Accountantsverslag voor Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capeile aan den Ussel en Krimpen aan den IJssel
i
FLYNTH
Inhoudsopgave 1.
Inleiding 1.1
Opdracht
3 3
1.1.1
Risicoanalyse
3
1.1.2
Interim-controle
3
1.1.3
Jaarrekeningcontrole
3
1.1.4
Rechtmatigheid
4
1.2
Onafhankelijkheid gewaarborgd
4
2.
Goedkeurende controleverklaring verstrekt
4
3.
Geen tekortkomingen in de administratieve organisatie & interne beheersing
4
Ontwikkelingen en analyse resultaat en vermogen
5
4.
5.
4.1
Uw resultaat ontwikkelt zich positief
5
4.2
Uw financiële positie is verbeterd
5
Controlebevindingen jaarrekening 2012
9
5.1
Rechtmatigheid
9
5.2
Verslaggevingsaspecten
11
5.3
Betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking is gewaarborgd
12
6.
Geen aanwijzingen van fraude
12
7.
Fiscaliteiten
13
8.
Afsluiting
13
900502l/WS/299
2
1. Inleiding
1.1
Opdracht
In de door u getekende opdrachtbevestiging hebben we afspraken gemaakt over de controle van de jaarrekening 2012 van Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel. Onze controleaanpak bestaat in hoofdlijnen uit drie fasen: de risicoanalyse, de interim-controle en de jaarrekeningcontrole. 1.1.1
Risicoanalyse
Allereerst analyseren we de risico's waar u als stichting mee te maken heeft. Het doel hiervan is op basis van gezamenlijke kennis van uw organisatie, uw omgeving en branche tot een zo volledig en bruikbaar mogelijke risicoanalyse te komen. Zij dient als stevige basis voor de verdere controlewerkzaamheden. Het gaat hierbij primair om de externe risico's en de risico's in de bedrijfsvoering. Bij deze inventarisatie ligt hoofdzakelijk de focus op de risico's in de processen die leiden tot mutaties in de jaarrekening. 1.1.2
Interim-controle
Onze risicoanalyse en de daarop gebaseerde controleaanpak richten zich niet uitsluitend op de jaarrekening zelf maar ook op het systeem van interne beheersing. Hoe beter dat systeem functioneert hoe meer zekerheid bestaat dat betrouwbare informatie wordt opgeleverd, zowel tussentijds als bij de jaarverantwoording. De uitkomsten van deze risicoanalyse hebben we verwerkt in onze controle aanpak. Omdat deze interne beheersing het gehele jaar goed moet functioneren, hoeven wij met de aanvang van onze controle niet te wachten totdat de jaarrekening gereed is. Onze controle vindt daarom voor een belangrijk deel al in de tweede helft van het boekjaar plaats. We onderzoeken tijdens de interimcontrole de processen om te bepalen of hierin voldoende beheersmaatregelen (de AO/IB) zijn getroffen en of deze maatregelen werken. De uitkomsten van deze interim-controle heeft u kunnen lezen in onze managementletter. Ook staan daar de verbeterpunten voor het optimaliseren van de interne beheersing. 1.1.3
Jaarrekeningcontrole
We voeren de jaarrekening controle uit om een oordeel over de getrouwheid van de jaarrekening als geheel te vormen. Bij de jaarrekeningcontrole stellen we vast of de jaarrekening is opgesteld op basis van Titel 9 BW 2, de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), waaronder RJ 660 en. Bovendien stellen we vast of de posten in de jaarrekening juist, volledig en betrouwbaar tot stand zijn gekomen en dat de posten voldoende zijn toegelicht. Bij deze controle hanteren wij bepaalde marges. Dit houdt in dat we niet alle posten controleren. Onze aanpak heeft als doel om belangrijke onjuistheden en onrechtmatigheden te ontdekken. Hierbij houden we rekening met de materialiteitsgrenzen, zoals die zijn vastgelegd in het door de inspectie van het onderwijs voorgeschreven onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Het product van de jaarrekeningcontrole is de 'controleverklaring' bij de jaarrekening en dit 'accountantsverslag'. In dit accountantsverslag leest u de belangrijkste bevindingen.
