Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
Dit rapport hoort bij het rapport Rechtsgeleerdheid (VSNU, juli 2004) van de ongedeelde opleiding Nederlands Recht, Fiscaal Recht en Internationaal & Europees Recht
juli 2005 QANU (Quality Assurance Netherlands Universities) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA UTRECHT T 030 – 230 31 00 F 030 – 230 31 29 E
[email protected] I www.qanu.nl
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 2
Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1 Bacheloropleidingen 1.1 Doelstellingen 1.2 Programma 1.3 Inzet van het personeel 1.4 Voorzieningen 1.5 Interne kwaliteitszorg 1.6 Te verwachten resultaten Hoofdstuk 2 Masteropleidingen 2.1 Doelstellingen 2.2 Programma 2.3 Inzet van het personeel 2.4 Voorzieningen 2.5 Interne kwaliteitszorg 2.6 Te verwachten resultaten Hoofdstuk 3 Interne kwaliteitszorg Hoofdstuk 4 Totaal oordeel van de opleidingen Bijlagen 1. Curricula vitae leden visitatiecommissie 2. Werkwijze van de commissie 3. Doelstellingen en eindtermen van de opleidingen 4. Dublin-descriptoren 5. Programma van de opleidingen
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 3
0.
Inleiding
0.1
Opleidingen
Type Ba
Naam opleiding European Law School
CROHO 50017
Varianten voltijd
Ba Ba Ma
Fiscaal Recht Nederlands Recht European Law School
56827 56451 60017
voltijd voltijd+deeltijd voltijd
Ma Law & Language Studies * 60168 Ma Fiscaal Recht 66827 Ma Globalisation & Law 60170 Ma Nederlands Recht 66451 Ma Rechtspleging 60171 Ma Recht, Arbeid & Gezondheid 60169 * voorheen: Europese Recht & Taalstudies
voltijd voltijd voltijd voltijd voltijd voltijd
Ongedeelde opleiding Internationaal & Europees Recht Fiscaal Recht Nederlands Recht Internationaal & Europees Recht Nederlands Recht Fiscaal Recht Nederlands Recht Nederlands Recht Nederlands Recht Nederlands Recht
CROHO 6829 6827 6451 6829 6451 6827 6451 6451 6451 6451
Het betrokken visitatierapport Rechtsgeleerdheid verscheen in juli 2004. Dit rapport is openbaar en beschikbaar op www.QANU.nl. De opleidingen bouwen in voldoende mate voort op de ongedeelde opleidingen die in het visitatierapport zijn beoordeeld. De commissie heeft dit aan de hand van een analyse van de doelstellingen en programmaonderdelen van de ongedeelde en gedeelde opleidingen vastgesteld. 0.2
Commissie
a) De commissie was als volgt samengesteld: mr. G.A.M. Stevens, president van het Gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. Voorzitter van de commissie. mr. W. Duitemeijer, president van de Rechtbank in Groningen. Vice-voorzitter van de commissie. prof. dr. J. Herbots, emeritus gewoon hoogleraar Contractenrecht en voormalig lid van de Hoge Raad voor de Justitie. drs. B.M.J. Hermans, hoofd Onderwijs Adviesbureau van de Vrije Universiteit Amsterdam. M.R. Lantink, studente Nederlands Recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Secretaris van de commissie was drs. R.V. van der Dussen, projectleider van QANU. Voor korte curricula vitae van de commissieleden; zie bijlage 1. De commissie oordeelt onafhankelijk. Om deze onafhankelijkheid te waarborgen hebben afzonderlijke leden van de commissie kritisch in ogenschouw genomen of er opleidingen waren waar belangenverstrengeling of schijn van belangenverstrengeling zou kunnen optreden. Deze overwegingen hebben ertoe geleid dat bij een aantal opleidingen bepaalde commissieleden niet konden deelnemen aan de beoordeling.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 4
1. mr. W. Duitemeijer heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Rijksuniversiteit Groningen. 2. drs. B.M.J. Hermans heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Vrije Universiteit. 3. M.R. Lantink heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De commissieleden ondertekend.
hebben
de
onafhankelijkheidsverklaring
van
QANU
b) De commissie had tot taak om krachtens de tussen de NVAO i.o. en de VSNU overeengekomen Overgangsregeling bekostigd wetenschappelijk onderwijs en de daarop gebaseerde Richtlijnen vervroegde accreditatieaanvraag: i) een samenvattend totaal oordeel over de opleiding uit te spreken alsmede; ii) een oordeel over doelstellingen, programma en interne kwaliteitszorg en iii) gebaseerd op het reguliere visitatierapport, een oordeel over de inzet van personeel, over voorzieningen en de te verwachten resultaten. c) De werkwijze van de commissie is verder toegelicht in bijlage 2.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 5
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 6
Hoofdstuk 1.
Bacheloropleidingen
In dit gedeelte worden de bacheloropleidingen van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht beoordeeld. Dit zijn: - Nederlands Recht - European Law School (ELS) - Fiscaal Recht De in dit hoofdstuk beschreven bevindingen en conclusies van de commissie zijn van toepassing op de bovengenoemde aan elkaar verwante opleidingen. Relevante verschillen tussen de opleidingen zullen echter expliciet aan de orde worden gesteld. Voor Nederlands Recht geldt dat de onderdelen van toepassing zijn voor zowel de voltijd- als deeltijdvariant, tenzij anders vermeld. 1.1
Doelstellingen van de bacheloropleidingen
1.1.1
Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Eindkwalificaties afgestudeerden De doelstellingen en de eindtermen van de opleidingen (bijlage 3) zijn duidelijk en helder geformuleerd en vertonen onderlinge verwantschap. De commissie heeft tevens vastgesteld dat de doelstellingen verwantschap vertonen met de doelstellingen van de ongedeelde opleiding, die door de visitatiecommissie van voldoende academische niveau werden bevonden. De opleidingen zijn gericht op een eerste academische vorming en de afgestudeerde heeft zodanige basiskennis, bezit van vaardigheden en inzicht op het gebied van Nederlands Recht, Europees Recht, Rechtsvergelijking en/of Fiscaal Recht, dat hij in staat is tot een zelfstandige beroepsuitoefening in ondersteunende beroepen en met goed gevolg een aansluitende master kan doorlopen. De eindtermen zijn niet expliciet ingedeeld in termen van kennis, vaardigheden en attitude, maar beslaan voldoende deze gebieden. Benchmarking met (internationale) standaarden Een eenduidige internationaal referentiekader op het gebied van universitaire opleidingen Rechten ontbreekt. De bij deze additionele beoordeling betrokken faculteiten geven aan dat regelgeving die het voorwerp uitmaakt van opleidingen zoals Nederlands Recht en Fiscaal Recht, veelal van louter nationale oorsprong en gelding is. Dit maakt een internationale vergelijking van de eindkwalificaties niet alleen lastig, maar ook weinig zinvol. De commissie erkent deze problematiek. Toch is de commissie van oordeel dat de opleidingen door het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rechtsvergelijking en van de internationaal vaktaal (bijv. legal english), in staat moeten zijn de beoogde eindkwalificaties van haar afgestudeerden in een internationaal perspectief te plaatsen. Deze bevinding geldt in het bijzonder voor de bachelor ELS. De commissie heeft in dit opzicht kunnen vaststellen dat de faculteit in haar additionele informatie overtuigend heeft beargumenteerd dat de bacheloropleidingen aansluiting hebben bij de relevante internationale context op haar vakgebied.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 7
Aansluiting op de eisen beroepspraktijk De bij deze additionele beoordeling betrokken juridische faculteiten beschouwen over het algemeen de bacheloropleiding niet als uitstroomopleiding. De opleidingen hebben dan ook nauwelijks tot geen informatie verstrekt over de aansluiting of voorbereiding van de eindtermen bij de eisen die worden gesteld vanuit de beroepspraktijk. Men ziet de bacheloropleiding als basis voor het behalen van de mastergraad, voorheen het doctoraal. De afstemming op een beroepspraktijk vindt vooral in en na de masteropleiding plaats. Toch is de commissie van mening dat de bacheloropleidingen, door de uitgebreide aandacht voor maatschappelijke problematiek met juridische implicaties en met het oefenen van schriftelijke en mondelinge presentaties, de student voorbereidt op de uitoefening van bepaalde juridische functies, die hij na voltooiing van de bachelor zou kunnen vervullen. De commissie beveelt de faculteit aan om de discussie over de vraag tot welke beroepen de bacheloropleidingen toegang zouden kunnen geven – het liefst in interfacultair verband – voort te zetten. Gezien het bovenstaande oordeelt de commissie dat de eindkwalificaties die van een afgestudeerde worden verwacht, aansluiten bij de eisen die door de (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. De commissie is daarom van oordeel dat de opleidingen voldoen aan de domeinspecifieke vereisten die aan de eindkwalificaties worden gesteld. 1.1.2
Niveau
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master.
De opleidingen hebben een uitvoerige en expliciete koppeling gemaakt met de Dublin-descriptoren (zie bijlage 4), waarmee de eindkwalificaties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde kwalificaties van de bachelor, zoals blijkt uit de doelstellingen en eindtermen. De opleidingen hebben per eindkwalificatie een aantal concrete uitgewerkte kwalificaties benoemd. De commissie uit haar waardering voor de adequate uitwerking van dit onderdeel. Kennis en inzicht Het ambitieniveau van de bachelors beantwoordt aan de omschrijving. De eindtermen, met name de eindtermen wat betreft kennis en inzicht, voldoen dan ook ruim aan deze descriptor. Toepassen kennis en inzicht In de uitwerking van de eindkwalificatie dat de afgestudeerde over de noodzakelijke vaardigheden beschikt, komen de vereisten van deze descriptor voldoende naar voren. Zo is de afgestudeerde in staat om rechtsvragen te beantwoorden en juridische problemen op te lossen en heeft hij/zij een vaardigheid in het juridisch argumenteren ontwikkeld. Oordeelsvorming De vereisten van deze descriptor zijn voldoende neergelegd in de geformuleerde eindtermen. De eindtermen zijn gericht op het leren omgaan met de verschillende rechtsbronnen van het vakgebied en op de vorming van het eigen oordeel. Communicatie De eindtermen van de communicatie vaardigheden accentueren de rol van het overbrengen van informatie, ideeën en oplossingen aan een publiek met
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 8
(niet)specialisten. De commissie waardeert de in de uitwerking van de eindtermen aangetroffen aandacht voor juridische terminologie uit anderstalige rechtsstelsels. Leervaardigheden Het zich snel eigen maken van nieuwe kennis en verdiepen van bestaande kennis is neergelegd in de eindtermen. Desondanks is de commissie van mening dat in de eindkwalificaties de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van zelfstandigheid veronderstelt, te weten de master, meer nadruk zouden kunnen krijgen. Over het geheel genomen is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen Nederlands Recht, ELS en Fiscaal Recht aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. 1.1.3
Oriëntatie
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in het WO: de eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld; een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt; een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WOopleiding vereist is of dienstig is.
Eindkwalificaties De eindkwalificaties brengen het wetenschappelijk karakter voldoende tot uitdrukking. Er zijn nauwelijks concessies gedaan ten opzichte van de ongedeelde opleidingen die in het visitatierapport als voldoende werden beoordeeld (p. 211-230). De commissie sluit met haar beoordeling aan bij het visitatierapport. Toegang tot masteropleiding en beroepenveld De bachelor Fiscaal Recht geeft directe toegang tot de master Fiscaal Recht. De bachelor ELS geeft directe toegang tot de masters ELS, Law & Language Studies en Globalisation & Law. De bachelor Nederlands Recht geeft directe toegang tot de masters Nederlands Recht, Rechtspleging en Recht, Arbeid & Gezondheid. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen terecht een wetenschappelijke oriëntatie hebben. 1.1.4
Gewogen eindoordeel over doelstellingen
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de doelstellingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 9
1.2
Programma van de bacheloropleidingen
De programma’s van de bachelors staan beschreven in bijlage 5. 1.2.1
Eisen wetenschappelijk onderwijs
Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een WO-opleiding: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen.
Interactie tussen onderwijs en onderzoek De interactie tussen onderwijs en onderzoek komt tot stand door het inzetten van docenten die in beginsel allen tevens een onderzoekstaak hebben. Het zwaartepunt van het facultaire onderzoek ligt op het gebied van internationalisering en rechtsvergelijking, te weten Ius Commune en Rechten van de Mens. Het onderzoek vindt zijn weerklank in de bachelorprogramma’s. Aantoonbaar verband met actuele theorieën Het verband met actuele theorievorming komt tot uitdrukking door het opnemen van recente onderzoeksliteratuur. Tevens wordt middels de raakvlakken van het onderwijs met de zwaartepunten van het facultair onderzoek de student regelmatig in aanraking gebracht met actuele theorieën. Ontwikkeling onderzoeksvaardigheden Ontwikkeling van de onderzoeksvaardigheden wordt gewaarborgd, doordat studenten door de manier van studeren in het probleemgestuurd onderwijs (pgo) regelmatig geconfronteerd worden met onderzoektechnieken. Studenten worden vanaf het eerste jaar gestimuleerd om in de bibliotheek relevante literatuur voor het onderwijsblok te vinden. Bij de opleidingen Fiscaal Recht en ELS is een bachelorscriptie van 8 EC geprogrammeerd, bij Nederlands Recht van 12 EC. Nederlands Recht en ELS hebben tevens een Oefenrechtbank resp. Practicum Pleiten in het programma opgenomen. De commissie waardeert het gewicht van het Rechtsvergelijkende element in het programma van ELS. Verband met de praktijk De relevante beroepspraktijk komt op verschillende manieren terug in de geprogrammeerde vakken en de casusposities die veelal ontleend zijn aan de maatschappelijke werkelijkheid. Zo is bij Nederlands Recht de Oefenrechtbank en bij ELS het vak Pleiten te vinden. Bij Fiscaal Recht wordt een verband met de praktijk gegarandeerd doordat docenten veelal ook een andere arbeidsplaats buiten de faculteit hebben. Het lopen van stages wordt door de faculteit gestimuleerd, ondermeer door het stagebureau, maar is geen verplicht onderdeel van de programma’s. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de invulling van de programma’s van de drie opleidingen voldoet aan de wetenschappelijke vereisten van een WO-bachelor.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 10
1.2.2
Relatie doelstellingen/programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Concretisering eindkwalificaties De commissie heeft de voorgenomen programmaonderdelen gelegd naast de beoogde kennis, vaardigheden en attitude zoals neergelegd in de geformuleerde eindkwalificaties en heeft deze vergeleken. Op grond van deze vergelijking is de commissie van oordeel dat de programma’s doeltreffend zijn wat betreft de eindtermen ten aanzien van kennis, vaardigheden en attitude. De hoofdgebieden van het algemeen juridisch dan wel gespecialiseerd fiscaal vakgebied komen aan de orde in verschillende blokken die onderdeel uitmaken van het verplichte programma van de opleidingen. De specifieke juridische vaardigheden komen hetzij geïntegreerd in het rechtsonderwijs, hetzij in expliciete oefenmomenten aan de orde. Middels de bachelorscriptie moeten de studenten blijk geven van het feit dat zij in staat zijn zelf gegevens rondom een door henzelf gekozen juridisch onderwerp te verzamelen en deze gegevens in een juridisch en het daarbij behorende maatschappelijke en ethische kader te plaatsen. Vertaling eindkwalificaties Uit de studiegids en de aangeleverde informatie blijkt dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Mogelijkheden om eindkwalificaties te bereiken De commissie is van oordeel dat door middel van de gekozen werkvormen en bij een studie-inzet c.q. -houding die van een studenten in het wetenschappelijk onderwijs verwacht mag worden, de geformuleerde eindkwalificaties op adequate wijze te bereiken zijn. Een belangrijke bijdrage daaraan levert het aan Maastrichtse onderwijsprofiel eigen pgo, dat inhaakt op reeds aanwezige voorkennis. Deze onderwijsmethodiek is gericht op het bijbrengen van de noodzakelijke juridische basiskennis, maar daarnaast ook op het aanwenden van deze kennis. De commissie heeft vastgesteld dat het voltijd- en deeltijdprogramma van Nederlands Recht dezelfde programmaonderdelen bevatten. Het deeltijdprogramma is opgezet als een zesjarige opleiding. De inhoud van dit programma biedt deeltijdstudenten dan ook de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de relatie tussen de doelstellingen en het programma van de opleidingen voldoet. 1.2.3
Samenhang programma
Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.
