documentnr.: INT/C/13/04653 – zaaknr.: Z/C/13/02172
*Z0045872B26*
Raadsinformatiebrief Onderwerp Aard Portefeuillehouder Datum college Openbaar
: Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk : Actieve informatie : Mw. W.T.G. Vervoort Reijnders : 17 december 2013 : Ja
Afdeling Contactpersoon Telefoon E-mail
: RMO : P.J.M. Sluiters : 0485 396 660 :
[email protected]
In te vullen door de griffie
Nummer brief Datum verzending Nummer weekbericht
: 2013-198 : 19 december 2013 : 50
Aanleiding Vanaf augustus 2012 heeft er in elke gemeente in het Land van Cuijk een behoefteonderzoek onder senioren van 60 jaar en ouder plaatsgevonden. De resultaten van de onderzoeken zijn door prof. Kardol van de Vrije Universiteit van Brussel verwerkt tot afzonderlijke rapporten. Op 8 maart 2013 is de eindrapportage van onze gemeente tijdens een openbare bijeenkomst in het gemeentehuis Cuijk gepresenteerd aan alle geïnteresseerden. Naar aanleiding van de lokale onderzoeken is door de vijf gemeenten aan prof. Kardol gevraagd om de uitkomsten van de verschillende gemeenten naast elkaar te leggen, zodat er binnen het Land van Cuijk vergeleken kan worden en zichtbaar wordt waar regionale samenhang is. Bijgaand treft u het betreffende eindrapport. Inhoud Achtergrond Op 21 augustus 2013 heeft prof. Kardol de resultaten van dit regionale behoefteonderzoek gepresenteerd in het portefeuillehoudersoverleg Welzijn Land van Cuijk. Uit de presentatie van Kardol kwamen vier aandachtspunten naar voren: sociale veiligheid, vervoer, zorg en huisvesting. Over het algemeen is de conclusie echter dat het "goed toeven" is in het Land van Cuijk en zijn er geen zaken naar boven gekomen die directe regionale actie behoeven of verrassend bleken ten opzichte van de lokale rapporten. Vervoer Senioren hebben een kanttekening geplaatst bij het openbaar vervoer en hebben mobiliteitsproblemen aangegeven. Zo worden er openbare toiletten gemist en zouden er meer rustbanken en veilige oversteekplaatsen mogen komen. De projectgroep Mobiliteit Land van Cuijk is bezig met de voorbereiding van drie pilotvoorstellen in Land van Cuijk. De voortgang van deze pilots wordt afgewacht alvorens nieuwe initiatieven te ontplooien. Eventuele realisatie van openbare toiletten en rustbanken wordt als een lokale aangelegenheid beschouwd. Ook het realiseren van vervoer voor senioren naar activiteiten kan heel goed lokaal gerealiseerd worden of is al geregeld via de ouderenhulpdienst, zoals in Cuijk door SWOC. Gezien het bovenstaande wordt voor het onderwerp vervoer geen aanvullende regionale activiteit opgestart. Sociale veiligheid Activiteiten van sociaal-culturele instellingen zijn nog onvoldoende afgestemd op behoefte van senioren: het tijdstip waarop de activiteiten worden gehouden alsmede de bereikbaarheid ervan, verdienen meer aandacht.
Dit aandachtspunt is bij uitstek geschikt om lokaal op te pakken door verenigingen en organisaties zelf, zodat zij activiteiten organiseren die aan de specifieke wensen van senioren voldoen en het gevoel van veiligheid vergroten. Zorg De meeste senioren van het Land van Cuijk beleven hun gezondheid als goed. Wel worden er chronische beperkingen ondervonden, is het dragen van boodschappen voor velen moeilijk geworden, valt het trappenlopen zwaar en zelf het huishouden doen is voor velen ook niet meer te doen. Tussen de gemeenten onderling zitten er verschillen in de percentages. In sommige gemeenten is meer zorgconsumptie dan op grond van de beperkingen van senioren verwacht kan worden en in sommige gemeenten of bij sommige leeftijdscategorieën is sprake van onderconsumptie van zorg en hulp. Bij de transitie AWBZ en Welzijn Nieuwe Stijl zal er communicatie plaatsvinden naar de burgers over deze nieuwe ontwikkelingen. Problemen als het niet kennen van de wegen, het zich schamen om hulp te vragen (vraagverlegenheid), het stimuleren van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, zullen in dat kader worden opgepakt. Huisvesting De senioren in het Land van Cuijk zijn honkvast en willen graag in hun woning blijven wonen, ondanks beperkingen (trappen, drempels) die veel woningen met zich meebrengen. Ongeveer 25 tot 30 procent van de senioren overweegt de woning (verder) aan te passen en nog geen 20 procent is van plan te verhuizen. In het Land van Cuijk is een strategische (woon)visie vastgesteld. Van hieruit wordt een project voorbereid met betrekking tot levensbestendig wonen en veranderingen in het sociale domein. Dit project sluit aan bij dit aandachtspunt zodat er geen extra vervolgstappen voor het Land van Cuijk nodig zijn. Ook is er in onze nieuwe nota ouderenbeleid gemeente Cuijk 2013 aandacht voor een valpreventieproject voor ouderen, waarbij huisbezoeken bij ouderen de leefbaarheid in particuliere woningen moeten vergroten. Conclusie De conclusie van de vijf portefeuillehouders Welzijn Land van Cuijk is dat de genoemde gemeenschappelijke aandachtspunten al regionaal (Land van Cuijk, Brabant Noord Oost) worden opgepakt of dat het lokale aangelegenheden zijn. Derhalve is gesteld dat er naar aanleiding van dit onderzoek geen extra vervolgstappen voor het Land van Cuijk nodig zijn. Daarnaast heeft uw gemeenteraad op 28 oktober 2013 de nota ouderenbeleid gemeente Cuijk 2013 vastgesteld, waarmee vooral beleid is vastgesteld op het terrein van ouderenwelzijn met als doel ouderen zo lang mogelijk - met kwaliteit van leven - thuis te laten wonen. Procedurele informatie n.v.t. Bijlage Rapport behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk (prof. Kardol, september 2013)
Burgemeester en wethouders van Cuijk mr. R.P. Hoffmann secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk In opdracht van de gemeenten Mill en Sint Hubert, Boxmeer, Cuijk, Grave en Sint Anthonis
10 september 2013 Prof. dr. M.J.M. Kardol Onderzoeksbegeleider Vrije Universiteit Brussel
Vrije Universiteit Brussel © M.J.M. Kardol Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder toestemming van de auteur. Het is toegestaan uit deze uitgave te citeren mits de bron op duidelijke wijze wordt vermeld, alsmede de aanduiding van de auteur.
