Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
Dit rapport hoort bij het rapport Rechtsgeleerdheid (VSNU, juli 2004) van de ongedeelde opleiding Nederlands Recht en Notarieel Recht
juli 2005 QANU (Quality Assurance Netherlands Universities) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA UTRECHT T 030 – 230 31 00 F 030 – 230 31 29 E
[email protected] I www.qanu.nl
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
2
Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1 Bacheloropleidingen 1.1 Doelstellingen 1.2 Programma 1.3 Inzet van het personeel 1.4 Voorzieningen 1.5 Interne kwaliteitszorg 1.6 Te verwachten resultaten Hoofdstuk 2 Masteropleidingen 2.1 Doelstellingen 2.2 Programma 2.3 Inzet van het personeel 2.4 Voorzieningen 2.5 Interne kwaliteitszorg 2.6 Te verwachten resultaten Hoofdstuk 3 Interne kwaliteitszorg Hoofdstuk 4 Totaal oordeel van de opleidingen Bijlagen 1. Curricula vitae leden visitatiecommissie 2. Werkwijze van de commissie 3. Doelstellingen en eindtermen van de opleidingen 4. Dublin-descriptoren 5. Programma van de opleidingen
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
3
0.
Inleiding
0.1
Opleidingen
Type Ba Ba Ma Ma
Naam opleiding Nederlands Recht Notarieel Recht Nederlands Recht Notarieel Recht
CROHO 56451 56828 66451 66828
Varianten voltijd voltijd voltijd voltijd
Ongedeelde opleiding Nederlands Recht Notarieel Recht Nederlands Recht Notarieel Recht
CROHO 6451 6828 6451 6828
Het betrokken visitatierapport Rechtsgeleerdheid verscheen in juli 2004. Dit rapport is openbaar en beschikbaar op www.QANU.nl. De opleidingen bouwen in voldoende mate voort op de ongedeelde opleidingen die in het visitatierapport zijn beoordeeld. De commissie heeft dit aan de hand van een analyse van de doelstellingen en programmaonderdelen van de ongedeelde en gedeelde opleidingen vastgesteld. 0.2
Commissie
a) De commissie was als volgt samengesteld: mr. G.A.M. Stevens, president van het Gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. Voorzitter van de commissie. mr. W. Duitemeijer, president van de Rechtbank in Groningen. Vice-voorzitter van de commissie. prof. dr. J. Herbots, emeritus gewoon hoogleraar Contractenrecht en voormalig lid van de Hoge Raad voor de Justitie. drs. B.M.J. Hermans, hoofd Onderwijs Adviesbureau van de Vrije Universiteit Amsterdam. M.R. Lantink, studente Nederlands Recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Secretaris van de commissie was drs. R.V. van der Dussen, projectleider van QANU. Voor korte curricula vitae van de commissieleden; zie bijlage 1. De commissie oordeelt onafhankelijk. Om deze onafhankelijkheid te waarborgen hebben afzonderlijke leden van de commissie kritisch in ogenschouw genomen of er opleidingen waren waar belangenverstrengeling of zelfs de schijn van belangenverstrengeling zou kunnen optreden. Deze overwegingen hebben ertoe geleid dat bij een aantal opleidingen bepaalde commissieleden niet konden deelnemen aan de beoordeling. 1. mr. W. Duitemeijer heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Rijksuniversiteit Groningen. 2. drs. B.M.J. Hermans heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Vrije Universiteit. 3. M.R. Lantink heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
4
De commissieleden ondertekend.
hebben
de
onafhankelijkheidsverklaring
van
QANU
b) De commissie had tot taak om krachtens de tussen de NVAO i.o. en de VSNU overeengekomen Overgangsregeling bekostigd wetenschappelijk onderwijs en de daarop gebaseerde Richtlijnen vervroegde accreditatieaanvraag: i) een samenvattend totaal oordeel over de opleiding uit te spreken alsmede; ii) een oordeel over doelstellingen, programma en interne kwaliteitszorg en iii) gebaseerd op het reguliere visitatierapport, een oordeel over de inzet van personeel, over de voorzieningen en de te verwachten resultaten. c) De werkwijze van de commissie is verder toegelicht in bijlage 2.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
5
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
6
Hoofdstuk 1.
Bacheloropleidingen
In dit gedeelte worden de bacheloropleidingen van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam beoordeeld. Dit zijn: - Nederlands Recht - Notarieel Recht De in dit hoofdstuk beschreven bevindingen en conclusies van de commissie zijn van toepassing voor de bovengenoemde aan elkaar verwante opleidingen. Relevante verschillen tussen de opleidingen zullen expliciet aan de orde worden gesteld. 1.1
Doelstellingen van de bacheloropleidingen
1.1.1
Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Eindkwalificaties afgestudeerden De doelstellingen en de eindtermen van de opleidingen (zie bijlage 3) zijn duidelijk en helder geformuleerd en vertonen onderlinge verwantschap. De commissie heeft tevens vastgesteld dat de doelstellingen verwantschap vertonen met de doelstellingen van de ongedeelde opleidingen, die door de visitatiecommissie van voldoende academisch niveau werden bevonden. De opleidingen Nederlands Recht en Notarieel Recht richten zich op het ontwikkelen van kennis van en inzicht in het geldende recht alsmede de systematiek daarvan. De commissie geeft mee dat het onderscheid tussen de opleidingen sterker in de doelstellingen en eindkwalificaties naar voren zou kunnen komen. De eindtermen zijn niet expliciet ingedeeld in termen van kennis, vaardigheden en attitude, maar beslaan wel voldoende deze gebieden. Benchmarking met (internationale) standaarden Een eenduidige, internationaal referentiekader op het gebied van universitaire opleidingen Rechten ontbreekt. De bij deze additionele beoordeling betrokken faculteiten geven aan dat regelgeving die het voorwerp uitmaakt voor opleidingen zoals Nederlands Recht, Notarieel Recht en Fiscaal Recht, veelal van louter nationale oorsprong en gelding is. Dit maakt een internationale vergelijking van de eindkwalificaties niet alleen lastig, maar ook weinig zinvol. De commissie onderkent deze problematiek. Toch is de commissie van oordeel dat aan de hand van het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rechtsvergelijking en van de internationale vaktaal (bijv. legal english), de opleiding in staat is de beoogde eindkwalificaties van haar afgestudeerden in een internationaal perspectief te plaatsen. De commissie heeft in dit opzicht kunnen vaststellen dat de faculteit in haar additionele informatie overtuigend heeft beargumenteerd dat de bacheloropleidingen aansluiting hebben bij de relevante internationale context op haar vakgebied. De faculteit is betrokken bij de European Law Faculties Assocation (ELFA), maar zou dit kunnen verdiepen door betrokken te worden bij een netwerk van Europese uitwisselingspartners. Aansluiting op de eisen beroepspraktijk De bij deze additionele beoordeling betrokken juridische faculteiten beschouwen over het algemeen de bachelor niet als uitstroomopleiding. De opleidingen hebben dan ook nauwelijks tot geen informatie verstrekt over de aansluiting of voorbereiding van
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
7
de eindtermen bij de eisen die worden gesteld vanuit de beroepspraktijk. Men ziet de bacheloropleiding als basis voor het behalen van de mastergraad, voorheen het doctoraal. De afstemming op een beroepspraktijk vindt vooral in en na de masteropleiding plaats. Toch is de commissie van mening dat de bacheloropleidingen, door de uitgebreide aandacht voor maatschappelijke problematiek met juridische implicaties en met het oefenen van schriftelijke en mondelinge presentaties, de student voorbereiden op de uitoefening van bepaalde juridische functies, die hij na voltooiing van de bacheloropleiding zou kunnen vervullen. De commissie beveelt de faculteit aan om de discussie over de vraag tot welke beroepen de bacheloropleidingen toegang zouden moeten geven – het liefst in interfacultair verband – voort te zetten. Gezien het bovenstaande oordeelt de commissie dat de eindkwalificaties die van een afgestudeerde worden verwacht, aansluiten bij de eisen die door de (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. De commissie is daarom van oordeel dat de opleidingen voldoen aan de domeinspecifieke vereisten die aan de eindkwalificaties worden gesteld. 1.1.2
Niveau
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master.
De instelling heeft een expliciete koppeling gemaakt met de Dublin-descriptoren (zie bijlage 4), waarmee de eindkwalificaties bij algemene, internationaal geaccepteerde kwalificaties van de bachelor aansluiten, zoals blijkt uit de doelstellingen en eindtermen. Kennis en inzicht Het ambitieniveau van de bacheloropleidingen beantwoordt aan de omschrijving. De eindtermen, met name de eindtermen A, voldoen dan ook aan deze descriptor. Toepassen kennis en inzicht De eindtermen, in het bijzonder B3, B4 en B5, zijn in voldoende mate gericht op de competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Door beide opleidingen zou meer aandacht besteedt mogen worden aan de professionele benadering van werk of beroep. Oordeelsvorming De vereisten van deze descriptor zijn voldoende neergelegd in de geformuleerde eindtermen, in het bijzonder de eindtermen B1 en B2. Communicatie Met name de eindtermen B6, B7 en B8 accentueren de rol van het overbrengen van informatie, ideeën en oplossingen aan een publiek met (niet)specialisten. Leervaardigheden De eindtermen omtrent algemene vaardigheden (B10 en B11) van de bacheloropleidingen zijn in voldoende mate gericht op de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te gaan die een hoog niveau van autonomie veronderstelt, te weten een masteropleiding.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
8
Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen Nederlands Recht en Notarieel Recht aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. 1.1.3
Oriëntatie
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in het WO: de eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld; een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt; een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WOopleiding vereist is of dienstig is.
