Edwin van Tienen
TUNNELS EN BRUGGEN
Inhoud. 1. Wat weet ik er al van. 2. Tunnels. 2.1 Boren. 2.2 Tunnels in de bergen. 3. De kanaaltunnel. 3.1 Tunnel onder de zee. 3.2 De TGV. 4. Bruggen. 4.1 Onderzoeken voor je een brug bouwt. 4.2 Eisen. 5. De Zeelandbrug. 5.1 Een peilerbrug. 5.2 Storm.
1. Wat weet ik er al van. Ik doe mijn werkstuk over "Tunnels en Bruggen". Ik weet er nog niet veel van, daarom wil ik er meer over weten. Wat ik er al van weet is dat er een tunnel is onder de Noord Zee en dat er veel tunnels en bruggen in de Alpen en andere gebergtes zijn. Veel treinen rijden over bruggen en door tunnels. In Nederland is ook een brug waar vliegtuigen over kunnen rijden: de "Schipholtunnel". Tunnels kunnen ook onder rivieren door. Er zijn ook tunnels onder het spoor. Zo kun je bijv. van spoor 1 naar spoor 6. In nieuwe tunnels en bruggen worden de nieuwste snufjes gebruikt. De meeste tunnels die nu worden gemaakt hebben een reddingstunnel waar mensen heen kunnen als er een ongeluk is gebeurd met de trein. Er is in de Alpen een Gotthard spoortunnel en autotunnel.
2. Tunnels. 2.1 Boren. In februari 1997 werd in Nederland een nieuwe tunnelbouw methode toegepast: het boren van tunnels. Vlakbij Rotterdam is de tweede Heinenoordtunnel op deze manier gebouwd. Onder de oude Maas liggen twee buizen van 950 meter lang, bedoeld voor fietsers, voetgangers en langzaam landbouwverkeer. Andere landen gebruiken deze manier al veel langer. Al meer dan 150 jr. geleden in Engeland. Onder de rivier de Theems. Maar in ons land hebben we een bijzonder probleem: een zachte bodem, vooral in de Randstad. De boormachine lijkt op een grote cilinder. Deze boormachine is 10 m lang en 8 m breed. Aan de voorkant zit een aparte kamer met daar in een groot schoepenrat met scherpe beitels. De ruimte om het schoepenrat is gevuld met water dat onder hoge druk staat. Daardoor kunnen de graafwanden niet in storten. De bouwers schuiven de ringvormige tunnelstukken telkens achter de graafmachine aan naar binnen. Daarna worden de stukken aan elkaar gepast. De uitgegraven blubber wordt door buizen achter de boor weg gepompt. Per dag kan de boor 10 m graven.
2.2 Tunnels in de bergen. Het bouwen van tunnels in een berggebied is een zwaar karwei, omdat de rotsgrond heel erg hard is. Maar het voordeel is wel, dat de tunnel niet snel in stort en er is ook geen extra fundering nodig. Bij zachte ondergrond is zo'n fundering noodzakelijk!
3. De Kanaaltunnel. De Kanaaltunnel is een tunnel onder de Noordzee. 3.1 Tunnel onder zee. Wij wonen met z'n alle in Nederland, ons land is een deel van een werelddeel: Europa. In dat werelddeel liggen een hele boel landen. Misschien ben je wel eens in een van die landen geweest. In Frankrijk bijv. of Zwitserland of Italië. De meeste Europese landen zijn met de auto of trein bereikbaar. Er zijn 3 uitzonderingen: Verenigd Koningkrijk, Ierland en IJsland. Dat zijn eilanden. Je kan er met het vliegtuig of met de boot heen. Het zou fijn zijn als je er wel met de auto of trein heen kan, want vliegen is duur en de boot doet er lang over. Dat probleem is op te lossen met een brug of tunnel. Een vaste oeververbinding, zegt men ook wel. Zo'n verbinding is mogelijk met Engeland. De brug of tunnel moet dan komen op het kortste stuk, want hoe langer hoe duurder en moeilijker.
Het kortste stuk is tussen Dover in Engeland en Calair in Frankrijk. Die plaatsen liggen 38 km uit elkaar. Het water tussen Engeland en Frankrijk heet het Kanaal.