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
1. Inhoudsopgave
1.
Inhoudsopgave................................................................................................................. 1
1.Inleiding .................................................................................................................................... 3 2.
Persoonskenmerken van de respondenten ....................................................................... 4
2.1 Aantal respondenten per leeftijd, geslacht en dorp ......................................................................... 4 2.2 Burgerlijke staat................................................................................................................................ 5 2.3 Het aantal kinderen ........................................................................................................................... 7 2.4 Opleidingsachtergrond ...................................................................................................................... 8 2.5 Hoofdberoep ..................................................................................................................................... 9 2.6 Inkomen............................................................................................................................................. 9 2.7 Rondkomen met het inkomen ........................................................................................................ 10 3.
Gezondheidssituatie en zelfredzaamheid van respondenten............................................ 13
3.1 Fysieke gesteldheid ......................................................................................................................... 13 3.2 Valincidenten................................................................................................................................... 14 3.3 Hulp nodig ....................................................................................................................................... 15 3.4 Hulp ontvangen ............................................................................................................................... 17 3.5 Beleving van gezondheid ................................................................................................................. 19 3.6 Psychische gesteldheid .................................................................................................................... 20 3.7 Sociale gesteldheid .......................................................................................................................... 21 3.8 Seniorenmishandeling ..................................................................................................................... 22 3.9 Ervaren problemen .......................................................................................................................... 23 3.10 Het beeld van senioren over ouderdom ....................................................................................... 23 4.
Huisvesting, kwaliteit van de woning en woonomgeving, leefbaarheid, het voorzieningenniveau en de beleving van veiligheid ......................................................... 25
4.1 Hoe lang in Land van Cuijk woonachtig? ......................................................................................... 25 4.2 De leeftijd van de woning en voorzieningen in de woning ............................................................. 25 4.3 De afgelopen 10 jaar verhuisd......................................................................................................... 25 4.3.1. Verhuismotieven ......................................................................................................................... 26 4.4 Woningbezit en huur ....................................................................................................................... 27 4.5 Woonvorm....................................................................................................................................... 28 4.6 Kwaliteit van de woning .................................................................................................................. 28 4.7 Blijven wonen, woning aanpassen of verhuizen ............................................................................. 29 4.8 Kwaliteit en leefbaarheid van de woonomgeving ........................................................................... 30 4.8.1 Contacten met buurtgenoten...................................................................................................... 30 4.8.2 Prettig wonen in de buurt ........................................................................................................... 31 4.8.3 Betrokkenheid bij de buurt ......................................................................................................... 31 1
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
4.8.4 ’s Avonds op straat komen .......................................................................................................... 33 4.8.5 Het organiseren van activiteiten voor senioren .......................................................................... 34 4.8.6 Beoordeling van de leefbaarheid en kwaliteit van de directe woonomgeving........................... 34 4.8.7 Behoefte aan voorzieningen in het dorp ..................................................................................... 35 4.8.8 Veiligheid ..................................................................................................................................... 37 5.
Maatschappelijke participatie......................................................................................... 39
5.1 Verplaatsingen ................................................................................................................................ 39 5.2 Persoonlijke contacten .................................................................................................................. 40 5.3 Op wie een beroep doen voor huishoudelijke activiteiten ........................................................... 41 5.4 Mantelzorg..................................................................................................................................... 41 5.5 Vrijwilligerswerk ............................................................................................................................ 42 5.5.1 Type vrijwilligerswerk dat wordt gedaan .................................................................................... 43 5.6 Belangstelling voor politiek en beleid ............................................................................................. 44 5.7 Activiteitenpatroon en favoriete (culturele) evenementen ........................................................... 45 5.8 Deelname aan het verenigingsleven ............................................................................................... 47 5.9 Redenen om niet deel te nemen aan verenigingsactiviteiten ....................................................... 48 5.10 Daginvulling .................................................................................................................................. 49 5.11 Tevredenheid over diensten of dienstverleningen ...................................................................... 49 6.
