G27 Wijkeconomie
actieplan
Voorwoord Het Actieplan Wijkeconomie is het aanbod van de G27 om samen met ondernemers, bewoners en andere partners in wijken actie te ondernemen om ondernemerschap in de wijk te bevorderen. Wijkeconomie is het optimaal benutten van de economische potentie van een wijk en haar bewoners. In de 40 krachtwijken maar ook in andere wijken. Het hebben van werk betekent meedoen in de samenleving, de taal moeten gebruiken, en het toepassen van maatschappelijke verkeersregels. Met geen andere maatregel is de integratie zo zeer gebaat als met werk. Bij het creëren van werk en het bevorderen van ondernemerschap willen wij uitdrukkelijk de verbinding leggen met onder meer het investeren in ruimte voor ondernemers, onderwijs en microkredieten. Met dit plan beogen wij de rol van wijkeconomie te versterken. Gemeenten zijn als eerste aan zet als het gaat om wijkeconomie maar ondersteuning vanuit het Rijk is zeer gewenst. Dit actieplan biedt een keuzemenu van instrumenten die van toepassing kunnen zijn in een willekeurige wijk. De wijken in de steden zijn immers zo divers, dat er altijd sprake is van maatwerk. De doelgroepen van het Actieplan Wijkeconomie zijn: Rijksoverheid (Ministerie van Economische Zaken en Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie), bedrijfsleven, corporaties en gemeenten. Met veel plezier kan worden teruggekeken op de samenwerking met de leden van de werkgroep wijkeconomie van de pijler economie en werk. Deze werkgroep bestaat uit de vertegenwoordigers van de steden Schiedam, Leiden, Dordrecht, Zaanstad, Enschede en Emmen. Ook de VNG, het Nicis Institute en het Ministerie van Economische Zaken hebben een belangrijke rol vervuld. In het bijzonder zijn we dank verschuldigd aan de Schiedamse wethouder Groene die een voortrekkersrol vervulde in het hele proces. Dankzij de inzet en kennis van een ieder is dit actieplan tot stand gekomen.
Namens de werkgroep Wijkeconomie van de G27
E. Helder, wethouder Enschede voorzitter G27, pijler economie en werk
De werkgroep Wijkeconomie bestaat uit: M. Groene Wethouder Schiedam F. van As Wethouder Leiden F. v.d. Oever Wethouder Dordrecht E. Helder Wethouder Enschede G. Evenhuis Wethouder Emmen H. Luiten Wethouder Zaanstad G27 Actieplan Wijkeconomie
Het 10 puntenplan wijkeconomie - samenvatting Wijkeconomie beperkt zich niet tot de veertig krachtwijken!
Het Actieplan Wijkeconomie zet in op het ontwikkelen van een instrumentenkader dat door iedere gemeente in elke wijk, naar behoefte, kan worden gebruikt. Hiervoor heeft de G27 het 10 puntenplan wijkeconomie ontwikkeld. De gemeenten zijn als eerste aan zet wanneer het gaat om de stimulering van wijkeconomie. Het gaat hierbij niet alleen om meer werkgelegenheid maar ook om het realiseren van sociale stijging in de wijken door inkomenverwerving. Door deze verantwoordelijkheid te nemen en van de ervaringen van de verschillende steden te leren, hebben we op dit gebied veel te bieden. Maar om optimaal de economische kansen in de wijk te kunnen benutten, is ondersteuning vanuit het Rijk zeer gewenst. Onderstaand een overzicht van wat wij als gemeenten doen en wat we vragen aan het Rijk.
Beleidslijn 1: Bevorderen ondernemerschap 1. Microkredieten
Microkredieten vormen een belangrijke stimulans voor ondernemingen. Enkele steden hebben al een eigen regeling opgezet. Om microkredieten breder mogelijk te maken, vraagt de G27 het ministerie van Economische Zaken een kader aan te reiken, zodat gemeenten makkelijk een eigen in te vullen regeling kunnen opzetten in samenwerking met de lokale banken en andere partijen.
2. Opsporen van talent en het ondersteunen van (startende) ondernemers
De employability en het ondernemerschap in de wijken is groot. Voor sommige ondernemers kan een helpende hand al vanaf de voorbereiding nuttig zijn. De G27 vraagt gemeenten en Rijk mentorprojecten te stimuleren en faciliteren zodat deze toegankelijk worden voor alle ondernemers. Ook onderwijs kan bijdragen aan de ontwikkeling van ondernemerschap. ROC’s zijn hierbij een belangrijke partner. De G27 vraagt het Rijk om te bevorderen dat de Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O fondsen) van verschillende branches meer worden benut. Het maken van afspraken met werkgevers over een koppeling tussen de O&O fondsen en een bijdrage uit de gemeentelijke budgetten zouden de mogelijkheden voor opleiding en ontwikkeling van werknemers en ondernemers kunnen vergroten. De G27 onderzoekt graag gezamenlijk met het Rijk de Europese Fondsen op het terrein van permanente scholing en het stimuleren van nieuw ondernemerschap.
3. Regelgeving en dienstverlening
Het Rijk en de gemeenten moeten een slag maken bij het vereenvoudigen van vergunningverlening. De G27 vraagt van het Rijk samen met de gemeenten te werken aan voorbeelden voor flexibelere bestemmingsplannen en het wegnemen van specifieke beperkende vestigingsfactoren, naast ruime aandacht voor de verbetering van dienstverlening.
Beleidslijn 2: Verbetering vestigingsklimaat 4. Functiemenging en binnenstedelijke bedrijventerreinen
Functiemenging maakt het mogelijk dat er heterogene, levendige woonwijken blijven bestaan en kunnen ontstaan waar directe werkgelegenheid is voor bewoners van de wijk. De G27 vraagt het Rijk om bij de stedelijke visieontwikkeling en bestemmingsregulering meer ruimte te krijgen voor (her)introductie van de bedrijvigheid in de wijken en om in het realiseren van extra ruimte voor bedrijvigheid meer slagkracht te krijgen (bijvoorbeeld in winkelstrips). Een groot deel van de banen is te vinden in (woon)buurten en op binnenstedelijke bedrijventerreinen. De G27 vraagt het Rijk te onderzoeken of er regelingen en instrumenten kunnen worden ontwikkeld die stimulansen bieden voor de ontwikkeling en instandhouding van binnenstedelijke bedrijventerreinen.