9005021/WS/299
1.1.4 Rechtmatigheid In onze controleverklaring hebben wij ook een oordeel gegeven over de financiële rechtmatigheid van verantwoorde baten, lasten en balansmutaties in de jaarrekening. Het ministerie van OCW, het ministerie van EZ en de onderwijsinspectie stellen jaarlijks een controleprotocol op. Hierin worden eisen gesteld aan de reikwijdte en diepgang van de accountantscontrole, onder andere op het gebied van financiële rechtmatigheid. Een aantal posten is door het ministerie van OCW voorzien van specifieke controle- en rapportagetoleranties. Voor primair onderwijs zijn dit de volgende posten:
1.2
•
besteding van geoormerkte aanvullende rijkssubsidies;
•
treasurybeleid, waaronder naleving van de Regeling beleggen en belenen;
•
juiste en volledige opgave van de topinkomens en de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders;
•
aanwezigheid verklaring omtrent gedrag (VOG);
•
afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren;
•
wachtgelden (PO).
Onafhankelijkheid gewaarborgd
De voorschriften over onafhankelijkheid zijn bij de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (www.nba.nl) opgenomen in de 'Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van de openbaar accountant' (hierna NVO). Ze vormen een belangrijk onderdeel van het normenkader waaraan een accountant moet voldoen. Concreet betekent dit dat als een organisatie ons de opdracht geeft de jaarrekening te controleren, er beperkingen zijn bij het verrichten van overige diensten voor deze organisatie. Voorbeelden van overige diensten zijn administratieve dienstverlening, ontwerp en implementatie van financiële informatiesystemen en bemiddeling van personeel. De vraag of bovenstaande diensten toelaatbaar zijn (in combinatie met de controle van de jaarrekening) hangt onder meer af van de aard van de organisatie en de wijze waarop de accountant bepaalde waarborgen heeft getroffen. Bij niet beursfondsen gelden minder strikte regels dan voor beursgenoteerde ondernemingen. Op grond van de door ons getroffen maatregelen en de communicatie hierover is onze onafhankelijkheid voldoende gewaarborgd. 2. Goedkeurende controleverklaring verstrekt Recent hebben wij de controle van de jaarrekening van Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel afgerond. Hierbij hebben wij een goedkeurende controleverklaring, gedateerd 18 april 2013 verstrekt, zowel voor het getrouwheids- als het rechtmatigheidsaspect. De controleverklaring heeft u separaat per post ontvangen. 3. Geen tekortkomingen in de administratieve organisatie & interne beheersing Als onderdeel van de jaarrekeningcontrole hebben wij een interim-controle uitgevoerd. Deze interim-controle is primair gericht op de opzet, het bestaan en de werking van maatregelen van administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB).
9005021/WS/299
Dit voor zover van belang voor onze controle op de betrouwbaarheid van de in de jaarrekening opgenomen gegevens. Voor onze jaarrekeningcontrole steunen we voor het personeelsproces deels op de beheersingsmaatregelen die bij het administratiekantoor OSG Leiden aanwezig zijn. We hebben de beoordeling van de beheersingsmaatregelen ook gedaan in relatie met de afspraken die u met het administratiekantoor heeft gesloten. Op grond van onze werkzaamheden hebben wij geen tekortkomingen geconstateerd, die rechtstreeks invloed hebben op de strekking van onze controleverklaring. Tevens hebben wij een afzonderlijke interim-controle verricht op de AO/IB van uw bestuursbureau. De conclusie is dat uw ao/ib van toereikend niveau is. Voor onze bevindingen hierbij verwijzen wij naar onze separaat uitgebrachte managementletter van 14 december 2012. 4. Ontwikkelingen en analyse resultaat en vermogen
4.1
Uw resultaat ontwikkelt zich positief
In 2012 heeft uw stichting een resultaat gerealiseerd van 437.143 euro positief terwijl in 2011 een resultaat van 276.789 euro negatief gerealiseerd werd. Het resultaat is 551.826 euro hoger dan in de begroting voor 2012 was geprognosticeerd. In het bestuursverslag op pagina 7 en 8 wordt een analyse gegeven van de resultaatontwikkeling 2012 over de begroting en ten opzichte van voorgaand jaar. Het positieve resultaat ten opzichte van de begroting en in vergelijking met 2011 wordt met name veroorzaakt door de hogere baten waaronder de rijksbijdragen als gevolg van herrekeningen en groeitellingen en de ontvangen prestatiebox gelden, alsmede de versnelde ingezette daling van de personeelslasten als gevolg van daling van het aantal FTE naar 232 ultimo 2012. In 2012 hebben de volgende incidentele aspecten per saldo een negatief effect op het resultaat van 45.000 euro gehad. Deze betreffen: -
Afkoopsom van het reprocontract van 155.000 euro, waardoor de overige lasten met dit bedrag zijn toegenomen; in 2011 was sprake van een eenmalige afboeking van huisvestingskosten die geen meerjarig economische nut voor uw stichting opleveren. Hierdoor zijn de huisvestingslasten in 2012 circa 310.000 euro lager; In 2012 opgenomen kosten voorgaande jaren van 110.000 euro, hetgeen voornamelijk betrekking heeft op nog niet ontvangen afrekeningen voor energie.
