Jaarverslag 2012
Inhoud Voorwoord Leeswijzer Verslag Raad van Toezicht
1 2 2
3 3 4 4 4 5
Onderwijs en strategie Beheer Governance Werkgeversrol Onderzoek FIOD Samenstelling
BESTUURSVERSLAG
6
1.1 Algemeen
6
Rechtspersonen Identiteit Visie en Missie Strategisch plan De organisatie Leerlingaantallen College van Bestuur AMOS bureau Klachten Vertrouwenspersonen
6 6 7 8 8 10 10 10 11 11
1.2 Verslag Bovenschoolse Medezeggenschapsraad (BMR)
12
Samenstelling Agenda 2012 Vergaderingen Werkwijze
13 13 14 14
2.1 2012 in vogelvlucht
15
Onderwijs Personeel Organisatie
15 16 16
3.1 Onderwijs
17
17 18 19 19 20 20 20 21 21 21 22
Onderwijskwaliteit Onderwijsondersteuning Kwaliteitszorg Gesprekcyclus Leerlingenvolgsysteem Onderwijsprestaties Cito-eindtoets Bestuursgesprek met inspectie Inspectiebezoeken Tevredenheidspeilingen Ouderbetrokkenheid
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Kwaliteitsaanpak VVE Passend onderwijs Onderwijs aan meer- en hoogbegaafde leerlingen Voltijds hoogbegaafdenonderwijs AMOS unIQ Kopklassen Bewegingsonderwijs op de kaart (BOK) Nieuwe schooltijden: vijf gelijke dagen model Stand van zaken
22 23 23 23 24 24 25 25 26
3.2 Personeel
26
Kerngetallen Leeftijdsopbouw en verdeling man/vrouw Opleiden in school Aantal medewerkers met ontslag in 2012 Aantal nieuwe medewerkers in 2012 Arbo en ziekteverzuim De gerealiseerde cijfers over 2012 De ontwikkeling van het ziekteverzuim over de afgelopen 5 jaar Opleiding Pilot coaching leerkrachten Functiemix Gesprekscyclus directeuren Actieprogramma AMOS onderwijskwaliteit HR-plan 2012 - 2015
26 27 27 27 28 28 29 29 29 31 31 32 32 33
3.3 Organisatie
33
Duurzaam gezond scholenpalet ICT Huisvesting Nieuwbouw Ichthus Frankendaelschool – locatie Von Liebigweg Berkelier – Amstelmeer Poseidon Catamaron Oostzaanstraat Visser ’t Hooft Kraanvogel Brede scholen Onderhoud Energieke (frisse) scholen Financiën en beheer P&C-cyclus Begroting Realisatie Verantwoording Balans en kengetallen kengetallen
33 34 35 35 36 36 36 36 37 37 37 37 38 38 39 39 39 39 40 40 41
Nieuwe Kerngetallen Voor budgetbeheer Voor vermogensbeheer Reserves Voorzieningen Voorzieningen jubilea Herstructurering Wachtgeldvoorziening Voorziening spaarverlof Onderhoudsvoorzieningen Exploitatieresultaat Begroting 2012 en 2013 Liquiditeit Beleggingen Administratie FIOD onderzoek
42 42 43 44 44 44 44 44 44 45 45 46 47 46 46 48
4.1 Vooruitblik 2013
48
Jaarrekening 2012 Stichting AMOS Geconsolideerde balans per 31 december (na resultaatbestemming) Staat van baten en lasten Toelichting bij het kasstroomoverzicht 1. Algemene toelichting
50
54 54 54 54 55 55 55
Activiteiten Resultaatbestemming 2012 Consolidatie Verbonden partijen Toelichting op kasstroomoverzicht Schattingen Begroting
51 52 53 54
2. Grondslagen voor waardering van activa en passiva
55
55 55 56 56 56 57 57 57 57 58 58 58
Algemeen Vergelijking met voorgaand jaar Schattingswijziging Materiële vaste activa Financiële vaste activa Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Vorderingen Liquide middelen Eigen vermogen Bestemmingsreserves Voorzieningen Operationele leasing
3. Grondslagen voor bepaling van het resultaat
59
59 59 59 59 59 59 60 60 60 60
Algemeen Opbrengstverantwoording Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en –subsidies Overige baten Afschrijvingen op materiële vaste activa Personeelsbeloningen Pensioenen Bijzondere posten Financiële baten en lasten
4. Toelichting bij de geconsolideerde balans
61
4.1 Materiële vaste activa 4.2 Financiële vaste activa 4.3 Vorderingen 4.4 Liquide middelen 4.5 Eigen vermogen 4.6 Voorzieningen Jubilea Herstructurering Wachtgeldvoorziening Spaarverlof Onderhoud 4.7 Kortlopende schulden Overzicht geoormerkte subsidies Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
61 61 62 63 63 64 64 64 64 65 65 65 66 67
5. Toelichting bij de geconsolideerde staat van baten en lasten
68
68 69 70 71 71 72 72 72 72
Baten Lasten Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders Afschrijvingen materiële vaste activa Onderhoudskosten Dotatie voorziening Lasten voorgaande jaren Accountantshonoraria Aantal werknemers
Overige gegevens
73
Voorstel bestemming saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Controleverklaring
73 73 74
1
VOORWOORD AMOS is de Amsterdamse Oecumenische Scholengroep; een stichting met 35 locaties, waar basis- en speciaalbasisonderwijs wordt gegeven, die vanuit gedeelde waarden en opvattingen samen het best mogelijke onderwijs wil verzorgen. De scholen staan in zeer uiteenlopende wijken en stadsdelen in Amsterdam. In dit bestuursverslag leggen we verantwoording af en brengen we verslag uit aan belanghebbenden en belangstellenden over de mate van realisatie van onze strategische doelen aan de hand van de ondernomen activiteiten in 2012. In ons strategisch plan voor de jaren 2011 – 2015 hebben we voornemens geformuleerd op de gebieden onderwijs, personeel en organisatie. Het motto van het plan is ‘De basis op orde, het verschil gemaakt’. Het plan is te vinden op onze website (www.amosonderwijs.nl). De koers van het strategisch plan vormde in 2012 een goede leidraad voor onze activiteiten. Aan het eind van het jaar liggen we voor de meeste ambities behoorlijk op koers. Een resultaat om trots op te zijn. Het is mede bereikt door de gezamenlijke inspanningen van vele betrokken en loyale AMOS-medewerkers met een groot onderwijshart. College van Bestuur,
Han Elbers, Voorzitter
Juni 2013
Robert Smid, Lid
2
LEESWIJZER Het jaarverslag bestaat uit het bestuursverslag en de jaarrekening. Voorafgaand aan het bestuursverslag is de verantwoording van de Raad van Toezicht opgenomen. Het bestuursverslag zelf start met een algemeen deel waarin ook de verantwoording van de Bovenbestuurlijke Medezeggenschapsraad is opgenomen. Vervolgens benoemen we in vogelvlucht de belangrijkste gebeurtenissen en activiteiten in 2012, waarna we per pijler van het strategisch plan, Onderwijs, Personeel en Organisatie, de ontwikkelingen en resultaten beschrijven. Ten aanzien van de pijler Organisatie komen met name het financieel beheer, het AMOS-scholenpalet, ICT en huisvesting aan de orde. Het bestuursverslag wordt afgesloten met een korte vooruitblik op 2013. Tot slot geven de jaarrekening en de bijbehorende toelichting een beeld van onze financiële positie.
VERSLAG RAAD VAN TOEZICHT De Raad van Toezicht (RvT) functioneert binnen de context van de branchecode ‘Goed Bestuur in het Primair Onderwijs’ en houdt integraal toezicht op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken. Naast het houden van toezicht zijn in het reglement van de Raad van Toezicht vastgelegd dat de RvT het College adviseert i.c. als klankbord fungeert door mee te denken en daartoe kennis en expertise ter beschikking te stellen. Vanuit deze taak vindt ook periodiek overleg tussen de voorzitter van de RvT en van het CvB plaats. De Raad treedt daarnaast op als werkgever van het College van Bestuur. Er vonden in het verslagjaar 5 vergaderingen van de RvT met het College van Bestuur plaats. In een van de vergaderingen vond ook het jaarlijkse overleg met de Bovenbestuurlijke Medezeggenschapsraad (BMR) plaats. Het overleg werd vanuit de Raad voorbereid door middel van een afstemmingsoverleg tussen (vertegenwoordigers van de) BMR en 2 leden van de RvT waaronder het lid dat zitting heeft in de Raad op voordracht van de BMR. Een maal vergaderde de Raad buiten afwezigheid van het CvB; in deze vergadering werd het functioneren van de Raad geëvalueerd evenals het functioneren van het College van Bestuur. Leden van de raad bezochten bijeenkomsten van de PO Raad en de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in het Onderwijs. Zowel de gezamenlijke Raad als individuele leden van de Raad brachten verschillende werkbezoeken aan AMOS-scholen.
3
Agendering van te bespreken onderwerpen vond plaats aan de hand van een voortschrijdende termijnagenda waarbinnen een onderscheid wordt gemaakt in de aandachtsgebieden Strategie, Beheer en Governance. In het verslagjaar werd besloten om met (voorbereidende) commissies te gaan werken op de onderwerpen: • Onderwijs en Strategie • Financiën • Remuneratie en In- en externe betrekkingen Agendering van aan de commissie gerelateerde onderwerpen voor vergaderingen van de Raad van Toezicht worden voorafgegaan door bespreking met de portefeuillehouders in het College van Bestuur.
Onderwijs en Strategie Binnen het aandachtsgebied Onderwijs en Strategie waren regelmatig terugkerende onderwerpen de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs en de positie van AMOS daarbinnen, de voortgang in het Actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit en het starten met voltijds onderwijs voor hoogbegaafde kinderen. In het verlengde van de besprekingen over de onderwijskwaliteit op de AMOS-scholen is intensief gesproken over een HR- beleidsplan voor de middellange termijn en ziekteverzuimbeleid/-aanpak. Ook de strategie om te komen tot een duurzaam gezond scholenpalet dat mede moet bijdragen aan een financieel stabiele situatie, is uitgebreid besproken. In dat kader heeft de Raad zijn goedkeuring verleend aan de randvoorwaardelijke fusie van de beide stichtingen AMOS 1 en AMOS 2 per 1 februari 2013. Vervolgens is goedkeuring gegeven aan de voorgenomen overdracht van de twee AMOS SBO-scholen aan de Stichting KOLOM per 1 januari 2014, de voorgenomen fusie van de Berkelier en de Amstelmeer onder gelijktijdige opheffing van de Berkelier per 1 augustus 2013, de omvorming naar nevenvestigingen van de Bonkelaar en de Insulinde en de omvorming tot dislocatie van de Louise de Colignyschool.
Beheer De belangrijkste onderwerpen die aan de orde kwamen op het gebied van Beheer vormden de (meerjaren)begroting 2012 - 2016, de jaarrekening 2011, de begroting 2013 en de management-rapportages met daarin naast de financiële overzichten na afloop van een kwartaal de voortgang in de realisatie van de drie pijlers van het strategisch meerjarenplan: Onderwijs, Personeel en Organisatie. Ook werd de noodzakelijke wijziging van het interne financiële verdeelmodel besproken evenals de voortgang in de realisatie van de doelstellingen op het gebied van de functiemix (de verdeling van leraren over de verschillende
4
salarisschalen, waarover afspraken zijn vastgelegd in het Convenant LeerKracht van Nederland) en de resultaten van tevredenheidsonderzoek dat tweejaarlijks onder leerkrachten, leerlingen en directies wordt gehouden. Aan de hand van de jaarrekening 2011 vond het jaarlijkse gesprek tussen de accountant en de raad plaats. Er was in 2012 nog geen overleg tussen de accountant en de leden van de commissie Financiën. De Raad van Toezicht heeft het College van Bestuur kritisch bevraagd naar aanleiding van de periodieke rapportages.
Governance Met betrekking tot het aandachtgebied Governance werd besloten tot een statutenwijziging. Deze wijziging betrof de omvang van de Raad van Toezicht en de wijziging van de doelstelling van AMOS als gevolg van het besluit van een bestuursoverdracht van AMOS 1 naar AMOS 2. De nieuwe statuten zijn gebaseerd op de statuten van de organisaties AMOS 1 en 2 die grotendeels identiek waren. Verschillen zijn er in de formulering van de grondslag en van de doelstelling. Op basis van beide formuleringen is een nieuwe grondslagformulering gemaakt. De besluitvorming op deze wijzigingen werd voorafgegaan door overleg met de BMR.
Werkgeversrol In de vacature die in 2011 was ontstaan door het vertrek van het lid van het College van Bestuur en waarin tijdelijk was voorzien door een interim collegelid, werd per 1 maart voorzien met de benoeming van de heer Smid tot lid College van Bestuur. De werving vond plaats aan de hand van een profielschets en met een benoemingsadviescommissie waarin vertegenwoordigers van de RvT, de BMR, het CvB en het AMOS Bureau participeerden. Uit de Raad namen de voorzitter en mevrouw De Grave deel. De leden van de Remuneratiecommissie hebben een functioneringsgesprek gevoerd met de voorzitter van het College van Bestuur op basis van een door de Raad vastgesteld beoordelingskader en een beoordelingsprocedure.
Onderzoek FIOD In december 2012 werd de Raad van Toezicht onaangenaam verrast door een onderzoek van de FIOD bij AMOS. De Stichting AMOS en enkele van haar medewerkers werden verdacht van valsheid in geschrifte rond de overdracht van twee leerlingen naar de beoogde nieuwe AMOS-school in Zeeburgereiland. Er is in overleg met het College van Bestuur begin 2013 door een onafhankelijke partij onderzoek gedaan naar de context, toedracht en het feitencomplex. Het juridische traject krijgt naar verwachting in de loop van 2013 zijn beslag. De Raad van Toezicht volgt deze ontwikkelingen uiteraard op de voet.
5
Samenstelling Begin 2012 is mevrouw S.H.M. de Wit MPA aangetreden als voorzitter van de Raad van Toezicht. Zij volgt de heer Van Gosliga op, van wie in 2011 afscheid is genomen. Aan het begin van het verslagjaar werd ook besloten tot herbenoeming van mevrouw De Grave-Verkerk die volgens het rooster van aftreden in januari aftredend was. Aan het eind van het verslagjaar werd een sollicitatieprocedure gestart voor de werving van twee nieuwe leden ter vervanging van mevrouw Makhan en de heer Levie waarvan de zittingstermijn volgens het rooster van aftreden eindigt in februari 2013. Een van de twee vacatures zal op basis van het voordrachtsrecht van de Bovenbestuurlijke Medezeggenschapsraad worden vervuld. Ultimo 2012 bestond de Raad van Toezicht uit zes leden: Naam
Functie
Aanvang lidmaatschap
Einde lidmaatschap
Drs. S.H.M. de Wit MPA Voorzitter en voorzitter renumeratiecommissie
December 2011
December 2016
Drs. D.G.M. de GraveVerkerk
Lid en lid renumeratiecommissie
Januari 2007
Januari 2017
Drs.H.D. Levie
Lid en lid commissie financiën
Februari 2003
Februari 2013
Drs.G. Makhan
Lid en lid commissie onderwijs en strategie
Februari 2003
Februari 2013
M. van Staveren
Lid en voorzitter commissie financiën
Maart 2011
Maart 2016
Drs. G. Veerbeek
Lid en voorzitter commissie onderwijs en strategie
Maart 2011
Maart 2016
6
BESTuuRSVERSLAG 1.1 ALGEMEEN De AMOS Scholengroep bestaat uit 2 stichtingen die door middel van een holdingstructuur samenwerken als ware er sprake van een juridische entiteit: AMOS 1 (werkgeversnummer 30781), bevoegd gezag van 12 schoollocaties AMOS 2 (werkgeversnummer 81316), bevoegd gezag van 23 schoollocaties Qua bestuursmodel wordt gewerkt met een zogeheten personele unie, waarbij de bemensing van het College van Bestuur (CvB) en de Raad van Toezicht (RvT) voor de beide stichtingen identiek is.
Rechtspersonen De Stichting AMOS (Amsterdamse Oecumenische Scholengroep te Amsterdam) bestaat uit 2 juridische entiteiten: AMOS 1 en AMOS 2. Stichting AMOS 1 is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder nummer 41199618. Stichting AMOS 2 is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder nummer 41199695. Beide stichtingen samen worden hierna aangeduid als de ‘Stichting AMOS’. De jaarrekening is een consolidatie van twee juridische entiteiten. De reden van deze consolidatie is, dat AMOS een organisatorische en economische verbondenheid is, met een taakuitvoering die in elkaars verlengde ligt met een beslissende invloed en eenheid van leiding. Per 1 februari 2013 zijn de activiteiten van AMOS 1 via een akte van bestuursoverdracht overgedragen aan AMOS 2. Via een statutenwijziging is de naam van AMOS 2 gewijzigd in AMOS. De lege stichting AMOS 1 is per 1 april 2013 ontbonden.
Identiteit AMOS baseert haar handelen op christelijke grondslag en gaat uit van de unieke waarde van elk individu. We geven een eigen invulling aan het begrip ‘oecumene’ die recht doet aan onze christelijke traditie en ruimte biedt om vanuit een open, zoekende houding bruggen te slaan tussen culturen en godsdiensten. Onze uitgangspunten zijn ontleend aan de verhalen uit de bijbel. De bijbel is voor AMOS een bron waaruit mensen religieus kunnen groeien. Onze grondslag is ook geïnspireerd door de levensverhalen van bijzondere personen als bisschop Romero, Gandhi en moeder Teresa. Als element van ‘ het leven vieren’ is er in de scholen een praktijk waarbinnen het gezamenlijk vieren een structurele plaats inneemt. Hierdoor leren kinderen woorden en vaardigheden om te kunnen stilstaan bij het leven en bij het leven vieren. Door gebruik te maken van rituelen en symbolen krijgen zij mogelijkheden aangereikt om hun eigen religiositeit te ontwikkelen en daardoor die van
7
anderen te kunnen verstaan. De feesten Kerst en Pasen vormen hierbij in ieder geval een aanleiding.
