5 Het Eeuwenhout Het traject voor deze landschapswandeling is aangeduid op de plattegrond die je hieronder vindt. De nummers lokaliseren specifieke waarnemingsplaatsen en verwijzen naar de desbetreffende deeltjes op de volgende pagina's.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
111
5.1 De Britse militaire begraafplaats Locre n° 10 Cemetery Het Locre nº 10 Cemetery is een kleine, Britse begraafplaats langs de Dikkebusstraat. In de lente van 1918 hadden Franse troepen deze in gebruik genomen. Na de oorlog werden de Franse doden verzameld en herbegraven, onder meer in St. Charles de Potyze op de Zonnebeekseweg te Ieper. De Britten namen de begraafplaats over.
☛ Ontcijfer het Romeinse cijfer op de steen rechts van het ingangspoortje. Met welke oorlog heeft deze begraafplaats te maken? Waardoor komen in deze streek zoveel militaire begraafplaatsen voor?
☛ Tijdens deze oorlog hadden begraafplaatsen nog niet het uitzicht van vandaag. Op de graven stond er hoogstens een houten kruisje. Pas in de jaren twintig kregen zij het uitzicht zoals wij het nu zien. Noem vier typische kenmerken van een Britse begraafplaats vandaag. Zoek ook enkele woorden die de sfeer op zo'n plaats weergeven.
☛ Tel van elke nationaliteit het aantal soldaten dat hier begraven ligt. Wat is opmerkelijk?
☛ Teken het bovenvlak van de verschillende grafstenen. Bij welke nationaliteiten horen die? Wat stel je vast?
112
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
☛ Er liggen op deze begraafplaats veel onbekenden. Wat bedoelt men daar precies mee?
☛ Vergelijk het opschrift op de grafsteen van een Britse en een Duitse onbekende. Welke zijn de verschilpunten?
☛ Tegen de omheiningsmuur rechts staan drie grafstenen apart van de andere. Waarom?
☛ In welke twee maanden stierven allen die hier begraven liggen? Op welke dag stierven de meesten? Waarom op deze dag?
☛ Vervolledig deze plattegrond van Locre nº 10 Cemetery. Duid er op aan: a) de Duitse en Britse graven b) het Offerkruis (Cross of Sacrifice) c) de bomen d) het informatiepaneel
Dikkebusstraat ☛ Vergelijk (eventueel) dit Brits "oorlogskerkhof" met het massagraf Ossuaire Français op de Kemmelberg: welke zijn de opvallende verschillen?
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
113
5.2 Panoramisch zicht op een heuvelrij ☛ Raadpleeg de topografische kaart (1:25 000) als bijlage en noteer op de foto naam en hoogte van de heuvels die je in de rij kunt zien.
☛ Welke verstoring merk je op in het harmonieuze verloop van het heuvelsilhouet?
Het valleitje vóór dit 'bergdecor' is het werk van de GALOOIEBEEK. De naam komt van het ronde, beboomde bultje tegen Lokerdorp, de Galooie, een Gallo-Romeinse grafheuvel (zie topografische kaart als bijlage). Loop voorbij de vervallen hoeve en vergelijk de toestand rechts met deze op een topografische kaart van 1977 (links). ☛ Wat merk je?
☛ Waarom werd overgegaan tot herbebossing, denk je?
114
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
Wat verderop zie je een poel die altijd met water is gevuld. ☛ Op welke hoogte ligt deze poel? ☛ Hoe verklaar je dit (denk aan de samenstelling van de bodemlagen)?
5.3 Uitkijkpost Eeuwenhout
Het Eeuwenhout is een domein van ongeveer 19 ha, dat eigendom is van de Vlaamse Gemeenschap en waar volop aan natuurontwikkeling wordt gedaan. Deze speciaal aangelegde uitkijkpost langs het wandelpad, die voorzien is van een houten zitbank, biedt een mooi uitzicht op de landschappelijke differentiatie in en rond het Eeuwenhout en op de verschillende vormen van natuurbeheer die daarin worden toegepast.
Differentiatie in het landschap vaststellen ☛ Zoek in het landschap de Douvebeek en duid die eerst op de foto aan. ☛ Typeer de twee soorten landschappen op de foto en op de tekening (zie Bijlage 5: "Landschap typeren").
