Het team van vaste docenten dat op enigerlei wijze betrokken is bij de opleiding Communicatie bestaat uit 41 docenten. In het collegejaar 2006-2007 vormden tien docenten samen het kernteam communicatiedocenten. De term kernteam zal overigens met ingang van collegejaar 2007/2008 vervangen worden door de term vakgroep. De vakken Nederlands en Engels spelen een grote rol in het curriculum van de opleiding. Deze vakgebieden worden afgedekt door de aanwezigheid van zes docenten Nederlands en vijf docenten Engels binnen het docententeam. De overige docenten verzorgen het flankerend onderwijs van de opleiding. 3.2.2. Daarnaast kan de opleiding COM putten uit het personeelsbestand van de HEBO. Vele HEBO-docenten verrichten voor een klein deel van hun taakomvang werkzaamheden bij COM. In totaal heeft de Academie ESC 93 docenten in dienst hadden, waarvan 40 mannen en 53 vrouwen. De gemiddelde leeftijd was 45,7 (cijfers per 1 april 2007). Er waren 23 docenten van 55 jaar of ouder en 16 docenten van 35 jaar of jonger. Daaruit kan worden geconcludeerd dat bij een normale ontwikkeling de gemiddelde leeftijd verder zal dalen. 3.2.3. Indien uitgegaan wordt van een jaarlijkse instroom van ongeveer 35 studenten bij COM-dt en van ongeveer 90 studenten bij COM-vt, dan is er in feite sprake van een stabiele situatie, als het gaat om de benodigde personeelsomvang. Er is dan behoudens het normale verloop vooralsnog geen noodzaak voor personeelsuitbreiding. Dat heeft mede te maken met de leeftijdsopbouw van het personeel. De gemiddelde leeftijd van de kerndocenten bij COM is ongeveer 40 jaar en van afvloeiing wegens pensionering is geen sprake. 3.2.3. In de notulen van de opleidingcommissie (deeltijd, 26 april 2006) geven studenten aan, dat een docente bij afwezigheid zelf vervanging had geregeld van buiten de Haagse Hogeschool. De kwaliteit van de vervangend docent was van een zeer laag niveau. De opleiding heeft de vaste groep vaste en externe docenten bij COM-dt ervan op de hoogte gesteld, dat het uitnodigen van gastdocenten en het inzetten van eventuele vervanging alleen na overleg en met toestemming van de opleiding mag plaatsvinden. Nieuwe docenten worden hier voortaan van meet af aan over geïnstrueerd. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat het hier om een incident gaat, maar wil de opleiding aanraden om beducht te blijven op dit soort incidenten. 3.2.4. Mede door de komst van CO-vt en CO-dt is voor nogal wat personeelsleden de versnippering in het takenpakket de laatste jaren toegenomen. Het is juist die versnippering die vaak door docenten als werkdrukverhogend wordt ervaren. Ook het nieuwe onderwijsprogramma met allerlei nieuwe elementen heeft de werkdruk verhoogd. De Academie streeft ernaar de werkdruk te verminderen door een reeks van maatregelen: terugdringing van de versnippering van werkzaamheden, verruiming van de formatienormen, een andere jaarindeling met ruimte voor collectieve scholing, themadagen, studiedagen etc. De opleiding streeft ernaar om haar personeel voor niet minder dan 0,6 fte aan te nemen. Bij een normjaartaak van 0,6 tot 1,0 fte hebben docenten naast hun primaire werkzaamheden tevens ruimte voor onderwijsondersteunende zaken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 48
3.2.5. Daar de opleiding op twee avonden per week wordt aangeboden is het contact tussen docent en student minder frequent en van een andere orde dan de docent-student relatie binnen voltijd opleidingen. 3.2.6. Samenvattend concludeert het auditteam, dat beide opleidingen voldoende personeel inzetten en dat de continuïteit bij de huidige formatie en gelet op mogelijkheden die beide opleidingen hebben om docentuitval op te vangen, geen gevaar loopt. Voorts is het personeel, zie de bevindingen onder facet 3.1. en 3.3., in staat de opleidingen met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De huidige omvang van de formatie stelt de opleiding COM in staat de opleidingsprogramma’s uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten (zie onder facet 3.1en 3.3.) is de opleiding bovendien in staat de gewenste kwaliteit te leveren. De opleiding heeft een goed beeld welke ontwikkelingen er spelen met betrekking tot de kwantiteit personeel en de studentgroei. De opleiding borgt hiermee goed dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Een groot voordeel is dat de opleiding kanputten uit het personeelsbestand van de HEBO. Docenten ervaren een hoge werkdruk. De opleiding heeft een aantal plannen uiteengezet om de werkdruk te verminderen. Het auditteam ondersteunt deze plannen, maar wil de opleiding op het hart drukken om deze plannen ook uit te voeren en het effect ervan te monitoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 49
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Gelet op de CV’s (in termen van opleiding en werkervaring) van de docenten en op het professioneel relatienetwerk dat zij binnen het communicatiewerkveld onderhouden en gebruiken en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken met het management verkreeg, is het auditteam van oordeel dat de COM-docenten inhoudelijk gekwalificeerd zijn hun taken binnen het programma op het gewenste niveau uit te voeren. Binnen de academie ESC functioneert 94% van het OP (Onderwijzend Personeel) op masterniveau. Voor de opleiding Communicatie is het percentage 80%. Beide percentages liggen ver boven het hogeschoolpercentage. 3.3.2. Tot nu toe is er bij de Academie geen doortimmerd systeem van coaching van nieuw personeel. Met ingang van het collegejaar 2007-2008 zijn er mentoren aangesteld die gedurende het eerste jaar nieuwe docenten begeleiden. Een lid van het AMT (Academie Managementteam) stuurt deze begeleiders aan. 3.3.3. Binnen de academie is in het collegejaar 2006-2007 een inventarisatie gedaan naar de aanwezige (onderwijskundige, inhoudelijke en organisatorische) competenties van de docenten. Allereerst zijn er competentiegerichte functioneringsgesprekken ingevoerd. Vervolgens zijn ook de overige vaardigheden, netwerken en competenties geïnventariseerd d.m.v. zogenaamde medewerkerprofielen. In deze profielen geven docenten een overzicht van hun opleiding, kennis en vaardigheden, hun relevante werkervaring, relatienetwerken, publicaties, lidmaatschappen van beroepsverenigingen en hun huidige kernactiviteiten. De inventarisatie van de aanwezige inhoudelijke competenties wijst uit dat niet alle programmaonderdelen van de opleiding zijn afgedekt. Zo is er geen docent voor het vak auteurs- en mediarecht. Voor het doceren van dit onderdeel wordt een externe expert aangetrokken. Ook is er binnen het docententeam te weinig aantoonbare inhoudelijke competentie aanwezig ten aanzien van projectmanagement. Dit is wel van belang, daar in het curriculum van de opleiding het vak projectmanagement is opgenomen en de opleiding projecten prominent inzet als onderwijsvorm. Docenten van de opleiding worden dan ook geacht projectbegeleiding en – beoordeling te verzorgen. De opleiding heeft de wens om docenten scholing aan te bieden op gebied van projectmanagement. Dergelijke scholing kan ook van invloed zijn op de organisatorische capaciteiten van de docenten. 3.3.5. De functioneringsgesprekken vinden plaats op basis van de recent opgestelde competentieprofielen en de daaraan gekoppelde systematiek. Het streven is erop gericht beoordelingsgesprekken te laten voeren door de academiedirecteur en de direct leidinggevende, indien deze laatste niet de academiedirecteur is. Er zijn verslagen van functioneringsgesprekken met docenten. Met de vaste moduledocenten worden de functionerings- en beoordelingsgesprekken structureel gevoerd. Met de externe docenten gebeurt dit niet. De opleiding bewaakt hun functioneren door studentevaluaties en informele overleggen. In de functioneringsgesprekken maken medewerker en teamleiders op grond van het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) afspraken over de te volgen scholing. Daarnaast moeten de scholingswensen van individuele medewerkers goed gecombineerd worden met de eisen die de academie stelt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 50