Gedurende het eerste jaar lopen de opleidingen parallel, waarbij het fiscale recht wordt verspreid over het jaar in de vorm van een collegecyclus. Aansluitend bij het onderwerp dat op dat moment in het reguliere blok aan de orde is, worden fiscale onderwerpen behandeld. Aan het eind van het jaar wordt de cyclus afgesloten met een aparte toets. In het algemeen sluit de stof van het eerste jaar goed aan op de stof die in de latere jaren aan de orde worden gesteld. De faculteit geeft aan dat naar aanleiding van het rapport van de ongedeelde opleiding een verandering in de
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 11
volgorde van eerstejaars vakken is doorgevoerd. De commissie heeft vastgesteld dat deze aanpassing tot een meer stapsgewijze toename in zwaarte van de programmaonderdelen heeft geleid. Bij Fiscaal Recht wordt nog opgemerkt dat het tweede jaar vervolgd wordt met verdere kennismaking met het fiscale recht en met economische vakken en dat op de aangewezen terreinen een verdere verdieping van de algemene juridische kennis plaatsvindt. In het derde studiejaar komen de overige fiscale vakken aan de orde. Bij het programma van ELS ligt de nadruk in jaar 2 en jaar 3 sterk op rechtsvergelijking. Er is geen ruimte voor het volgen van keuzevakken. Bij Nederlands Recht bedraagt de keuzeruimte 18 EC. Gezien het bovenstaande en het overzichtelijke karakter van de programma’s, is de commissie van oordeel dat studenten van de opleidingen een samenhangend programma volgen. 1.2.4
Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Er is een evenwichtige verdeling van het aantal EC over drie jaar en over de blokken. Er is jaarlijks voor elk blok een herkansing. Deze vindt plaats na afloop van de eerstvolgende blokperiode, in de week nadat de toetsen van de dan aan de orde zijnde blokperiode zijn afgenomen. Het is binnen de faculteit mogelijk om zonder bachelordiploma al mastervakken te volgen. De student moet dan binnen het bachelorprogramma minimaal 168 EC hebben gehaald en de bachelorscriptie moet ingeleverd zijn. Er gaan stemmen op binnen de faculteit om deze regeling aan te scherpen, waardoor het niet meer mogelijk zal zijn om eerder aan een master te beginnen. Eventuele studievertraging wordt dan opgevangen middels twee instroommomenten voor de master. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de studielast evenwichtig is en reëel zal zijn door de beoogde feedback in de kwaliteitszorg (zie aldaar). 1.2.5
Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 4). 1.2.6
Duur
De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: WO-bachelor: in de regel 180 EC studiepunten. - WO-master: minimaal 60 EC studiepunten, afhankelijk van de opleiding.
De bacheloropleidingen beslaan 180 studiepunten. De commissie oordeelt dat de opleidingen voldoen aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. 1.2.7
Afstemming vorm en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 3).
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 12
1.2.8
Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 3). 1.2.9
Gewogen eindoordeel over programma
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de programma’s voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 1.3
Inzet van het personeel
1.3.1
Eisen WO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 1.3.2
Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 1.3.3
Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 1.3.4
Gewogen eindoordeel over inzet van het personeel
Onder verwijzing naar het visitatierapport beoordeelt de commissie de inzet van het personeel in alle opzichten – eisen wetenschappelijk onderwijs, kwantiteit personeel en kwaliteit personeel – als voldoende. Er is geen aanvullende informatie die aanleiding geeft het oordeel te herzien. 1.4
Voorzieningen
1.4.1
Materiële voorzieningen
De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 9).
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 13
1.4.2
Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 5). 1.4.3
Gewogen eindoordeel voorzieningen
Onder verwijzing naar het visitatierapport beoordeelt de commissie de voorzieningen in alle opzichten – materiele voorzieningen en studiebegeleiding – als voldoende. Er is geen aanvullende informatie die aanleiding geeft het oordeel te herzien. 1.5
Interne kwaliteitszorg
Voor de beoordeling van dit onderwerp wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit rapport. 1.6
Te verwachten resultaten
1.6.1
Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 7). 1.6.2
Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 6). 1.6.3
Gewogen eindoordeel te verwachten resultaten
Ten aanzien van de resultaten verwacht de commissie een voldoende resultaat.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 14
Hoofdstuk 2.
Masteropleidingen
In dit gedeelte worden de masteropleidingen van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht beoordeeld. Dit zijn de opleidingen: - European Law School (ELS) - Law & Language Studies (LLS) (voorheen: Europese Recht & Taalstudies) - Fiscaal Recht - Globalisation & Law - Nederlands Recht - Rechtspleging - Recht, Arbeid & Gezondheid (RAG) De in dit hoofdstuk beschreven bevindingen en conclusies van de commissie zijn van toepassing op de bovengenoemde aan elkaar verwante opleidingen. Relevante verschillen tussen de opleidingen zullen expliciet aan de orde worden gesteld. 2.1
Doelstellingen van de masteropleidingen
2.1.1
Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Eindkwalificaties afgestudeerden De doelstellingen en de eindtermen van de opleidingen (zie bijlage 3) zijn duidelijk en helder geformuleerd en vertonen onderlinge verwantschap. De commissie heeft tevens vastgesteld dat de doelstellingen verwantschap vertonen met de doelstellingen van de ongedeelde opleidingen, die door de visitatiecommissie van voldoende academisch niveau werden bevonden. De doelstellingen onderscheiden zich onderling meer dan de doelstellingen van de bacheloropleidingen. Doel van de master ELS is studenten op te leiden met een expertise op het gebied van (privaatrechtelijke) Ius Commune met nadruk op de stelsels van Nederland, Duitsland, Frankrijk, Engeland en Wales. Bij de master LLS is het de bedoeling om studenten tweejarig op te leiden met een bijzonder aandeel van vreemde talen en een unieke expertise op het gebied rechtsvergelijking en globalisering van het recht. De master Globalisation & Law heeft ten doel om studenten op te leiden met een specialisatie internationaal recht en unieke expertise op het gebied van globalisering van het recht. Doel van de masteropleiding Fiscaal Recht is fiscale masters op te leiden die specialistische kennis van het fiscaal recht hebben opgedaan vanuit een interdisciplinaire aanpak. Doel van de master Nederlands Recht is masters op te leiden die thuis zijn in de systematiek van het Nederlands recht met de nadruk op het vakgebied van het gekozen profiel. Bij de master Rechtspleging is het de bedoeling masters op te leiden in de verschillende mogelijkheden die er zijn om recht via procedures te verwerkelijken en tevens in de ethische vragen die zich rondom procesvoering voordoen.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 15
Tot slot, heeft de master RAG het doel specialisten op te leiden die vanuit verschillende invalshoeken de complexe problematiek van arbeid en gezondheid weten te benaderen. De eindtermen van de masters zijn niet expliciet ingedeeld in termen van kennis, vaardigheden en attitude, maar beslaan wel voldoende deze gebieden. Benchmarking met (internationale) standaarden Een eenduidige internationaal referentiekader op het gebied van universitaire opleidingen Rechten ontbreekt. De bij deze additionele beoordeling betrokken faculteiten geven aan dat regelgeving die het voorwerp uitmaakt van opleidingen zoals Nederlands Recht en Fiscaal Recht, veelal van louter nationale oorsprong en gelding is. Dit maakt een internationale vergelijking van de eindkwalificaties niet alleen lastig, maar ook weinig zinvol. De commissie erkent deze problematiek. Toch is de commissie van oordeel dat de opleidingen door het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rechtsvergelijking en van de internationaal vaktaal (bijv. legal english), in staat moeten zijn de beoogde eindkwalificaties van haar afgestudeerden in een internationaal perspectief te plaatsen. De commissie heeft in dit licht kunnen vaststellen dat de faculteit in haar additionele informatie overtuigend heeft beargumenteerd dat de masteropleidingen, in het bijzonder de opleidingen ELS, LLS en Globalisation & Law, aansluiting hebben bij de relevante internationale context op haar vakgebied. Aansluiting op de eisen beroepspraktijk De master Fiscaal Recht bereidt studenten voor op een functie als adviseur in fiscale aangelegenheden voor bedrijven en/of particulieren. Tot het werkterrein van de fiscalist behoren eveneens bepaalde functies bij ministeries (met name Financiën), de rechterlijke macht, de universiteiten en in uitzonderlijke gevallen bij internationale instanties zoals de EU of het IMF. De overige opleidingen concretiseren nauwelijks de aansluiting van de eindkwalificaties op de beroepspraktijk, waardoor de commissie hieromtrent onvoldoende een beeld heeft kunnen vormen. De commissie beveelt deze opleidingen aan om de aansluiting van de eindkwalificaties op de eisen van de beroepspraktijk verder te expliciteren. Over het geheel genomen is de commissie van mening dat de eindkwalificaties die van een afgestudeerde worden verwacht aansluiten bij de eisen die door de (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. De commissie is daarom van oordeel dat de opleidingen voldoen aan de domeinspecifieke vereisten die aan de eindkwalificaties worden gesteld. 2.1.2
Niveau
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master.
De opleidingen hebben een uitvoerige en expliciete koppeling gemaakt met de Dublin-descriptoren (zie bijlage 4), waarmee de eindkwalificaties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde kwalificaties van de master, zoals blijkt uit de doelstellingen en eindtermen. De opleidingen hebben per eindkwalificatie een aantal concrete uitgewerkte kwalificaties benoemd. De commissie uit haar waardering voor de adequate uitwerking van dit onderdeel.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 16
Kennis en inzicht Het ambitieniveau van de masteropleidingen beantwoordt aan de omschrijving. Kennis en inzicht worden geschraagd op het fundament van de bacheloropleidingen en bieden een basis om een originele bijdrage te leveren aan onderzoek. Toepassen kennis en inzicht De eindtermen zijn in voldoende mate gericht op het aanspreken en verder uitbouwen van de juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren. De student ontwikkelt de vaardigheden om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen. Oordeelsvorming Kritische reflectie op ontwikkelingen binnen het vakgebied, het bevorderen van de eigen oordeelsvorming en het daarbij betrekken van ethische aspecten, spelen in voldoende mate een rol in de eindkwalificaties. Communicatie Ten aanzien van communicatie kan gesteld worden dat de opleidingen gericht zijn op het helder en bondig formuleren van een juridisch wetenschappelijk onderzoek of betoog en op het actief deelnemen aan een fundamenteel debat op het desbetreffende rechtsgebied, zowel schriftelijk als mondeling. Leervaardigheden Volgens de eindtermen heeft de afgestudeerde een eindniveau bereikt waarbij nieuwe kennisgebieden snel eigen gemaakt kunnen worden en bestaande kennis verdiept kan worden. De commissie mist in de eindtermen de expliciete aandacht voor de leervaardigheden, zoals de reflectie op het eigen leerproces, waarmee gegarandeerd wordt dat de afgestudeerde een vervolgopleiding kan volgen met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de masteropleidingen aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. 2.1.3
Oriëntatie
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in het WO: de eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld; een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt; een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WOopleiding vereist is of dienstig is.
Eindkwalificaties Zoals eerder is vastgesteld zijn de eindkwalificaties van de opleidingen verwant met de ongedeelde opleiding die in het visitatierapport als voldoende werd beoordeeld (p. 211-230). De commissie sluit met haar beoordeling aan bij het visitatierapport. Er wordt voldoende aandacht besteed aan een brede, academische vorming en verwerving van academische onderzoeksvaardigheden en –technieken, waardoor de eindkwalificaties het wetenschappelijk karakter voldoende tot uitdrukking brengen.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 17
Onderzoekskwalificatie De opleiding biedt een basis voor rechtswetenschappelijk of met het recht verbonden wetenschappelijk onderzoek. De afgestudeerde heeft hiermee de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te doen. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen terecht een wetenschappelijke oriëntatie hebben. 2.1.4
Gewogen eindoordeel over doelstellingen
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de doelstellingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 2.2
Programma van de masteropleidingen
De programma’s van de opleidingen staan beschreven in bijlage 5. 2.2.1
Eisen wetenschappelijk onderwijs
Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een WO-opleiding: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen.
Interactie tussen onderwijs en onderzoek De interactie tussen onderwijs en onderzoek komt tot stand door het inzetten van docenten die in beginsel allen tevens een onderzoekstaak hebben. Het zwaartepunt van het facultaire onderzoek ligt op het gebied van internationalisering en rechtsvergelijking, te weten Ius Commune en Rechten van de Mens. Het onderzoek vindt zijn weerklank in de masterprogramma’s. Aantoonbaar verband met actuele theorieën Het verband met actuele theorievorming komt tot uitdrukking door het opnemen van recente onderzoeksliteratuur. Tevens wordt middels de raakvlakken van het onderwijs met de zwaartepunten van het facultair onderzoek de student regelmatig in aanraking gebracht met actuele theorieën. Ontwikkeling onderzoeksvaardigheden Ontwikkeling van de onderzoeksvaardigheden wordt gewaarborgd, doordat studenten door de manier van studeren in het probleemgestuurd onderwijs (pgo) regelmatig geconfronteerd worden met onderzoektechnieken. Bij alle opleidingen is een masterscriptie van 12 EC geprogrammeerd. Verband met de praktijk De commissie heeft vastgesteld dat door het probleemgestuurd onderwijs het verband met de praktijk in voldoende mate bij de opleidingen aanwezig is. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de (voorgenomen) invulling van de programma’s van de opleidingen voldoet aan de wetenschappelijke vereisten van een WO-master.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 18
2.2.2
Relatie doelstellingen/programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Concretisering eindkwalificaties De commissie heeft de voorgenomen programmaonderdelen gelegd naast de beoogde kennis, vaardigheden en attitude zoals neergelegd in de geformuleerde eindkwalificaties en heeft deze vergeleken. Op grond van deze vergelijking is de commissie van oordeel dat de programma’s doeltreffend zijn wat betreft de eindtermen ten aanzien van kennis, vaardigheden en attitude. De blokken uit de masterprogramma’s bouwen voort op de basis aan kennis, inzicht en vaardigheden die is opgedaan tijdens het bachelorprogramma. De student heeft na afloop van het programma kennis van het recht als geheel en de juridische aspecten van een bepaald vakgebied in het bijzonder. De vaardigheden die specifiek zijn voor het juridische domein komen daarbij regelmatig geïntegreerd en daarnaast ook expliciet aan de orde. In de masterfase zijn de veelal aan de maatschappelijke werkelijkheid ontleende casusposities zodanig opgesteld dat de student zijn kennis, inzicht en vaardigheden op diverse terreinen moet aanwenden en geïntegreerd moet gebruiken Vertaling eindkwalificaties Uit de studiegids en de aangeleverde informatie blijkt dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Mogelijkheden om eindkwalificaties te bereiken De commissie is van oordeel dat door middel van de gekozen werkvormen en bij een studie-inzet c.q. -houding die van een student in het wetenschappelijk onderwijs verwacht mag worden, de geformuleerde eindkwalificaties op adequate wijze te bereiken zijn. Een belangrijke bijdrage daaraan levert het pgo, dat inhaakt op reeds aanwezige voorkennis. Deze onderwijsmethodiek die eigen is aan de Universiteit Maastricht, is gericht op het bijbrengen van de noodzakelijke juridische basiskennis, maar daarnaast ook op het gebruik van deze kennis. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de relatie tussen de doelstellingen en het programma van de zeven opleidingen voldoet. 2.2.3
Samenhang programma
Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.