4.2
Uw financiële positie is verbeterd
Voor wat betreft de kengetallen concluderen we dat uw stichting er financieel goed voorstaat. Om de financiële positie van een instelling te kunnen beoordelen en te vergelijken maken we gebruik van kengetallen.
900502l/WS/299
Kengetallen financiële positie Een belangrijke liquiditeitsratio is de current ratio. Deze geeft aan in hoeverre de instelling aan haar verplichtingen op korte termijn kan voldoen. De solvabiliteitsratio geeft aan in hoeverre de instelling kan voldoen aan haar langlopende verplichtingen. De current ratio (vlottende activa / kortlopende schulden) van 1,77 (2011:1,59) en de solvabiliteit 2 (eigen vermogen + voorzieningen/totaal vermogen) van 61 (2011: 60) vallen boven de signaleringsgrenzen van de Commissie Don (tussen 0,5 en 1,5 voor liquiditeit en boven de 20% voor solvabiliteit). De signaleringsgrens voor solvabiliteit is eind 2012 verhoogd van 20% naar 30%. Gezien uw solvabiliteit ruimschoots boven deze grenzen ligt, heeft deze wijziging geen gevolgen voor uw organisatie.
Kapitalisatiefactor Uw kapitalisatiefactor bedraagt 44% (2011:40%). De kapitalisatiefactor zoals deze door de Commissie Don is geïntroduceerd wordt berekend door het totale kapitaal verminderd met de boekwaarde van de gebouwen en terreinen te delen door de totale baten (incl. financiële baten). Dit kengetal geeft aan of u uw vermogen efficiënt inzet. Als bovengrens voor grote besturen wordt 35% gehanteerd. De kapitalisatiefactor is hierbij slechts een indicator. De inspectie betrekt bij nader onderzoek meer factoren bij het berekenen van de werkelijke efficiëntieratio. Daarnaast weegt de inspectie de onderwijskwaliteit mee in de beslissing om al dan niet een nader onderzoek in te stellen. Bij de bepaling van de bovengrens voor de kapitalisatiefactor heeft de Commissie Don drie componenten in acht genomen: 1. De vervangingswaarde van de totale materiële vaste activa de benodigde buffer om de materiele vaste activa in stand te houden (de cumulatieve aanschafwaarde van de materiële vaste activa exclusief de gebouwen). 2. De transactieliquiditeit het kapitaal dat vereist is om aan de lopende verplichtingen te kunnen voldoen (het totaal van de kortlopende schulden). 3. De bufferliquiditeit: het kapitaal dat nodig is om eventuele risico's op te vangen (de kapitalisatiefactor minus de vervangingswaarde en minus de transactieliquiditeit). 2012 Kapitalisatiefactor (KF)
OPOCK
Signaleringswaarde PO groot in %
OPOCK in % 8.067.343 euro
44%
35%
16,0%
8,8%
20.2%
21,2%
7,8%
5%
Totaal kapitaal -/¬ boekwaarde gebouwen en terreinen Transactiefunctie (TF)
2.933.587 euro
Totaal kortlopende schulden Financieringsfunctie (FF) Financieringsbehoefte x cumulatieve aanschafwaarde van de overige materiele vaste activa obv 37% totale baten Buffer (B)
55 %x 6.724.521 euro = 3.698.487 euro
1.435.269 euro
(KF -TF -FF)
900502l/WS/299
6
Als de buffer berekent wordt op basis van het normatieve uitgangspunt, zoals in het rapport van commissie Don tussen de 5% en 10% van de totale baten, in uw geval op 7,5% van de totale baten. Bedraagt de benodigde buffer 1.363.079 euro. Dit impliceert dat uw financiële ruimte 72.191 euro is. Wij adviseren u om, mede gezien de stijgende kapitalisatiefactor in relatie tot de toekomstige ontwikkelingen en het behoud van de onderwijskwaliteit, nader te bepalen of aanwending van het vermogen noodzakelijk is. Ontwikkeling kengetallen In onderstaande tabellen en grafieken hebben we de ontwikkelingen van de kengetallen uiteengezet over de jaren 2012 en 2011. Hierbij zijn ook de benchmarkgegevens opgenomen van besturen met een vergelijkbare omvang op basis van het aantal scholen. De benchmarkgegevens zijn berekend vanuit de gemiddelde van de kengetallen, van onderwijsinstellingen in sector P04, vanuit de databestanden van DUO. Jaarrekening 2012