Het auditteam heeft inzage gehad in diverse scholingsplannen en geconcludeerd dat er afspraken zijn vastgelegd m.b.t. de verdere ontwikkeling van noodzakelijke kennis en competenties. De Haagse Hogeschool werkt aan een matrix van competenties, waaraan opleidingstrajecten gekoppeld worden. Dit is nog in ontwikkeling. Alhoewel de scholingswensen van docenten en medewerkers aan de orde tijdens de functioneringsgesprekken, is er ten aanzien van de studieloopbaanontwikkeling van individuele docenten op dit moment geen sprake van een geformaliseerd systeem. Met ingang van oktober 2007 is dit beleidsterrein toegewezen aan een lid van het AMT. Scholing / deskundigheidsbevordering 3.3.6. Aan scholingsactiviteiten wordt in 2007 2,7 % van de loonsom besteed. Het streven is er op gericht dat percentage te verhogen naar 3% aan het eind van de planperiode. Op de Haagse Hogeschool geldt dat 10% van de jaartaakomvang beschikbaar is voor scholing. Ten aanzien van scholing kan bij de academie ESC bijvoorbeeld gedacht worden aan het volgende: scholing in het kader van competentiemanagement; scholing in het kader van onderwijsvernieuwing; scholing in het kader van studentenbegeleiding; scholing op het gebied van het Engels - De praktijk wijst uit dat het voor Nederlandstalige docenten beslist niet eenvoudig is om in het Engels les te geven; scholing op het gebied van het Nederlands (voor werknemers voor wie het Nederlands niet de moedertaal is; de pdv-cursus (pedagogisch didactische vaardigheden). De academie gaat vanaf studiejaar 2007-2008 ruimte in de jaarindeling maken voor de ontwikkeling van het team van medewerkers in zijn geheel (denk aan: het delen van kennis en ervaringen). Hierbij kan gedacht worden aan het inroosteren van een aantal weken per jaar waarin tijd is voor zaken als intervisie, bijeenkomsten met het werkveld, themadagen. Tot slot heeft de opleiding besloten om ook de vaste groep van gastdocenten (freelancers) bij COM-dt een scholing aan te bieden, waarmee zij hen wil helpen zich nader te scholen op didactisch gebied en waarin zij hen nader wil informeren over het competentiegerichte onderwijs en de specifieke programmeerregels die de opleiding daaruit voor COM-dt heeft opgesteld. De scholing zal een aangepaste PDV worden. De opleiding wil deze scholing voor regelmatig terugkerende freelancers verplicht stellen. Hierdoor kan de onderwijsvisie van de opleiding breder gedragen worden en wordt ook het onderlinge teamverband versterkt. Studenttevredenheidsonderzoek 3.3.7. In grote lijnen zijn de studenten zeer tevreden over de inhoudelijke competenties van de docenten. Het ontbreekt bij docenten (zowel bij COM-dt als bij COM-vt) nog wel aan bepaalde competenties op organisatorische en onderwijskundig gebied. Ook uit de notulen van de opleidingscommissies blijkt, dat de doceerkwaliteiten van sommige docenten onder de maat is. Aandachtspunten Het nieuwe, competentiegerichte leren staat op dit moment binnen en buiten het onderwijs sterk in de belangstelling. De academie staat positief tegenover het fenomeen op zich, maar nogal wat docenten binnen de academie staan wel kritisch tegenover de wijze waarop competentiegericht onderwijs soms wordt ingericht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 51
Het is daarom nodig dat de komende jaren aandacht wordt besteed aan de vraag wat de optimale manier is om binnen de opleidingen met competentiegericht onderwijs te werken. Dat geldt ook voor gewenste methoden van competentiegericht toetsen. De docenten zien zich de laatste jaren geconfronteerd met een toeneming van de beheerstaken. Een voorbeeld is het tijdbeslag dat het e-mailverkeer op hen legt. Dat geldt met name voor docenten met een deelaanstelling. Nogal wat personeelsleden geven aan, dat ze een deel van hun scholingstijd gebruiken om de beheerstaken te kunnen uitvoeren. Daarnaast wil de Haagse Hogeschool dat docenten meer tijd krijgen voor onderzoek en ontwikkeling. De academie wil in de planperiode structureel meer tijd aan docenten toekennen voor taken op het gebied van beheer, scholing, onderzoek en ontwikkeling. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door aanpassing van de 80%-20% norm die we op dit moment op de Haagse Hogeschool gebruiken. Het auditteam ziet in dat er van docenten veel gevraagd wordt – begeleiding van studenten, lesgeven, coaching, bijblijven op het vakgebied – en wil dan ook haar bewondering uiten voor met name die docenten die hun vak met blijvend enthousiasme blijven ontwikkelen en doceren. Verder juicht zij het toe dat de opleiding allerlei plannen ontwikkelt op het gebied van compententiemanagement, coaching, scholing en deskundigheidsbevordering. Zij wil de opleiding op het hart drukken om de ingezette ontwikkelingen door te zetten en een definitieve plek te geven in de opleiding.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Gelet op de CV’s van de docenten en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken met het management verkreeg, is het auditteam van oordeel dat de COM-docenten inhoudelijk gekwalificeerd zijn hun taken binnen het programma op het gewenste niveau uit te voeren. De opleiding kent geen vast systeem voor de coaching van nieuwe medewerkers. Dit betekent overigens niet dat beginnend docenten niet begeleid worden. De opleiding heeft zicht op de aanwezige en vereiste expertise / competenties van docenten. Periodiek voert de opleiding functioneringsgesprekken waarvan de afspraken schriftelijk worden vastgelegd. Docenten kennen een persoonlijk scholingsplan waarin afspraken zijn vastgelegd met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de voor hun taakuitvoering noodzakelijke kennis en competenties. In grote lijnen zijn de studenten zeer tevreden over de inhoudelijke competenties van de docenten. Op bepaalde punten kunnen zij zich nog verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Kwantitatief is de inzet van personeel op een niveau dat het verzorgen van de beide COM-opleidingen met de gewenste kwaliteit mogelijk maakt. Kwalitatief is het personeel voldoende gekwalificeerd om de opleidingen op het gewenste niveau te realiseren. Uit de CV’s van de docenten blijkt, dat zij qua vakdeskundigheid en werkervaring voldoende toegerust zijn om op hbo-niveau hun discipline te verzorgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 52
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. Het auditteam heeft tijdens het bezoek de voorzieningen in ogenschouw genomen. Gebleken is dat de hogeschool onlangs intern verbouwd is, hetgeen geleid heeft tot een duidelijke verbetering van de studieruimten: meer fysieke ruimte voor studenten en een verder optimalisering van voorzieningen (PC’s, mogelijkheden tot studeren) zijn waarneembaar. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de voorzieningen toereikend zijn. 4.1.2. De opleiding heeft binnen het hogeschoolgebouw zijn eigen sectie, waar studenten gebruik kunnen maken van computerfaciliteiten, bibliotheek en mediatheek. 