Visie en Missie AMOS handelt naar de christelijke grondslag van de organisatie. Daarbij past een mensbeeld dat uitgaat van de unieke waarde van ieder individu. AMOS ziet deze grondslag niet als exclusief, maar wel als bijzonder: AMOS-scholen staan open voor alle ouders en kinderen die deze grondslag respecteren. Talentontwikkeling staat hoog in het vaandel. AMOS wil dat leerlingen hun kwaliteiten ontplooien; allereerst op het gebied van taal, lezen, schrijven en rekenen. Maar AMOS wil kinderen ook uitdagen om zich te ontplooien op creatief, technisch, economisch, spiritueel en sportief gebied. Daarvoor kiezen we de weg van het ondernemend leren. Naast talentontwikkeling vormt gemeenschapsvorming een belangrijke pijler onder het onderwijs. Scholen spelen een belangrijke rol bij de opvoeding en vorming. Ontmoeting, vertrouwen en verantwoordelijkheid zijn daarbij sleutelbegrippen. Vanuit een christelijke grondslag wil AMOS bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Dat streven komt tot uitdrukking in de missie: AMOS wil leerlingen laten uitgroeien tot geëmancipeerde, verantwoordelijke burgers die volop deelnemen aan de samenleving. Daarom bieden we ze ondersteuning ‘op maat’ om hun talenten en gemeenschapszin te ontplooien. Om de missie te realiseren, werkt AMOS actief samen met alle betrokkenen. Allereerst met leerlingen zelf. Kinderen leren alleen iets als ze dat zelf ook willen. Daarom is een uitnodigend en uitdagend schoolklimaat belangrijk en hebben leerkrachten hoge verwachtingen van kinderen. Verder werken we samen met ouders en verzorgers. Zij zijn de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding van leerlingen zijn. Daarom zoeken we actief het gesprek met hen. Tot slot zoeken we de samenwerking met andere professionals. Dat doen we bijvoorbeeld rond de naschoolse opvang of de zorgverlening. Bij de uitvoering van de missie laat AMOS zich leiden door 5 kernwaarden: • Professionaliteit We willen de hoogst mogelijke kwaliteit van handelen bieden. • Betrouwbaarheid We willen dat onze leerlingen, hun ouders en onze partners op ons kunnen bouwen. • Betrokkenheid We willen onze leerlingen, hun ouders en onze partners bijstaan om samen verder te kunnen.
8
• Belangstellend We willen openstaan voor nieuwe ideeën en verschillen gebruiken om van te leren. • ondernemingszin We willen kansen die zich voordoen, zien en benutten.
Strategisch plan In 2010 heeft AMOS een strategisch plan opgesteld voor de periode 2011 – 2015. Het motto van het plan is: “De basis op orde, het verschil gemaakt “. Het plan rust op drie pijlers: onderwijs, personeel en organisatie. In het plan worden voornemens op deze drie gebieden geformuleerd. Per pijler worden de belangrijkste uitdagingen benoemd, de te bereiken doelen, wat we gaan doen om de genoemde doelen te bereiken en wanneer we tevreden zijn over het bereikte resultaat. Het belangrijkste deel van de voornemens gaat over de ontwikkeling van de scholen. Zij vormen het kloppend hart van de organisatie.
De organisatie AMOS is georganiseerd volgens een Raad van Toezicht-model. Hierin is een organieke scheiding aangebracht tussen bestuur van en toezicht op de organisatie. Het College van Bestuur van de beide AMOS-stichtingen bestaat uit dezelfde personen. De bemensing van de Raad van Toezicht is ook voor beide stichtingen gelijk. Het College van Bestuur is het bevoegd gezag. RvT= Raad van Toezicht CvB= College van Bestuur PIA = Planning, Informatie, Administratie
RvT
HRM = Human Resources Management BMR = Bovenbestuurlijke Medezeggenschapsraad
BMR
CvB
Bureaumanager/secretaris
Scholen
Afdelingshoofd
Afdelingshoofd
Afdelingshoofd
Afdelingshoofd
Onderwijs & Kwaliteit
PIA
HRM
Facilitair Beheer
9
AMOS vormt per 31 december 2012 het bevoegd gezag over 35 schoollocaties waaronder 2 scholen voor speciaal basisonderwijs. De scholen zijn als volgt over de stad verdeeld: School
BRIN nummer
Stadsdeel
Leerlingen per 1-10-2012
Immanuel
12ZS
Nieuw-West
209
Ichthus
13KX
Nieuw-West
251
Prof. Dr. H Kraemer
13PR
Nieuw-West
212
Timotheus
13TM
Nieuw-West
465
Pro Rege
13VH
Nieuw-West
479
Johannes
13WX
Nieuw-West
218
Noordmans
14AI
Nieuw-West
199
Dr. W.A. Visser ’t Hooft
14DP
Nieuw-West
193
Odyssee
28AJ
Nieuw-West
453
SBO/SVO Iedersland
20KN
Nieuw-West
75
Berkelier
11FV
Noord
145
Oranje Nassau
12LG
Noord
206
Driemaster
12TM
Noord
352
Bonkelaar
12WG
Noord
151
Kinderboom
14GL
Noord
160
Capelle
14JC
Noord
279
Amstelmeer
14LP
Noord
254
SBO Zeppelin
20OF
Noord
53
Kraanvogel
09ZI
Oost
174
Frankendael (2 locaties)
11LY
Oost
241
Louise de Coligny
11LY01
Oost
96
Insulinde
12ZY
Oost
145
Valentijn
13FR
Oost
160
Neptunus
27NP
Oost
401
Poseidon
30BB
Oost
161
Catamaran (2 locaties)
13CD
West
322
Dr. J.Th. De Visser
13FM
West
156
Dr. Rijk Kramer (2 locaties)
13MS
West
449
Vlinderboom
13MS01
West
103
Paulus
13PN
West
146
Rivieren
04LA
Zuid
203
Nautilus
12ON
Zuid
187
Totaal aantal leerlingen
7.298
10
Leerlingaantallen De afgelopen jaren is het leerlingaantal van AMOS dalend. Dit tegen de achtergrond van een stabiliserende tot licht groeiende leerlingpopulatie in heel Amsterdam. Binnen de scholen doen zich verschillen voor in krimp en groei. Het overall beeld is dat AMOS een licht groeiend aantal (te) kleine scholen heeft.
Leerlingenaantal
1 oktober 2010
1 oktober 2011
1 oktober 2012
7.522
7.348
7.298
College van Bestuur Het College van Bestuur is belast met het besturen van de organisatie en wordt daarbij ondersteund door het AMOS Bureau onder leiding van de bureaumanager. De samenstelling en werkwijze van het College van Bestuur zijn ingericht met de voorzitter als eindverantwoordelijke en de verdeling van beleid en beheer als onderscheiden portefeuilles. De samenstelling van het College van Bestuur op 31 december 2012: De heer ir. H.W.J. Elbers, voorzitter De heer drs. R. Smid, lid In afwachting van de werving van een nieuw lid was de heer H. Griffioen als lid ad interim het eerste kwartaal 2012 lid College van Bestuur. De beloning van de CvB-leden is conform de geldende regelgeving. Het College van Bestuur vergaderde wekelijks in aanwezigheid van de Bureaumanager die als bestuurssecretaris de agendavoorbereiding en verslaglegging verzorgt. Ontwikkelingen en besluitvorming met betrekking tot (Onderwijs-, Personeels- en Organisatie) Beleid, Bedrijfsvoering en Governance vormden een belangrijk deel van de agenda voor het overleg. Daarnaast vroegen het Actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit en de visieontwikkeling op een duurzaam scholenpalet veel bestuurlijke aandacht.
AMOS bureau De scholen en het College van Bestuur worden ondersteund door het AMOS bureau. Op het gebied van huisvesting, personeelsbeleid en financiën neemt het bureau werk uit handen van de scholen, zodat zij zich op hun kerntaak, het onderwijs, kunnen richten. Ook bij de ontwikkeling van het onderwijs krijgen de scholen ondersteuning vanuit het bureau i.c. vanuit de afdeling Onderwijs en Kwaliteit. Het College van Bestuur wordt door het bureau met name ondersteund in de ontwikkeling van strategisch, tactisch en operationeel beleid op het terrein
11
van onderwijsinhoud, personeel en bedrijfsvoering. De nieuwe organisatiestructuur waartoe in 2011 is besloten in casu de bemensing van de nieuwe afdelingshoofdenposities, liep minder voorspoedig dan verwacht. Een groot deel van 2012 werden deze functies ingevuld door parttime interim afdelingshoofden. Het in gang gezette functiewaarderingstraject voor de medewerkers van het bureau liep mede daardoor ernstige vertraging op. Er is een nieuwe (sterk verbeterde) huurovereenkomst afgesloten inclusief een verbouwing waardoor een efficiënter gebruik van de ruimte is gerealiseerd. De aangepaste accommodatie met een eigentijdse uitstraling en een centrale ontmoetingsruimte is na de zomervakantie in gebruik genomen.
Klachten AMOS doet er alles aan om onderwijs van hoog niveau te geven. Soms kan het gebeuren dat een ouder het niet eens is met de gang van zaken. Daarvoor is een klachtenregeling van toepassing. Klachten worden in beginsel altijd met de directie van de betreffende school besproken. Enerzijds gebeurt dit onder het principe van hoor en wederhoor, anderzijds om te bewerkstelligen dat de school zo veel mogelijk leert van een klacht. Als de school en ouder er samen niet kunnen uitkomen, kan een klager zich wenden tot het College van Bestuur. In 2012 zijn 42 klachten bij het bestuur ingediend. Geen enkele klacht heeft geleid tot een procedure bij de Landelijke Klachtencommissie. Het grootste deel van de klachten is afkomstig van ouders. Twee klachten zijn afkomstig van medewerkers. 15 Klachten hebben betrekking op het plaatsingsbeleid in stadsdeel West. Dit beleid heeft tot doel leerlingen die in de buurt van de school wonen meer kans te geven om geplaatst te worden. Gezien de beperkte capaciteit en de hoge populariteit van sommige scholen, betekent dit dat sommige ouders teleurgesteld moeten worden. De verzoeken aan het bestuur om een niet-plaatsingsbesluit te heroverwegen en een kind alsnog met voorrang te plaatsen zijn op een na niet gehonoreerd. In het geval dat alsnog tot plaatsing kon worden overgegaan gebeurde dat op basis van de zogenaamde hardheidsclausule die in het beleid is opgenomen. In de andere gevallen zou op basis van precedentwerking de capaciteit van de betrokken scholen ernstig tekort schieten. Naast klachten van ouders op het personele vlak zijn de klachten zeer divers van aard, zoals klachten over huisvesting, een opgelegd pleinverbod, gedrag van een medeleerling, de inhoud van een leerlingdossier en een gegeven schooladvies. AMOS streeft er naar klachten altijd binnen zes weken of zoveel sneller als mogelijk, te behandelen. In 2012 is dat in alle gevallen gelukt. In een aantal gevallen was de totale doorlooptijd van de klachtafhandeling langer dan zes weken.
Vertrouwenspersonen De klachtenregeling kent een belangrijke taak bij de opvang en begeleiding van de klager toe aan de externe vertrouwenspersoon. AMOS heeft twee externe
12
vertrouwenspersonen. Zij bieden een luisterend oord en adviseren bij het vinden van een oplossing in het geval van een conflict met en/of een klacht over (een betrokkene van) de school en/of het bestuur. Zij overleggen met de melder of de ouder of een gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht bij het bestuur of de klachtencommissie. Het besluit om een klacht in te dienen ligt in beginsel bij de klager. De externe vertrouwenspersonen zijn onafhankelijk van het bestuur en hebben een geheimhoudingsplicht. In 2012 is in 21 situaties contact geweest met de vertrouwenspersonen. Bij deze situaties waren 14 scholen betrokken. In negen situaties was het contact met ouders/verzorgers, in 12 situaties met medewerkers. Van de contacten met medewerkers betrof het in één situatie de contactpersoon van een school die contact zocht. In drie andere situaties namen directieleden contact op die (in een enkel geval op advies van een lid van het CvB) advies inwonnen in de zin van de beleidsmatige afhandeling van klachten. Geen enkele situatie waarbij een van de vertrouwenspersonen betrokken was, is uitgemond in een formele klacht richting het bestuur en/of de landelijke klachtencommissie. Ruim de helft van de meldingen van zorgen/klachten hadden hoofdzakelijk betrekking op de communicatie tussen ouders en de school of tussen een medewerker en de directie. Ook was in een aantal situaties sprake van onvrede over organisatorische maatregelen en/of beleid van de school of het bestuur. Daarnaast was grensoverschrijdend gedrag van ouders en leerlingen aanleiding om de vertrouwenspersoon in te schakelen. In bijna de helft van de situaties waarin een ouder de vertrouwenspersoon raadpleegde betrof het een zogenaamde zorgleerling. Naar aanleiding van de ontvangen klachten heeft het CvB besloten in 2013 in samenspraak met de directeuren stil te staan bij de rol en positie van de interne contactpersonen.
1.2 VERSLAG BOVENBESTUURLIJKE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD (BMR) AMOS hecht waarde aan goede, initiatief nemende medezeggenschap vanuit het oogpunt van goed werkgeverschap en partnerschap met ouders. Daarnaast vormt de medezeggenschap een klankbord op in- en externe ontwikkelingen, waardoor de organisatie in staat gesteld wordt transparant en alert te reageren. De beide juridische entiteiten (AMOS 1 en 2) die samen AMOS vormen zijn vertegenwoordigd in de Bovenbestuurlijke Medezeggenschapsraad (BMR). De BMR is de overlegpartner van het College van Bestuur voor zaken die meerdere AMOS-scholen of AMOS als gehaal aangaan.
13
De BMR wil een schakel zijn tussen de geledingen, management en bestuur. De raad wil meedenken/meepraten in een transparante organisatie en daarbij proactief gebruik maken van het initiatiefrecht. Op deze wijze kan controle worden uitgeoefend en het gevoerde beleid worden bewaakt. Voorwaarden om dit te realiseren zijn deskundige leden, heldere informatie en een houding van alle betrokkenen, die gericht is op het realiseren van de meerwaarde van medezeggenschap. De binnen AMOS gemaakte afspraken tussen het CvB, de BMR en MR zijn vastgelegd in het Medezeggenschapsstatuut, het BMR- en het MR-reglement.
Samenstelling De BMR bestaat uit een personeels- en een oudergeleding. Beide bestaan uit 7 leden. Aan de BMR is een ambtelijk secretaris toegevoegd, die zorgt draagt voor de verslaglegging, informatieaanvragen et cetera. Eind 2011 ontstonden enkele vacatures in de oudergeleding. Begin 2012 konden vier van de vijf vacatures binnen de oudergeleding worden opgevuld. Ook in personeelsgeleding was sprake van veel personele mutaties. Deze waren het gevolg van persoonlijke omstandigheden en/of drukke werkzaamheden. De ondernomen pogingen om nieuwe leden te werven hadden helaas maar beperkt resultaat. Vooral de personeelsgeleding was in 2012 sterk onderbezet. De samenstelling van de BMR per 31 december 2012 Naam
Geleding
School
Paul de Boer (voorzitter)
P
Visser ‘t Hooft
Corinne Hogenboom
P
AMOS Bureau
Peter Ton
O
Valentijn
Lourens van der Weerd
O
Odyssee
Maikel Alberts
O
Pro Rege
Rob Ruts
O
Rijk Kramer
Esther van der Meer
O
Catamaran B
Sana Ben Yerrou
O
Capelle
Agenda 2012 Een aantal onderwerpen keert jaarlijks terug op de agenda van de BMR. Daartoe behoren in elk geval de begroting, beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied, de jaarrekening en het bestuursformatieplan. Naast deze onderwerpen is aandacht geweest voor het Actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit, Passend onderwijs, het AMOS-Scholenpalet, het interne financiële verdeelmodel (allocatiemodel), Zorgplannen, fusie AMOS1 en -2, Ziekteverzuim, Invoering vijf-gelijke-dagen-model, Plaatsingsbeleid, Functiegebouw AMOS Bureau, Onderwijs aan hoogbegaafden, de RvT en de werkwijze van de BMR.
14
De BMR ontving in 2012 14 advies- of instemmingsaanvragen. Aan een het eind van het jaar waren drie aanvragen nog onderwerp van overleg. Op de overige aanvragen heeft de BMR positief geadviseerd dan wel mee ingestemd.
Vergaderingen Er hebben in 2012 13 vergaderingen/bijeenkomsten van de BMR plaatsgevonden waarvan vijf vergaderingen met de voorzitter van het College van Bestuur. In 2012 vond ook het jaarlijkse gesprek met de RvT plaats. De thema’s die aan de orde kwamen, waren : • Is AMOS ‘in control’? • De fusie van AMOS 1 en AMOS 2 en het scholenpalet • De veranderingsprocessen die binnen AMOS spelen en de druk die dat op het personeel legt • Opvolging Hugo Levie, lid RvT. De BMR heeft het recht om een bindende voordracht voor één lid van de RvT te doen. De sollicitatieprocedure is eind 2012 gestart. In de sollicitatiecommissie participeren twee leden van de BMR.
Werkwijze Ter verhoging van de kwaliteit van besluitvorming, wordt binnen de BMR gewerkt met werkgroepen die de verschillende agendapunten voorbereiden op het gebied van financiën, werk/personeel, onderwijs-kwaliteit, participatie (ouders). De BMR is sterk afhankelijk van de informatievoorziening door het bestuur. Naleving van de overeen-gekomen behandel- en verzendtermijnen is belangrijk voor een goede taakuitoefening. In 2012 bleek het voor het bestuur niet altijd mogelijk deze overeengekomen termijnen na te leven. De BMR blijft hierover met het bestuur in gesprek hoe de informatievoorziening verbeterd kan worden. De BMR heeft in 2012 ook stilgestaan bij zijn eigen functioneren. Onderwerpen die aan de orde kwamen zijn: • Van BMR naar GMR (aanpassing van de statuten) • Van onvolledige bezetting naar een volledige bezetting • Een meer proactief beleid • Verbreding van de financiële kennis binnen de BMR • Werken met werkgroepen (niet iedereen hoeft zich min alle onderwerpen te specialiseren) • Meer betrekken van de achterban • Werken met een eigen begroting • Naar een expliciete verantwoording van de BMR Om informatie in te winnen richt de BMR zich met enige regelmaat tot de deskundigen van de onderwijsvakbonden, zoals CNV en AOb. Binnen AMOS is
15
veel expertise aanwezig die, indien nodig, geraadpleegd wordt door de BMR. Zo werden de projectleiders van het Actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit uitgenodigd de ontwikkelingen op dit terrein toe te lichten.
2.1 2012 IN VOGELVLUCHT Onderwijs • Voor alle scholen zijn de doelstellingen voor het schooljaar 2012/2013 als resultaatgerichte afspraken in het managementcontract beschreven. • Er zijn eerste stappen gezet om te komen tot een interne auditsystematiek die aansluit op de werkwijze van de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam. • In het kader van kwaliteitszorg gebruikt elke school ParnasSys als leerlingvolgsysteem, stelt de school een jaarplan en een evaluatieverslag op en maakt de school een schoolgids. De resultaten werden horizontaal en verticaal verantwoord. • De tevredenheid van ouders, leerlingen en personeel is gemeten met peilingen van ‘Scholen met Succes’. • De Cito eindtoets is op 23 scholen voldoende gescoord waarvan 8 scholen boven de voor hun geldende bovengrens en 7 scholen boven het landelijke gemiddelde voor hun scholengroep hebben gescoord. • Het aantal scholen met een aangepast arrangement van de inspectie is eind 2012 teruggebracht naar 3. • Er werken binnen de Kwaliteitsaanpak Basisscholen Amsterdam (KBA) 19 scholen aan het verbeteren van hun onderwijskwaliteit. Op nagenoeg alle scholen is vooruitgang geboekt in de voorwaardelijke sfeer en bij de implementatie van handelingsgericht- en opbrengstgericht werken. • 2 scholen nemen deel aan een pilot op het gebied van ouderbetrokkenheid. • 4 scholen nemen deel aan de pilot Kwaliteitsaanpak Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). • Ter voorbereiding op de invoering van passend onderwijs is iedere school gestart met het beschrijven van beleid voor de opvang van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte en het maken van een ondersteuningsprofiel. • We zijn gestart met het bieden van voltijds hoogbegaafden (HB) onderwijs in Amsterdam aan 37 leerlingen verdeeld over 4 HB-klassen. Op de Poseidon en de Vlinderboom zijn 1 middenbouw- en 1 bovenbouwklas. • Op 21 AMOS-scholen is het continurooster ingevoerd waarvan op 15 scholen volgens het 5-gelijke-dagenmodel.
