2008 Jaarverslag Jaarverslag 2008
ISBN 978-90-8521-047-4
De ACVZ De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken is een bij de Vreemdelingenwet 2000 ingesteld onafhankelijk adviesorgaan. In deze wet en in het daarbij behorende Vreemdelingenbesluit staan haar taken omschreven. De ACVZ adviseert gevraagd en ongevraagd aan de regering en het parlement. De hoofdtaak van de ACVZ is algemene advisering over het vreemdelingenrecht en –beleid. Omdat de vreemdelingenportefeuille is opgedragen aan de staatssecretaris van Justitie zullen in de praktijk de meeste uitgebrachte adviezen primair aan deze bewindspersoon zijn gericht. De adviestaak van de ACVZ met betrekking tot individuele bezwaarzaken is eind oktober 2008 formeel komen te vervallen. De ACVZ is een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges en is als zodanig ingericht. De leden van de Adviescommissie worden op persoonlijke titel benoemd.
Colofon Uitgave van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken, Den Haag, 2009 isbn: 978–90–8521–047–4 Kenmerk: Jaarverslag 2008 ACVZ Bestellingen van publicaties: Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken Postbus 93127 2509 ac Den Haag email:
[email protected] (070) 370 4300 of via de website: www.acvz.org Ontwerp en opmaak: Studio Daniëls BV, Den Haag Fotografie: Ineke Key, Key Fotografie Drukwerk: Station Drukwerk, Den Haag
Jaarverslag 2008 Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken
Inhoudsopgave Woord vooraf
4
Afscheid voorzitter
6
Bij mijn vertrek…
9
Gefluister in Den Haag
11
Uitgebrachte adviezen 2008
13
Werkprogramma 2009
22
Samenstelling ACVZ (per 31 december 2008)
26
Samenstelling secretariaat (per 1 april 2009)
28
ACVZ
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
Woord vooraf Aan het eind van dit verslagjaar mocht ik het stokje overnemen van mr. T.J.P. (Teun) van Os van den Abeelen. Zijn afscheid werd op 10 november 2008 in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag gevierd met een feestelijk symposium waar onder andere Demetrios Papademetriou indruk maakte met zijn beschouwingen over hoe we in dit tijdsbestek tegen migratie zouden moeten aankijken. Deze toespraak (gepubliceerd op de website www.acvz.org) zal onze commissie de komende jaren zeker blijven inspireren, net als de wijze waarop Teun in binnen- en buitenland ons boegbeeld was. In dit laatste jaar van zijn voorzitterschap was Teun de drijfveer van adviezen over leges, artikel 1F van het VN Vluchtelingenverdrag – een buitengewoon complexe en op alle fronten gevoelig liggende materie – en meervoudige nationaliteit. Dat laatste onderwerp is een goed voorbeeld van wat een advies van de ACVZ kan betekenen voor de politieke en maatschappelijke discussie, ook als het niet op korte termijn leidt tot wets- of beleidswijzigingen. Met een wetsontwerp over deze materie al in vergaande staat van voorbereiding is het immers, zo is ons uit reacties uit politieke, wetenschappelijke en maatschappelijke kringen gebleken, vooral het ‘uit de emotie halen’ van de discussie over meervoudige nationaliteit dat de ACVZ als verdienste mag zien.
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
ACVZ
Het is vooral die rol van countervailing power die de ACVZ in de komende jaren verder wil gaan uitbouwen. Dat zal voor een belangrijk deel in een nieuwe samenstelling van de commissie gaan gebeuren: per 1 oktober 2008 eindigde de zittingstermijn van mw. dr. N. Tellegen en in december is de commissie begonnen met de voorbereidingen voor het werven van nieuwe leden voor vacatures per 1 april 2009. Het commissielid mw. mr. dr. A.B. Terlouw is per 1 oktober 2008 herbenoemd. De leden mw. prof. dr. mr. C.C.J.H. Bijleveld en mw. dr. L.H.M. van Willigen staan op de nominatie om te worden herbenoemd. Met een team dat zowel over de benodigde continuïteit beschikt als vernieuwende impulsen krijgt, is het jaar 2008 afgerond. Ik hoop dat de belangstellende lezer in dit jaarverslag een goed beeld krijgt van hoe de ACVZ aan haar rol als onafhankelijk adviesorgaan van regering en parlement invulling geeft. Adriana van Dooijeweert
ACVZ
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
Afscheid voorzitter Persoonlijke boodschap van Teun van Os van den Abeelen die per 1 november 2008 na 10 jaar afscheid heeft genomen als voorzitter van de ACVZ: ‘Een fantastisch afscheid na een boeiende periode als voorzitter van de ACVZ laat onverlet dat ik in die 10 jaar heb samengewerkt en in contact ben geweest met talloos velen, waarvan ik geen persoonlijk afscheid heb kunnen nemen. Dat doe ik bij deze. Van vrijwel alle contacten heb ik genoten of heb ze in ieder geval als zinvol ervaren. Daarom mijn dank daarvoor en ik wens allen een goede toekomst toe. Over de toekomst gesproken; we gaan boeiende tijden
V.l.n.r. dhr. R. Visser, dhr. T. van Os van den Abeelen, dhr. J. Demmink, mevr. N. Albayrak.