4.1.3.Bibliotheekvoorzieningen: de hogeschool heeft een centrale bibliotheek in de vestiging Laakhaven en dependances in de vestiging aan de Laan van Poot en in de vestiging Zoetermeer. In de vestiging Rijswijk is geen voorziening; studenten en medewerkers kunnen gebruik maken van de centrale bibliotheek. De bibliotheek beschikt over een actuele boekencollectie, een ruim aanbod van tijdschriftabonnementen, afstudeerscripties van vrijwel alle opleidingen, educatieve video’s en elektronische informatiebronnen, verzameld in de zogenoemde digitale bibliotheek. De digitale bibliotheek bestaat uit databanken, digitale tijdschriften en e-books . De digitale bibliotheek is voor alle studenten en medewerkers beschikbaar op locatie en thuis. Toegang is te verkrijgen via het studentennet en via Blackboard. Naast de directe weg naar de diverse databanken en digitale informatiebronnen biedt Aquabrowser toegang tot het integrale digitale aanbod. De centrale bibliotheek heeft 440 studieplaatsen, waarvan circa 60 zijn uitgerust met pc’s en 3 met videoafspeelapparatuur. Er is een zogenoemde ‘stille ruimte’ waar men individueel en in alle rust kan studeren. Op de eerste etage is een instructieruimte waar trainingen verzorgd worden. De bibliotheek is vrij toegankelijk voor studenten en medewerkers van de hogeschool. De meeste materialen worden uitgeleend. Uitlening geschiedt op vertoon van collegekaart of lenerspas en is gratis. Verlengen van de uitleentermijn is mogelijk aan de balie, via de telefoon en via het studentennet. Er zijn 7 computerlokalen, die zich alle op de derde verdieping bevinden (16, 20 of 22 computers) 4.1.4. Hoewel de opleiding COM zich niet karakteriseert als een communicatieopleiding met speerpunten op het gebied van media en beeld, wil de opleiding studenten toch leren om te gaan met beeld en video. Ook zijn er projecten en activiteiten samen met lectoraten die het gebruik van audiovisueel materiaal veronderstellen. Om die reden heeft de opleiding in samenwerking met de facilitaire Dienst en de Dient ICT in september een lokaal ingericht als medialab. Hierin wil zij gebruik maken van afwijkende hardware, nl. Apple computers, omdat deze vanwege hun gebruiksgemak de studenten het beste kunnen dienen. De COM-studenten worden immers geen echte deskundigen op dit terrein en moeten op een eenvoudige wijze kunnen regisseren en monteren. Voorlopig wordt uitgegaan van een lokaal met 10 tot 12 computereenheden, zodat er ook groepsgewijs colleges en instructies kunnen worden gegeven. De opleiding beschikt al over een semi-professionele camera.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 53
4.1.5. Het Bureau Studentenzaken heeft als taak bij te dragen aan een goed studentenbeleid en aan goede studentenvoorzieningen. 4.1.6. De opleiding heeft door evaluaties en de Reflector zicht op de wensen en eisen van studenten Volgens de relevante onderzoeken (Reflector, HBO keuzegids) zijn huisvesting en materiële voorzieningen naar het oordeel van de student toereikend voor de uitvoering van het onderwijs. 4.1.7. Van de kant van de organisatie wordt er met zorg wordt gekeken naar de ontwikkelingen van extra activiteiten met het oog op studenten van ook andere opleidingen. Vooral in het eerste semester is de beschikbare ruimte voor onderwijs krap. Dat geldt overigens niet voor college-uren na 17.00 uur of op vrijdagmiddag.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Huisvesting en materiële voorzieningen zijn duidelijk toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. De verbetering die de hogeschool heeft geïnitieerd wat betreft het voorzieningenniveau zijn als positief te beoordelen. Er zijn, naar oordeel van het auditteam, voldoende onderwijsruimten (projectruimtes, collegezalen). De inrichting is functioneel, waarbij rekening gehouden is met de diversiteit aan werkvormen (zelfstudie, groepswerk, hoorcolleges). De ICT-voorzieningen zijn up-to-date. Het auditteam is positief gestemd over het medialab. De mediatheek is voorzien van voldoende vakliteratuur op het terrein van COM. Studenten zijn tevreden over de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 54
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Inleiding Aan het onderwijs van beide opleidingen (voltijd en deeltijd) is een vorm van studieloopbaanbegeleiding (slb) gekoppeld. In het voorjaar van 2005 is besloten tot een academiebrede aanpak van de studieloopbaanbegeleiding. Met de nieuwe opzet is de opleiding nu in jaar twee aangekomen. Het slb-programma voor de jaren drie en vier wordt verder ontwikkeld. 4.2.1. Studieloopbaanprogramma: studieloopbaanbegeleiding vormt een belangrijk onderdeel van het curriculum. Aan het begin van het eerste jaar krijgt een student een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Studenten houden dezelfde slb-docent vanaf het eerste jaar van de opleiding. Met deze studieloopbaanbegeleider werkt de student aan een gedeeltelijk individueel en gedeeltelijk klassikaal programma. In het eerste jaar (COM-vt) is het slb-programma het meest intensief. Groepsbijeenkomsten met oefeningen en opdrachten alsmede drie gesprekken met de slb-docent behoren tot de verplichtingen. Omdat motivatie- en keuzeproblemen voor een deel oorzaak zijn van de relatief hoge uitval in jaar één, worden in de eerste week van jaar één motivatiegesprekken met de studenten gevoerd, waarbij het toekomstige beroepsprofiel nadrukkelijk een rol zal spelen. In de notulen van de opleidingscommissie voltijd komt naar voren, dat er voor het volgen van het klassikale slb-programma niet veel animo is onder studenten. Zij zijn vaak niet aanwezig op deze bijeenkomsten. De opleiding is zich hiervan bewust. Op het moment heeft de opleiding geen specifieke vervolgacties hierop ingezet, behalve dat zij de ontwikkeling nauwgezet monitort. Er moet immers wel worden voorkomen dat de 1e jaar leerling tegen een Bindend Studieadvies (BSA) aanloopt of geen propedeuse meer kan halen. In jaar twee, drie en vier neemt de studieloopbaanbegeleiding in omvang af, terwijl er andere vormen van begeleiding bijkomen: de gesprekken met de specialisatiedocenten, de stagebegeleiders, (waaronder ook de ontmoetingen tijdens de zogenaamde ‘terugkomdagen’) en de afstudeerbegeleider. In COM-dt is de begeleiding in alle jaren intensief en vindt deze zowel plaats op initiatief van de slb-docent als op verzoek van de student. 4.2.2. Studievoortgangsgesprekken: minstens twee maal per jaar vindt er een formeel begeleidingsgesprek plaats met de studieloopbaanbegeleider. In het geval van problemen bij de studievoortgang of bij studieachterstand zoeken de studenten hun slb-docent op om dit door te spreken. Hierbij kan het initiatief uitgaan zowel van de student als van de slb-docent. De studieloopbaanbegeleiders functioneren ook als mentoren: studenten kunnen altijd contact met hen opnemen, als daar behoefte aan is. Indien nodig verwijst deze de student door naar de studentendecaan. Studenten kunnen de studentendecaan ook rechtstreeks benaderen. De taken van de decaan liggen op het gebied van studie- en beroepskeuze, wet- en regelgeving en persoonlijke omstandigheden van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 55
Voor allochtone studenten die problemen hebben met de studievoortgang, taal en/of andere zaken, is er een contactpersoon aangesteld. Natuurlijk kan een allochtone student ook naar het spreekuur van de studieloopbaanbegeleider of de decaan komen. Naast studiebegeleiding door slb-docenten heeft de opleiding ( in COM-vt) ervoor gekozen om ouderejaarsstudenten in te zetten als mentor van een klas of als mentor van een individuele student (tutoring). 4.2.3. Studentvolgsysteem: de studievoortgang wordt door de medewerkers van de afdelingsadministratie geregistreerd in het Volg+ systeem. Studenten krijgen minimaal tweemaal per jaar een cijferlijst en kunnen via het studentennet (COM-dt en COM-vt) en een Blackboardcourse (COM-vt jaar 3 en 4) zelf hun resultaten bekijken. Vanaf september 2007 hebben studenten en studieloopbaanbegeleiders door de invoering van Osiris altijd actuele en volledige informatie over hun eigen studievoortgang. Studenten hebben nu meer inzicht in hun studievoortgangsituatie dan zij tot nu toe hadden; ook de elders gevolgde minoren en keuzevakken worden nu opgenomen in het eigen studievoortgangsoverzicht. Vanaf februari 2008 gaat ook de inschrijving van tentamens plaatsvinden met behulp van Osiris. 4.2.4. Digitaal portfolio: bij de studieloopbaanbegeleiding zal worden gewerkt met een portfolio. Dit vormt tevens een basis voor de beoordeling van studieresultaten. Het portfolio wordt digitaal bijgehouden en de student dient dit ook op gezette tijden te presenteren (eind jaar 1, 2 en eind studie). Het portfolio is zowel showcase als ontwikkelingsdocument en toont aan welke competenties zijn verworven. 