Het masterprogramma ELS beslaat acht blokken plus een afsluitende masterscriptie. In elke blokperiode lopen studenten een blok uit een reeks speciaal voor de opleiding ontwikkelde blokken en daarnaast een blok uit een reeks internationaal- en Europeesrechtelijke blokken die oorspronkelijk ontwikkeld zijn in het kader van de keuzemogelijkheden binnen Nederlands Recht. Er mag maximaal één keuzeblok uit het programma van Nederlands Recht buiten dit kader worden gelopen. Het tweejarig masterprogramma LLS omvat een reeks internationaal- en Europeesrechtelijke blokken en een intensieve taalcursus, gevolgd door studie in het buitenland. De verplichte blokken in het eerste jaar zijn zodanig gekozen dat de student vanuit de verschillende juridische hoofdgebieden een verdieping op internationaal dan wel Europees terrein krijgt aangeboden. Hiermee is een goed
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 19
samenhangend pakket ter voorbereiding voor de studie in het buitenland gegarandeerd. Het masterprogramma Globalisation & Law beslaat acht blokken plus een afsluitende masterscriptie. Er zijn vijf verplichte blokken in het programma opgenomen waarbij het thema globalisering gerelateerd wordt aan de hoofdgebieden van het recht. Daarnaast kiezen studenten drie blokken uit een lijst van Europeesrechtelijke, rechtsvergelijkende en internationale blokken. Het masterprogramma Fiscaal Recht beslaat acht blokken plus een afsluitende masterscriptie. Binnen het programma zijn drie profielen aangebracht: Fiscaal Recht, International & European Tax Law en Fiscale Advocatuur. Het masterprogramma Nederlands recht beslaat acht blokken plus een afsluitende masterscriptie. Binnen het programma zijn vier profielen en binnen een profiel zijn vier verplichte blokken aangegeven, daarnaast is er voor twee blokken een keuze uit een lijst profielgebonden vakken en twee blokken die vrij ingevuld kunnen worden. De profielen zijn Privaatrecht, Handels- & Ondernemingsrecht, Staats- & Bestuursrecht en Strafrecht. Tevens is het mogelijk om een vrij profiel te volgen. Studenten die kiezen voor een vrij profiel, zijn primair zelf verantwoordelijk voor samenhang in hun programma. De faculteit kiest uitdrukkelijk voor deze mastervariant: het moet voor studenten mogelijk zijn om af te wijken van de gebaande paden en zélf een juridisch programma samen te stellen dat voor de student zelf samenhang vertoont gezien zijn interesse of toekomstperspectief. Het niveau van de blokken en het palet waaruit gekozen worden garanderen daarbij een kwalitatief goed programma. Ook binnen dit vrije profiel zijn studenten bovendien verplicht minimaal twee vakken te kiezen die specifiek het Maastrichtse profiel vertegenwoordigen. De examencommissie controleert of de student met het vrije profiel de eindkwalificaties kan bereiken. De verplichte onderdelen van het masterprogramma Rechtspleging zijn alle gericht op de benodigde kennis, inzicht en vaardigheden voor de beroepspraktijk. Het betreft hier veelal procesrechtelijke kennis. Studenten zijn verplicht in ieder geval twee Europeesrechtelijke blokken te volgen waarmee bij het facultaire onderzoeksprofiel wordt aangesloten. Het masterprogramma RAG beslaat acht blokken plus een afsluitende masterscriptie. In elke blokperiode wordt een blok Arbeid en Gezondheid gevolgd waarbij per blokperiode een verschillende invalshoek centraal staat (arbeidsrecht, sociale zekerheid, gezondheidsrecht en economie). Studenten die zich verder willen specialiseren kunnen in diezelfde blokperiode een aansluitend verdiepend blok (Verdieping arbeid en gezondheid) volgen. Studenten die zich liever wat breder oriënteren kunnen als parallelblok kiezen voor een blok uit een van de andere masterprogramma’s. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat studenten van de opleidingen een samenhangend programma volgen. 2.2.4
Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Er is een evenwichtige verdeling van het aantal EC over het jaar en de blokken. De opleiding LLS duurt twee jaar, waarbij een gedeelte is gereserveerd voor studie in het buitenland. Ook bij deze opleiding is de verdeling evenwichtig.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 20
Studenten zijn per blokperiode met twee verschillende programmaonderdelen van elk 6 EC bezig. Er is jaarlijks voor elk blok een herkansing. Deze vindt plaats na afloop van de eerstvolgende blokperiode, in de week nadat de toetsen van de dan aan de orde zijnde blokperiode zijn afgenomen. De reguliere toetsing vindt meteen aan het einde van de desbetreffende periode plaats. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de studielast evenwichtig is en reëel zal zijn door de beoogde feedback in de kwaliteitszorg (zie aldaar). 2.2.5
Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 4). 2.2.6
Duur
De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: WO-bachelor: in de regel 180 EC studiepunten. - WO-master: minimaal 60 EC studiepunten, afhankelijk van de opleiding.
De masteropleidingen beslaan 60 studiepunten. De master LLS vormt een uitzondering en omvat 120 EC. De commissie oordeelt dat de opleidingen voldoen aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. 2.2.7
Afstemming vorm en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 3). 2.2.8
Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 3). 2.2.9
Gewogen eindoordeel over programma
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de programma’s voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 2.3
Inzet van het personeel
2.3.1
Eisen WO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8).
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 21
2.3.2
Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 2.3.3
Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 2.3.4
Gewogen eindoordeel over inzet personeel
Onder verwijzing naar het visitatierapport beoordeelt de commissie de inzet van het personeel in alle opzichten – eisen wetenschappelijk onderwijs, kwantiteit personeel en kwaliteit personeel – als voldoende. Er is geen aanvullende informatie die aanleiding geeft het oordeel te herzien. 2.4
Voorzieningen
2.4.1
Materiële voorzieningen
De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 9). 2.4.2
Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 5). 2.4.3
Gewogen eindoordeel voorzieningen
Onder verwijzing naar het visitatierapport beoordeelt de commissie de voorzieningen in alle opzichten – materiële voorzieningen en studiebegeleiding – als voldoende. Er is geen aanvullende informatie die aanleiding geeft het oordeel te herzien. 2.5
Interne kwaliteitszorg
Voor de beoordeling van dit onderwerp wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit rapport.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 22
2.6
Te verwachten resultaten
2.6.1
Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 7). 2.6.2
Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 6). 2.6.3
Gewogen eindoordeel te verwachten resultaten
Ten aanzien van de resultaten verwacht de commissie een voldoende resultaat.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 23
Hoofdstuk 3.
Interne kwaliteitszorg
De kwaliteitszorg voor de bachelor- en masteropleidingen staat per zelfstudie beschreven in een overeenkomstig hoofdstuk. Dit hoofdstuk is daarom voor alle opleidingen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht identiek. 3.1
Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
De inrichting van het systeem voor interne kwaliteitszorg heeft een systematisch en periodiek karakter. De blokevaluaties (evaluatie op mesoniveau) spelen de voornaamste rol in het evaluatieproces. Bij deze tweejaarlijkse evaluatie worden de blokken systematisch geëvalueerd door middel van een schriftelijke vragenlijst. Er vindt geen systematische evaluatie van het curriculum plaats, behalve door het toevoegen van enkele gegevens aan de blokevaluaties. Hiermee wordt de consistentie van het programma bewaakt. Welke instrumenten de faculteit gebruikt voor het macroniveau is niet helder. In ontwikkeling is een systeem van cursusevaluaties waarbij kan worden ingezoomd op specifieke onderwijsproblemen. De faculteit heeft enkele toetsbare streefdoelen geformuleerd, echter het is onduidelijk welke rol deze streefdoelen hebben in de gehele cyclus. De streefdoelen zijn per opleiding gespecificeerd. Er is een goed geëxpliciteerde streefnorm met betrekking tot landelijke enquêtes en de rendementen voor zowel bachelor- als masterprogramma’s. Er is geen norm geformuleerd wat betreft de interne evaluaties. De commissie heeft vastgesteld dat de opzet van het evaluatieproces systematisch en cyclisch is, maar merkt op dat meer aandacht aan de curriculumevaluatie geschonken dient te worden. Naar het oordeel van de commissie is de interne kwaliteitszorg wat weinig kritisch en transparant. Streefdoelen, met name voor de bacheloropleidingen, zijn hier en daar weinig ambitieus. De commissie is van oordeel dat de later aangeleverde informatie wijst op een positieve ontwikkeling en beoordeelt het evaluatieproces als voldoende. 3.2
Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen.
De uitkomsten van de evaluaties zijn beschikbaar voor het betrokken cursusteam. De evaluaties worden besproken in de relevante opleidingscommissie(s) waarin zowel medewerkers als studenten zitting hebben. De bespreking van deze commissie kan aanleiding geven tot concrete acties/verbeteringen onder toezicht van de blokcoördinator In de additionele informatie worden geen voorbeelden genoemd van de wijze waarop maatregelen tot stand komen en op hun effect gecontroleerd worden. Er is geen duidelijkheid hoe op systematische wijze een follow-up wordt gegeven wanneer er sprake is van een kwalitatief onvoldoende cursus. Dit aspect in de kwaliteitscyclus dient, mede met behulp van streefdoelen, een duidelijkere rol te krijgen. De commissie is alles afwegend van oordeel dat de faculteit in staat is om voldoende maatregelen ter verbetering te nemen die bijdrage aan de beoogde kwaliteit, al adviseert de commissie meer aandacht te besteding aan de systematische invulling van dit aspect.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 24
3.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
Studenten en medewerkers (met name tutoren) spelen een centrale rol in het kwaliteitssysteem, zoals dit is vastgelegd in de evaluatieprocedure. Jaarlijks benadert het aan de UM verbonden Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) afgestudeerden met een standaardvragenlijst. De rol van het beroepenveld is in mindere mate formeel vastgelegd en vindt voornamelijk plaats met het zo nu en dan enquêteren van stageverlenende instanties. Studenten, medewerkers, het beroepenveld en alumni worden voldoende betrokken bij het evaluatieproces. 3.4
Gewogen eindoordeel over interne kwaliteitszorg
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de interne kwaliteitszorg in dit stadium voldoet aan de voor accreditatie geldende eisen.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 25
Hoofdstuk 4.
Totaal oordeel van de opleidingen
De commissie is van oordeel dat de bachelor European Law School van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 26
De commissie is van oordeel dat de bachelor Fiscaal Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit.
Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 27
De commissie is van oordeel dat de bachelor Nederlands Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, zowel voltijd als deeltijd, voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit.
Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 28
De commissie is van oordeel dat de master European Law School van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit.
Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 29
De commissie is van oordeel dat de master Law & Language Studies van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 30
De commissie is van oordeel dat de master Fiscaal Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 31
De commissie is van oordeel dat de master Globalisation & Law van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 32
De commissie is van oordeel dat de master Nederlands Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 33
De commissie is van oordeel dat de master Rechtspleging van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 34
De commissie is van oordeel dat de master Recht, Arbeid & Gezondheid van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Facet
Oordeel1
1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 35
Bijlage 1.
Curricula vitae leden visitatiecommissie
mr. W. Duitemeijer Willem Duitemeijer (1948) studeerde Nederlands Recht aan de toenmalige Rijksuniversiteit van Utrecht. Van 1975 tot 1990 was hij advocaat in ondermeer Groningen. Begin jaren tachtig was hij docent Recht aan de HEAO te Groningen. Vanaf 1990 heeft Duitemeijer op verschillende plaatsen als kantonrechter gefunctioneerd. Sinds 1999 is hij werkzaam bij de Rechtbank van Groningen, in eerste instantie als coördinerend vice-president en vanaf 2001 als president. Duitemeijer was als lid van de Raad van Toezicht van de dienst Prisma betrokken bij de verbetering van de kwaliteitsystemen voor de rechtsprekende macht en als lid van de commissie Leemhuis betrokken bij de reorganisatie van de rechtelijke macht. Duitemeijer is betrokken geweest bij de ontwikkeling van een masterprogramma aan de Rijksuniversiteit van Groningen. prof. dr. J. Herbots Jacques Herbots (1937) was van 1963 tot 1969 docent aan de Lovanium Universiteit te Kinshasa, Congo. Van 1969 tot 2002 was hij docent en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven in Leeropdrachten Contractenrecht en Inleiding tot het recht. Tevens had hij gastaanstellingen aan de Universiteit Antwerpen, KULAK en King’s College. Van 1993 tot 1999 was Herbots eveneens decaan van de Leuvense Rechtenfaculteit en was als zodanig betrokken bij verdere internationalisering, het International House, de invoering van het Master of Law-programma en de oprichting van de Ius Commune Onderzoekschool. Buiten de faculteit was hij assessor bij de Raad van State en plaatsvervangend raadsheer in het Hof van Beroep te Brussel. Herbots was tot 2004 lid van de Hoge Raad voor Justitie. drs. B.M.J. Hermans Dick Hermans (1943) studeerde Psychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Van 1971 tot 1989 was hij als wetenschappelijk (hoofd-)medewerker verbonden aan het Instituut voor Onderzoek van het Wetenschappelijk Onderwijs (IOWO) van deze universiteit. In deze periode heeft hij zich beziggehouden met onderzoek naar studiestaken, onderwijsevaluatie, toetsingsvraagstukken en de laatste jaren met de ontwikkeling van computer assisted instruction. Van 1989 tot 1995 was hij rector van de Gemeentelijke Scholengemeenschap te Doetinchem. In 1995 werd hij hoofd van het Onderwijs Adviesbureau van de Vrije Universiteit Amsterdam. Het bureau verzorgde kwaliteitsbewaking van het onderwijs en docententrainingen voor de VU en ondersteunde docenten bij de ontwikkeling van ICT-toepassingen in het onderwijs. Van 1997 tot 2000 was hij bestuurslid van de Contactgroep Research Wetenschappelijk Onderwijs. Het bureau werd eind 2001 samengevoegd met het instituut voor Didactiek en Onderwijs. Op verzoek van het College van Bestuur is hij toen invulling gaan geven aan de nieuwe functie van ombudsman voor studenten. In 1997 was hij lid van de visitatiecommissie onderwijs Politicologie (in VSNU-verband) en van de visitatiecommissie Rechtsgeleerdheid 2003/2004. M.R. Lantink Martine Lantink (1979) deed in 1998 eindexamen Havo aan de Interconfessionele Scholengemeenschap het Westland te ‘s-Gravenzande. In 1999 deed zij eindexamen VWO aan het Luzac College te Den Haag. Vervolgens begon zij in datzelfde jaar haar studie Nederlands recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2000 begon zij tevens aan de studie bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De eerste twee jaar was zij actief lid bij de Rotterdamsche Vrouwelijke Studentenvereniging. In haar derde jaar (2001-2002) was zij voorzitter van de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam en voorzitter van de Meesterweek 2002.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 36
Het collegejaar 2003-2004 was zij student-lid van de universiteitsraad. Momenteel heeft zij zitting in de beleidsadvies commissie van de Juridische Faculteitsvereniging van Rotterdam. Lantink was lid van de VSNU visitatiecommissie Rechtsgeleerdheid 2003/2004. mr. G.A.M. Stevens (voorzitter) Wiel Stevens (1940) studeerde de privaatrechtelijke variant van Nederlands Recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Van 1971 tot 1978 was hij werkzaam als docent Recht bij de Sociale Academie te Sittard. Van 1978 tot 1992 heeft hij diverse functie uitgeoefend bij de Raad van Beroep, waaronder het voorzitterschap. Van 1992 tot 1995 was Stevens vice-president en voorzitter van de sector bestuursrecht in Maastricht. Van 1995 tot 2001 was hij president van de rechtbank in Roermond. Vanaf 1999 combineerde hij die functie met het lidmaatschap van het kernteam Project Versterking Rechterlijke Organisatie (PVRO) en de voorbereidingsgroep van de Raad voor de Rechtspraak, waarvan hij tot eind 2002 ook lid is geweest. Sedertdien is hij president van het Gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. Stevens is sinds 1993 plaatsvervangend voorzitter van de Commissie van Beroep voor de Examens van de Universiteit Maastricht.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 37
Bijlage 2.
Werkwijze van de commissie
De commissie heeft de beoordeling uitgevoerd conform de Overgangsregeling bekostigd wo (2003)1. Op grond van deze overgangsregeling kan accreditatie worden aangevraagd voor de bachelor- en masteropleidingen die voortkomen uit de in een visitatierapport beoordeelde ongedeelde opleidingen: “Uitgangspunt is dat accreditatie kan worden verleend aan de bachelor- en masteropleidingen die uit de ongedeelde opleidingen voortkomen, indien: - de kwaliteit van de ongedeelde opleiding, getoetst volgens de huidige visitatiekaders, als voldoende beoordeeld is; - er voldoende zicht is op en vertrouwen in de kwaliteit van de bachelor, voortkomend uit de ongedeelde opleiding - en (indien van toepassing), voldoende zicht op en vertrouwen in de kwaliteit van de master. Voldoende zicht op en vertrouwen in de kwaliteit van de bachelor- en/of masteropleiding(en) zal moeten blijken uit het visitatierapport. Het rapport moet een helder beeld geven met betrekking tot de volgende onderwerpen: A. De doelstellingen De doelstellingen zijn helder en vertonen verwantschap met de doelstellingen van de beoordeelde ongedeelde opleiding. Zij reflecteren op het bachelor- of masterniveau en de wetenschappelijke oriëntatie. B. Het programma De doelstellingen zijn adequaat vertaald in het programma. Het programma biedt de mogelijkheid aan de studenten de geformuleerde eindkwalificaties ook te bereiken. C. Formele eisen De opleiding voldoet aan de formele eisen voor bachelor respectievelijk master. Verder geldt dat de interne kwaliteitszorg moet voldoen aan de eisen die in het NVAO i.o.- accreditatiekader zijn geformuleerd. Met betrekking tot de overige onderwerpen en facetten uit het accreditatiekader (zoals: studielast en didactisch concept, beoordeling en toetsing, inzet personeel (kwalitatief en kwantitatief), voorzieningen, studiebegeleiding en de resultaten) geldt dat het oordeel dat is uitgesproken voor de ongedeelde opleiding, van toepassing wordt verklaard op de daaruit voortkomende bachelor- en masteropleiding(en). Indien de informatie in het rapport niet voldoende is, zal er een aanvullend onderzoek plaatsvinden om een oordeel te kunnen vormen.” Uit: Overgangsregeling bekostigd wo (2003), NVAO i.o., p. 3-4 De overgangsregeling is door de toenmalige VBI-VSNU i.o. nader uitgewerkt in de Richtlijnen vervroegde accrediteringsaanvraag (mei, 2003)2. Deze uitvoering van de overgangsregeling heeft met zich meegebracht dat voor de meeste visitaties waarop de overgangsregeling van toepassing is een aanvullend onderzoek naar de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen heeft plaatsgevonden. Zeker voor de visitaties die in het begin van 2003 werden afgerond geldt dat de BaMa-opleidingen slechts deels operationeel zijn, de beoordeling heeft derhalve, zoals voorzien in de overgangsregeling, sterk het karakter van een beoordeling van plannen gehad.