5. Commercieel vastgoed
Leeg commercieel vastgoed is een doorn in het oog van gemeenten die de wijkeconomie willen stimuleren. De G27 vraagt het Rijk om samen nieuwe maatregelen, zoals een belastingheffing, te ontwikkelen, waarmee de gemeenten slagvaardig kunnen optreden tegen ongewenste vastgoedontwikkelingen zodat de gemeenten ruimte krijgen om het vestigingsklimaat structureel te verbeteren.
Beleidslijn 3: Investeren in wijkeconomie 6. Rol van corporaties
Wijkeconomie is van belang voor alle wijken. De G27 vraagt het Rijk om extra geld beschikbaar te stellen voor de knelpunten buiten de veertig krachtwijken.
7. Uitrollen Regeling Kansenzones
Ondernemerschap betekent investeren in het eigen bedrijf en in de eigen bedrijfsomgeving. Het voorbeeld hiervan is de Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam. Gemeente Rotterdam heeft deze financiële regeling omgeven met andere instrumenten die de economische potenties van die wijken verbeteren. De G27 vraagt het ministerie van Economische Zaken na een positieve evaluatie, deze regeling uit te rollen naar andere steden en wijken.
8. De inzet van bedrijfsgerichte gebiedsverbetering
Volgens het wetsvoorstel van het ministerie van Economische Zaken kunnen in heel Nederland onder die wet slechts dertig BGV-zones worden ingevoerd en maximaal één zone per gemeente. Er blijkt veel draagvlak te zijn onder ondernemers om deze regeling uit te voeren. Daarom vraagt de G27 het ministerie het standpunt van de G27 te ondersteunen: dat zodra bekend is dat de experimenten goed verlopen, de evaluatie na vijf jaar niet af te wachten en de regeling breed uit te rollen.
Algemeen 9. Ontwikkelen praktijkboek
De minister van Economische Zaken heeft bij de VNG te kennen gegeven positief te staan tegenover een onderzoek naar ondernemersperspectief in wijken. Daarnaast stelt de G27 voor om diverse (inter)nationale onderzoeken, publicaties en best practices te bundelen tot een praktijkboek om een helder en toegankelijk inzicht te geven. Door samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken, VNG, Nicis Institute en de G27 zullen deze twee acties samen leiden tot een set instrumenten, die goed in de praktijk is te gebruiken.
10. Monitoring en evaluatie
Het is belangrijk vooraf een meetmethode te bepalen. Alleen het meten van de toename van arbeidsplaatsen is niet toereikend om de effectiviteit en doelmatigheid van het (economisch) beleid te toetsen. Aanvullende criteria zijn nodig om de economische dynamiek in het gebied te volgen, met name de veranderingen in het vestigings- en ondernemersklimaat. Ervaring leert dat de doelen en te behalen resultaten op verschillende terreinen niet altijd helder gedefinieerd zijn. Dit bemoeilijkt het evalueren en bijsturen van projecten. De G27 pleit voor het ontwikkelen van een monitor wijkeconomie door het Rijk, de VNG, NICIS en G27 samen.
G27 Actieplan Wijkeconomie
Inhoud Maatschappelijke problematiek: wat is de urgentie
9
Definitie en afbakening
10
Doelstelling Actieplan Wijkeconomie
11
Drie sporen aanpak wijkeconomie
12
Beleidslijn 1: Bevorderen ondernemerschap
13
Beleidslijn 2: Verbeteren vestigingsklimaat
16
Beleidslijn 3: Investeren in wijkeconomie
18
G27 Actieplan Wijkeconomie
G27 Actieplan Wijkeconomie
Maatschappelijke problematiek: wat is de urgentie De kern van wijkeconomie is het bevorderen van ondernemerschap en bedrijvigheid in de wijken. Om dit doel te bereiken lanceert de G27 dit Actieplan Wijkeconomie. Hierin wordt de urgentie aangegeven om diverse problemen in het kader van wijkeconomie op te lossen. Denk onder meer aan het lastig verkrijgen van krediet, de uitsortering van bedrijven in binnenstedelijke bedrijventerreinen en de leegstand van commercieel vastgoed. Het kabinet wil veertig wijken binnen acht tot tien jaar omvormen tot vitale omgevingen waar het prettig wonen is. Het Actieplan Krachtwijken pakt problemen rond wonen, werken, leren, integratie en veiligheid integraal aan. In het plan wordt gesproken over het stimuleren van economische participatie en sociale stijging door arbeidsre-integratie en het stimuleren van werkgelegenheid en ondernemerschap in wijken. Wijkeconomie is een thema, dat bij wijkontwikkeling de bijzondere aandacht heeft van de portefeuillehouders Economische Zaken, verenigd in de G27 (Pijler Economie en Werk). De G27 is van mening dat wijkeconomie zich niet beperkt tot de veertig krachtwijken. Zij ziet dat de recente discussies en publicaties over wijkeconomie vooral gaan over de fysieke en sociaaleconomische aspecten (zie box Advies VROM Raad). Het Coalitieakkoord definieert het gebrek aan werk vooral in de sociale context, als een zaak van arbeidsparticipatie en sociale achterstand. Dit beeld is incompleet en beperkt zich tot het inhalen van achterstanden. De G27 ziet wijkeconomie als een manier om ook het economisch potentieel in de bewoners in wijken te stimuleren, juist door de aanwezige kansen te benutten. Onderzoeken en ervaringen uit de G27 steden leren dat wijken vooruitkomen door te investeren in de sociale én economische positie van bewoners. Investeren in stenen en openbare ruimte alleen heeft onvoldoende effect. Sociale stijging Het stimuleren van bedrijvigheid in wijken vergroot de kansen voor de economische en sociale ‘stijging’ van bewoners. De (wijk-) economie heeft sociale stijgers nodig waarbij het van groot belang is hen vanuit een positieve keuze aan hun wijk te binden. Zij vormen het sociaal kapitaal van de gemeente en zijn zeer belangrijk voor de sociale stijging van anderen,