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
ACVZ
tegemoet. Moet er niet binnenkort fundamenteel worden nagedacht over het treurige gegeven dat de huidige asielprocedure de facto circa 75% van inzet van mensen en middelen blijkt te worden besteed aan personen die niet beschermingsgerechtigd zijn? Is er een internationaal en verdragsrechtelijk aanvaardbare oplossing uit te denken die veel van dat geld beter c.q. aan échte verdragsvluchtelingen zou kunnen doen besteden? En wat te denken van de immigratie van personen uit derde landen met een cultureel sociaal gedragspatroon waartegen in Nederland groeiende weerstand bestaat. Natuurlijk, géén discriminatie of het onmogelijk maken van gezinsvorming met een partner uit het buitenland. Maar doen of er geen probleem is? Ik denk dat ook dit vraagstuk een grondig doordenken, zo mogelijk met innoverende gedachten, verdient. Zo kan ik wel doorgaan, en in zekere zin zal ik dat ook doen, want ik zal het fascinerende beleidsterrein van immigratie en integratie nooit meer kunnen loslaten. Maar die betrokkenheid zal ik elders vormgeven dan binnen het verband van de ACVZ, waarvan ik nog steeds vind dat zij als denktank en beleidsadviseur een betekende rol in Nederland vervult. Moge het haar goed gaan!’
ACVZ
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
Tijdens de afscheidsbijeenkomst op 10 november 2008 heeft dhr. Demetrios G. Papademetriou (President of the Migration Policy Institute, Washinghton) een lezing gegeven met als titel ‘International Migration: Global Trends and Issues’. In die lezing alsook in zijn recente paper: ‘Migration and the Economic Downturn, What to expect in the European Union’ geeft Papademetriou aan dat ‘internationale migratie’ als zodanig een buitengewoon krachtig sociaal fenomeen is dat in bijna alle landen ter wereld maatschappelijke consequenties heeft. Voor wat betreft de ‘positie’ van de migrant in het land van bestemming, wees hij er op dat er een duidelijk verschil bestaat tussen de sociaal-culturele achtergronden van de herkomstlanden en die van bestemmingslanden. Naast het schetsen van enkele belangrijke oorzaken, gevolgen en mogelijke trends met betrekking tot migratiebewegingen, stelde Papademetriou zich de actuele vraag wat de mogelijke gevolgen van de economische recessie zijn voor het migratiebeleid en voor de migranten. Volgens Papademetriou is het noodzakelijk juist nu een politiek-maatschappelijke discussie over migratie en integratie te voeren aangezien de relatief grote kwetsbaarheid van (arbeids)migranten en een mogelijk toenemend antiimmigratiesentiment negatieve effecten kunnen genereren ten aanzien van de integratie van migranten en de sociale cohesie in bestemmingslanden.