Eindkwalificaties De eindkwalificaties brengen het wetenschappelijk karakter voldoende tot uitdrukking. Er zijn nauwelijks concessies gedaan ten opzichte van de ongedeelde opleidingen die in het visitatierapport als voldoende werden beoordeeld (zie p. 4964). De commissie sluit met haar beoordeling aan bij het visitatierapport. Toegang tot masteropleiding en beroepenveld De bachelor Nederlands Recht geeft directe toegang tot de master Nederlands Recht. De bachelor Notarieel Recht geeft directe toegang tot de master Notarieel Recht. De oriëntatie op het toekomstige beroepenveld is niet expliciet zichtbaar, maar zit verweven in de geformuleerde doelstellingen en eindtermen. Uit de WO-monitor 2002 blijkt ook dat de oude opleiding geen problemen hieromtrent opleverde. Nederlands Recht, in combinatie met de master Nederlands Recht, sluit onvoorwaardelijk aan op de eisen voor civiel effect. De bachelor Notarieel Recht beantwoordt, in combinatie met de master Notarieel Recht, aan de verplichtingen die worden opgelegd door het Besluit Beroepsvereisten kandidaat notaris. De commissie heeft geconstateerd dat aan het eind van de opleiding bij beide opleidingen een lichte specialisatie aangeboden wordt aan de studenten die overwegen om na de opleiding de arbeidsmarkt op te gaan. De wijze waarop structureel overleg plaatsvindt met het beroepenveld zou naar het oordeel van de commissie meer aandacht moeten krijgen. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen terecht een wetenschappelijke oriëntatie hebben. 1.1.4
Gewogen eindoordeel over doelstellingen
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de doelstellingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
9
1.2
Programma van de bacheloropleidingen
De programma’s van de opleidingen staan beschreven in bijlage 5. 1.2.1
Eisen wetenschappelijk onderwijs
Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een WO-opleiding: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen.
Interactie tussen onderwijs en onderzoek De interactie is gewaarborgd doordat veel docenten eveneens een onderzoekstaak hebben. Het lopend onderzoek heeft, waar het een relatie heeft met de verplichte curriculumonderdelen, hierdoor zijn weerslag op het onderwijs. Aantoonbaar verband met actuele theorieën Docenten zijn nagenoeg in alle gevallen ook onderzoeker. Het onderzoek van de docenten beweegt zich op het gebied van de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied. Actuele maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld internationalisering, vinden hun weerslag in het programma. Ontwikkeling onderzoeksvaardigheden Vaardigheden komen met name aan bod tijdens werkcolleges waar praktijkcasus worden behandeld. Ook zijn diverse vaardighedenvakken in het programma gebracht waar studenten met behulp van essays en pleitoefeningen een systematische analyse van juridische problemen dienen te maken. In het programma is geen ruimte gereserveerd voor een scriptie. De commissie is van mening dat dit op adequate wijze wordt ondervangen door de invoering van het individuele portfolio en het schrijven van een pleitnota van 5,6 EC. Verband met de praktijk Het curriculum van beide opleidingen is sterk gericht op de traditionele beroepen, ondanks het feit dat de dienstverlenende beroepen in het bedrijfsleven steeds grotere aantrekkingskracht krijgen. Notarieel Recht is gericht op de notariële wereld en Nederlands Recht op de togaberoepen. Docenten zijn dan ook betrokken in het beroepenveld. Er is tevens een plan om met behulp van diverse communicatiemiddelen met alumni het verband met de praktijk aan te scherpen. Bij beide opleidingen is de mogelijkheid om (een deel van) de keuzeruimte in te vullen met een stage. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de (voorgenomen) invulling van het programma van de twee opleidingen voldoet aan de wetenschappelijke vereisten van een WO-bachelor.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
10
1.2.2
Relatie doelstellingen/programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Concretisering eindkwalificaties In de aangeleverde informatie wordt door de faculteit op heldere wijze geëxpliciteerd hoe de eindkwalificaties geconcretiseerd zijn in de programma’s. De commissie heeft de voorgenomen programmaonderdelen gelegd naast de beoogde kennis, vaardigheden en attitude zoals neergelegd in de geformuleerde eindkwalificaties, en heeft deze vergeleken. Op grond van deze vergelijking is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties op een goede wijze in het programma van de twee opleidingen zijn gerealiseerd en geconcretiseerd. De kenniseindtermen zijn middels de concentrische opbouw van het programma adequaat geconcretiseerd in de curricula. In het eerste jaar wordt basiskennis en –inzicht verworven van/in alle geldende rechtsgebieden en in het tweede en derde jaar wordt nieuwe kennis aan die voorkennis gekoppeld. De commissie heeft geconstateerd dat in de eindtermen veel aandacht geschonken wordt aan de ontwikkeling van vaardigheden. De opleidingen hebben dit aspect afdoende geconcretiseerd in het programma middels verschillende vaardighedenvakken, het maken van opdrachten en de invoering van het individuele portfolio. Het programma van beide opleidingen voldoet aan de vereisten die de discipline stelt aan een WO-bachelor en die ook in het referentiekader van de commissie zijn geformuleerd. Vertaling eindkwalificaties Uit de studiegids en de aangeleverde informatie blijkt dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Mogelijkheden om eindkwalificaties te bereiken De structuur van de opleidingen biedt studenten de mogelijkheid de eindtermen te bereiken. Dit wordt ook onderkend door de evaluaties met betrekking tot de studeerbaarheid. Kwalificaties worden na afloop van een cursus gententamineerd en de concrete vertaling van de eindtermen duidt op voldoende mogelijkheden. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de relatie tussen de doelstellingen en het programma van beide opleidingen voldoet. 1.2.3
Samenhang programma
Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.
De bacheloropleidingen zijn breed opgezet met een beperkte keuzeruimte in het derde jaar ten behoeve van specialisatie. De eerste twee jaren van de opleidingen zijn parallel, met dien verstande dat Notarieel Recht in het tweede jaar geen Staatsrecht, maar het Erfrecht behandelt. Er is sprake van een concentrische opbouw, dat betekent dat in het eerste jaar een basis aan kennis wordt gelegd die in de daarop volgende jaren wordt verdiept. De Examencommissie is verantwoordelijk voor de samenhang en bepaalt bij twijfel of een keuzevak bijdraagt aan de realisering van de eindkwalificaties. Er mogen ook keuzevakken aan een HBO-instelling gevolgd worden, hier moet steeds goedkeuring van de Examencommissie voor zijn. Het voorsorteertraject in het derde jaar bestaat
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
11
uit gebonden keuzemogelijkheden, waarvan alleen kan worden afgeweken na goedkeuring door de Examencommissie. Gezien het bovenstaande en het overzichtelijke karakter van de programma’s is de commissie van oordeel dat studenten van beide opleidingen een samenhangend programma volgen. 1.2.4
Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Er is een evenwichtige verdeling van het aantal EC over de jaren en semesters. Binnen een semester zijn er hier en daar wel zwaartepunten. De studiedruk wordt gemonitored met behulp van panelbijeenkomsten. Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk om reeds mastervakken te volgen, om zo studievertraging te voorkomen. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de studielast evenwichtig is en reëel zal zijn door de beoogde feedback in de kwaliteitszorg (zie aldaar). 1.2.5
Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 4). 1.2.6
Duur
De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: WO-bachelor: in de regel 180 EC studiepunten. - WO-master: minimaal 60 EC studiepunten, afhankelijk van de opleiding.
De bacheloropleidingen beslaan 180 studiepunten. De commissie oordeelt dat de opleidingen voldoen aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. 1.2.7
Afstemming vorm en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving luidt ‘matig’ en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 50-53). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, om vorm en inhoud beter afgestemd te krijgen. Zo heeft de commissie vastgesteld dat de faculteit plannen ontwikkeld heeft om de actieve participatie van de student te bevorderen. Deze plannen zijn voor een groot deel inmiddels uitgevoerd naar aanleiding van een pilot, waarbij op intensieve wijze werkgroepen worden gevolgd. Studenten dienen hierbij voor iedere werkgroep een verplichte voorbereidende opdracht uit te voeren.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
12
Voorts heeft de faculteit aangetoond dat de studenten voldoende geschoold worden in de toepassing van verworven kennis. Er heeft een uitbouw van het vaardighedenonderwijs plaatsgevonden door minder gebruik te maken van traditionele werkvormen. In de bachelorfase wordt middels het portfolio aandacht besteed aan de spreiding van schriftelijke vaardigheden. De mondelinge vaardigheden komen aan bod tijdens de pleitnota. Hiermee stelt de commissie het oordeel over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving bij. 1.2.8
Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving luidt ‘matig’ en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 50-53). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, om beoordeling en toetsing op adequate te laten plaatsvinden. De commissie heeft vastgesteld dat studenten van de bacheloropleidingen vaker dan in de ongedeelde opleiding blijk dienen te geven van inzicht en capaciteiten om kennis en vaardigheden toe te passen, met name middels de schriftelijke opdrachten in de voorsorteervakken. Voorts bestaan tentamens voor een deel uit casusopdrachten. Hiermee stelt de commissie het oordeel over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving bij. 1.2.9
Gewogen eindoordeel over programma
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de programma’s van de opleidingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 1.3
Inzet van het personeel
1.3.1
Eisen WO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8).. 1.3.2
Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 1.3.3
Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8).
