Tandheelkunde Faculteit der Medische Wetenschappen Radboud Universiteit Additionele beoordeling
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 2 van 16
Verslag van een aanvullende beoordeling van de masteropleiding Tandheelkunde die wordt verzorgd door de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen Aanleiding De Radboud Universiteit Nijmegen heeft op 20 december 2012 een aanvraag om accreditatie van de wo-masteropleiding Tandheelkunde ingediend. De besluitvorming voor de masteropleiding Tandheelkunde is aangehouden, omdat de visitatiecommissie ten tijde van het visitatiebezoek in september 2012 nog geen scripties heeft kunnen beoordelen. Daarom heeft de commissie nog geen volledig en gewogen oordeel voor Standaard 3 gegeven. De Radboud Universiteit Nijmegen is met de NVAO overeengekomen dat er in de zomer van 2013 een aanvullend, schriftelijk onderzoek van afstudeerwerken zal plaatsvinden. Daarnaast wordt de commissie ook gevraagd een oordeel te vellen over het proces rond het afstudeertraject (meer in het bijzonder de begeleiding en de beoordelingsprocedure). De resultaten van dit onderzoek zullen worden gebruikt om het oordeel over Standaard 3 te completeren. De Radboud Universiteit Nijmegen heeft QANU gevraagd om deze aanvullende beoordeling uit te voeren.
Betrokken opleiding In het kader van de aanvullende beoordeling zullen van de volgende opleiding afstudeerscripties worden beoordeeld: •
Master Tandheelkunde (CROHO-nummer 66588, alleen voltijd)
Samenstelling van de commissie QANU heeft drie onafhankelijke experts benaderd voor de aanvullende beoordeling. Deze experts waren in september 2012 aanwezig bij het visitatiebezoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De commissie die de aanvullende beoordeling heeft uitgevoerd, bestond uit: • • •
Prof. dr. H.F.P. Hillen, emeritus hoogleraar Interne Geneeskunde aan de Universiteit van Maastricht, voorzitter; Prof. dr. I. Naert, hoogleraar Prothetische Tandheelkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven, België, vicevoorzitter; Drs. J.A.C. de Kock van Leeuwen, praktijktandarts te Den Haag;
Werkwijze In overeenstemming met de afspraken die met de NVAO zijn gemaakt, heeft QANU een kleine commissie van drie onafhankelijke deskundigen ondersteund, die gezamenlijk vijftien afstudeerscripties hebben bestudeerd en beoordeeld. De curricula vitae van de leden van de commissie zijn opgenomen in Bijlage 2, de ondertekende onafhankelijkheidsverklaringen van de leden van de commissie en de secretaris (Adrienne Wieldraaijer-Huijzer, projectleider van QANU) in Bijlage 3. De masteropleiding Tandheelkunde heeft QANU een bestand toegestuurd dat informatie bevatte over de 32 afstudeerscripties die in de zomer van 2012 zijn afgerond. De commissieleden hebben Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 3 van 16
op aanwijzingen van QANU elk een selectie gemaakt van vijf scripties met als voornaamste uitgangspunt dat de selectie scripties bevatte waarvan de kwaliteit als laag (6), gemiddeld (6,5 – 7,5) en hoog (8 of hoger) waren beoordeeld. QANU heeft de geselecteerde scripties en de bijbehorende beoordelingsformulieren opgevraagd bij de faculteit. In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de geselecteerde scripties. QANU heeft de commissie gevraagd de scripties te beoordelen en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan de formulering van de probleemstelling, de selectie en verwerking van literatuur, de verantwoording en de uitvoering van het onderzoek, de formulering van conclusies en de reflectie daarop, de structuur en de leesbaarheid van de scripties en de controleerbaarheid van de uitkomsten van het onderzoek. De commissieleden is gevraagd in alle gevallen aan te geven of de oordelen voor de scripties terecht waren vanuit het perspectief van de hierboven benoemde beoordelingscriteria, en om in die gevallen waarin het oordeel in hun ogen niet terecht was, expliciet aan te geven op welke punten hun oordeel afwijkt van dat van de opleiding. Zij hebben beoordeeld of het niveau van de afstudeerscripties in het algemeen voldoende was en een kort verslag van hun bevindingen opgesteld. De secretaris van de commissie heeft de bevindingen van de commissieleden geanalyseerd en een conceptrapport opgesteld waarin de bevindingen van de commissieleden worden samengevat en waarin het oordeel van de commissie over het gerealiseerde niveau wordt beargumenteerd. Het conceptrapport is voorgelegd aan de leden van de commissie en hun opmerkingen en suggesties ter verbetering zijn verwerkt. De secretaris heeft het definitieve conceptrapport aan de Faculteit der Medische Wetenschappen aangeboden in het kader van de procedure hoor-wederhoor. De secretaris heeft de reactie van de faculteit voorgelegd aan de leden van de commissie. Zij hebben ingestemd met de aanpassingen. In de definitieve versie van dit verslag zijn de voorgestelde aanpassingen dus verwerkt. Naast de beoordeling van de scripties geeft de commissie haar oordeel over het proces rondom het afstudeertraject. Zij baseert haar oordeel op aangeleverde informatie van de opleiding over het afstudeertraject (masterscriptie en blokboek ‘Wetenschap 6’). Voor het commissieoordeel over het volledige systeem van toetsing verwijst zij naar de bevindingen en overwegingen op Standaard 3 van het visitatierapport Tandheelkunde 2012.