☛ Teken daarna een dikke lijn als scheiding tussen de twee soorten landschappen die je ziet(1). Noem het ene A en het andere B.
(1)
De poel beneden in de vallei werd aangelegd tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Engelse artillerie. Via een sluis werd het water van de nabije Douvebeek erheen geleid. De poel diende o.a. als badplaats voor de paarden. Ze vormt nu een aantrekkingspunt voor watervogels.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
115
☛ Maak van het reliëfdiagram een landschapsdiagram door de elementen van begroeiing en landinrichting erop in te tekenen (stel zelf een legende samen, eventueel in kleur). akkerland gebouw
116
water natuurweide
cultuurweide moerasvegetatie
• DE BERGEN •
bomen struiken
draadafsluiting ...
Provincie West-Vlaanderen
☛ Beschrijf de verschillen tussen de landschapstypes ten Z van de Douve (A) en ten N (Eeuwenhout) (B). Let op de reliëfvormen, de begroeiing, de inrichting en het gebruik. Let ook op details: Kleine Landschapselementen (KLE). Zie ook Bijlage 16. Landschapstype A
Landschapstype B
Reliëfvormen Begroeiing Inrichting Gebruik KLE
Natuurlijke gradiënten, relatie tussen planten en bodem In het Eeuwenhout komen belangrijke natuurlijke gradiënten voor: van hoog naar laag, van klei naar zand, van droog naar nat. ☛ Zie onderstaand reliëfprofiel en vergelijk met het landschap.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
117
Het trapsgewijze reliëf van de hellingen in het Eeuwenhout is een gevolg van de wisselingen in de bodemsamenstelling in combinatie met erosie en begroeiing (colluviale terrassen zoals op de hellingen van de Scherpenberg). ☛ Duid op het reliëfprofiel de uitkijkpost en de Douvebeek aan. Teken dan de begroeiing erop, terwijl je in het landschap speciaal let op de relatie van de begroeiing met reliëftrappen en met bodemvochtigheid. Duid de plaatsen met vochtminnende vegetatie op het profiel aan met (llll), plaatsen met droogteminnende vergetatie met (=). De volgende soorten komen er wel degelijk voor: Schapezuring, pitrus, valse salie, reuzenpaardenstaart, braam, scherpe boterbloem, wilde hyacint, dagkoekoeksbloem, moerasspirea. ☛ Schrijf enkele soorten planten bij de vochtige en bij de droge plaatsen op het reliëfprofiel.
☛ Welke rol spelen de natuurlijke gradiënten in de differentiatie van het landschap?
☛ Beschrijf enkele voorbeelden van relaties die je hier hebt ontdekt.
Drie vormen van natuurbeheer in het Eeuwenhout - relatie tussen planten en beheer A GRAASBEHEER ☛ Hoe gebeurt het graasbeheer dat wordt toegepast in het gebied links van het pad?
☛ Welk gevolg heeft dit voor de volgende planten: - hooggroeiende grassen?
- braamstruiken?
- schapezuring (laaggroeiend)?
118
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
B HERBEBOSSING Herbebossing is gebeurd rechts van het pad. Tot de Tweede Wereldoorlog stond er een eikenbos. ☛ Welke boomsoort groeit er nu hoofdzakelijk? Tussen de jonge bomen kwamen ook niet-aangeplante boom- en struiksoorten spontaan terecht. ☛ Determineer een aantal soorten. Hoe zijn die hier gekomen (keuze tussen: zaadverspreiding door wind, water, mens, dier, via zadenbank in de grond)?
-
C HOOIWEIDE Deze beheersvorm wordt toegepast in de percelen langs de westelijke rand van het Eeuwenhout (nabij Douvebeek en Galooiebeek). Ze worden jaarlijks gemaaid, met afvoer van het gehooide gras. ☛ Waarom moet het afgemaaide gras telkens (en noodzakelijk) afgevoerd worden? Geef minstens drie redenen.
☛ Waarom worden hier drie verschillende beheersvormen toegepast, denk je?