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
13
1.3.4
Gewogen eindoordeel over inzet van het personeel
Onder verwijzing naar het visitatierapport beoordeelt de commissie de inzet van het personeel in alle opzichten – eisen wetenschappelijk onderwijs, kwantiteit personeel en kwaliteit personeel – als voldoende. Er is geen aanvullende informatie die aanleiding geeft het oordeel te herzien. 1.4
Voorzieningen
1.4.1
Materiële voorzieningen
De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Faciliteiten en voorzieningen luidt ‘matig’ en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 59). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, zodat de huisvesting en materiele voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren. Zo heeft de commissie geconstateerd dat de universiteit, in afwachting van een definitieve nieuwbouwvoorziening, op de campus een tijdelijke tentamenzaal heeft ingericht. Op deze wijze zijn de in het visitatierapport beschreven problemen van de externe tentamenzaal opgelost. De bibliotheek is naar de mening van de commissie nog steeds onvoldoende toereikend. De commissie raadt dan ook aan te investeren in het uitbreiden van de bibliotheek met meer en recenter studiemateriaal. Alles overwegend stelt de commissie hiermee het oordeel over het kwaliteitsaspect Faciliteiten en voorzieningen bij. 1.4.2
Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 5). 1.4.3
Gewogen eindoordeel voorzieningen
Onder verwijzing naar het visitatierapport en de aanvullende informatie beoordeelt de commissie de voorzieningen in alle opzichten – materiële voorzieningen en studiebegeleiding – als voldoende. 1.5
Interne kwaliteitszorg
Voor de beoordeling van dit onderwerp wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit rapport.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
14
1.6
Te verwachten resultaten
1.6.1
Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 7). 1.6.2
Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Doorstroom en rendementen luidt ‘matig’ en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 55-56). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen zodanige maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, dat het onderwijsrendement zal verbeteren. Zo zal in het collegejaar 2005/2006 een nieuwe regeling in werking treden, om zo de slaagpercentages van eerstejaars te vergroten. De student moet dan zijn eerste jaar afronden binnen 24 maanden op straffe van vervallenverklaring van alle reeds behaalde resultaten. Bovendien moet 60%, oftewel 36 EC, van het eerste jaar zijn behaald alvorens mag worden deelgenomen aan tweedejaarstentamens. De commissie heeft echter niet kunnen vaststellen of de opleidingen streefcijfers wat betreft slaagpercentages hebben geformuleerd. De commissie beveelt de faculteit aan om het onderwijsrendement meer aandacht te schenken, onder meer door het formuleren van streefcijfers. De commissie is positief over het gegeven dat de faculteit pogingen onderneemt om het rendement van studenten met een HBO achtergrond positief te beïnvloeden. Zo heeft de faculteit in het collegejaar 2004/2005 geëxperimenteerd met een assessment voor studenten die met een HBO-propedeusediploma willen instromen. De faculteit heeft aangegeven dat dit experiment als mislukt wordt beschouwd, aangezien te weinig studenten met een negatief advies om aan de opleiding te beginnen dit advies ter harte hebben genomen. De faculteit zal het assessment dan ook niet herhalen. Wel zal deze groep studenten expliciet gevolgd worden, mede met behulp van het portfolio. Hiermee stelt de commissie het oordeel over het kwaliteitsaspect Doorstroom en voorzieningen bij. 1.6.3
Gewogen eindoordeel te verwachten resultaten
Ten aanzien van de resultaten verwacht de commissie een voldoende resultaat.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
15
Hoofdstuk 2.
Masteropleidingen
In dit gedeelte worden de masteropleidingen van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam beoordeeld. Dit zijn: - Nederlands Recht - Notarieel Recht De in dit hoofdstuk beschreven bevindingen en conclusies van de commissie zijn van toepassing voor de bovengenoemde aan elkaar verwante opleidingen. Relevante verschillen tussen de opleidingen zullen expliciet beschreven worden. 2.1
Doelstellingen van de masteropleidingen
2.1.1
Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Eindkwalificaties afgestudeerden De doelstellingen en de eindtermen van de opleidingen (zie bijlage 3) zijn duidelijk en helder geformuleerd en vertonen onderlinge verwantschap. De commissie heeft tevens vastgesteld dat de doelstellingen verwantschap vertonen met de doelstellingen van de ongedeelde opleidingen, die door de visitatiecommissie van voldoende academisch niveau werden bevonden. De master Nederlands Recht richt specialistische kennis van en inzicht master Notarieel Recht richt zich belastingrecht en het internationale notariële praktijkuitoefening.
zich op het ontwikkelen van diepgaande en in minimaal één deelgebied van het recht. De op grondige kennis van en inzicht in het privaatrecht, voor zover van belang voor de
De eindtermen zijn niet expliciet ingedeeld in termen van kennis, vaardigheden en attitude, maar beslaan wel voldoende deze gebieden. Benchmarking met (internationale) standaarden Een eenduidig, internationaal referentiekader op het gebied van universitaire opleidingen Rechten ontbreekt. De bij deze additionele beoordeling betrokken faculteiten geven aan dat regelgeving die het voorwerp uitmaakt van opleidingen zoals Nederlands Recht, Notarieel Recht en Fiscaal Recht, veelal van louter nationale oorsprong en gelding is. Dit maakt een internationale vergelijking van de eindkwalificaties niet alleen lastig, maar ook weinig zinvol. De commissie onderkent deze problematiek. Toch is de commissie van oordeel dat aan de hand van het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rechtsvergelijking en van de internationale vaktaal (bijv. legal english), de opleiding in staat is de beoogde eindkwalificaties van haar afgestudeerden in een internationaal perspectief te plaatsen. De commissie heeft in dit opzicht kunnen vaststellen dat de faculteit in haar additionele informatie overtuigend heeft beargumenteerd dat de bacheloropleidingen aansluiting hebben bij de relevante internationale context op haar vakgebied. De faculteit is betrokken bij de European Law Faculties Assocation (ELFA), maar zou dit kunnen verdiepen door betrokken te worden bij een netwerk van Europese uitwisselingspartners. Aansluiting op de eisen beroepspraktijk De eindtermen van de masters zijn gericht op het verwerven van juridische en academische competenties. Afgestudeerden dienen niet alleen over een grote
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
16
hoeveelheid kennis te beschikken, ze dienen ook in staat te zijn deze kennis toe te passen in de praktijk, er zich een mening over te kunnen vormen en te kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het recht. De eindtermen van de master Notarieel Recht sluiten, in combinatie met een juiste juridische bachelor, aan bij het Besluit Beroepsvereisten kandidaat notaris en die van de master Nederlands Recht bij het behalen van het civiel effect. Gezien het bovenstaande is de commissie van mening dat de eindkwalificaties die van een afgestudeerde worden verwacht aansluiten bij de eisen die door de (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. De commissie is daarom van oordeel dat de opleiding voldoet aan de domeinspecifieke vereisten die aan de eindkwalificaties worden gesteld. 2.1.2
Niveau
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master.
De instelling heeft een expliciete koppeling gemaakt met de Dublin-descriptoren (zie bijlage 4), waarmee de eindkwalificaties bij algemene, internationaal geaccepteerde kwalificaties van de bachelor aansluiten, zoals blijkt uit de doelstellingen en eindtermen. Kennis en inzicht Het ambitieniveau van de masteropleidingen beantwoordt aan de omschrijving. Kennis en inzicht worden geschraagd op het fundament van de bacheloropleidingen en bieden een basis om een originele bijdrage te leveren aan onderzoek. De eindtermen, met name de eindtermen onder A, voldoen dan ook aan deze descriptor. Toepassen kennis en inzicht De eindtermen, in het bijzonder B4, B5 en B6, zijn in voldoende mate gericht op het toepassen van opgedane kennis en inzicht op complexe vraagstukken, het formuleren van een probleemstelling en het uitvoeren van onderzoek. Bij beide opleidingen zou meer aandacht besteed mogen worden aan het toepassen van kennis en inzicht in multidisciplinair verband. Oordeelsvorming De kritische benadering van een juridisch probleem of van een bepaalde evolutie in het recht wordt nadrukkelijk genoemd bij de analytische vaardigheden. Communicatie Ten aanzien van communicatie kan genoemd worden dat de opleiding gericht is op het helder formuleren van een juridisch wetenschappelijk onderzoek of betoog en op het actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het gebied van het desbetreffende rechtsgebied. Deze vereisten zijn neergelegd in de eindtermen ten aanzien van de schriftelijke en mondelinge vaardigheden. Leervaardigheden Volgens de eindterm B11 heeft de afgestudeerde een eindniveau bereikt waarbij er op het eigen leerproces gereflecteerd, gestuurd en gepland kan worden. Hiermee is gegarandeerd dat de afgestudeerde een vervolgopleiding kan volgen met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de masteropleidingen Nederlands Recht en Notarieel Recht aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
17
2.1.3
Oriëntatie
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in het WO: de eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld; een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt; een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WOopleiding vereist is of dienstig is.