16
Personeel • De AMOS Academie is een feit en de website is gelanceerd. De georganiseerde bijeenkomsten en trainingen worden door de deelnemers positief beoordeeld. • Binnen de pilot coaching zijn op 4 scholen 6 trajecten gestart, waarvan er 1 succesvol is afgerond voor eind 2012; de overige lopen door in 2013. • Het ziekteverzuim daalt licht maar blijft onverminderd te hoog; aan de hand van een kwantitatieve en kwalitatieve analyse wordt een plan van aanpak voorbereid. • In het kader van de zogenaamde functiemix stagneert de benoeming van leerkrachten in de LB-schaal. • Er wordt een HR-beleidsplan 2012-2015 opgesteld dat richtinggevend is voor het realiseren van de strategische ambities van AMOS op HR-gebied: goed werkgeverschap en werken aan professionaliteit met ruimte voor excellentie. • Opleiden in de school: 65 iPABO-stagiaires en 25 getrainde mentoren. • Extra inzet adviseurs op 68 trajecten, verdeeld over 17 KBA-scholen.
Organisatie • Er is een basisaanpak ICT vastgelegd waarin een onderscheid wordt aangebracht tussen de techniek van ICT en de inzet van ICT in het onderwijs. • Met de externe ICT-beheerpartij zijn afspraken gemaakt ter borging van de kwaliteit van het beheer op de scholen. De Service Level Agreement is regelmatig besproken en waar nodig zijn aanpassingen aangebracht. • Er zijn voorbereidingen getroffen om de Windows XP configuraties op scholen geschikt te maken voor Windows 7. • Er is een ICT jaarplan voor het schooljaar 2012-2013 ontwikkeld. • Door middel van een analyse zijn de ICT-competenties van de leerlingen gemeten. • De didactische kennis van leerkrachten op het gebied van ICT is aan de hand van een quickscan gemeten; er is een inspiratiebijeenkomst digibord gehouden • Voor 4 scholen zijn voorbereidende werkzaamheden voor het verkrijgen van vervangende nieuwbouw verricht. • Het bereikten van het hoogste punt van de nieuwbouw voor de Ichthus is gevierd. • De wens en noodzaak om te komen tot een duurzaam gezond scholenpalet heeft geresulteerd in het voornemen de Berkelier en de Amstelmeer te fuseren. • Er zijn verkennende besprekingen gestart over de mogelijke overdracht van de 2 SBO-scholen aan stichting KOLOM.
17
• Het definitief ontwerp van de nieuwbouw voor de Poseidon is vastgesteld. • De aanbestedingsdocumenten van de nieuwbouw voor de Catamaran Oostzaanstraat zijn afgerond. • De tijdelijke huisvesting in verband met de nieuwbouw voor de Visser ’t Hooftschool is geplaatst. • In de zogenaamde startbrief zijn afspraken met het stadsdeel vastgelegd voor het nieuwe gebouw van de Kraanvogel. • De meerjarenonderhoudsplanning voor de scholen afzonderlijk is afgestemd op scholen waarvan het vrijwel zeker is dat zij in aanmerking komen voor nieuwbouw en of renovatie of waarvan het zeker is dat zij zullen opgaan in een samenvoeging met een collega- basisschool. • In De Vlinderboom en de Dr. De Visserschool zijn in het kader van het project Frisse Scholen het binnenklimaat verbeterd en zijn energiebesparende maatregelen genomen.
3.1 ONDERWIJS In het strategisch plan AMOS 2011 – 2015 ‘De basis op orde, het verschil gemaakt’ zijn doelstellingen geformuleerd op het gebied van onderwijs en kwaliteit. De belangrijkste doelstellingen zijn: • Het terugbrengen van het aantal scholen met een aangepast arrangement van de inspectie. (van 6 in 2010 tot hooguit 2 in 2015). • Gedifferentieerd onderwijs, dat tegemoet komt aan de ondersteuningsvraag van kinderen. 95% van alle kinderen krijgt dit aanbod binnen de eigen basisschool. • Een helder geprofileerd aanbod op enkele AMOS-scholen voor de 5% kinderen (binnen en/of buiten de AMOS-groep), die extra zorg en begeleiding nodig hebben of juist excellent presteren. • Het hanteren van een continurooster op alle AMOS-scholen, tenzij de meerderheid van de ouders (vraagsturing) zich hiertegen verzet. Veel van de inspanningen en activiteiten in 2012 waren gericht op het realiseren van deze doelstellingen:
Onderwijskwaliteit Ten behoeve van een duurzame verbetering van de kwaliteit van het onderwijs is AMOS een samenwerking met de gemeente Amsterdam aangegaan. Deze samenwerking heeft vorm gekregen in het project ‘ Actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit’ met een bijbehorende projectorganisatie die deelnemende scholen ondersteunt in de uitvoering van de verbeteraanpak.
18
In 2012 zijn 17 scholen gestart met de verbeteraanpak van de Kwaliteitsaanpak Basisscholen Amsterdam (KBA). Op 2 eerder gestarte scholen is in 2012 de afsluitende audit uitgevoerd. Op de Noordmans en de Visser ’t Hooft hebben de onderwijsexperts de afsluitende audit uitgevoerd. Op de Noordmans resulteerde dit in een kortdurende verlenging van het traject. De Visser ’t Hooftschool rondde de verbeteraanpak succesvol af. Beide scholen zijn in 2012 gestart met de borgingsfase. Uit de kwaliteitsanalyses die de onderwijsexperts hebben uitgevoerd komt een aantal onderwerpen naar voren die op nagenoeg alle scholen om versterking vragen: • het pedagogisch/didactisch handelen (met het zwaartepunt op de kwaliteit van de instructie) • het onderwijs in denk- en leerstrategieën • de zorg en afstemming • het vergroten van de professionele schoolcultuur. De scholen hebben in het eerste uitvoeringsjaar al een behoorlijke stap gemaakt. Uit de monitor- en auditmomenten blijkt dat de scholen vooruitgang geboekt hebben op de implementatie van handelingsgericht- en opbrengstgericht werken. Men werkt met groepsoverzichten en groepsplannen en de meeste leraren slagen erin hun lessen zodanig te organiseren dat zij extra aandacht kunnen besteden aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Ontwikkelpunten liggen op het gebied van het invullen van extra instructie- of begeleidingstijd op basis van grondige toetsanalyses en kennis van de leerstijl en kenmerken van de leerlingen. Hoewel het draagvlak voor de verbeteraanpak en de doelen in de verbeterplannen over het geheel genomen voldoende is, neemt dat niet weg dat de druk op directeuren en teams hoog is en dat veel leerkrachten het verbetertraject ervaren als een zware belasting.
Onderwijsondersteuning AMOS beschikt over een eigen Onderwijsondersteuningsteam. Het team bestaat uit orthopedagogen of psychologen, merendeels met een GZ aantekening. Zij bieden een breed en laagdrempelig ondersteuningsaanbod op diverse niveaus binnen de school. Een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden vormt de uitvoering van psychodiagnostisch onderzoek, zowel algemeen als op het gebied van dyslexie, intelligentie, gedrag en sociaal-emotionele ontwikkeling. Op basis van dit onderzoek kan een kind doorverwezen worden naar behandelaars en geïndiceerd worden voor regelingen. De medewerkers bieden daarnaast consultatieve begeleiding, doen lesobservaties en houden nagesprekken. Via de AMOS Academie worden workshops en trainingen (bovenschools en op schoolniveau) gegeven.
19
Kwaliteitszorg Het monitoren van de kwaliteit wordt binnen AMOS gezien als een gezamenlijke activiteit van het bestuur en de schooldirecties. De directeur legt aan het bestuur overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde richtlijnen verantwoording af over het verloop en de resultaten van het gevoerde beleid van de school. Het AMOS Bureau ondersteunt de scholen bij het uitvoeren van het beleid. Hierdoor bestaat inzicht in de kwaliteit van de scholen, worden de scholen ondersteund bij het analyseren van gegevens en bij het maken van een plan van aanpak en worden de verbeterprocessen gemonitord met de schooldirecteur als onderwijskundig leider en het bestuur als eindverantwoordelijke. In het kader van een kwalitatief duurzaam gezond scholenbestand, dient na afloop van de verbeteraanpak AMOS de kwaliteitsverbetering te worden vasthouden. De systematiek en de lessen die uit het project Actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit getrokken kunnen worden, dienen ingebed te worden in de staande organisatie. In 2012 is verkennend gesproken met diverse betrokkenen over een AMOS kwaliteitszorgsysteem. Besloten is aan te sluiten bij de wijze waarop KBA de verbeteraanpak in de borgingsfase vorm geeft. Scholen dienen met behulp van een zelfonderzoek de eigen kwaliteit voortdurend te peilen opdat onverhoopt in een vroeg stadium bij onvoldoende kwaliteit of bij het signaleren van mogelijke risico’s voor de kwaliteit. Aan de hand van de uitgewerkte systematiek zal in 2013 een pilot worden uitgevoerd op een van de scholen. De resultaten van het zelfonderzoek leveren ook aanknopingspunten op voor de schoolontwikkeling en spelen een rol bij de verantwoording van de onderwijskwaliteit aan het bestuur.
Gesprekcyclus Evaluatie van de onderwijskwaliteit vindt ook plaats via de managementgesprekken. In dit gesprek evalueert de directeur met het bestuur de ontwikkeling van de school en wordt aan de hand van het zogenaamde managementcontract gekeken of de afgesproken ambities zijn gehaald. In 2012 heeft het bestuur met alle directeuren de behaalde resultaten van het managementcontract 2011-2012 besproken. Voorafgaand aan dit resultaatgesprek hebben de directeuren een evaluatieverslag geschreven. Tevens zijn de succes- en risicofactoren van de school benoemd. In de gesprekken tussen bestuur en directies zijn ook afspraken gemaakt over de doelstellingen die in het managementcontract 2012-2013 opgenomen dienden te worden. De managementcontractgesprekken voor schooljaar 2012-2013 zijn in de tweede helft van het jaar gevoerd. In afwijking van de gesprekscyclus, die bestaat uit het managementcontractgesprek, het voortgangsgesprek en het evaluatiegesprek, heeft in 2012 niet met alle directeuren het voortgangsgesprek plaats
20
gevonden. Een evaluatie van de managementcontractgesprekken resulteerden in de aanpassing van enkele indicatoren en in het aanscherpen van de normering per indicator.
Leerlingvolgsysteem Vanuit de beoogde inzet van het leerlingvolgsysteem Parnassys, dat op alle AMOS-scholen wordt gebruikt, is in 2012 ingezet op het optimaliseren van het gebruik van het systeem. onderdeel te zijn van het managementinformatiesysteem binnen het kwaliteitszorgsysteem van AMOS. Daartoe heeft onder andere een meting plaatsgevonden ten aanzien van een correcte invoering van de toetsen (het SBO uitgezonderd). De gegevens bleken voor 85% correct ingevoerd. Om de 100% score te kunnen bereiken, ontvangen enkele scholen (o.a. concept scholen en het SBO) ondersteuning op maat vanuit het AMOS Bureau. Borging van de bereikte resultaten heeft in de tweede helft van het jaar centraal gestaan evenals een verkenning naar het gebruik van meer beschikbare functionaliteit zoals het ouderportal, het digitale rapport en groepsplannen.
Onderwijsprestaties Onderwijs is de corebusiness van AMOS. De ambitie is om daarin te excelleren. Talentontwikkeling staat hoog in ons vaandel. We willen dat leerlingen hun kwaliteiten ontplooien. Dat betekent allereerst dat ze hun vaardigheden ontwikkelen op het gebied van taal, schrijven en rekenen. Die talenten zijn immers onmisbaar om mee te doen aan de moderne samenleving. Maar er is meer: we willen kinderen ook uitdagen om zich te ontplooien op creatief, technisch, economisch, spiritueel en sportief gebied. Hiertoe heeft een aantal scholen een helder profiel: Wetenschap en Techniek (Nautilus en Neptunus), nieuwe media (Poseidon), Kunstmagneetschool (Louise de Coligny), Taal-Spel-Kunst (Timotheus), Kunst & Cultuur (Catamaran Bentinckstraat, Ichthus, Pro Rege), Sport actieve school (de Rivieren).
Cito eindtoets Op basis van de inspectiesystematiek voor de beoordeling van de eindresultaten hebben 23 scholen voldoende en 7 scholen onvoldoende gescoord op de Cito eindtoets, te weten de Berkelier (op 0,1 punt), Driemaster (op 0,1 punt), Frankendael, Kraemerschool, Noordmans, de Rivieren en de Valentijnschool. Op deze scholen is ingezet op het verbeteren van de kwaliteit, deels vanuit het Actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit. 8 scholen hebben boven de voor hun geldende bovengrens gescoord. Dit zijn de Catamaran Oostzaanstraat, Insulinde, Louise de Coligny, Odyssee, Pro Rege, Rijk Kramer, De Visser en de Vlinderboom. 7 scholen hebben boven het landelijke gemiddelde voor hun scholengroep gescoord. Het gaat om de Bonkelaar, Kinderboom, Nautilus, Neptunus, Oranje Nassau, Paulus en Visser ’t Hooft.
21
Bestuursgesprek met inspectie In oktober vond het jaarlijkse bestuursgesprek met de Inspectie plaats. Aan de hand van vijf thema’s (talentontwikkeling, passend onderwijs, professionalisering van personeel, het scholenpalet en onderwijskwaliteit) heeft het bestuur inzage gegeven in de reeds gerealiseerde ambities uit het strategisch plan. In het tweede deel van het gesprek zijn de individuele scholen besproken. De inspectie heeft de AMOS scholen als volgt beoordeeld: 2012
Basisarrangement
Aangepast arrangement
29 scholen
3 scholen Berkelier, Paulusschool en Johannesschool
In het schooljaar 2012-2013 zal de Inspectie 5 scholen bezoeken: de Kraanvogel, Visser ’t Hooft en de Neptunus voor een vierjaarlijks bezoek, Iedersland voor een kort (thema-)onderzoek en de Frankendael voor een preventief kwaliteitsonderzoek . De scholen die bezocht zullen worden in het kader van het Onderwijsverslag zal de inspectie op een later tijdstip bekendmaken.
Inspectiebezoeken In het schooljaar 2011-2012 heeft de Inspectie 10 scholen bezocht: 1. De Amstelmeerschool, de Kraemerschool en de Visserschool in het kader van signaal gestuurd toezicht VVE. 2. De Insulinde, Odyssee, Catamaran Oostzaanstraat en de Kraanvogel voor een vierjaarlijks bezoek. 3. De Timotheus en de Berkelier in het kader van het Onderwijsverslag. 4. Poseidon Alle scholen hebben een basisarrangement gekregen met uitzondering van de Berkelier en de Kraanvogel. Op beide scholen is het onderzoek omgezet in een kwaliteitsonderzoek. Bij beide scholen heeft dit geresulteerd in het toekennen van een aangepast arrangement (zwak).
Tevredenheidspeilingen Begin 2012 zijn op bijna alle AMOS scholen tevredenheidspeilingen onder leerlingen, ouders en personeel afgenomen. Daarbij is de tevredenheid op het niveau van de individuele school op basis van een groot aantal variabelen gemeten. Gemiddeld scoort AMOS lager dan de landelijke benchmark. AMOS
Landelijk
personeel
7,3
7,6
ouders
7,3
7,5
leerlingen
7,8
8,1
22
Een verfijning binnen de drie peilingen geeft het volgende beeld: • Personeelsleden geven hun baan het gemiddelde rapportcijfer 7,6 (landelijk is dit 7,8). Van de personeelsleden gaat 88% overwegend met plezier naar het werk (landelijk 96%). Verder zou 56% andere personen aanraden om op de school te komen werken (landelijk is dat 69%). • Van de ouders geeft 81% aan dat men zich goed thuis voelt op de school (tegen 87% landelijk). 66% van de ouders zou andere ouders aanraden hun kind naar een AMOS school te sturen (landelijk is dit 76%). • Van onze leerlingen vindt 74% dat je op school veel leert. Wat betreft hun ouders is 82% tevreden over de vorderingen die hun kind maakt. 70% van de kinderen voelt zich veilig in de school (landelijk is dit 74%). • De resultaten zijn ingezet in het kader van het kwaliteitsmanagement. Iedere school heeft verbeterpunten opgenomen in het jaarplan 2012-2013 en besproken met het bestuur in de managementcontractgesprekken.
Ouderbetrokkenheid Ouders zijn de belangrijkste partners van de school. Met hen delen scholen de verantwoordelijkheid voor het opvoeden van de kinderen. AMOS ziet deze gezamenlijke verantwoordelijkheid als een educatief partnerschap. Ouders en school hebben elkaar nodig als partner in de opvoeding, als klankbord in de medezeggenschap op school of als vrijwilliger. Binnen de Kwaliteitsaanpak loopt een pilot ouderbetrokkenheid waaraan 2 AMOS- deelnemen. In de tweede helft van 2012 zijn doelstellingen op het gebied van ouderbetrokkenheid geformuleerd die worden vertaald in een stappenplan dat in 2013 ten uitvoering zal worden gebracht.
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) In het Kwaliteitskader VVE , staan de (gemeentelijke) wensen ten aanzien van de uitvoering van VVE beschreven. AMOS onderschrijft dit Kwaliteitskader. Het bestuur heeft geconstateerd dat AMOS scholen op uiteenlopende wijzen uitvoering geven aan VVE. Het bestuur wil enerzijds de uitvoering meer harmoniseren en anderzijds de effectiviteit van de uitvoering vergroten. Hiertoe is in 2012 een visiedocument opgesteld, waarin AMOS zich het volgende tot doel stelt: • sterke uitvoering van VVE met feitelijke verkleining van de onderwijsachterstanden van doelgroepleerlingen als meetbaar gevolg • kwaliteitsimpuls van het betrokken personeel • versterking van de relatie met de betrokken ketenpartners • versterking van het educatief partnerschap met ouders van doelgroepleerlingen. Bij de uitvoering wil het bestuur gebruik maken van good practices uit de pilot Kwaliteitsaanpak VVE.