Kengetal Solvabiliteit
Jaarrekening 2011
Benchmark 2011
45
45
59,2
44
40
45
7,02
3,18
16,25
1,77
1,59
2,35
81,8%
82,0%
82,8%
(eigen vermogen/ totaal vermogen * 100%)
Kapitalisatiefactor (Totaal vermogen - gebouwenVTotale baten incl. fin. baten) * 100%
Weerstandsvermogen (Eigen vermogen-MVA)/Rijksbijdragen) * 100%
Liquiditeit (vlottende activa/kortlopende schulden)
% Personele lasten van de totale lasten
9005021/WS/299
7
Grafische weergave realisatie ten opzichte van benchmark
60 50 40 30
urn
• 2012
20 10
2011
• benchmark 2011
4?
ff
• 2012 • 2011 • benchmark 2011
Liquiditeit
% personele lasten
Wij hebben een vergelijking van de financiële kengetallen van OPOCK met de gemiddelde kengetallen van alle P04 instellingen over 2011. Uit deze analyse blijkt dat de kengetallen van uw stichting in lijn liggen met wat gemiddeld is in uw sector. Uw solvabiliteit en weerstandsvermogen liggen onder het gemiddelde, hetgeen impliceert dat uw buffer voor risico's relatief laag is en de omvang van de materiele vaste activa relatief hoog. Door het positieve resultaat van 2012 is uw financiële positie, zoals ook blijkt uit de grafieken, over 2012 verbeterd.
900502l/WS/299
5. Controlebevindingen jaarrekening 2012
5.1
Rechtmatigheid
Naleving van het Kader Financiële Rechtmatigheid is intern gewaarborgd In de bijlage bij het controleprotocol is een kader met wet- en regelgeving over de financiële rechtmatigheid opgenomen. In dit kader staat de wet- en regelgeving uiteengezet, die we als accountant moeten toetsen (het toetsingskader). We hebben vastgesteld dat er binnen uw stichting voldoende procedures aanwezig zijn om zichtbaar aan te tonen dat u organisatie voldoet aan de in het toetsingskader opgenomen wet- en regelgeving. Op basis van onze werkzaamheden hebben wij geen overtredingen van wet- en regelgeving geconstateerd, die moeten worden meegewogen in het accountantsoordeel. Geoormerkte rijkssubsidies zijn rechtmatig besteed Alle aanvullende subsidies van OCW/EZ zijn in de jaarrekening verantwoord en verder gespecificeerd onder de 'overlopende passiva' (in overeenstemming met model G). Op grond van de subsidievoorwaarden hebben we vastgesteld dat u de geoormerkte aanvullende subsidies met bestedingsverplichting rechtmatig heeft besteed. U voldoet aan de Regeling beleggen en belenen De 'Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010' (Regeling beleggen en belenen) stelt inhoudelijke eisen aan transacties. Bovendien stelt ze eisen aan de administratieve organisatie en interne beheersing. Inhoudelijk hebben we onder meer vastgesteld dat uw stichting publieke middelen en overige middelen, risicomijdend belegt en beieent. Ook voldoen de transacties naar financiële instellingen aan de bepaalde criteria voor rating en solvabiliteit. Daarnaast hebben we vastgesteld dat uw stichting de hoofdlijnen van de AO/IB voor het beleggen en belenen heeft vastgelegd in een treasurystatuut dat voldoet aan de regeling beleggen en belenen 2010. De opgave van de topinkomens en bestuurdersbeloningen voldoet aan de eisen Op 1 maart 2006 is de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) in werking getreden. Voor 2012 bedraagt de betreffende inkomensgrens 194.000 euro. Aan de hand van uw administratie hebben we vastgesteld dat de opgave in de jaarrekening van de WOPT juist en volledig is. Daarnaast hebben we vastgesteld dat de afzonderlijke opgave van de bezoldiging van de bestuurders en toezichthouders van uw stichting in de jaarrekening juist en volledig is verwerkt. In 2012 wordt de WOPT-norm voor het laatst in de jaarrekening opgenomen. Vanaf 1 januari 2013 geldt de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). De Regeling jaarverslaggeving onderwijs wordt vanaf 2013 hierop aangepast. Hiervoor komt een model dat een combinatie is van model F (opgave WOPT) en model H (opgave bestuursbeloningen). Deze wet biedt de mogelijkheid om sectorale maximumbeloningen vast te stellen. Het bezoldigingsmaximum voor de sector primair onderwijs is door de minister in een ministeriële regeling voor 2013 vastgesteld op 135.805 euro. Dit is inclusief een eindejaarsuitkering van 6,3 procent, de vakantie-uitkering, eventueel toegekende onkostenvergoedingen en de pensioenbijdrage. Daarnaast geldt een maximale ontslagvergoeding van 75.000 euro.