onder meer via (informele) netwerkvorming en de ‘voorbeeldfunctie’ die zij vervullen in hun eigen omgeving en buurt. ‘Sociale stijging’ kan plaatsvinden via onder meer onderwijs (opleiding of behalen (betere) startkwalificatie) en arbeidsmarkt (arbeid en ondernemerschap). Bron: Advies VROM-Raad Stad en Stijging
G27 Actieplan Wijkeconomie
Definitie en afbakening Wijkeconomie is het optimaal benutten van de economische potentie van een wijk en haar bewoners. Het Actieplan Wijkeconomie is vanuit een economische benadering opgezet, maar is een onderdeel van een totale, integrale aanpak van wijken. Dit Actieplan voorziet in de economische middelen/instrumenten om de problematiek op te lossen en wordt succesvol als het geïntegreerd wordt in de totale aanpak van gemeenten bij de verbetering van wijken. Aanwezige kansen worden benut en eventueel nieuwe kansen gecreëerd waarbij wordt aangesloten bij de bestaande economische en sociale situatie, en deze, waar nodig, wordt hersteld. De relatie met de andere GSB pijlers is groot. Juist het investeren in alle pijlers zorgt voor een krachtige aanpak van grootstedelijke problematiek. Hierbij wordt het doel tevens het middel om door wijkeconomie andere maatschappelijke doelstellingen te verwezenlijken. Ondernemerschap is geen doel op zich, maar een goed middel om breder doelen te realiseren op sociaal en economisch vlak. Dit raakt de beleidsterreinen van Economische Zaken en VROM (onder meer vergunningverlening), maar zeker ook die van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vanuit de focus op het (bevorderen van) ondernemerschap zijn er belangrijke verbindingen te leggen met thema’s uit de wijkenaanpak zoals: • het stimuleren van werkgelegenheid; • scholing; • het bevorderen van arbeidsparticipatie en sociale integratie; • het aanpakken van problemen rond leefbaarheid van de openbare ruimte en veiligheid; • het stimuleren van een positieve rol van wijken in vrije tijd, educatie en cultuur. Wijken in steden kunnen een goede vestigingsplaats zijn voor vele soorten bedrijvigheid. Niet alleen vanwege de lage huren, maar ook door het typische ondernemingsklimaat als we kijken naar doelgroep, schaal en karakter. Wijken zijn bovendien geschikt als kraamkamer voor startende ondernemers. Het bevorderen van ondernemerschap is belangrijk omdat het grote integratiemogelijkheden biedt voor nieuwkomers. Wijkeconomie is het optimaal benutten van de economische potentie van een wijk en haar bewoners.
10 G27 Actieplan Wijkeconomie
Doelstelling Actieplan Wijkeconomie Het Actieplan Wijkeconomie gaat over het versterken van de economische functie en economische participatie in wijken. Met dit Actieplan kan bevorderd worden dat zo goed mogelijk wordt aangesloten bij ideeën en kansen uit wijken, waarbij optimaal rekening wordt gehouden met de lokale situatie. Het plan bevat een keuzemenu, duidelijk geen blauwdruk, van instrumenten die van toepassing kunnen zijn in een willekeurige wijk. De wijken in de steden zijn immers zo divers dat altijd van maatwerk gesproken kan worden. Deze bijdrage houdt in dat er samen gekeken kan worden hoe de inzet van (nieuwe) rijksinstrumenten en –middelen aanvullend kunnen zijn op de inzet van instrumenten vanuit gemeenten, corporaties en andere instellingen. Het is niet de bedoeling van de G27 om een blauwdruk wijkeconomie over heel Nederland uit te rollen. De gemeenten zijn als eerste aan zet wanneer het gaat om de stimulering van wijkeconomie. Door deze verantwoordelijkheid te nemen en van de ervaringen van de verschillende steden te leren, hebben we op dit gebied veel te bieden. Maar ondersteuning vanuit het Rijk is op een aantal punten zeer gewenst. Voor de G27 is wijkeconomie geen exclusief thema voor de 40-wijkenaanpak. Het Actieplan zet daarom mede in op het ontwikkelen van instrumenten, die door iedere gemeente kunnen worden gebruikt. Het plan is erop gericht stapsgewijs instrumenten in te zetten, ervaring op te doen en/of te gaan pionieren. Het is van groot belang dat de ervaringen van de overige steden beschikbaar komen voor de veertig krachtwijken, en vice versa. Het kenniscentrum voor grote steden, het Nicis Institute, en de VNG kunnen hierbij een ondersteunende rol spelen. Het doel van wijkeconomie is het bevorderen van het op gang brengen van een proces in wijken waardoor het economisch draagvlak en het sociale profiel van wijken worden verbeterd. Aanwezige kansen moeten benut worden en eventueel nieuwe kansen gecreëerd, waarbij wordt aangesloten bij de bestaande economische en sociale situatie en deze, waar nodig, wordt hersteld. Het doel wordt tevens het middel om door wijkeconomie andere maatschappelijke doelstellingen te verwezenlijken. De ondernemers zelf zijn verantwoordelijk voor het succes van hun onderneming. Maar de G27 ziet een belangrijk rol voor de gemeenten bij het bevorderen van wijkeconomie door het aantrekkelijker maken van de buurt als vestigingsplaats en het versterken van ondernemerschap. Bij de uitvoering hiervan is het van belang om samen te werken met andere stakeholders, zoals woningcorporaties, ROC’s, wijk- en buurtcentra, plaatselijke ondernemersorganisaties, Kamers van Koophandel, intermediaire organisaties, onderwijsinstellingen en banken. Wijkeconomie als aanpak is alleen zinvol als de mensen en organisaties uit wijken zelf betrokken zijn bij het verbeterproces. Het is daarom goed om stil te staan bij het feit dat de samenstelling van de in te zetten instrumenten voor een belangrijk deel bepaald wordt door de behoefte van de wijk. Naast ondernemerschap is voor het welzijn van wijken van belang, dat de bewoners ook werk hebben. Iedereen in de wijk moet mee kunnen doen in de vorm van zelfstandig ondernemerschap, betaald werk, vrijwilligerswerk of mantelzorg.