Samenvatting ................................................................................................................. 51
2
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
1.Inleiding
De 5 gemeenten van het Land van Cuijk hebben door de Vrije Universiteit Brussel een behoefteonderzoek onder senioren laten uitvoeren. Voor elke gemeente zijn de resultaten daarvan vervat in een afzonderlijk rapport. Hier in dit rapport zijn de resultaten van de vijf gemeenten bij elkaar gebracht, waarbij dezelfde indeling is gehanteerd als in de afzonderlijke rapporten. Dit betekent dat vier onderwerpen nader worden belicht. Allereerst wordt ingegaan op persoonskenmerken van de respondenten. Vervolgens wordt beschreven hoe het met de fysieke, psychische en sociale gezondheid, alsmede met de zelfredzaamheid van senioren is gesteld. Het derde onderwerp geeft inzicht in de huisvesting, de kwaliteit van de woning en de leefbaarheid van de woonomgeving, zoals die door de respondenten worden beoordeeld. Het laatste onderwerp heeft betrekking op de maatschappelijke participatie van senioren en over de wijze waarop zij aan hun dag en leven invulling geven. De behoefteonderzoeken zijn tot stand gekomen door samenwerking van gemeenten, ouderenbonden en welzijnsorganisaties. Een groot aantal enquêteurs is bereid geweest de, op basis van een steekproef geselecteerde, senioren te benaderen en hen te bewegen aan het behoefteonderzoek deel te nemen. Door deze inspanningen is een hoge respons bereikt en zijn de onderzoeken als representatief aan te merken. Uiteindelijk zijn door de respondenten 1773 vragenlijsten zodanig ingevuld dat de gegevens konden worden verwerkt. De gemeenten van het Land van Cuijk hebben er bij het opstellen van de afzonderlijke rapporten voor gekozen de resultaten van het behoefteonderzoek niet te laten uitsplitsen per dorp of kern, maar gemeentebreed. De hoeveelheid respondenten die in het land van Cuijk aan het onderzoek hebben deelgenomen is van een omvang die het mogelijk maakt verbanden weer te geven tussen resultaten van verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld tussen het inkomen van senioren en de deelname aan vrijwilligerswerk. De voorkeur van de gemeenten is evenwel uitgegaan naar een vergelijking van de gemeenten op basis van de in de afzonderlijke rapporten gepresenteerde gegevens om daarmee overeenkomsten, verschillen en mogelijke trends waar te nemen die aan kunnen zetten tot verder intergemeentelijk beleid in het land van Cuijk.
3
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
2. Persoonskenmerken van de respondenten
2.1 Aantal respondenten per leeftijd, geslacht en dorp De steekproef onder mannen en vrouwen van 60 jaar en ouder is genomen uit 21.324 mensen. Dit betekent dat ongeveer 24% van de inwoners van Land van Cuijk 60 jaar en ouder is. 1773 senioren hebben de vragenlijsten compleet genoeg ingevuld om ze te kunnen verwerken. 53% van alle respondenten is vrouw, 47% is man. Gemiddeld 97% van de respondenten is in Nederland geboren. In Grave en Cuijk hebben de meeste senioren aan het onderzoek deelgenomen die niet in Nederland zijn geboren (5%). In figuur 1 is de procentuele verdeling weergegeven van de respondenten over de leeftijdscategorieën. In Grave, Boxmeer en Sint Antonis is de groep 80 plussers lichtelijk ondervertegenwoordigd t.o.v. de andere leeftijdscategorieën voor wat betreft deelname aan het behoefteonderzoek. In Cuijk en Mill en Sint Hubert komt de deelname sterker overeen met de bevolkingsopbouw.
Verdeling naar leeftijd respondenten (per leeftijdscategorie % )
Figuur 1 In Boxmeer hebben naar verhouding minder mannen dan vrouwen in de leeftijd vanaf 70 jaar aan het behoefteonderzoek deelgenomen. In Sint Anthonis had de deelname van mannen van 70-79 jaar iets hoger mogen zijn. In zowel Boxmeer, Grave als Sint Anthonis is het percentage deelnemende vrouwen van 80 jaar en ouder naar verhouding iets te hoog t.o.v. de mannen van die leeftijd. In Cuijk en Mill en Sint Hubert zijn de verhoudingen meer conform de demografische gegevens. 4
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
In tabel 1 is te zien hoeveel respondenten aan het onderzoek hebben deelgenomen uit de verschillende dorpen van het Land van Cuijk. Uitgegaan is van de deelname binnen de hoofdkernen. De cijfers geven zowel de absolute aantallen aan als de procentuele verdeling. Herkomst respondenten per dorp (abs. en %) Absoluut
Percentage
1.Kern Boxmeer
162
42
2. Kern Cuijk
253
68
3. Kern Grave
239
73
4. Kern Mill
228
62
5. Kern Sint Anthonis
144
46
Tabel 1 In Boxmeer en Sint Anthonis is meer dan 50 % van de respondenten afkomstig van de bij deze gemeenten horende kleinere kernen. In Grave is 27% van de respondenten woonachtig in de kleinere kernen. Van alle kernen in het Land van Cuijk is Westerbeek veruit de meest vergrijsde kern. Maar liefst 45% van de inwoners is er 60 jaar en ouder. 2.2 Burgerlijke staat De figuren 2 en 3 laten de gevolgen zien van een toename van het aantal levensjaren op de burgerlijke staat. Waar in de groep van 60-69 jaar nog tussen de 81% (Grave) en 86% gehuwd is (Boxmeer en Sint Anthonis) en slechts tussen de 4% (Sint Anthonis) en 7% (Grave) van deze leeftijdscategorie weduwe of weduwnaar is, zien we dat in de leeftijdscategorie 80 jaar en ouder nog tussen de 42% (Boxmeer) en 57% (Grave) getrouwd is. 38% (Cuijk) tot 49% (Sint Anthonis) van de 80 plussers is weduwe of weduwnaar. In Grave komt met 7% het hoogste percentage respondenten van 60-69 jaar voor dat is gescheiden; in Boxmeer, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis is dit percentage 3%, in Cuijk 5%. Het percentage samenwonenden komt in geen van de gemeenten boven de 4% uit en het percentage nooit gehuwden in de leeftijdscategorie 60-69 jaar varieert van 2% (Boxmeer) tot 5% (Sint Anthonis). In Boxmeer en Sint Anthonis is 86% van de respondenten van 60-69 jaar nog gehuwd, in Cuijk nog 83%, in Grave 73% en in Mill en Sint Hubert 71%. Het percentage gehuwden in de leeftijdscategorie 80+ is het laagst in Boxmeer (42%) gevolgd door Sint Anthonis (47%). In Grave is 57% van de 80 plussers nog gehuwd.