1 2
Verkrijgbaar op www.NVAO.net Verkrijgbaar op www.QANU.nl
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 38
De rapportages zijn omgeven met een inhoudelijke en formele toets op kwaliteit die bestaat uit een intercollegiale toetsing, waarbij een intern protocol wordt gevolgd en een bestuurlijke toetsing door het QANU-bestuur waarin wordt nagegaan of de beoordeling conform de Richtlijnen vervroegde accrediteringsaanvraag en de kwaliteitsstandaarden van QANU is uitgevoerd. In het beginstadium is tevens aandacht besteed aan het waarborgen van de consistentie in de beoordelingen. Bij de intercollegiale toetsing van de eerste rapportages Vervroegde accreditatie heeft een 'consistentiecommissie' de concepten hierop geanalyseerd. De bevindingen daarvan zijn neergeslagen in het interne protocol intercollegiale toetsing. Het visitatierapport Rechtsgeleerdheid is in juli 2004 gepubliceerd. Het referentiekader van de commissie, zoals opgenomen in dit rapport, heeft in deze overgangsfase de rol vervuld van het door de NVAO gevraagde domeinspecifiek referentiekader. De beoordeling van de aanvullende informatie over de bachelor- en masteropleidingen kon plaatsvinden in het licht van deze eerdere beoordeling van de ongedeelde opleiding. Alle instellingen die hebben deelgenomen aan de onder auspiciën van de VSNU gehouden visitatie Rechtsgeleerdheid, zijn in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de vervroegde accreditatie voor de bachelor- en masteropleidingen die zijn voortgekomen uit de ongedeelde opleidingen die in dat verband werden beoordeeld. Een instelling heeft besloten om zich uit dit proces terug te trekken. Voor de onderwerpen Inzet personeel, Voorzieningen en Te verwachte resultaten van het NVAO-accreditatiekader kan in overeenstemming met de overgangsregeling het oordeel worden overgenomen uit het bestaande visitatierapport. De commissie heeft hierbij in het bijzonder rekening gehouden met het feit dat deze onderwerpen in het bestaande rapport doorgaans op facultair niveau zijn beoordeeld. De commissie heeft dan ook de opleidingspecifieke kenmerken, waar nodig, geaccentueerd. Daar waar de commissie toch afwijkt van het oordeel uit het visitatierapport van de ongedeelde opleiding, wordt dit gemotiveerd. De onderwerpen Doelstellingen, Programma en Interne kwaliteitszorg zijn, voor zover voorgeschreven door de overgangsregeling, volgens het NVAO-beoordelingskader voor bestaande opleidingen beoordeeld. Het onderwerp Interne kwaliteitszorg is door de commissie op facultair niveau beoordeeld. De overige onderwerpen zijn beoordeeld op het niveau van de opleiding, evenwel omwille van efficiencyverhoging beschreven in een facultair rapport. De commissie heeft het visitatierapport alsmede de door de opleiding verstrekte additionele informatie bestudeerd. De commissie heeft vergaderd op 16 november 2004, 14 december 2004, 22 februari 2005, 22 maart 2005, 19 april 2005 en 8 juni 2005. De commissie is in haar werkwijze afgeweken van de standaardprocedure van de additionele beoordeling. Om verschillende redenen is besloten om de uitvoering van de overgangsregeling aan te vullen met een extra informatiebron, namelijk een contactmoment tussen de faculteit en de commissie. Deze redenen waren: 1. De bezoeken tijdens de visitatie van de ongedeelde opleiding hebben tussen november 2002 en juni 2003 plaatsgevonden. Van de toenmalige visitatiecommissie zijn een tweetal leden, te weten drs. B.M.J. Hermans en M.R. Lantink, betrokken bij de additionele beoordeling. Een overgroot deel van de commissie was niet betrokken bij de visitatie en had behoefte aan een contactmoment met de faculteiten. 2. De faculteiten hadden de behoefte om de aanvullende informatie toe te lichten danwel te actualiseren. 3. Onduidelijkheden bij de commissie naar aanleiding van de aanvullende informatie konden op een effectieve wijze weggenomen worden.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 39
Na overleg met de faculteiten heeft het voorstel geleid tot een bijeenkomst met een afvaardiging van de faculteit en de commissie. In deze afvaardiging waren per instelling de volgende functies vertegenwoordigd: - Portefeuillehouder onderwijs en/of onderwijsdirecteur. - Voorzitter van de opleidingcommissie. - Ontwikkelaar of coördinator van het BaMa-stelsel van de instelling. - Studentenvertegenwoordiger. - Centrale verantwoordelijke voor de interne kwaliteitszorg. Per faculteit was een uur gereserveerd en over het algemeen is 45 minuten over onderwerp 1 en 2 (Doelstellingen en Programma) en 15 minuten over onderwerp 5 (Interne kwaliteitszorg) gesproken. Voorafgaand aan ieder gesprek heeft een analyse per opleiding plaatsgevonden middels een Voorbereidende Inventariserende Analyse (VIA). Hierin werd zichtbaar waar onduidelijkheden en knelpunten in de aanvullende informatie optraden. Deze analyses zijn besproken tijdens de voorafgaande commissiebijeenkomst. De data van de gesprekken waren als volgt: - 22 februari 2005: Vrije Universiteit, Universiteit van Tilburg en Universiteit Utrecht. VIA’s besproken op 14 december 2004. - 22 maart 2005: Universiteit van Amsterdam, Radboud Universiteit en Open Universiteit. VIA’s besproken op 22 februari 2005. - 19 april 2005: Erasmus Universiteit, Universiteit Maastricht en Rijksuniversiteit Groningen. VIA’s besproken op 22 maart 2005. De commissie heeft nauwgezet op opleidingsniveau elk van de criteria beoordeeld. Binnen de commissie heeft een taakverdeling plaatsgevonden, waarbij elke opleiding werd beoordeeld door twee reviewers. Conceptbeoordelingen zijn door de commissie als geheel besproken, de beoordelingen worden hierdoor intersubjectief gedragen door alle leden van de commissie. De commissie hanteert voor de beoordeling op onderwerpsniveau een tweepuntsschaal: ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Het gebruik van een tweepuntsschaal is tijdens een bijeenkomst in 2003 van voorzitters van verschillende commissies overeengekomen. De motivering hiervoor is dat de beoordeling in belangrijke mate een planbeoordeling is. Het is niet goed mogelijk op grond van plannen verantwoord tot een nadere differentiatie in de beoordeling te komen omdat er altijd een zekere onzekerheid over de uitvoering blijft bestaan. Ook voor de oordelen op het niveau van de facetten wordt gebruik gemaakt van deze tweepuntsschaal. In het beoordelingsschema wordt een plus (+) opgenomen wanneer voldoende wordt voldaan aan de criteria en een min (-) wanneer dit onvoldoende geschiedt.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 40
Bijlage 3.
Doelstellingen en eindtermen van de opleidingen
De formuleringen zijn overgenomen uit de additioneel aangeleverde informatie. Bachelor Nederlands Recht Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Nederlandse materiële privaatrecht en procesrecht alsmede de systematiek ervan. - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het verbintenissenrecht, zoals de bronnen van verbintenissen, aansprakelijkheidsrecht en schadevergoeding, overeenkomstenrecht, soorten rechtshandelingen, vertegenwoordiging - kennis van en inzicht in de terminologie, regels en beginselen van het Nederlands goederenrecht, wijze van eigendomsverkrijging, overdracht, derdenbescherming, etc. - kennis van en inzicht in de hoofdbeginselen van het burgerlijk procesrecht, zoals bevoegdheid van de rechter, dagvaardings- en rekestprocedure, bewijsrecht, rechtsmiddelen - kennis van en inzicht in verschillende aspecten van het recht betreffende personenassociaties en kapitaalvennootschappen, etc. - kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van het privaatrecht in Europa, met name in het ontstaan en de inrichting van contemporaine rechtssystemen - kennis van en inzicht in een aantal aspecten van faillissementsrecht 2. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Nederlandse Staatsen bestuursrecht en het Bestuursprocesrecht alsmede de systematiek ervan. - kennis van en inzicht in het staatsrecht, b.v. de onderwerpen rechtsstaat, parlementair stelsel, grondrechten, positie rechter, wetsbegrip, verhouding tot Europees recht, kiesstelsel - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het algemeen bestuursrecht, b.v. grondslagen en karakteristieken, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, mandaat en delegatie, totstandkoming van besluiten - kennis van en inzicht in fundamentele staatsrechtelijke leerstukken vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat - kennis van en inzicht in de systematiek van de Awb - kennis van en inzicht in het bestuursprocesrecht, b.v. bezwaarprocedures, toegang tot de rechter, aanvullende rol burgerlijk rechter - kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van de nationale en internationale rechtsorde en inzicht in de vervlechting tussen beide 3. Kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het Nederlandse Arbeidsrecht en Sociaal zekerheidsrecht. - kennis van en inzicht in regelgeving rondom een arbeidsrelatie - kennis van en inzicht in verplichtingen van de werkgever en inzicht in de betekenis van goed werkgeverschap - kennis van en inzicht in de verplichtingen van de werknemer en inzicht in de betekenis van goed werknemerschap - kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van de indeling en organisatie van de sociale zekerheid - kennis van en inzicht in de belangrijkste werknemersverzekeringen en de bijstandswet
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 41
4. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Nederlandse Strafrecht en het Strafprocesrecht alsmede de systematiek ervan. - kennis van en inzicht in de algemene leerstukken van het materiële strafrecht, b.v. legaliteitsbeginsel, daderschap, strafuitsluitingsgronden - kennis van en inzicht in de rol van het EVRM als aanvullende rechtsbron en de betekenis van mensenrechten in het straf(proces)recht. - kennis van en inzicht in verklaringstheorieën over crimineel gedrag - kennis van en inzicht in de structuur van het Wetboek van Strafvordering - kennis van en inzicht in de structuur van het strafproces ,de daarin optredende actoren met hun bevoegdheden en de specifieke rechtsbeschermende functie van het formele strafrecht - kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van het straf(proces)recht 5. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Internationaal en Europees recht. - kennis van en inzicht in de geschiedenis en de grondslagen van het Volkenrecht - kennis van en inzicht in het Ius Commune in relatie tot het Internationaal en Europees recht - kennis van en inzicht in de vakgebieden Internationaal en Europees recht, b.v. soevereine staat als belangrijkste actor in het proces van ontwikkeling en transformatie van de staat - kennis van en inzicht in de specifieke kenmerken van het internationaal recht en het recht van internationale organisaties - kennis van en inzicht in de vervlochtenheid van het Nederlandse staatsrecht en het internationaal en Europees recht - kennis van en inzicht in de doorwerking van het Europees recht - kennis van en inzicht in de gevolgen van codificatie voor Ius commune 6. Kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van het recht in Europa, met name het ontstaan en de inrichting van contemporaine rechtssystemen in relatie tot het huidige Europese integratieproces (externe rechtsgeschiedenis). - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de Romeinse rechtsgeschiedenis in de Oudheid vanuit het gezichtspunt van de rol van het Romeinse recht in de Europese rechtsgeschiedenis - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de Middeleeuwse rechtsgeschiedenis vanuit het oogpunt van een zich vormend ius commune en de verhouding van het ius commune tot het ius proprium - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de rechtsontwikkeling in de vroegmoderne tijd als opmaat tot de codificatieperiode - kennis van en inzicht in de codificatieperiode in relatie tot het ontstaan van de moderne rechtsstaat - kennis van en inzicht in de verhouding van de Europese rechtsgeschiedenis tot het huidige Europese integratieproces 7. Kennis van en inzicht in een aantal metajuridische benaderingen van het recht en in de belangrijkste aan het recht aanpalende wetenschappen. - Kennis van de historische ontwikkeling van het recht, met name van het privaatrecht, strafrecht en internationaal recht - inzicht in het bestaan van een variëteit aan rechtsstelsels en rechtsfamilies - kennis en inzicht in de problemen die zich bij rechtsvorming voordoen - kennis van en inzicht in de belangrijkste begrippen en theorieën in de rechtsfilosofie, rechtssociologie en politieke filosofie en politieke geschiedenis; bij voorbeeld fundamentele opvattingen over mens en samenleving en de relatie daarvan met juridische en politieke theorievorming;
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 42
-
inzicht in de omstandigheden en processen die leiden tot onbedoelde gevolgen in het gebruik en functioneren van juridische procedures en instellingen; inzicht in de geschiedenis van politieke ideeën en bewegingen en de samenhang met staatsvorming kennis van en inzicht in de belangrijkste begrippen in de algemene economie en de bedrijfseconomie zoals werking van de (vrije markt-)economie, geldtheorie, conjunctuurbewegingen, overheidsfinanciën, inzicht in het effect van overheidsoptreden op de economische welvaart, inzicht in de economische en sociale aspecten van het moderniseringsproces en de samenhang daarvan met theorieën over het nut van politieke sturing van economische en sociale ontwikkelingen
Toepassen kennis en inzicht 8. Beschikt over de voor een basisjurist noodzakelijke vaardigheden. - vaardigheid in het casusoplossen - vaardigheid in het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten - vaardigheid in het juridisch argumenteren - vaardigheid om zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen te beantwoorden - vaardigheid in het opstellen van processtukken en het voeren van correspondentie in het kader van een rechtszaak - vaardigheid in het bijstaan van een cliënt in een juridisch geschil - beschikt over probleemoplossend vermogen - vaardigheid om een juridisch probleem vanuit de verschillende betrokken rechtsgebieden te benaderen Oordeelsvorming 9. Begint zich een kritische attitude eigen te maken. - vaardigheid in het omgaan met de verschillende bronnen van het juridische vakgebied - vaardigheid in het opzoeken van wet- en regelgeving - vaardigheid in het gebruik van diverse digitale bronnen - vaardigheid in het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten - vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken - vaardigheid in het juridisch argumenteren - de afgestudeerde laat ethische aspecten meewegen in zijn oordeelsvorming - de afgestudeerde kan problemen vanuit verschillende invalshoeken benaderen - de afgestudeerde kan richting geven aan zijn oordeelsvorming - vaardigheid in het opstellen van processtukken en het voeren van correspondentie in het kader van een rechtszaak - vaardigheid in het bijstaan van een cliënt in een juridisch geschil - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in juridische tijdschriften - beschikt over probleemoplossend vermogen - heeft besef van de maatschappelijke context waarin het recht functioneert - onderkent de rol van het eigen waarden- en normenpatroon in zijn denken en handelen Communicatie - vaardigheid in het geven van feedback - vaardigheid in het optreden als gespreksleider - vaardigheid in het juridisch argumenteren - vaardigheid in het onderhandelen - vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 43
-
vaardigheid om zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen te beantwoorden vaardigheid in het opstellen van processtukken en het voeren van correspondentie in het kader van een rechtszaak vaardigheid in het bijstaan van een cliënt in een juridisch geschil vaardigheid in het on line discussiëren diverse computervaardigheden kennis van de belangrijkste Engelse juridische terminologie
Leervaardigheden - vaardigheid in het omgaan met de verschillende bronnen van het juridische vakgebied - vaardigheid in het opzoeken van wet- en regelgeving - vaardigheid in het gebruik van diverse digitale bronnen - vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennis en verdiepen van bestaande kennis - beschikt over probleemoplossend vermogen - kan zowel zelfstandig als in een team functioneren - vaardigheid in het analyseren van een casus Bachelor European Law School Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Nederlandse materiële privaatrecht en procesrecht alsmede de systematiek ervan. - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het verbintenissenrecht, zoals de bronnen van verbintenissen, aansprakelijkheidsrecht en schadevergoeding, overeenkomstenrecht, soorten rechtshandelingen, vertegenwoordiging - kennis van en inzicht in de terminologie, regels en beginselen van het Nederlands goederenrecht, wijze van eigendomsverkrijging, overdracht, derdenbescherming, etc. - kennis van en inzicht in de hoofdbeginselen van het burgerlijk procesrecht, zoals bevoegdheid van de rechter, dagvaardings- en rekestprocedure, bewijsrecht, rechtsmiddelen - kennis van en inzicht in verschillende aspecten van het recht betreffende personenassociaties en kapitaalvennootschappen, etc. - kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van het privaatrecht in Europa, met name in het ontstaan en de inrichting van contemporaine rechtssystemen - kennis van en inzicht in een aantal aspecten van faillissementsrecht 2. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Nederlandse Staatsen bestuursrecht en het Bestuursprocesrecht alsmede de systematiek ervan. - kennis van en inzicht in het staatsrecht, b.v. de onderwerpen rechtsstaat, parlementair stelsel, grondrechten, positie rechter, wetsbegrip, verhouding tot Europees recht, kiesstelsel - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het algemeen bestuursrecht, b.v. grondslagen en karakteristieken, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, mandaat en delegatie, totstandkoming van besluiten - kennis van en inzicht in fundamentele staatsrechtelijke leerstukken vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat - kennis van en inzicht in de systematiek van de Awb - kennis van en inzicht in het bestuursprocesrecht, b.v. bezwaarprocedures, toegang tot de rechter, aanvullende rol burgerlijk rechter
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 44
-
kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van de nationale en internationale rechtsorde en inzicht in de vervlechting tussen beide
3. Kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het Nederlandse Arbeidsrecht en Sociaal zekerheidsrecht. - kennis van en inzicht in regelgeving rondom een arbeidsrelatie - kennis van en inzicht in verplichtingen van de werkgever en inzicht in de betekenis van goed werkgeverschap - kennis van en inzicht in de verplichtingen van de werknemer en inzicht in de betekenis van goed werknemerschap - kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van de indeling en organisatie van de sociale zekerheid - kennis van en inzicht in de belangrijkste werknemersverzekeringen en de bijstandswet 4. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Nederlandse Strafrecht en het Strafprocesrecht alsmede de systematiek ervan. - kennis van en inzicht in de algemene leerstukken van het materiële strafrecht, b.v. legaliteitsbeginsel, daderschap, strafuitsluitingsgronden - kennis van en inzicht in de rol van het EVRM als aanvullende rechtsbron en de betekenis van mensenrechten in het straf(proces)recht. - kennis van en inzicht in verklaringstheorieën over crimineel gedrag - kennis van en inzicht in de structuur van het Wetboek van Strafvordering - kennis van en inzicht in de structuur van het strafproces ,de daarin optredende actoren met hun bevoegdheden en de specifieke rechtsbeschermende functie van het formele strafrecht - kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van het straf(proces)recht 5. Kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van het recht in Europa, met name het ontstaan en de inrichting van contemporaine rechtssystemen in relatie tot het huidige Europese integratieproces (externe rechtsgeschiedenis). - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de Romeinse rechtsgeschiedenis in de Oudheid vanuit het gezichtspunt van de rol van het Romeinse recht in de Europese rechtsgeschiedenis - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de Middeleeuwse rechtsgeschiedenis vanuit het oogpunt van een zich vormend ius commune en de verhouding van het ius commune tot het ius proprium - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de rechtsontwikkeling in de vroegmoderne tijd als opmaat tot de codificatieperiode - kennis van en inzicht in de codificatieperiode in relatie tot het ontstaan van de moderne rechtsstaat - kennis van en inzicht in de verhouding van de Europese rechtsgeschiedenis tot het huidige Europese integratieproces 6. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Internationaal en Europees recht. - kennis van en inzicht in de geschiedenis en de grondslagen van het Volkenrecht - kennis van en inzicht in het Ius Commune in relatie tot het Internationaal en Europees recht - kennis van en inzicht in de vakgebieden Internationaal en Europees recht, b.v. soevereine staat als belangrijkste actor in het proces van ontwikkeling en transformatie van de staat - kennis van en inzicht in de specifieke kenmerken van het internationaal recht en het recht van internationale organisaties
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 45
-
kennis van en inzicht in de vervlochtenheid van het Nederlandse staatsrecht en het internationaal en Europees recht kennis van en inzicht in de doorwerking van het Europees recht kennis van en inzicht in de gevolgen van codificatie voor Ius commune
7. Kennis van en inzicht in de verhoudingen tussen de verschillende Europese instituties onderling en in de relatie tussen de EU en haar lidstaten. - kennis van en inzicht in de verschillende Europese instituties en hun bevoegdheden en besluitvormingsprocedures - kennis van en inzicht in de bevoegdheidsverdeling tussen EU en lidstaten bij voorbeeld waar het externe betrekkingen aangaat - kennis van en inzicht in de directe en indirecte doorwerking van Europese wetgeving 8. Kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van de interne markt en in de hoofdlijnen van het Europese mededingingsrecht. - kennis van en inzicht in de totstandkoming gemeenschappelijke markt - kennis van en inzicht in de structuur van de interne markt - kennis van en inzicht in de belangrijkste problemen die samenhangen met het bestaan van de interne markt zoals t.a.v. vrij verkeer van personen en goederen, gezondheids- en veiligheidsaspecten - kennis van en inzicht in de werking van de Europese mededingingsautoriteit zoals m.b.t. kartelafspraken en monopolieposities 9. Kennis van en inzicht in de centrale thema's van het vennootschapsrecht in Europeesrechtelijk en nationaal rechtsvergelijkend perspectief. - kennis van en inzicht in vrijheid van vestiging (primair zowel als secundair) voor rechtspersonen binnen de Europese unie; zowel uit het perspectief van Europees Recht als Internationaal Privaatrecht en materieel vennootschapsrecht van onderscheiden EU-lidstaten - kennis van en inzicht in het vestigingsrecht van lidstaten uit "derde landen" (i.e. niet-EU) en het belang en de potentiële aantrekkingskracht van dergelijke vennootschapsvormen - kennis van en inzicht in verschillende hierop voortbouwende thema's zoals uniformering en harmonisatie (instrumentarium EU-verdrag, 'Federal law' Europea/VS); oprichting en nietigheid van rechtspersonen; Kapitaalbescherming in 'enge' zin (minimumkapitaalvereisten) en in 'ruime' zin (account & auditing); bestuur en toezicht ('board structures', verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid); positie van aandeelhouders; beginselen van 'corporate governance; 'Borderline companies' (EESV en Societas Europea); werknemersmedezeggenschap t.a.v. zowel SE, als nationaal vennootschapsrecht van de EU- lidstaten; concernrecht; financiële markten (handelen met voorwetenschap, overnames). 10. Kennis van en inzicht in het contractenrecht in rechtsvergelijkend en Europeesrechtelijk perspectief. - kennis van en inzicht in de karakteristieke en centrale thema's van Duits, Frans en Engels contractenrecht - kennis van en inzicht in de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de hiervoor genoemde rechtssystemen en in het harmonisatiestreven 11. Kennis van en inzicht in politieke theorieën en toepassing daarvan op de Europese besluitvorming en elementaire kennis van nationale politieke stelsels.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 46
-
kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van de ontwikkeling van de westerse staat en politieke theorie kennis van en inzicht in de belangrijkste politieke ideologieën kennis van en inzicht in de Europese beleidsvorming kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van en theorieën over de ontwikkeling van de Europese integratie kennis van en inzicht in economische en historische achtergronden van de Europese integratie
12. Kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van de staatsrechtelijke systematiek in rechtsvergelijkend perspectief. - kennis van en inzicht in het Duitse, Franse en Engelse constitutionele en politieke stelsel - kennis van en inzicht in de rechterlijke organisatie in Duitsland, Frankrijk en Engeland - kennis van en inzicht in de verschillen en overeenkomsten tussen de genoemde stelsels met betrekking tot diverse onderwerpen Toepassen kennis en inzicht 13. Beschikt over de voor een basisjurist noodzakelijke vaardigheden. - vaardigheid in het casusoplossen - vaardigheid in het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten - vaardigheid in het juridisch argumenteren - vaardigheid om zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen te beantwoorden - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het opstellen van requisitoir, pleitnotitie en vonnis - vaardigheid in het pleiten in het Engels in een Europees- of internationaalrechtelijke zaak - beschikt over probleemoplossend vermogen - vaardigheid om een juridisch probleem vanuit de verschillende betrokken rechtsgebieden te benaderen Oordeelsvorming 14. Begint zich een kritische attitude eigen te maken. - vaardigheid in het omgaan met de verschillende bronnen, ook Europese, van het juridische vakgebied - vaardigheid in het opzoeken van wet- en regelgeving - vaardigheid in het gebruik van diverse digitale bronnen - vaardigheid in het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten - vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken - vaardigheid in het juridisch argumenteren - de afgestudeerde laat ethische aspecten meewegen in zijn oordeelsvorming - de afgestudeerde kan problemen vanuit verschillende invalshoeken benaderen - de afgestudeerde kan richting geven aan zijn oordeelsvorming - vaardigheid in het opstellen van requisitoir, pleitnotitie en vonnis - vaardigheid in het pleiten in het Engels in een Europees- of internationaalrechtelijke zaak - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in juridische tijdschriften - beschikt over probleemoplossend vermogen - heeft besef van de maatschappelijke context waarin het recht functioneert - onderkent de rol van het eigen waarden- en normenpatroon in zijn denken en handelen
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 47
Communicatie - vaardigheid in het geven van feedback - vaardigheid in het optreden als gespreksleider - vaardigheid in het juridisch argumenteren - vaardigheid in het onderhandelen - vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken - vaardigheid om zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen te beantwoorden - vaardigheid in het on line discussiëren - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het opstellen van requisitoir, pleitnotitie en vonnis - vaardigheid in het pleiten in het Engels in een Europees- of internationaalrechtelijke zaak - diverse computervaardigheden - kennis van de belangrijkste Engelse, Duitse en Franse juridische terminologie Leervaardigheden - vaardigheid in het omgaan met de verschillende bronnen, ook Europese, van het juridische vakgebied - vaardigheid in het opzoeken van wet- en regelgeving - vaardigheid in het gebruik van diverse digitale bronnen - vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennis en verdiepen van bestaande kennis - beschikt over probleemoplossend vermogen - kan zowel zelfstandig als in een team functioneren - vaardigheid in het analyseren van een casus Bachelor Fiscaal Recht Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van het Nederlandse Privaatrecht en de specifiek voor een fiscalist belangrijke leerstukken in dit vakgebied. - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het verbintenissenrecht, zoals b.v. bronnen van verbintenissen, overeenkomstenrecht, soorten rechtshandelingen, vertegenwoordiging - kennis van en inzicht in de terminologie, regels en beginselen van het Nederlands goederenrecht, b.v. eigendom, wijze van eigendomsverkrijging, eigendomsoverdracht, hypotheek, pand - kennis van en inzicht in de hoofdbeginselen van het faillissementsrecht, b.v. beslag en levering bij voorbaat, verhaal, voorrang, faillissement en eigendomsvoorbehoud - kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van het huwelijksvermogensrecht en erfrecht - kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van het privaatrecht in Europa, m.n. in het ontstaan en de inrichting van contemporaine rechtssystemen 2. Kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van het Nederlandse staats- en bestuursrecht en bestuursprocesrecht en de specifiek voor een fiscalist belangrijke leerstukken in dit vakgebied. - kennis van en inzicht in het staatsrecht, b.v. de onderwerpen rechtsstaat, parlementair stelsel, grondrechten, positie rechter, wetsbegrip, verhouding tot Europees recht, kiesstelsel
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 48
-
-
kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het algemeen bestuursrecht, b.v. grondslagen en karakteristieken, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, mandaat en delegatie, totstandkoming van besluiten kennis van en inzicht in fundamentele staatsrechtelijke leerstukken vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat kennis van en inzicht in de Awb en de AWR en hun onderlinge samenhang ten aanzien van diverse onderwerpen zoals besluit en beschikking, bezwaarprocedure, sancties
3. Kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van het Nederlandse Strafrecht en strafprocesrecht en de specifiek voor de fiscalist belangrijke leerstukken in dit vakgebied. - kennis van en inzicht in de algemene leerstukken van het materiële strafrecht, b.v. legaliteitsbeginsel, daderschap, strafuitsluitingsgronden - kennis van en inzicht in de rol van het EVRM als aanvullende rechtsbron - kennis van en inzicht in de relatie tussen straf(proces)recht en fiscale problematiek, b.v. reikwijdte van fiscaal recht in opsporingsonderzoek, opportuniteitsbeginsel, wijziging van aangifte, verhouding valsheid in geschrifte en fiscale delicten, verhoor in fiscaal boeterecht 4. Kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van het recht in Europa, met name het ontstaan en de inrichting van contemporaine rechtssystemen in relatie tot het huidige Europese integratieproces (externe rechtsgeschiedenis). - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de Romeinse rechtsgeschiedenis in de Oudheid vanuit het gezichtspunt van de rol van het Romeinse recht in de Europese rechtsgeschiedenis - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de Middeleeuwse rechtsgeschiedenis vanuit het oogpunt van een zich vormend ius commune en de verhouding van het ius commune tot het ius proprium - kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van de rechtsontwikkeling in de vroegmoderne tijd als opmaat tot de codificatieperiode - kennis van en inzicht in de codificatieperiode in relatie tot het ontstaan van de moderne rechtsstaat - kennis van en inzicht in de verhouding van de Europese rechtsgeschiedenis tot het huidige Europese integratieproces 5. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van de Nederlandse loonen inkomstenbelasting. - kennis van en inzicht in de hoofdlijnen en systematiek van de Nederlandse loonbelasting, b.v. belastingsubject en bronnentheorie, dienstbetrekking en inhoudingsplichtige, loon in natura, persoonsgebonden aftrek, tarieftoepassing - kennis van en inzicht in de Nederlandse inkomstenbelasting, m.n. van het niet-winstdeel, b.v. eigen woning, aanmerkelijk belang, periodieke uitkeringen, levensverzekering en echtscheiding, vermogensheffing 6. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van de Nederlandse belastingheffing over winsten van ondernemingen en vennootschappen. - kennis van en inzicht in het onderwerp onderneming en vermogensetikettering, b.v. fiscale balans, vrijstellingen, goed koopmansgebruik - kennis en inzicht van waarderingsvraagstukken, b.v. waardering van onderhanden werk, afschrijvingen, fiscale reserves en voorzieningen - kennis en inzicht in pensioenvoorzieningen van ondernemers
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 49
-
-
-
kennis van en inzicht in de fiscale problematiek bij staking, b.v. stakingswinst, overlijdenswinst, inbrengperikelen, man-vrouwfirma, doorschuiven onderneming binnen familiesfeer kennis van en inzicht in de belangrijkste bijzondere leerstukken van de vennootschapsbelasting zoals renteaftrekbeperkingen, de deelnemingsvrijstelling en de fiscale eenheid kennis van de relatie tussen dividendbelasting en vennootschapsbelasting
7. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van de Nederlandse kostprijsverhogende belastingen. - kennis van en inzicht in de Nederlandse omzetbelasting en de Zesde Europese richtlijn, b.v. ondernemerschap, aftrek van voorbelasting, leveringen en diensten - kennis van en inzicht in de Nederlandse overdrachtsbelasting in relatie tot de omzetbelasting, b.v. belaste of vrijgestelde levering/huur/verkoop 8. Kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van het Europees recht en de relatie daarvan tot de nationale belastingen. - kennis van de basisbegrippen van het Europees recht - kennis van en inzicht in de institutionele structuur van de EU - kennis van en inzicht in EU-wetgevingssystematiek en rechtspraak - kennis van en inzicht in de interne markt - kennis van en inzicht in de Europeesrechtelijke problematiek van nationale belastingen 9. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Internationaal belastingrecht. - kennis van en inzicht in buitenlandse belastingplicht, b.v. aangaande vermogensinkomsten, buitenlandse looninkomsten en pensioen, commanditaire vennootschap - kennis van en inzicht in het Besluit voorkoming dubbele belasting, b.v. valutaproblematiek, buitenlandse bronheffingen, deelnemingsvrijstelling - kennis van en inzicht in de beginselen van belastingverdragen en de meest gebruikelijke afspraken ter verdeling van heffingsbevoegdheden, b.v. toewijzing inkomsten uit arbeid, 10. Kennis van en inzicht in enkele metajuridische benaderingen van de belastingpraktijk. - kennis van filosofische aspecten van het fiscale vakgebied, b.v. organisatie en ideologie van politiek handelen, rechtmatigheid en rechtvaardigheid van belastingen - kennis van sociologische aspecten van de fiscale praktijk, b.v. structuur van de belastingmaatschappij - kennis van de economische benadering van belastingheffing, b.v. economische rechtvaardiging van belastingen 11. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Nederlandse vennootschapsrecht. - kennis van en inzicht in het Nederlandse rechtspersonenrecht en het recht betreffende de personenvennootschappen b.v. oprichting en ontbinding van rechtsvormen, organen van rechtspersonen en hun bevoegdheden en plichten, instructiebevoegdheid, structuurvennootschap, certificering en verpanding van aandelen 12. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van de bedrijfseconomie.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 50
-
kennis van en inzicht in de systematiek van een financieel informatiesysteem kennis van en inzicht in de problematiek van kostenallocatie en waarde- en winstbepalingsvraagstukken kennis van en inzicht in de verschillen en overeenkomsten tussen de commerciële en fiscale winstbepaling
13. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken op het gebied van openbare financiën. - kennis van en inzicht in jaarrekeningstelsels en begrotingssystematiek van de overheid en in verschillen t.o.v. het bedrijfsleven - kennis van en inzicht in welvaartstheoretische uitdieping van overheidstaken - kennis van en inzicht in de prijstheoretische analyse van belastingafwenteling - kennis van de theorie der belastingen en de economische gevolgen van belastingheffing, o.m. Pareto-optimaliteit, indifferentiecurven, optimale belasting, progressie, rationaliteitsbeginsel, excess burden, substitutie- en inkomenseffecten Toepassen kennis en inzicht 14. Beschikt over de voor een beginnend fiscalist noodzakelijke vaardigheden. - vaardigheid in het casusoplossen - vaardigheid in het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten - vaardigheid om zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk fiscaaljuridische vragen te beantwoorden - vaardigheid in het schrijven van een fiscaaljuridisch opstel - beschikt over probleemoplossend vermogen - vaardigheid in het uitwerken van vraagstukken op het gebied van bedrijfsadministratie, kostenallocatie - elementaire vaardigheid in het bepalen van de waarde en de winst van een onderneming - vaardigheid in het berekenen van fiscaal inkomen en vermogen - vaardigheid in het invullen van aangiftebiljet IB - vaardigheid in het berekenen belastbare verkrijging - vaardigheid in het opstellen van fiscale balansen - vaardigheid in het berekenen van fiscale winst en dotaties aan reserves - vaardigheid in het berekenen van kapitaal bij (geruisloze) in breng in BV Oordeelsvorming 15. Begint zich een kritische attitude eigen te maken. - vaardigheid in het omgaan met de verschillende bronnen van het fiscaaljuridische vakgebied - vaardigheid in het opzoeken van wet- en regelgeving - vaardigheid in het gebruik van diverse digitale bronnen - vaardigheid in het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten - vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken - vaardigheid in het juridisch argumenteren - de afgestudeerde laat ethische aspecten meewegen in zijn oordeelsvorming - de afgestudeerde kan problemen vanuit verschillende invalshoeken benaderen - de afgestudeerde kan richting geven aan zijn oordeelsvorming - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in fiscale tijdschriften - beschikt over probleemoplossend vermogen - heeft besef van de maatschappelijke context waarin het recht functioneert - onderkent de rol van het eigen waarden- en normenpatroon in zijn denken en handelen