G27 Actieplan Wijkeconomie 11
Samissie in Breda Het stedelijke vernieuwingsproject ‘Samenwerken aan leefbaarheid’ startte in 2000 in Breda Noordoost. Daar lag een enorm potentieel aan mensen dat wel iets zou willen en liefst dichtbij huis: vrijwilligerswerk, een vaste baan, uit de uitkering of een opleiding. Met Equal subsidie werd Samissie in het leven geroepen om iets te doen met de sluimerende ambities van mensen, zoals nieuwe diensten ontwikkelen die inspelen op de vraag van bewoners in Noordoost, en die te koppelen aan bestaande initiatieven van activering, vrijwilligerswerk, gesubsidieerd werk en regulier betaalde arbeid. ‘Werk aan de wijk’ werd opgericht; zowel een re-integratiebedrijf als dienstenbedrijf. Met als achterliggende gedachte dat het inspelen op de ambities van mensen om vooruit te komen de wijkaanpak een extra impuls geeft.
Er wordt nu gekeken naar de kansen om het project Samissie uit te rollen naar de wijk Heuvel. In Heuvel is de gemeente Breda bezig met een buurteconomieproject. Hierin zitten de volgende elementen: • ondernemerscoach voor startende ondernemers; • leegstaand pand als startersverzamelgebouw; • diverse re-integratieprojecten; • ontwikkeling nieuwe bedrijfslocaties; • netwerkvorming tussen ondernemers in de wijk; • functiemenging. In dit project wordt samengewerkt door de gemeente, corporaties en de wijkraad.
Drie sporen aanpak wijkeconomie Door middel van verschillende actiepunten wil de G27 het ondernemerschap in de wijken bevorderen. Een aantal van die actiepunten nemen gemeenten voor eigen rekening, al dan niet in samenwerking met lokale partners als woningcorporaties, wijk- en buurtcentra, plaatselijke ondernemersorganisaties, banken of Kamers van Koophandel. Voor andere actiepunten is de medewerking van het Rijk hard nodig. De rol van de gemeente bij de bevordering van wijkeconomie is drieledig: faciliteren, stimuleren en investeren. Op basis van goede analyses van behoeften en mogelijkheden in iedere wijk ontwikkelt de gemeente beleid, waarin het stimuleren van groei en dynamiek centraal staat. Er worden verbindingen gelegd tussen bestaande acties, projecten en programma’s op het gebied van fysiek, economisch en sociaal terrein. De G27 heeft de navolgende beleidslijnen gedefinieerd waarbij de inzet is om ondernemers en potentiële ondernemers zelf in actie te laten komen. Met uitzondering van de acties ’onderzoek’ en ’monitoring’, kunnen alle acties ondergebracht worden onder de zogenaamde Drie sporen aanpak wijkeconomie: 1. Bevorderen ondernemerschap 2. Verbeteren vestigingsklimaat 3. Investeren in de wijk
12 G27 Actieplan Wijkeconomie
Beleidslijn 1: Bevorderen ondernemerschap Het wordt steeds ruimer erkend dat ondernemerschap een cruciale schakel is in de dynamiek van een wijk.
Microkredieten
Een belangrijke stimulans voor ondernemingen ligt in de ondersteuning bij financiering. Voor veel potentiële ondernemers is dat vaak de ontbrekende sleutel tot hun daadwerkelijke start. Deze vorm van ondersteuning helpt niet alleen de ondernemers aan hun start, maar het kan uiteindelijk financieel veel gunstiger zijn voor gemeenten dan bijvoorbeeld het verstrekken van uitkeringen aan werkeloze ondernemers. Hoewel het bijstandsbesluit Zelfstandigen mogelijkheden biedt en banken de laatste tijd wat flexibeler lijken te zijn geworden met het verstrekken van kleine kredieten, is het nog steeds lastig voor veel ondernemers om een klein krediet te krijgen ter investering in hun onderneming. Voor de banken is dan immers het kosten/baten aspect meestal negatief en de borgstellingregeling vanuit het ministerie van Economische Zaken wordt te bureaucratisch bevonden. Een aantal G27 steden heeft een regeling voor het verlenen van microkredieten. Veel andere steden overwegen of zijn zelfs bezig met het opzetten van zo’n regeling. Het opzetten van een regeling voor microkredieten die door de gemeente wordt ondersteund, is vooralsnog vooral pionierswerk. Om microkredieten breder mogelijk te maken, vraagt de G27 het ministerie van Economische Zaken een kader aan te reiken, zodat gemeenten makkelijk een eigen in te vullen regeling kunnen opzetten in samenwerking met de lokale banken en andere partijen. Verder juicht de G27 de samenwerking tussen de ministeries SZW en EZ toe om te stimuleren dat uitkeringsgerechtigden maar ook herintreders economisch participeren. Er is grote interesse in de uitkomsten van de pilot vanuit SZW met EZ om microkredieten aan deze doelgroepen te verstrekken.
Opsporen van talent en het ondersteunen van (startende) ondernemers Trainen en coachen van (startende) ondernemers
De employability en het ondernemerschap in de wijken is groot. Veel ondernemers lukt het om een bloeiend bedrijf neer te zetten zonder al te veel bemoeienis van instanties. Maar er zijn ondernemers waarbij al vanaf de voorbereiding een helpende hand erg nuttig kan zijn. G27 Actieplan Wijkeconomie 13
Vooral nieuwe ondernemers hebben vaak behoefte om ‘aan de hand te worden genomen’. Daarnaast is er een verschil tussen een startende ondernemer uit de bijstand en een ‘reguliere’ ondernemer. Er zijn diverse vormen van mentorprojecten in de verschillende steden. De doelgroepen van deze mentorprojecten verschillen van préstarter tot en met ondernemers die het bedrijf beëindigen. De Kamer van Koophandel speelt een belangrijke coördinerende en adviserende rol bij deze mentorprojecten. Gemeenten en Rijk moeten stimuleren en faciliteren dat professionele mentorprojecten toegankelijk worden voor alle ondernemers, van préstarter tot en met bedrijfsbeëindiger.