Eindkwalificaties Zoals eerder is vastgesteld zijn de eindkwalificaties van de opleidingen verwant met de ongedeelde opleiding die in het visitatierapport als voldoende werd beoordeeld (p. 49-64). De commissie sluit met haar beoordeling aan bij het visitatierapport. Er wordt voldoende aandacht besteed aan een brede, academische vorming en verwerving van academische onderzoeksvaardigheden en –technieken, waardoor de eindkwalificaties het wetenschappelijk karakter voldoende tot uitdrukking brengen. Onderzoekskwalificatie De afgestudeerde heeft, zoals blijkt uit het bovenstaande, de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te doen. Studenten leren juridische bronnen te zoeken en een goed leesbaar betoog te schrijven, waarbij zij een oplossing formuleren voor het geconstateerde juridische probleem. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen terecht een wetenschappelijke oriëntatie hebben. 2.1.4
Gewogen eindoordeel over doelstellingen
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de doelstellingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 2.2
Programma van de masteropleidingen
De programma’s van de opleidingen staan beschreven in bijlage 5. 2.2.1
Eisen wetenschappelijk onderwijs
Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een WO-opleiding: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen.
Interactie tussen onderwijs en onderzoek Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek, met name in de keuzevakken en de verdiepingsvakken. De onderwerpen zijn gekozen vanwege de aansluiting met het lopend onderzoek.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
18
Aantoonbaar verband met actuele theorieën Docenten zijn nagenoeg in alle gevallen ook onderzoeker en zijn op de hoogte van de actuele stand van zaken. Regelmatig worden aio’s in het onderwijs ingezet om studenten te betrekken bij het lopend onderzoek. Ontwikkeling onderzoeksvaardigheden Vaardigheden komen met name aan bod tijdens werkcolleges waar praktijkcasus worden behandeld. Door bij de master Notarieel Recht met name bij de vakken Belastingrecht en Estateplanning de student in aanraking te brengen met steeds complexere vraagstukken, wordt het de student mogelijk gemaakt om zich onderzoeksvaardigheden eigen te maken. Het vaardighedenonderwijs, zoals met het portfolio in de bacheloropleiding is opgestart, wordt in de masterfase voortgezet. Bij de master Nederlands Recht maken studenten bij de verdiepingsvakken een schriftelijke analyse van onderzoeksbevindingen met ‘open eindjes’. Hierdoor leren studenten kritisch na te denken, de systematiek van het recht steeds beter in kaart te brengen en zelf een bijdrage te leveren aan de rechtsvorming. Over het algemeen moeten studenten wekelijks bij een verdiepingsvak een opdracht maken. Bij beide opleidingen is een scriptie van 12 EC geprogrammeerd, hierbij dient de student zelfstandig een onderzoek op te zetten en uit te voeren. Verband met de praktijk Het curriculum van beide opleidingen is sterk gericht op de traditionele beroepen, hoewel voor studenten het werkterrein van de dienstverlening in het bedrijfsleven steeds grotere aantrekkingskracht krijgt. Notarieel Recht is gericht op de notariële wereld en Nederlands Recht op de togaberoepen. Bij Notarieel Recht worden studenten gestimuleerd om de keuzeruimte op te vullen met een stage. Docenten zijn ook betrokken in het beroepenveld. Er is tevens een plan om met behulp van diverse communicatiemiddelen met alumni het verband met de praktijk aan te scherpen. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de (voorgenomen) invulling van het programma van de twee opleidingen voldoet aan de wetenschappelijke vereisten van een WO-master. 2.2.2
Relatie doelstellingen/programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Concretisering eindkwalificaties In de aangeleverde informatie wordt door de faculteit op heldere wijze geëxpliciteerd hoe de eindkwalificaties geconcretiseerd zijn in de programma’s. De commissie heeft de voorgenomen programmaonderdelen gelegd naast de beoogde kennis, vaardigheden en attitude zoals neergelegd in de geformuleerde eindkwalificaties, en heeft deze vergeleken. Op grond van deze vergelijking is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties op een goede wijze in het programma van de twee opleidingen zijn gerealiseerd en geconcretiseerd. Het programma van beide opleidingen voldoet aan de vereisten die de discipline stelt aan een WO-master en die ook in het referentiekader van de commissie zijn geformuleerd.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
19
De commissie heeft geconstateerd dat in de eindtermen, in navolging van de bacheloropleiding, veel aandacht geschonken wordt aan de ontwikkeling van vaardigheden. De opleidingen hebben dit aspect afdoende in het programma geconcretiseerd middels de invoering van het portfolio. Vertaling eindkwalificaties Uit de studiegids en de aangeleverde informatie blijkt dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Mogelijkheden om eindkwalificaties te bereiken De structuur van de opleidingen biedt studenten inhoudelijk de mogelijkheid de gearticuleerde eindtermen te bereiken. Dit wordt ook onderkend door de evaluaties met betrekking tot de studeerbaarheid. Kwalificaties worden na afloop van een cursus getentamineerd en de concrete vertaling van de eindtermen duidt op voldoende mogelijkheden. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de relatie tussen de doelstellingen en het programma van beide opleidingen voldoet. 2.2.3
Samenhang programma
Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.
Het programma in de master Nederlands Recht biedt acht trajecten: Bedrijfsrecht, Criminologisch-juridisch, Fiscaal Recht, Internationaal & Europees Recht, IT & Recht, Privaatrecht, Staats- & Bestuursrecht en Strafrecht. De afstudeerrichtingen kennen een standaard opbouw: - Verdiepend gedeelte, waar verdieping van kennis en vaardigheden centraal staat. - Integratievak (m.u.v. Bedrijfsrecht en Fiscaal Recht). - Internationaal-rechtelijk vak (m.u.v. IT & Recht). - Keuzeruimte van max. 24 EC. - Scriptie van 12 EC. De faculteit geeft aan dat studenten Nederlands Recht grotendeels hun eigen programma samenstellen en dat zij vaak meerdere afstudeerrichtingen volgen. De student is dan ook in eerste instantie verantwoordelijk voor de samenhang. Het programma van de trajecten wordt gekenmerkt door een gelijke benadering van het recht. Bij de master Notarieel Recht is de keuzeruimte beperkter (6 EC) en het programma heeft geen afstudeertrajecten. De mastervakken bouwen op elkaar voort door middel van volgtijdelijkheidseisen, waardoor de samenhang wordt gewaarborgd. Gezien het bovenstaande en het overzichtelijk karakter van de curricula is de commissie van oordeel dat studenten van beide opleidingen een samenhangend programma volgen. 2.2.4
Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Er is een evenwichtige verdeling van het aantal EC over het jaar en de semesters. De studielast bij de afstudeerrichtingen van de master Nederlands Recht is zo gepland, dat bij de meeste richtingen de verplichte vakken in het eerste semester
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
20
worden aangeboden, opdat in het tweede semester ruimte is voor deelname aan uitwisseling, stage en scriptie. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de studielast evenwichtig is en reëel zal zijn door de beoogde feedback in de kwaliteitszorg (zie aldaar). 2.2.5
Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 4). 2.2.6
Duur
De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: WO-bachelor: in de regel 180 EC studiepunten. - WO-master: minimaal 60 EC studiepunten, afhankelijk van de opleiding.