Journaal Vreemdelingenrecht, 2009, p.49-59
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
ACVZ
Bij mijn vertrek… Toen mij acht jaar geleden gevraagd werd lid te worden van de ACVZ, was ik verrast door de uitnodiging. Als algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland was ik nauw betrokken bij kerkelijke en maatschappelijke groepen die (uitgeprocedeerde) asielzoekers en migranten met en zonder verblijfsvergunning bijstaan. In de praktijk kwamen die groepen vaak buitengewoon schrijnende situaties tegen. Het vreemdelingenrecht en de juridische praktijk konden daarvoor lang niet altijd een goede oplossing bieden. De Raad van Kerken pleitte dan ook regelmatig voor een meer humaan en rechtvaardig asielbeleid. Bij mijn benoeming in de ACVZ behield ik mij het recht voor die kritische houding voort te zetten en zo nodig kritische opvattingen naar buiten te brengen. Terugkijkend op acht jaar lidmaatschap van de ACVZ kan ik niet anders dan concluderen dat dit voorbehoud achteraf onnodig bleek. De adviezen van de ACVZ worden zorgvuldig opgesteld met een scherp oog voor de mensen die het aangaat. Ik heb er steeds mee kunnen instemmen. In de tientallen adviezen die in de loop van de jaren zijn uitgebracht, is wat mij betreft een balans gevonden tussen wat maatschappelijk gewenst, juridisch correct en politiek haalbaar is. Door het in een vroegtijdig stadium raadplegen van direct betrokkenen en het consulteren van binnen- en buitenlandse deskundigen werden soms ingenieuze adviezen samengesteld. De brede samenstelling van de commissie met mensen uit verschillende sectoren van de samenleving alsook de open werkwijze, waarin net zo lang gediscussi-
ACVZ
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
eerd werd totdat er overeenstemming werd bereikt, hebben sterk aan de kwaliteit van de adviezen bijgedragen. Ik denk aan de adviezen over arbeidsmigratie, de asielprocedure, en toelating en verblijf voor religieuze doeleinden, en vele andere. Ik wens de ACVZ in de komende jaren graag diezelfde vrijheid van denken en discussie toe. Voor een werkterrein dat ook in de komende jaren conflictief en complex zal blijven, kan men niet met minder toe. Ineke Bakker
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
10
ACVZ
Gefluister in Den Haag ‘Nothing happened. Not a whisper from Washington, not a hint that anyone had even read a word’, zo typeerde Carol Weiss haar eerste ervaringen als armoedeonderzoeker die na een studie van drie jaar een grondig driedelig rapport opmaakte over een armoedebestrijdingprogramma in Harlem en het pakket opstuurde richting de opdrachtgevers in Washington. Het is dan midden jaren zestig en er wordt veel onderzoek verricht naar programma’s in het kader van de ‘War on Poverty’. Weiss voegde daar wel aan toe dat het hebben van geen onmiddellijke beleidsimpact niet impliceert dat onderzoek geen enkele invloed kan hebben, maar deze invloed is veel diffuser. Deze invloed wordt vooral op de lange termijn zichtbaar en is sterk afhankelijk van politiek-ideologische realiteiten. Ik heb vaak aan deze anekdote gedacht bij het uitvoeren van mijn eigen beleidsonderzoek naar vraagstukken rond armoede, werkloosheid en irreguliere migratie. Ik raakte er steeds meer van overtuigd dat sociaal-wetenschappelijk onderzoek er vooral was ter legitimering van beleid. Deze opvatting heb ik radicaal bijgesteld door mijn lidmaatschap van de ACVZ waar ik met geweldig veel plezier en voldoening aan terugdenk. Ik zat in deze commissie natuurlijk niet in de rol van wetenschapper, maar als beleidsadviseur. Ik heb veel geleerd van de talenten van de voorzitter en de commissieleden om heldere maatschappelijke probleemanalyses en juridisch vernuft met elkaar te combineren, en te komen tot concrete en kritische beleidsvoorstellen over aspecten van het migratiebeleid. Niet elk advies is met open armen ontvangen, maar heel veel rapporten hebben in meer
ACVZ
11
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
of mindere mate invloed gehad op de actuele en toekomstige vormgeving van het migratiebeleid. Zelf denk ik met veel plezier terug aan de rapporten over ‘Regulering en facilitering van arbeidsmigratie’ (2004) en ‘Profijt van studiemigratiebeleid’ (2007), en ook aan de diverse adviezen over de asielprocedure. ‘Much has happened’, zou ik willen zeggen. Er is in Den Haag ook veel gefluisterd over de ACVZ, zowel in positieve als negatieve zin. Maar dat hoort bij een sterke ACVZ die beleidsrelevante en eigenzinnige adviezen produceert. Godfried Engbersen
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
12
ACVZ
Uitgebrachte adviezen 2008 In 2008 heeft de ACVZ naast vier beleidsadviezen één formeel wetsadvies uitgebracht. Daarnaast verscheen, in het verlengde van de in 2007 gehouden studieconferentie over de toekomst van het migratiebeleid, bij Sdu Uitgevers als deel 2 in de reeks ‘Multiculturele samenleving in ontwikkeling’ de bundel ‘Nederland migratieland, ook in 2025 (g)een probleem’.