Ondernemers Netwerk Enschede (ONE) Ondernemers Netwerk Enschede (ONE) heeft als doelstelling het behartigen van belangen van vanuit huis werkende ondernemers in Enschede en omgeving door: • het bevorderen van onderlinge ondersteuning; • organiseren van bijeenkomsten/lezingen & workshops;
Stichting Mentor Gemeente Schiedam Stichting Mentor verzorgt in Schiedam de begeleiding van pré- en doorstartende ondernemers. De stichting biedt ondernemers advies op managementniveau. Ervaren ondernemers geven als mentor kosteloos en vrijblijvend advies. Ondernemers kunnen in aanmerking komen na aanmelding bij het Ondernemersloket van de Gemeente Schiedam en de Kamer van Koophandel. De Stichting Mentor zoekt
• bundelen van onderlinge krachten en kwaliteiten; én • deel te nemen aan verschillende overlegorganen. ONE wil vanuit huis werkende ondernemers zichtbaar maken voor elkaar én voor potentiële opdrachtgevers.
een passende (kandidaat) mentor uit het eigen (meestal Schiedamse) ondernemersnetwerk, waarna ondernemer en mentor samen bezien of het klikt voor wat betreft vorm en invulling van de begeleiding. Een en ander wordt vastgelegd in een mentorovereenkomst met wederzijdse rechten en plichten. Dit mentormodel is inmiddels gekopieerd naar de Gemeente Vlaardingen.
‘Een eigen bedrijf… is dat iets voor jou?’ in Dordrecht Onder leiding van Zwarte Zakenvrouw van begeleiding bij het starten van een eigen bedrijf het Jaar krijgen talenvolle allochtone vrouwen in Dordrecht.
Opleiding en scholing
Het is belangrijk om in persoonlijke ontwikkelingssessies mensen te helpen hun zakelijke ideeën te ontwikkelen en hen sociale vaardigheden te leren die ze nodig hebben voor een onderneming, zoals presentatie- en communicatievaardigheden. Daarnaast kan het gebruik van rolmodellen een effectieve manier zijn om mensen het vertrouwen te geven om ondernemer te worden. Door het opzetten van microbedrijven leren jonge mensen nieuwe technische en sociale vaardigheden. Zij krijgen antwoorden op vragen als: hoe zet ik een bedrijf op, hoe promoot ik het en hoe presenteer ik mezelf effectief tijdens een sollicitatie. De ROC’s zijn hierbij een belangrijke partner. Ook de Kamer van Koophandel biedt een scala aan opleidingen voor ondernemers. In een aantal gevallen bieden gemeenten daarnaast trajecten voor bepaalde doelgroepen, bijvoorbeeld ter stimulering van de kwaliteit van de onderneming van nieuwe ondernemers. Onderwijs is een belangrijke factor bij de ontwikkeling van ondernemerschap. In dit kader vraagt de G27 aan het Rijk te stimuleren dat de Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O fondsen) van verschillende branches meer worden benut ten behoeve van scholing van het
14 G27 Actieplan Wijkeconomie
zittende bestand van werknemers en van (startende) ondernemers. Dit heeft een ‘opscholingseffect’ en creëert banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook kunnen gemeenten dan flexibeler het budget uit het Participatiefonds (budgetten voor re-integratie, educatie en integratie) benutten. Het maken van afspraken met werkgevers over een koppeling tussen de O&O fondsen en een bijdrage uit de gemeentelijke budgetten, zouden de mogelijkheden voor opleiding en ontwikkeling van werknemers en ondernemers flink kunnen vergroten. Bovendien onderzoekt de G27 graag gezamenlijk met het Rijk, de Europese fondsen op het terrein van permanente scholing en het stimuleren van nieuw ondernemerschap, zodat deze zo goed mogelijk kunnen worden benut.
Steunpunten voor ondernemers
Er zijn in veel gemeenten al diverse vormen van steunpunten voor ondernemers opgericht en er is een groot aantal ideeën om deze uit te breiden en verder vorm te geven. Het plan van het ministerie van Economische Zaken om in elk van de veertig krachtwijken een steunpunt voor ondernemers te creëren (een vooruitgeschoven post van de Kamer van Koophandel) kan daarbij goed aansluiten. Gemeenten, het Rijk en andere partners als de Kamer van Koophandel zouden goede combinaties kunnen maken om zo efficiënter en effectiever diensten te verlenen. Verder zou ondernemersvertegenwoordiging meer aandacht moeten krijgen. Vaak is deze, zeker in wijken, niet goed georganiseerd en gestructureerd. Als dit wel goed geregeld is met veel draagvlak, dan kan deze veel betekenen voor de wijkeconomie. De G27 vraagt het Rijk de uitvoering van het plan van de ondernemerssteunpunten voor de veertig wijken af te stemmen met bestaande gemeentelijke initiatieven en deze steunpunten een prominente rol te geven bij onder meer de coördinatie en uitvoering van opleidingen voor ondernemers.
Regelgeving en dienstverlening
Ook al is een procedure nog zo eenvoudig opgezet, een ondernemer ervaart het toch meestal als ballast om de ambtelijke molen in te moeten gaan. Daarom zijn acties zoals de accountmanager van een afdeling EZ van gemeenten en de mentor zo belangrijk. Het Rijk en de gemeenten moeten een slag maken bij het vereenvoudigen van de vergunningverlening en bij het tegengaan van strijdige regelgeving. Maar bovenal moet er veel meer een attitude ontstaan van ‘wij denken met u mee over…’ in plaats van ‘stuur maar op en wij toetsen…’. Om werkgelegenheid te bevorderen wil de G27 meer ‘ruimte voor bedrijvigheid’. De G27 vraagt van het Rijk om samen met de gemeenten te werken aan bijvoorbeeld het flexibeler maken van bestemmingsplannen en het wegnemen van specifieke beperkende vestigingsfactoren (onder meer vanuit het milieu). Te denken valt aan vestigingsfactoren die het mogelijk maken om bedrijven in en aan huismogelijk te maken. In het belang van iedere wijk is het denkbaar dat bepaalde steden geen beperkingen aan de aard van de te vestigen bedrijvigheid stellen, anders dan op basis van wet- en regelgeving in verband met milieu- en verkeershinder, ruimtelijke en distributieplanologische overwegingen, enz. De G27 maakt in samenwerking met de VNG en NICIS een inventarisatie van de mogelijkheden die de bestaande wet- en regelgeving nu al geeft om bepaalde bedrijvigheid in wijken te kunnen toelaten.