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 4 van 16
Bevindingen en conclusies van de commissie Bevindingen en conclusies afstudeertraject Het afstudeertraject bestaat uit de masterscriptie en het blok Wetenschappelijke Vaardigheden 6. De commissie heeft beide bestudeerd en concludeert dat ze het sluitstuk vormen van een gedegen wetenschappelijke en academische vorming. De masterscriptie Tandheelkunde De masterscriptie is het verslag van een wetenschappelijk onderzoek dat de studenten tandheelkunde in het derde masterjaar van de opleiding uitvoeren. In de masteropleiding Tandheelkunde bestaat een continuüm van wetenschappelijke vorming, waarmee studenten op de masterscriptie worden voorbereid. In masterjaar 1 betreft dit het blok ‘Klinische besliskunde’ (evidence based dentistry) en het blok ‘Wetenschap 4’ (wetenschappelijke methodologie). In jaar 2 stellen studenten vervolgens tijdens het blok ‘Wetenschap 5’ een onderzoekprotocol op. Dit doen zij op basis van een klinische probleemstelling en aan de hand van het bestuderen van wetenschappelijke literatuur. Na goedkeuring door de begeleiders wordt dit onderzoekprotocol in de wetenschapsstage (‘Wetenschap 6’, zie onder) in masterjaar 3 door de student uitgevoerd. Volgens de commissie wordt bij de keuze van het onderzoeksonderwerp in ‘Wetenschap 5’ door de opleiding terecht rekening gehouden met het klinische profiel dat door de student in de masterfase is gekozen. De opbouw van de leerlijn wetenschappelijke vaardigheden en de begeleiding van de student richting academische zelfstandigheid in de masterscriptie is volgens de commissie adequaat. Voorts krijgt iedere student een begeleider toegewezen. De onderwijsleerlijn Wetenschappelijke Vaardigheden en het afsluitende blok ‘Wetenschap 6’ Het blok Wetenschappelijke vaardigheden 6 (17 EC, 480 sbu) is het laatste deel van de onderwijslijn ‘Wetenschappelijke Vaardigheden’. De verworven vaardigheden uit eerdere blokken worden in dit blok gecombineerd in de onderzoeksstage van de masterfase. In de onderzoeksstage draait het om het zoeken naar antwoorden op zelf gestelde, klinisch of (basis) wetenschappelijke relevante onderzoeksvragen door het uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek en verslaglegging. De voorbereiding van de individuele onderzoeksprojecten heeft al plaatsgevonden in het blok ‘Wetenschap 5’ (zie boven). In ‘Wetenschap 6’ vindt de uitvoering van het project plaats. De commissie vindt dit een adequate werkwijze. De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding voor het blok ‘Wetenschap 6’ een uitgebreid blokboek heeft geschreven. Daarin zijn de leerdoelen, de inhoud en de organisatie van de stage beschreven. Er zijn expliciet regels en richtlijnen in opgenomen voor begeleiding, voor evaluatie van de voortgang van de stage en voor terugkoppeling en toetsing. Studenten vinden volgens de commissie in het blokboek daarnaast heldere aanwijzingen over het gewenste format van het wetenschappelijk verslag en de scriptie. In het blokboek wordt eveneens aandacht besteed aan wetenschappelijke attitude en wetenschappelijke integriteit. Er is bijvoorbeeld een elektronische controle op plagiaat. In het blokboek wordt de beoordelingprocedure van de scriptie duidelijk beschreven. De scriptie wordt beoordeeld door de supervisor en door twee onafhankelijke leden uit het team van de blokcoördinatie. De leerdoelen en de organisatie van de leerlijn Wetenschappelijke Vaardigheden in de masteropleiding zijn volgens de commissie in overeenstemming met de uitgangspunten van het Raamplan Tandheelkunde 2008. In dit raamplan werd als argument voor de verlenging van de
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 5 van 16