4.2.5. Informatievoorziening: het systeem van studiebegeleiding en de manier waarop de studievoortgang door de opleiding wordt gevolgd staat uitgelegd in de studiegids. De opleiding maakt de informatie altijd bekend via het studentennet en Blackboard. Studentennet wordt voor algemene informatie gebruikt. De portal is de centrale toegang tot informatie die studenten van de Haagse Hogeschool nodig hebben voor hun studie. Studenten vinden er o.a. berichten, de studentenstatuten, cijfers, roosters en de Wie-is-wie. Ook staat er informatie van en over de voorzieningen binnen de hogeschool en biedt de portal toegang tot email en Blackboard. De portal is uitsluitend toegankelijk met een persoonlijk inlogcode. Blackboard wordt gebruikt voor de onderwijsonderdelen. Zo vinden studenten modulebeschrijvingen van elk vak op Blackboard. In deze modulewijzers zijn de einddoelen per module gedefinieerd, staat de leerstof en bijbehorende literatuur per bijeenkomst aangegeven. De communicatie van de opleiding of docenten met studenten verloopt op de volgende wijzen: via Blackboard, d.m.v. een announcement of informatie onder ‘ course information’; via e-mail. Alle studenten hebben hun eigen e-mailadres; via de postvakken bij de receptie. Iedere groep heeft een eigen postvak. De structuur van de informatievoorziening is nog wel punt van aandacht. Voor de student is het niet altijd duidelijk welke informatie waar te vinden is. De opleiding probeert deze structuur helderder te maken. Zij heeft inmiddels een duidelijk spoorboekje opgesteld voor het vinden van de juiste informatie. Ook zal de opleiding vanaf september 2007 de docenten strakker aansturen, als het gaat om het gebruik van Blackboard. Goede bereikbaarheid, afspraken nakomen en een stimulerende houding naar studenten zijn voor het komende studiejaar speerpunten voor zowel de verbetering van de kleine kwaliteit als de verdere professionalisering van de organisatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 56
4.2.6. Studenttevredenheidsonderzoek: de resultaten van de Reflector bevestigen het vermoeden, dat studenten het contact met de studieloopbaanbegeleider als waardevol ervaren, maar dat zij weinig zien in de (verplichte) opdrachten en oefeningen die gerelateerd zijn aan het traject van studieloopbaanbegeleiding (voltijd). Tweedejaars studenten zijn meer tevreden over de begeleiding en ondersteuning dan eerstejaars; derdejaars zijn helemaal niet tevreden. Dit kan te maken hebben met het feit, dat slb nog niet is ingevoerd in het derde jaar. Een lid van de beroepenveldcommissie meent in zijn ervaringen met stage en afstuderen ook een zeker gebrek aan aandacht voor de begeleiding van studenten waar te nemen, zeker in vergelijking met andere opleidingen. Hij heeft zijn zorg hierover geuit naar de opleiding. De deeltijdstudenten zijn tevreden over het systeem van studieloopbaanbegeleiding. De opleiding heeft voor 2006-2007 het slb-programma bij COM-vt aangepast. Zij hoopt dat daardoor de waardering van de studieloopbaanbegeleiding positiever zal zijn. Het auditteam concludeert dat de studieloopbaanbegeleiding adequaat is ingericht. Het digitale portfolio moet nog wat beter gevuld gaan worden, maar lijkt een goede manier om studenten te volgen in hun competentieontwikkeling en –verwerven tijdens hun studie. Wel moet er nog een betere koppeling worden gemaakt tussen de gegevens die beschikbaar zijn over projecten en het SLB-systeem (digitaal bestand van papers, scripties en verslagen moeten ook terug te vinden zijn in het portfolio). Het auditteam heeft er alle vertrouwen in dat dit in de nabije toekomst gebeurt: alle ingrediënten zijn in huis.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe de studieloopbaanbegeleiding dient te verlopen en wat er van de studenten en de docenten wordt verwacht. De studiebegeleiding van zowel de voltijdse als de deeltijdstudenten vindt op een gestructureerde wijze plaats waarbij sprake is van studievoortgangbewaking en –bevordering die duidelijk rekening houdt met het ontwikkelingsniveau va de student. Naast studiebegeleiding door slb-docenten biedt bij de voltijdse opleiding het inzetten van ouderejaarsstudenten de mogelijkheid voor mentoring en tutoring. De interne communicatie (inclusief de informatievoorziening richting studenten) is efficiënt geregeld. Er is ruimte voor enkele verbeteringen. De opleiding is zich hier van bewust en heeft ingezet op zowel de verbetering van de kleine kwaliteit als de verdere professionalisering van de organisatie. Als Osiris ingevoerd is, hebben zowel de studenten als de docenten altijd actuele informatie over de studievoortgang. In welke mate het nieuwe studenteninformatiesysteem functioneert, was ten tijde van de audit nog niet na te gaan. Deeltijdstudenten zijn tevreden over het systeem van studieloopbaanbegeleiding. Bij de voltijdse studenten verschillen de meningen per studiejaar. De opleiding heeft naar aanleiding van deze resultaten het studieloopbaanprogramma aangepast.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 57
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
De ruimtelijke en materiële voorzieningen (ICT, tijdschriften, boeken) maken het mogelijk de opleiding op een adequate wijze te realiseren. De studiegeleiding vindt op een gestructureerde wijze plaats. Het auditteam constateert dat daar waar verbeteringen noodzakelijk zijn, deze daadwerkelijk ter hand worden genomen.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één van de twee facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 58
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Inleiding Hoewel de academie op alle terreinen van het onderwijs en de organisatie regelmatig verbeteringen heeft aangebracht op grond van evaluaties, opmerkingen van studenten en docenten en ontstane knelpunten, ontbrak het de academie lange tijd aan een helder gestructureerd en geïntegreerd kwaliteitssysteem. De diverse beleidsterreinen werden niet in een vaste regelmaat besproken met de medewerkers en ook de systematiek van module-evaluaties werd niet consequent toegepast. Inmiddels is de kwaliteitsbewaking op meerdere wijzen aangepakt. 5.1.1. De academie ESC heeft een kwaliteitszorghandboek opgesteld, waarin alle procedures en verantwoordelijkheden m.b.t. de kwaliteitszorg van de opleiding beschreven. Per accreditatiefacet is een tabel opgenomen waarin staat aangegeven welke evaluatiemiddelen en welke bronnen binnen de academie momenteel gebruikt worden om de geformuleerde doelstellingen te bereiken. Daarnaast staat aangegeven wie verantwoordelijk is, wanneer evaluatie plaatsvindt en wat de globale procedure daarbij is. Waar nodig is per accreditatiefacet, beschreven wat de toekomstplannen zijn en welke concrete verbeteracties er gepland staan. 5.1.2. Op het niveau van de HHS zijn de doelstellingen / normen vastgesteld waaraan de onder haar bestuur opererende opleidingen moeten voldoen. De managementovereenkomst is een formele vastlegging van te behalen doelstellingen en resultaten en de daarvoor beschikbare middelen en faciliteiten alsmede aanwijzingen van het College van Bestuur voor de realisatie ervan. De overeenkomst vormt hiermee de basis voor de controlfunctie. De overeenkomst bevat een breed spectrum van hogeschoolbrede doelstellingen en resultaten die voor een langere periode vaststaan – vastgelegd in het Hogeschoolontwikkelingsplan (HOP) – tot aan specifieke afspraken voor een academie of dienst. Deze afspraken kunnen gaan over de opvolging van de uitkomsten van tussentijdse onderzoeken en evaluaties, interne audits of accreditatie en de uitkomsten van het begrotingsoverleg. De directeur van de academie legt per kwartaal in een managementsrapportage verantwoording af over de stand van zaken in de beide opleidingen van de academie en de ontwikkelingen die in gang zijn gezet. 5.1.3. De opleiding maakt gebruik van hogeschoolbrede standaardonderzoeken als Reflector en Kompas. Ook maakt zij gebruik van alle onderzoeken onder aspirant-studenten (n.a.v. open dagen, proefstudeerdagen), TKMST-monitor, van alle onderzoeken onder zittende en stoppende studenten, zoals Stakers- en switchersonderzoek en van de hbo-monitor. De input van studenten komt daarnaast via de Opleidingscommissie die hen representeert. De uitkomsten van deze standaardonderzoeken, maar ook en vooral de resultaten van de blokevaluaties (zie 5.1.7.) door studenten en docenten vormen een wezenlijke bijdrage tot het definiëren en uitvoeren van concrete verbetermaatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 59