5
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Burgerlijke staat ‘gehuwd’ per leeftijdscategorie (%)
Figuur 2
Burgerlijke staat ‘weduwe/weduwnaar’ per leeftijdscategorie (%)
Figuur3 Cuijk heeft met 38% het laagste percentage respondenten van 80 jaar en ouder dat weduwe of weduwnaar is; Boxmeer (48%) en Sint Anthonis (49%) hebben veel hogere percentages. De percentages respondenten in de leeftijdscategorieën 70-79 jaar en 80+ die weduwe of weduwnaar zijn, lopen niet ver uiteen.
6
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
2.3 Het aantal kinderen Het gemiddeld aantal kinderen van de respondenten van het Land van Cuijk loopt uiteen van 2.28 (Grave) tot 2.65 (Sint Anthonis). Ter vergelijking: op dit moment ligt het geboortecijfer in Nederland iets boven de 1.7. Het gemiddelde van de landen van de Europese gemeenschap is 1.6. Het gemiddeld aantal kleinkinderen varieert van 3.36 (Boxmeer) tot 4.29 (Sint Anthonis), maar er zijn grote verschillen tussen de leeftijdscategorieën. Zo hebben de 80+ respondenten van Mill en Sint Hubert 7.69 kleinkinderen en die van Sint Anthonis 7.71, terwijl de 80+ respondenten van Boxmeer 5.48 kleinkinderen hebben. In figuur 4 is van de gemeenten van het Land van Cuijk het gemiddeld aantal kinderen per leeftijdscategorie weergegeven. Gemiddeld aantal kinderen (per leeftijdscategorie %)
Figuur 4 In veel gemeenten zien we dat het aantal kinderen van de groep 80 jaar en ouder bijna het dubbele is van de groep 60-69 jaar. In Land van Cuijk ligt de vermenigvuldigingsfactor tussen 1.5 (Boxmeer) en 1.8 (Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis). Enige decennia geleden deed de theorie opgeld, dat ‘de oude dag’ van ouders geborgd zou zijn als hun gezin minimaal 2 kinderen groot was. Gedoeld werd op het kunnen bieden van ondersteuning door kinderen aan hun ouders als de ouders met gezondheidsbeperkingen te maken zouden krijgen. Onder meer doordat kinderen meer hun eigen weg gaan, vaak al op vroege leeftijd gaan verhuizen en langer op de arbeidsmarkt actief zijn, houdt deze theorie niet langer stand. Deze tendensen, gevoegd bij het lage geboortecijfer en de steeds moeilijker wordende toegang tot professionele zorg, hebben tot gevolg dat ouderen voor hulp en ondersteuning steeds meer zijn aangewezen op ‘het informele circuit’, op hulp van kennissen, vrienden en buren. Verderop in dit rapport wordt daar nader op ingegaan.
7
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
2.4 Opleidingsachtergrond Het percentage senioren dat enkel lager onderwijs heeft gevolgd, is het laagst bij de jongere senioren, de leeftijd van 60-69 jaar (tussen 6% en 10%) en het hoogst bij de groep 80+ (tussen de 37% en 50%). Opvallend is het hoge percentage senioren van 70-79 jaar in Mill en Sint Hubert dat enkel lager onderwijs heeft gevolgd (40%) ten opzichte van de senioren uit de andere gemeenten. Lager onderwijs als ‘eindonderwijs’
Figuur 5 De percentages bij de middelbare en hogere beroepsopleidingen in tabel 2 laten het tegenovergestelde beeld zien, met de restrictie dat in de gemeente Cuijk het aantal 80 plussers, dat een middelbare beroepsopleiding met succes heeft gevolgd, gelijk is aan het percentage 60-69 jarigen dat deze opleiding heeft afgerond (21%) en dat naar verhouding zelfs meer respondenten van 70 jaar en ouder een hogere beroepsopleiding heeft dan respondenten van 60-69 jaar. Bij de overige gemeenten hebben ongeveer 2 keer zoveel senioren van 60-69 jaar de middelbare beroepsopleiding afgerond dan 80 plussers. Verder valt op dat in Boxmeer, Grave en Sint Anthonis ongeveer een kwart van de senioren van 6069 jaar een hogere beroepsopleiding of universiteit heeft afgesloten, terwijl in Cuijk (8%) en Mill en Sint Hubert dit percentage (9%) beduidend lager ligt. Boxmeer heeft naar verhouding veruit het grootste percentage 70-79 jarigen dat het lager voortgezet onderwijs als hoogste onderwijsvorm heeft afgerond.