De masteropleiding beslaat 60 studiepunten. De commissie oordeelt dat de opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. 2.2.7
Afstemming vorm en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving luidt ‘matig’ en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 50-53). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, om vorm en inhoud beter afgestemd te krijgen. Zo heeft de commissie vastgesteld dat de faculteit plannen ontwikkeld heeft om de actieve participatie van de student te bevorderen. Deze plannen zijn voor een groot deel inmiddels uitgevoerd naar aanleiding van een pilot, waarbij op intensieve wijze werkgroepen worden gevolgd. Studenten dienen hierbij voor iedere werkgroep een verplichte voorbereidende opdracht uit te voeren. Voorts heeft de faculteit aangetoond dat de studenten voldoende geschoold worden in de toepassing van verworven kennis. Er heeft een uitbouw van het vaardighedenonderwijs plaatsgevonden door minder gebruik te maken van traditionele werkvormen. Hiermee stelt de commissie het oordeel over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving bij. 2.2.8
Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving luidt ‘matig’ en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 50-53). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
21
De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, om beoordeling en toetsing op adequate te laten plaatsvinden. Zo bestaan tentamens voor een deel uit casusopdrachten, waardoor de student op verschillende wijze blijk dient te geven van inzicht en capaciteiten om kennis en vaardigheden toe te passen. Het is de commissie niet duidelijk geworden op welke wijze de faculteit invulling heeft gegeven aan het kritiekpunt beschreven in het visitatierapport dat meer aandacht besteed moet worden aan uniforme beoordelingscriteria met betrekking tot de scriptie. De commissie verwacht wel dat de invoering van het portfolio zal bijdragen aan een uniforme beoordeling en begeleiding van scripties. Alles overwegend stelt de commissie hiermee het oordeel over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving bij. 2.2.9
Gewogen eindoordeel over programma
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de programma’s van de masteropleidingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 2.3
Inzet van het personeel
2.3.1
Eisen WO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 2.3.2
Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 2.3.3
Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 2.3.4
Gewogen eindoordeel over inzet personeel
Onder verwijzing naar het visitatierapport beoordeelt de commissie de inzet van het personeel in alle opzichten – eisen wetenschappelijk onderwijs, kwantiteit personeel en kwaliteit personeel – als voldoende. Er is geen aanvullende informatie die aanleiding geeft het oordeel te herzien.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
22
2.4
Voorzieningen
2.4.1
Materiële voorzieningen
De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Faciliteiten en voorzieningen luidt ‘matig’ en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 59). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, zodat de huisvesting en materiele voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren. Zo heeft de commissie geconstateerd dat de universiteit, in afwachting van een definitieve nieuwbouwvoorziening, op de campus een tijdelijke tentamenzaal heeft ingericht. Op deze wijze zijn de in het visitatierapport beschreven problemen van de externe tentamenzaal opgelost. De bibliotheek is naar de mening van de commissie nog steeds onvoldoende toereikend. De commissie raadt dan ook aan te investeren in het uitbreiden van de bibliotheek met meer en recenter studiemateriaal. Alles overwegend stelt de commissie hiermee het oordeel over het kwaliteitsaspect Faciliteiten en voorzieningen bij. 2.4.2
Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 5). 2.4.3
Gewogen eindoordeel voorzieningen
Onder verwijzing naar het visitatierapport en de aanvullende informatie beoordeelt de commissie de voorzieningen in alle opzichten – materiële voorzieningen en studiebegeleiding – als voldoende. 2.5
Interne kwaliteitszorg
Voor de beoordeling van dit onderwerp wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit rapport. 2.6
Te verwachten resultaten
2.6.1
Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 7).
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
23
2.6.2
Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Doorstroom en rendementen luidt ‘matig’ en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 55-56). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen zodanige maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, dat het onderwijsrendement zal verbeteren. De commissie heeft echter niet kunnen vaststellen of de opleidingen streefcijfers wat betreft slaagpercentages hebben geformuleerd. De commissie beveelt de faculteit aan om het onderwijsrendement meer aandacht te schenken, onder meer door het formuleren van streefcijfers. De commissie is positief over het gegeven dat de faculteit pogingen onderneemt om het rendement van studenten met een HBO achtergrond positief te beïnvloeden. Deze groep studenten zal expliciet gevolgd worden, mede met behulp van het portfolio. Alles overwegend, stelt de commissie hiermee het oordeel over het kwaliteitsaspect Doorstroom en voorzieningen bij. 2.6.3
Gewogen eindoordeel te verwachten resultaten
Ten aanzien van de resultaten verwacht de commissie een voldoende resultaat.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
24
Hoofdstuk 3.
Interne kwaliteitszorg
De kwaliteitszorg voor de bachelor- en masteropleidingen staat beschreven in een algemeen deel van de zelfstudie. Dit hoofdstuk is daarom voor alle opleidingen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit identiek. 3.1
Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
Er vindt zowel op cursus- als op curriculumniveau een systematische evaluatie plaats. Het systeem van kwaliteitszorg dat VU-breed wordt gehanteerd is gebaseerd op het Handboek Kwaliteitszorg1. Op cursusniveau wordt eenmaal in de drie jaar schriftelijk geëvalueerd. Aangezien alle faculteiten van de VU dezelfde evaluatieformulieren gebruiken, is het mogelijk om de scores van een individuele cursus te vergelijken met het VU-gemiddelde en het rechtengemiddelde. De cursusevaluaties worden besproken met de betrokken docenten. Op curriculumniveau vindt hoogstens drie keer per jaar een evaluatiebijeenkomst plaats met studenten per studiejaar. Tevens ontvangen studenten aan het eind van de studie een exit-formulier De faculteit maakt bij de periodieke evaluaties gebruik van toetsbare streefdoelen met betrekking tot o.a. onderwijs- en onderzoeksinnovatie, internationalisering en informatisering. Deze zijn opgenomen als ambities in het Beleidsplan 2003-2006 dat door de commissie is betrokken in haar oordeel. De commissie is van mening dat de opleiding op de goede weg is bij de evaluatie van de resultaten van het door haar verzorgde onderwijs, maar formeel nog een weinig zelfkritisch vermogen heeft. Dit zou verbeterd kunnen worden door een betere vastlegging van de verantwoordelijkheden. 3.2
Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen.
De commissie heeft geconstateerd dat de faculteit naar aanleiding van het visitatierapport enkele verbeteringen heeft aangebracht. Zo is naar aanleiding van een evaluatie waaruit bleek dat afgestudeerden onvoldoende schrijfvaardigheden aangeleerd krijgen, meer aandacht gekomen in het ontwikkelen van de schrijfvaardigheid. Tevens is meer aandacht gegeven aan de communicatie omtrent de BaMa-structuur. Door het College van Bestuur is het STOK (Stuurgroep onderwijskwaliteit) ingesteld, die onder andere als doel heeft om voorstellen te doen ter verbering van het onderwijs. De commissie heeft zich geen helder beeld kunnen vormen over de vraag waar en bij wie de verantwoordelijkheden binnen de faculteit liggen met betrekking tot de toets of de beoogde kwaliteit ook daadwerkelijk wordt geleverd en beveelt aan deze verantwoordelijkheden duidelijker vorm te geven. Alles overwegend is de commissie van mening dat de evaluaties in voldoende mate aanleiding kunnen geven tot het treffen van maatregelen ter verbetering
1
http://www.vu.nl/medewerkers/index.cfm (Naslagwerk)
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
25
3.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
Studenten worden betrokken in de cursus- en curriculumevaluaties. Alumni worden betrokken aan de hand van de WO-monitor. Studenten en alumni worden voldoende betrokken bij het evaluatieproces. De relatie met medewerkers en het beroepenveld is onvoldoende geëxpliciteerd. Zo zou meer onderzoek kunnen plaatsvinden naar de waardering van afgestudeerden binnen hun werkveld. 3.4
Gewogen eindoordeel over interne kwaliteitszorg
Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de interne kwaliteitszorg in dit stadium voldoet aan de voor accreditatie geldende eisen.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
26
Hoofdstuk 4.
Totaal oordeel van de opleidingen
De commissie is van oordeel dat de bachelor Nederlands Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Oordeel1
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
27
De commissie is van oordeel dat de bachelor Notarieel Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Oordeel1
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
28
De commissie is van oordeel dat de master Nederlands Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Oordeel1
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
29
De commissie is van oordeel dat de master Notarieel Recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit. Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
2. Programma
3. Inzet van personeel
4. Voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg
6. Resultaten
1
Oordeel1 +
+
+
+
+
+
Oordeel1
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
+
1.2. Niveau
+
1.3. Oriëntatie
+
2.1. Eisen WO
+
2.2. Relatie doelstellingen en programma
+
2.3. Samenhang programma
+
2.4. Studielast
+
2.5. Instroom
+
2.6. Duur
+
2.7. Afstemming vormgeving en inhoud
+
2.8. Beoordeling en toetsing
+
3.1. Eisen WO
+
3.2. Kwantiteit personeel
+
3.3. Kwaliteit personeel
+
4.1. Materiële voorzieningen
+
4.2. Studiebegeleiding
+
5.1. Evaluatie resultaten
+
5.2. Maatregelen tot verbetering
+
5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
+
6.1. Gerealiseerd niveau
+
6.2. Onderwijsrendement
+
+ = voldoende - = onvoldoende
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
30
Bijlage 1.