3.2 De TGV. De treinen kunnen rechtstreeks van het vasteland naar Engeland. De tunnel sluit op belangrijke spoorlijnen in Europa aan. Ook uit Nederland kan je er gemakkelijk komen. In de tunnel rijdt de super snelle trein de TGV te rijden. TGV is de afkorting van Train â Grande Vitesse. Dat is Frans en betekent: heel snelle trein. Hij kan een snelheid van 300 km per uur bereiken. In de tunnel mogen ze niet zo hard hoogstens 160 km per uur. Maar dankzij deze trein kunnen mensen in 4 uur van Brussel of Parijs in Londen zijn. Als je van Parijs met de trein dan met de veerboot en dan weer met de trein naar Londen gaat doe je er 7 uur over. Dat scheelt nog al wat. Met de bouw van de tunnel hout het allemaal niet op. Aan beide kanten van het kanaal komen speciale stations waar auto's, bussen en vrachtauto's op de trein kunnen rijden. Om er makkelijk te kunnen komen worden nieuwe autowegen aangelegd.
4. Bruggen. 4.1 Onderzoeken voor je een brug bouwt. Er kan niet zomaar een brug worden gebouwd. Eerst moet er onderzoek gedaan worden. Dat doen ingenieurs. Die hebben aan de technische universiteit gestudeerd. Zij zoeken antwoorden op vragen als: waar moet de brug komen? Hoe breed moet de brug worden? En hoe lang? Moeten er onderdoor kunnen? Wat voor soort brug? Moeten er pijlers komen en hoeveel? Welk materiaal? En hoeveel gewicht moet het houden?
Pas als alle vragen zijn beantwoord kan de brug worden ontworpen. Er worden ingewikkelde bouwtekeningen gemaakt. De brug wordt eerst in het klein gebouwd. dan pas begint het echte werk.
4.2 Eisen. Iedere brug moet aan 5 belangrijke eisen voldoen: 1. Een brug moet auto's en treinen kunnen houden. Als hij dat niet kan gaat hij doorbuigen of zelfs in storten. Hij moet ook tegen de druk van het ijs kunnen. 2. Een brug moet stabiel zijn. Hij mag nooit uit evenwicht raken. 3. Een brug moet trillingvrij zijn. Hij mag bijv. niet bij een storm gaan trillen. 4. Een brug moet tegen schommelingen in de tempratuur kunnen, want onderdelen zetten uit bij warm weer en krimpen bij koud weer. Dat mag geen problemen geven. 5. Een brug moet veilig zijn. Bijv. voor verkeer en schepen.
4.3 beton en staal. Na maande van tekenen en berekenen, kon de brug echt gebouwd gaan worden. De Erasmusbrug zou van beton en staal worden. voor de bouw waren een beton-aannemer en een staal-aannemer nodig. Een aannemer is iemand die van alles bouwt.
5. De Zeelandbrug. 5.1 Een pijlerbrug. Na lang studeren werd besloten een pijlerbrug te bouwen. Dat is een brug die rust op grote betonnen poten of pijlers. Zo'n soort brug was in Nederland nooit eerder gebouwd. Op de brug moesten twee rijbanen komen. Voor autoverkeer en voor fietsverkeer. Dat moest voldoende zijn voor al het verkeer tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland te verwerken. Eventueel kon van het fietspad een derde rijbaan worden gemaakt. Provinciale water staat en een groot aannemers bedrijf moesten dit karwei samen op knappen. Provinciale water staat is een instelling die zich bezig houdt met de wateren en wegen in een provincie. Een aannemers bedrijf is een bedrijf dat van alles bouwt. Dus ook bruggen.
5.2 Storm. Auto's kunnen met storm gerust over de brug rijden, want de hoge vangrails houden veel wint tegen, maar vrachtauto's, bussen en auto's met caravan worden verzocht niet over de brug te rijden, want ze zijn hoger. Fietsers kunnen bij storm ook over de brug rijden. Er staat ook een windzak. Daaraan kan je zien hoe hard de wind en in welke richting de wind gaat. De brug telt maarliefst 54 pijlers.
This document was created with Win2PDF available at http://www.daneprairie.com. The unregistered version of Win2PDF is for evaluation or non-commercial use only.