8
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Lager voortgezet onderwijs, MBO en HBO/Universiteit als eindonderwijs (per leeftijdscategorie %) Tabel 2 Boxmeer
LVO MBO HBO/U
1 20 21 26
1= 60-69 jaar
2 41 17 9
Cuijk 3 14 12 0
2= 70-79 jaar
1 22 21 8
2 19 15 15
Grave 3 5 21 14
1 20 27 27
2 21 19 18
3 20 13 13
Mill en St.Hubert 1 2 3 14 8 4 28 11 15 9 8 2
St.Anthonis 1 17 20 24
2 11 13 9
3 8 9 6
3= 80+
2.5 Hoofdberoep Kijken we naar het hoofdberoep dat de respondenten hebben uitgeoefend, dan zien we dat ‘huisvrouw/huisman, ‘geschoolde arbeider’, ‘landbouwer’ en ‘ambtenaar’ het meest genoemd worden. Duidelijk wordt dat de functie van huisvrouw/huisman meer door de oudere senioren werd of wordt bekleed dan door de jongere senioren. Zo zien we in Sint Anthonis dat 55% van de 80+ respondenten een maatschappelijke carrière als huisman/huisvrouw heeft gemaakt, tegenover 20% van de groep 60-69 jaar. Ook bij de andere gemeenten van het Land van Cuijk zien we grote verschillen. Voor wat betreft het beroep van landbouwer zien we een geheel ander beeld. Zo is in Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis ongeveer één op elke zes senioren van 80 jaar en ouder in de landbouw actief geweest, tegenover ongeveer één op de tien senioren van 70-79 jaar. Van de senioren van 60-69 jaar is maar een paar procent in de landbouw actief (geweest). In Grave geldt dit laatste overigens voor de senioren van alle leeftijdscategorieën. Ongeveer 5% (Mill en Sint Hubert) tot 15% (Grave) van de senioren heeft als ambtenaar gewerkt. Ook bij dit beroep zien we dat dit meer door jongere senioren is uitgeoefend dan door de oudere senioren. Veel meer senioren van 60 tot 79 jaar dan senioren van 80 jaar en ouder hebben een maatschappelijke positie van geschoold arbeider vervuld. 2.6 Inkomen Het gemiddeld percentage senioren dat in de gemeenten van het Land van Cuijk minder dan € 1.000,- netto maandinkomen heeft, is beduidend lager dan 10%, het percentage senioren dat in Nederland financiële armoede kent. Alleen in Grave komt bij 11% van de 80 plussers het inkomen niet boven de € 1.000,-- uit. In Boxmeer, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis zit het hoogste percentage 70-79 jarigen in de inkomenscategorie € 1000 – € 1499. In Cuijk zit het hoogste percentage senioren van 60-69 jaar in die inkomenscategorie; het hoogste percentage senioren van 70-79 jaar heeft in Cuijk, net als in Grave, een inkomen van € 2000 tot € 2499. 30% van de jongste leeftijdscategorie heeft in Mill en Sint Hubert een netto inkomen van € 1500 tot € 1999, terwijl in Grave 30% van de groep 60-69 jaar een netto 9
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
maandinkomen heeft tussen € 2500 en € 3999. In Boxmeer, (39%) Grave (37%) en Mill en Sint Hubert (58%) heeft een grote groep 80 plussers een inkomen tussen € 1000 en € 1499. In Sint Anthonis gaat het om een veel lager percentage (15%), terwijl bijna een derde van de 80 plussers (32%) daar een inkomen heeft tussen € 2500 en € 3999. Inkomen per leefijdscategorie in het Land van Cuijk (%) Boxmeer
500999 10001499 15001999 20002499 25003999 Vanaf 4000
Cuijk
1 3
2 6
3 9
1 2
2 6
3 9
1 4
2 4
3 11
Mill en St.Hubert 1 2 3 4 7 7
20
31
39
26
24
25
15
21
37
29
42
58
29
29
15
27
22
17
23
25
28
24
26
11
30
27
17
19
23
19
22
16
20
21
27
16
13
27
22
17
10
7
23
21
19
21
21
15
19
13
19
30
17
15
15
8
12
21
15
32
7
4
0
9
5
9
9
5
4
5
6
2
1
3
9
1=60-69 jaar 2=70-79 jaar
Grave
Tabel 3 St.Anthonis 1 7
2 8
3 6
3=80+
2.7 Rondkomen met het inkomen In het behoefteonderzoek is ook de vraag gesteld naar de beleving van armoede, oftewel of mensen vinden dat ze (zeer) moeilijk of (zeer) gemakkelijk kunnen rondkomen met hun inkomen. Het hebben van financiële armoede hoeft niet te betekenen dat men vindt dat moeilijk kan worden rondgekomen en een inkomen boven de € 999,-- in de maand hoeft eveneens niet te betekenen dat de eindjes goed aan elkaar kunnen worden geknoopt. Figuur 6 en 7 laten zien wat de antwoorden zijn op de vraag hoe men kan rondkomen met het inkomen. Zeer moeilijk en moeilijk kunnen rondkomen met het inkomen De ervaring of beleving moeilijk rond te kunnen komen heeft volgens de Belgian Ageing Studies effect op maatschappelijke participatie, meer nog dan het feitelijk inkomen, en kan ook de leefwijze nadelig beïnvloeden. Het kan betekenen dat minder wordt deelgenomen aan maatschappelijke activiteiten als daar kosten voor betaald moeten worden. De ‘ervaren of beleefde armoede’ is in Nederland ingeschat op 20% van de senioren van 65 jaar en ouder, een percentage dat uitstijgt boven de percentages in het Land van Cuijk.
