nummer 36 van 2006
Wijziging rechtspositieregelingen ter uitvoering CAO provincies in verband met ziektekostenvoorziening en gewijzigde dagloonregels sociale verzekering
Besluit van gedeputeerde staten van Drenthe van 9 mei 2006, kenmerk 6.6/2006005070, Stafgroep Personeel en Organisatie
1
Nummer 36 van 2006 Besluit van gedeputeerde staten van Drenthe van 9 mei 2006, kenmerk 6.6/2006005070, Stafgroep Personeel en Organisatie, tot wijziging van rechtspositieregelingen ter uitvoering CAO provincies in verband met ziektekostenvoorziening en gewijzigde dagloonregels sociale verzekering
Gedeputeerde staten van Drenthe;
BESLUITEN:
hetgeen volgt.
WIJZIGINGEN RECHTSPOSITIEREGELINGEN IN VERBAND MET ZIEKTEKOSTENVOORZIENING EN GEWIJZIGDE DAGLOONREGELS SOCIALE VERZEKERING TEKSTVOORSTELLEN WIJZIGINGEN IN DE CAP EN IN DE UITVOERINGSREGELINGEN VAN DE CAP
Artikel I. De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt als volgt gewijzigd. A.
De artikelen E.11 tot en met E.14 komen als volgt te luiden. Artikel E.11, Tegemoetkoming in de ziektekosten 1. De ambtenaar die bij de in het SPA geselecteerde zorgverzekeraar zowel de op grond van de Zorgverzekeringswet verplichte zorgverzekering als een in het SPA aangewezen aanvullende zorgverzekering heeft afgesloten, heeft aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de ziektekosten. 2. Geselecteerde zorgverzekeraar als bedoeld in het eerste lid, is voor het kalenderjaar 2006 IZA Zorgverzekeraar NV. 3. Als in het SPA aangewezen aanvullende zorgverzekering worden voor het kalenderjaar 2006 IZA Classic en IZA Perfect aangemerkt. Artikel E.12, Hoogte tegemoetkoming in de ziektekosten De in artikel E.11 bedoelde tegemoetkoming in de ziektekosten bedraagt € 14,60 per maand.
2
Artikel E.13, Inhouding ziektekostenpremies Premies die de ambtenaar en/of zijn gezinsleden voor de zorgverzekering verschuldigd zijn aan de geselecteerde zorgverzekeraar worden op de bezoldiging van de ambtenaar ingehouden en aan de geselecteerde zorgverzekeraar afgedragen, tenzij de ambtenaar schriftelijk aan de geselecteerde zorgverzekeraar heeft meegedeeld daarmee niet in te stemmen of tenzij de som van de af te dragen premies hoger is dan de netto bezoldiging van de ambtenaar. Artikel E.14, Ziektekosten bij dienstongeval of beroepsziekte 1. Ingeval van dienstongevallen of beroepsziekten worden de ambtenaar vergoed te zijnen laste blijvende, naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging. 2. Voor vergoeding komen, tenzij gedeputeerde staten in bijzondere gevallen anders bepalen, niet in aanmerking, de kosten die ten laste van de ambtenaar blijven vanwege de aanvaarding van een eigen risico in de op grond van de Zorgverzekeringswet verplichte zorgverzekering. B.
In artikel H.2 vervalt onderdeel e, onder gelijktijdige vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel d door een punt.
C.
In artikel H.7, eerste lid, wordt de zinsnede "E.10 tot en met E.12" vervangen door: E.10 tot en met E.13.
Artikel II. De Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid wordt als volgt gewijzigd. A.
Artikel 1, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden als volgt. a.
dagloon: het dagloon in de zin van artikel 45 van de Werkloosheidswet, evenwel zonder toepassing van het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen met betrekking tot een loontijdvak van een dag;
B.
In artikel 1, tweede lid, vervalt onderdeel b.
C.
In artikel 3, eerste en derde lid, artikel 4, derde en vierde lid, en de artikelen 5, 11, eerste lid, 12, eerste lid, en 15 wordt de zinsnede "de (De) berekeningsgrondslag" telkens vervangen door: het (Het) dagloon.