23
Kwaliteitsaanpak Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) De gemeente Amsterdam is een project gestart dat als doel heeft het opbrengstgericht werken in de voor- en vroegschool te verbeteren en de doorlopende ontwikkelingslijn van 2,5 tot 6 jaar te versterken. Als onderdeel van het project is een pilot (Kwaliteitsaanpak Voor- en Vroegschoolse Educatie) waaraan sinds september 2012 4 AMOS-scholen met hun voorschoolpartner deelnemen. Dit zijn de Bonkelaar, de Catamaran Oostzaan, de Paulusschool en de Visserschool. De pilot kent twee onderdelen: de verbeteraanpak (gebaseerd op de systematiek van de KBA) en leermodules voor leidsters en leerkrachten onderbouw. De deelnemende scholen hebben op basis van een grondige analyse door de onderwijsexperts hun eigen verbeterplan geschreven.
Passend Onderwijs In 2012 is draagvlak gerealiseerd voor de AMOS-visie op passend onderwijs. De visie wordt in de volle breedte gedeeld door alle betrokkenen. AMOS heeft een eigen format voor het ondersteuningsprofiel ontwikkeld. Hierin staat beschreven welke ondersteuning AMOS in het algemeen en de scholen in het bijzonder bieden of gaan bieden. Het format is een groeidocument dat in 2013 verder aangevuld zal worden. Ook zijn in 2012 meer AMOS scholen gaan participeren in een wijknetwerk. In dat wijknetwerk geven de basisscholen uit een wijk vorm aan de ondersteuning die op wijkniveau gerealiseerd kan worden en benutten ze de ondersteuning die beschikbaar is.
Onderwijs aan meer- en hoogbegaafde leerlingen In het kader van passend onderwijs wil AMOS een helder geprofileerd aanbod verzorgen voor kinderen die in staat zijn excellent te presteren. Iedere school heeft de taak aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van meer- en hoogbegaafde kinderen door het compacten en verrijken van het lesaanbod in de klas. Deze uitgangspunten zijn vastgelegd in een beleidsnotitie ‘Onderwijs aan meeren hoogbegaafde leerlingen op AMOS scholen’. In 2012 zijn de initiatieven op diverse scholen gebundeld voor het opzetten van een (Bovenbestuurlijke) ‘Plusklas’ waarin extra uitdagende lesstof wordt aangeboden. In het kader van de AMOS Academie is onder andere een kennisnetwerk opgericht. Er nemen 10 scholen deel aan het netwerk. Vraag en aanbod is geïnventariseerd en vormen de basis voor de bijeenkomsten in 2013. Hierbij werkt het kennisnetwerk samen met Novilo, een organisatie die gespecialiseerd is in het begeleiden van scholen en leerkrachten die zich bezig houden met (cognitief) talentonderwijs.
24
Voltijds hoogbegaafdenonderwijs - AMOS unIQ Per 1 augustus 2012 is AMOS gestart met het bieden van voltijds hoogbegaafden (HB) onderwijs in Amsterdam. Ten behoeve van de herkenbaarheid van het onderwijs binnen de AMOS-scholen presenteert AMOS het HB-onderwijs onder de naam AMOSunIQ. Binnen de stad was nog geen voorziening voor kinderen die behoeften hebben aan deze specifieke vorm van onderwijs. Er heeft eerste een haalbaarheidsonderzoek plaats gehad met als resultaat een start met voltijds HB-onderwijs op twee AMOS-scholen: de Vlinderboom en de Poseidon. De begeleiding van hoogbegaafde kinderen vergt specifieke kennis en vaardigheden. Om kennis uit te breiden en vaardigheden te verbeteren begeleidt Novilo leerkrachten en ouders door middel van trainingen, intervisie- en werkbijeenkomsten, klassenobservaties, ouderavonden en oudertraining via de computer. Het werken in de kleinere groepen en de extra activiteiten om het onderwijs uitdagend te maken, zoals projecten, ICT en Spaans, kosten extra geld. Voor dit HB specifieke deel betalen de ouders een vrijwillige ouderbijdrage. Ook de intakeprocedure vraagt veel mensuren. Hierbij worden orthopedagogen uit het AMOS ondersteuningsteam met specifieke deskundigheid op het gebied van hoogbegaafdheid ingezet. Dit is nodig om te voorkomen dat kinderen worden geplaatst aan wie niet de juiste begeleiding kan worden gegeven. Om de bekendheid van AMOS unIQ te vergroten en de positieve ervaringen van ouders te verspreiden is communicatie een belangrijk onderdeel van het traject. Naast informatie op de website van AMOS en de scholen, wordt gebruik gemaakt van een twitteraccount en verschijnt er tweewekelijks een AMOS unIQ nieuwsbrief. Voor de toekomst zet AMOS unIQ in op samenwerking met het voorgezet onderwijs om leerlingen een passend vervolg te kunnen bieden. Verder is contact gelegd met de universitaire IPabo om onderwijstalent te scouten en te binden, onderzoeksvragen uit te zetten en goede stagiaires of Leraren In Opleiding (LIO-ers) te vinden. Ook zal worden onderzocht of gestart kan worden met een HB peuterklas.
Kopklassen De Kopklas is bestemd voor meertalige leerlingen die bij het verlaten van de basisschool op grond van hun leercapaciteiten in staat zijn om door te stromen naar hogere vormen van voortgezet onderwijs (MAVO/HAVO/VWO), maar die op het moment van doorstroom de Nederlandse taal onvoldoende beheersen om op deze vormen van voortgezet onderwijs, blijvend op niveau te presteren. De kopklas is erop gericht de taalachterstand van deze leerlingen weg te werken, door het merendeel van de lestijd aan Nederlandse taal te besteden. Met name voor HAVO en VWO leerlingen kan met een jaar kopklas worden voorkomen dat zij na
25
het tweede of derde leerjaar als nog instromen in een lager schooltype. Amsterdam had in 2012 5 Kopklassen. 4 daarvan vallen onder AMOS, de 5e valt onder een ander schoolbestuur. De klassen zijn gevestigd op scholen voor voortgezet onderwijs. AMOS verzorgt de leermiddelen, voorlichting, werving, selectie en plaatsing van leerlingen en de aansturing van leerkrachten. De leerlingen van de Kopklassen staan ingeschreven bij een van de AMOS-scholen. Naast de rijksbekostiging voor deze leerlingen wordt een jaarlijkse subsidie van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van de gemeente Amsterdam ontvangen. In 2012 zijn 56 van de 78 AMOS-kopklasleerlingen doorgestroomd naar HAVO of VWO, terwijl bij de instroom in de Kopklas slechts 14 van de 78 leerlingen een HAVO advies hadden. In het Breed Bestuurlijk Overleg (de vereniging van schoolbesturen van primair onderwijs in Amsterdam) is in 2012 besloten in overleg met de gemeente Amsterdam te komen tot gefaseerde uitbreiding van het aantal kopklassen van 5 naar 10 in 2015. AMOS neemt hierin het voortouw. In dat kader zijn ook gesprekken gestart met het OSVO, een vereniging van vertegenwoordigers van alle schoolbesturen in het Amsterdamse voorgezet- en middelbaar beroepsonderwijs, voor het vinden van partnerscholen. Bij het zoeken naar nieuwe partners wordt ingezet op gedeelde visie op onderwijs in het algemeen en op het wegwerken van taalachterstanden in het bijzonder. Daarnaast vinden we het belangrijk dat er sprake is van een passende spreiding van de Kopklassen over de stad.
Bewegingsonderwijs op de Kaart (BOK) AMOS hecht aan kwalitatief goed bewegingsonderwijs, waardoor bijvoorbeeld motorische achterstanden bij kinderen vroegtijdig kunnen worden gerealiseerd. Binnen het netwerk van vakleerkrachten (BOKnet) vindt regelmatig collegiale consultatie plaats. Alle vakleerkrachten baseren het bewegingsonderwijs op een gedeelde AMOS-visie. In deze visie is ook een norm opgenomen voor het bouwen, renoveren en (her)inrichten van gym- en speelzalen. In 2012 werden via de AMOS Academie een studiedag en themamiddagen georganiseerd. De scholing is door de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding en Sport) gevalideerd en levert punten op voor de portfolio voor de deelnemers. BOKnet was in 2012 betrokken bij de nieuw- en verbouwplannen van een aantal AMOS-scholen.
Nieuwe schooltijden: 5 gelijke dagen model AMOS heeft in 2011 besloten tot de invoering van een continurooster met 5 gelijke schooldagen op alle scholen. Dit valt binnen de strategische keuze van AMOS voor een ambitieuze invulling van het brede schoolconcept: AMOS-scholen zullen zich ontwikkelen tot educatieve centra voor kinderen van 2 ½ jaar tot 12 jaar. Binnen deze centra kiest AMOS ervoor om kinderen zo min mogelijk te belasten met wisselingen van leerkrachten en begeleiders. Voor de implementatie van het vijf gelijke dagen model is een projectleider
26
aangesteld die met de schooldirecties werkt aan bekendheid en draagvlak onder ouders en personeelsleden om te komen tot een tijdige implementatie. Iedere school is wettelijk verplicht een schriftelijke behoeftepeiling onder ouders te houden (art. 15 lid 3 WMS). Met de Bovenbestuurlijke Medezeggenschapsraad is afgesproken dat invoering kan plaatsvinden, als minimaal 60% van de ouders instemt met invoering.
De stand van zaken eind 2012 Aantal scholen Vijf gelijke dagen model ingevoerd voor 2012
4
Nu continurooster en nog over gaan op vijf gelijke dagen
6
Vijf gelijke dagen model ingevoerd per 1 augustus 2012
11
Vijf gelijke dagen model invoeren per 1 augustus 2013
2
Geen invoering door <60% instemming uit ouderpeiling
2
Nog bezig met voorbereiding op invoering
8
3.2 PERSONEEL De hoge maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van het primair onderwijs vragen het nodige van leerkrachten en schoolleiders. Zij moeten het verschil maken. Zonder hun inzet en professionaliteit bereiken leerlingen niet de gewenste ‘referentieniveaus’, worden scholen niet ‘breed’ en krijgen leerlingen geen ‘passend onderwijs’. Om deze verwachtingen te kunnen waarmaken, moeten AMOSmedewerkers het beste uit zichzelf halen. Daarbij past een actieve invulling van het werkgeverschap.
Kengetallen Ultimo 2012 telde AMOS 762 medewerkers (659,36 fte). De man/vrouw-verhouding is 16% man en 84% vrouw. Bij de directeuren is deze verhouding 36% : 64%. Bij het onderwijzend personeel (op) 14% : 86% en bij ondersteunend onderwijspersoneel (oop) 28% : 72%. 45% van de medewerkers bevindt zich in de leeftijdscategorie 25 t/m 44 jaar. 43% is tussen de 45 en 59 jaar. De gemiddelde leeftijd van de AMOS-medewerker is 44,53 jaar.
27
Leeftijdsopbouw en verdeling man/vrouw op 31 december 2012 Leeftijd
DIR
OP
OOP
M
DIR
OP
OOP
V
Totaal
0 t/m 24
0
4
1=
5
0
42
0=
42
47
25 t/m 34
1
24
0=
25
3
163
1=
167
192
35 t/m 44
2
14
0=
16
8
116
10 =
134
150
45 t/m 54
5
24
6=
35
14
148
21 =
183
218
55 t/m 59
3
16
4=
23
1
82
6=
89
112
60+
5
10
5=
20
2
18
3=
23
43
16
92
16 =
124
28
569
41
638
762
Totaal
De in- en uitstroom was in 2012 ongeveer gelijk. Op directieniveau is er sprake van een zeer geringe daling van 1 medewerker. Bij onderwijzend personeel is de daling 7 medewerkers en bij het onderwijs ondersteunend personeel is er een kleine toename met 2 medewerkers. Per functie is beoordeeld welk wervingskanaal het best ingezet kon worden. De totale kosten voor werving en selectie bedroegen in 2012 ongeveer € 120.000,00. Daarbij moet gedacht worden aan advertentiekosten, kosten searchopdrachten en de kosten voor een assessment.
Opleiden in school Gedurende 2012 hebben ongeveer 65 stagiaires van de iPabo stage gelopen binnen AMOS. Veelal is het voor hen mogelijk geweest aan de eerste stageperiode een tweede periode te koppelen binnen de zelfde school, zij het in een andere groep. In 2012 heeft als gevolg van de samenwerkingsovereenkomst met de iPABO een groep van 19 leerkrachten de ‘Mentor plus’ training gevolgd. Deze training helpt hen stagiaires beter te begeleiden binnen hun competentiegerichte opleiding. We zijn trots dat we op deze wijze het aantal getrainde mentoren, in totaal nu al 25, verder uitbreiden en zo nog beter gaan samenwerken met de iPABO.
Aantal medewerkers met ontslag in 2012 man
vrouw
DIR
4
5
OP
25
92
3
8
32
105
OOP Totaal
28
Aantal nieuwe medewerkers in 2012 man
vrouw
DIR
1
7
OP
21
89
OOP
6
7
Totaal
28
103
Arbo en ziekteverzuim De arbodienstverlening bij AMOS werd in 2012 verzorgd door Arbo Vitale, voorheen Achmea Vitale. De belangrijkste onderdelen uit het verzuimbegeleidingsproces zijn de intake met de zieke medewerker, het overleg en afstemming met de leidinggevende en\of HRM-adviseur en algemene advisering. Daarnaast een de 6-wekelijks SMT met de bedrijfsarts, directeur en HRM-adviseur. De basisdienstverlening, conform de Poortwachter, bestond uit telefonisch contact, beknopt advies, probleemanalyse en re-intergratieadvies, re-intergratieverslag, plan van aanpak, ziekmeldingen richting UWV en de terugkoppeling van de spreekuurbezoeken. Op maat werden tweede spoortrajecten, arbeidsdeskundig advies, bedrijfsmaatschappelijk werk en andere specialistische werkzaamheden afgenomen. Alle aanvullende trajecten waren enerzijds gericht op een goede re-integratie en anderzijds op het voldoen aan de eisen van de wet Poortwachter. Vaak betekende dit het tijdig inzetten van een tweede spoortraject. Onderdeel van het arbobeleid is ook de BHV. Via de AMOS Academie worden de BHV-trainingen verzorgd door Kompas. In 2012 is er aan arbodienstverlening, inclusief de wettelijke verplichte BHV-trainingen € 194.000,00 uitgegeven. Het ziekteverzuim van AMOS ligt al enige jaren boven het landelijke en stedelijke gemiddelde. Er zijn alleen landelijke cijfers over 2010 bekend. Het verzuimpercentage is onderwijzend personeel was 6,1% en voor OOP 6,9%. De meldingsfrequenties waren 1.0 respectievelijk 1.1. Het verzuimcijfer in het Amsterdamse primaire onderwijs was 7,5% met een meldingsfrequentie van 1.0. De doelstelling van AMOS voor de korte termijn is om het ziekteverzuim te reduceren tot het Amsterdamse gemiddelde. Op de middellange termijn willen wij ons spiegelen aan het landelijke gemiddelde. Om deze doelstelling te bereiken zijn er in 2012 een kwantitatieve en kwalitatieve analyse gemaakt van het verzuim bij AMOS.
29
De belangrijkste aanbevelingen uit de rapportage van de kwalitatieve analyse van het verzuim zijn het aanpakken van het langdurig verzuim en terugdringen kort frequent verzuim. De reductie van het langdurig verzuim vereist een screening van de dossiers. Het terugdringen van het frequent verzuim vraagt om een gedragsverandering van zowel de medewerkers als de direct leidinggevenden. Dit vraagt om heldere en duidelijke afspraken, vastgelegd in protocollen. Leidinggevenden én alle HRM-adviseurs moeten getraind worden om hiermee te werken.
De gerealiseerde cijfers over 2012 Verzuimpercentage
8,49% (het streefcijfer was 7,5%)
Kort verzuim
0,51%
Middellang
0,95%
Lang
7,03%
Meldingsfrequentie
1.2
De ontwikkeling van het ziekteverzuim over de afgelopen 5 jaar 2008
2009
2010
2011
2012
Ziekteverzuim %
8,85%
8,60%
8,19%
8,54%
8,49%
Ziekteverzuim % Kort
1,20%
1,15%
0,91%
0,88%
0,51%
Ziekteverzuim % Middel
0,96%
1,14%
0,85%
1,25%
0,95%
Ziekteverzuim % Lang
6,69%
6,31%
6,43%
6,42%
7,03%
1.55
1.41
1.19
1.3
1.2
Meldingsfrequentie
Het kort verzuim (< 1 week) laat een gestage daling zien over de afgelopen 5 jaar, de daling in 2012 en opzichte van 2011 is mooi te noemen. Het middellange verzuim (1 – 6 weken) gaat op en neer, maar is in 2012 weer gedaald ten opzichte van 2011. Het langdurige verzuim (> 6 weken) daarentegen laat een stijging zien. De meldingsfrequentie is ook gedaald ten opzichte van 2011, maar zit nog niet op het niveau van 2010.
Opleiding Onder de vlag van de AMOS Academie bieden we onze medewerkers en schoolleiders goed afgestemde opleidingen aan. Vanuit het principe ‘met en voor elkaar’ hebben we onze krachten gebundeld om samen expertise te organiseren. Medewerkers trekken met elkaar op: zo komt er ruimte voor inter- en supervisie binnen de scholengroep. Voor de AMOS Academie was 2012 een ontwikkelingsjaar. Na hobbels op ICT gebied is in oktober 2012 de website, als kloppend hart van de academie, gelanceerd (www.amosacademie.nl).