900502l/WS/299
Bij het overschrijden van de WNT norm wordt het bedrag boven de norm als onverschuldigde betaling gezien. Dit bedrag kan teruggevorderd worden van de desbetreffende topfunctionaris. De minister krijgt de mogelijkheid om via een dwangsom de terugbetaling te eisen. Alle verklaringen omtrent gedrag zijn aanwezig Op grond van het controleprotocol OCW/EZ 2012 hebben we vastgesteld of voor alle personeelsleden, waarvoor dit wettelijk vereist is, een verklaring omtrent het gedrag (VOG) aanwezig is. We hebben hierbij geen bevindingen geconstateerd. Bij de interim controle hebben we geconstateerd dat voor 2 personeelsleden de VOG pas na indiensttreding is afgegeven (circa 1 week te laat). Wij adviseren u om maatregelen te treffen om te waarborgen dat alleen medewerkers in dienst zijn die beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Als uw organisatie externen inhuurt, waarbij het risico bestaat dat er een VOG verplicht is, adviseren wij u in de contractvoorwaarden bepalingen op te nemen die ervoor zorgen dat deze externe partij de volledigheid van de VOG's waarborgt. Geen bevindingen over de naleving van de Europese aanbestedingswetgeving De Europese aanbestedingswetgeving maakt onderdeel uit van het rechtmatigheidskader. Voor het boekjaar 2012 geldt voor diensten en leveringen een drempel van 200.000 euro en voor werken geldt een drempel van 5.000.000 euro. Voor contracten met een verlengingsoptie of contracten voor onbepaalde tijd moet hierbij vier keer de jaarwaarde van het contract in acht genomen te worden. Daarnaast is het niet per definitie zo dat als er contracten worden afgesloten met meerdere leveranciers, dit als verschillende percelen beschouwd mogen worden. De regelgeving is relatief complex en de vraag of er al dan niet aanbesteed moet worden heeft vaak een juridisch karakter. Daarom adviseren wij u om in geval van twijfel een specialist te consulteren. Dit ook omdat het niet naleven van de aanbestedingswetgeving relatief vaak zal leiden tot een afkeurende controleverklaring voor de financiële rechtmatigheid. Het gaat namelijk om relatief grote bedragen. Daarnaast wordt het risico op claims door het niet naleven van de aanbestedingswetgeving op deze wijze gemitigeerd. Wij hebben geen bevindingen over de naleving van de Europese aanbestedingswetgeving. Uitgaven voor aanvullende huisvestingsvoorziening verricht Kosten voor aanvullende huisvestingsvoorzieningen zijn de verantwoordelijkheid van de gemeente. Uitgaven aan aanvullende huisvestigingsvoorzieningen gefinancierd vanuit het publieke vermogen zijn daarom in beginsel onrechtmatig. In diverse brieven heeft de minister in de afgelopen jaren uitzonderingen uiteengezet, die we in acht hebben genomen bij het uitvoeren van onze controle. In 2012 is circa 129.000 euro geïnvesteerd in aanvullende huisvestingsvoorzieningen. Dit betreft een tekort op een huisvestingsproject dat niet door de gemeente gefinancierd wordt. Deze investeringen passen nog in het opgebouwd vermogen van voor de invoering van de lumpsum. Daarom hoeven wij hiervoor geen rapport van bevindingen op te stellen. Wei adviseren wij u maatregelen te treffen om herhaling van tekorten te voorkomen. Wij hebben van uw controller begrepen dat deze ook al genomen zijn en dat de tekorten alleen nog betrekking hadden op voorgaande jaren.