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 51
Communicatie - diverse computervaardigheden - vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken - vaardigheid in het geven van feedback - vaardigheid in het optreden als gespreksleider - vaardigheid in het juridisch argumenteren - vaardigheid in het onderhandelen - vaardigheid om zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk fiscaaljuridische vragen te beantwoorden - vaardigheid in het on-line discussiëren - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in fiscale tijdschriften - beschikt over probleemoplossend vermogen - kennis van de belangrijkste Engelse juridische terminologie Leervaardigheden - vaardigheid in het omgaan met de verschillende bronnen van het fiscale vakgebied - vaardigheid in het opzoeken van wet- en regelgeving - vaardigheid in het gebruik van diverse digitale bronnen - vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennis en verdiepen van bestaande kennis - beschikt over probleemoplossend vermogen - kan zowel zelfstandig als in een team functioneren - vaardigheid in het analyseren van een casus Master European Law School Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in het goederenrecht zowel rechtsvergelijkend als naar Nederlands en Europees privaatrecht. - kennis van en inzicht in het systeem van het goederenrecht, in het bijzonder het zekerhedenrecht, in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland - rechtsvergelijkende kennis in deze systematiek ten aanzien van de genoemde landen 2. Afhankelijk van de keuze van de student: Kennis van en inzicht in de Onrechtmatige daad zowel vanuit rechtsvergelijkend als Europeesrechtelijk perspectief, - kennis van en inzicht in de Onrechtmatige daad in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland - kennis van en inzicht in de algemene principes van aansprakelijkheid en structurele verschillen tussen common law- en continentale systematiek en/of kennis van en inzicht in het mededingrecht zowel vanuit rechtsvergelijkend als Europeesrechtelijk perspectief - kennis van en inzicht in de totstandkoming gemeenschappelijke markt - kennis van en inzicht in de structuur van de interne markt - kennis van en inzicht in de belangrijkste problemen die samenhangen met het bestaan van de interne markt zoals t.a.v. vrij vervoer van personen en goederen, gezondheids- en veiligheidsaspecten - kennis van en inzicht in de werking van de Europese mededingingsautoriteit zoals m.b.t. kartelafspraken en monopolieposities
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 52
3. Afhankelijk van de keuze van de student: Kennis van en inzicht in verschillende deelonderwerpen van het (Europees) sociaal recht - kennis van en inzicht in de Europese sociaalrechtelijke regelgeving op verschillende terreinen zoals rol en bevoegdheden van de EU, gelijke behandeling mannen en vrouwen, insolventie werkgever, veiligheid en gezondheid op de werkplek - kennis van en inzicht in zowel jurisprudentie als regelgeving op het gebied van Sociaal recht en Arbeidsrecht in Nederland, o.a. fundamentele sociale rechten, veiligheid en gezondheid op de werkplek, gelijke behandeling mannen en vrouwen - kennis van en inzicht in het gegeven 'Europese ondernemingsraad' alsmede onderwerpen als detachering, overgang van ondernemingen, sociale dialoog en/of kennis van en inzicht in de geleidelijke totstandkoming van een Europees strafrecht - kennis van en inzicht in aard en doel van het strafrecht en in de binnen Europa vigerende vormen van criminele politiek - kennis van en inzicht in de verscheidene rechtshulpvormen in hun onderlinge samenhang - kennis van de wijze waarop materieel rechtelijke leerstukken binnen verscheidene rechtsstelsels gestalte hebben gekregen - kennis van en inzicht in het Europese institutionele kader van strafrechtelijke samenwerking - kennis van en inzicht in de totstandkoming van een Europese rechtsorde op strafrechtelijk gebied en recente ontwikkelingen rond internationale straftribunalen en/of kennis van en inzicht in het begrip Europees burgerschap en vergelijkend nationaliteits- en migratierecht zowel vanuit rechtsvergelijkend als Europeesrechtelijk perspectief. - kennis van en inzicht in de consequenties van het Europese burgerschap - kennis van en inzicht in de relatie van het Europese burgerschap en het nationaliteitsrecht van de lidstaten - rechtsvergelijkende kennis van en inzicht in de positie van verschillende soorten migranten zoals vluchtelingen, asielzoekers - kennis van en inzicht in de Europese regelgeving omtrent vrij verkeer van personen en goederen - kennis van en inzicht in migratieproblematiek in een internationale, globale setting - kennis van en inzicht in de ontwikkeling van een Europees migratiebeleid 4. Afhankelijk van de keuze van de student: Kennis van en inzicht in de verschillende Europese mensenrechtenverdragen en hun toezichtsystemen en enige kennis van grondrechten in Europa - kennis van en inzicht in (bescherming van) grondrechten in Duitsland, Frankrijk en Engeland - kennis van en inzicht in het EU recht en het Raad van Europa recht op het gebied van de rechten van de mens, met name het EVRM en/of kennis van en inzicht in het bestuursrecht in Duitsland, Frankrijk en Engeland en kan deze stelsels vergelijken - kennis van en inzicht in het Duits, Frans en Engels bestuursrecht - kennis van en inzicht in supranationale regels van het bestuursrecht en/of kennis van en inzicht in historische ontwikkeling, karakter en doel van het burgerlijk procesrecht in Europa - kennis van en inzicht in het burgerlijk procesrecht en de rechterlijke organisatie in Duitsland, Frank en Engeland
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 53
-
kennis van en inzicht in de verhouding nationaal procesrecht en de in de Europese procesrechtelijke regelgeving vervatte regelingen kennis van het Romano-canonieke procesrecht als bron voor de moderne procesrechtelijke stelsels in Europa
Toepassen kennis en inzicht 5. Beschikt over de voor een Europese juridische master noodzakelijke vaardigheden. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, juridisch argumenteren, zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen beantwoorden) - vaardigheid in het toepassen van Europese regelgeving ten aanzien van de genoemde rechtsgebieden - vaardigheid in het geven van presentaties, in het Engels - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling, in het Engels - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen Oordeelsvorming 6. Beschikt over een kritische attitude. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het opzoeken van wet- en regelgeving, gebruik maken van diverse digitale bronnen, het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, verschillende gesprekstechnieken, juridisch argumenteren) - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en onderling in verband te brengen - vaardigheid in het geven van presentaties, in het Engels - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling, in het Engels - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in internationaal-juridische tijdschriften Communicatie - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het geven van feedback, het optreden als gespreksleider, het juridisch argumenteren, onderhandelen, vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken, on line discussiëren) - vaardigheid in het geven van presentaties, in het Engels - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling, in het Engels - vaardigheid om juridische problematiek van rechtsvergelijkende aard concreet te maken voor niet-juristen - goede beheersing van het Engels als rechtstaal - vaardigheid in het lezen van Frans- en Duitstalige juridische teksten Leervaardigheden
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 54
-
-
de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. omgaan met de verschillende bronnen van het juridische vakgebied, het opzoeken van wet- en regelgeving, het gebruik van diverse digitale bronnen) vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennisgebieden en verdiepen van bestaande kennis vaardigheid zich in te werken in andere rechtsstelsels vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en onderling in verband te brengen
Master Rechtspleging Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in de bestuursrechtspleging (voortbouwend op juridische bachelorkennis daaromtrent). - verdiepende kennis van en inzicht in de theorie en praktijk van het Nederlandse bestuursprocesrecht - kennis van en inzicht in de relatie van het bestuursprocesrecht tot art. 6 EVRM - kennis van en inzicht in vraagstukken rondom bewijsvoering, voorlopige voorzieningen en mogelijkheden tot schadevergoeding 2. Kennis van en inzicht in de strafrechtspleging bezien vanuit het perspectief van de verdediging (voortbouwend op juridische bachelorkennis daaromtrent). - kennis van en inzicht in de positie van de verdediging in strafzaken - kennis van en inzicht in de mogelijkheden tot waarborgen van de rechten van verdachten - kennis van en inzicht in de jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens - kennis van en inzicht in de invloed van de EU op de nationale strafrechtspleging 3. Kennis van en inzicht in de civiele rechtspleging (voortbouwend op juridische bachelorkennis daaromtrent). - verdiepende kennis van en inzicht in het procederen in eerste aanleg - kennis van en inzicht in een aantal Europese aspecten van civiel procesrecht - kennis van en inzicht in aspecten van grensoverschrijdende civiele procedures 4. Kennis van en inzicht in alternatieve vormen van geschillenbeslechting. - kennis van en inzicht in de grondslagen van mediation en de toepassingen daarvan in de praktijk - kennis van en inzicht in diverse onderhandelmethodes en de mechanismen die zich bij onderhandelingen voordoen - kennis van en inzicht in de verhouding tussen procederen en alternatieve vormen van geschilbeslechting 5.
Kennis van en inzicht in ethische vraagstukken in de beroepspraktijk. kennis van en inzicht in de verschillende rollen van de actoren in de procesvoering - kennis van en inzicht in vraagstukken als onafhankelijkheid, (on)partijdigheid, belangenverstrengeling -
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 55
-
kennis van en inzicht in de diverse gedragsrechtelijke regelingen die in de verschillende beroepsgroepen gelden en de daaraan gekoppelde specifieke tuchtrechtelijke procedures
Toepassen kennis en inzicht 6. Beschikt over de voor een juridische master noodzakelijke vaardigheden. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, juridisch argumenteren, zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridisch vragen beantwoorden). - vaardigheid in het toetsen/redigeren van processtukken - vaardigheid in verschillende rollen in de procesvoering en alternatieve geschillenbeslechting - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen Oordeelsvorming 7. Beschikt over een kritische attitude. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het opzoeken van wet- en regelgeving, gebruik maken van diverse digitale bronnen, het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, verschillende gesprektechnieken, juridisch argumenteren). - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en onderling in verband te brengen - vaardigheid in het toetsen/redigeren van processtukken - vaardigheid in verschillende rollen in de procesvoering en alternatieve geschillenbeslechting - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen - vaardigheid in het geven van ethisch-kritische reflecties op verschillende aspecten van procesvoering en procesrollen - vaardigheid om processuele systemen vanuit verschillende invalshoeken (bijv. de positie van de rechter ten opzichte van de positie van de verdachte/procespartijen) te bezien en te bestuderen. - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op processuele artikelen zoals die verschijnen in juridische tijdschriften Communicatie - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het geven van feedback, het optreden als gespreksleider, het juridisch argumenteren, onderhandelen, vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken, on-line discussiëren) - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 56
-
vaardigheid in het geven van ethisch-kritische reflecties op verschillende aspecten van procesvoering vaardigheid in verschillende rollen in de procesvoering en alternatieve geschillenbeslechting elementaire beheersing van het Engels als rechtstaal ten behoeve van communicatie over enkele specifieke rechtsgebieden
Leervaardigheden - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. omgaan met de verschillende bronnen van het juridische vakgebied, het opzoeken van wet- en regelgeving, het gebruik van diverse digitale bronnen) - vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennisgebieden en verdiepen van bestaande kennis Master Fiscaal Recht Eindkwalificaties zijn afhankelijk van het gekozen profiel. Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in het Fiscaal concernrecht. - heeft kennis van en inzicht in de vennootschapsbelastingaspecten van fusies, splitsingen en ondernemingsfinanciering in concernverband - heeft kennis van en inzicht in de werking van de dividendbelasting in internationale verhoudingen, in het bijzonder in concernverband - heeft kennis van en inzicht in de werking van de kapitaalsbelasting en overdrachtsbelasting in relatie tot bedrijfsfusies, splitsingen en financieringsstromen 2. Kennis van en inzicht in de grensoverschrijdende aspecten van de omzetbelasting in Europa. - heeft kennis van en inzicht in de bijzondere problematiek van de omzetbelasting in relatie tot grensoverschrijdende diensten en leveringen - heeft kennis van en inzicht in de relatie tussen omzetbelasting en invoer en uitvoer van goederen uit de Europese Unie - heeft kennis van en inzicht in de mogelijkheden tot misbruik van het Europese recht aangaande de omzetbelasting en de Europeesrechtelijke antimisbruikwetgeving, waaronder carrousselfraude 3. Kennis van en inzicht in het internationale en Europese belastingrecht. - heeft kennis van en inzicht in de Europese fiscale regelingen op het vlak van directe belastingen - heeft kennis van en inzicht in de rechtspraak van het Europese Hof op het gebied van directe belastingen - heeft kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van de systemen van vennootschapsbelasting in de belangrijkste EU-lidstaten - heeft kennis van de toepassing van bilaterale belastingverdragen in typische situaties 4. Kennis van en inzicht in de systematiek en de werking van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen. - heeft kennis van en praktische vaardigheid met het administratieve procesrecht in belastingzaken - heeft kennis van en inzicht in het fiscale boeterecht
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 57
-
heeft kennis van en inzicht in de wetgeving omtrent (grensoverschrijdende) informatieverstrekking
5. Kennis van en inzicht in de fiscale aspecten van de BV. - heeft kennis van en inzicht in complexe vennootschapsbelastingaspecten van de relatie tussen directeuren-grootaandeelhouders en hun BV, in het bijzonder met betrekking tot loonbetalingen en bedrijfsopvolging - heeft kennis van en inzicht in complexe inkomstenbelastingaspecten van de relatie tussen directeuren-grootaandeelhouders en hun BV, in het bijzonder met betrekking tot de problematiek inzake terugkeer naar de inkomstenbelasting en terbeschikkingstelling van privévermogen - heeft kennis van en inzicht in het fiscale regime van beleggingsinstellingen en het gebruik van de BV als beleggingsinstrument 6. Kennis van en inzicht in de juridische en fiscale aspecten van pensioenen. - heeft kennis van en inzicht in de relatie tussen pensioen en de Pensioen- en Spaarfondsenwet - heeft kennis van en inzicht in de relatie tussen pensioen en aspecten van loon- en inkomstenbelasting - heeft kennis van en inzicht in de relatie tussen pensioen en verschillende sociale verzekeringen - heeft kennis van en inzicht in de civiele en fiscale problematiek rondom pensioen en echtscheiding - heeft kennis van en inzicht in civielrechtelijke en fiscale en gevolgen van pensioenbreuk 7. Kennis van en inzicht in de fiscale aspecten van lijfrentes. - heeft kennis van en inzicht in de begrippen levensverzekering, lijfrente en kapitaalverzekering en de samenhang daartussen - heeft kennis van en inzicht in de regels die voor lijfrente en levensverzekering gelden in de inkomstenbelasting en het successierecht - heeft kennis van en inzicht in de fiscale positie van immigranten en emigranten 8. Kennis van en inzicht in de successiewet en in de hoofdlijnen van erfrecht. - heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het huwelijksvermogensrecht - heeft kennis van en inzicht in de Nederlandse successiebelastingen - heeft kennis van en inzicht in de voornaamste testamentaire voorzieningen - heeft kennis van en inzicht in de internationale aspecten van schenkings- en successierecht - heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste aspecten van het Nederlandse erfrecht 9. Kennis van en inzicht in vergelijkend belastingrecht. - heeft kennis van en inzicht in de structuren van buitenlandse belastingsystemen - heeft kennis van en inzicht in de inkomstenbelasting in verschillenden landen - heeft kennis van en inzicht in rechtsvergelijking als wetenschappelijke methode 10. Kennis van en inzicht in het belastingbeleid in de Europese Unie. - heeft kennis van en inzicht in de harmonisatie van belastingen in Europa
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 58
-
heeft kennis van en inzicht in de samenwerking tussen lidstaten op gebied van belastingen heeft kennis van en inzicht in concurrentievragen tussen lidstaten heeft kennis van en inzicht in de regels over staatssteun op belastinggebied