Beleidsadviezen
Medische aspecten asiel/regulier ( a p r i l 2 0 0 8 , b r i e f a d v i e s n r. 1 0 )
In het vervolg op het beleidsadvies ‘Secuur en Snel’ van februari 2007 heeft de ACVZ in april 2008 op verzoek van de staatssecretaris van Justitie een briefadvies uitgebracht over de scheiding tussen de reguliere- en de asielprocedure bij aanvragen voor een verblijfsvergunning om medische redenen. Tevens is in het advies ingegaan op het verzoek om een nadere uitwerking van ‘Secuur en Snel’ met betrekking tot de systematiek voor verblijfsvergunningen wegens medische redenen, en de gezondheidscheck in de asielprocedure. Op basis hiervan formuleerde de ACVZ voor het advies twee deelvragen, te weten: Hoe kan bij de beoordeling van verzoeken om toelating en verblijf die (mede) zijn gebaseerd op medische aspecten recht worden gedaan aan deze medische aspecten, zonder dat de scheiding tussen de behandeling van reguliere- en asielaanvragen wordt doorbroken? en:
ACVZ
13
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
Op welke wijze kunnen medische omstandigheden in de asielprocedure worden betrokken zonder dat dit leidt tot een medicalisering van die procedure? Na consultatie van belanghebbende organisaties en een studie van de nationale en internationale regelgeving over toelating en verblijf op medische gronden werd een nieuw beslissingskader voorgesteld waarvoor onder meer het volgende werd aanbevolen. • Creëer naast de asiel- en reguliere verblijfsvergunning een ‘verblijfsvergunning wegens klemmende reden van humanitaire aard’ met daarin de bestaande medische verblijfsgronden uitgezonderd die van de reguliere vergunning voor medische behandeling. • Regel wettelijk dat bij een afwijzende beschikking altijd wordt beslist over de vraag of sprake is van klemmende redenen van humanitaire aard. • Geef voor medische noodsituaties een verblijfsvergunning wegens klemmende redenen van humanitaire aard. • Creëer binnen de ‘klemmende redenen van humanitaire aard’-pijler, bij medische nood, een snelle adviesprocedure, waarbij (breed ingewonnen) informatie over behandeling in het land van herkomst wordt meegenomen. Het advies sloot af met een nadere uitwerking van de in ‘Secuur en Snel’ voorgestelde gezondheidscheck voor asielzoekers. De reactie van het kabinet op (vooralsnog) een deel van het briefadvies is terug te vinden in de brief van de staatssecretaris van Justitie van 16 december 2008 aan de Tweede Kamer, waarin positief wordt ingegaan op de door de ACVZ voorgestelde medische check voor asielzoekers.
Kamerstukken II, 2008/09, 29689, nr. 243
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
14
ACVZ
Leges voor (arbeids)migratie naar Nederland ( m e i 2 0 0 8 , a d v i e s n r. 2 5 )
Het op 6 mei 2008 op de ACVZ-website (www.acvz.org) gepubliceerde advies ‘Leges voor (arbeids)migratie naar Nederland’ werd op 25 april 2008 aan de staatssecretaris van Justitie aangeboden. Met dit advies voldeed de ACVZ aan een op 18 oktober 2007 van de staatssecretaris van Justitie ontvangen verzoek te adviseren over de mogelijke beperkende werking van legesheffing op (arbeidsgerelateerde) migratie. In het verzoek werd een direct verband gelegd met de ontwikkeling van het programma ‘Naar een Modern Migratiebeleid’ die het kabinet in 2007 heeft ingezet. De ACVZ heeft het advies ook aangegrepen om in te gaan op die knelpunten in migratieprocedures die raken aan de belangen van kwetsbare groepen en die zijn te herleiden tot de hoogte van de legesheffing. In het onderzoek dat aan het advies ten grondslag lag is een analyse uitgevoerd van de bestaande – op kostendekkendheid gebaseerde – legessystematiek en een vergelijking gemaakt met die van een aantal met Nederland vergelijkbare lidstaten van de Europese Unie. De conclusies en aanbevelingen van de ACVZ hebben betrekking op de legestarieven en de door belanghebbenden ervaren lastendruk. Ten aanzien van de tarieven geeft de ACVZ in overweging de tarieven naar beneden aan te passen door onder meer de binnen de IND gerealiseerde lastenverlichting door te geven aan de klanten en voorts rekening te houden met de duur van het beoogde verblijf. Ook is de ACVZ van mening dat bij verlengingen alleen dan het volledige tarief in rekening gebracht zou mogen worden als er daadwerkelijk toetsing plaatsvindt. Als het gaat om vermindering van de administratieve lastendruk beveelt de ACVZ aan alleen leges te heffen als er sprake is van concrete administratieve handelingen. Leges
ACVZ
15
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
kunnen bijvoorbeeld worden verminderd door het samenvoegen van procedures. Uit de reactie van het kabinet aan de Tweede Kamer van 11 december 2008 wordt duidelijk dat het principe van kostendekkendheid niet zal worden verlaten. Het kabinet vindt het meer voor de hand liggen om eventuele kostenbesparingen aan te wenden om de kostendekkendheid te verhogen dan om de leges te verlagen. De aanbeveling over de verlaging van de leges voor arbeidsmigranten en studenten wordt niet overgenomen. Het kabinet streeft er echter wel naar om de leges voor studenten in ieder geval niet te verhogen.