3
Artikel III. De Suppletieregeling bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt als volgt gewijzigd. A.
Artikel 1, onderdeel g, komt te luiden als volgt. g.
B.
dagloon: het dagloon in de zin van artikel 14 van de WAO en artikel 13 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen zonder toepassing van het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen met betrekking tot een loontijdvak van een dag, vermeerderd met het bedrag aan pensioenbijdrageverhaal op grond van de overeenkomst naar burgerlijk recht, bedoeld in artikel 4 van de Wet privatisering ABP, waarin de aanspraken van overheidswerknemers in de zin van die wet, gewezen overheidswerknemers en hun nagelaten betrekkingen ter zake van pensioenen, alsmede hun daarmee samenhangende verplichtingen, zijn neergelegd;
De artikelen 18 en 19 komen te vervallen.
Artikel IV, Eenmalige uitkering aan gepensioneerden 1.
2.
3.
4.
Degene die als AOW-gerechtigde gewezen provinciaal ambtenaar of werknemer op 31 december 2005 aan de IZA-regeling deelnam, alsmede degene die als nabestaande van een (gewezen) provinciaal ambtenaar of werknemer op 31 december 2005 aan de IZA-regeling deelnam, heeft recht op een eenmalige uitkering van € 750,--. Degene die als provinciaal ambtenaar of werknemer op 31 december 2005 aan de IZA-regeling deelnam en in 2006 respectievelijk 2007 AOW-gerechtigde wordt, heeft na ontslag uit provinciale dienst recht op een eenmalige uitkering van € 500,-- respectievelijk € 250,--. Degene die in 2006 respectievelijk 2007 nabestaande wordt van een provinciaal ambtenaar of werknemer bij wie hij op 31 december 2005 als gezinslid was meeverzekerd op grond van de IZAregeling, heeft recht op een eenmalige uitkering van € 500,-- respectievelijk € 250,--. Het bepaalde in het eerste, onderscheidenlijk tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op degene die op 31 december 2005 aan de IZA-regeling deelnam en die op deze datum in verband met volledig vervroegde uittreding bij de provincie fpu-gerechtigd is, onderscheidenlijk dat in de loop van 2006 of 2007 wordt, met dien verstande dat op de eenmalige uitkering tot ten hoogste het bedrag van die uitkering in mindering wordt gebracht de bijdrage in de ziektekosten die hij het eerste jaar van het vut-fonds ontvangt.
Artikel V, Overgangsrecht 1%-regeling ziektekosten 1.
2.
De provinciaal ambtenaar of werknemer kan tot 1 juli 2006 een aanvraag indienen als bedoeld in artikel E.12 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, zoals dat luidde op 31 december 2005. Hij kan bij het indienen van deze aanvraag een opeenvolgende periode van 12 maanden kiezen die uiterlijk eindigt op 31 december 2005. De provinciaal ambtenaar of werknemer die reeds over een gedeelte van 2005 een vergoeding heeft ontvangen op grond van artikel E.12 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, zoals dat op 31 december 2005 luidde, kan over de resterende periode in 2005 nog aanspraak maken op een vergoeding mits de periode die hij kiest direct aansluit bij de periode van de vorige aanvraag en eindigt op 31 december 2005.
4
3.
Zowel voor wat betreft de bepaling van de lasten als het inkomen van betrokkene wordt uitgegaan van de periode zoals bepaald op grond van de eerste volzin. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de gewezen provinciaal ambtenaar of werknemer die in de aanvraagperiode aan de IZA-regeling deelnam, alsmede op hen die krachtens de IZA-regeling in de aanvraagperiode worden aangemerkt als nagelaten betrekkingen van de provinciaal ambtenaar of werknemer dan wel van de gewezen provinciaal ambtenaar of werknemer.
Artikel VI, Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na uitgifte van het Provinciaal blad waarin het is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.
TEKSTVOORSTELLEN WIJZIGINGEN IN DE TOELICHTING OP DE CAP EN DE UITVOERINGSREGELINGEN VAN DE CAP Toelichting op de CAP A.