11. Kennis van en inzicht in internationale aspecten van loon- en inkomstenbelastingen en premieheffing. - heeft kennis van en inzicht in fiscale aspecten van wonen in het buitenland, werken in Nederland - heeft kennis van en inzicht in fiscale aspecten van wonen in Nederland, werken in het buitenland - heeft kennis van en inzicht in werkgeversproblematiek t.a.v. belastingheffing - heeft kennis van en inzicht in bijzondere regelingen zoals op het gebied van ketenaansprakelijkheid, grensarbeid, bestuurders en commissarissen 12. Kennis van en inzicht in internationale aspecten van belastingen voor ondernemingen. - heeft kennis van en inzicht in het beginsel van vaste inrichtingen - heeft kennis van en inzicht in het toerekenen van winsten en verliezen tot een vaste inrichting - heeft kennis van en inzicht in de regels over specifieke aarden van inkomsten - heeft kennis van en inzicht in de regels in Europa met betrekking tot vennootschapsbelasting 13. Kennis van en inzicht in Tax Planning en Transfer pricing. - heeft kennis van en inzicht in elementen en mogelijkheden van internationaal belastingplanning - heeft kennis van en inzicht in de grenzen van belastingplanning - heeft kennis van en inzicht in de rechtelijke dimensie van de bepaling van verrekeningsprijzen - heeft kennis van en inzicht in de economische dimensie van verrekeningsprijzen 14. Kennis van de Engelstalige terminologie op het gebied van belastingrecht. - heeft kennis van en inzicht in de Engelstalige terminologie van belastingrecht - heeft kennis van en inzicht in de vraagstukken van vertaling van belastingbegrippen naar en uit het Engels 15. Kennis van en inzicht in het burgerlijk procesrecht - heeft kennis van en inzicht in de beginselen van het burgerlijk procesrecht zoals bevoegdheden, rechtsmiddelen, bewijsrecht, procederen bij Rechtbank en Kantongerecht - heeft kennis van en inzicht in de positie van diverse actoren in het civiele procesrecht - heeft kennis van enkele internationale aspecten van burgerlijk procesrecht zoals toepasselijk recht, erkenning van buitenlandse vonnissen, executie in het buitenland 16. Kennis van en inzicht in het insolventierecht - heeft kennis van en inzicht in rol van de fiscus als crediteur bij insolventie - heeft kennis van en inzicht in mogelijkheden van schuldsanering - heeft kennis van en inzicht in de rol van de curator, de rechter, de failliet, werknemer en schuldeisers in geval van insolventie Toepassen kennis en inzicht
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 59
17. Beschikt over de voor een fiscalist noodzakelijke vaardigheden. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, juridisch argumenteren, zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen beantwoorden) - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen - vaardigheid in het opstellen van processtukken en het voeren van correspondentie i.h.k.v. een civiele zaak - vaardigheid in het bijstaan van een cliënt in een juridisch geschil - beschikt over probleemoplossend vermogen - vaardigheid in het berekenen van belastbare pensioeninkomsten - vaardigheid in het berekenen van belastbare verkrijgingen ingevolge sociale verzekeringen, SW en WPS - vaardigheid in het berekenen van successierecht - vaardigheid in het advies geven aan een belastingplichtige - vaardigheid in onderhandelen met de belastingdienst - vaardigheid in het oplossen van conflicten - vaardigheid op het gebied van boekhouding en balanslezen Oordeelsvorming 18. Heeft een kritische attitude. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het opzoeken van wet- en regelgeving, gebruik maken van diverse digitale bronnen, het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, verschillende gesprekstechnieken, juridisch argumenteren) - de afgestudeerde laat ethische aspecten meewegen in zijn oordeelsvorming - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen - de afgestudeerde kan richting geven aan zijn oordeelsvorming - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in fiscale tijdschriften - heeft besef van de maatschappelijke context waarin de fiscaliteit functioneert Communicatie - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het geven van feedback, het optreden als gespreksleider, het juridisch argumenteren, onderhandelen, vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken, on ine discussiëren) - vaardigheid om zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk fiscaaljuridische vragen te beantwoorden - kennis van de Engelse belastingterminologie
Leervaardigheden - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. omgaan met de verschillende bronnen van het juridische
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 60
-
vakgebied, het opzoeken van wet- en regelgeving, het gebruik van diverse digitale bronnen) vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennisgebieden en verdiepen van bestaande kennis vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen
Master Globalisation & Law Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het Internationale recht en de relatie tussen nationaal en internationaal recht. - kennis van en inzicht in de belangrijkste bronnen op het terrein van internationaal recht - kennis van en inzicht in problemen rondom jurisdictie - kennis van en inzicht in het verdragenrecht - kennis van en inzicht in de problematiek van de mensenrechten - kennis van en inzicht in de internationale verantwoordelijkheid van de staat - kennis van en inzicht in de belangrijkste internationale economisch-juridische vraagstukken - kennis van en inzicht in de totstandkoming van verdragen - kennis van en inzicht in de relatie tussen verdragsbepalingen, de Europese rechtsorde en het Nederlandse rechtssysteem - kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het internationaal privaatrecht 2. Kennis van en inzicht in de diverse vormen van geschillenbeslechting in diverse internationale fora. - kennis van en inzicht in diverse organisatorische en procedurele procesvormen op het gebied van privaatrechtelijke conflictbeslechting; er wordt bij voorbeeld aandacht besteed aan International commercial arbitration, World International Property Organisation - kennis van en inzicht in diverse organisatorische en procedurele procesvormen op het gebied van publiekrechtelijke conflictbeslechting; er wordt bij voorbeeld aandacht besteed aan het Internationaal gerechtshof, het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, de Wereldhandelsorganisatie - kennis van en inzicht in diverse organisatorische en procedurele procesvormen op het gebied van strafrechtelijke conflictbeslechting; voorbeelden van concrete aandachtsgebieden zijn het Internationaal strafhof en Internationale tribunalen 3. Kennis van en inzicht in de globalisering van het strafrecht en het humanitaire recht. - kennis van en inzicht in de spanningsvelden tussen internationaal recht inzake vrede en veiligheid en humanitair recht - kennis van en inzicht in de problematiek rondom handhaving van mensenrechten - kennis van en inzicht in de rol en werkwijze van het internationaal strafhof - kennis van en inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van een internationale rechtsmacht 4. Kennis van en inzicht in de wisselwerking in mondiaal verband tussen recht en bestuur, stabiliteit, welvaart en ontwikkeling. - kennis van en inzicht in diverse verbanden tussen democratie, mensenrechten en sociaal-economische ontwikkeling
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 61
-
kennis van en inzicht in diverse verbanden tussen corruptie, verantwoord ondernemen en sociaal-economische ontwikkeling
5. Kennis en inzicht in de manier waarop de EU internationale ondernemingen en NGO's stakeholders zijn in het globaliseringsproces. - kennis van en inzicht in de werking van de relevante mondiale organisaties zoals de Wereldhandelsorganisatie, Verenigde Naties. - kennis van en inzicht in de manier waarop handelsblokken (zoals de EU, ASEAN, ANDEAN, NAFTA) en NGO's stakeholder zijn in het globaliseringsproces 6. Kennis van en inzicht in de voortschrijdende juridificatie van de internationale handel. - kennis van en inzicht in de invloed van internationale organisaties zoals UNCITRAL, International Chamber of Commerce, World Intellectual Property Organisation en Wereldhandelsorganisatie op de regelgeving ten aanzien van internationale handel - kennis van en inzicht in de regelgeving rondom internationale contracten en discriminatieverboden - kennis van en inzicht in de regelgeving rondom handelsbarrières en oneerlijke handelspraktijken - kennis van en inzicht in de regelgeving rondom intellectuele en industriële eigendom, b.v. technologieoverdracht - kennis van en inzicht in het conflict tussen vrije handel en andere maatschappelijke belangen en waarden zoals toegang tot essentiële medicijnen, regulering van diverse markten (b.v. voedselveiligheid) 7. Kennis van en inzicht op het terrein van de gekozen keuzevakken ; d.w.z. verdergaande kennis t.a.v. specifieke aspecten van het Europese danwel internationale recht. - Afhankelijk van de gekozen keuzevakken vindt verdere verdieping danwel verbreding plaats op het gebied van Europees danwel Internationaal recht. Toepassen kennis en inzicht 8. Beschikt over de voor een internationale juridische master noodzakelijke vaardigheden. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, juridisch argumenteren, zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen beantwoorden) - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen - vaardigheid om vanuit een rechtsvergelijkende analyse de vertaalslag te maken naar het Internationale recht en globaliseringsaspecten - vaardigheid om onder hoge tijdsdruk grote hoeveelheden diverse juridischeconomisch-politieke afwegingen te maken - vaardigheid om internationale normen in de nationale context te plaatsen en om de relatie tussen de nationale omstandigheden (o.m. financieel, juridisch, ethisch) en de acceptatie van internationale normen te verklaren Oordeelsvorming 9. Beschikt over een kritische attitude. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 62
-
-
-
uitgebouwd (b.v. het opzoeken van wet- en regelgeving, gebruik maken van diverse digitale bronnen, het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, verschillende gesprekstechnieken, juridisch argumenteren) vaardigheid om onder hoge tijdsdruk grote hoeveelheden diverse juridischeconomisch-politieke afwegingen te maken vaardigheid om internationale normen in de nationale context te plaatsen en om de relatie tussen de nationale omstandigheden (o.m. financieel, juridisch, ethisch) en de acceptatie van internationale normen te verklaren vaardigheid om organisaties zoals een NGO, bij te staan in het formuleren van relevante argumenten ter onderbouwing van hun lobbywerkzaamheden vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te brengen vaardigheid om in een multicultureel team te werken en om te gaan met de daarmee verbonden verschillende normen- en waardepatronen vaardigheid om (ook in teamverband) naar aanleiding van een sterktezwakteanalyse lobbyvoorstellen en pleitnota's te schrijven de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in internationaal-juridische tijdschriften
Communicatie - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het geven van feedback, het optreden als gespreksleider, het juridisch argumenteren, onderhandelen, vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken, on line discussiëren) - vaardigheid om internationale normen in de nationale context te plaatsen en om de relatie tussen de nationale omstandigheden (o.m. financieel, juridisch, ethisch) en de acceptatie van internationale normen te verklaren - vaardigheid om multidisciplinaire globaliseringsproblematiek begrijpelijk en inzichtelijk te maken voor een forum van zowel juristen als niet-juristen - vaardigheid om juridische problematiek van rechtsvergelijkende aard concreet te maken voor niet-juristen - goede beheersing van het Engels als rechtstaal Leervaardigheden - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. omgaan met de verschillende bronnen van het juridische vakgebied, het opzoeken van wet- en regelgeving, het gebruik van diverse digitale bronnen) - vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennisgebieden en verdiepen van bestaande kennis - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te brengen
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 63
Master Nederlands Recht De eindkwalificaties zijn afhankelijk van het gekozen profiel. Kennis en inzicht 1. Specialistische kennis van en inzicht in capita selecta van het privaatrecht. - kennis van en inzicht in het verschijnsel harmonisatie van het privaatrecht - diepgaande kennis van en inzicht in het Nederlandse overeenkomstenrecht mede in rechtsvergelijkend en Europeesrechtelijk perspectief - specialistische kennis van en inzicht in het leerstuk van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad en schadevergoeding; o.m. inzicht in vaststellen en berekenen van schadevergoeding, positie van regresnemers - kennis van en inzicht in het systeem van het goederenrecht en de samenhang van het relatievermogens- en erfrecht daarmee - kennis van overdracht en derdenbescherming naar Frans, Duits en Engels recht - diepgaande kennis van en inzicht in het procederen in eerste aanleg; tevens in een aantal Europese aspecten van civiel procesrecht en in aspecten van grensoverschrijdende civiele procedures of 2. Specialistische kennis van en inzicht in capita selecta van het handels- en ondernemingsrecht. - kennis van en inzicht in het Nederlandse rechtspersonenrecht en in recht met betrekking tot personenvennootschappen - kennis van en inzicht in Nederlandse en Internationale handelskoop en aanpalende onderwerpen als waardepapieren, vervoerrecht, paardensprongen - kennis van en inzicht in 'corporate citizenship'; daaronder ook de relatie tussen Ngo's en ondernemingen - kennis van en inzicht in de privaatrechtelijke en fiscale aspecten van insolventieprocedures; ook kennis van de rol van de daarbij betrokken partijen of 3. Specialistische kennis van en inzicht in capita selecta van het strafrecht. - kennis van en inzicht in de doorwerking van mensenrechten in het strafproces, met name gerelateerd aan nationale en Straatsburgse jurisprudentie in strafzaken - kennis van en inzicht in de plaats van de door EVRM en IVBPR gewaarborgde grondrechten in het Nederlandse strafprocesrecht - kennis van en inzicht in de verschillende sanctiesoorten en ethische vraagstukken daaromtrent - kennis van en inzicht in de Europeesrechtelijke aspecten van straf(proces)recht en de invloed daarvan op het nationale rechtsstelsel in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland - kennis van en inzicht in het Nederlandse bewijsrecht en rechtsvergelijkende kennis van een aantal onderwerpen uit het bewijsrecht of
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 64
4. Specialistische kennis van en inzicht in capita selecta van het staats- en bestuursrecht. - kennis van en inzicht in het Nederlandse staatsrecht in het bijzonder van een aantal specifieke thema's daarin - kennis van en inzicht in de verhouding tussen overheid en rechtssubjecten, zowel positiefrechtelijk als rechtstheoretisch - kennis van en inzicht in de politieke en constitutionele stelsels van Frankrijk, Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten in rechtsvergelijkend perspectief - kennis van en inzicht in de bestuursrechtelijke systemen van Duitsland, Frankrijk en Engeland in rechtsvergelijkend perspectief en de doorwerking van Europees recht in elk van deze systemen
Toepassen kennis en inzicht 5. Beschikt over de voor een jurist noodzakelijke vaardigheden. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, juridisch argumenteren, zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen beantwoorden) - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen Oordeelsvorming 6. Beschikt over een kritische attitude. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het opzoeken van wet- en regelgeving, gebruik maken van diverse digitale bronnen, het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, verschillende gesprekstechnieken, juridisch argumenteren) - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en onderling in verband te brengen - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in juridische tijdschriften Communicatie - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het geven van feedback, het optreden als gespreksleider, het juridisch argumenteren, onderhandelen, vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken, on line discussiëren) - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling - vaardigheid om juridische problematiek concreet te maken voor niet-juristen
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 65
-
elementaire beheersing van het Engels als rechtstaal ten behoeve van communicatie over enkele specifieke rechtsgebieden
Leervaardigheden - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. omgaan met de verschillende bronnen van het juridische vakgebied, het opzoeken van wet- en regelgeving, het gebruik van diverse digitale bronnen) - vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennisgebieden en verdiepen van bestaande kennis - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en onderling in verband te brengen Master Recht, Arbeid & Gezondheid Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in de arbeidsrechtelijke aspecten van het thema Recht, arbeid en gezondheid. - kennis van en inzicht in de algemene aspecten van het arbeidsrecht zoals arbeidsovereenkomstenrecht, ontslagrecht, CAO-recht, waar mogelijk toegespitst op het thema arbeid en gezondheid - kennis van en inzicht in arbeidsrechtelijke onderwerpen in relatie tot gezondheidsaspecten, zoals arbeidsomstandighedenrecht, medezeggenschap, verlof en levensloopregelingen, aansprakelijkheid voor beroepsziektes - Kennis van en inzicht in Europeesrechtelijke en/of rechtsvergelijkende arbeidsrechtelijke aspecten in relatie tot arbeid en gezondheid - kennis van en inzicht de werking van de belangrijkste organisaties op het terrein van Arbeid en gezondheid zoals Arbodienst, arbeidsinspectie, Centrale organisatie van werk en inkomen, ondernemingsraad, werkgeversen werknemersorganisaties, rechtshulpverlening, geschillenbeslechting - kennis van en inzicht in de praktische uitwerking van deze wetgeving 2. Kennis van en inzicht in de sociale zekerheidsrechtelijke aspecten van het thema Recht, arbeid en gezondheid. - kennis van en inzicht in de sociale verzekeringen en sociale voorzieningen - kennis van en inzicht in de relatie tussen sociale zekerheid en arbeidsrecht en de vervlechting van publieke en private aspecten hierbinnen - kennis van en inzicht in de samenhang tussen de inkomenswaarborgfunctie en de preventieve, activerende functie van sociale zekerheid en de rol van de betrokken actoren en instellingen daarin (uitkeringsinstanties, revalidatieinstellingen, reïntegratiebedrijven - kennis van en inzicht in Europeesrechtelijke en/of rechtsvergelijkende sociale zekerheidsrechtelijke aspecten rond arbeid en gezondheid - kennis van en inzicht in de praktische uitwerking van deze wetgeving 3. Kennis van en inzicht in de gezondheidsrechtelijke aspecten van het thema Recht, arbeid en gezondheid. - kennis van en inzicht in de positie van werknemers rond medische keuringen - kennis van en inzicht in privacyaspecten van (zieke) werknemers - kennis van en inzicht in het instrumentarium van dwang en drang in relatie tot arbeid en gezondheid