30
Door middel van een gevarieerd aanbod in workshops hebben we zoveel mogelijk medewerkers kennis laten maken met de AMOS Academie. De workshops zijn in 2012 nog grotendeels verzorgd door externen. Deze workshops o.a. op het gebied van de didactiek van het rekenonderwijs, het functioneren van het brein en ICT/ nieuwe media zijn bezocht door ongeveer 50 medewerkers .De workshops hebben zonder uitzondering een hoge waardering gekregen van de deelnemers. Van het aanbod op het gebied van medezeggenschapstraining is door één van de scholen naar volle tevredenheid gebruik gemaakt. Interne expertise is aangewend bij de ontwikkeling en uitvoering van de 4 ‘Klaar voor de start’ bijeenkomsten voor startende leerkrachten. Ook voor startende en/ of nieuwe directeuren is in 2012 een kennismakingsprogramma opgesteld, dat is uitgevoerd door medewerkers van het AMOS Bureau. Bijeenkomsten voor interne contactpersonen zijn door in totaal 2 maal 40 personen bezocht. Iedere keer staat de taak en rol van de interne contactpersonen en het bijhouden van de kennis over de wet- en regelgeving centraal. De themamiddagen en de studiedag voor vakleerkrachten bewegingsonderwijs trokken gemiddeld 20 vakleerkrachten. Ook daar staat het bijhouden van vakkennis en het bespreken van actuele thema’s in het bewegingsonderwijs centraal. Goed nieuws is dat de bijeenkomsten officieel door het KLOV zijn gevalideerd en de studiepunten geldend zijn voor het register van KLOV en daarmee binnenkort ook voor het lerarenregister. Het intern Begeleiders Overleg kwam 3 maal bij elkaar. Dit netwerk behandelt actuele thema’s van het werkveld en maakt daarbij gebruik van zowel elkaars expertise als die van de medewerkers van de afdeling Onderwijs & Kwaliteit van het AMOS Bureau. Eind van het jaar is gestart met de ontwikkeling van een leergang Activerende Directe instructie met als titel “ADI aan de basis”. De uitvoering start in februari 2013 en wordt geheel verzorgd door interne deskundigen. De Academie heeft in 2012 de periodieke studiedagen voor directies georganiseerd en heeft de regie op het tot stand komen van de inhoud en de uitvoering. In de voorbereiding van de studiedagen worden de directeuren betrokken. Langzamerhand ontwikkelt de AMOS Academie zich van aanbod gestuurd naar meer vraag gestuurd. Nu de eerste fase van naamsbekendheid overgaat in de tweede fase, komt de focus te liggen op het inventariseren van de behoefte van de scholen en het zoeken naar oplossingen op maat. Streven daarbij is om zoveel mogelijk verbinding
31
te leggen tussen de scholen onderling en steeds meer de interne deskundigheid in te zetten voor het inspirerend leren van en met elkaar. Het verder werken aan de naamsbekendheid wordt ondersteund door een verschillende pr-middelen. AMOS heeft ingezet op opbrengstgericht werken. Het bestuur, de directeuren en nagenoeg alle intern begeleiders hebben in 2012 leergangen op het gebied van respectievelijk opbrengstgericht besturen, leiderschap en interne begeleiding gevolgd (en met succes afgerond). Hierdoor heeft het opbrengstgericht onderwijs binnen AMOS een flinke impuls gekregen.
Pilot coaching leerkrachten De hoge maatschappelijke verwachtingen van het primair onderwijs vragen professionaliteit en kwaliteit van leerkrachten en schoolleiders. AMOS wil deze hoge verwachtingen waarmaken en zet competenties van leerkrachten en schoolleiders gericht in. Met hun inzet en professionaliteit bereiken scholen een goede onderwijskwaliteit en merkbare differentiatie in de benadering van leerlingen. Gezien de omvang van de organisatie en het personeelsbestand is in 2012 gestart met een pilot coaching en is een interne coach aangesteld. Scholen kunnen vanuit het eigen budget deze coach inhuren. De ondersteuning richt zich op het versterken van het handelingsrepertoire van leerkrachten zoals het verbeteren van de instructievaardigheden, interactie en klassenmanagement. Bij coachingstrajecten die specifieke expertise vergen of assessmenttrajecten wordt in sommige situaties een coach ingezet die juist geen deel uitmaakt van de organisatie. De coach wordt ook ingezet om binnen de AMOS Academie groepsgewijs een bijdrage te leveren aan verbeteren van de basisvaardigheden. Verder is de coach binnen de AMOS Academie trainer voor een leergang voor startende leerkrachten.
Functiemix De invoering van de functiemix bood een uitgelezen kans om de kwaliteit voor de klas verder te vergroten. De invoering van de LB-functie is gebruikt om reeds aanwezige hoge kwaliteit van medewerkers verder te belonen. Na aanvankelijk in 2011 een vliegende start te hebben gemaakt met de implementatie van de functiemix constateren we dat in 2012 het aantal benoemingen in de LB schaal is gestabiliseerd. Daarmee is een achterstand opgelopen ten opzichte van de wettelijke verplichtingen. De veelheid aan activiteiten en ontwikkelingen en combinatie met de gestarte verbetertrajecten op een groot aantal AMOS-scholen is daar debet aan.
32
Daarnaast hebben leerkrachten momenteel in het kader van de verbetertrajecten veel scholingsmomenten die gericht zijn op het handhaven van het basisniveau. Opleidingen die substantieel bijdragen aan het vereiste HBO plus werk- en denkniveau om de LB-functie te kunnen worden benoemd, lijken daardoor minder te worden gevolgd. Om de stagnatie in het aantal LB benoemingen het hoofd te bieden zal gekeken worden of de verbetertrajecten ook kansen bieden voor leerkrachten om zich te ontwikkelen bijvoorbeeld door hun bijdrage aan het schrijven van de verbeterplannen. De borgingsfase van de verbeteraanpak moet ruimte geven voor structurele competentieontwikkeling en scholing. Daarnaast moeten directeuren scherper sturen op ontwikkeling van hun medewerkers. Een stringente en correcte uitvoering van de gesprekscyclus vormt hiervoor een essentiële basis. Beleidsmatig zal een vernieuwd opleidingsbeleid ook voor een nieuwe impuls moeten zorgen . De veranderde regelgeving met betrekking tot de lerarenbeurs heeft zeker ook invloed gehad op het volgen van opleidingen om te voldoen aan de criteria voor de LB-functie. Vanaf 2012 is de lerarenbeurs alleen van toepassing voor een HBO master opleiding. Gerealiseerd 31-12-2012
Vereist 1-8-2012
Verschil
97.65 fte
123,70 fte
-/- 37,22 fte
Gesprekscyclus directeuren Bij AMOS wordt gewerkt met verschillende instrumenten die alle tot doel hebben het monitoren van de ontwikkeling van de competenties van de directeuren en de ontwikkeling van de organisatie. Het werken aan de competenties vraagt monitoring en begeleiding. In het kader daarvan voeren we gesprekken met de directeuren over functioneren, beoordeling en competentieontwikkeling. Dergelijke gesprekken worden gevoerd aan de hand van zoveel mogelijk concrete informatie, informatie die afkomstig is uit managementrapportages en ken- en stuurgetallen die de school betreffen, maar ook informatie over de persoonlijke ontwikkeling. In 2012 zijn de diverse gesprekken en de daarbij behorende instrumenten, bv een 360 graden Feedback en Big Five, nog meer in lijn gebracht met elkaar.
Actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit In het kader van het AMOS Actieplan Onderwijskwaliteit, is er vanuit de KBAmiddelen, tijdelijke extra formatie aan de afdeling HRM toegevoegd. Door deze uitbereiding is het mogelijk geweest extra ondersteuning te leveren aan de be-
33
trokken scholen. Op 17 KBA-scholen zijn er 68 trajecten in gang gezet en ondersteund vanuit de afdeling HRM waarbij het zowel om begeleidings-, verbeter- en afscheidstrajecten ging.
HR-plan 2012 – 2015 In het laatste kwartaal 2012 is, op basis van het Strategisch Plan AMOS 2011 – 2015, het Strategisch HR-plan voor de middellange termijn geschreven. Het HRbeleid moet bijdragen aan het realiseren van een van de belangrijkste doelen: werken aan professionaliteit met ruimte voor excellentie. In het plan worden de strategische doelen van AMOS naar de belangrijkste HRbeleidspunten en activiteiten beschreven aan de hand van de HRM-aspecten instroom, doorstroom en uitstroom.
3.3 ORGANISATIE Duurzaam gezond scholenpalet AMOS streeft naar goede spreiding en een brede beschikbaarheid van AMOSscholen over de stad. Dit om het zoveel mogelijk kinderen mogelijk te maken buurtnabij onderwijs van onze signatuur te volgen. AMOS heeft er in het verleden ook voor gekozen 2 SBO-scholen in stand te houden. Dit omdat de combinatie van reguliere scholen en SBO-scholen potentiële meerwaarde heeft in termen van onderlinge verwijzing, versteviging van zorgstructuren en uitwisseling van expertise. In de huidige situatie waarin sprake is van een lichte groei van het aantal (te) kleine scholen, wordt de prioriteit gelegd bij de totstandkoming van een duurzaam gezond scholenpalet. Daarvan maakt de versteviging en de borging van de onderwijskwaliteit uiteraard een belangrijk deel uit, maar ook de omvang van de scholen wordt nadrukkelijk in ogenschouw genomen. De AMOS-scholen met een gezonde omvang kunnen bijdragen aan duurzame versteviging door stabiliteit en leerlinggroei te stimuleren via betere kwaliteit, een onderscheidende positionering en scherpe profilering. Voor de te kleine scholen is in 2012 besloten als uitgangspunt te hanteren dat reguliere AMOSscholen minimaal 190-200 leerlingen moeten hebben, of de aantoonbare potentie moeten hebben om dat aantal in een afzienbare periode van 3-5 jaar (weer) te bereiken. Voor de SBO-scholen is besloten 90 leerlingen als kader te hanteren. Indien dat niet het geval is, streeft AMOS er naar te voorkomen dat situaties van solistische ‘harde sluiting’ ontstaan. Harde sluiting leidt immers tot zorgelijke situaties voor leerlingen, ouders en - door het direct wegvallen van bekostiging - ook voor onze werkgeversrol richting betrokken medewerkers. Daartoe is in 2012 veelvuldig overleg gevoerd met andere schoolbesturen, de stadsdelen en
34
de centrale stad om mogelijkheden van fusies over bestuurlijke grenzen heen, te verkennen. In 2012 is de fusie van de Berkelier met Amstelmeer voorbereid onder gelijktijdige opheffing van het BRINnummer van de Berkelier. Daarnaast hebben AMOS en KOLOM de intentie uitgesproken om tot overdracht van beide SBO-scholen naar KOLOM te komen. In dit kader is in 2012 ook de voorwaardenscheppende fusie tussen AMOS1 en AMOS2 voorbereid die per 1 februari 2013 is gerealiseerd.
ICT In 2012 is de organisatie uitgebreid met een Bovenbestuurlijke ICT-coördinator. Het op orde krijgen van de afspraken met het extern georganiseerde beheer van de systemen op de scholen kreeg hoge prioriteit. Daarnaast is een basisaanpak vastgelegd waarin een onderscheid wordt aangebracht tussen de techniek van ICT en de inzet van ICT in het onderwijs. Met de externe beheerpartij zijn in 2012 afspraken gemaakt ter borging van de kwaliteit van het beheer op de scholen. De Service Level Agreement is regelmatig besproken en waar nodig zijn aanpassingen aangebracht. In 2012 zijn voorbereidingen getroffen om de Windows XP configuraties op scholen geschikt te maken voor Windows 7. Deze migratie wordt in 2013 afgerond. Per 31 december 2012 waren in de scholen 1.985 pc-werkplekken beschikbaar. Op basis van het aantal leerlingen per 1 oktober 2012 betekent dit 1 pc-werkplek per 3,4 AMOSleerling. In 2012 is ook een ICT- jaarplan voor het schooljaar 2012-2013 ontwikkeld Het plan omvat vier doelen: 1. Inzicht krijgen in de ICT-competenties van leerlingen Hiervoor is/wordt gebruik gemaakt van een analysemodel, gebaseerd op het ICT-competentie-model. Aan de hand van het model, krijgen scholen inzicht in het aanbod van ICT-competenties. Het model gaat uit van zes competenties. Voor het verwerven van deze competenties heeft de leerling in meer of mindere mate technische en instrumentele vaardigheden nodig en vaak ook een vorm van mediawijsheid. 2. Professionalisering van het gebruik van het digibord Voor een optimaal onderwijsresultaat moeten drie elementen (technische kennis, didactische kennis en vakinhoudelijke kennis) evenwichtig met elkaar in relatie staan. De didactische kennis van leerkrachten is aan de hand van een voor dat doel ontwikkelde quickscan gemeten. De uitkomst wordt in het eerst kwartaal 2013 met de directies van de scholen besproken. Aan de hand van het schoolconcept-/profiel wordt een wenselijk beheersingsniveau
35
geformuleerd en eventuele ontwikkelafspraken gemaakt. In het kader van de didactische kennis is in samenwerking met de AMOS Academie voor alle scholen een inspiratiebijeenkomst digibord ontwikkeld en aangeboden. Beginnende en gevorderde gebruikers hebben onder leiding van een externe trainer nieuwe vormen van digibordgebruik leren kennen. 3. Ontwikkelen bovenschools ICT plan Eind 2012 is een start gemaakt om een visie op ‘ICT en onderwijs’ te ontwikkelen. Door de achterstand in techniek heeft het accent van vernieuwing de afgelopen jaren met name op het gebied van de ICT- infrastructuur plaatsgevonden. Dit is slechts één bouwsteen in het gebruik van ICT op school. Optimaal gebruik maken van ICT gaat uit van het werken met meer bouwstenen. Deze dienen met elkaar in evenwicht te zijn. In het bovenschools ICT plan krijgen met name de overige onderdelen aandacht. Het plan zal in de eerste helft van 2013 worden gepresenteerd. 4. Professionalisering ICT-coördinatoren De quickscan didactiek digibord en analyse ICT-competenties leerlingen zijn door de ICT-coördinatoren, in overleg met de directies, eind 2012 uitgevoerd. De voorbereidingen en verkenning van de instrumenten heeft tijdens de ICT overlegmomenten (ICTO’s) in het najaar van 2012 plaatsgevonden. Verder is op elke bijeenkomst een ‘good practice’ besproken en is intervisie geïntroduceerd. In 2012 is het ICTO 4 keer bij elkaar geweest. Nog niet alle scholen waren gedurende 2012 vertegenwoordigd.
Huisvesting De 35 schoollocaties omvatten in totaal ruim 64.000 m2 onderwijsruimte. Als gevolg van de daling van het aantal leerlingen werd over 2012 46.500m2 van dit aantal bekostigd door de rijksoverheid. In 2012 was dus sprake van forse leegstand die of wel buiten gebruik is gesteld dan wel in medegebruik is gegeven voor activiteiten in het kader van voor- en vroegschoolse activiteiten en ouderkamers, buitenschoolse activiteiten voor de naschoolse opvang, of activiteiten aangestuurd door individuele instellingen.
Nieuwbouw AMOS heeft de afgelopen jaren forse initiatieven ontplooid om voor een groot aantal scholen nieuwbouw te kunnen realiseren. Een aantal nieuwbouwprojecten wacht op uitvoering: Dr. Noordmans, Kraemer, Immanuel, Capelle. De verwachting is dat de voorbereidende werkzaamheden gestart kunnen worden in 2013. Het jaar 2012 is vooral bepalend geweest voor het vaststellen van de beschikbare locaties, het vaststellen van de noodzakelijke en gewenste omvang en tot slot inzicht krijgen welke mogelijkheden er zijn voor de door het stadsdeel beschikbaar te stellen financiering. Naast het treffen van de voorbereidende werkzaamheden voor het verkrijgen
36
van vervangende nieuwbouw , waren in 2012 de volgende huisvestingsprojecten in uitvoering.
Ichthus De start voor het realiseren van de vervangende nieuwbouw voor basisschool Ichthus vond plaats in 2012. Op 9 november 2012 werd het bereiken van het hoogste punt gevierd. Naar verwachting wordt de school in april 2013 opgeleverd waarna nog een groot aantal werkzaamheden met betrekking tot het buitenterrein moeten worden uitgevoerd. De school zal in de zomervakantie 2013 verhuizen naar de nieuwe huisvesting. In 2012 heeft onderzoek plaatsgevonden naar het kunnen realiseren van kinderopvang in de nieuwbouw Ichthusschool. Door een afnemende vraag naar kinderopvang alsmede door hoge investeringskosten is besloten dat geen kinderopvang wordt gerealiseerd.
Frankendaelschool – locatie Von Liebigweg In 2012 is in samenwerking met het stadsdeel Oost de impasse ten aanzien van de locatie Von Liebigweg van de Frankendaelschool doorbroken. Door de tussenkomst van de Stichting Mevrouw Meijer zijn voor de Von Liebigweg drie mogelijkheden gepresenteerd die aangetoond hebben dat op de locatie Von Liebigweg uitbreiding binnen de stedelijke randvoorwaarden tot de mogelijkheden behoort. Door het doorbreken van de impasse zal de locatie naar verwachting worden uitgebreid tot 8, 10 of 16 groepsruimten.
Berkelier - Amstelmeer In het kader van zorgvuldige spreiding van het aantal basisscholen en het financieel niet meer in stand kunnen houden van scholen die zich onder de opheffingsnorm bevinden en waarvoor geen positief toekomstperspectief is te verwachten, is in 2012 het intentiebesluit genomen om de Berkelier en Amstelmeer te fuseren tot één nieuwe basisschool. Dit betekent dat de Berkelier per 1 augustus 2013 wordt opgeheven. In 2012 zijn dan ook de voorbereidingen gestart om die fusie op zorgvuldige wijze te kunnen volbrengen. Door deze fusie wordt de nieuwe school gehuisvest in de nieuwbouw van het Integraal Kind Centrum Amstelmeer. De eerder verwachte leegstand in deze nieuwbouw, wordt hiermee fors gereduceerd en er ontstaat een basisschool die onderscheidend kan zijn in dit deel van Amsterdam Noord. De nieuwbouw is in 2012 gestart en vordert gestaag. Oplevering van de school staat gepland voor december 2013.
Poseidon Het stadsdeel Oost realiseert in samenwerking met de besturen AMOS en ASKO op IJburg twee basisscholen op één locatie. Beide scholen zullen geschikt zijn voor het geven van onderwijs aan 10 groepen leerlingen. Voor beide scholen
37
geldt tevens de mogelijkheid dat zij, indien daar behoefte voor is, kunnen worden uitgebreid tot 16 groepsruimten. In het derde kwartaal 2012 is het Definitief Ontwerp bestuurlijk vastgesteld, waarna voor beide scholen het vergunningentraject kon worden ingegaan.
Catamaran Oostzaanstraat Ook de voorbereidingen van de nieuwbouw in de zogenaamde Houthavens voor de Catamaran aan de Oostzaanstraat vordert gestaag. In 2012 zijn de documenten aanbestedingsgereed gemaakt. De start van de bouw is voorzien in maart 2013, de oplevering medio 2014.
Visser ’t Hooft De planvoorbereiding voor de nieuwbouw voor basisschool Visser ’t Hooft is in 2012 zodanig gevorderd dat de omgevingsvergunning in 2012 kon worden aangevraagd. Gelet op de procedure met de welstand zal de vergunning pas kunnen worden verleend in 2013. De nieuwbouw wordt gerealiseerd op de huidige locatie van de school. Om die reden is in november 2012 tijdelijke huisvesting geplaatst waarvan de school vanaf februari 2013 gebruik zal gaan maken.
Kraanvogel In het integraal huisvestingsplan 2011-2015 van het stadsdeel Oost is in samenspraak met het College van Bestuur overeengekomen dat basisschool De Kraanvogel zal verhuizen uit haar huidige gebouw aan de President Brandstraat naar het te renoveren gebouw aan de Laings Nekstraat. Gelet op de constructieve aard van het gebouw Laings Nekstraat is het een stevige opdracht om in het schoolgebouw vervangende nieuwbouw te realiseren binnen de vooralsnog beschikbaar gestelde middelen. Doordat het stadsdeel het beleid voert dat schoolgebouwen ook na schooltijd geschikt moeten worden gemaakt voor activiteiten ten gunste van de wijk zal in het gebouw een aantal aanvullende voorzieningen worden gerealiseerd voor buurtactiviteiten, voor naschoolse opvang en voor de voor- en vroegschoolse educatie. In 2012 is hiertoe met het stadsdeel Oost de zogenoemde startbrief getekend waarin de afspraken nader zijn vastgelegd. Een van de uitgangspunten voor het gebouw is dat een aantal ruimten van het gebouw geschikt worden gemaakt voor dubbel gebruik zodat de activiteiten die voorheen plaatsvonden in het buurthuis en min of meer als school gerelateerd kunnen worden betiteld, in het schoolgebouw worden ondergebracht.