G27 Actieplan Wijkeconomie 15
Beleidslijn 2: Verbeteren vestigingsklimaat Om vele redenen staat de wijk als vestigingsfactor van ondernemingen in de belangstelling. Die belangstelling komt onder meer voort uit schaarste aan ruimte voor bedrijvigheid en uit de historisch gegroeide situatie dat bedrijven zich vaak in de woonomgeving bevinden. Het gevoerde beleid op verschillende niveaus heeft ertoe bijgedragen dat wijken (en buitengebieden) als vestigingsplaatsen echter niet altijd als vanzelfsprekend wordt ervaren. Om die koers te wijzigen, zullen gemeenten zelf diverse maatregelen moeten nemen, zodat ten gunste van de wijk de juiste kaders ontstaan om het vestigingsklimaat te verbeteren. Wijkeconomie is meer dan alleen winkelcentra.
Functiemenging en binnenstedelijke bedrijventerreinen Functiemenging
Functiemenging maakt het mogelijk dat er heterogene, levendige woonwijken kunnen ontstaan waar directe werkgelegenheid is voor bewoners van de wijk. Functiemenging in een wijk betekent dat bewoners er kunnen wonen, werken en voldoende gebruik kunnen maken van voorzieningen. Denk bijvoorbeeld aan kinderopvang op een bedrijventerrein en een fysiotherapeut in een winkelstrip. In stadsvisies en structuurvisies is een ambitie vereist op wijkeconomie. Vooral de winkelstrips en winkelcentra zijn hierbij een belangrijk onderdeel. En in wijkontwikkelingsplannen en -projecten moet gezocht worden naar een goede, marktconforme mix van wonen en werken in de wijk. Het lokale bestuur is als eerste aan zet voor wat betreft de ambitie en het daadwerkelijk realiseren van functiemenging in de wijken. Daar waar het gaat om deregulering (bestemmingsplannen, wet milieubeheer, parkeren, vereenvoudiging vergunningen en strijdige regelgeving), borging van voldoende aandacht voor het werken in een wijk en de financiering ervan, is de juridische en financiële ondersteuning van het Rijk en provincie zeer gewenst en noodzakelijk. De versoepeling van deze regels mag de wijkeconomie bevorderen, maar is niet altijd bevorderend voor de leefbaarheid in de wijk. Daarin moet een goede balans bestaan. De G27 vraagt het Rijk om bij de stedelijke visieontwikkeling en bestemmingsregulering meer ruimte te krijgen bij (her)introductie van de bedrijvigheid in de wijken en om in het realiseren van extra ruimte voor bedrijvigheid meer slagkracht te krijgen.
16 G27 Actieplan Wijkeconomie
Binnenstedelijke bedrijventerreinen
Het rijksbeleid is hoofdzakelijk gericht op de grotere bedrijventerreinen. Ervaringen in onder meer Enschede, Tilburg, Schiedam, Amsterdam, Helmond en Zaanstad leren dat een vrijwel evenzo groot deel van de banen is te vinden in woonbuurten en ook op binnenstedelijke bedrijventerreinen. In deze steden is het belang van binnenstedelijke bedrijventerreinen voor de wijken waarin ze zijn gelegen nadrukkelijk aangetoond. Door wetgeving vanuit het Rijk gericht op nieuwe en duurzame leefomgeving (i.e. nieuwe energienorm voor huizen en gebouwen) worden lagere overheden gedwongen om meer te moeten doen zonder over extra instrumenten en middelen te beschikken om binnenstedelijke terreinen en daarmee de bedrijvigheid in veel wijken te kunnen behouden. Daarnaast zijn er korte termijn krachten in veel steden om bepaalde aantallen woningen te realiseren en domineren het hogere financiële gewin van woningbouw het denken en de praktijk. Dit staat loodrecht op het feit dat op binnenstedelijke terreinen vaak MKB-bedrijven (winkels, ambachten, persoonlijke dienstverlening) zitten die voor economische groei en nieuwe banen zorgen. Voorspellingen van de nationale planbureaus laten zelfs zien dat er tot 2040 een sterk toenemende behoefte is aan informele (binnenstedelijke) bedrijfslocaties in woongebieden. De G27 vraagt het Rijk te onderzoeken of er regelingen en instrumenten kunnen worden ontwikkeld die stimulansen bieden voor deze binnenstedelijke bedrijventerreinen. Naast de bedrijfsgerichte gebiedsverbetering, kansenzones en microkredieten, denkt de G27 bijvoorbeeld aan kredieten voor het opknappen en benutten van deze binnenstedelijke terreinen.
Tegengaan van leeg commercieel vastgoed
Leeg commercieel vastgoed is een doorn in het oog van gemeenten die de wijkeconomie willen stimuleren. Vooral winkelpanden worden speculatief aangekocht en komen in een ander marktsegment terecht of worden in afwachting van andere tijden of doorverkoopmogelijkheid leeg gehouden. Dit doet afbreuk aan de samenstelling en attractiviteit van het winkelbestand. Er lijken vooralsnog onvoldoende mogelijkheden om deze ontwikkelingen op grond van gebruik van bestaand wettelijk kader structureel tegen te gaan. Daarnaast speelt het probleem dat diverse partijen op de vastgoedmarkt de wijkeconomie niet bevorderen. Denk hierbij aan eigenaren die alleen gebaat zijn bij de huuropbrengst en niet bij de ontwikkeling van de ondernemers en de wijk. De ondernemers ondervinden vaak problemen van praktische aard met deze huisbazen. Bovendien kunnen vastgoedeigenaren, particuliere beleggers, projectontwikkelaars en makelaars zeer selectief te werk gaan bij de verhuur of verkoop aan een ondernemer. Op die manier is het voor ondernemers soms erg moeilijk om aan geschikte en betaalbare bedrijfsruimte te komen. Er lijken vooralsnog onvoldoende mogelijkheden om deze ontwikkelingen op grond van gebruik van bestaand wettelijk kader structureel tegen te gaan. De G27 vraagt het Rijk om samen nieuwe maatregelen, zoals een belastingheffing, te ontwikkelen, waarmee de gemeenten slagvaardig kunnen optreden tegen ongewenste vastgoedontwikkelingen zodat de gemeenten ruimte krijgen om het vestigingsklimaat structureel te verbeteren.