Curricula vitae leden visitatiecommissie
mr. W. Duitemeijer Willem Duitemeijer (1948) studeerde Nederlands Recht aan de toenmalige Rijksuniversiteit van Utrecht. Van 1975 tot 1990 was hij advocaat in ondermeer Groningen. Begin jaren tachtig was hij docent Recht aan de HEAO te Groningen. Vanaf 1990 heeft Duitemeijer op verschillende plaatsen als kantonrechter gefunctioneerd. Sinds 1999 is hij werkzaam bij de Rechtbank van Groningen, in eerste instantie als coördinerend vice-president en vanaf 2001 als president. Duitemeijer was als lid van de Raad van Toezicht van de dienst Prisma betrokken bij de verbetering van de kwaliteitsystemen voor de rechtsprekende macht en als lid van de commissie Leemhuis betrokken bij de reorganisatie van de rechtelijke macht. Duitemeijer is betrokken geweest bij de ontwikkeling van een masterprogramma aan de Rijksuniversiteit van Groningen. prof. dr. J. Herbots Jacques Herbots (1937) was van 1963 tot 1969 docent aan de Lovanium Universiteit te Kinshasa, Congo. Van 1969 tot 2002 was hij docent en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven in Leeropdrachten Contractenrecht en Inleiding tot het recht. Tevens had hij gastaanstellingen aan de Universiteit Antwerpen, KULAK en King’s College. Van 1993 tot 1999 was Herbots eveneens decaan van de Leuvense Rechtenfaculteit en was als zodanig betrokken bij verdere internationalisering, het International House, de invoering van het Master of Law-programma en de oprichting van de Ius Commune Onderzoekschool. Buiten de faculteit was hij assessor bij de Raad van State en plaatsvervangend raadsheer in het Hof van Beroep te Brussel. Herbots was tot 2004 lid van de Hoge Raad voor Justitie. drs. B.M.J. Hermans Dick Hermans (1943) studeerde Psychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Van 1971 tot 1989 was hij als wetenschappelijk (hoofd-)medewerker verbonden aan het Instituut voor Onderzoek van het Wetenschappelijk Onderwijs (IOWO) van deze universiteit. In deze periode heeft hij zich beziggehouden met onderzoek naar studiestaken, onderwijsevaluatie, toetsingsvraagstukken en de laatste jaren met de ontwikkeling van computer assisted instruction. Van 1989 tot 1995 was hij rector van de Gemeentelijke Scholengemeenschap te Doetinchem. In 1995 werd hij hoofd van het Onderwijs Adviesbureau van de Vrije Universiteit Amsterdam. Het bureau verzorgde kwaliteitsbewaking van het onderwijs en docententrainingen voor de VU en ondersteunde docenten bij de ontwikkeling van ICT-toepassingen in het onderwijs. Van 1997 tot 2000 was hij bestuurslid van de Contactgroep Research Wetenschappelijk Onderwijs. Het bureau werd eind 2001 samengevoegd met het instituut voor Didactiek en Onderwijs. Op verzoek van het College van Bestuur is hij toen invulling gaan geven aan de nieuwe functie van ombudsman voor studenten. In 1997 was hij lid van de visitatiecommissie onderwijs Politicologie (in VSNU-verband) en van de visitatiecommissie Rechtsgeleerdheid 2003/2004. M.R. Lantink Martine Lantink (1979) deed in 1998 eindexamen Havo aan de Interconfessionele Scholengemeenschap het Westland te ‘s-Gravenzande. In 1999 deed zij eindexamen VWO aan het Luzac College te Den Haag. Vervolgens begon zij in datzelfde jaar haar studie Nederlands recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2000 begon zij tevens aan de studie bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De eerste twee jaar was zij actief lid bij de Rotterdamsche Vrouwelijke Studentenvereniging. In haar derde jaar (2001-2002) was zij voorzitter van de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam en voorzitter van de Meesterweek 2002.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
31
Het collegejaar 2003-2004 was zij student-lid van de universiteitsraad. Momenteel heeft zij zitting in de beleidsadvies commissie van de Juridische Faculteitsvereniging van Rotterdam. Lantink was lid van de VSNU visitatiecommissie Rechtsgeleerdheid 2003/2004. mr. G.A.M. Stevens (voorzitter) Wiel Stevens (1940) studeerde de privaatrechtelijke variant van Nederlands Recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Van 1971 tot 1978 was hij werkzaam als docent Recht bij de Sociale Academie te Sittard. Van 1978 tot 1992 heeft hij diverse functie uitgeoefend bij de Raad van Beroep, waaronder het voorzitterschap. Van 1992 tot 1995 was Stevens vice-president en voorzitter van de sector bestuursrecht in Maastricht. Van 1995 tot 2001 was hij president van de rechtbank in Roermond. Vanaf 1999 combineerde hij die functie met het lidmaatschap van het kernteam Project Versterking Rechterlijke Organisatie (PVRO) en de voorbereidingsgroep van de Raad voor de Rechtspraak, waarvan hij tot eind 2002 ook lid is geweest. Sedertdien is hij president van het Gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. Stevens is sinds 1993 plaatsvervangend voorzitter van de Commissie van Beroep voor de Examens van de Universiteit Maastricht.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
32
Bijlage 2.
Werkwijze van de commissie
De commissie heeft de beoordeling uitgevoerd conform de Overgangsregeling bekostigd wo (2003)1. Op grond van deze overgangsregeling kan accreditatie worden aangevraagd voor de bachelor- en masteropleidingen die voortkomen uit de in een visitatierapport beoordeelde ongedeelde opleidingen: “Uitgangspunt is dat accreditatie kan worden verleend aan de bachelor- en masteropleidingen die uit de ongedeelde opleidingen voortkomen, indien: - de kwaliteit van de ongedeelde opleiding, getoetst volgens de huidige visitatiekaders, als voldoende beoordeeld is; - er voldoende zicht is op en vertrouwen in de kwaliteit van de bachelor, voortkomend uit de ongedeelde opleiding - en (indien van toepassing), voldoende zicht op en vertrouwen in de kwaliteit van de master. Voldoende zicht op en vertrouwen in de kwaliteit van de bachelor- en/of masteropleiding(en) zal moeten blijken uit het visitatierapport. Het rapport moet een helder beeld geven met betrekking tot de volgende onderwerpen: A. De doelstellingen De doelstellingen zijn helder en vertonen verwantschap met de doelstellingen van de beoordeelde ongedeelde opleiding. Zij reflecteren op het bachelor- of masterniveau en de wetenschappelijke oriëntatie. B. Het programma De doelstellingen zijn adequaat vertaald in het programma. Het programma biedt de mogelijkheid aan de studenten de geformuleerde eindkwalificaties ook te bereiken. C. Formele eisen De opleiding voldoet aan de formele eisen voor bachelor respectievelijk master. Verder geldt dat de interne kwaliteitszorg moet voldoen aan de eisen die in het NVAO i.o.- accreditatiekader zijn geformuleerd. Met betrekking tot de overige onderwerpen en facetten uit het accreditatiekader (zoals: studielast en didactisch concept, beoordeling en toetsing, inzet personeel (kwalitatief en kwantitatief), voorzieningen, studiebegeleiding en de resultaten) geldt dat het oordeel dat is uitgesproken voor de ongedeelde opleiding, van toepassing wordt verklaard op de daaruit voortkomende bachelor- en masteropleiding(en). Indien de informatie in het rapport niet voldoende is, zal er een aanvullend onderzoek plaatsvinden om een oordeel te kunnen vormen.” Uit: Overgangsregeling bekostigd wo (2003), NVAO i.o., p. 3-4 De overgangsregeling is door de toenmalige VBI-VSNU i.o. nader uitgewerkt in de Richtlijnen vervroegde accrediteringsaanvraag (mei, 2003)2. Deze uitvoering van de overgangsregeling heeft met zich meegebracht dat voor de meeste visitaties waarop de overgangsregeling van toepassing is een aanvullend onderzoek naar de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen heeft plaatsgevonden. Zeker voor de visitaties die in het begin van 2003 werden afgerond geldt dat de BaMa-opleidingen slechts deels operationeel zijn, de beoordeling heeft derhalve, zoals voorzien in de overgangsregeling, sterk het karakter van een beoordeling van plannen gehad.