900502l/WS/299
De wachtgeldbepalingen zijn nageleefd Op grond van het controleprotocol controleren we specifiek of de wachtgeldbepalingen in overeenstemming met de publicatie Toepassing bepaling eigen wachtgelders' zijn nageleefd. We hebben geen bevindingen over de wachtgeldbepalingen. Geen rapport van bevindingen/rapport van bevindingen uitgebracht In overeenstemming met het controleprotocol OCW/EZ 2012 moeten geconstateerde bevindingen boven de rapportagetolerantie, die niet geleid hebben tot een ander oordeel over rechtmatigheid, opgenomen worden in een separaat rapport van bevindingen. Gezien wij geen bevindingen boven de geldende rapportage toleranties hebben geconstateerd, is er geen rapport van bevindingen opgesteld. 5.2
Verslaggevingsaspecten
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling voldoen en zijn consistent toegepast We hebben beoordeeld of de grondslagen van waardering en resultaatbepaling voldoen Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (met in het bijzonder de RJO). Hierbij hebben we geen bijzonderheden geconstateerd. Belangrijke schattingen en onzekerheden zijn toereikend onderbouwd en consistent toegepast In de jaarrekening komen een aantal posten voor waarbij de waardering in belangrijke mate wordt beïnvloed door managementinschattingen (bijvoorbeeld afschrijvingen, voorzieningen en reserveringen onder de kortlopende schulden). Deze managementinschattingen moeten tot stand komen op basis van heldere door externe deskundige bepaalde uitgangspunten. Ook moeten deze uitgangspunten consistent worden toegepast. We hebben de managementinschattingen beoordeeld en hierbij de volgende bevindingen: Verplichtingen in de jaarrekening
In de jaarrekening 2012 is een groot aantal verplichtingen opgenomen waarvan onzeker is of deze verplichtingen daadwerkelijk tot een uitgaande kasstroom zullen leiden. De belangrijkste verplichtingen betreffen: -
Verplichtingen voor energie 150.000 euro
-
Verplichtingen voor nog in te houden ZW gelden van 110.000 euro
De verplichtingen voor energie van 150.000 euro hebben betrekking op diverse scholen waarbij tot op heden geen afrekeningen over 2012 door de leverancier zijn gestuurd. In de door u gemaakte inschatting is voorzichtigheidshalve rekening gehouden met een niet nader onderbouwd gedeelte van circa 40.000 euro. De nog in te houden ZW-gelden van 110.000 euro hebben betrekking op ziektewetgelden waarvan onduidelijk is of ze aangegeven moeten worden bij het ministerie van OCW. Wij adviseren u om in 2013 een nieuwe inschatting van deze verplichtingen te maken. Indien blijkt dat er geen sprake meer is van een verplichting, dan moeten deze middelen vrijvallen.
900502l/WS/299
11
Voorziening voor groot onderhoud
In 2011 hebben wij gerapporteerd dat de onderhoudsvoorziening kritisch beoordeeld moest worden, om te bepalen of er noodzaak is tot het actualiseren van de onderhoudsplanning. In 2012 is sprake van nieuwe meerjarenonderhoudsplanningen. Op basis van de nieuwe planning blijkt dat de dotatie over 2013 en daarop volgende jaren, moet worden bijgesteld naar 250.000 euro (350.000 euro in 2012). Wij hebben van uw controller vernomen dat deze wijziging al in de begroting 2013 is verwerkt. Het bestuursverslag bevat alle verplichte onderdelen
Zoals aangegeven in het controleprotocol OCW/EZ 2012 hebben we marginaal getoetst dat de overige onderdelen van de jaarstukken, waaronder het bestuursverslag, niet strijdig zijn met de jaarrekening. Ook hebben we vastgesteld of alle verplichte elementen op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving in het bestuursverslag zijn opgenomen. We hebben geconstateerd dat het bestuursverslag voldoet aan de gestelde eisen.