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 66
-
-
kennis van en inzicht in de positie van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts, waaronder verwijzingsfunctie, geheimhoudingsplicht, gegevensuitwisseling met curatieve sector kennis van en inzicht in Europeesrechtelijke normen inzake gezondheidsrechtelijke themata kennis van en inzicht in de belangrijkste actoren en instellingen kennis van en inzicht de werking van het gezondheidsrecht in de praktijk
4. Kennis van en inzicht in de economisch beleidsmatige aspecten van het thema Recht, arbeid en gezondheid. - kennis van en inzicht in de mogelijkheden tot beleidsevaluatie - kennis van en inzicht in relevante factoren voor kwaliteit en effectiviteit van beleid en rechtsvorming en de relevante oorzaken van beleidsfalen (b.v. cognitieve dissonanties) - kennis van en inzicht in de onderliggende beleidstheorieën en de werking van sturingsfilosofieën 5. Kennis van en inzicht in alternatieve vormen van geschillenbeslechting - kennis van en inzicht in mediation en het onderkennen van factoren die conflicten geschikt doen zijn voor het toepassen van (succesvolle) mediation - kennis van en inzicht in de verschillende vormen van arbitrage, relevant rond het thema recht, arbeid en gezondheid - kennis van en inzicht in factoren, in relatie tot onderhandelen Toepassen kennis en inzicht 6. Beschikt over de voor een jurist noodzakelijke vaardigheden. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, juridisch argumenteren, zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen beantwoorden) - vaardigheid om multidisciplinaire problemen over het thema Recht, arbeid en gezondheid te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen - vaardigheid om rechtswetenschappelijke issues hanteerbaar te maken voor de praktijk - vaardigheid in het uitvoeren van beleidsevaluaties Oordeelsvorming 7. Beschikt over een kritische attitude. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het opzoeken van wet- en regelgeving, gebruik maken van diverse digitale bronnen, het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, verschillende gesprekstechnieken, juridisch argumenteren) - vaardigheid om multidisciplinaire problemen over het thema Recht, arbeid en gezondheid te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen - vaardigheid om zelfstandig casusposities op te lossen die zijn gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid - vaardigheid om te onderkennen welke conflicten in aanmerking komen voor een succesvolle mediation - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in (inter)nationale, juridische tijdschriften
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 67
Communicatie - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het geven van feedback, het optreden als gespreksleider, het juridisch argumenteren, onderhandelen, vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken, on-line discussiëren) - vaardigheid in het geven van presentaties - vaardigheid in het geven van mondelinge presentaties en het voeren van openbare debatten - vaardigheid om te onderkennen welke geschillen in aanmerking komen voor alternatieve geschillenbeslechting - vaardigheid van onderhandelen Leervaardigheden - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. omgaan met de verschillende bronnen van het juridische vakgebied, het opzoeken van wet- en regelgeving, het gebruik van diverse digitale bronnen) - vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennisgebieden en verdiepen van bestaande kennis - vaardigheid om multidisciplinaire problemen over het thema Recht, arbeid en gezondheid te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen Master Law & Language Studies Kennis en inzicht 1. Kennis van en inzicht in de wisselwerking in mondiaal verband tussen recht en bestuur, veiligheid, welvaart en ontwikkeling. - kennis van en inzicht in diverse verbanden tussen democratie, mensenrechten en sociaal-economische ontwikkeling - kennis van en inzicht in diverse verbanden tussen corruptie, verantwoord ondernemen en sociaal-economische ontwikkeling 2. Kennis van en inzicht in het institutioneel en materieel recht van de Europese Unie. - kennis van en inzicht in de bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, de werking van de Europese instellingen en het systeem van rechtsbescherming - kennis van en inzicht in de regels van het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, en het mededingingsrecht 3. Kennis en inzicht in de manier waarop de Europese Unie, internationale ondernemingen en NGO's stakeholders zijn in het globaliseringsproces. - kennis van en inzicht in de werking van de relevante mondiale organisaties zoals de Wereldhandelsorganisatie, de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en andere gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties - kennis van en inzicht in de manier waarop internationale ondernemingen, NGO's, staten en handelsblokken (zoals de EU, ASEAN, ANDEAN, NAFTA) stakeholder zijn in het globaliseringsproces
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 68
4. Kennis van en inzicht in de voortschrijdende juridificatie van de internationale handel. - kennis van en inzicht in de invloed van internationale organisaties zoals Wereldhandelsorganisatie, World Intellectual Property Organisation, International Chamber of Commerce, en UNCITRAL op de regelgeving ten aanzien van internationale handel - kennis van en inzicht in de regelgeving rondom internationale contracten - kennis van en inzicht in de regelgeving rondom discriminatieverboden, handelsbarrières en oneerlijke handelspraktijken - kennis van en inzicht in de regelgeving rondom intellectuele en industriële eigendom, b.v. technologieoverdracht - kennis van en inzicht in het conflict tussen vrije handel en andere maatschappelijke belangen en waarden zoals de bescherming van het milieu, de volksgezondheid, culturele identiteit en nationale veiligheid 5. Kennis van en inzicht in de globalisering van het strafrecht en het humanitaire recht. - kennis van en inzicht in de spanningsvelden tussen internationaal recht inzake vrede en veiligheid en humanitair recht - kennis van en inzicht in de problematiek rondom handhaving van mensenrechten - kennis van en inzicht in de rol en werkwijze van het internationaal strafhof - kennis van en inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van een internationale rechtsmacht 6. Kennis van en inzicht t.a.v. specifieke aspecten van het Europese recht, waarbij de precieze invulling afhankelijk is van de keuze van de student. 7. Kennis van en inzicht in het rechtssysteem van het land waar de student een deel van zijn programma volgt Toepassen kennis en inzicht 8. Beschikt over de voor een internationale juridische master noodzakelijke vaardigheden. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, juridisch argumenteren, zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk juridische vragen beantwoorden) - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te plaatsen - vaardigheid in het toepassen van Europese regelgeving ten aanzien van de genoemde rechtsgebieden - vaardigheid in het geven van presentaties, in het Engels - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling, in het Engels - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen - vaardigheid in het raadplegen van Franse juridische literatuur (en/of eventueel Spaanse, Duitse of Italiaanse) - vaardigheid in het volgen van colleges en lezingen in het Frans (en/of eventueel Spaans, Duits of Italiaans) Oordeelsvorming
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 69
9. Beschikt over een kritische attitude en een professionele werkhouding. - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het opzoeken van wet- en regelgeving, gebruik maken van diverse digitale bronnen, het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten, verschillende gesprekstechnieken, juridisch argumenteren) - vaardigheid om overheidsinstanties, ondernemingen en NGO's bij te staan in het formuleren van relevante argumenten ter onderbouwing van hun 'lobbywerkzaamheden' in internationale organisaties - vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te brengen - vaardigheid om in een multicultureel team te werken en om te gaan met de daarmee verbonden verschillende normen- en waardepatronen - vaardigheid in het geven van presentaties, in het Engels - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling, in het Engels - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen - de afgestudeerde kan kritisch reflecteren op artikelen zoals die verschijnen in internationaal-juridische tijdschriften Communicatie 10. Beschikt over een zeer gedegen kennis van het Engels als rechtstaal. 11. Beschikt over een basiskennis van het juridisch Frans (of eventueel Spaans, Duits of Italiaans) - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. het geven van feedback, het optreden als gespreksleider, het juridisch argumenteren, onderhandelen, vaardigheid in verschillende gesprekstechnieken, on line discussiëren) - vaardigheid in het geven van presentaties, in het Engels - vaardigheid in het innemen van standpunten in fundamentele juridische debatten, zowel schriftelijk als mondeling, in het Engels - vaardigheid om casusposities, gerelateerd aan de juridisch-maatschappelijke werkelijkheid, op te lossen - vaardigheid om juridische problematiek van rechtsvergelijkende aard concreet te maken voor niet-juristen - goede beheersing van het Engels als rechtstaal - vaardigheid in het raadplegen van Franse juridische literatuur (en/of eventueel Spaanse, Duitse of Italiaanse) - vaardigheid in het volgen van colleges en lezingen in het Frans (en/of eventueel Spaans, Duits of Italiaans) Leervaardigheden - de algemene juridische vaardigheden die bij afsluiting van de bachelor reeds aanwezig waren, worden in het masterprogramma aangesproken en verder uitgebouwd (b.v. omgaan met de verschillende bronnen van het juridische vakgebied, het opzoeken van wet- en regelgeving, het gebruik van diverse digitale bronnen) - vaardigheid in het zich snel eigen maken van nieuwe kennisgebieden en verdiepen van bestaande kennis - vaardigheid zich in te werken in andere rechtsstelsels
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 70
-
vaardigheid om multidisciplinaire problemen te analyseren en de verschillende erbij betrokken vakgebieden een afgewogen plaats in de analyse te geven en in onderling verband te brengen
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 71
Bijlage 4.
Dublin-desciptoren kwalificaties bachelor
kwalificaties master
kennis en inzicht
Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is.
Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van bachelor en die deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
toepassen kennis en inzicht
Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan.
oordeelsvorming
Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen.
communicatie
Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten.
leervaardigheden
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 72
Bijlage 5.
Programma van de opleidingen
De formuleringen zijn overgenomen uit de additioneel aangeleverde informatie. Bachelor European Law School Jaar 1 Vakken Inleiding Practicum Casusoplossen Onrechtmatig gedrag Rechtsgeschiedenis Overheid Introductie rechtsvergelijking Rechtshandeling Inleiding belastingrecht
Jaar 2 Vakken Internationaal & Europees recht Staats- en bestuursrecht Legal English Vermogensrecht Strafrecht Common Law Moot Court Training
EC 11 4 11 4 11 4 11 4 Totaal 60
EC 12 12 4 12 12 4 4 Totaal 60
Jaar 3 Vakken Arbeid & onderneming EU Law: Foundations Comparative Constitutional Law Pirvate International Law EU Law: Substantive Law European Company Law European Contract Law States, Markets & European Integration Bacheloressay
EC 12 6 6 4 6 6 6 6 8 Totaal 60 TOTAAL BACHELOR 180
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 73
Bachelor Fiscaal Recht Jaar 1 Vakken Inleiding Practicum Casusoplossen Onrechtmatig gedrag Rechtsgeschiedenis Overheid Introductie rechtsvergelijking Rechtshandeling Inleiding belastingrecht
Jaar 2 Vakken Privaatrecht I en Bestuursrecht Privaatrecht II Inleiding Loon- en inkomstenbelasting Invordering Strafrecht en fiscus Bedrijfseconomie Vennootschapsrecht
EC 11 4 11 4 11 4 11 4 Totaal 60
EC 10 10 6 4 12 12 6 Totaal 60
Jaar 3 Vakken Fiscale aspecten van vermogen Europees recht Winst uit onderneming Kostprijsverhogende belastingen Belastingtheorie Vennootschapsbelasting Openbare financiën Internationaal belastingrecht Keuzevak Bacheloressay
EC 6 6 6 6 4 6 6 6 6 8 Totaal 60 TOTAAL BACHELOR 180
Bachelor Nederlands Recht Jaar 1 Vakken Inleiding Practicum Casusoplossen Onrechtmatig gedrag Rechtsgeschiedenis Overheid Introductie rechtsvergelijking Rechtshandeling Inleiding belastingrecht
EC 11 4 11 4 11 4 11 4 Totaal 60
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 74
Jaar 2 Vakken Internationaal & Europees recht Staats- en bestuursrecht Miniscriptie Vermogensrecht Strafrecht Oefenrechtbank I
Jaar 3 Vakken Arbeid & onderneming Metajuridica Oefenrechtbank II Keuzeruimte Bacheloressay
EC 12 12 6 12 12 6 Totaal 60
EC 12 12 6 18 12 Totaal 60 TOTAAL BACHELOR 180
Master European Law School Vakken Comparative Tort Law óf European Competition Law European Property Law Keuzevak 1 (keuze uit 3) Keuzevak 2 (keuze uit 3) Keuzeruimte * Scriptie TOTAAL MASTER *
EC 6 6 6 6 24 12 60
Keuze uit een door de faculteit opgestelde lijst met vakken. De lijst is door de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Master Rechtspleging Vakken Professional Ethics Alternative Dispute Resolution Bestuursrechtspleging Verdediging & rechtsmiddelen in strafzaak Civiele rechtspleging Keuzeruimte* Scriptie TOTAAL MASTER *
EC 6 6 6 6 6 18 12 60
Keuzeruimte dient met minimaal 2 vakken (12 EC) opgevuld te vormen uit een door de faculteit opgestelde lijst met vakken. De lijst is door de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 75
Master Law & Language Studies Jaar 1 Vakken European Law (advanced) International Criminal & Humanaitrian Law (thema strafrecht) Taalcursus Frans Good Governance (thema Publiekrecht) Globalisation of Trade (thema Privaatrecht) Keuzeruimte* TOTAAL MASTER *
12 6 6 24 60
Keuze uit een door de faculteit opgestelde lijst met vakken. De lijst is door de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Jaar 2 Vakken Keuzeruimte * Thesis *
EC 6 6
EC 48 12 TOTAAL MASTER 120
Keuzeruimte dient minimaal 24 EC in het buitenland opgevuld te worden.
Master Fiscaal Recht Variant 1:
Fiscaal Jurist
Vakken Fiscaal concernrecht Europese omzetbelasting International & European Tax Law Pensioen Verdieping AWR Lijfrente & levensverzekering Fiscale aspecten van de BV Successiewet Scriptie TOTAAL MASTER
Variant 2:
EC 6 6 6 6 6 6 6 6 12 60
International Tax Law
Vakken Dutch Corporate Taxation óf Fiscaal concernrecht European Value Added Tax International & European Tax Law Tax Policy in the EU International Taxation of Dependant Work Comparative Tax Law (incl. English Tax Language) International Taxation of Business Income International Tax Planning and Transfer Pricing Scriptie TOTAAL MASTER
EC 6 6 6 6 6 6 6 6 12 60
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 76
Variant 3:
Fiscale Advocatuur
Instroom * Fiscaal Recht, Nederlands Recht, European Law School
Fiscaal Recht
Nederlands Recht, European Law School
*
Vakken Burgerlijk procesrecht Insolventie Verdieping AWR Successiewet Scriptie Oefenrechtbank Cases procesrecht Keuzeruimte Fiscaal concernrecht óf Europese omzetbelasting Pensioen óf International & European Tax Law óf Comparative Tax Law Lijfrente & levensverzekering óf Employee Taxation Fiscale aspecten van de BV TOTAAL MASTER
EC 6 6 6 6 12 6 6 12 6 6 6 6 60
Voor studenten met verschillende bachelors, zijn 2 verschillende programma’s opgesteld. Aan de ene kant voor studenten met bachelor Fiscaal Recht en aan de andere kant met een bachelor Nederlands Recht danwel European Law school.
Master Globalisation & Law Vakken International Law International Criminal & Humanitarian Law (thema strafrecht) Good Governance (thema Publiekrecht) Globalisation of Trade (thema Privaatrecht i.s.m. IER) International Dispute Settlement Keuzeruimte* Scriptie TOTAAL MASTER *
EC 6 6 6 6 6 18 12 60
Keuze uit een door de faculteit opgestelde lijst met vakken. De lijst is door de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Master Nederlands Recht Variant 1:
Privaatrecht
Vakken Verbintenissen I Verbintenissen II Goederenrecht Civiele Rechtspleging Keuzeruimte * Scriptie TOTAAL MASTER *
EC 6 6 6 6 24 12 60
Ingevuld met minimaal 2 vakken (12 EC) uit een door de faculteit samengestelde vakkenlijst. De lijst heeft de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 77
Variant 2:
Handels- en Ondernemingsrecht
Vakken Rechtpersonen- & Ondernemingsrecht II Insolventierecht Handelsrecht Corporate Social Responsibility Keuzeruimte * Scriptie TOTAAL MASTER *
Ingevuld met minimaal 2 vakken (12 EC) uit een door de faculteit samengestelde vakkenlijst. De lijst heeft de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Variant 3:
Staats- en Bestuursrecht
Vakken Capita Staatsrecht Comparative Constitutional Law Capita Bestuursrecht Comparative Administrative Law Keuzeruimte * Scriptie TOTAAL MASTER *
Strafrecht
Vakken Strafrechte procedures & mensenrechten Strafrechtelijke sancties European Criminal Law Bewijs Keuzeruimte * Scriptie TOTAAL MASTER
EC 6 6 6 6 24 12 60
Ingevuld met minimaal 2 vakken (12 EC) uit een door de faculteit samengestelde vakkenlijst. De lijst heeft de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Variant 5:
Vrij profiel
Vakken Keuzeruimte * Scriptie TOTAAL MASTER *
EC 6 6 6 6 24 12 60
Ingevuld met minimaal 2 vakken (12 EC) uit een door de faculteit samengestelde vakkenlijst. De lijst heeft de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Variant 4:
*
EC 6 6 6 6 24 12 60
EC 48 12 60
Ingevuld met minimaal 2 vakken (12 EC) uit de door de faculteit samengestelde vakkenlijsten behorend bij een variant. De overige vakken kunnen gekozen worden uit alle vakken behorend tot de master Nederlands Recht.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 78
Master Recht, Arbeid en Gezondheid Vakken Arbeid & gezondheid I Arbeid & gezondheid II Arbeid & gezondheid III (Internationaal & gezondheidsrecht) Arbeid & gezondheid IV (Economie) Keuzeruimte* Scriptie TOTAAL MASTER *
EC 6 6 6 6 24 12 60
Keuzeruimte dient met minimaal 2 vakken (12 EC) opgevuld te vormen uit een door de faculteit opgestelde lijst met vakken. De lijst is door de commissie meegenomen bij haar oordeel.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
25-7-2005 79