De opleiding is niet bijzonder tevreden over de kwantitatieve blokevaluaties: ze zijn te algemeen en geven onvoldoende aanknopingspunten. Daarom heeft zij besloten in de vierde periode van 2006-2007 met een nieuwe vorm te experimenteren: de OC verzamelt commentaar van studenten over het ten einde lopende blok. Ook vragen zij in elke groep één of twee studenten hun tijdsbesteding voor de verschillende onderwijsonderdelen in kaart te brengen. Vervolgens wordt er per leerjaar met een delegatie van leden van de OC en gekozen vrijwilligers per leerjaar een evaluatievergadering gehouden. 5.1.4. Het curriculum van de opleidingen COM-vt en COM-dt wordt jaarlijks met het team van kerndocenten besproken. Ook de curriculumcommissie buigt zich op grond van evaluaties en nieuwe inzichten jaarlijks over het curriculum. 5.1.5. Dit voorjaar is er een organisatie voor alumni opgezet en is er een eerste enquête uitgegaan naar de alumni, waarin de opleiding wil inventariseren hoe de afgestudeerden nu aankijken tegen de opleiding, wat ze gemist hebben, wat sterk was en wat beter kan. 5.1.6. Uit de verslagen van de bijeenkomsten met de beroepenveldcommissie, blijkt dat de opleiding op systematische wijze gebruik maakt van vertegenwoordigers uit het werkveld. Zo legt de opleiding elk studiejaar enkele stageverslagen en artikelen van 3e en 4e jaarsstudenten voor aan de beroepenveldcommissie. Datzelfde wil zij ook gaan doen met de afstudeerscripties van studenten. 5.1.7. Jaarlijks wordt gemeten en geëvalueerd of de gestelde doelen zijn gehaald. Als input van deze metingen wordt gebruikt: evaluaties onder studenten en docenten. Voorbeelden hiervan zijn de blokevaluaties die worden gehouden. Niet alle modules (COM-vt) worden steeds geëvalueerd, omdat de opleiding heeft gemerkt dat studenten de vragenlijsten dan niet meer serieus nemen. De teamleider stelt vast welke modules in een periode worden geëvalueerd. Dat geldt (bijna) altijd voor nieuwe modules en modules die door nieuwe docenten zijn verzorgd. Ook projecten worden steeds geëvalueerd. Er is sprake van een digitale vragenlijst die via Questback aan de studenten wordt toegestuurd. Het academiebureau zorgt voor het uitzetten van de enquêtes, het verzamelen van de verwerkte gegevens en het doorgeven aan betrokken docenten. behaalde resultaten met betrekking tot: - stage en afstuderen; - rendementen; - instroomgegevens; - klachten. In de management review zijn streefdoelen en verbetermaatregelen opgenomen. Deze hebben betrekking op bijvoorbeeld de ‘kleine kwaliteit’ in de organisatie (zie verder facet 5.2) 5.1.8 De Reflectoruitkomsten en de door de teamleider opgestelde verbeterplannen worden elk jaar uitvoerig besproken zowel met het docententeam, met studenten in de Opleidingscommissie en in het managementteam Vervolgens worden studenten op de hoogte gesteld van de resultaten van de evaluaties en de voorgenomen verbeteringen. Module-evaluaties en de daarop gebaseerde verbeterplannen worden nog niet voldoende aan de studenten bekend gemaakt. Dit gebeurt wel als het gaat om de leden van de Opleidingscommissie, maar niet als het gaat om alle studenten. De opleiding wil hier verandering in brengen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 60
De opleiding is zich ervan bewust dat kwaliteitszorg momenteel nog geen structureel en geïntegreerd onderdeel uitmaakt van de praktijk van alledag. Zo staat de borging van de beleidsvisie en ambitie van de opleiding via jaarplannen met meetbare doelstellingen nog in de steigers. De opleiding is hard bezig om de bewustwording van de medewerkers aangaande kwaliteitszorg te vergroten. Het auditteam heeft vastgesteld dat dit proces momenteel in volle gang is en heeft geconstateerd dat de principes van Plan-DoCheck-Act reeds worden toegepast. Het accent ligt hierbij vooralsnog vooral op de component ‘Plan’ en (in mindere mate) op ‘Do’ van de PDCA-cyclus. Met betrekking tot het aspect planning heeft de opleiding uitgesproken dat zij structureel gebruik wil gaan maken van een beleidsagenda en wil gaan werken met jaarplannen. Alhoewel aspecten als planning, uitvoering, metingen, verbeteringen en vooral prioritering en monitoring daarvan nog systematisch en in onderlinge samenhang dienen te worden neergezet, heeft het auditteam wel het vertrouwen dat de opleiding de door haar geformuleerde verbetermaatregelen ter hand zal nemen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding COM is voldoende uitgewerkt en functioneert in voldoende mate. Wel kan gesteld worden dat kwaliteitszorg nog geen geïntegreerd onderdeel is van de bedrijfsvoering. Primaire en secundaire processen worden via verschillende instrumenten gemeten en geëvalueerd. Hierbij betrekt de opleiding verschillende doelgroepen (zie facet 5.3). Aspecten als planning, uitvoering, verbeteringen en vooral prioritering en monitoring daarvan dienen systematisch en in onderlinge samenhang neergezet te worden. De blokevaluaties leveren naar het oordeel van de opleiding te weinig informatieve gegevens op. Om kwalitatief goede informatie te verkrijgen schakelt de opleiding de opleidingscommissie in. Het curriculum van de opleidingen COM-vt en COM-dt wordt jaarlijks met het team van kerndocenten besproken. Ook de curriculumcommissie buigt zich op grond van evaluaties en nieuwe inzichten jaarlijks over het curriculum.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 61
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Uit de thans voorhanden zijnde Managementovereenkomst 2007, de Management Review en het plan van aanpak verbeterpunten in het kwaliteitshandboek blijkt, dat evaluatie leiden tot het vaststellen, plannen, uitvoeren en monitoren van verbetermaatregelen. Het gaat hier om de verbetermaatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot: het ontwikkelen van een procedure voor het betrekken van alumni, stage- en afstudeerbegeleiders bij de validering van het beroeps- en competentieprofiel; het ontwikkelen van een enquête voor werkgevers over de aansluiting van de opleiding bij de eisen van het werkveld; het uitvoeren van een systematische analyse m.b.t. de studiebelasting; het opzetten van een relatiebeheersysteem. Volgens de managementovereenkomst dient de academie vóór 1 juli 2007 een eigen systeem van relatiebestandsbeheer te hebben ontwikkeld. het bewerkstelligen van een cultuurverandering / bevorderen van het kwaliteitsdenken: medewerkers dienen zich bewust te zijn van de noodzaak van continue kwaliteitsbewaking en zo nodig –verbetering. Het bewustzijn is zeker aanwezig bij de docenten, maar de aan kwaliteitsbewaking gekoppelde procedures wekken soms weerstand op. Ook heeft het docentencorps een voorbeeldfunctie inzake ‘de kleine kwaliteit’ (nakomen van afspraken, zelf kwaliteit waarmaken); versterking en actualisering van de onderwijskundige competenties van docenten, met name die welke te maken hebben met de consequenties van competentiegericht onderwijs voor programma en toetsing; versterking van de organisatorische competenties van docenten, met name die welkte te maken hebben met projectmanagement; scholing van docenten op het gebied van studieloopbaanbegeleiding; de stage (betere informatievoorziening omtrent de inzichtelijkheid van de beoordelingscriteria t.b.v. de stageverlener, meer informatie richting stagiairs over invulmogelijkheden van de stage en meer aandacht voor de verwerving van stageplaatsen). In het collegejaar 2006-2007 is reeds aandacht besteed aan het werk van de examencommissie, zijn de module-evaluaties opnieuw georganiseerd met gebruik van nieuwe software en is een nieuw kwaliteitsbeleid en kwaliteitsplan geschreven. 5.2.2. Voor het overige wordt verwezen naar de afzonderlijke facetten. Het auditteam constateert dat de opleiding COM voldoende evaluatieve gegevens bezit om gericht te werken aan de verbetering van de kwaliteit van de opleiding. Uit de documentatie en tijdens de audit ontstaat het beeld dat de opleiding druk doende is een aantal verbetermaatregelen door te voeren. Van belang is wel dat deze maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd worden en dat tijdig bijgestuurd wordt, indien de genomen maatregelen te weinig effectief zouden blijken te zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 62