10
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Zeer moeilijk en moeilijk kunnen rondkomen met het inkomen (per leeftijdscat.%)
Figuur 6 Van de senioren van 60-69 jaar geeft 7% (Sint Anthonis) tot 11% (Mill en Sint Hubert) aan moeilijk tot zeer moeilijk rond te kunnen komen; in de leeftijdscategorie 70-79 jaar deelt 4% (Mill en Sint Hubert) tot 11% (Grave) die mening en van de 80 plussers is 6% (Cuijk en Sint Anthonis) tot 13% (Boxmeer) van mening dat moeilijk tot zeer moeilijk kan worden rondgekomen. Zeer gemakkelijk en gemakkelijk kunnen rondkomen met het inkomen (per leeftijdscat.%)
Fig uur 7 11
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Een groot deel van de ondervraagde senioren is van mening dat gemakkelijk tot zeer gemakkelijk kan worden rondgekomen, namelijk 36% (Mill en Sint Hubert) tot 44% (Sint Anthonis) van de senioren van 60-69 jaar; 27% (Grave) tot 41% (Sint Anthonis) van de senioren van 70-79 jaar en 32% (Grave) tot maar liefst 55% (Boxmeer) van de senioren van 80 jaar en ouder. Geconcludeerd kan worden dat de oudste senioren het vaakst aangeven gemakkelijk tot zeer gemakkelijk met het inkomen te kunnen rondkomen. Nog eens zo’n 28% van de jongere senioren in Mill en Sint Hubert vindt dat eerder moeilijk dan makkelijk kan worden rondgekomen. In de leeftijdscategorie 70-79 jaar deelt 23% (Cuijk en Sint Anthonis) tot 29% (Grave) die mening. In de leeftijdscategorie 80+ liggen de meningen verder uiteen: 15% (Boxmeer) tot 27% (Cuijk) vindt dat eerder moeilijk dan makkelijk kan worden rondgekomen. Het is niet denkbeeldig dat ingrepen in de hoogte van de pensioenen en een verhoging van de eigen bijdrage voor zorgvoorzieningen tot gevolg hebben dat het percentage senioren dat moeilijk rond kan komen, zal oplopen. De oudste ouderen (80+) lopen daarbij het meeste risico, omdat de jongere ouderen vaker een aanvullend pensioen hebben. Anno 2013 geniet ongeveer 75% van de ouderen een aanvullend pensioen, terwijl dit in 1990 nog op 58% stond.
12
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
3. Gezondheidssituatie en zelfredzaamheid van respondenten
3.1 Fysieke gesteldheid Afnemende spierkracht en een verminderde elasticiteit en mobiliteit van het lichaam hebben chronische beperkingen tot gevolg. Deze manifesteren zich vooral bij de groep van 80 jaar en ouder. Zo is voor 62% ( Mill en Sint Hubert) tot 81% (Sint Anthonis) van deze leeftijdscategorie het tillen van zware voorwerpen moeilijk geworden, het buigen en bukken gaat voor 44% (Cuijk) tot 56% (Boxmeer) van de 80 plussers niet meer gemakkelijk en ook even een blokje om lopen gaat voor meer dan één op de drie senioren van 80+ niet meer zo gemakkelijk ( 34%, Sint Anthonis tot 43% Boxmeer). Fysieke gezondheid en langdurige beperkingen (per leeftijdscategorie %) Boxmeer
A B C D E F G 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 28 12 15 14 5 2 7
2 55 29 34 41 25 10 24
Cuijk 3 71 38 55 56 43 27 32
1 31 12 18 17 7 4 7
2 41 24 37 33 21 7 25
A= zware dingen tillen B=boodschappen dragen C=trappen lopen
Grave 3 77 38 54 44 39 21 43
1 28 12 14 15 13 5 12
2 41 16 27 28 18 9 13
3 75 50 57 54 45 21 43
Mill en St.Hubert 1 2 3 32 58 62 13 25 29 18 32 59 23 34 55 10 22 37 5 14 19 10 21 29
D=buigen, tillen of bukken E=blokje omlopen F=eten, aankleden e.d.
Tabel 4 St.Anthonis 1 35 14 22 22 11 5 11
2 46 24 29 24 18 8 12
3 81 45 49 54 34 27 43
G=huishoudelijk werk
Trappen lopen is voor 29% (Sint Anthonis) tot 37% (Cuijk) van de senioren van 70-79 jaar en voor 49% (Sint Anthonis) tot 59% (Mill en Sint Hubert) van de senioren van 80 jaar en ouder een obstakel geworden. Toch heeft een groot deel van deze respondenten trappen in de woning. Het verrichten van huishoudelijk werk, voor veel oudere senioren een taak die hun arbeidzaam leven gekenmerkt heeft, is voor 29% (Mill en Sint Hubert) tot 43% (Cuijk, Grave en Sint Anthonis) van de 80 plussers niet meer naar hun eigen maatstaven in te vullen. 19% (Mill en Sint Hubert) tot 27% (Boxmeer en Sint Anthonis) van de 80 plussers heeft hulp nodig bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (adl), tegenover 7% (Cuijk) tot 14% (Mill en Sint Hubert) van de ouderen van 70-79 jaar en 2% (Boxmeer) tot 5% (Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis) van de groep 60-69 jaar.