G27 Actieplan Wijkeconomie 17
Beleidslijn 3: Investeren in wijkeconomie Ondernemerschap betekent investeren in het eigen bedrijf en in de eigen bedrijfsomgeving.
Rol van corporaties
In de naoorlogse wijken is sprake van een concentratie van eigendom bij woningcorporaties. Wanneer deze zich willen inzetten voor bedrijvigheid in de buurt, ontstaat een belangrijke sturingsmogelijkheid. Gemeenten, semi-publieke instellingen en woningcorporaties kunnen samen met ondernemers en bewoners werken aan een gezamenlijke toekomst van wijken. Het is goed dat er nu duidelijkheid bestaat over de organisatie en financiering van de wijkenaanpak. Met het akkoord tussen minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie en de heer Van Leeuwen van Aedes, de vereniging van woningcorporaties, wordt een financiële basis gelegd onder de wijkenaanpak en kunnen de verwachtingen die bij de mensen in de veertig krachtwijken leven, worden ingelost. De extra middelen die de corporaties inzetten in de veertig wijken komen bovenop al bestaande investeringsplannen van de corporaties en kunnen worden gebruikt voor fysieke, sociale en economische activiteiten. Met name voor deze economische activiteiten vraagt de G27 het ministerie voor WWI aandacht. Met deze middelen kunnen samenwerkingsvormen zoals wijkontwikkelingsmaatschappijen en straat/buurtmanagement organisaties worden ingezet om: • ondernemerstalenten op te sporen; • participatie- en broedplaatsen voor creatief en nieuw ondernemerschap te creëren; • starters te begeleiden; • kansen op goede scholing te vergroten; • functiemenging te bevorderen; • (maatschappelijk) vastgoed te ontwikkelen en te beheren; en • de bereikbaarheid van wijken te bevorderen. Niet alleen door voorwaarden te scheppen, maar door ook actief een wijk in te gaan en menskracht en geld beschikbaar te stellen. Wijkeconomie is van belang voor alle wijken. Daarom vragen wij uw aandacht voor die wijken die nu niet zijn opgenomen in de lijst van veertig. Er zijn legio wijken in het land die ‘op kantelen staan’. In de preventieve sfeer moet hierin geïnvesteerd worden, om te voorkomen dat we de komende jaren geconfronteerd worden met weer een nieuwe lichting probleemwijken. De G27 vraagt het Rijk om extra geld ter beschikking te stellen voor de knelpunten buiten de veertig wijken.
18 G27 Actieplan Wijkeconomie
Emmen Revisited: de noodzaak van samenwerking Ondernemerschap betekent, investeren in het leggen binnen Emmen Revisited wat ze gaan eigen bedrijf en in de eigen bedrijfsomgeving. doen, onder meer via het wijkteam, het wijkVanaf de allereerste opzet is Emmen Revisited platform en allerhande werkgroepen. een samenwerkingsverband. Het is de naam De feitelijke uitvoering van het werk wordt waaronder de deelnemende partijen bij gedaan door Domesta, Wooncom, gemeente elkaar komen om af te spreken wat elk van de Emmen, het welzijnswerk, de wijkvereniging, deelnemende organisaties gaat doen om de Buurtsupport, politie en andere deskundige en woningsituatie en het leefklimaat in de wijken juridisch bevoegde organisaties. te verbeteren. De gemeente, woningcorporaties, Bron: Emmen Revisited, Wijkvernieuwing als blijvende wijkverenigingen en andere deelnemers overinspanning
Uitrollen Regeling Kansenzones
Ondernemerschap betekent investeren in het eigen bedrijf en in de eigen bedrijfsomgeving. Het voorbeeld hiervan is de Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam. Deze regeling geeft een premie van vijftig procent met een maximum van 1 100.000 aan MKB-ondernemers die investeren in hun pand en/of hun vaste bedrijfsactiva. De regeling wordt gefinancierd door het Rijk en lijkt kwantitatief een groot succes. Maar er is nog geen duidelijkheid over de duurzaamheid van de bereikte resultaten voor de ondernemers en voor de wijken. Wat opvalt is dat gemeente Rotterdam deze financiële regeling heeft omgeven met andere instrumenten die de economische potenties van die wijken verbeteren. Het gaat om maatregelen als scholing, werktoeleiding en procesverbeteringen. De Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam wordt nu geëvalueerd. De G27 vraagt het ministerie van Economische Zaken om na een positieve evaluatie, deze regeling uit te rollen naar andere wijken.