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de thans voorhanden zijnde Managementovereenkomst 2007, de Management Review en het plan van aanpak verbeterpunten in het kwaliteitshandboek blijkt, dat evaluatie leiden tot het vaststellen, plannen, uitvoeren en monitoren van verbetermaatregelen. Van belang is wel dat deze maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd worden en dat, indien noodzakelijk, tijdig bijgestuurd wordt. De opleiding heeft goed zicht op die aspecten binnen de opleiding die verbetering behoeven. Met beschreven verbeterbeleid is voor een klein deel al gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 63
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Uit de bevindingen met betrekking tot facet 5.1. blijkt dat studenten, medewerkers en het beroepenveld (via de beroepenveldcommissie, via de vertegenwoordigers uit de organisaties waar de studenten werken en via de ‘externe opdrachtgevers’) bij de evaluatie van beide opleidingen betrokken zijn. 5.3.2. De betrokkenheid van studenten en medewerkers betreft niet alleen de programmatische aspecten (en dan tot microniveau) en de daarbij behorende voorzieningen, maar ook alle uitvoeringsaspecten. Van de relatief jonge groep docenten die nu actief zijn bij COM, is geen enkele docent overigens betrokken geweest bij het ontwerpen van de opleiding. De keuze voor een specifieke onderwijsvisie is daarom ook niet door hen gemaakt. Om die reden en mede vanwege de accreditatie heeft de opleiding in januari en april 2007 de onderwijsvisie uitvoerig besproken en bijgesteld. 5.3.3. Studenten zijn bij de (jaarlijkse) evaluatie betrokken via hun Opleidingscommissie. Voorts zijn zij betrokken bij de blok-evaluaties die telkens na afloop van elk blok plaatsvindt. 5.3.4. De betrokkenheid van het beroepenveld is geconcentreerd op (doelstelling en hoofdlijnen van) het programma. Voortaan zal de opleiding ook regelmatig externe deskundigen die een incidentele bijdrage leveren aan een onderwijsonderdeel vragen naar hun oordelen en ervaringen over het onderwijs en de studenten. Een vragenlijst die hiervoor gebruikt kan worden, is zomer 2007 gemaakt. 5.3.5. De opleiding begint in het volgende collegejaar met het opzetten van een alumni-organisatie, dus alumni zullen met ingang van het studiejaar 2007-2008 op gesystematiseerd wijze bij de evaluatie betrokken worden. Er zal één alumnivereniging opgezet worden voor beide opleidingsvarianten van de opleiding Communicatie. Vanwege de verschillen in opleiding en studentenpopulatie van de voltijd en de deeltijd opleiding, zullen bepaalde activiteiten gescheiden aangeboden worden. 5.3.6. Daarnaast zijn er een aantal medezeggenschapsorganen: de hogeschoolraad (HR): overlegt met het College van Bestuur en adviseert hem bij het nemen van beslissingen. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de begroting, ouderenbeleid en studentenbeleid heeft de Hogeschoolraad zelfs instemmingsrecht. academieraden (AR): Elke academie op de Haagse Hogeschool kent een eigen medezeggenschapsraad. de opleidingscommissie (OC): de opleiding Communicatie heeft twee opleidingscommissies: een voor de voltijd en een voor de deeltijd. De opleidingscommissie is er met name om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en om de kleine kwaliteit, bijv. roosters en evaluatie, te bewaken. Tevens heeft de Opleidingscommissie een adviserende rol naar de Medezeggenschapsraad.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 64
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is van mening, dat de opleiding in haar beleid duidelijk heeft aangegeven met welke verschillende groepen er overlegd moet worden over de interne kwaliteitszorg. Voor een groot deel is tevens reeds geborgd dat studenten, docenten, alumni en het afnemend beroepenveld systematisch en planmatig worden betrokken bij de evaluatie van de opleiding.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Het kwaliteitszorgsysteem is voldoende van opzet en wordt op een planmatige wijze uitgevoerd onder andere op basis van evaluaties, in samenspraak met studenten, docenten en het afnemend beroepenveld. Het kwaliteitszorgsysteem omvat interne- en externe evaluatiemechanismen die aantoonbaar leiden tot verbeterdoelstellingen. De opleiding heeft verbetermaatregelen geformuleerd en een aantal hiervan geëffectueerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 65
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. Of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde is een vraag die met name door het beroepenveld kan worden beantwoord. De opleiding schakelt hier vooral de beroepenveldcommissie voor in. Enkele willekeurig gekozen afstudeerscripties worden vanaf voorjaar 2007 elk jaar door de beroepenveldcommissie beoordeeld op niveau, relevantie en beoordeling. In het vorige collegejaar (2005-2006) heeft de BVC afstudeerscriptie van vierdejaarsstudenten (HSLeiden en COM-dt), stageverslagen van derdejaarsstudenten (HSLeiden) en producten van de specialisatie (HSLeiden en COM-vt Den Haag) besproken. Deze beoordelingen waren overigens niet onverdeeld gunstig. De kritiek is voor de opleidingen aanleiding geweest tot een bijstelling van eisen aan de diverse producten en de voorwaarden die aan de stage worden gesteld. Voorts wordt bij COM-vt aan het einde van de opleiding de opdrachtgever – zo mogelijk – betrokken bij de uiteindelijke beoordeling. Als deze wijze van werken positief wordt geëvalueerd, wordt deze ook bij COM-dt ingevoerd. Nu zijn aldaar de eigen begeleider en een tweede beoordelaar de eindbeoordelaars. Wij hebben eerder reeds aangegeven, dat het auditteam ervoor pleit om het werkveld – wel of niet in de persoon van de opdrachtgever – een stevigere positie als medebeoordelaar bij in ieder geval de scripties te geven. Vertegenwoordigers uit het werkveld worden momenteel niet structureel betrokken bij de eindbeoordeling. Met de betrokkenheid van het werkveld wordt de praktijkgerichtheid van de afstudeerwerkstukken op een extra manier geborgd. Tevens maakt het de objectiviteit en de juistheid van het oordeel groter. 6.1.2. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBOstudenten mag en moet worden geëist. De gerealiseerde eindkwalificaties zijn qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties. Aanvullend hierop wil auditteam de opleiding waarschuwen om de eindkwalificaties te blijven bewaken. Zij heeft geconstateerd, dat op dit moment de cijfermatige beoordeling van het afstudeerwerkstuk niet altijd in verhouding staat met de mate waarin en de manier waarop dit werkstuk voldoet aan alle beoordelingscriteria. Zo heeft het auditteam een scriptie ingezien die beoordeeld was met een 8,5, terwijl de koppeling tussen theorie en praktijk niet goed tot uiting kwam. Ook heeft zij een scriptie bekeken waarvan de probleemstelling niet diepgaand of doordacht genoeg was om een 9 te rechtvaardigen. Het auditteam beaamt dat het bij deze laatste proeve van bekwaamheid tevens gaat om de vraag of de student de geformuleerde eindcompetenties heeft verworven, maar de inhoud van de scriptie dient nog altijd op adequate wijze te worden beoordeeld. Het auditteam wil de opleiding op het hart drukken om de door haarzelf geformuleerde beoordelingscriteria consequent toe te passen op de beoordeling van afstudeerwerkstukken, anders dreigt het gevaar dat de opleiding daar op een gegeven moment niet meer aan voldoet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 66
Het feit dat de opleiding sterk inzet op ‘taal’ in haar onderwijsprogramma, juicht het auditteam toe. Communicatiemensen die de Nederlandse (en Engelse) taal niet goed beheersen, kunnen niet uit de voeten in het communicatievak en kunnen hierdoor zelfs ongeloofwaardig overkomen. In de scripties zag het auditteam niettemin toch nog wel wat taalfouten voorbijkomen. Bij facet 2.8 heeft het auditteam reeds opgemerkt dat de opleiding bij de beoordeling van stageverslagen en afstudeerwerkstukken streng dient te letten op een goede taalbeheersing. Dit is niet meer dan vanzelfsprekend: het gaat hier immers om het bewaken van standaards die de opleiding zelf heeft gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleidingen als voldoende.