13
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
3.2 Valincidenten Uit de figuren 8 en 9 kan worden opgemaakt dat het afgelopen jaar bij respondenten uit alle drie de leeftijdscategorieën één of meerdere valincidenten hebben plaatsgevonden. Valincidenten vinden overwegend in of rondom huis plaats, niet in de laatste plaats door aanwezige obstakels als drempels en trappen. Opvallend is dat het percentage senioren dat het afgelopen jaar 1 x is gevallen sterk overeenkomt in de vijf gemeenten van het Land van Cuijk, namelijk tussen de 11% (Cuijk) en 14% (Sint Anthonis). Bij de leeftijdscategorie 70-79 jaar zien we iets grotere verschillen, namelijk van 9 % (Sint Anthonis) tot 18% (Mill en Sint Hubert). Bij de groep 80+ zijn de grootste verschillen waarneembaar: in Grave is 7% van de oudste senioren 1 x gevallen, tegenover 27% van de 80 plussers in Boxmeer. Valincidenten: 1 x gevallen (per leeftijdscategorie %)
Figuur 8
4% van de jongste senioren in Boxmeer is 2 of meer keer gevallen, tegenover 11% van de leeftijdgenoten in Cuijk. In Grave is 26% van de 80 plussers 2 of meer keer gevallen, tegenover 12% in Cuijk en 15% in Mill en Sint Hubert. Opvallend is dat het percentage senioren van 70-79 jaar, dat in een jaar tijd 2 of meer keer is gevallen, nagenoeg gelijk ligt in de vijf gemeenten. Het treft tussen de 12% en 14%. Het is met name deze leeftijdscategorie die eventuele noodzakelijke aanpassingen in en om de woning om valincidenten te vermijden, onvoldoende onderkent of voor zich uit schuift. Valincidenten: 2 en meer x gevallen (per leeftijdscategorie %)
14
Figuur 9
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
3.3 Hulp nodig Chronische beperkingen kunnen tot hulpbehoevendheid leiden. In tabel 4 zagen we welke langdurige beperkingen optreden. Aan de respondenten is de vraag gesteld of zij hulp nodig hebben bij de dagelijkse persoonlijke verzorging, bij het huishouden en/of bij het zich verplaatsen. Van de respondenten van 60-69 jaar heeft 3% (Cuijk en Grave) tot 7% (Boxmeer en Mill en Sint Hubert) en 8% (Sint Anthonis) hulp nodig bij de verzorging. Van de senioren van 70-79 jaar geeft 2% (Cuijk) tot 12% (Mill en Sint Hubert) aan hulp nodig te hebben. Grote verschillen zijn er tussen de gemeenten van het Land van Cuijk bij de hulpbehoefte van 80 plussers op het gebied van de verzorging: in Mill en Sint Hubert geeft 8% aan hulp nodig te hebben en in Grave 32%; in Boxmeer 9%, Sint Anthonis 12% en in Cuijk 20%. Persoonlijke verzorging: hulp nodig per leeftijdscategorie( %)
Figuur 10
De gemeente Grave onderscheidt zich van de andere gemeenten voor wat betreft het percentage jongste senioren dat aangeeft hulp nodig te hebben bij het huishouden. Zo geeft 15
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
10% aan hulp nodig te hebben, tegenover 16% (Cuijk) tot 20% (Mill en Sint Hubert) van de senioren in de andere gemeenten. Van de respondentengroep van 70-79 jaar geeft 14% (Cuijk) tot 22% (Grave en Mill en Sint Hubert) aan hulp nodig te hebben, terwijl dit in Cuijk voor 14% het geval is. Zeer opmerkelijk is dat in Grave maar liefst 89% van alle oudste respondenten hulp behoeft bij het huishouden. In Sint Anthonis is dit percentage 23%, in Cuijk 28%.
Huishoudelijke hulp nodig per (leeftijdscategorie %)
Figuur 11 Hulp nodig bij verplaatsingen per (leeftijdscategorie %)
16
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Figuur 12 Tussen de 4% (Grave) en 13% (Mill en Sint Hubert) van de leeftijdscategorie 60-69 jaar heeft moeite zich zelfstandig te verplaatsten. In de groep van 70-79 jaar liggen de percentages iets hoger, met dien verstande dat slechts 4% van de Cuijkse senioren van deze leeftijdscategorie beperkingen ondervindt bij het zich verplaatsen, tegenover 16% van de senioren in Boxmeer. Ook hier springt in het oog dat het percentage 80 plussers dat hulp nodig heeft in Grave twee tot drie keer zo hoog is als de leeftijdsgenoten in Mill en Sint Hubert, respectievelijk in Boxmeer, Cuijk en Sint Anthonis. 3.4 Hulp ontvangen In tabel 5 Is weergegeven van wie de senioren, die ondersteuning behoeven, informele en professionele hulp ontvangen. Hulpverlener Partner Kinderen Kleinkinderen Familie Vrienden/kennissen Buren Huisarts Thuiszorg Huishoudelijke hulp
Boxmeer 35 57 27 40 36 36 61 30 59
Cuijk 45 59 21 27 26 30 54 33 67
Grave 43 60 25 29 39 35 68 40 53
Mill/St.Hubert 41 51 22 38 34 35 49 35 68
St.Anthonis 43 65 38 41 36 47 68 32 59
Tabel 5 De kinderen van met name de oudste senioren springen nogal eens bij. Het hoger aantal kinderen dat de oudste senioren rijk zijn ten opzichte van de jongere senioren, vertaalt zich terug in beschikbare mantelzorg. Maar ook ongeveer 60% van de buren verleent hulp aan de 17
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
oudste senioren; een percentage dat hoop geeft op een nabije toekomst waarin nog meer een beroep gedaan zal worden op de bereidheid van buren om een handje te helpen. Van de professionele hulpverleners is de huisarts prominent aanwezig en een poort naar verdere professionele zorg, waaronder thuiszorg, waarvan door 30% (Boxmeer) tot 40% (Grave) van de senioren die hulp nodig hebben, gebruik wordt gemaakt. Een hoog percentage van de senioren dat hulp krijgt bij de huishouding, ontvangt die hulp van een professionele kracht. Met het oog op de ophoging van de drempel om voor professionele hulp in aanmerking te komen, is dit een punt van aandacht. De Welzijnsorganisatie is voor 9% (Sint Anthonis) tot 18% (Mill en Sint Hubert) van de hulpvragende respondenten de hulpverlenende instantie. Naast de genoemde informele en formele hulpverleners verlenen ook ouderenorganisaties nogal eens hulp en ondersteuning , met name aan de groep van 80 jaar en ouder. In Grave ontvangt 12% van de oudste hulpbehoevende senioren steun