Brede scholen Eerder werd bij de nieuwbouw van scholen sterk ingezet op de totstandkoming van een zogenaamde brede school. In een brede school is sprake van een verbinding en samenwerking tussen het reguliere primair onderwijs en welzijn. Partners die zich bezighouden met het opgroeiende kind werken samen om de
38
kinderen meer ontwikkelingskansen te kunnen bieden. Brede scholen zijn er inmiddels in vele verschijningsvormen. Het verschil zit in grote mate in de doelstelling. De belangrijkste doelstelling ‘het vergroten van onderwijskansen voor kinderen uit achterstandsgroepen’ lijkt te zijn achterhaald en maakt voor een deel plaats voor andere motieven, zoals bijvoorbeeld efficiencyvergroting door het plaatsen van een multifunctioneel of verzamelgebouw. Bij het uitgangspunt adequate huisvesting, dient de vorm de inhoud te volgen en dient het gebouw te worden geëxploiteerd binnen de bekostiging. In 2012 was merkbaar dat de spanning toeneemt met betrekking tot de vorm, exploitatie en bekostiging. Het gaat dan niet alleen over de financiële investering door de overheid en terugtrekkende bewegingen van partners, maar ook over de eigendomsverhoudingen, exploitatie en beheer. AMOS streeft er naar om in samenwerking met de stadsdelen de scholen te voorzien van brede schoolelementen indien dit binnen de financiering van de stichtingskosten en in de gebruikersfase ook binnen de exploitatie kan worden geborgd.
Onderhoud De meerjarenonderhoudsplanning voor de scholen afzonderlijk is in 2012 afgestemd op scholen waarvan het vrijwel zeker is dat zij in aanmerking komen voor nieuwbouw en/of renovatie of waarvan het zeker is dat zij zullen opgaan in een samenvoeging met een collega-basisschool. Daarnaast zijn voorzieningen getroffen voor die scholen die een belangrijke impuls nodig hadden voor de buurt en wijk. Voor het regulier onderhoud en aanpassingen aan gebouwen zijn met name in de eerste helft van 2012 voorbereidingen getroffen zodat de werkzaamheden in de zomerperiode konden worden uitgevoerd. Een voortdurend aandachtspunt blijven de voorzieningen in het kader van de brandveiligheid. De aangescherpte regelgeving betekent dat schoolgebouwen opnieuw zullen moeten worden aangepast aan de vigerende regelgeving. Met de gemeentelijke instanties wordt voortdurend afgestemd op welke wijze de schoolgebouwen in dit kader moeten worden aangepast en hoe de financiering kan worden geborgd. In een aantal zaken gaat het om gebouwen, waarvoor een vervangende nieuwbouw in procedure staat.
Energieke (Frisse) Scholen In 2010 is een start gemaakt met het project energieke scholen in de gemeente Amsterdam. De doelstelling is om te komen tot een vermindering van de CO2 productie van 40% ten opzichte van 1990. Om dit te realiseren is gekozen voor een gefaseerde aanpak van de scholen primair onderwijs, waarbij naast energieke maatregelen, maatregelen in de verbetering binnenklimaat en klimaateducatie speerpunt zijn. In 2011 is de eerste tranche van de energieke scholen tot uitvoe-
39
ring gekomen, waarbij 3 AMOS scholen waren betrokken. In 2012 zijn 2 scholen van AMOS in het convenant van stadsdeel West aangepakt. In de Vlinderboom en in de Dr. De Visserschool is het binnenklimaat verbeterd en zijn voorzieningen getroffen om te voldoen aan de eisen van de Frisse Scholen. Door het voldoen aan die eisen worden de leerprestaties van leerlingen beter en zal het ziekteverzuim van leerkrachten moeten afnemen. Door cofinanciering van stadsdeel en schoolbestuur is het mogelijk dat deze voorzieningen worden getroffen. Ook voor 2013 staat weer een aantal AMOS scholen op de rol om in het kader van Frisse Scholen te worden verbeterd.
Financiën en beheer P&C - cyclus Binnen Amos wordt gewerkt met een Planning- en Control cyclus. De afstemming tussen de diverse fasen (begroten, rapportages en verantwoording) was in 2012 nog niet op het gewenste niveau. De periodieke rapportages konden onvoldoende gerelateerd worden aan de vastgestelde begroting, waardoor tijdige sturing niet mogelijk bleek. Ook in 2012 is gebleken dat er onverwachte afwijkingen zijn ontstaan. Overschrijdingen die ten opzichte van de begroting zijn ontstaan zijn in een te laat stadium ontdekt om nog tijdige maatregelen te kunnen nemen. De in 2011 en 2012 doorgevoerde verberingen zijn nog niet voldoende gebleken om de organisatie duurzaam ‘in control’ te brengen. De verdere optimalisering van de administratieve processen en de borging hiervan zal in 2013 zijn definitieve vorm moeten krijgen.
Begroting In 2012 is de kwaliteit van de Amos begroting fors verbeterd. Voor het eerst is de Amos begroting opgebouwd uit de sub-begrotingen van de scholen, het bestuursbureau en het Bovenbestuurlijke deel. In de lijn met de ontwikkeling naar de decentrale sturing is dit een sterke verbetering. Wel kunnen nog stappen worden gezet in de verbetering van de begroting door een meer integrale afstemming tussen de verschillende disciplines op het bestuursbureau.
Realisatie In het verslagjaar 2012 zijn drie kwartaalrapportages verschenen. Het op basis van het derde kwartaal geprognosticeerde resultaat 2012 bleek wederom sterk af te wijken van het daadwerkelijk gerealiseerde resultaat over 2012. Ook is de sturingsinformatie richting de scholen niet volledig gebleken en daardoor onvoldoende betrouwbaar. Inmiddels is de kwaliteit van de sturingsinformatie sterk verbeterd en kunnen de schooldirecteuren dagelijks de actuele financiële positie van hun school inzien. In 2013 is overgegaan op maandelijkse managementinformatie naar de scholen en het bestuursbureau.
40
Verantwoording Balans en kengetallen Geconsolideerde balans per 31 december (na resultaatbestemming) bedragen in euro
ref
31-12-2012
31-12-2011
Activa Vaste activa Materiële vaste activa
4.1
6.600.277
6.196.116
Financiële vaste activa
4.2
5.781.166
6.973.684
Totaal vaste activa
12.381.443
13.169.800
Vlottende activa Vorderingen
4.3
4.910.858
6.595.233
Liquide middelen
4.4
3.155.917
1.057.082
Totaal vlottende activa Totaal activa
8.066.775
7.652.316
20.448.218
20.822.116
Geconsolideerde balans per 31 december (na resultaatbestemming) bedragen in euro
ref
31-12-2012
31-12-2011
Passiva Eigen vermogen
4.5
Algemene reserve
7.701.152
8.818.499
Bestemmingsreserves
1.095.521
207.063
Herwaarderingsreserve 8.796.673 Voorzieningen
9.025.563
4.6
Personeelsvoorzieningen
829.650
1.119.287
Overige voorzieningen
2.836.134
3.203.984
Kortlopende schulden Totaal passiva
4.7
3.665.784
4.323.271
7.985.761
7.473.282
20.448.218
20.822.116
41
Kengetallen Voor een balans worden vaak enkele kengetallen gebruikt om inzicht te krijgen in de financiële situatie. In het bedrijfsleven zijn de volgende kengetallen gebruikelijk. Liquiditeit Vlottende activa / kortlopende schulden
2011
2012
1,02
1,01
Dit is een maat om op korte termijn de schulden te kunnen betalen. Deze waarde zou bij bedrijven boven de 1 moeten liggen. Op basis van deze normering is de liquiditeitspositie van Amos krap.
Solvabiliteit (1)
2011
2012
Eigen vermogen / totaal passiva x 100%
43%
43%
Er zijn verschillende maten voor de bepaling van de solvabiliteit. Dit is de meest toegankelijke. Dit is een maat om te beoordelen of de organisatie op de lange termijn zijn verplichtingen kan nakomen. Een gebruikelijke norm is tussen de 25 en 50%. Op basis van deze normering is de solvabiliteitspositie van Amos voldoende.
42
Weerstandsvermogen Eigen vermogen / totaal baten x 100%
2011
2012
19,1%
17,9%
Het weerstandsvermogen geeft aan hoe de beschikbare reserves zich verhouden tot de jaarlijkse baten. Een kengetal hiervoor is tussen de 25 en 30%. Dit kengetal is echter lastig te duiden, omdat het sterk afhankelijk is van de hoeveelheid goederen in de scholen en de restwaarde ervan (hoeveel zijn de goederen in de school nog waard).
Nieuwe kengetallen In november 2009 heeft de commissie Don nieuwe kengetallen voor het onderwijs voorgesteld. De minister heeft deze deels overgenomen. Het zijn de volgende.
Voor Budgetbeheer Voor budgetbeheer, dat is de bedrijfsvoering door de jaren heen, noemt Don twee kengetallen. Rentabiliteit Exploitatieresultaat / totale baten x 100%
2011
2012
-5,00%
-0,46%
Deze zou volgens Don meerjarig tussen de 0 en 5% moeten liggen. Dat wil zeggen, schommelen rond de nul. Bij een hoge solvabiliteit mag een negatieve rentabiliteit worden gehanteerd. Dat is bij AMOS het geval.
43
Liquiditeit Current ratio, dat is Vlottende activa / kortlopende schulden
2011
2012
1,02
1,01
De vlottende activa zijn de debiteuren + de liquiditeit. Het kort vreemd vermogen zijn de crediteuren. Deze maat is hierboven ook al toegelicht. Volgens Don zou deze tussen de 0,5 en 1,5 kunnen liggen, maar dat veronderstelt dat er geen geld gereserveerd hoeft te worden voor voorzieningen. Dat is tot heden ongebruikelijk in de onderwijssector.
Voor Vermogensbeheer Voor Vermogensbeheer (de financiële ruimte om op lange termijn de continuïteit van de organisatie te waarborgen worden de volgende twee kengetallen door Don genoemd. Kapitalisatiefactor
2011
2012
Balanstotaal – gebouwen en terreinen / totale baten x 100%
44%
41%
Het kengetal ‘kapitalisatiefactor’ is een nieuwe maat voor de rijkdom van een schoolbestuur. Don geeft als signaleringsgrens aan dat deze tussen de 35 en 60% (afhankelijk van de grootte van de organisatie) zou moeten liggen. Voor AMOS geldt als signaleringsbovengrens 35%.
Als deze signaleringsgrens wordt overschreden, is er aanleiding om nader te kijken naar de redenen voor de overschrijding. De hoogte van de kapitalisatiefactor bij onze organisatie kan als volgt nader worden toegelicht. 1. De onzekerheid over de hoogte van de subsidies en instabiliteit van de besturing van de organisatie is reden om meer reserves aan te houden. 2. Er wordt extra reserve beschikbaar gehouden voor kwaliteitsverbetering en reorganisatie als gevolg van verwachte leerlingendalingen in diverse wijken en daaruit voortvloeiende keuzes binnen ons scholenpalet.
44
3. In verband met de ouderdom van de schoolgebouwen is meer onderhoud nodig dan uit de normatieve vergoeding kan worden gereserveerd. Daarom wordt hiervoor extra liquiditeit aangehouden. Solvabiliteit
2011
2012
Eigen vermogen / totaal passiva x 100%
43%
43%
Dit kengetal is boven al toegelicht. Don noemt hier alleen een ondergrens van 20%. Aan deze grens wordt door Amos voldaan.
Reserves Niet bestede middelen (het resultaat) worden toegevoegd aan de reserves. Het bestuur beschikt over een algemene reserve en enkele bestemmingsreserves. Bij het vaststellen van de jaarrekening wordt door het bestuur het resultaat aan de diverse reserves toegerekend.
Voorzieningen De voorzieningen zijn gebaseerd op meerjarenramingen.
Voorziening jubilea De voorziening jubilea is gevormd voor jubileumuitkeringen aan personeel dat 25 resp. 40 jaar aan het onderwijs is verbonden. De berekening is gebaseerd op de leeftijd, de werktijdfactor en het aantal dienstjaren van het zittend personeel. Er is een aanname gedaan voor de blijfkans van dit personeel.
Herstructurering De voorziening herstructureringskosten betreft de kosten die direct samenhangen met in gang gezette herstructureringsprojecten. De voeding van de herstructureringsvoorziening vindt plaats op het moment dat er een gedetailleerd plan voor de herstructurering is geformaliseerd en dit kenbaar is gemaakt aan de betrokkenen. Op grond van een bestuursbesluit is in 2012 een extra dotatie gedaan in verband met kosten in 2013.
Wachtgeldvoorziening Deze voorziening is gevormd om wachtgeldkosten van voormalige medewerkers te kunnen betalen. Deze kosten kunnen door CFI worden verhaald als niet aan herbenoemingsverplichtingen is voldaan.
Voorziening Spaarverlof Deze voorziening is gebaseerd op een calculatie van verlofuren van medewerkers die hun ADV/compensatieverlof sparen en is opgenomen tegen nominale waarde.
45
Onderhoudsvoorziening Voor uitgaven voor groot onderhoud wordt een voorziening gevormd om deze lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal boekjaren. De berekening is gebaseerd op een actueel meerjarenonderhoudsplan (MOP). Gezien de lage vergoedingen die het bestuur voor deze post van het rijk ontvangt, wordt hier sober gehandeld, door waar mogelijk de activiteiten af te stemmen op groot onderhoud dat door de gemeente wordt gefinancierd. Ook dit onderhoud is in het MOP opgenomen. Met ingang van 2012 is de dotatie verlaagd omdat het klein onderhoud gedecentraliseerd is naar de scholen en niet langer ten laste van de voorziening wordt gebracht.
Exploitatieresultaat De exploitatie van de organisatie geeft een beeld van de baten (opbrengsten) en lasten (kosten) van de organisatie gedurende het boekjaar. Het financiële resultaat na toerekening van een deel van het resultaat aan de bestemmingsreserves is dit jaar lager dan begroot. De begroting voor 2012 ging uit van een negatief resultaat van € 805.000. Dit negatieve resultaat word in belangrijke mate veroorzaakt door de keuze om in 2012 vanuit het eigen vermogen nog frictie op een groot aantal kwestbare scholen te financieren. De realisatie laat een negatief resultaat zien van € 229.000. Dit is duidelijk beter dan begroot, maar minder positief dan op basis van de prognose over het derde kwartaal werd verwacht. Deze positieve verwachting werd mede ingegeven door een onverwachte eenmalige bate van (afgerond) € 1.2 miljoen. Op een groot aantal posten blijkt toch nog een flinke afwijking ten opzichte van de begroting. Dat wordt mede veroorzaakt door de volgende zaken. 1. Voor het omvangrijke actieprogramma AMOS Onderwijskwaliteit is een separate begroting opgesteld. De baten en lasten zijn echter een regulier onderdeel van de AMOS-exploitatie. Dit leidt tot aanzienlijke afwijkingen in een groot aantal posten, bijvoorbeeld ‘inhuur derden’’. 2. De werkelijkheid ontwikkelt zich altijd anders dan de begroting: subsidies worden meer of minder geïndexeerd dan verwacht (bijvoorbeeld de rijkssubsidies), er worden nieuwe beleidsinitiatieven genomen, die tot nieuwe lasten en baten leiden (bijvoorbeeld het ontwikkelen van een nieuw scholenpalet, scholenfusies en activiteiten kunnen zich anders ontwikkelen dan gepland, waardoor ook de lasten (en baten) anders uitvallen (bijvoorbeeld meer ziekteverzuim of het overdragen van een school aan een ander bestuur). 3. Een aantal begrotingsposten was niet juist of te globaal begroot. Zo bleek het leerlingenaantal lager dan bij het opstellen van de begroting, leerlinggewichten moesten worden bijgesteld. Sommige gemeentelijke subsidies
46
zijn gedeeltelijk teruggevorderd maar er bleken ook meer gemeentelijke subsidies beschikbaar te zijn dan begroot. Het bedrag aan af te dragen uitkeringen was veel hoger dan begroot. Daarentegen was de vervangingsvergoeding van het Vervangingsfonds hoger. Tot slot is gebleken dat de huisvestingslasten beduidend hoger uitvallen. Een betere beheersing van deze kosten wordt een belangrijk aandachtspunt voor 2013. Naast de begroting en exploitatie van 2012 is ook de begroting 2013 in het jaarverslag getoond. Daaruit blijkt dat een verdere daling van zowel baten als lasten is voorzien. Dalende baten zijn een gevolg van dalende leerlingenaantallen en minder overheidssubsidies. De begrote lasten zijn op deze ontwikkeling aangepast. Dit zal een grote krachtsinspanning van de gehele organisatie vragen, omdat loonkosten meer dan 80% van de totale lasten vormen en dus vooral de loonkosten en dus het aantal arbeidsplaatsen moet worden teruggedrongen. In 2013 zijn verregaande maatregelen getroffen om deze afbouw in personeel vorm te geven.
Begroting 2012 en 2013 Bedragen x € 1.000
Begroting 2012
Realisatie 2012
Begroting 2013
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten
41.675
42.367
41.489
1.919
3.883
2.020
979
3.012
1308
Totaal Baten
44.573
49.262
44.817
Lasten Personeel
37.561
39.843
36.850
Afschrijvingen
1.046
1.099
1.438
Materieel
7.021
8.747
7.922
Totaal Lasten
45.628
49.689
46.210
Saldo Baten en Lasten
-1.055
-427
-1.393
250
198
186
-805
-229
-1.207
Financiële baten en lasten Resultaat
47
Liquiditeit De liquiditeit is in 2012 afgenomen, deels door het (beoogde) negatieve resultaat, deels door grote nieuwe investeringen en deels door openstaande vorderingen op de gemeente Amsterdam in verband met bouwprojecten. De openstaande vorderingen bij de gemeente concentreren zich nu op nog een deelraad, die hierop opnieuw bestuurlijk is aangesproken. De beoogde opzet voor een liquiditeits-begroting blijkt in de praktijk onvoldoende. In 2013 zal de liquiditeitsbegroting verder worden verbeterd. Met de bank zijn afspraken gemaakt over het optimaliseren van de periodieke vrijval van beleggingen, waardoor per kwartaal besloten kan worden of deze middelen herbelegd worden of gebruikt worden voor de exploitatie. Gezien de nieuwe ministeriele regelgeving per 1-1-2010 over beleggen en belenen (met name de rating-eisen) is het treasurystatuut begin 2010 aangepast en opnieuw vastgesteld. Er wordt binnen de regels van het treasurystatuut gehandeld.