In de toelichting op artikel D.1 vervalt de navolgende volzin. De tijdelijke uitbreiding van de arbeidsduur zal ook leiden tot een hogere IZA-bijdrage (tenzij men de maximumpremie betaalt) en kan ook tot gevolg hebben dat men de grens voor klassenverpleging overschrijdt.
B.
De bestaande toelichting op de artikelen E.11 en E.12 wordt vervangen door de navolgende toelichting. Artikelen E.11 en E.12 Per 1 januari 2006 is de Zorgverzekeringswet ingevoerd. Deze wet voorziet in een verplichte basisverzekering voor ziektekosten voor elke burger. De basisverzekering kent een vast pakket dat aansluit bij het oude ziekenfondspakket. De zorgverzekeraar heeft voor de basisverzekering een acceptatieplicht. Een ieder is vrij in de keuze van de zorgverzekeraar. De verzekerde betaalt voor de basisverzekering een nominale premie die per zorgverzekeraar verschilt. Daarnaast is men een inkomensafhankelijke premie verschuldigd. Voor werknemers bedraagt die 6,5% over een maximumjaarinkomen van (in 2006) € 30.015,--. De werkgever moet de inkomensafhankelijke bijdrage inhouden op het loon en afdragen aan de Belastingdienst. Tegelijk moet de werkgever de bijdrage vergoeden. De vergoeding van de werkgever is onderworpen aan loonheffing, maar niet aan premies werknemersverzekering. Per saldo betekent dit dat het bedrag van de inkomensafhankelijke bijdrage voor rekening van de werkgever komt en dat de werknemer de loonheffing over dit bedrag moet betalen. Iedere verzekerde kan binnen zekere grenzen zijn eigen risico in de basisverzekering bepalen met daarbij behorende premiekorting: geen eigen risico of een eigen risico, oplopend tot maximaal € 500,-- per jaar. Voor de basisverzekering is er daarnaast een no-claimregeling waardoor iedere verzekerde na afloop van het verzekeringsjaar tot een bepaald maximum (in 2006: € 255,--) een bedrag kan terugkrijgen als hij geen (of voor minder dan het maximumbedrag) beroep doet op vergoeding van de zorgkosten bij zijn zorgverzekeraar. Kosten voor onder andere de huisarts worden niet in mindering gebracht op de no-claimteruggave. Kinderen tot 18 jaar betalen geen premie voor de basisverzekering. Voor hen geldt ook niet de no-claimregeling.
5
Zorgverzekeraars bieden ook aanvullende verzekeringen aan. Anders dan de basisverzekering gelden hiervoor geen verzekeringsplicht en geen acceptatieplicht. In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst provincies 2005-2007 zijn afspraken gemaakt over een nieuwe ziektekostenvoorziening die aansluit bij het nieuwe ziektekostenstelsel. Als onderdeel daarvan heeft IZA Zorgverzekeraar NV voor 2006 alle provincieambtenaren, postactieven van de provincie (AOW-/fpu-gerechtigden) en hun gezinsleden op basis van vrijwilligheid en non selecte acceptatie een begunstigingsarrangement aangeboden dat voorziet in een collectiviteitskorting voor zowel de basisverzekering als de aanvullende verzekeringen die worden aangeboden (IZA Basic, IZA Classic en IZA Perfect). IZA Classic geeft de verzekerde in combinatie met de basisverzekering een verzekeringsniveau dat vergelijkbaar is met het oude IZA-niveau. IZA Basic is iets beperkter. De non selecte acceptatie geldt niet voor IZA Perfect dat voorzieningen biedt die uitgaan boven het oude IZA-pakket (en uitgebreider is dan IZA Classic). Naast de wettelijk verplichte inkomensafhankelijke werkgeversbijdrage ontvangen de provincieambtenaren die bij IZA Zorgverzekeraar NV de basisverzekering en de aanvullende verzekering IZA Classic of IZA Perfect hebben afgesloten een aanvullende tegemoetkoming in de ziektekosten. Die bedraagt op jaarbasis € 175,-- (bruto), ongeacht de omvang van het dienstverband (dus geen tegemoetkoming naar rato bij deeltijdarbeid). De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald. Het betreft een kostenvergoeding, maakt dus geen deel uit van de bezoldiging, is geen grondslag voor de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering en is evenmin pensioengevend. C.