De eisen die aan de afstudeeropdrachten worden gesteld, zijn vastgelegd in de afstudeerhandleidingen. De opleiding betrekt – indien mogelijk – externe deskundigen bij de beoordeling: de eindbeoordeling van de bachelorscripties komt tot stand in een samenspel tussen een vertegenwoordiger uit het beroepenveld en begeleidend docent. Dit gebeurt niet systematisch. Enkele willekeurig gekozen afstudeerscripties worden vanaf voorjaar 2007 elk jaar door de beroepenveldcommissie beoordeeld op niveau, relevantie en beoordeling. De informatie laat zien, dat het beroepenveld het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen, dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Wel heeft het auditteam geconstateerd, dat op dit moment de cijfermatige beoordeling van het afstudeerwerkstuk niet altijd in verhouding staat met de mate waarin en de manier waarop dit werkstuk voldoet aan alle beoordelingscriteria.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 67
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Voor het rendement in de vorm van studiesucces zijn resultaten per opleiding bepaald, uitgesplitst naar leerroute en naar propedeuse en hoofdfase. Deze dragen bij aan de ambities zoals geformuleerd in het HOP (Hogeschoolschool Ontwikkelingsplan). De HOP-ambitie is als volgt: het gemiddelde rendement van de propedeuse bedraagt in 2009 70% na twee jaar; het gemiddelde rendement van de hoofdfase van het propedeuserendement bedraagt in 2011 90% na 4,5 jaar. 6.2.2. In het collegejaar 2006/2007 hebben alle opleidingen van de hogeschool voor de eerste keer een notitie studiesucces opgesteld. In deze notitie wordt ingegaan op instroom en rendement. Een van de maatregelen die zijn beschreven en uitgevoerd, is de versterking van het onderwijs in Nederlands. De plannen ten aanzien van studiesucces zullen in het vervolg ieder jaar beschreven worden. Rendementcijfers 6.2.3. Communicatie deeltijd: de opleiding COM-dt kent momenteel over het algemeen een doorstroom van 67%. Gesteld kan worden dat studenten die doorstromen naar het tweede jaar de studie tevens afronden. In de eerste twee jaar van het bestaan van de opleiding Communicatie-deeltijd is niet gewerkt met een Bindend Studie Advies systeem. Dit systeem is voor het eerst ingevoerd voor studenten van cohort 04/05. De gemiddelde studieduur is momenteel 4 tot 4,5 jaar. De hoofdreden voor de uitval van studenten tijdens of na het eerste studiejaar is gelegen in het feit dat studenten de combinatie werk/studie/gezin onderschatten. Een andere, minder voorkomende reden, is dat studenten niet geschikt blijken te zijn voor het communicatievak. Communicatie voltijd: zie onderstaande tabel ‘Cijfers ten aanzien van bekostigde instroom en propedeuserendement opleiding Communicatie-voltijd, Haagse Hogeschool’. Collegejaar
Bekostigde
Propedeuse
instroom
na 1 jaar
Percentage
Propedeuse
Totaal
Percentagetotaal
in 2e jaar van
propedeuse
propedeuse na 2
propedeuse*
studie
studie
na 2 jaar
jaar
2003/2004
65
13
20,00 %
22
35
53,85%
2004/2005
66
20
30,30 %
17
37
56,1 %
2005/2006
109
27
24,8 %
*) Studenten die op peildatum 1 oktober voor de eerste keer bekostigd staan ingeschreven De cijfers gepubliceerd in bovenstaande tabel zijn afkomstig van het bureau Centrale Studenten Inschrijving (CSI) van de Haagse Hogeschool.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het propedeuserendement van cohort 2003/2004 ver beneden het door de Haagse Hogeschool vastgestelde streefrendement van 70% ligt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de opleiding in 2003/2004 nog in de ontwikkelfase zat. De opleiding streeft naar rendementsverbetering. Het streefrendement, zoals dit is vastgesteld door de Haagse Hogeschool, lijkt op korte termijn echter niet haalbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 68
In een bijeenkomst met het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool is de rendementskwestie voorgelegd. Het CvB heeft de opleiding gestimuleerd om het optimale te doen ten aanzien van de rendementscijfers, maar het college realiseert zich dat de lage rendementscijfers te maken hebben met de aard van de opleiding. De opleiding heeft uit een vergelijking met rendementcijfers van andere opleidingen Communicatie in Nederland geconcludeerd dat hier grote verschillen in te vinden zijn en dat er geen duidelijke standaard is waarmee de opleiding zich kan vergelijken. Verbetermaatregelen 6.2.4. De verbetermaatregelen hebben betrekking op de volgende onderwerpen: studieloopbaanbegeleiding: omdat motivatie- en keuzeproblemen voor een deel oorzaak zijn van de relatief hoge uitval in jaar één, zullen er in de eerste week van het nieuwe studiejaar motivatiegesprekken met studenten worden gevoerd, waarbij het toekomstige beroepsprofiel nadrukkelijk een rol zal spelen. Ook stelt de opleiding een scholingsplan op voor studieloopbaanbegeleiders (academiebreed); voorlichting: uit het onderzoek onder studiestakers en studieswitchers (2004/2005) blijkt dat veel studenten aangeven dat het verkregen beeld uit de voorlichting niet klopte met de werkelijkheid (42%). In voorlichtingsmateriaal zal de opleiding voortaan duidelijk het vakgebied Communicatie beschrijven; struikelvakken: vooral Nederlands en Engels zijn struikelvakken (zowel in spelling als in inhoudsbeheersing). Tijdens open dagen en in brochures wordt nu gehamerd op het belang van een goede beheersing van de Nederlandse taal en het feit dat het vak Nederlands een prominente plaats inneemt in het curriculum van de opleiding. Het taalbeheersingsprobleem is landelijk (ook bijv. in het LOCO) onderkend. Formeel mag de opleiding geen drempel voor toelating inbouwen (bijvoorbeeld in de vorm van voldoende hoge scores bij het eindexamen Nederlands): iedereen met HAVO en het juiste profiel is toelaatbaar. De ingevoerde taaltoetsen in de propedeuse moeten een soort zeeffunctie binnen de opleiding hebben (50% van de studenten zakt hiervoor). Bijgaand is dan de gewenste c.q. van hogerhand opgelegde uitstroompercentages. In dat spanningsveld opereert de opleiding en dus ook de docent. Een aanbeveling die vanuit de BVC wordt gegeven is, dat de opleiding vanaf dag één streng dient te zijn. Het spanningsveld waar de opleiding ook in verkeert, is die tussen de vereisten t.a.v. het wetenschappelijk gehalte, versus het gewenste journalistieke karakter van afstudeerproducten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft geconstateerd dat met betrekking tot onderwijsrendement ambities zijn geformuleerd op hogeschoolniveau die vertaald zijn naar resultaten per opleiding. Het auditteam heeft voldoende zicht op het rendement van de opleiding, uitgesplitst naar leerroute en naar propedeuse en hoofdfase. Bij neerwaartse rendementontwikkeling – zoals nu het geval is bij het propedeuserendement – treft de opleiding gerichte maatregelen tot verbetering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 69
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid. De opleiding heeft voldoende zicht op het rendement van de opleiding en onderneemt acties om het rendement verder te verbeteren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 70
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Communicatie voltijd en deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING COMMUNICATIE voltijd en deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V4
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
4
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 71
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Haagse Hogeschool, in casu de Academie European Studies and Communication management , verzorgde voltijdse en deeltijd HBO bachelor opleiding Communicatie in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie”, zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Gelet op de bevindingen van het auditteam en met inachtneming van de beslisregels (zie § 1.5.2. onder E), voegt het auditteam een extra aantekening goed toe aan het onderwerp ‘Voorzieningen’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 72