opleidingen tandheelkunde van vijf naar zes jaar naast de toename van meer complexe behandelingen de verdieping en uitbreiding van de wetenschappelijke vorming genoemd (tandarts academicus). De commissieleden zijn van oordeel dat de kwaliteit van het proces rondom het afstudeertraject adequaat is en geheel voldoet aan de domeinspecifieke eisen voor brede wetenschappelijk vorming uit het vigerende raamplan. De in het raamplan geformuleerde eindtermen worden juist getoetst. Daarnaast ontvangen de masterstudenten gedurende de opleiding en tijdens de leerlijn Wetenschappelijke Vaardigheden relevante feedback, waardoor zij zicht hebben op hun voortgang. Masteropleiding Tandheelkunde: de commissie beoordeelt het afstudeertraject als voldoende. Bevindingen en conclusies gerealiseerd eindniveau Om het gerealiseerde eindniveau van masterstudenten Tandheelkunde te bepalen heeft de commissie vijftien eindwerken uit 2012 bestudeerd. De scriptieselectie bevatte laag, middelhoog en hoog becijferde scripties. Na lezing concludeert de commissie dat veertien van de vijftien geselecteerde scripties voldoen aan de minimumeisen die aan een masterscriptie Tandheelkunde gesteld mogen worden. Bij negen scripties komt het oordeel van de commissie (met een afwijking van minder dan 1 punt) redelijk overeen met het oordeel van de scriptiebegeleiders; in één geval looft de commissie een aanzienlijk hoger cijfer uit; en in vier gevallen is het scriptieoordeel één punt lager dan dat van de opleiding. Hoewel de commissie de oordelen van de opleiding in vier gevallen aan de hoge kant en in één geval aan de lage kant vindt, is zij wel van mening dat de beoordeling door de begeleiders in al deze gevallen zorgvuldig en onderbouwd is uitgevoerd. Afwijkingen in becijfering betreffen grotendeels het verschil in waardering tussen een 7 en een 8, en niet tussen een voldoende of een onvoldoende. De commissie heeft voorts vastgesteld dat de veertien als voldoende beoordeelde scripties onderling een duidelijk niveauverschil laten zien. Dit komt tot uitdrukking in de onderbouwing van de scriptiebeoordelingen door de opleiding. De scripties die door de opleiding laag becijferd werden vertoonden vooral enkele gebreken op de geformuleerde probleemstelling en de uitvoering en verantwoording van het onderzoek; de hoog becijferde scripties worden gekenmerkt door nauwkeurige en adequate onderzoeksuitvoering en -verantwoording, uitvoerige discussie en navolgbare conclusies. Wel is het de commissie opgevallen dat er niet bij alle scripties een logboek aanwezig is. De commissie raadt de opleiding aan hier in de toekomst nauwkeuriger op te letten. Eén geselecteerde scriptie werd door twee commissieleden onvoldoende bevonden. Deze scriptie is door de opleiding beoordeeld met een 6, maar overstijgt volgens de commissie niet het niveau van een pilot-studie. De scriptie heeft in onvoldoende mate een wetenschappelijk karakter, een duidelijke onderzoeksvraag ontbreekt en de verantwoording en uitvoering van de toegepaste onderzoeksmethode zijn matig. De commissie heeft de beoordelingsprocedure van deze scriptie bestudeerd. Zij stelt vast dat de scriptie is beoordeeld door de directe begeleider en door twee onafhankelijke meelezers. De directe begeleider kende de scriptie een 7,5 toe, terwijl de onafhankelijke meelezers tot zeer kritische beoordelingen (5 en een 6-) kwamen. Uiteindelijk werd de scriptie door de opleiding becijferd met een 6.
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 6 van 16
De commissie heeft waardering voor de nauwkeurige beoordelingsprocedure die bij de onvoldoende scriptie werd, en in het algemeen door de opleiding wordt, gehanteerd. Tegelijkertijd stelt zij vast dat deze werkwijze niet heeft kunnen voorkomen dat de onvoldoende scriptie werd doorgelaten. De commissie beveelt de opleiding aan om vast te houden aan de gehanteerde beoordelingsprocedure, maar om zich er tegelijkertijd bewuster van te zijn dat bij twijfelgevallen niet zou moeten worden overgegaan tot het middelen van het eindcijfer. Concluderend is de commissie van oordeel dat de onvoldoende scriptie een uitzondering betreft. Zij stelt vast dat de kwaliteit van de beoordeelde masterscripties geheel voldoet aan de domeinspecifieke eisen voor brede wetenschappelijke vorming uit het vigerende raamplan Masteropleiding Tandheelkunde: de commissie beoordeelt het gerealiseerd eindniveau als voldoende.