De bestaande toelichting op artikel E.13 wordt vervangen door de navolgende toelichting. Artikel E.13. Onderdeel van het begunstigingsarrangement is dat de door de provincieambtenaren aan IZA Zorgverzekeraar NV verschuldigde premies worden ingehouden op de bezoldiging van de ambtenaar en worden afgedragen. Dit gebeurt echter niet indien de betrokken ambtenaar schriftelijk aan IZA Zorgverzekeraar NV heeft laten weten daarmee niet in te stemmen. Dan geschiedt betaling door de ambtenaar overeenkomstig de geldende polisvoorwaarden.
6
D.
Ingevoegd wordt de navolgende toelichting op artikel E.14. Artikel E.14. In artikel E.14 is geregeld dat de provinciale werkgever bij dienstongevallen en beroepsziekten in beginsel alle noodzakelijk geachte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging vergoedt die ten laste van de betrokken ambtenaar blijven. Kosten die te zijnen laste blijven doordat betrokkene een eigen risico in de basisverzekering heeft aanvaard, worden in beginsel niet vergoed. In artikel A.1 is aangegeven wat moet worden verstaan onder beroepsziekte en dienstongeval.
E.
De bestaande algemene toelichting op hoofdstuk H wordt vervangen door de navolgende toelichting. Beleidsmatige achtergronden en uitgangspunten In dit hoofdstuk is geregeld in welke gevallen en onder welke voorwaarden indienstneming van personen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht kan plaatsvinden. De regeling in dit hoofdstuk vloeit voort uit artikel 134 van de Ambtenarenwet dat voorschrijft dat bestuursorganen van overheden (zoals provincies) hieromtrent bepalingen moeten vaststellen. De regeling van hoofdstuk H voorziet slechts in een beperkt aantal gevallen in de mogelijkheid om met personen een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht te sluiten. De eenzijdige publiekrechtelijke aanstelling als ambtenaar is namelijk de regel, de arbeidsovereenkomst de uitzondering. De bijzondere positie van de ambtenaar is overigens in de loop van de jaren sterk afgenomen doordat steeds meer wettelijke voorzieningen voor zowel werknemers in de marktsector als voor ambtenaren zijn gaan gelden. Te noemen zijn hier onder andere de WOR, de Arbeidstijdenwet, de Arbeidsomstandighedenwet, de pensioenwetgeving, de wettelijke werknemersverzekeringen en, sinds 2006, de Zorgverzekeringswet.
F.
De bestaande toelichting op artikel H.4 wordt vervangen door de navolgende toelichting. De duur van de arbeidsovereenkomst is in de gevallen, genoemd in artikel H.2, onderdelen a en b (tijdelijke aanpassing van het personeelsbestand aan een wisselende behoefte en de tijdelijke arbeids/leerovereenkomst), beperkt tot maximaal 6 maanden. De duur van de arbeidsovereenkomst van degene die in het kader van een werkgelegenheidsproject in dienst wordt genomen (artikel H.2, onderdeel c) moet uiteraard gekoppeld zijn aan de periode waarop de werkgelegenheidsmaatregel voor betrokkene geldt. Eventuele voortzetting van het dienstverband nadien zal in een reguliere (ambtelijke) betrekking moeten geschieden. Oproepkrachten (artikel H.2, onderdeel d) kunnen wel voor onbepaalde tijd in dienst genomen worden.
G.
Het negende gedachtestreepje van de toelichting op artikel H.7 komt als volgt te luiden. -
de bepalingen over de (aanvullende) tegemoetkoming in de ziektekosten (artikelen E.11 en E.12) en over inhouding van ziektekostenpremies (artikel E.13)
Toelichting op de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid Onderdeel 3d van de toelichting komt als volgt te luiden.