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. W.G. (Willem) van Raaijen Drs. Willem van Raaijen was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij Unique International en werkte hij als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek, certificering en interim-management. Inmiddels is hij betrokken geweest een groot aantal accreditatie audits, in de regel als lead-auditor. Drs A.P. (Andy) Mosmans jr. RM Andy Mosmans is directeur van ARA Groep, communicatiespecialisten te Rotterdam, dat via het internationale TBWA\Worldwide netwerk onderdeel is van het in New York genoteerde Omnicom. Andy is tevens oprichter van Creative Direction Group, dat ondermeer het ‘City Branding Platform’ Capitals of Cool realiseert, als ook het ‘ontwikkelingsmerk’ BrandAid. Hij studeerde economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en was hiervoor werkzaam bij Philips en FHV BBDO Groep. Als adviseur werkt(e) hij voor vele (inter)nationale vooraanstaande ondernemingen en merken. Verder zit hij in de Raad van Toezicht van Rotterdam Marketing, is hij columnist bij Het Financieele Dagblad, publiceert hij met grote regelmaat in (internationale) vakbladen en is hij gastdocent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Rotterdam School of Management, Nijenrode en kerndocent van de postdoctorale leergang Merkmanagement van de Academie voor Management en de Rijksuniversiteit Groningen. C. de Vree Carola de Vree is adviseur en plaatsvervangend hoofd bij de Academie voor Overheidscommunicatie, Rijksvoorlichtingsdienst, ministerie van Algemene Zaken. Zij houdt zich bezig met het ontwikkelen(en voor een deel geven) van trainingen en opleidingen voor ministeries op het gebied (en deelgebieden) van communicatie. Zij geeft leiding aan de afdeling kennismanagement van de Academie en is daarnaast programmaleider voor het interdepartementale programma ‘samenwerken met medeoverheden’. Hiervoor was zij onder andere werkzaam als hoofd Communicatie bij de gemeente Delft en als communicatieadviseur concernstaf bij de gemeente Tilburg. Verder zit zij in de Raad van Toezicht van Delft Marketing en is zij bestuurslid bij de beroepsvereniging voor communicatie Logeion (portefeuille onderwijs en ledenzorg). Enkele belangrijke bijdragen aan de vereniging vanuit deze portefeuille zijn het opnieuw opzetten en beschrijven van de beroepsniveauprofielen, het oprichten van een themagroep risico- en crisiscommunicatie en het verbeteren van de contacten tussen onderwijs en beroepenveld. Drs. G.J. (Hans) Stoltenborg Drs. Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Hij heeft als lead auditor deelgenomen aan verschillende accreditatie audits binnen het hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 73
E. (Elisa) Schouten Elisa volgt de opleiding Communicatie bij hogeschool INHOLLAND. Zij heeft vijf maanden stage gelopen op het hoofdkantoor van de Bijenkorf op de afdeling Instore Communicatie Evenementen, waar zij zich onder andere bezighield met de opzet, invulling uitvoering en evaluatie van Evenementen & Instore Promoties. Zij zit momenteel in haar vierde jaar. D.P.M. (Daniëlle) de Koning, MSc Daniëlle heeft haar propedeuse behaald in de Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, vervolgens heeft zij ervoor gekozen om over te stappen naar de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) aan de Haarlem Business School. Tijdens deze studie heeft Daniëlle tien maanden in Frankrijk gewoond, waar zij stage heeft gelopen en gestudeerd heeft aan de ESSCA (Ecole Supérieure des Sciences Commerciales d’Angers). In 2003 studeerde zij af en is zij de studie Cultuur, Organisatie en Management gaan volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, welke zij in 2006 heeft afgerond. Haar werkterreinen binnen Hobéon zijn organisatieadvies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 74
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 75
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 76
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 77
Dhr. A.P. Mosmans (wordt later nagezonden)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 78
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 79
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 80
BIJLAGE II: Programma Visitatie Auditoren
Lokaal Ov 4.26 Ov 4.26
Tijd 08.15 – 08.30 08.30 – 09.00
Gesprekspartners
Ov 4.26
09.00 – 10.00
Directie / Management - Academiedirecteur A. Minkman - Teamleider Arend Noordam (voltijd en deeltijd)
Ov 4.26
10.00 – 10.45
Auditteam 1: Opleidingscoördinatoren - Stagecoördinator: Nienke Dijkstra (ook docent minor RCC, Adviseren, Communicatie) - Afstudeercoördinator Cecile Klok (ook docent overheidscommunicatie, MvO, Communicatie) - SLB-coördinator (voltijd) Juliette Weitenberg (ook docent Nederlands) - Blok- en projectcoördinator Theo Loeffen (ook assistent Opl. coördinator, docent minor P&M, productie en vormgeving, mediakunde) Auditteam 2: Lectoraat - Lector Dick Rijken, niet beschikbaar op dit tijdstip, zie toelichting - Leden van de kenniskring Quirijn Menken (ook docent minor RCC, CO-vt en CO-dt, Verdiepingsmodules hoofdfase) (Nienke Dijkstra bij gesprek coördinatoren) Auditteam
Ov 4.02
Ov 4.26
10.45 – 11.00
Auditteam: W. van Raaijen A. Mosmans C. De Vree H. Stoltenborg D. de Koning E. Schouten Auditteam
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam Voorbespreking auditteam
-
-
Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie / instroom / toelating Internationalisering Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / scholing Resultaten / onderwijsrendement Alumnibeleid Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Praktijkcomponent/ stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Vrijstellingen / EVC
Inhoud lectorschap Bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs Inbreng leden kenniskring Innovatie
Interne terugkoppeling, verificatie
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 81
Ov 4.26
11.00 – 11.45
Ov 4.02
Ov 4.26
11.45 – 12.30
Ov 4.26 Ov 4.26
12.30 – 13.15 13.15 – 14.15
Ov 4.02
Auditteam 1: Docenten (voltijd) - Nienke Dijkstra (docent minor RCCm Adviseren, Communicatie e.a.) - Quirijn Menken (ook docent minor RCC, CO-vt en CO-dt, Verdiepingsmodules hoofdfase) - Dick Pak (docent Nederlands) - Conny van der Molen (ook vakgroepcoördinator docent Communicatie CO-vt en CO-dt)
-
Docenten (deeltijd) - Theo Loeffen (assistent Opl. coördinator, docent minor P&M, productie en vormgeving, mediakunde, schrijfvaardigheden CO-vt en CO-dt) - Ruben Kofman (extern docent interne communicatie) - Hans Trapman (slb-docent, docent Nederlands CO-dt)
Auditteam 2:
-
Rondleiding voorzieningen / Presentatie(s) - Rondleiding (Arend Noordam) - Presentatie minor RCC Quirijn Menken / Nienke Dijkstra
(Deel) auditteam
Studenten (voltijd) - Ellen van Pernis (2e) - Borre Rosema (2e) - Mak Kapetanovich (5e) - Marloes Botzen (3e) - Richard Pronk (4e) - Ilze de Ridder (5e) Lid opleidingscommissie - Indra Schenkel (3e) Studenten (deeltijd) - Bobby Markus, jr 2 - Emille Rikkoert, jr 1 - Jelle de Boer (oud-student, afgestudeerd 2006)
Auditteam W. van Raaijen C. De Vree E. Schouten
H. Stoltenborg A. Mosmans D. de Koning
-
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Instroom / propedeuse Aansluiting instroom en programma Vrijstellingen Samenhang programma Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Eindkwalificaties Praktijkcomponent / stage Internationalisering Scholing Studiebegeleiding
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Instroom / propedeuse Aansluiting instroom en programma - Vrijstellingen - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Bezwaar en beroep - Eindkwalificaties - Praktijkcomponent / stage - Internationalisering - Scholing - Studiebegeleiding - Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie - Informatievoorziening - Aansluiting vooropleiding / toelating - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) - Studeerbaarheid / studielast - Materiële voorzieningen - Praktijkcomponent - Afstuderen - Informatievoorziening - Aansluiting vooropleiding / toelating - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) - Studeerbaarheid / studielast - Materiële voorzieningen - Praktijkcomponent - Afstuderen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 82
Ov 4.26 Ov 4.26
14.15 – 14.30 14.30 – 15.00
Verificatie documenten
Ov 4.02
Ov 4.26
Kwaliteitszorg - Wim de Haan (beleidsmedewerker kwaliteitszorg, voorzitter examencommissie) - Arend Noordam (teamleider)
15.00 - 15.30
Ov 4.02
Examencommissie & Toetscommissie - voorzitter examencommissie Wim de Haan - lid examencommissie en lid toetscommissie Conny van der Molen Verificatie documenten
15.30 – 15.45
Ov 4.26
15.45 – 16.00
Ov 4.02 Ov 4.26
16.00 – 17.00
Ov 4.26
17.00 – 17.30
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar) Verificatie documenten
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam W. van Raaijen H. Stoltenborg
A. Mosmans C. De Vree E. Schouten D. de Koning W. van Raaijen H. Stoltenborg
A. Mosmans C. De Vree E. Schouten D. de Koning Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie - Evaluatie van resultaten - Maatregelen tot verbetering - Betrekken van medewerkers, - studenten,alumni, werkveld
-
Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen / EVC Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
Deel auditteam
Nader te bepalen, n.a.v. documentanalyse en gesprekken
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Auditteam
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Communicatie, Haagse Hogeschool 83