Artikel 1F Vluchtelingenverdrag in het Nederlands vreemdelingenbeleid ( m e i 2 0 0 8 , a d v i e s n r. 2 6 )
Aan het advies over de werking van artikel 1F van het VNvluchtelingenverdrag in het Nederlandse vreemdelingenbeleid dat de ACVZ op 21 mei 2008 aan de staatssecretaris van Justitie heeft uitgebracht lag geen specifieke adviesvraag ten grondslag. De ACVZ heeft zich voor het opstellen ervan gebaseerd op het werkprogramma 2008 en het door de toenmalige ACV in 2001 gepubliceerde 1F-advies. Het advies behandelt in de eerste plaats de toepassing van artikel 1F en de spanning die dit kan opleveren met de artikelen 3 en 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In de tweede plaats gaat het advies in op de positie van de groep van circa 700 vreemdelingen aan wie artikel 1F is tegengeworpen. Tenslotte wordt de kwetsbare rechtspositie van de circa 800 veelal nog minderjarige kinderen en afhankelijke partners van de 1F-ers in het advies besproken. Daarbij constateert de ACVZ dat het vooral gaat
Kamerstukken II, 2008/09, 30573, nr. 28
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
16
ACVZ
om de zogenaamde ‘Afghaanse erfenis’ uit de periode van vóór de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet. Ten aanzien van de 1F-ers pleit de ACVZ voor een intensivering van het bestaande beleid en de verschillende samenwerkingsverbanden tussen de IND (ontdekken van zaken), het Openbaar Ministerie (OM) (vervolging), het ministerie van Buitenlandse Zaken (uitbrengen van ambtsberichten) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Omdat voor alle betrokkenen duidelijk moet zijn dat Nederland geen veilige vluchthaven mag worden voor oorlogsmisdadigers blijft uitzetting, met inachtneming van artikel 3 EVRMbelemmeringen, danwel vervolging – in het herkomstland of Nederland – nog steeds het doel. Daartoe moet volgens de ACVZ aanhoudend worden ingezet op vertrek, onder meer door het maken van afspraken met het land van herkomst of veilige derde landen. Daarnaast moet het OM de samenwerking met nationale en internationale instellingen versterken om waar maar enigszins mogelijk tot vervolging over te gaan, waarbij de min of meer automatische ongewenstverklaring zonder reëel verblijfsalternatief achterwege dient te blijven. Daarnaast bepleit de ACVZ nog een aantal maatregelen rond de positie van de afhankelijke gezinsleden waaronder gescheiden uitzetting en het berusten in het verblijf van meerderjarig geworden kinderen na vijf jaar ononderbroken verblijf. Niet in de laatste plaats lijkt het de ACVZ gewenst een speciale opvangregeling voor 1F-ers in het leven te roepen, onder meer omdat daarmee oog kan worden gehouden op mogelijk ongewenste geldstromen. In haar reactie van juni 2008 is het kabinet in grote lijnen positief over het advies en geeft zij aan de gewenste beleidsintensiveringen te zullen overnemen. De aanbevelingen over de centrale opvang van 1F-ers en hun gezinsleden wor-
Kamerstukken II, 2007/08, 31200 VI, nr. 160 (brief en notitie)
ACVZ
17
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
den niet overgenomen omdat dit wordt gezien als een ongerechtvaardigde bevoordeling ten opzichte van anderen die illegaal in Nederland verblijven.
Nederlanderschap in een onbegrensde wereld. Advies over het Nederlandse beleid inzake meervoudige nationaliteit. ( o k t o b e r 2 0 0 8 , a d v i e s n r. 2 7 )
Het advies ‘Nederlanderschap in een onbegrensde wereld’, een advies over het Nederlandse beleid inzake meervoudige nationaliteit werd op 27 oktober 2008 aan de minister van Justitie aangeboden. Dit advies werd voorbereid met een drietal voorstudies. Allereerst de ‘Verkenning Meervoudige Nationaliteit’ die de ACVZ op 31 maart 2008 uitbracht. Verder werden in opdracht van de ACVZ de voorstudies ‘Meervoudige nationaliteit in Europees perspectief’ van prof. mr. G.R. de Groot en dr. M.P. Vink van de Universiteit van Maastricht en de voorstudie ‘Samenhang dubbele nationaliteit en diverse integratie-indicatoren’ van dr. J. Dagevos van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) uitgebracht. Het advies, waarin gekozen is voor een zakelijke en brede benadering van de problematiek, richt zich op de vraag hoe Nederland moet omgaan met het verschijnsel meervoudige nationaliteit tegen de achtergrond van een snel veranderende wereld. Mede op grond van de uitkomsten van de vergelijkende studie van De Groot en Vink naar de situatie in achttien landen (waaronder Nederland) ten aanzien van meervoudige nationaliteit, concludeert de ACVZ dat het hebben van een meervoudige nationaliteit internationaal in toenemende mate wordt geaccepteerd. De bevestiging daarvan blijkt niet alleen uit Europese verdragen op het terrein van nationaliteitsrecht, maar ook uit het nationale recht van de meeste
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
18
ACVZ
van de voor de achtergrondstudie bestudeerde landen. Nederland is één van de weinige landen die beperking van meervoudige nationaliteit nastreven door middel van een afstandseis. Dit resultaat is voor de ACVZ voldoende aanleiding om ervoor te pleiten dat Nederland aansluiting zoekt bij de Europese meerderheid, waarbij de adviescommissie aantekent dat het aannemelijk wordt geacht dat het hebben van een meervoudige nationaliteit een positief effect zou kunnen hebben op de identificatie met en de integratie in Nederland. De aanbeveling dat gestreefd moet worden naar een betere onderlinge afstemming van de Europese nationaliteitswetgevingen, bijvoorbeeld in het kader van de Raad van Europa, sluit hier nauw bij aan. Voorts wordt in het advies, vanuit een groot scala aan invalshoeken ingegaan op de voor- en nadelen die mogelijk zijn verbonden aan het (voor Nederlanders) toelaten van meervoudige nationaliteit. De vraag wordt gesteld hoe het fenomeen zich verhoudt tot de in de ACVZ-verkenning geïdentificeerde maatschappelijke aandachtspunten, zoals de relatie tussen staat en nationaliteit, de mogelijke spanningen op het gebied van integratie en loyaliteit, de eventuele gevolgen voor het democratisch gehalte van de samenleving, het remigratiebeleid, het strafrecht en het familierecht. De ACVZ constateerde dat niet kan worden aangetoond, dat het hebben van een meervoudige nationaliteit nadelige maatschappelijke effecten heeft en dat er geen aanwijzingen zijn dat het leidt tot loyaliteitsconflicten of belemmering van de integratie. De ACVZ concludeerde dat voorstanders van de afstandseis (beperking van meervoudige nationaliteit) uitgaan van een niet empirisch getoetst beeld van de Nederlandse samenleving. Het kabinet heeft in haar brief van 2 december 2008 aan de Tweede Kamer een voorstel aangekondigd tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Uit die brief bleek dat hoewel het kabinet vasthoudt aan de afstandseis bij natura-
ACVZ
19
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
lisatie op optie, zij het ACVZ-advies bij de bespreking van dat wetsontwerp aan de orde zal stellen. Uit de brief valt overigens af te leiden dat het kabinet het niet opportuun acht de aanbevelingen van de ACVZ over te nemen.
Nederland migratieland, ook in 2025 (g)een probleem (Uitgave Sdu, oktober 2008)
Met de bundel over het migratiebeleid van de toekomst, die in het najaar van 2008 bij de Sdu-uitgeverij verscheen in de reeks ‘De multiculturele samenleving in ontwikkeling’, keek de ACVZ anders dan in de reguliere adviezen, ver over de tijdhorizon heen naar het jaar 2025. De bundel bevat naast een bijdrage van prof. Ben Vermeulen over het begrip ‘burgerschap’ een zevental essays waarin vanuit verschillende invalshoeken tegen migratie en het migratiebeleid wordt aangekeken. De essays zijn geactualiseerde versies van de bijdragen die de verschillende auteurs hebben geleverd tijdens de in mei 2007 door de ACVZ georganiseerde studieconferentie. In het eerste essay van de bundel geeft de ACVZ een beschouwing en enkele lange-termijn adviezen over migratie – asiel en regulier – en integratie. Met deze ongebruikelijke bundel heeft de eerste voorzitter van de ACVZ kort voor zijn vertrek een verdere impuls willen geven aan de voortgaande gedachtenwisseling over migratie in de toekomst.
Wetsadviezen Anders dan in voorgaande jaren bleef het aantal wetsadviezen in 2008 beperkt tot een informele consultatie over de
Kamerstukken II, 2008/09, 31803, nr. 1.
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
20
ACVZ
Rijksvisumwet en één formeel wetsadvies dat de ACVZ op 4 december 2008 heeft uitgebracht over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met het mvv-vereiste en enkele andere onderwerpen.
Voorstudies 2008
Verkenning meervoudige nationaliteit: de feiten op een rij Studie verricht door de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken ten behoeve van het in het najaar van 2008 uitgebrachte advies over meervoudige nationaliteit. Vo o r s t u d i e n r. 1 8
Meervoudige nationaliteit in Europees perspectief Voorstudie verricht door Gerard-René de Groot en Maarten Vink (Universiteit Maastricht). Behoort bij het advies ‘Nederlanderschap in een onbegrensde wereld, een advies over het Nederlandse beleid inzake meervoudige nationaliteit’ (oktober 2008). Vo o r s t u d i e n r. 1 9
Dubbele nationaliteit en integratie Voorstudie verricht door Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dr. J. Dagevos. Vo o r s t u d i e n r. 2 0
ACVZ
21
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
Werkprogramma 2009 Evenals in de voorafgaande jaren heeft de ACVZ voor het vergaren van relevante adviesthema’s voor 2009, weer gesprekken gevoerd met een groot aantal stakeholders op het gebied van het vreemdelingenrecht en vreemdelingenbeleid. Ook is bij de samenstelling van de groslijst van adviesonderwerpen, voor zover inhoudelijk mogelijk, rekening gehouden met de strategische thema’s zoals die door het ministerie van Algemene Zaken onder de aandacht van de adviesraden zijn gebracht. Voorts zal, gelet op de wens van het huidige kabinet om de samenwerking van de Kaderwet adviescolleges te vergroten, per adviesonderwerp onderzocht worden in hoeverre samenwerking met andere adviesraden mogelijk is. Het door de staatssecretaris van Justitie vastgestelde werkprogramma 2009 van de ACVZ omvat naast een doorlopend onderwerp getiteld ‘Europa en migratie’ waarbij Europese ontwikkelingen op het gebied van migratie in een zo vroeg mogelijk stadium onder de loep worden genomen en door middel van (deel)adviezen /verkenningen worden gepresenteerd de volgende onderwerpen: Documentfraude en identiteitsfraude in relatie tot het vreemdelingenbeleid Het gebruikmaken van valse documenten als identiteitsfraude komt ook in het vreemdelingenbeleid voor. Het meerdere malen ‘verliezen’ van verblijfsdocumenten, paspoorten e.d. bij vreemdelingen is daar een voorbeeld van. Vragen die bij dit advies aan de orde zullen komen zijn:
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
22
ACVZ
• Is er beleid te ontwikkelen tegen ‘veelplegers’? • Wat zijn de mogelijkheden, technisch en beleidsmatig/ organisatorisch, om dit misbruik te minimaliseren en kan biometrie daarbij een rol spelen? Effectief ‘toezicht’ op vreemdelingen In het advies over het effectief toezicht op legalen alsook illegalen dienen zowel de spelregels als het handhavingskader in beeld te komen. Het advies zal verder gaan dan de in de ‘Blauwdruk Modern Migratiebeleid’ ontwikkelde voorstellen. Ook zal worden bezien of andere dan de tot nu toe gebruikte controlemethoden overweging verdienen. In dit verband is ook een herbezinning op de kerntaken van de vreemdelingenpolitie relevant. Tevens zal de verhouding tot het strafrecht in beeld worden gebracht. External Processing, burdensharing en Europees hervestigingsbeleid Er dient (in EU verband in het kader van het werken naar een inhoudelijk uniform asielbeleid) te worden nagedacht over het ontwikkelen van mogelijkheden van opvang en bescherming en statusdeterminatie (external processing) van asielzoekers in de regio (dat wil zeggen, in landen nabij het ontvluchte herkomstland). Momenteel gaat het grootste deel van de in de Europese landen voor asielbeleid beschikbare gelden op aan huisvesting en selectie van asielzoekers die voor het overgrote merendeel niet als vluchteling worden aanvaard en vervolgens in het algemeen moeilijk terug te zenden zijn. Het concept van external processing kan volgens internationaal recht worden ingevoerd als een variant van de veilig derde landexceptie, mits in het betreffende veilige derde land/opvangland in de regio wordt voldaan aan de refoulementverboden, en de
ACVZ
23
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
opvang en asielprocedure aldaar aan bepaalde minimumeisen voldoen. Juridische vragen die zich hierbij kunnen aandienen zijn: Welke staat is verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen bij external processing? Om welke mensenrechtenschendingen (VN-verdragen/EVRM) kan het daarbij gaan? In bredere zin (opvang, voeding etc.) of in engere zin (marteling, refoulement etc.). Mogelijke praktische vragen zijn: Hoe om te gaan met de betrokken landen in de regio? Hoe betrek je deze landen (pro-)actief bij het ontwikkelen en uitwerken van de plannen? Hoe om te gaan met de soevereiniteit van die landen? Het ontwikkelen van mogelijke early-warning systemen? De verhouding tot ontwikkelingssamenwerking? De ACVZ kan op zoek gaan naar de grondtrekken van een realistisch plan, waarvan de inbreng in Europa tot enig succes zou kunnen leiden. Nederland was lange tijd een van de weinige Europese hervestigingslanden. De belangstelling in andere Europese landen begint meer en meer toe te nemen. Voor de UNHCR zal het steeds moeilijker worden om grote aantallen verschillende landen met ieder een eigen beleid, eigen selectiecriteria en eigen missies te faciliteren. Op welke wijze kan een grotere samenwerking tussen Europese landen worden bewerkstelligd en welke mogelijkheden zijn er voor een Europees hervestigingsbeleid? Vermindering regeldruk/ontbureaucratiseren in het vreemdelingenrecht/beleid De Vreemdelingenwet 2000 is een complexe wet met talrijke uitvoeringsregelingen in de vorm van Algemene Maatregelen van Bestuur en Ministeriële Besluiten, gecompleteerd door een omvangrijke beleidscirculaire. Aan regelgeving is in het werkveld van het vreemdelingenbeleid uiteraard niet te ontkomen, maar het is sterk de vraag of dit geheel van (beleids)regels (zoals de Vreemdelingencirculaire) niet eenvoudiger en efficiënter
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
24
ACVZ
kan worden geformuleerd. In het verlengde daarvan ligt de vraag naar vereenvoudiging van toelatingsprocedures / elektronische aanvragen / verlengen. Tevens zal hierbij de organisatorische relatie met de Wet Arbeid Vreemdelingen (Wav) aan bod komen.
ACVZ
25
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
Samenstelling ACVZ (per 31 december 2008) Voorzitter Mr. Adriana C.J. van Dooijeweert, coördinerend vice president sector strafrecht rechtbank ‘s-Gravenhage Plaatsvervangend voorzitter Mr. P.A. Schaafsma, oud-president-directeur Sociale Verzekerings Bank.
Leden Mw. drs. H.J. Bakker, directeur Stichting Oikos.
Mr. dr. H. Battjes, Universitair Hoofddocent aan de Vrije Universiteit, Amsterdam
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
26
ACVZ
Mw. Prof. mr. dr. C.C.J.H. Bijleveld, senior onderzoeker Nederlands Instituut Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR), tevens hoogleraar methoden en technieken criminologisch onderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Prof. dr. G.B.M. Engbersen, hoogleraar algemene sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Mr. dr. H.H.M. Sondaal, Voormalig Nederlands ambassadeur
Mw. Prof. mr. dr. A.B. Terlouw, hoogleraar Rechtssociologie, Radboud Universiteit Nijmegen.
Mw. dr. L.H.M. van Willigen, arts, consultant gezondheidszorg vluchtelingen en mensenrechten.
Samenstelling secretariaat (per 1 april 2009)
Secretaris Mr. W.N. Mannens
Cluster informatie en documentatie: Mw. G.M.B. van Aalst-van Adrichem LL.B
Cluster advisering: Mw. mr. M. Belserang Dr. P.J. van Krieken Mw. mr. J. de Poorte Dhr. R.R.H. Schoemaker Drs. A.C. Vergeer Drs. J.C. Wielaard
Cluster management ondersteuning: Mw. H.M.S. Braat-Naber Mw. M.J.M. van Leersum Mw. H.J. van der Woude-Kwist
ja a rv e r sl ag 2 0 0 8
28
ACVZ
De ACVZ De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken is een bij de Vreemdelingenwet 2000 ingesteld onafhankelijk adviesorgaan. In deze wet en in het daarbij behorende Vreemdelingenbesluit staan haar taken omschreven. De ACVZ adviseert gevraagd en ongevraagd aan de regering en het parlement. De hoofdtaak van de ACVZ is algemene advisering over het vreemdelingenrecht en –beleid. Omdat de vreemdelingenportefeuille is opgedragen aan de staatssecretaris van Justitie zullen in de praktijk de meeste uitgebrachte adviezen primair aan deze bewindspersoon zijn gericht. De adviestaak van de ACVZ met betrekking tot individuele bezwaarzaken is eind oktober 2008 formeel komen te vervallen. De ACVZ is een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges en is als zodanig ingericht. De leden van de Adviescommissie worden op persoonlijke titel benoemd.
Colofon Uitgave van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken, Den Haag, 2009 isbn: 978–90–8521–047–4 Kenmerk: Jaarverslag 2008 ACVZ Bestellingen van publicaties: Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken Postbus 93127 2509 ac Den Haag email:
[email protected] (070) 370 4300 of via de website: www.acvz.org Ontwerp en opmaak: Studio Daniëls BV, Den Haag Fotografie: Ineke Key, Key Fotografie Drukwerk: Station Drukwerk, Den Haag
2008 Jaarverslag Jaarverslag 2008
ISBN 978-90-8521-047-4