Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel Toelichting bij de begroting 2012 en het meerjarenoverzicht 2010-2016 Algemeen De begrotingen zijn taakstellend voor de directeuren en voor het bestuursbureau. Indien wordt voorzien dat een extra uitgave noodzakelijk is, boven op de goedgekeurde begroting, dient hiervoor separaat goedkeuring te worden gevraagd aan de algemeen directeur en het bestuur. Daarnaast is reeds eind 2010 afgesproken dat van elke investering de offerte/bestelling aan de controller wordt voorgelegd ter controle met de goedgekeurde begroting, vóórdat de verplichting wordt aangegaan. Als sprake is van een beperkte overschrijding op een regel binnen de begroting moet een directeur binnen het deelbudget van de begroting waaronder deze overschrijding valt, op een andere post bezuinigen. Binnen de begroting mogen directeuren derhalve “schuiven” met posten, maar uitsluitend binnen het kader van de deelbudgetten. Het is echter niet aan directeuren toegestaan om een duidelijke meevaller binnen de begroting, zelf naar eigen inzicht te besteden aan iets anders. Hiervoor moet eerst toestemming aan de algemeen directeur/het bestuur worden gevraagd. Prognose 2011 Op basis van interne analyses blijkt dat OPOCK in 2011 op operationeel/regulier niveau binnen de goedgekeurde begroting blijft. Bovenop de in april goedgekeurde begroting heet het bestuur een drietal extra bedragen goedgekeurd die in de prognose apart worden gepresenteerd (“additionele besluiten”). Daarnaast zullen bij het opmaken van de jaarrekening waarschijnlijk een aantal extra uitgaven ten laste van de exploitatie komen die voortvloeien ui de afwikkeling van diverse financiële risico’s die eind 2010 en in de loop van 2011 naar voren zijn gekomen. Deze posten staan apart gepresenteerd in de prognose onder “risico posten”. De bedragen die in de prognose staan opgenomen betreffen de maximale bedragen op basis van de kennis van dit moment. Daarnaast staat in de prognose onder dit kopje ook de vrijval van de voorziening voor personele stimuleringsmiddelen die in de begroting 2011 is opgenomen voor € 200.000. Naar verwachting is van deze voorziening slechts € 40.000 nodig.
Baten De baten voor 2012 zijn gebaseerd op de reeds toegekende subsidiestromen en de leerlinggevens volgens Bron. Daarnaast hebben de directeuren van de scholen de leerling-prognoses van beide gemeenten beoordeeld en zijn de baten in het meerjarenoverzicht op basis van deze bijgestelde gegevens geëxtrapoleerd. Hierin is meegenomen dat de komende jaren het aantal kinderen zal afnemen. Subsidiestromen die onzeker zijn (ic. waar nog geen beschikking voor is ontvangen), worden in de meerjarenbegroting niet meegenomen. De verwachting bestaat echter wel dat subsidiestromen als Impulsgelden en Schakelklassen niet geheel zullen wegvallen. Wijzigingen als gevolg van Passend onderwijs zijn niet meegenomen in de gepresenteerde gegevens in verband met nog in ontwikkeling zijnde regelgeving. Personele kosten De uitgaven worden voor ruim 80% bepaald door de personele kosten. In de begroting worden deze kosten doorgerekend met behulp van de begrotingstool van het administratiekantoor. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het interne FPE-model waarin alle reeds bekende – toekomstige – personele mutaties worden geregistreerd. Ook leveren directeuren aanvullende input op mogelijk toekomstige personele mutaties. Binnen de personele kosten worden de BAPO-kosten apart gepresenteerd. Elke school levert een bijdrage in de BAPO-kosten op basis van de personele baten van de betreffende school. Uit deze bijdragen worden de uitgaven per school gefinancierd. Als gevolg van een grotere deelname aan de BAPO-regeling stijgen de BAPO-kosten in 2012 ten opzichte van 2011. In 2011 kon nog volstaan worden met een bijdrage van 3,3% maar in 2012 zal een bijdragen van 3,6% nodig zijn. Dit percentage zal gehanteerd worden vanaf het formatieplan voor 2012/2013. Gezien het feit dat dit formatieplan pas op 1/8/2012 in gaat betekend dit mogelijk dat het BAPO-percentage tijdelijk extra verhoogd wordt. Daarnaast vindt binnen OPOCK verevening plaats. Dit betekent dat scholen met een relatief ouder lerarenbestand (en dus hogere personele kosten) niet benadeeld wordt ten opzichte van scholen met een relatief jonger lerarenbestand (en dus lagere personele kosten). Binnen OPOCK is een vervangingspool van circa 9 fte. De kosten van deze vervangingspool worden voor circa 90% afgedekt door baten van het vervangingsfonds als gevolg van daadwerkelijke vervanging. Het risico van 10% die niet wordt afgedekt wordt meegenomen in de begroting en ten laste gebracht van de scholen waar de betreffende vervangers geplaatst zijn. Tevens worden de kosten voor de nog te realiseren LB/LC-functies meegenomen als aparte post. Hierbij is gekeken naar het reeds gerealiseerde aantal LB/LC-functies bij de diverse scholen en het nog te realiseren aantal functies. Diverse scholen hebben binnen hun personeelsbestand personeelleden in dienst die werkzaamheden verrichten waarvan is afgesproken dat deze door alle scholen gezamenlijk zullen worden gedragen. Deze kosten worden geheralloceerd naar de bovenschoolse kolom. Dit betreft met name administratief personeel. Ook hebben een aantal scholen personeel in dienst dat uit hoofde van een coördinatiefunctie werkzaam is voor een aantal scholen. De kosten van deze personeelsleden wordt
door de betreffende scholen gedeeld. Daarnaast wordt op deze regel ook de bovenschoolse kostenpost meegenomen voor personele lasten als gevolg van ouderschapsverlof. Naar aanleiding van het doorrekenen van de begroting voor 2012 is opnieuw de GPL berekend. Voor 2012 bedraagt de GPL voor het basis onderwijs € 60.671 (2011 € 59.696) en voor het speciaal basis onderwijs € 66.542 (2011 € 66.412). Op basis van de gegevens van 2011 was sprake van zo goed als geen boventalligheid meer. Als gevolg van de nieuwe GPL en het hoger BAPO percentage dat door scholen moet worden afgedragen is helaas sprake van boventalligheid van circa 4,5 FPE. Dit komt ook tot uitdrukking in de financiële begroting aangezien de salariskosten circa € 490.000 hoger zijn dan de subsidie voor formatieve doeleinden. Naast de boventalligheid van 4,5 FPE wordt dit ook veroorzaakt door de hoge kosten als gevolg van ouderschapsverlof, de kosten voor de medewerkers in de vervangingspool en kosten voor de functiemix. Bij het formatieplan voor 2012/2013 zal zowel de financiële begroting als het FPE-model, dat intern wordt gebruikt, nader uitgewerkt worden, om de voorspellende factor van het FPE-model nog beter te doen aansluiten bij de daadwerkelijke personele uitgaven. In de meerjarenoverzichten zijn de personele kosten verlaagd met de daling in personele subsidies. Het personeelsbestand van OPOCK is dusdanig dat op basis van het verleden kan worden verwacht dat het personeelsverloop voldoende is om ervoor te zorgen dat de boventalligheid minimaal zal zijn. In het kader hiervan zullen tot einde van dit schooljaar (indien nodig door vertrek van huidig personeel) alleen benoemingen met een tijdelijk karakter plaatsvinden. Bij doorrekenen van de begrote personele kosten in de meerjarenramingen is rekening gehouden met de reeds bekende personele mutaties inzake uitdiensttredingen en pensioneringen. Daarnaast is bij de daling van de personele kosten ook gebruik gemaakt van aannames inzake het natuurlijk verloop, gebaseerd op ervaringen uit het verleden (denk aan nieuwe ouders die na hun ouderschapsverlof slechts gedeeltelijk terugkeren in het arbeidsproces). Afschrijvingskosten De afschrijvingskosten zijn gebaseerd op de investering tot en met 2011 en de goedgekeurde investeringen voor 2012. De investeringen die voor 2012 gepland staan hebben voor 90% betrekking op vervanging van methoden om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden. In totaal staat voor 2012 een investering van circa € 150.000 gepland. De investering in nieuwbouw Bongerd bedraagt circa € 850.000 (exclusief meerwerk). Huisvestingslasten en Overige lasten Per school heeft elke directeur op basis van gegevens uit het verleden en de plannen voor de toekomst aangegeven welke kosten nodig zijn voor de diverse kostenposten op het gebied van huisvesting, en overige kosten. Ten aanzien van de voorziening groot onderhoud is als onderbouwing het meerjarenonderhoudsplan van WPS gebruikt.
Bestuursbureau en bovenschools Elke school draagt op een drietal manieren bij aan de exploitatie van het bestuursbureau: -
Bijdrage BMO: 3% van de personele subsidiestroom
-
Bijdrage PAB: 40% van het PAB-budget
-
Bijdrage MI: 10% van de subsidie MI (ic het ABB-deel)
Ten aanzien van deze percentages zal intern nadere analyse en overleg plaatsvinden omdat momenteel niet alle bovenschoolse kosten hierdoor gedekt worden. Op totaal niveau van de stichting heeft dit echter geen invloed op de begroting. De personele kosten van het bestuursbureau bestaan uit het bestuurlijke deel en een deel ondersteuning van directeuren dat centraal georganiseerd is (ondersteuning FZ en Personeelsconsulent). Daarnaast worden bovenschools de salariskosten van het ouderschapsverlof gedragen. Ook heeft het bestuur een toezegging aan de school West gedaan (tot 1/8 2014) inzake extra formatie voor de afdeling voor hoogbegaafden onderwijs. De kosten hiervan (circa € 25.500 in 2012) worden bovenschools verantwoord. Naast de algemene kantoorkosten en personele kosten worden bovenschools ook kosten verwerkt in het kader van: -
Ondersteuning juridische zaken
-
Werving personeel en bovenschoolse cursuskosten
-
Arbokosten en BGZ-kosten (inclusief re-integratie trajecten)
-
Afschrijvingskosten noodlokalen Fontein (conform besluit Herstel van Balans)
-
Afschrijvingskosten Digi-borden
-
Afschrijvingskosten en onderhoudskosten binnenmilieukasten (conform besluit Herstel van Balans)
-
Kosten ondersteuning onderwijsbureau/administratiekantoor
-
Algemene adviseurskosten
-
Kosten GMR conform CAO
Meerjarenoverzicht In de meerjarenbegroting zijn de baten meegenomen voorzover deze een redelijke mate van zekerheid hebben. Daarnaast zijn de baten gerelateerd aan de prognoses leerlingaantallen. Ten opzichte van het meerjarenoverzicht dat bij de begroting 2011 was gevoegd wijken de bedragen af. Dit wordt veroorzaakt doordat meer inzicht is in de verwachte opbrengsten voor de betreffende jaren. Daarnaast zijn de personele kosten verder gelijk gezet aan de personele opbrengsten. In het vorige meerjarenoverzicht waren met name de jaren 2013 en 2015 aanzienlijk positiever dan in de huidige meerjarenraming. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de personele kosten en overige kosten meer in lijn zijn gezet met de betreffende baten. Vooralsnog is uitgegaan van volledige uitputting van toegekende middelen voor de personele inzet.