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 7 van 16
Bijlage 1: Overzicht van de geselecteerde scripties Masteropleiding Tandheelkunde Studentnummer Eindcijfer s0730556 7 s0737550 7 s0730572 8 s0730637 6 s0730777 8 s0747890 7 s0751464 8 s0730890 8 s0730939 8 s0730963 8 s0730505 8 s0731013 7 s0731021 6 s0731064 7 s0731080 7
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 8 van 16
Bijlage 2: Curricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie Prof. dr. H.F.P. (Harry) Hillen (voorzitter) heeft zijn opleiding tot internist (aandachtsgebied hematologie en oncologie) in Nijmegen gevolgd, waar hij ook in 1975 promoveerde. In 1993 werd hij benoemd tot hoogleraar Interne geneeskunde in het bijzonder de medische oncologie aan de Universiteit Maastricht. In 2003 werd hij benoemd tot decaan van de faculteit Geneeskunde aan de Universiteit Maastricht en in 2008 tot vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van Maastricht Universitair Medisch Centrum. In juni 2008 ging professor Hillen met emeritaat. In zowel zijn academische als niet-academische loopbaan waren onderwijs en de opleiding Geneeskunde belangrijke aandachtsgebieden. Hij was vice-voorzitter van de Nederlandsche Internisten Vereeniging, en in die functie betrokken bij opeenvolgende vernieuwingen van de specialistenopleiding. Professor Hillen beschikt over ruime ervaring in het visiteren van opleidingen. Hij was lid van de commissie Herziening curriculum Geneeskunde UM in 2001. Vanaf 2002 was hij lid van het overleg Decanen Medische Wetenschappen (DMW). Ook was hij voorzitter van visitatiecommissie die de overgangsbeoordeling voor de EUR, UvA en UL heeft uitgevoerd en in 2011-2012 van de visitatiecommissie Geneeskunde (cluster). Prof. dr. I.E. (Ignace) Naert (vice-voorzitter) studeerde in 1977 af als licentiaat in de tandheelkunde en in 1981 als tandarts-specialist in de prothetische tandheelkunde aan de KU Leuven. Sindsdien is hij verbonden aan de afdeling Prothetische Tandheelkunde van de KU Leuven, die hij sinds 1993 leidt. Hij is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde van de KULeuven binnen het departement Mondgezondheidswetenschappen. Zijn leeropdracht omvat vast prothetisch/restauratief herstel bij de gecompromitteerde dentitie zowel in de masteropleiding Tandheelkunde, als in de Master-na-Master-opleiding in de Restauratieve Tandheelkunde. Zijn wetenschappelijke interesse gaat uit naar duurzaamheid en effectiviteit van prothetisch/restauratieve behandelingen, met bijzondere aandacht voor het biomechanische aspect ervan. Daarnaast leidt hij onderzoek, binnen BIOMAT KULeuven, naar het optimaliseren van de inheling van alloplastische materialen bij lage botdensiteit en de invloed ervan bij belasting. Hij is (co-)auteur van 200 publicaties in peer-reviewed tijdschriften en tekstboeken en was onder meer voorzitter van de Implantology Research Group IADR (Int. Assoc. For Dental Research) en de BVOI (Belgische Vereniging Orale Implantologie). Drs. J.A.C. (Jan) de Kock van Leeuwen is na afronding van de opleiding Tandheelkunde in Utrecht in 1979 een groepspraktijk in Den Haag gestart. Het team bestaat op dit moment uit drie tandartsen, zes mondhygiënistes en drie preventie-assistentes. Daarnaast is De Kock van Leeuwen sinds 1985 werkzaam als teamprothetist in de Parodontologische kliniek in Den Haag. Hij heeft diverse bestuursfuncties bij de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) bekleed, waaronder in de commissie Scholing en Kwaliteit en als voorzitter van de Werkgroep Intercollegiaal Overleg. Tijdens zijn bestuursperiode bij de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) in 1997-2003 is het paroprotocol tot stand gekomen en heeft de Invoering van de DPSI (Dutch peridontal screening index) plaatsgevonden. De Kock van Leeuwen was tussen 2005-2011 voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Tandartsen (NVT).
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 9 van 16
Bijlage 3: Onafhankelijkheidsverklaringen
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 10 van 16
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 11 van 16
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 12 van 16
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 13 van 16
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 14 van 16
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 15 van 16
Verslag aanvullende beoordeling masteropleiding Tandheelkunde, Radboud Universiteit Nijmegen – pagina 16 van 16