5.3
Betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking is gewaarborgd
Op grond van artikel 2:393 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek moet de accountant een oordeel geven over de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking. Hiervoor hebben we de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking van het administratiekantoor beoordeeld. Onze controle heeft geen bevindingen opgeleverd die in dit kader dienen te worden gerapporteerd. 6. Geen aanwijzingen van fraude De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van fraude en onjuistheden berust bij zowel het de Raad van Toezicht van de stichting, als het College van Bestuur. Wij adviseren u om het behandelen van het frauderisico onderdeel uit te laten maken van het proces van risicomanagement. Het is de verantwoordelijkheid van de accountant om het risico te beoordelen of de jaarrekening door fraude, onjuistheden of verduistering van activa afwijkingen van materieel belang zou kunnen bevatten. Van de accountant wordt op grond van de beroepsorganisatie (NBA) een professioneelkritische houding verwacht ten aanzien van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude in de jaarrekening. Ook is de accountant wettelijk verplicht om alle ontdekte fraudegevallen te rapporteren aan de Raad van Toezicht. We merken op dat onze controle niet specifiek is ingericht op het ontdekken van fraude. De accountant is wel verantwoordelijk voor het betrekken van frauderisico's in de planning en uitvoering van zijn controleopdracht. Tijdens het controleren van de jaarrekening hebben we geen aanwijzingen gekregen dat er sprake is geweest van materiële fraude. De Raad van Toezicht en het College van bestuur hebben ons geen fraudegevallen gemeld.
9005021/WS/299
12
7. Fiscaliteiten Ontheffingsverzoek BTW toezichthouders met terugwerkende kracht mogelijk Met ingang van 1 januari 2013 is OPOCK overgestapt op het Raad van Toezichtmodel. De raad van toezichtleden kunnen mogelijk als ondernemer voor de btw worden aangemerkt. Onlangs is een besluit gepubliceerd die het mogelijk maakt om een ontheffingsverzoek bij de belastingdienst in te dienen. Dit verzoek is aan voorwaarden onderhevig. Wij adviseren u om hiermee rekening te houden. Voor de btw worden commissarissen en toezichthouders, als gevolg van het komen te vervallen van een goedkeuring, eerder als ondernemer voor de btw aangemerkt. Er kan echter bij de Belastingdienst een ontheffingsverzoek worden ingediend, waardoor geen btw verschuldigd is. Ontheffing is mogelijk indien door een commissaris of toezichthouder in een jaar 1.345 euro of minder btw hoeft te worden betaald. In dat geval mag een commissaris of toezichthouder ook geen btw in rekening brengen en kan er geen btw in aftrek worden gebracht. Normaal gesproken geldt deze ontheffing pas het jaar volgend op het jaar dat het verzoek is ingediend. In een besluit van 26 maart 2013 dat op 3 april 2013 is gepubliceerd is aangegeven dat deze ontheffing met terugwerkende kracht kan worden verleend, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) Het betreft een commissaris of een niet-uitvoerende bestuurder, die met ingang van 1 januari 2013 in de heffing van btw wordt betrokken; b) Het is aannemelijk dat de commissaris of niet-uitvoerende bestuurder na toepassing van artikel 25,eerste lid, van de wet geen btw hoeft te voldoen; c) De commissaris of niet-uitvoerende bestuurder heeft met inbegrip van de ingangsdatum van de ontheffing geen melding gemaakt van btw op de door hem uitgereikte facturen; d) Het verzoek is ingediend vóór 1 juli 2013. 8. Afsluiting Als u een verdere toelichting op dit accountantsverslag wilt, neem dan contact op met S. van der Veer AA of met ondergetekende. Graag lichten we dit verslag toe. Hoogachtend, Flynth Audit B.V.
drs. A.F.J. van der Velden RA
9005021/WS/299