7
d. Hoogte van de aanvullende en nawettelijke uitkering Grondslag voor de aanvullende en nawettelijke uitkering is het dagloon dat voor de WW wordt gehanteerd. Dat volgt uit het uitgangspunt om naadloos op de WW aan te sluiten. De maximum dagloongrens wordt echter niet gehanteerd. De hoogte van de aanvullende uitkering is als volgt. In de eerste 12 maanden wordt de WW-uitkering aangevuld tot 80%, daarna tot 70% van het ongemaximeerde dagloon. De aanvulling tot 70% heeft in de WW-loondervingsfase feitelijk alleen betekenis voor hen wier bezoldiging uitkomt boven de maximum dagloongrens. De hoogte van de nawettelijke uitkering is steeds 70% van het ongemaximeerde dagloon.
Toelichting op de Suppletieregeling bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid De bestaande toelichting op de onderdelen g en h van artikel 1 wordt vervangen door de navolgende toelichting. Onderdelen g en h De berekeningsgrond van de suppletie is het ongemaximeerde dagloon in de zin van de WAO/WIA, vermeerderd met het bedrag aan pensioenbijdrage verhaal.
TOELICHTING OP DE TEKSTVOORSTELLEN De tekstvoorstellen zijn een uitwerking van de afspraken in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst provincies 2005-2007 over een nieuwe ziektekostenvoorziening. Die afspraken hangen samen met de invoering van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006. Hiermee is immers een eind gekomen aan de verplichte publiekrechtelijke ziektekostenvoorziening bij de IZA. Ook komt daarmee een einde aan de 1%-regeling ziektekosten, die een complementaire voorziening op de IZA-regeling inhoudt. Ook aan de bijzondere ziektekostenregeling voor hen die niet aan de publiekrechtelijke ziektekostenregeling bij IZA kunnen deelnemen, bestaat in het nieuwe ziektekostenstelsel geen behoefte meer. De bepalingen hieromtrent in de CAP (artikelen E.11 tot en met E.13) moeten derhalve per 1 januari 2006 komen te vervallen. Dat is geregeld in artikel I, onderdeel A, van het ontwerpbesluit. De Arbeidsvoorwaardenovereenkomst provincies 2005-2007 voorziet in een begunstigingsarrangement van IZA Zorgverzekeraar NV voor het provinciepersoneel, de postactieven van de provincie en hun gezinsleden. Daarin wordt op basis van vrijwilligheid en non selecte acceptatie een collectiviteitskorting aangeboden voor de premie van zowel de basisverzekering als de aanvullende verzekering. Dit begunstigingsarrangement geldt vooralsnog voor een jaar. De korting is een aanbod van de zorgverzekeraar en niet van de provinciale werkgever. In de CAP is hierover dan ook verder niets opgenomen. De arbeidsvoorwaardenovereenkomst bevat verder afspraken over een maandelijkse extra tegemoetkoming (boven op de wettelijk verplichte inkomensafhankelijke werkgeversbijdrage) van € 175,-- (bruto) op jaarbasis (afgerond op € 14,60 per maand) aan het provinciepersoneel, ongeacht de omvang van hun dienstverband. Die extra tegemoetkoming is voor het kalenderjaar 2006 gekoppeld aan het afsluiten van zowel de basisverzekering als een aanvullende verzekering op ten minste het oude IZAniveau bij IZA Zorgverzekeraar NV. Deze afspraken zijn geregeld in de nieuwe artikelen E.11 en E.12 van de CAP (zie artikel I, onderdeel A, van het ontwerpbesluit). Onderdeel van genoemd begunstigingsarrangement is dat de provincie het mogelijk maakt om de aan IZA Zorgverzekeraar NV verschuldigde premies op de bezoldiging van het provinciepersoneel in te houden en af te dragen. Ui-
8