1 2
Verkrijgbaar op www.NVAO.net Verkrijgbaar op www.QANU.nl
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
33
De rapportages zijn omgeven met een inhoudelijke en formele toets op kwaliteit die bestaat uit een intercollegiale toetsing, waarbij een intern protocol wordt gevolgd en een bestuurlijke toetsing door het QANU-bestuur waarin wordt nagegaan of de beoordeling conform de Richtlijnen vervroegde accrediteringsaanvraag en de kwaliteitsstandaarden van QANU is uitgevoerd. In het beginstadium is tevens aandacht besteed aan het waarborgen van de consistentie in de beoordelingen. Bij de intercollegiale toetsing van de eerste rapportages Vervroegde accreditatie heeft een 'consistentiecommissie' de concepten hierop geanalyseerd. De bevindingen daarvan zijn neergeslagen in het interne protocol intercollegiale toetsing. Het visitatierapport Rechtsgeleerdheid is in juli 2004 gepubliceerd. Het referentiekader van de commissie, zoals opgenomen in dit rapport, heeft in deze overgangsfase de rol vervuld van het door de NVAO gevraagde domeinspecifiek referentiekader. De beoordeling van de aanvullende informatie over de bachelor- en masteropleidingen kon plaatsvinden in het licht van deze eerdere beoordeling van de ongedeelde opleiding. Alle instellingen die hebben deelgenomen aan de onder auspiciën van de VSNU gehouden visitatie Rechtsgeleerdheid, zijn in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de vervroegde accreditatie voor de bachelor- en masteropleidingen die zijn voortgekomen uit de ongedeelde opleidingen die in dat verband werden beoordeeld. Een instelling heeft besloten om zich uit dit proces terug te trekken. Voor de onderwerpen Inzet personeel, Voorzieningen en Te verwachte resultaten van het NVAO-accreditatiekader kan in overeenstemming met de overgangsregeling het oordeel worden overgenomen uit het bestaande visitatierapport. De commissie heeft hierbij in het bijzonder rekening gehouden met het feit dat deze onderwerpen in het bestaande rapport doorgaans op facultair niveau zijn beoordeeld. De commissie heeft dan ook de opleidingspecifieke kenmerken, waar nodig, geaccentueerd. Daar waar de commissie toch afwijkt van het oordeel uit het visitatierapport van de ongedeelde opleiding, wordt dit gemotiveerd. De onderwerpen Doelstellingen, Programma en Interne kwaliteitszorg zijn, voor zover voorgeschreven door de overgangsregeling, volgens het NVAO-beoordelingskader voor bestaande opleidingen beoordeeld. Het onderwerp Interne kwaliteitszorg is door de commissie op facultair niveau beoordeeld. De overige onderwerpen zijn beoordeeld op het niveau van de opleiding, evenwel omwille van efficiencyverhoging beschreven in een facultair rapport. De commissie heeft het visitatierapport alsmede de door de opleiding verstrekte additionele informatie bestudeerd. De commissie heeft vergaderd op 16 november 2004, 14 december 2004, 22 februari 2005, 22 maart 2005, 19 april 2005 en 8 juni 2005. De commissie is in haar werkwijze afgeweken van de standaardprocedure van de additionele beoordeling. Om verschillende redenen is besloten om de uitvoering van de overgangsregeling aan te vullen met een extra informatiebron, namelijk een contactmoment tussen de faculteit en de commissie. Deze redenen waren: 1. De bezoeken tijdens de visitatie van de ongedeelde opleiding hebben tussen november 2002 en juni 2003 plaatsgevonden. Van de toenmalige visitatiecommissie zijn een tweetal leden, te weten drs. B.M.J. Hermans en M.R. Lantink, betrokken bij de additionele beoordeling. Een overgroot deel van de commissie was niet betrokken bij de visitatie en had behoefte aan een contactmoment met de faculteiten. 2. De faculteiten hadden de behoefte om de aanvullende informatie toe te lichten danwel te actualiseren. 3. Onduidelijkheden bij de commissie naar aanleiding van de aanvullende informatie konden op een effectieve wijze weggenomen worden.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
34
Na overleg met de faculteiten heeft het voorstel geleid tot een bijeenkomst met een afvaardiging van de faculteit en de commissie. In deze afvaardiging waren per instelling de volgende functies vertegenwoordigd: - Portefeuillehouder onderwijs en/of onderwijsdirecteur. - Voorzitter van de opleidingcommissie. - Ontwikkelaar of coördinator van het BaMa-stelsel van de instelling. - Studentenvertegenwoordiger. - Centrale verantwoordelijke voor de interne kwaliteitszorg. Per faculteit was een uur gereserveerd en over het algemeen is 45 minuten over onderwerp 1 en 2 (Doelstellingen en Programma) en 15 minuten over onderwerp 5 (Interne kwaliteitszorg) gesproken. Voorafgaand aan ieder gesprek heeft een analyse per opleiding plaatsgevonden middels een Voorbereidende Inventariserende Analyse (VIA). Hierin werd zichtbaar waar onduidelijkheden en knelpunten in de aanvullende informatie optraden. Deze analyses zijn besproken tijdens de voorafgaande commissiebijeenkomst. De data van de gesprekken waren als volgt: - 22 februari 2005: Vrije Universiteit, Universiteit van Tilburg en Universiteit Utrecht. VIA’s besproken op 14 december 2004. - 22 maart 2005: Universiteit van Amsterdam, Radboud Universiteit en Open Universiteit. VIA’s besproken op 22 februari 2005. - 19 april 2005: Erasmus Universiteit, Universiteit Maastricht en Rijksuniversiteit Groningen. VIA’s besproken op 22 maart 2005. De commissie heeft nauwgezet op opleidingsniveau elk van de criteria beoordeeld. Binnen de commissie heeft een taakverdeling plaatsgevonden, waarbij elke opleiding werd beoordeeld door twee reviewers. Conceptbeoordelingen zijn door de commissie als geheel besproken, de beoordelingen worden hierdoor intersubjectief gedragen door alle leden van de commissie. De commissie hanteert voor de beoordeling op onderwerpsniveau een tweepuntsschaal: ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Het gebruik van een tweepuntsschaal is tijdens een bijeenkomst in 2003 van voorzitters van verschillende commissies overeengekomen. De motivering hiervoor is dat de beoordeling in belangrijke mate een planbeoordeling is. Het is niet goed mogelijk op grond van plannen verantwoord tot een nadere differentiatie in de beoordeling te komen omdat er altijd een zekere onzekerheid over de uitvoering blijft bestaan. Ook voor de oordelen op het niveau van de facetten wordt gebruik gemaakt van deze tweepuntsschaal. In het beoordelingsschema wordt een plus (+) opgenomen wanneer voldoende wordt voldaan aan de criteria en een min (-) wanneer dit onvoldoende geschiedt. Na de vaststelling van de conceptrapporten door de commissie tijdens de slotvergadering, zijn deze voor hoor en wederhoor aan de opleidingen voorgelegd. Tijdens deze procedure hebben de instellingen de mogelijkheid gekregen om eventuele feitelijke onjuistheden aan de commissie te melden. Daar waar deze opmerkingen aanleiding gaven tot correcties zijn deze doorgevoerd. Begin juni 2005 heeft de interne kwaliteitstoetsing van QANU plaatsgevonden: intercollegiale beoordeling en bestuurlijke toetsing hebben daaropvolgend plaatsgevonden. De conceptrapporten zijn in juli 2005 definitief vastgesteld door de commissie en aan de opleidingen verzonden.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
35
Bijlage 3.
Doelstellingen en eindtermen van de opleidingen
De formuleringen zijn overgenomen uit de additioneel aangeleverde informatie. Bachelor Nederlands Recht A. A1.
A2. A3.
A4.
B.
B1.
B2.
B3. B4. B5.
B6. B7. B8.
B9.
B10. B11.
De bachelor beschikt over een academisch werk- en denkniveau: heeft kennis van en inzicht in het geldende recht alsmede de systematiek daarvan; heeft kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van het privaatrecht, staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht, inclusief het procesrecht en internationaal- of Europeesrechtelijke aspecten, heeft kennis van en inzicht in het internationale en/of het Europese recht in hun verhouding tot het nationale recht, is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied en heeft inzicht in de maatschappelijke context waarin het recht zich ontwikkeld en manifesteert, is vertrouwd met de grondslagen van het (Nederlandse) recht, de rechtshistorische en rechtsfilosofische aspecten en heeft besef van de eigen aard van de rechtsbeoefening. De bachelor beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden lezen, begrijpen en analyseren van juridische teksten waaronder jurisprudentie en wetgeving (waar dit noodzakelijk is vanwege het karakter van de opleiding ook in de Engelse taal), kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit een rechtshistorisch en rechtsfilosofisch perspectief , Probleemoplossende vaardigheden selecteren van juridisch relevante feiten uit een algemeen empirisch feitencomplex (het juridiseren van een probleem), oplossen van een juridische casus, hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen (deductie), onderkennen, analyseren en oplossen van eenvoudige juridische problemen, Schriftelijke en mondelinge vaardigheden schriftelijk presenteren van een juridisch betoog (juridisch kunnen argumenteren, opbouw, constructie, leesbaarheid), mondeling presenteren van een juridisch betoog, een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat, een standpunt verwoorden met kracht van argumenten, Informatie vaardigheden op een efficiënte manier juridische bronnen raadplegen en informatie verzamelen uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden, Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen, inzicht hebben in de eigen voorkeur voor de verschillende deelgebieden van het recht.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
36
Bachelor Notarieel Recht A. A1. A2.
A3.
A4. A5. A6. A7. A8.
B.
B1.
B2.
B3. B4. B5.
B6. B7. B8.
De bachelor beschikt over een academisch werk- en denkniveau: heeft kennis van en inzicht in het geldende Nederlandse recht alsmede de systematiek daarvan, in verhouding tot het Europese recht, heeft grondige kennis van en inzicht in de volgende onderdelen van het burgerlijk recht, mede in hun onderlinge samenhang: het personenen familierecht, in het bijzonder het huwelijksvermogensrecht, het ondernemingsrecht, in het bijzonder het rechtspersonen- en vennootschapsrecht, het vermogensrecht, het recht met betrekking tot registergoederen, het erfrecht, heeft kennis van en inzicht in het executierecht alsmede kennis van en inzicht in het burgerlijk procesrecht, beslag- en faillissementsrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening, heeft kennis van en inzicht in het bestuursrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening, heeft kennis van en inzicht in het recht met betrekking tot het notariaat, in het bijzonder de Wet op het notarisambt, heeft kennis van en inzicht in bedrijfseconomie, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening, is in staat om te reflecteren op de grenzen van vakgebieden en heeft inzicht in de maatschappelijke context waarin het recht zich ontwikkelt en manifesteert, is vertrouwd met de grondslagen van het (Nederlandse) recht, de metajuridische aspecten en heeft besef van de eigen aard van de rechtsbeoefening. De bachelor beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden lezen, begrijpen en analyseren van juridische teksten waaronder jurisprudentie en wetgeving (waar dit noodzakelijk is vanwege het karakter van de opleiding ook in de Engels taal), kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit een rechtshistorisch en rechtsfilosofisch perspectief., Probleemoplossende vaardigheden selecteren van juridisch relevante feiten uit een algemeen empirisch feitencomplex (het juridiseren van een probleem), oplossen van een juridische casus, hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen (deductie), onderkennen, analyseren en oplossen van juridische problemen met een gemiddelde moeilijkheidsgraad, Schriftelijke en mondelinge vaardigheden schriftelijk presenteren van een juridisch betoog (juridisch kunnen argumenteren, opbouw, constructie, leesbaarheid), mondeling presenteren van een juridisch betoog, een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat, een standpunt verwoorden met kracht van argumenten,
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
37
B9.