Inzet van bedrijfsgerichte gebiedsverbetering
Volgens het wetsvoorstel van het ministerie van Economische Zaken kunnen in heel Nederland onder die wet slechts dertig BGV-zones worden ingevoerd en maximaal één zone per gemeente. Er blijkt veel draagvlak te zijn onder ondernemers om deze regeling uit te voeren, dit is een randvoorwaarde van de regeling. Daarom vraagt de G27 het ministerie het standpunt van de G27 te ondersteunen, dat zodra bekend is dat de experimenten goed verlopen, de evaluatie na vijf jaar niet af te wachten en de regeling breed uit te rollen. Op deze wijze is de G27 beter in staat om samen met de ondernemers snel zichtbaar en positief resultaat te boeken. Als onderdeel van de wijkaanpak kan de inzet van bedrijfsgerichte gebiedsverbetering fungeren als een goed toepasbaar en effectief instrument. Zoals bekend, is er in het buitenland veel positieve ervaring mee opgedaan. Ook in Nederland zijn er gemeenten die vergelijkbare constructies in het leven hebben geroepen, waarbij heffingen worden opgelegd aan alle ondernemers. De geïnde gelden worden vervolgens weer aan de ondernemers gegeven, die daarmee plannen ter verbetering van de omgeving uitvoeren. Ruimte voor free rider gedrag verdwijnt en daarmee wordt vaak zelfs ook de gemiddelde last per ondernemer lager dan wanneer de overheid niet zou ingrijpen. Zodra een dergelijk systeem eenmaal is ingevoerd, blijkt het enthousiasme c.q. draagvlak bij de ondernemers veelal bij een grote meerderheid toe te nemen. Uitgangspunt blijft dat het een plan voor en door ondernemers moet zijn. Lastig is dat op dit moment dergelijke instrumenten, als ze al binnen een gemeentelijk systeem zijn in te passen, alleen met enig kunst en vliegwerk en uitsluitend voor het hele gemeentelijk grondgebied ingevoerd kunnen worden. Vooral dit laatste punt maakt de toepasbaarheid voor een specifieke wijkaanpak moeilijker. De in wording zijnde experimentenwet BGV komt aan het op wijkniveau toepassen van een instrument, zeker tegemoet.
G27 Actieplan Wijkeconomie 19
Ondernemersfonds Leiden Free rider gedrag onder ondernemingen is een veel voorkomend probleem. Het vermindert de daadkracht om problemen aan te pakken en het verzwakt de positie van ondernemersverenigingen in de dialoog met het openbaar bestuur. In Leiden hebben ondernemers samen met ambtenaren een wijze van fondsvorming onderzocht, waarmee een budget ter beschikking komt voor het oplossen van problemen op bedrijvenlocaties en tegelijkertijd free rider gedrag wordt voorkomen. De fondsvorming is gebaseerd op het uitgangspunt ’voor en door ondernemers’. De gekozen vorm is een heffing via de onroerendezaakbelasting (OZB) voor het gebruikersdeel van de niet-woningen. Hierbij is rekening gehouden met de wijze waarop de inkomsten over de stad worden verdeeld: gebiedsgewijs, afhankelijk van waar de inkom-
20 G27 Actieplan Wijkeconomie
sten worden gegenereerd, de mate van zelfsturing door de ondernemers, zowel ten aanzien van de bestedingsvrijheid, als ten aanzien van de aansturing. terugvloeien van inkomsten aan de non-profit sector, die tevens meebetalen in het kader van de OZB-heffing. Op donderdag 7 juni 2007 bracht staatssecretaris Bijleveld (BZK) een werkbezoek aan het Ondernemersfonds in Leiden. Tijdens dit bezoek heeft ze bevestigd dat het Ondernemersfonds onder de nieuwe regels voor de OZB geen ontheffing meer nodig heeft. De gemeente Leiden kan voortaan zelf de hoogte van de OZB bepalen. Het voortbestaan van het Ondernemersfonds is daarmee, onder voorbehoud van parlementaire behandeling, gewaarborgd. Verder lezen: http://www.ondernemersfonds.nl/
Algemeen Ontwikkelen praktijkboek
De actiepunten die beschreven zijn in de pijlers van de Drie sporen aanpak wijkeconomie, vinden een belangrijk uitgangspunt en kader in kennis. De minister van Economische Zaken heeft bij de VNG te kennen gegeven positief te staan tegenover een onderzoek naar ondernemersperspectief in wijken. De G27 juicht dat onderzoek toe. Daarnaast wordt een grote behoefte geconstateerd aan het hebben van een praktijkboek wijkeconomie voor gemeenten. Er zijn in de afgelopen jaren reeds vele (inter)nationale onderzoeken, publicaties en best practices gepubliceerd. Door deze te bundelen ontstaat er een helder en toegankelijk inzicht. Dit praktijkboek zal samen met het door het ministerie van Economische Zaken, VNG en Nicis Institute uit te voeren onderzoek leiden tot een set instrumenten, die goed in de praktijk is te gebruiken en bovendien op de juiste wijze is onderbouwd. Wanneer deze twee onderzoeken gebundeld worden, kunnen de kosten gezamenlijk worden gedragen. De VNG en het Nicis Institute kunnen, naast Economische Zaken, hieraan bijdragen en mogelijk ook het ministerie van SZW.
Monitoring en evaluatie
Bij de start van de wijkaanpak is het belangrijk vooraf een meetmethode te bepalen. Alleen het meten van de toename van arbeidsplaatsen is niet toereikend om de effectiviteit en doelmatigheid van het (economisch) beleid te toetsen. Aanvullende criteria zijn nodig om de economische dynamiek in het gebied te volgen, met name de veranderingen in het vestigings- en ondernemersklimaat. Ervaring leert dat de doelen en te behalen resultaten op verschillende terreinen niet altijd helder gedefinieerd zijn. Dit bemoeilijkt het evalueren en bijsturen van projecten. De G27 pleit voor het ontwikkelen van een monitor wijkeconomie door het Rijk, de VNG, NICIS en G27 samen.
G27 Actieplan Wijkeconomie 21
Colofon Dit actieplan is gemaakt door een werkgroep van de G27. De G27 is een samenwerkingsverband van de 27 middelgrote steden in het kader van het grotestedenbeleid. De G27 bestaat uit: Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Arnhem, Breda, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Den Bosch, Schiedam, Sittard-geleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad en Zwolle. Gemeente Schiedam Afdeling REO, team Economische Zaken Postbus 1501 3100 EA Schiedam T 010 - 246 55 55 / 010 - 246 54 86
[email protected] www. schiedam.nl
Ontwerp:
300procent ontwerpstudio
Eindredactie: Sonja Ammerlaan Fotografie: Fleur Kooiman Drukwerk: Oplage:
PrintVisie, Ridderkerk 300 exemplaren
© Schiedam, oktober 2007 Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden verleend. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, het zij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de G27.
22 G27 Actieplan Wijkeconomie