Beleggingen Ten aanzien van de beleggingen die bij Schretlen zijn ondergebracht is voldaan aan de regeling beleggen/belenen van het ministerie van OCW. Er is geen sprake van Financiering uit private middelen. Een deel van de aangeschafte waardepapieren is belegd met solvabiliteitsratio 0%. De overige waardepapieren zijn aangeschaft bij financiële ondernemingen in een EER-lidstaat.
Administratie De administratie van Amos wordt volledig in eigen beheer uitgevoerd. Het betreft de personeels- en salarisadministratie, de financiële administratie en de leerlingenadministratie. De leerlingenadministratie is cruciaal, omdat hierop de rijksvergoeding wordt gebaseerd. In 2011 is na een onderzoek besloten om de afdeling Personeels- en Salarisadministratie en de afdeling Financiële Administratie samen te voegen tot een nieuwe afdeling Planning, Informatie en Administratie. Deze afdeling heeft nu de verantwoording voor de inrichting en uitvoering van de planning- en controlcylus, de informatieverschaffing aan scholen, CvB, beleidsafdelingen en externe instanties. Er is voor gekozen om de informatievoorziening zoveel mogelijk te automatiseren. Per 1-1-2012 is overgestapt op een moderner personeels- en salarissysteem (RAET), waarop andere administratieve modules zijn aangesloten.
48
Het beleid is erop gericht administratieve gegevens zo veel mogelijk centraal in te voeren en die vervolgens met zogenaamde Workflow geautomatiseerd door te leiden naar andere systemen.
FIOD onderzoek In december 2012 werd AMOS onaangenaam verrast door een onderzoek van de FIOD. De Stichting AMOS en enkele van haar medewerkers werden verdacht van valsheid in geschrifte rond de overdracht van twee leerlingen naar de beoogde nieuwe AMOS-school op Zeeburgereiland. Begin 2013 is er door een onafhankelijke partij onderzoek gedaan naar de context, toedracht en het feitencomplex. Het juridische traject krijgt naar verwachting in de loop van 2013 zijn beslag. De in het kader van de start van de nieuwe school ontvangen bekostiging was reeds in de Jaarrekening 2011 als schuld opgenomen. Het bedrag is in de eerste helft van 2012 feitelijk verrekend met OCW.
4.1 VOORUITBLIK 2013 Het Strategisch Beleidsplan 2011-2015 vormt nog steeds een goede leidraad voor ons handelen. De meeste ambities en activiteiten worden conform planning gerealiseerd. Ook in 2013 gaan we door met het werken aan de basis. Èn met het maken van het verschil. In deze ambitie staat speelt het breed en planmatig investeren in het verder versterken van onze onderwijskwaliteit een centrale rol. Wij gaan gestaag door met de uitvoering van KBA-trajecten in het kader van het AMOS Actieprogramma Onderwijskwaliteit. Daarnaast wordt gewerkt aan de versterking van de doorgaande lijn vanuit de voorschoolse educatie naar het basisonderwijs. De inzet is dat de drie scholen die eind 2012 nog het inspectieoordeel ‘zwak’ hadden, in 2013 weer een basisarrangement krijgen. Op 1 augustus 2014 wordt Passend Onderwijs geïntroduceerd. 2013 staat in het teken van voorbereiding, het verkennen van samenwerkingsmogelijkheden en implementatie op schoolniveau. Basis hiervoor vormen de ondersteuningsprofielen zoals deze door de scholen zelf geschreven zijn. Het stimuleren van de totstandkoming van educatieve centra is een speerpunt in ons Strategisch Plan. Deze ontwikkeling is de afgelopen periode enigszins getemporiseerd, zoals we op meer plaatsen in het land zien. Dit wordt ingegeven door de noodzaak om prioriteiten te stellen, maar ook door de complexe financiële en beheersmatige situatie, die in veel gevallen een gezonde exploitatie moeilijk maakt.
49
Het omvangrijke kwaliteitsverbeteringsprogramma heeft directe consequenties voor het HRM-domein. Voor naar schatting 100 medewerkers worden ontwikkeltrajecten uitgezet, geïmplementeerd en gemonitord. Daarnaast wordt veel aandacht geschonken aan de verdere implementatie van de functiemix. Dit moet leiden tot een groei van het aandeel leerkrachten op LB-niveau. Het ziekteverzuim binnen AMOS bevindt zich al jaren lang op een te hoog niveau. Eind 2012 is een Actieplan ontwikkeld. Langs de uitgezette lijnen wordt voor 2013 ingezet op een daling naar 7,5%, het huidige Amsterdams gemiddelde. Voor de langere termijn moet een verdere daling gerealiseerd worden richting het landelijk gemiddelde. In 2013 worden de volgende stappen gezet in het realiseren van een duurzaam gezond scholenpalet. Het gaat hierbij om fusie- en sluitingstrajecten, waaraan een groot aantal afwegingen ten grondslag liggen. Inmiddels wordt ook op stedelijk niveau gewerkt aan een Regionaal Plan voor het Primair Onderwijs. Het plan beoogt in samenwerking met de besturen voor primair onderwijs een optimaal stedelijk aanbod te realiseren, mede onderbouwd met criteria voor kwaliteit, spreiding, keuzevrijheid en bereikbaarheid. Ook komend jaar zullen een aantal nieuwbouw- of renovatieprojecten worden afgerond of opgestart. Daarnaast wordt het meerjarenonderhoudsplan geactualiseerd en zullen twee aanbestedingsprocedures worden gestart. 2012 heeft ons laten zien dat ‘de basis op orde’ voor 2013 betekent dat wij door moeten gaan met de planmatige versteviging van de Plan- en Controlcyclus. Om het verschil in 2013 te kunnen maken is intensieve betrokkenheid van directeuren, leerkrachten en ouders essentieel. In 2012 zijn op dit punt belangrijke stappen gezet. Die lijn willen we in 2013 onverminderd doorzetten.
50
JAARREKEnInG 2012 STICHTING AMOS (Amsterdamse Oecumenische Scholengroep)
51
GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER (NA RESULTAATBESTEMMING) bedragen in euro
ref
31-12-2012
31-12-2011
Activa Vaste activa Materiële vaste activa
4.1
6.600.277
6.196.116
Financiële vaste activa
4.2
5.781.166
6.973.684
Totaal vaste activa
12.381.443
13.169.800
Vlottende activa Vorderingen
4.3
4.910.858
6.595.233
Liquide middelen
4.4
3.155.917
1.057.082
Totaal vlottende activa Totaal activa
8.066.775
7.652.315
20.448.218
20.822.116
GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER (NA RESULTAATBESTEMMING) bedragen in euro
ref
31-12-2012
31-12-2011
Passiva Eigen vermogen
4.5
Algemene reserve
7.701.152
8.818.499
Bestemmingsreserves
1.095.521
207.064
Herwaarderingsreserve 8.796.673 Voorzieningen Personeelsvoorzieningen Overige voorzieningen
Kortlopende schulden Totaal passiva
9.025.564
4.6
4.7
829.650
1.119.287
2.836.134
3.203.984 3.665.784
4.323.271
7.985.761
7.473.282
20.448.218
20.822.116
52
STAAT VAN BATEN EN LASTEN bedragen in euro
ref
2012
Begroting 2012
2011
Baten Rijksbijdragen
5.1
42.366.698
41.674.858
42.711.527
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
5.2
3.883.084
1.919.481
3.450.849
Overige baten
5.3
3.012.467
978.860
1.098.234
Totaal baten
49.262.249
44.573.199
47.260.610
Lasten Personeelslasten
5.4
39.842.694
37.561.020
38.715.117
Afschrijvingen
5.5
1.099.289
1.046.311
1.505.565
Huisvestingslasten
5.6
4.308.533
4.100.956
5.641.928
Leermiddelen
5.7
1.985.092
1.308.908
2.053.189
Overige lasten
5.8
2.453.882
1.610.673
1.968.064
Totaal Lasten
49.689.490
45.627.868
49.883.863
Saldo baten en lasten
-427.241
-1.054.669
-2.623.253
198.351
250.000
258.723
-228.890
-804.669
-2.364.530
Financiële baten en lasten Resultaat
5.9
53
TOELICHTING BIJ HET KASSTROOMOVERZICHT Onder de investeringen in materiële vaste activa zijn alleen opgenomen de investeringen waarvoor in 2012 geldmiddelen zijn opgeofferd. Geconsolideerd kasstroomoverzicht bedragen in euro
ref
2012
2011
-427.241
-2.623.253
Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat (excl financiële baten en lasten) Aanpassingen voor: Afschrijvingen
5.5
1.099.289
Mutaties voorzieningen
4.6
-657.487
1.505.565 -460.372 441.802
1.045.193
Verandering in vlottende middelen: Veranderingen in vlottende middelen Vorderingen
4.3
1.698.947
290.986
Schulden
4.7
512.479
-282.496
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
Ontvangen interest
2.211.426
8.490
2.225.987
-1.569.570
183.780
Kasstroom uit operationele activiteiten
258.723 183.780
258.723
2.409.767
-1.310.846
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa
4.1
Desinvesteringen in materiële vaste activa Overige investeringen in financiële vaste activa
4.2
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten Mutatie liquide middelen
4.4
-1.503.450
-2.843.623
0
0
1.192.518
4.344.274 -310.932
1.500.651
2.098.835
189.805
Mutatie liquide middelen Het verloop van de geldmiddelen is als volgt: Stand per 1 januari
1.057.082
867.278
Mutatie boekjaar
2.098.835
189.805
Stand per 31 december
3.155.917
1.057.082
54
1. ALGEMENE TOELICHTING Activiteiten Stichting AMOS (Amsterdamse Oecumenische Scholengroep te Amsterdam) bestaat uit twee juridische entiteiten: AMOS 1 en AMOS 2. Stichting AMOS 1 is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder nummer 41199618. Stichting AMOS 2 is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder nummer 41199695. Beide stichtingen samen hierna aan te duiden als de “Stichting AMOS”. De jaarrekening is een consolidatie van deze twee juridische entiteiten aangezien er sprake is van organisatorische en economische verbondenheid, met een taakuitvoering die in elkaars verlengde ligt en waarbij sprake is van beslissende invloed. Bovendien is er sprake van eenheid van leiding. De activiteiten van Stichting AMOS bestaan uit het geven van (speciaal) basisonderwijs in de gemeente Amsterdam e.o.. Stichting AMOS vormt een groep van 35 schoollocaties (inclusief nevenvestigingen en dislocaties) voor primair onderwijs in Amsterdam en omgeving. Stichting AMOS handelt naar de Christelijke grondslag van de organisatie. Daarbij past een mensbeeld dat uitgaat van de unieke waarde van ieder individu, van hoge verwachting van kinderen, van verbondenheid met anderen. Ontmoeting is een sleutelbegrip; een ieder werkt actief mee aan de gemeenschap van alle dag. Vanuit vertrouwen en verantwoordelijkheid ontmoeten leerlingen en leerkrachten elkaar.
Resultaatbestemming 2012 Het resultaat over het verslagjaar bedraagt € 228.890 negatief. De resultaatverdeling is onder de overige gegevens uitgesplitst.
Consolidatie In de consolidatie worden de financiële gegevens van Stichting Amos 1 en Stichting Amos 2 opgenomen, daarbij wordt Stichting Amos 1 als leidende rechtspersoon aangemerkt. Stichting Amos 2 Amsterdam wordt voor 100% in de consolidatie betrokken.
Verbonden partijen Als verbonden partij worden aangemerkt alle rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. De Stichting oecumenische Peuterspeelzalen, waarvan het bestuur uit dezelfde personen bestaat als het
55
bestuur van AMOS 1 en AMOS 2 houdt twee peuterspeelzalen in stand. Het materiële belang is echter dermate gering dat is afgezien van consolidatie.
Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. De liquide middelen zijn uitgedrukt in Euro. Er zijn geen geldmiddelen in andere valuta. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Er zijn geen financiële leasecontracten afgesloten.
Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat het bestuur van Amos over verschillende zaken zich een oordeel vormt en dat het bestuur schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
Begroting Omdat een begroting is opgesteld, die in detail niet aansluit op de onderverdelingen in deze jaarrekening is de vergelijking met de begroting alleen opgenomen in de staat van lasten en baten.
2. GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Algemeen De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven is door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting.
56
Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar.
Schattingswijziging Vanaf 1 januari 2012 zijn de afschrijvingspercentages van de volgende activa groepen gewijzigd.
Inventaris
% Oud
% Nieuw
10-20
6,66-12,5%-20%
20
12,5%
Onderwijs leerpakketten
Materiële vaste activa Verbouwingen en terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte toekomstige gebruiksduur en bijzondere waarde verminderingen. Overige vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur en bijzondere waardeverminderingen. De grondslagen voor de afschrijvingen zijn: • Verbouwingen 5%-6,66% • Terreinen 2% • ICT 20% • Inventaris 6,66%, 12,5% en 20% • Onderwijsleerpakket 12,5%
(respectievelijk 20 en 15 jaar) ( 50 jaar) (5 jaar) (respectievelijk 15, 8 en 5 jaar) (8 jaar)
Subsidies op investeringen worden in mindering gebracht op de verkrijging van de activa waarop de subsidies betrekking hebben. Voor de toekomstige kosten van groot onderhoud aan de bedrijfsgebouwen is een voorziening voor groot onderhoud gevormd. De toevoeging aan de voorziening wordt bepaald op basis van het geschatte bedrag van het onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden van groot onderhoud verloopt. De bedragen zijn gebaseerd op het Meerjarenonderhoudsplan, MOP.
Financiële vaste activa Effecten worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde . Vervolgens worden de onder financiële vaste activa opgenomen effecten die: • geen onderdeel zijn van de handelsportefeuille; en • niet tot einde looptijd worden aangehouden;
57
gewaardeerd tegen reële waarde. Waardevermeerderingen van deze effecten worden rechtstreeks verwerkt in de staat van baten en lasten. Als van een individueel effect de reële waarde onder de (geamortiseerde) kostprijs komt, wordt de waardevermindering verwerkt ten laste van de staat van baten en lasten. Voor rentedragende financiële activa vindt verwerking van de rentebaten plaats tegen de effectieve-rentemethode. Effecten die onderdeel zijn van de handelsportefeuille worden gewaardeerd tegen reële waarde. Waardeveranderingen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verwerkt. Gekochte, rentedragende effecten die tot het einde van de looptijd worden aangehouden worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Door de organisatie wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde.
Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Handelsvorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten en worden er op basis van de effectieve rente rente inkomsten ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.
Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas en banktegoeden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves. De algemene reserve wordt gevormd door de cumulatieve overschotten cq. tekor-
58
ten op de exploitatierekening. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, die door het bestuur is aangebracht.
Bestemmingsreserves AAO: deze reserve is gevormd voor kosten, die worden gemaakt in het kader van het op een hoger peil brengen van de onderwijskwaliteit. Amos participeert in een project van de Gemeente Amsterdam (KBA). Dit is een tweejarig project waarvoor het bestuur van Amos € 1.500.000 heeft bestemd in de bestemmingsreserve AAO. Versnelling Strategisch Plan: deze reserve is in 2011 gevormd voor kosten, die worden gemaakt in het kader van het versneld realiseren van een aantal doelstellingen die in het Strategisch Plan zijn genoemd. Daarbij valt te denken aan een duurzaam scholenpaletontwikkeling in 2012, een adequate bedrijfsvoering en een ontwikkeling van de AMOS academie. De bestemmingsreserve vervalt in 2012. Marketing (voorheen impulsgelden): deze reserve is gevormd voor kosten, die samenhangen met extra uit te voeren werkzaamheden inzake het PR-beleid van aangewezen scholen. De reserve is bij besluit van het bestuur van Amos gevormd in 2009. Naar verwachting zal deze reserve in 2013 volledig zijn gebruikt.
Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Er zijn vijf voorzieningen gevormd: Jubilea, Herstructurering, Wachtgeld, Spaarverlof en Gebouw en onderhoud.
Operationele leasing Voor het gebruik van de kopieerapparatuur zijn leasecontracten afgesloten. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing aangezien een groot deel van de voor- en nadelen die aan eigendom verbonden zijn, niet bij Amos ligt. De hieraan verbonden kosten zijn op lineaire basis verwerkt in de staat van baten en lasten over de looptijd van het contract. Daarnaast is er een leaseovereenkomst afgesloten voor het gebruik van twee auto’s.
59
3. GRONDSLAGEN VOOR BEPALING VAN HET RESULTAAT Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Opbrengstverantwoording Opbrengsten uit het verlenen van diensten geschieden naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.
Rijksbijdragen Rijksbijdragen worden als baten verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft.
Overige overheidsbijdragen en -subsidies Exploitatiesubsidies worden als bate verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de condities voor ontvangst kunnen worden aangetoond. Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de staat van baten en lasten.
Overige baten Overige bedrijfsopbrengsten bestaan uit baten uit verhuur, detachering, ouderbijdragen en overige baten.
Afschrijvingen op materiële vaste activa Materiële vaste activa worden vanaf de eerste dag van de maand van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingen.
60
De afschrijvingen vinden lineair en naar de vastgestelde periode plaats op basis van de verwachte economische levensduur. De afschrijvingspercentages variëren van 2% tot 20% per jaar van de aanschaffingswaarde. Voor de ondergrens van activeren wordt € 500 gehanteerd. Het bestuur heeft besloten om met ingang van 2012 andere afschrijftermijnen te gaan hanteren, die meer in overeenstemming met de gebruiksduur zijn.
Personeelsbeloningen Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers.
Pensioenen Amos heeft de toegezegd-pensioenregelingen bij bedrijfstakpensioenfondsen verwerkt als zou sprake zijn van een toegezegde-bijdrageregeling. In geval van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds heeft de instelling geen verplichting tot het doen van aanvullende bijdragen in het geval van een tekort, anders dan de toekomstige premies. Derhalve is gen voorziening op de balans opgenomen. Voor toegezegde-bijdrageregelingen betaalt de instelling op verplichte, contractuele of vrijwillige basis premies aan pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Behalve de betaling van premies heeft de instelling geen verdere verplichtingen uit hoofde van deze pensioenregelingen. De premies worden verantwoord als personeelskosten als deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen.
Bijzondere posten Bijzondere posten zijn baten of lasten die voortvloeien uit gebeurtenissen of transacties die behoren tot het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening, maar die omwille van de vergelijkbaarheid apart toegelicht worden op grond van de aard, omvang of het incidentele karakter van de post.
Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva.