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
119
☛ Omschrijf in onderstaande tabel beknopt voor vijf (of meer) plantensoorten de te verwachten leefkansen, naargelang hun groeiplaats binnen elke beheerszone. Denk hierbij aan: licht en schaduw, concurrentie, voedselrijkdom, bloeiperiode, bodemvochtigheid, weerstand t.o.v. maaien of begrazen, ... Raadpleeg zo nodig een flora om de normale leefomstandigheden van de opgegeven soorten op te zoeken. Schaduw:
/ halfschaduw:
/ licht:
Verwachte leefkansen in:
Bos
Graaswei
Hooiland
Wilde hyacint
Te ontwikkelen in toekomst
Wellicht afnemend
Weinig, verdwijnend
Reuzenpaardenstaart Braamstruik Scherpe boterbloem Eenstijlige meidoorn
In het natuurreservaat wordt natuurlijk nooit gesproeid of bemest, afgezien van de ponymest. In de aangrenzende landbouwgebieden gebeurt dit wel. Het aantal graasdieren per ha ligt er ook veel hoger dan in het Eeuwenhout.
☛ Dit heeft gevolgen voor de rijkdom aan plantensoorten. Waarom?
Vanaf de uitkijkpost kan men verder gaan langs het pad de helling af tot in de Lampernissestraat (lampernisse = lammerweide). Links aan de rand van het grasland vindt men veel reuzenpaardenstaart, ook els en berk. De reuzenpaardenstaart behoort tot de paardenstaarten, een groep van planten met speciale stengels en bladeren. Als je de excursie in het voorjaar uitvoert, heb je kans om de fertiele stengels te ontdekken, die bestaan uit een wittot bruinachtige, onvertakte stengel, met aan de top een sporenaar. ☛ Maak een schets van de reuzenpaardenstaart, volgens de periode waarin je hem aantreft, en duid de onderdelen aan. Schenk aandacht aan alle details! Vermeld er ook bij of het om een fertiele of steriele stengel gaat.
120
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
Een paar bremstruiken zijn er ook nog als restant van een bremstruweel dat zich halfweg de helling ontwikkelde in het toen nog piepjonge bos. De zadenbank van de brem overleefde 50 jaar akkerregime (tot de Tweede Wereldoorlog was dit gebied nog eikenbos)!
5.4 Buffers in het landschap Over de Galooiebeek (waarvan het water naar de Douvebeek vloeit) liggen hooilanden, waar beplantingen een buffer vormen tegen bodemerosie, mestinsijpeling en verstoring. ☛ Uit welke twee soorten struiken bestaan deze beplantingen voornamelijk? ☛ Beschrijf kort hoe deze buffervorming werkt: - Bodemerosie: - Mestinsijpeling: - Verstoring:
5.5 Knotbomen Als je de holle weg naar boven volgt, vind je ongeveer halverwege aan je linkerkant een rij bijzonder mooie knotbomen. Op het perceel dat ze omzomen lag ooit een hoevetje met huisweide. De behandelde opdrachten bij excursiepunt 4 ("Van de Scherpenberg naar de Baneberg") zijn ook hier uit te voeren! ☛ Vergelijk pas geknotte en lang niet meer geknotte bomen! Wat stel je vast?
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
121
5.6 Rijkdom aan insecten Aan beide kanten van het hoogstgelegen deel van de holle weg vind je veel gelderse roos en veel tamme kastanje in de rand. In de zomer is dit een ideaal insectenverblijf. Dit kan je wellicht ook zelf ervaren. ☛ Waarom is het hier zo interessant voor insecten (vlinders, zweefvliegen, bijen)?
EVALUATIE ☛ Wat heb je in de natuur van het doorlopen landschap het meest gewaardeerd? Noteer drie kenmerken, het kenmerk dat je het meest waardeerde als eerste. 1. 2. 3.
☛ Wellicht heb je ook iets ontmoet dat niet gunstig is voor de natuur in het doorlopen landschap. Wat?
☛ Welke maatregel voor de ontwikkeling en differentiatie van de natuur in dit gebied kan je het meest appreciëren? Wat zou je daar nog aan willen toevoegen? Is een dergelijke ontwikkeling verantwoord?
122
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen