12 Nat Kruit ‘Wie een kutbaan heeft, moet ontslag nemen,’ beweert een psychiater in een tv-documentaire. In een ander programma zegt hij ‘burn-out is een modeverschijnsel, over vijf jaar praat niemand er meer over.’ In een column over burn-out schrijft een journaliste en ervaringsdeskundige ‘De mensen die het krijgen zijn slachtoffer, medeplichtige en dader tegelijk.’ Je zou bijna gaan denken dat je verdacht bent als slachtoffer van een burn-out. Iets anders lees ik gelukkig ook ‘Gebrek aan naïviteit is gebrek aan zelfvertrouwen. Wie naïef is, gaat ongewapend de strijd in’. Dat zou mij bij al dat rattengedrag minder onnozel doen lijken. Of is deze goedhartige kijk niet op mij van toepassing? Daarom tot slot enkele opmerkingen over burn-out, grenzen stellen, naïviteit en andere zaken.
© 2005 Theo Coolsma 162
Dat burn-out een modeverschijnsel zou zijn, waar over vijf jaar niemand meer over zou praten, beweert psychiater Bram Bakker in het ontbijtprogramma Goedemorgen Nederland (mei 2004). Hij zat daar naar aanleiding van een interview in Carp (12 mei 2004), waarin hij meer boute uitspraken deed. Volgens hem had ik bijvoorbeeld tegen Dirk Monsma en zijn voorganger moeten zeggen dat ze een lul zijn. Later, in de documentaire De dwarse psychiater (21 december 2004) zei hij ‘wie een kutbaan heeft, moet ontslag nemen.’ Volgens hem bestaan de klachten van burn-out al veel langer en zou alleen de naam nieuw zijn. Mensen herkennen in zijn ogen te snel bepaalde klachten en gaan die vervolgens zichzelf aanpraten. Een burn-out is volgens hem gewoon een depressie. De primaire gevolgen van chronische stress, fysieke uitputting en een van slag geraakte hormonale huishouding, laat hij buiten beschouwing. Andere medici heb ik eerder op tv horen bekennen dat zij pas laat ontdekten dat stress een fysieke kwestie is, niet iets dat tussen de oren zit. ‘De mensen die het krijgen zijn slachtoffer, medeplichtige en dader tegelijkertijd,’ komt uit een column Slachtoffer en dader van
www.natkruit.nl
163
Annegreet van Bergen (Elsevier 26 oktober 2002, nog te lezen op de site www.burnin.nl). Deze uitspraak werd geciteerd in een artikel op de voorpagina van de Volkskrant (18 oktober 2004) Werkgever medeverantwoordelijk voor burn-out, naar aanleiding van een uitspraak van de rechter. Het volledige citaat op de voorpagina luidt ‘Het slachtoffer kan geen ‘nee’ zeggen, de medeplichtige voelde zich gevleid door de opdracht en de dader werd gedreven door een verkeerd gerichte ambitie.’ De citaten van Bakker en van Bergen zijn voer voor critici, en daarmee wordt het eventuele gevoel van erkenning bij sommige lezers meteen de kop ingedrukt. Annegreet van Bergen is journalist en econoom en beschreef haar ervaringen in De lessen van burn-out (Het Spectrum, 2000). Daarin beschrijft ze de gevolgen van haar eigen werkdrift. Het gaat niet over een werkgever die haar het werk onmogelijk maakte, integendeel, ze kreeg van hem alle ruimte. Sommige mensen met ambitie blijken in de praktijk, al dan niet in combinatie met andere eigenschappen als perfectionisme, in de val van een burn-out te lopen. Afgezien van de zorgplicht van een werkgever, een wettelijke plicht hoe dan ook volgens de uitspraak van de rechter, kunnen er veel situaties zijn waarin de toedracht wezenlijk anders is dan de persoonlijke ervaringen van van Bergen. De uitspraak van van Bergen klinkt doordacht en logisch, en daardoor gaan veel mensen ermee op de loop en krijgt dat gemakkelijk gezag. Veel slachtoffers zullen zich echter met het badwater weggegooid voelen. Haar uitspraak lijkt doordacht en logisch, maar dat gaat alleen op voor de door haar beschreven situatie. Mijn ervaringen passen in geen enkel opzicht in dat beeld. Ik voelde me niet gevleid, het tegendeel, en er was in geen sprake van een verkeerd gerichte ambitie. En over ‘geen nee’ kunnen zeggen zo dadelijk meer. Van Bergen neem ik kwalijk neem dat ze haar eigen ervaringen algemeen geldend maakt. Ze had er rekening mee moeten houden dat er situaties zijn waarin de relatie dader en slachtoffer heel anders is. 164
(burn-out) Nat Kruit
Wat zij ook over ‘t hoofd ziet, is dat mensen die een burn-out opbouwen, zonder dat zelf te beseffen, tegelijk klachten ontwikkelen die cruciale eigenschappen uitschakelen: voorwaarden om adequaat op te treden. Wie een burn-out opbouwt, bevindt zich op het vals plat van een onomkeerbaar proces. Want hoe komt het dat je minder alert wordt, dat slachtoffers last krijgen van onzekerheid en daardoor gezag en daadkracht verliezen? Waardoor zou zelfs die voorzitter van een raad van bestuur, naar wie ik al vroeg in deze bizarre geschiedenis verwees, zijn mond niet meer open durven doen terwijl hij dat onder normale omstandigheden veel beter kon dan menig ander? In zijn betere tijd zou hij met heel wat krachtiger termen hebben gereageerd dan psychiater Bakker. Als zo iemand onder die omstandigheden dat al niet lukt, wat kan een gewone werknemer met minder macht en charisma dan? Dat fenomeen moet wel bij veel andere slachtoffers ook een rol spelen. ‘Geen nee kunnen zeggen’ krijgt dan een heel andere achtergrond in het beeld dat van Bergen schetst. Dan kijk je anders aan tegen ‘slachtoffer, medeplichtige en dader tegelijk’. Als je in een echte val loopt kun je ook niet meer terug. De val van een burn-out sluit zich niet met een klap, dat gaat geleidelijk en ongemerkt, zonder dat je een waarneembare grens passeert. Bakker zal in zijn praktijk met verdronken kalveren juist daardoor moeilijk kunnen terughalen waardoor en wanneer het fout is gegaan. Hij kan alleen iets met een depressie. Net als de eerste keuringsarts isoleert ook Bakker een van de klachten uit een complex geheel, de fysieke oorzaak ziet hij niet en die bestaan voor hem dan kennelijk niet. Wie zich verdiept in de literatuur zal ook beweringen vinden over primaire gevolgen van chronische stress. Ik vrees dat hij daar geen weet van heeft. Medici en therapeuten kunnen alleen omgaan met de zieke. Ook bij asbest ligt het niet op hun weg om de oorzaak aan te pakken. De rook bestrijden in plaats van het vuur is dan een vorm van onmacht, om niets de doen aan oorzaken buiten de zieke. Hoe dat bij ARBOartsen en beroepsziekten zit weet ik niet. Dat vertrouwd zijn met oorzaken in de zieke zelf, mag geen reden zijn om die, en dus ook 12 Nat Kruit
165
de verantwoordelijkheid bij burn-out, dan maar bij het slachtoffer te deponeren. Bakker doet dat in elk geval wel. Slachtoffers van een burn-out zouden geen nee kunnen zeggen, geen grenzen kunnen stellen. Waar en wanneer trek je een grens op dat vals plat? Als er al een grens is, en als die grens al waarneembaar is in een proces dat zich geleidelijk voltrekt. Door de steeds dichter wordende mist bij een opkomende burn-out is dat onmogelijk. Gedurende de voorgeschiedenis onder Henk wist noch ik, noch een ander dat het een aaneenschakeling van incidenten zou worden. Door het bagatelliseren, negeren en ontkennen, herhaalde toezeggingen en zwijgen van Henk, is een grens onzichtbaar gebleven. Ongeloof over zijn achterliggende bedoelingen, zal mij ook parten hebben gespeeld en ook dat maakt een grens niet zichtbaar. ‘Is dit resultaat je die ellendige jaren wel waard geweest?’ vraagt iemand me met de allerbeste bedoelingen. Nee natuurlijk niet, maar die onbeantwoordbarevraag kun je alleen achteraf stellen. Grenzen stellen was niet alleen onmogelijk door zoveel ontkenning, ook door mijn vorige huisarts voor wie het gewoon verminderde vitaliteit was. Mijn klagen bij Henk en mijn vorige huisarts is ook een vorm van ‘nee zeggen’, zelfs voortdurend nee zeggen. En in die drie jaren ziekteverlof, als het kalf allang is verdronken, moet je behalve naar de lange duur en het resultaat, ook naar de structuur van die jaren kijken. In het eerste jaar van mijn ziekteverlof was alleen sprake van sombere verwachtingen, daar viel geen grens te trekken. In het tweede jaar heeft de bond me voortdurend een worst voorgehouden met dat zogenaamde plan van aanpak van de advocaat. En toen het in handen van die advocaat kwam, was er geen duidelijker moment, dan dat waarop ik tenslotte niet anders kon doen dan opgeven. Ik was aan het einde van mijn Latijn, niet omdat er niets meer in zou zitten. Nee, vanaf de wal kan iedereen gemakkelijk van alles beweren. Achteraf grenzen stellen is eenvoudig voor wie dat niet zelf hoeft te doen en al die ontregelende invloeden niet zelf heeft ondervonden. Net als een depressie isoleren uit een complex geheel, is dat 166
(burn-out) Nat Kruit
het slachtoffer isoleren uit de toedracht. Ook daar op de wal zal het besef van onmacht die kijk op het verband tussen oorzaak en gevolg vertekenen. In de rapportage van de herkeuring schreef de tweede keuringsarts ook dat ik geen grenzen kon stellen, zonder enig argument. Dan kun je ook bij haar niet anders concluderen dan dat zij de oorzaak maar al te gemakkelijk bij het slachtoffer deponeert. Hoe bondiger de oneliner, hoe korter door de bocht, des te gemakkelijker uitspraken vleugels krijgen. In de documentaire De dwarse psychiater (2004) beweert iemand met pleinvrees, dat ze juist Bakker had gekozen vanwege zijn heldere oordeel over burn-out. Het is vooringenomenheid met een duister belang om het iets verdachts te kwalificeren. Vergeleken met de botte uitspraken van Bakker is van Bergen zeer genuanceerd, wat velen kan verleiden in haar denken mee te gaan. Vooral buitenstaanders, en zeker wie er belang bij heeft om het zo te zien. Het eventuele tekort aan verantwoordelijkheidsgevoel bij de echte dader, maakt dat van het slachtoffer heel snel te groot. En wie krijgt de schuld en alle corrigerende aandacht? Alle getuigen buigen zich over het slachtoffer dat net een kaakslag heeft gekregen, en roepen alleen dat hij had moeten bukken of een omweg had moeten nemen, nee had moeten zeggen, niet ambitieus had moeten zijn. Naar de concrete toedracht vraagt niemand. De omstanders staan met hun rug naar de feitelijke dader die om de hoek ongehinderd een volgend slachtoffer op het gezicht kan timmeren. Tussen de omstanders staan ook Bakker en van Bergen. Voor beiden zou het toch niet moeilijk moeten zijn om iets verder te kijken dan alleen naar hun eigen ervaringen? De invloed van de medicus en de therapeut reikt niet verder dan het slachtoffer in de stoel tegenover hen. Het zwaartepunt van de gevolgen ligt volledig bij het slachtoffer met alle fysieke en hormonale problemen en daarbovenop ook nog eens een depressie. Het zwaartepunt van het probleem bij burn-out kan ver buiten het slachtoffer liggen, ik zal zeker niet de enige zijn. Dan kan men niet anders dan 12 Nat Kruit 167
de rook bestrijden, niet het vuur. Het is meer conserveren dan restaureren, niet de feitelijke oorzaak aanpakken. Maar wees daarover dan wel duidelijk. Burn-out is ook een markt, aan een grote groep slachtoffers is geld te verdienen. En het kan in het belang zijn van de behandelaar met beperkte invloed om dat zwaartepunt toch bij het slachtoffer te situeren. Dat belang vertekent het beeld van ‘dader en slachtoffer’, de behandelaar zou zich anders direct uit die markt prijzen. Uit de meeste aanprijzingen van therapeuten en cursussen krijg ik niet de indruk dat men onderscheid maakt tussen verschillende omstandigheden waarin een burn-out zich kan ontwikkelen. Voor de een kan bijvoorbeeld een cursus timemanagement heel nuttig kan zijn, maar dat hoeft dan niet meteen voor iedereen het geval te zijn. De medische wereld lijkt een rad van avontuur als het zo’n discutabele kwaal betreft dat de naam burn-out draagt. Je kunt dan wel je huisarts kiezen, maar welke criteria heb je daarvoor en hoe bruikbaar zijn die? Alle andere medici heb je maar te slikken, je bent overgeleverd aan de deskundige met toevallig een of andere opvatting over een beroepsziekte. De argumenten zoals ik die hoor, zijn nogal eens kort door de bocht of belichten slechts een kant van de zaak. Mijn vorige huisarts deed mijn klachten af met ‘verminderde vitaliteit, leg je er maar bij neer’, hij deed dat zelf immers ook. De eerste internist vond me ‘een beetje somber’ ondanks de zware belasting. De eerste bedrijfsarts was gelukkig op de hoogte van de omstandigheden op mijn werk, voor de tweede behoorde ik baas te zijn over mijn eigen gedachten. De eerste keuringsarts wist niet dat een depressie het gevolg kan zijn fysieke klachten zoals chronische stress, de tweede maakte er een potje van door met onjuiste feiten en zichzelf tegensprekend een kennelijk gewenste conclusie te kunnen trekken, en zonder enige onderbouwing te verklaren dat ik geen grenzen kon stellen. De tweede internist achtte tenslotte met een eenvoudig onderzoek ‘adequaat bewezen’ dat een ‘sterke stresscomponent’ verantwoordelijk was voor mijn hoge bloeddruk. Maar toen liep ik er al jaren mee rond en na veel medicijnen slikken. 168
(burn-out) Nat Kruit
Je bent overgeleverd aan een gokkast, met allemaal professionals die zichzelf stuk voor stuk competent achten. Psychiater Bakker is bot en kort door de bocht als hij zegt dat je die kutbaan niet had moeten nemen, tegen de bestuursvoorzitter van die international had hij dat niet kunnen zeggen. Wie vooraf kan weten dat jaren later die baan er anders uit zal gaan zien, dat er na jaren iemand komt reorganiseren met rattengedrag, wie dat jaren tevoren bij een sollicitatie weet, moet die baan inderdaad niet nemen. Zeker niet als er iets te kiezen valt, wat niet voor iedereen mogelijk is. Van een psychiater mag je verwachten dat juist hij overwogen oordeelt, en niet alleen uitspraken doet die hem in de schijnwerper plaatsen. Want juist Bakker lijkt graag in het nieuws te komen. ‘Kutbaan’ kan hij makkelijk zeggen nadat hij bij het Amsterdamse SLAZ is ontslagen, hij kon gemakkelijk terugvallen op een goed lopende eigen praktijk. Als het geen gemakzucht is geweest dat hem die botte uitspraken over burn-out deed doen, dan moet het desinteresse zijn. In elk geval is het onverantwoordelijk. Vakliteratuur bijhouden moet niet zo moeilijk zijn. Behalve de leugen, regeert niet alleen de oneliner, ook wat de media brengen. Als de krant schrijft dat burn-out een depressie is, dan neemt menigeen aan dat het zo is. Vooral wie er geen last van heeft. Een leger papegaaien slaat er vervolgens mee op hol. Ook de advocaat van de bond was van mening dat burn-out een psychische kwestie is. Ze was heel beslist in die opvatting, k kon en mocht er niets tegenin brengen. Een andere advocaat die ik in het begin gedurende een uurtje had geraadpleegd vond dat ik beter een cursus kon volgen in plaats van een zaak te beginnen. In een discussie over burn-out zou het moeten gaan om het complex van klachten, niet de depressie alleen, vooral niet de naam alleen. Waar de verantwoordelijkheid ligt in de diverse omstandigheden moet een punt van aandacht zijn. Niet alles is een modeverschijnsel, andere tijden, andere omstandigheden en oorzaken, andere inzichten, andere namen. Vervelend dat een ziekte als burn-out voor anderen zo onzicht12 Nat Kruit
169
baar is. Met een gebroken been zal niemand je wantrouwen. Een burn-out is onzichtbaar, iedereen moet ‘t maar geloven en wantrouwen krijgt dan gemakkelijk een kans. Ik heb dat in mijn omgeving meer dan eens ondervonden. Ik liep ‘gewoon’ rond, niemand kon iets aan mij zien. In hun ogen ik kon de boel evengoed hebben belazerd. Een ontregelde hormoonhuishouding schijn je te kunnen meten, en zou objectief zijn vast te stellen, maar ik weet niet of dat vaak gebeurt. Ik weet ook niet of fysieke uitputting is te meten. Als dat wel mogelijk is, dan zou ik ervoor pleiten om dat vooral wel te doen. Anders loop je de kans dat anderen net als ik te horen krijgen: ‘jij krijgt je geld zonder er iets voor te hoeven doen, wordt het niet eens tijd dat je weer aan het werk gaat?’ Wie kan zich er ook in verplaatsen als je het niet zelf hebt ondervonden? Ronduit ernstig is het als de mensen met wie je noodgedwongen te maken krijgt, alleen een indruk krijgen van je persoonlijk op dat moment. Je onzekerheid, ontbrekende alertheid en assertiviteit zullen zij niet begrijpen als het gevolg van een fysieke oorzaak als chronische stress. Ook niet dat het ‘waarnemen, beseffen en vooral adequaat reageren of zonodig optreden’ daardoor flink uit de pas kunnen gaan lopen. Daardoor kom je zelf natuurlijk ook niet op ’t idee om die mensen dat duidelijk te maken. Zij zullen ongetwijfeld denken dat je altijd gewoon zo in elkaar zat en dat mede een rol zal hebben gespeeld. Bij Dirk en zeker bij de bond en de advocaat kan mij dat in een heel nadelige positie hebben gebracht. Die onwetendheid drijft de een tot goedbedoelde maar onbruikbare adviezen, de ander tot ongenuanceerde uitspraken of botte opmerkingen. Vergeet het toch, pak de draad van je leven weer op, je moet vooruit kijken en niet omkijken, laat je door anderen niet van de wijs brengen, het is niet de moeite waard door anderen geleefd te worden, doe het jezelf toch niet aan, ga toch prettige dingen doen, het is niet persoonlijk bedoeld... Natuurlijk gaat het om de functionaris, maar de persoon neemt het niet alleen mee naar huis, die wordt er als persoon ziek van, moet als persoon medicijnen slikken en de bijwerkingen ervan ondervinden. De persoon en de 170
(burn-out) Nat Kruit
functionaris zijn een en dezelfde.Adviezen hebben dan alleen een functie voor wie ze geeft, niet voor wie die krijgt. Kortom: accepteer dat je gemangeld, bedrogen en bestolen bent. Als ik dat ook zou doen bij de reparatie van mijn stofzuiger of auto, dan zou men mij gebrek aan assertiviteit verwijten. De mensen met goed bedoelde adviezen zouden die ondeskundige reparatie niet accepteren, maar wel als hen hetzelfde overkomt met hun gezondheid en hun werk? Dat geloof ik niet. Zonder dat ik erom heb gevraagd doet een enkeling een voorstel om iets te ondernemen, maar te laat realiseer ik me dat ik dat had moeten zien als een ritueel, er volgde alleen een lange stilte. Iedereen voelt zich verlegen met de situatie. Ondanks mijn eigen ervaringen zou ook ik niet weten hoe ik de ander in moeilijke omstandigheden een hart onder de riem zou kunnen steken. Begrip tonen en meedenken helpt veel meer. De goede Huub uit die andere grote stad was de enige die daadwerkelijk iets wilde ondernemen. Uit eigen beweging zou hij zelfs, zonder dat ik erom vroeg, het hol van de leeuw ingaan. Als de bond op dat moment niet met heel ferme voornemens was gekomen, zou hij dat vast hebben gedaan. Mijn broer Frans lette voortdurend op dat ik geen onverstandige dingen zou schrijven in noodzakelijke brieven. Ik ga verder geen namen noemen, want dan moet ik een streep trekken binnen die betrekkelijk kleine groep mensen. Maar de goede Huub en Frans zijn in feite de enigen geweest die echt iets deden. Mijn oog viel natuurlijk direct op de krantenkop Nooit meer naïef, boven een artikel van Monic Slingerland in Trouw (29 januari 2005). Dat was enkele dagen na het verschijnen van het eerste hoofdstuk waarin ik me afvroeg of ik naïef ben geweest. Het opent met ‘Het begrip staat voor dom, onnadenkend, onnozel.’ Zelf dacht ik eerder aan een omschrijving in van Dale ‘onervaren terwijl dat niet zo zou moeten zijn.’ Na de moord op Theo van Gogh stelt Slingerland in haar artikel de vraag ‘Hoe ziet een land eruit waarin niemand meer naïef is, op 12 Nat Kruit
171
een enkel kind na?’ Zij laat twee politici en schrijver en literatuurcriticus Cyrille Offermans aan het woord. Van hem is de uitspraak ‘Gebrek aan naïviteit is gebrek aan zelfvertrouwen. Wie naïef is, gaat ongewapend de strijd in. Wie niet naïef durft te zijn, ziet een ontmoeting als een strijd, als een prestatie, is bezig met winnen, met de beste zijn.’ Deze uitspraken doet hij als hij praat over zijn mentorschap als leraar Nederlands. In die functie legt hij de dossiers terzijde over de leerlingen die hem zijn toevertrouwd. ‘De leerling heeft recht op een onbevangen oordeel van mijn kant.’ Zijn uitspraken zou ik direct willen gebruiken voor mijn eigen rol in de achterliggende geschiedenis. Niet zozeer zijn conclusie ‘Naïviteit is wat mij betreft voorlopig iets goeds. Het maakt het leven aangenamer.’ Dat zou mij alleen enigszins vrijpleiten als de achterliggende geschiedenis niet zo bizar was geweest. Helaas bekijkt Offermans het begrip vanuit een positie waarin niet hij, maar zijn pupillen zich eventueel bedreigd zouden kunnen voelen. Een dergelijke naïviteit is een vorm van oprechtheid die anderen ruimte geeft. Mijn naïviteit is een andere: ‘onervaren terwijl dat niet zo zou moeten zijn’. Onervaren in doeltreffend omgaan met zulk gedrag van zwijgers en dwingelanden. De mensen mogen dan in wezen goed zijn, hun belangen kunnen hen doen veranderen in opportunisten en ratten. Mijn naïviteit betrof vooral het optreden van Henk, niet zozeer dat van Dirk Monsma. Met een zwijger valt al moeilijk te praten, met een dwingeland evenmin. Dat liet Dirk mij na ‘het terras’ onomwonden weten. ‘Zichtbaar is dat je de strijd aan wilt. Tegen wie? Voor wat? Welke rechtvaardiging? Waarom nog door? Voor wie?’, zoals hij in zijn e-mail schreef. Deels is het ook ongeloof over wat me bij Henk is overkomen, en dat me meer dan eens heeft verdoofd. Ook door de toenemende onzekerheid - ook al een kenmerk van een opkomende burn-out. Bij Dirk Monsma ontbrak het me aan de noodzakelijke alertheid om adequaat op te treden, niet alleen door de dichter wordende mist, vooral doordat waarnemen beseffen en adequaat reageren optreden op dat moment ver uit de pas liepen. Opportunisme en rattengedrag 172
(burn-out) Nat Kruit
stellen ook eisen aan het slachtoffer, en ook daarmee deponeren we het probleem weer bij de laatste. Je moet zelf ook een beetje een rat zijn, om zulk gedrag te herkennen. Bij Henk was dat verborgen achter zijn zwijgen en zijn loze toezeggingen, bij Dirk Monsma lag het er dik bovenop. Strikt genomen ging het bij hem daar aan voorbij, na ‘het terras’ werd het zelfs even een ramkoers. Ik betwijfel of het veel zou hebben geholpen als ik onder betere omstandigheden met Henk en Dirk te maken zou hebben gehad. De zwijger en de dwingeland krijgen altijd hun zin en hun gelijk. Als ik niet naïef was geweest, hadden zij wel een andere tactiek gekozen. Mij ontbreekt het talent om op ‘informele wijze’ invloed uit te oefenen. Niet uit fatsoen, ik kan het gewoon niet bedenken. Talent om je gelijk te krijgen als je dat niet hebt, om je doel te bereiken als formele middelen daartoe ontbreken of als je dat niet behoort te kunnen, dat soort gedrag lijkt nu alom aanwezig. Voor opportunist en rat zou het teveel eer zijn om te denken dat vooruitgang zonder zulk gedrag niet mogelijk lijkt, maar het lijkt er steeds meer op dat dit toch het geval is. De rechte weg waar alles volgens regels zou moeten gaan, kent teveel geschreven en ongeschreven regels die belemmerend werken. Naïviteit of gebrek aan talent is geen bewuste keuze, opportunisme en rattengedrag wel. Als ik nu minder naïef ben, dan vrees ik dat er enig cynisme en argwaan voor in de plaats is gekomen. Maar je moet niet doorslaan. Als ik ’s morgens bij de koffie met krant opkijk en op het plein mensen voorbij zie komen, duidelijk op weg naar hun werk, energiek op hoge hakken of met koffertje in een stijlvolle regenjas, dan moet je ook weer niet meteen gaan denken dat ze onderweg zullen zijn om aan andermans stoelpoten te gaan zagen. En niet meteen achter elke vriendelijkheid en goedlachse en open blik een tactiek vermoeden. In elke actualiteitenrubriek lijkt het daar tegenwoordig meer over te gaan dan ooit tevoren. In elke krant op z’n minst een paar artikelen. Niet meteen doorslaan dus, maar wie doet het wel en wie niet?
12 Nat Kruit
173