teraard alleen als betrokkene daarmee instemt en de bezoldiging toereikend is. Dit is geregeld in het nieuwe artikel E.13 van de CAP (zie artikel I, onderdeel A, van het ontwerpbesluit). Het bestaande artikel E.14 van de CAP - dat vergoeding van voor eigen rekening blijvende ziektekosten bij dienstongevallen en beroepsziekten regelt - is, overeenkomstig de gemaakte afspraken, aangepast aan de nieuwe ziektekostenvoorziening (zie artikel I, onderdeel A, van het ontwerpbesluit). Ziektekosten die als gevolg van eigen keuzes voor eigen rekening blijven (eigen risico basisverzekering) worden, behoudens uitzonderingen, niet vergoed. De afspraken in de arbeidsvoorwaardenovereenkomst over de nieuwe ziektekostenvoorziening gelden niet alleen voor provinciale ambtenaren, maar ook voor provinciale werknemers op arbeidsovereenkomst. Artikel H.7 van de CAP moet in verband hiermee worden aangepast. Dat is geregeld in artikel I, onderdeel C, van het ontwerpbesluit. Artikel E.14 van de CAP is, net als nu, niet van overeenkomstige toepassing verklaard omdat hier bedoelde voorziening in het Burgerlijk Wetboek is geregeld. Aan de in artikel H.2, onderdeel e, van de CAP opgenomen mogelijkheid om iemand op arbeidsovereenkomst in provinciale dienst te nemen om er zo voor te zorgen dat betrokkene verplicht in het Ziekenfonds komt, bestaat in het nieuwe ziektekostenstelsel geen behoefte meer. Die bepaling moet derhalve komen te vervallen. Dat is geregeld in artikel I, onderdeel B, van het ontwerpbesluit. Op grond van de Zorgverzekeringswet betaalt de provinciale werkgever niet langer een bijdrage in de ziektekosten van de postactieven. In de arbeidsvoorwaardenovereenkomst zijn afspraken gemaakt over een overgangsvoorziening welke om uitvoeringstechnische redenen het karakter heeft van een eenmalige (bruto)uitkering. De overgangsvoorziening geldt voor hen die via de provincie aan de IZAregeling deelnamen en op 1 januari 2006 reeds AOW ontvingen of met volledige fpu waren (een eenmalige (bruto)uitkering van € 750,--) of voor wie dat in 2006 respectievelijk 2007 het geval zal zijn (een eenmalige bruto uitkering van € 500,-- respectievelijk € 250,--). Bij fpu-gerechtigden wordt daarop gekort hetgeen zij in het eerste fpu-jaar aan bijdrage in de ziektekosten van het vut-fonds krijgen. De overgangsvoorziening geldt onder gelijke voorwaarden ook voor nabestaanden. Een en ander is geregeld in artikel IV van het ontwerpbesluit. Er is ook een overgangsvoorziening afgesproken voor aanvragen voor de 1%-regeling ziektekosten die nog betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2006. Dat is geregeld in artikel V van het ontwerpbesluit. De artikelen II en III van het ontwerpbesluit houden verband met de inwerkingtreding per 1 januari 2006 van de Wet financiering sociale verzekeringen en het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen. Het dagloonbegrip dat in de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid (artikel 1, tweede lid, onderdelen a en b) en in de Suppletieregeling bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (artikel 1, onderdeel g) is opgenomen, dient hiermee in overeenstemming te worden gebracht. Het betreffen hier technische wijzigingen. Dit is geregeld in artikel II, onderdelen A tot en met C, en in artikel III, onderdeel A van het ontwerpbesluit. De artikelen 18 en 19 van de Suppletieregeling bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid bevatten overgangsbepalingen die inmiddels allang zijn uitgewerkt en dus kunnen komen te vervallen. Dat is geregeld in artikel III, onderdeel B. De aan te brengen wijzigingen in de rechtspositieregelingen zullen na inwerkingtreding moeten terugwerken tot en met 1 januari 2006. Dat is geregeld in artikel VI van het ontwerpbesluit.
Gedeputeerde staten voornoemd,
9
A.L. ter Beek, voorzitter J.D. Nauta, secretaris
Uitgegeven 11 mei 2006 ga.coll.