B10. B11.
Informatie vaardigheden op een efficiënte manier juridische bronnen raadplegen en informatie verzamelen uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden, Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen, inzicht hebben in de eigen voorkeur voor de verschillende deelgebieden van het recht.
Master Nederlands Recht A. A1.
A2.
A3.
A4.
A5.
B.
B1.
B2. B3.
B4. B5.
B6.
De master beschikt over een academisch werk- en denkniveau: heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht (bedrijfsrecht, criminologisch-juridisch, fiscaal recht, IT & recht, internationaal recht, privaatrecht, staats- & bestuursrecht of strafrecht), heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht en is in staat een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier te benaderen, kan de juridische, maatschappelijke en rechtshistorische aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen, is in staat een bijdrage te leveren aan de rechtsvorming op het gekozen deelgebied en heeft inzicht in de problemen die zich bij rechtsvorming voordoen, beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om toegelaten te worden tot de promotie, op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de (internationale) overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven, toegelaten te worden tot de rechterlijke macht of de advocatuur. De master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en daarover kritische vragen stellen (waar dit noodzakelijk is ook in de Engelse taal), vakliteratuur en nieuwe ontwikkelingen op het deelgebied begrijpen, interpreteren, toepassen en kritisch beschouwen, rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie), Probleemoplossende vaardigheden complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en vernieuwende juridische oplossingen aandragen, complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen, Onderzoeksvaardigheden zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek van enige omvang op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, verzamelen van informatie, interpreteren van gegevens, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek),
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
38
B7. B8. B9. B10.
B11.
Schriftelijke en mondelinge vaardigheden schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog, schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek van enige omvang, een eigen mening formuleren over een juridisch probleem of ontwikkeling, actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat, Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen.
Master Notarieel Recht A. A1.
A3.
De master beschikt over een academisch werk- en denkniveau: heeft grondige kennis van en inzicht in het internationale privaatrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening, heeft grondige kennis van en inzicht in het belastingrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening, beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om toegelaten te worden tot de promotie, het beroep van kandidaat-notaris te kunnen uitoefenen, op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de (internationale) overheid of het bedrijfsleven, met name de zakelijke dienstverlening.
B.
De master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden:
A2.
B1.
B2. B3.
B4. B5.
B6.
B7. B8. B9.
Analytische vaardigheden literatuur en juridische bronnen die betrekking hebben op het rechtsgebied dat wordt bestreken door het notarieel recht diepgaand analyseren en interpreteren en daarover kritische vragen stellen (waar dit noodzakelijk is ook in de Engelse taal), vakliteratuur en nieuwe ontwikkelingen in het notarieel recht begrijpen, interpreteren, toepassen en kritisch beschouwen, rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie), Probleemoplossende vaardigheden complexe casus uit de notariële praktijk diepgaand analyseren en interpreteren en vernieuwende juridische oplossingen aandragen, complexe juridische problemen in de notariële praktijk onderkennen, analyseren en oplossen, Onderzoeksvaardigheden zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek van enige omvang op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, verzamelen van informatie, interpreteren van gegevens, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek), Schriftelijke en mondelinge vaardigheden schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog, schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek van enige omvang, een eigen mening formuleren over een juridisch probleem of ontwikkeling,
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
39
B10.
B11.
B12.
actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op gebied van het notarieel recht, Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen, Beroepsspecifieke vaardigheden het hebben van algemene en specifieke vaardigheden, juridische kennis en een beroepsattitude welke nodig zijn voor een notarieel jurist in het algemeen en in het bijzonder voor de (kandidaat) notaris.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
40
Bijlage 4.
Dublin-desciptoren kwalificaties bachelor
kwalificaties master
kennis en inzicht
Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is.
Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van bachelor en die deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
toepassen kennis en inzicht
Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan.
oordeelsvorming
Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen.
communicatie
Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten.
leervaardigheden
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
41
Bijlage 5.
Programma van de opleidingen
Bachelor Nederlands Recht: Jaar 1 Vakken Inleiding Beginselen strafrecht Beginselen privaatrecht I Beginselen staatsrecht Project Beginselen privaatrecht II Europese Rechtsgeschiedenis Encyclopedie I Beginselen Europees recht Beginselen bestuursrecht
EC 5,8 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 8,6 5,7 5,7 Totaal 60
Jaar 2 Vakken Recht zoeken Personen- en familierecht Encyclopedie II Contractenrecht Nederlandse Rechtsgeschiedenis Goederenrecht Staatsrecht I Keuzevak economie BPR en Faillissementsrecht Bestuursrecht I Casus vermogensrecht of Essay staatsrecht Staatsrecht II Totaal
EC 2,9 2,9 8,6 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 60
Jaar 3 Vakken EC Sociaal recht I 5,7 Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht I 5,7 Beginselen volkenrecht 2,9 Bestuursrecht II 2,9 Formeel strafrecht 7,2 Materieel strafrecht 7,2 Pleitoefening 5,6 Voorsorteerruimte * (2 vakken) 11,4 Keuzeruimte ** (2 vakken) 11,4 Totaal 60 TOTAAL BACHELOR 180 *
**
Het voorsorteertraject is een onderdeel, ter zwaarte van twee vakken van elk 5,7 EC dat verplicht gedaan moet worden voor het volgen van een afstudeerrichting in de masteropleiding. Het overzicht van de voorsorteervakken per afstudeerrichting is in de studiegids opgenomen en is meegenomen door de commissie bij de beoordeling. Er kan een keuze gemaakt worden tussen de voorsorteervakken, een lijst van keuzevakken, een stage of een keuzeonderdeel bij een andere instelling. De commissie heeft dit overzicht betrokken bij haar oordeel.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
42
Bachelor Notarieel Recht: Jaar 1 Vakken Inleiding Beginselen strafrecht Beginselen privaatrecht I Beginselen staatsrecht Project Beginselen privaatrecht II Europese Rechtsgeschiedenis Encyclopedie I Beginselen Europees recht Beginselen bestuursrecht
Jaar 2 Vakken Recht zoeken Personen- en familierecht Encyclopedie II Contractenrecht Nederlandse Rechtsgeschiedenis Goederenrecht Erfrecht I Bedrijfseconomie A BPR en Faillissementsrecht Bestuursrecht I Casus vermogensrecht Aansprakelijksheidsrecht
EC 5,8 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 8,6 5,7 5,7 Totaal 60
EC 2,9 2,9 8,6 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 5,7 Totaal 60
Jaar 3 Vakken EC Verbreding Goederenrecht 2,9 Notariswet 2,9 Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht I 5,7 Grondgebruikrecht 5,7 Erfrecht II 2,9 Huwelijksvermogensrecht 8,6 Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht II 5,7 Pleitoefening 5,6 Bedrijfseconomie B 5,7 Keuzevak * 5,7 Totaal 60 TOTAAL BACHELOR 180 *
De commissie heeft het overzicht van keuzevakken betrokken in haar oordeel.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
43
Master Nederlands Recht: Aantal EC per afstudeerrichting Afstudeerrichting Verdieping (verplicht) Bedrijfsrecht ** 30 Criminologisch-juridisch 12 Fiscaal recht ** 38 Internationaal en 27 Europees recht *** IT en recht 18 Privaatrecht 12 Staats- en bestuursrecht 12 Strafrecht 12 * **
***
Integratie (verplicht) 6 n.v.t.
Internationaal recht 12 6 10 n.v.t.
Keuze * Scriptie Totaal master 6 12 60 24 12 60 12 60 21 12 60
6 6 6 6
6 6 6
24 24 24 24
12 12 12 12
60 60 60 60
De lijst met keuzevakken staat weergegeven in de studiegids en is door de commissie betrokken bij het oordeel. Fiscaal Recht en Bedrijfsrecht hebben een andere opzet dan de andere afstudeerrichtingen. Er is een vast programma van verplichte (verdiepende) vakken. Deze 'verdiepende' vakken hebben niet per definitie het vaardighedenkarakter van de verdiepingsvakken bij de andere afstudeerrichtingen. Bij Bedrijfsrecht wordt het Privatissimum gebruikt als specifiek vaardighedenvak (zie voor een gedetailleerde beschrijving de Studiegids). Internationaal en Europees Recht heeft niet een verdiepend vak zoals de andere afstudeerrichtingen. Vaardigheden worden getraind en getoetst binnen de verplichte 'Vaardighedenoefening' (3 EC) die studenten gekoppeld aan een verplicht vak naar keuze kunnen doen.
Master Notarieel Recht: Vakken Internationaal privaatrecht Succesierecht Belastingrecht Belastingen van rechtsverkeer Estateplanning Scriptie Keuzevak * TOTAAL MASTER
*
EC 6 5 18 5 8 12 6 60
De commissie heeft het overzicht van keuzevakken betrokken in haar oordeel.
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit
25-7-2005
44