61
4. TOELICHTING BIJ DE BALANS 4.1 Materiële vaste activa De mutaties in de materiële vaste activa worden als volgt weergegeven: Verbouwingen en terreinen
Inventaris en apparatuur
Andere vaste Totaal bedrijfsmiddelen
Stand per 1 januari Aanschafwaarde
1.144.584
12.078.476
2.255.877
15.478.937
Cum. waardeverminderingen en afschrijvingen
363.521
7.306.496
1.612.804
9.282.821
Boekwaarde
781.063
4.771.980
643.073
6.196.116
290.809
913.412
299.229
1.503.450
-
-
-
-
86.456
865.804
147.029
1.099.289
204.353
47.608
152.200
404.161
1.435.393
12.991.888
2.555.106
16.982.387
Cum.Afschrijvingen 31 december
449.978
8.172.300
1.759.833
10.382.110
Boekwaarde 31 december
985.415
4.819.588
795.273
6.600.277
Mutaties Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Saldo Aanschafwaarde 31 december
4.2 Financiële vaste activa Het verloop van de financiële vaste activa kan als volgt worden gespecificeerd: Aandelen
Obligaties
Totaal
Kostprijs 1 januari
750.000
6.278.594
7.028.594
Balanswaarde 1 januari
726.880
6.246.804
6.973.684
Aankoop (kostprijs)
0
1.396.517
1.396.517
Verkoop (kostprijs)
200.000
2.397.100
2.597.100
Kostprijs 31 december
550.000
5.278.011
5.828.011
Balanswaarde 31 december
550.000
5.231.166
5.781.166
62
Ook in het verslagjaar 2012 is een beroep gedaan op middelen uit de financiële vaste activa. De vrijgekomen middelen zijn onder andere ingezet om het begrote tekort te financieren. Het rendement op de beleggingsportefeuille bedraagt over 2012 4,9%. Amos heeft een effectenportefeuille die voldoet aan de regeling Belenen en Beleggen. Deze portefeuille wordt beheerd door Schretlen & Co. De portefeuille is conform de regeling Belenen en Beleggen defensief samengesteld.
4.3 Vorderingen Alle vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan een jaar. De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde ervan, gegeven het kortlopende karakter. 31-12-2012
31-12-2011
Debiteuren
2.525.396
1.579.840
OCW
2.275.137
2.360.734
Overige vorderingen
-529.976
2.320.842
Overlopende activa
640.301
333.817
4.910.858
6.595.233
1.907
23.556
Voorziening dubieuze debiteuren Stand per 1 januari
0
0
Dotatie (2011 onttrekking)
Onttrekking
44.398
-21.649
Stand per 31 december
46.305
1.907
2.571.701
1.581.747
-46.305
-1.907
2.525.396
1.579.840
-
23.961
Debiteuren Debiteuren Af: voorziening dubieuze debiteuren
Overige vorderingen Te vorderen DMO/Deelraden Vooruitbetaalde scholing Huisvesting projecten Gem. Amsterdam Te declareren schades
-
-
-552.247
2.263.010
22.271
33.871
-529.976
2.320.842
63
4.4 Liquide middelen De post geldmiddelen in het kasstroomoverzicht is als volgt samengesteld: 31-12-2012
31-12-2011
57
480
3.155.860
1.056.602
3.155.917
1.057.082
Kas bureau Tegoeden op bankrekeningen
De bankrekeningen van de scholen worden jaarlijks op 31 december als liquiditeit geboekt, met als tegenboeking een positief of negatief resultaat bij de scholen. In 2013 zullen deze rekeningen worden opgeheven. Ultimo 2012 zijn alle banktegoeden vrij beschikbaar.
4.5 Eigen Vermogen
Algemene reserve
Stand per 1-1-2012
Mutatie
Stand per 31-12-2012
8.818.500
-1.117.347
7.701.152
-
1.085.298
1.085.299
172.040
-172.040
0
35.024
-24.801
10.222
9.025.563
-228.890
8.796.673
Bestemmingsreserves: AAO Versnelling strategisch plan Marketing
In 2012 is er een bestemmingsreserve voor AAO door het bestuur aangebracht. Dit betreft de inzet van eigenmiddelen voor het KBA project van de Gemeente Amsterdam. Eind 2009 heeft een betaling plaatsgevonden door het CFI aan Amos inzake impulsgelden. Aangezien het qua tijd niet meer mogelijk was deze gelden uit te geven in 2009, is besloten dit bedrag op te nemen in een bestemmingsreserve, die in 2010 en latere jaren zal worden gebruikt voor het voeren van een extra publiciteitscampagne, ten dienste van een aantal nader te bepalen scholen. Deze bestemmingsreserve is hernoemd tot Bestemmingsreserve Marketing. Op 1 januari 2011 is de bestemmingsreserve Versnelling Strategisch Plan is in 2012 vervallen.
64
4.6 Voorzieningen Het verloop van de voorzieningen is als volgt: Stand per 31-12-2011
dotatie
onttrekking
Stand per 31-12-2012
Voorziening Jubilea
528.790
74.783
-45.369
558.204
Voorziening herstructurering
108.347
27.100
-38.211
97.236
Voorziening Wachtgeld
376.686
-
-276.686
100.000
Voorziening Spaarverlof
105.464
805
-32.060
74.209
Personeelsvoorzieningen
1.119.287
102.688
-392.326
829.649
Voorziening Onderhoud
3.203.984
1.000.000
1.367.849
2.836.134
Totaal voorzieningen
4.323.271
1.102.688
975.524
3.665.784
Jubilea De voorziening jubilea wordt opgenomen voor verwachte lasten gedurende het dienstverband van de werknemers. De berekening is gebaseerd op de leeftijd, de werktijdfactor en het aantal dienstjaren van het zittend personeel. Er is een inschatting gemaakt van de kans dat dit personeel bij Amos blijft.
Herstructurering De voorziening herstructureringskosten betreft de kosten die direct samenhangen met in gang gezette herstructureringsprojecten. De voeding van de herstructureringsvoorziening vindt plaats op het moment dat er een gedetailleerd plan voor de herstructurering is geformaliseerd en dit kenbaar is gemaakt aan de betrokkenen. In 2012 is een extra dotatie gedaan in verband met te verwachten kosten 2013.
Wachtgeldvoorziening Deze voorziening is gevormd om wachtgeldkosten van voormalige medewerkers te kunnen betalen. Deze kosten kunnen door CFI worden verhaald als niet aan herbenoemingsverplichtingen is voldaan. De berekening is gebaseerd op het aantal personeelsleden en de hoogte van het wachtgeld dat de afgelopen jaren dat na ontslag recht op een wachtgelduitkering kon doen gelden. Aangezien veel personeel snel weer een andere betrekking vindt is een aanname gedaan voor de kans dat een uitkering daadwerkelijk wordt aangevraagd en de duur van een dergelijke uitkering.
65
Spaarverlof Deze voorziening is gebaseerd op een calculatie van verlofuren van medewerkers die hun ADV/compensatieverlof sparen.
Onderhoud Voor uitgaven voor groot onderhoud wordt een voorziening gevormd om deze lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal boekjaren. De berekening is gebaseerd op een actueel meerjaren-onderhoudsplan. Met ingang van 2012 is de dotatie verlaagd omdat het klein onderhoud gedecentraliseerd is naar de scholen en niet langer ten laste van de voorziening wordt gebracht. Alle voorzieningen hebben een langlopend karakter.
4.7 Kortlopende schulden De kortlopende schulden hebben alle een resterende looptijd van korter dan een jaar. De reële waarde van de kortlopende schulden benadert de boekwaarde vanwege het kortlopende karakter ervan. 31-12-2012
31-12-2011
Crediteuren
1.872.066
2.568.008
Schulden terzake pensioenen
509.306
464.251
Belastingen en premies Loonheffing
1.637.827
1.517.808
Omzetbelasting
867
-220
Premies sociale verzekeringen
5.678
1.220 1.644.372
1.518.808
Overige kortlopende schuldenen overlopende passiva WAO,WIA, ZW
253.368
271.194
Malus
0
0
Vakantiegeld
1.222.833
1.163.765
Vooruitontvangen subsidies
1.930.251
1.001.853
Terug te betalen subsidies CFI
0
1.500
Overig
553.564
483.904 3.960.016
2.922.215
7.985.760
7.473.283
66
Overzicht geoormerkte subsidies OCW en EZ (RJ 660, model G) G2-A Aflopend per ultimo verslagjaar Omschrijving
Scholing overblijfmedewerkers
Toewijzing
Bedrag van toewijzing
Ontvangen t/m verslagjaar
Totale kosten
Te verrekenen ultimo verslagjaar
€
€
€
€
Kenmerk
Datum
PO/ZO/2007/12884
20-7-2009
3.000
1.500
0
Totaal
3.000
-1.500
0
G2-B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar Omschrijving
Toewijzing
Bedrag van toewijzing
Saldo 01-01-12
€
€
Ontvangen Lasten in Totale Saldo nog t/m het verslag kosten te besteVerslag-jaar jaar 31-12-12 den ultimo verslagjaar
€
€
€
€
Kenmerk
Datum
Versterking cultuur educatie
POenK/ OO/40032
18-12-08
85.271
1.999
1.735
264
Versterking cultuur educatie
POenK/ OO/40032
20-11-09
84.857
8.254
6.772
1.482
Versterking cultuur educatie
POenK/ OO/40032
22-10-10
83.232
23.198
18.340
4.858
Versterking cultuur educatie
POenK/ OO/40032
20-10-11
81.619
37.057
24.529
12.463
Scholing overblijfmedewerkers
PO/ZO/ 2007/12884
22-10-10
10.000
5.024
2.520
2.504
Scholing overblijfmedewerkers
PO/ZO/ 2007/12884
20-10-11
15.500
15.500
360.479
91.032
Totaal
-/-65
15.500 -/-65
53.895
37.072
67
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Amos heeft twee leaseovereenkomsten voor bedrijfswagens bij de firma Kamsteeg. De looptijd van beide overeenkomsten is 48 maanden. Een contract loopt af in maart 2015 en een contract loopt af in juli 2016. Het pand aan de Baden Powellweg 305J is gehuurd per 1 mei 2012 voor een periode van vijf jaar die telkens voor vijf jaar verlengd wordt. De eerstvolgende afloopdatum is 1 april 2017. Het jaarlijkse huurbedrag is € 138.685 exclusief servicekosten, die jaarlijks geïndexeerd worden. Hiervoor is een bankgarantie van € 30.000 verstrekt. < 1 jaar
1 tot 5 jaar
> 5 jaar
€ 10.668 € 5.738
€ 27.560 € 7.173
€€-
€ 138.685
€ 462.284
€-
Operational lease Kamsteeg Auto Lease Kamsteeg Auto Lease Huur Cobraspen, pand Baden Powellweg
68
5. TOELICHTING BIJ DE GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Baten Overheidsbijdragen
2012
2011
42.100.048
42.415.241
5.1 Rijksbijdragen Rijksbijdragen OCW Geoormerkt Impulsgelden Niet geoormerkt Overige subsidies
53.895
155.550
-
-
212.755
140.736 266.650
296.286
42.366.698
42.711.527
-
-
3.883.084
3.450.849
3.883.084
3.450.849
Medegebruik
228.973
157.810
Vergoedingen
-
-
5.2 Overige overheidsbijdragen en subsidies Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overig
5.3 Overige baten
Gedetacheerd personeel Overig
61.273
46.472
2.722.221
893.952
3.012.467
1.098.234
De rijksbijdragen zijn het afgelopen jaar met (afgerond) € 350.000 gedaald. Dit heeft met name te maken met een dalend leerlingaantal per 1-10-2011. De daling van het aantal leerlingen heeft, vanwege de bekostigingssystematiek van het Ministerie van OC&W, doorwerking in de rijksbijdragen van 2012 2013. De overige overheidsbijdragen zijn in 2012 ten opzichte van 2011 met ruim € 400.000 gestegen. Het KBA traject heeft in 2012 € 1,6 miljoen extra gemeentelijke subsidies opgebracht. In 2011 is een eenmalige bate in verband met asbest sanering op de Capelle school van € 1,2 miljoen ontvangen.
69
In 2012 is er een sterke stijging van de overige baten geweest. Dit komt door de afrekening financiële gelijkstelling door DMO over de jaren 1998-2002 en 2001-2005. Dit heeft AMOS eenmalig € 1,2 miljoen extra inkomsten opgeleverd. Daarnaast is er een, destijds te hoog opgenomen balanspost uit 2010 vrijgevallen van (afgerond) € 200.000. In 2012 heeft er een herrubricering plaatsgevonden van de baten voorgaande jaren naar de ‘Overige baten’. Deze werd in 2011 nog verrekend met de lasten voorgaande jaren onder de ‘Overige lasten’. Deze herrubricering zorgt, in de vergelijkende cijfers 2011, voor een stijging van de post ‘Overig’ met € 282.930.
Lasten 2012
2011
5.4 Personeelslasten Lonen en salarissen Brutolonen en salarissen Sociale lasten en pensioenpremies
28.660.726
29.847.609
9.832.231
7.474.154 38.492.958
37.321.762
Overige personele lasten Mutaties personele voorzieningen Inzet externen/Extern advies Uitzendkrachten Overig
-202.167
2.660
2.812.517
2.181.052
160.808
105.013
1.030.882
1.700.153 3.802.040
Af: uitkeringen
3.988.878
-2.452.304
-2.595.523
39.842.694
38.715.117
De personeelslasten zijn in 2012 sterk gestegen. Dit heeft voornamelijk te maken met extra personele inzet vanwege het KBA project. Dit project wordt deels door eigen personeel bemenst en deels door de inhuur van externe deskundigheid. Tegenover deze extra lasten staan ook extra opbrengsten vermeld onder de baten. In 2012 heeft AMOS de overstap gemaakt naar een nieuw salarissysteem, namelijk Raet. Door de overstap naar dit nieuwe salarissysteem zijn er wat verschuivingen geweest binnen de personeelslasten. Hierdoor wijken de vergelijkende cijfers 2011 iets af ten opzichte van de jaarrekening 2011. Echter, op totaalniveau personeelslasten sluiten de cijfers aan.
70
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders Brutosalaris
Overige vergoedingen
Sociale lasten
Pensioen kosten
Totaal loonkosten
105.753
15.638
15.834
16.802
154.027
68.329
2.329
11.007
11.904
93.569
College van Bestuur Zittend: De heer ir. H.W.J. Elbers De heer R.G. Smid* Raad van Toezicht Mevrouw S. de Wit
9.076
-
Mevrouw mr. D.G.M. de Grave-Verkerk
6.808
6.808
De heer drs. R.H. Kingma**
1.134
1.134
De heer drs. H.D. Levie
6.974
6.974
Mevrouw drs. B. Makhan-Choeni
6.846
6.846
Mevrouw M. van Staveren
6.866
6.866
De heer G.J. Veerbeek
6.808
6.808
De kosten van het College van Bestuur zijn onderdeel van de personeelslasten, de vergoeding van de Raad van Toezicht is opgenomen onder de overige lasten. De betalingen in 2012 zijn binnen de WOPT-norm gebleven. De bezoldigingen aan de Raad van Toezicht zijn inclusief reiskostenvergoeding. Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) De norm voor WOPT bedraagt in 2012 € 193.000. Binnen Amos is er in 2012 geen sprake geweest van overschrijding van deze norm. * De heer R.G. Smid is per 1 april 2012 in dienst getreden bij Amos. Tot die tijd is deze functie op interim basis ingevuld. ** De heer Kingma heeft de Raad van Toezicht na afloop van zijn termijn begin 2012 verlaten.
71
Afschrijvingen materiële vaste activa 5.5 Afschrijvingen Verbouwingen Inventaris en apparatuur Leermiddelen
2012
2011
86.456
174.892
865.804
1.035.839
147.029
294.834
1.099.289
1.505.565
2012
2011
Huur
122.921
155.480
Onderhoud
494.830
35.167
Energie en water
809.384
881.927
1.366.173
1.328.501
87.473
66.808
1.000.000
1.200.000
427.752
1.974.045
4.308.533
5.641.928
1.985.092
2.053.189
Kantoorkosten
532.297
587.590
ICT
938.372
996.173
Lasten voorgaande jaren
252.504
-93.741
Overige
730.708
478.041
2.453.881
1.968.064
203.402
254.854
-5.051
3.869
198.351
258.723
5.6 Huisvestingslasten
Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie voorziening Overige
5.7 Leermiddelen Leermiddelen 5.8 Overige lasten
5.9 Financiële baten en lasten Rentebaten Waardeveranderingen financiële vaste activa en beleggingen
Onderhoudskosten De onderhoudskosten zijn ten opzichte van 2011 gestegen met (afgerond) € 450.000. Deze kostenstijging wordt veroorzaakt door kritischer te kijken naar het onderscheid tussen groot- en klein onderhoud. Daar waar in 2011 veel klein onderhoud ten laste van de voorziening is gebracht, is dit in 2012 niet meer gebeurt.
72
Dotatie voorziening In 2012 is de dotatie aan de voorziening voor grootonderhoud met € 200.000 afgenomen. Het meerjarig onderhoudsplan voor de scholen van Amos is versoberd en wordt meer in balans gebracht met de door het ministerie van OC&W daarvoor beschikbaar gestelde normvergoeding.
Lasten voorgaande jaren In de jaarrekening 2011 stond hier nog ‘Resultaat voorgaande jaren’, omdat de lasten en baten voorgaande jaren met elkaar werden vereffend. Amos heeft er voor gekozen dat het zuiverder is om de baten voorgaande jaren onder de Overige baten te plaatsen en de lasten voorgaande jaren onder de Overige lasten. Deze herrubricering zorgt, in de vergelijkende cijfers 2011, voor een stijging van de post met € 282.930. Daarnaast zijn de lasten voorgaande jaren 2012 ten opzichte van 2011 gestegen door de afboeking van oninbare vorderingen (afgerond) € 104.000 en een deel in mindering te brengen uitkeringen (afgerond) € 70.000. Het overige bestaat uit diverse kleine posten.
Accountantshonoraria In het boekjaar en voorgaand boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht: 2012
2011
Jaarrekening
37.059
39.075
Overig
36.130
54.185
73.189
93.260
Deze kosten zijn opgenomen onder de Overige lasten en zijn inclusief BTW. Genoemde honoraria betreffen uitsluitend de werkzaamheden die bij de instelling en de in de consolidatie betrokken maatschappijen zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort.
Aantal werknemers Ultimo 2012 was 659,36 fte werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2011: 599). Geen van deze medewerkers is werkzaam in het buitenland.
73
overige gegevens VOORSTEL BESTEMMING SALDO STAAT VAN BATEN EN LASTEN Voorgesteld wordt het resultaat als volgt te bestemmen: 2012
Begroting 2012
2011
Resultaatbestemming Onttrekking reserve AAO
414.702
-
-
Onttrekking herwaarderingsreserve
-
-
217.068
Onttrekking kwaliteitsfonds
-
-
1.099.315
Onttrekking versnelling strategisch plan
172.040
175.000
585.414
Onttrekking marketingreserve
24.801
30.000
99.898
Onttrekking asbest
-
Onttrekking/toevoeging alg. reserve
-
210.633
611.543
205.000
2.212.328
-382.653
599.669
152.202
228.890
804.669
2.364.530
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er zijn ultimo 2012 geen gebeurtenissen na balansdatum die voor deze jaarrekening van invloed zijn.
74
CONTROLEVERKLARING
75
Vervolg controleverklaring