van de ouderenorganisaties, in Boxmeer 36%; Cuijk 27%, Sint Anthonis 39% en in Mill en Sint Hubert 11%. In laatstgenoemde gemeente is het percentage hulpbehoevende senioren van 70-79 jaar dat hulp van de seniorenorganisatie ontvangt hoog (31%). Hulp nodig hebben en hulp ontvangen Tabel 4 liet zien welke beperkingen senioren ondervinden. De vraag is of het ondervinden van beperkingen tot gevolg heeft dat hulp nodig is en de vraag is of de benodigde hulp ook ontvangen wordt. Alhoewel met de huidige gegevensbewerkingen geen verbanden kunnen worden aangeven, bijvoorbeeld tussen het hebben van beperkingen en de behoefte aan hulp of het krijgen van hulp, vallen toch een aantal gegevens op. Zo zien we dat in vier van de vijf gemeenten van het Land van Cuijk, de gemeente Grave uitgezonderd, bij de respondentengroep van 60-69 jaar veel meer vraag om hulp bij de huishouding dan op grond van het percentage senioren dat beperkingen ondervindt op dat gebied verwacht zou mogen worden. Bij senioren van 70-79 jaar ligt het divers: In Boxmeer geeft 24% van deze groep aan beperkingen te ondervinden die het doen van het huishouden bemoeilijken, terwijl 19% aangeeft hulp nodig te hebben en in Cuijk zien we eenzelfde beeld met percentages van 25% met beperkingen en 14% die hulp nodig heeft. In Grave en Sint Anthonis zien we het omgekeerde beeld: 13 % respectievelijk 12% heeft beperkingen en 22% respectievelijk 19% zegt hulp nodig te hebben. Ook bij de groep 80+ is de situatie verschillend en lopen percentages uiteen: In Cuijk is het percentage dat aangeeft beperkingen te ondervinden bij het huishouden 43%, terwijl 28% aangeeft hulp nodig te hebben. In Sint Anthonis zien we dit beeld terug (43% versus 23%). In Grave behoeft meer dan twee maal zoveel 80 plussers hulp (89%) dan het percentage dat beperkingen zegt te hebben (43%). Bij de persoonlijke verzorging zien we dat in Boxmeer bij 18
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
de oudste leeftijdscategorie 9% beperkingen ondervindt, terwijl 27% hulp behoeft en ook in Mill en Sint Hubert (8% versus 19%) en Sint Anthonis (12% versus 27%) zien we dit beeld terug. In Grave geeft een hoog percentage 80 plussers (32%) op zich moeilijk nog zelf te kunnen verzorgen, terwijl 21% vindt dat hulp nodig is.
3.5 Beleving van gezondheid Het ondervinden van beperkingen hoeft nog niet te betekenen dat iemand zichzelf als ‘niet gezond’ bestempelt. In figuur 13 is te zien hoeveel senioren zich als gevolg van hun gezondheid beperkt voelen in hun sociale contacten. Beperking van sociale contacten door gezondheidsproblemen (per leeftijdscategorie %)
Figuur 13 Naarmate de leeftijd oploopt, loopt het percentage respondenten op dat vermeldt beperkt te worden in de sociale contacten als gevolg van gezondheidsproblemen. Het percentage respondenten van 70-79 jaar dat dit aangeeft, is in Boxmeer (21%) beduidend hoger dan in Sint Anthonis en in de leeftijdscategorie 80+ zijn er grote verschillen tussen Cuijk, Mill en Sint Hubert (28%) en Grave (47%). Figuur 14 laat zien hoeveel senioren van mening zijn dat hun gezondheid goed is, ondanks eventuele beperkingen. Een goede gezondheid beleven (per leeftijdscategorie %)
19
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Figuur 14 Senioren van 60-69 jaar in de 5 gemeenten van het land van Cuijk verschillen niet veel van opvatting over hun gezondheid. In de leeftijdscategorie 70-79 jaar is het percentage senioren van Boxmeer dat hun gezondheid goed vindt lager (44%) dan in Grave (59%) en in Mill en Sint Hubert is het percentage oudste senioren dat de gezondheid goed vindt, met 57% fors hoger dan de score in andere gemeenten, waaronder met name Cuijk (32%). 3.6 Psychische gesteldheid Aan de respondenten is de vraag gesteld of bepaalde stemmingen of gevoelens de laatste tijd ‘niet of niet meer dan anders’ dan wel ‘meer of opvallend meer dan anders’ voorkomen. In figuur 15 zijn de percentages weergegeven bij de antwoordcategorie ‘meer en opvallend meer dan anders’. Geconstateerd kan worden dat de percentages van de gemeenten niet ver uiteenliggen. In Mill en Sint Hubert steekt het percentage respondenten dat slecht slaapt en/of kopzorgen heeft met 11% wel uit boven het percentage van andere gemeenten zoals Boxmeer (7%). Met name senioren van Mill en Sint Hubert in de leeftijdscategorie 60-69 jaar hebben met dit probleem te maken. Naast de vijf vragen waarvan de antwoorden zijn weergegeven, is de vraag gesteld of men zich verveelt. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt het aantal respondenten toe dat aangeeft dat dit ‘meer en opvallend meer dan anders’ het geval is. 12% van de 80 plussers is die mening toegedaan. Figuur 15
20
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
1=slecht slapen, kopzorgen hebben; 2= zich ongelukkig of depressief voelen; 3= geen zelfvertrouwen meer hebben; 4= problemen niet aan kunnen; 5= het gevoel hebben niks waard te zijn.
3.7 Sociale gesteldheid Een grote meerderheid van de senioren van alle leeftijdscategorieën in het land van Cuijk beoordeelt hun sociale gesteldheid als positief. Gemiddeld rond 80% van alle respondenten ervaart geen leegte en voelt zich niet in de steek gelaten. Ruim 75% is van mening dat zo nodig op anderen kan worden teruggevallen, men bij anderen terecht kan, dat verbondenheid met anderen wordt gevoeld en dat geen gezelligheid om zich heen wordt gemist. De hoge percentages betekenen niet dat er naar de mening van alle respondenten mensen in hun omgeving zijn met wie belangrijke onderwerpen of (levens)vraagstukken kunnen worden besproken. In Boxmeer geeft 5% van de senioren aan bij niemand terecht te kunnen als er problemen zijn, terwijl in Mill en Sint Hubert (13%) en Cuijk (15%) het percentage aanmerkelijk hoger is. In Mill betreft het vooral 80 plussers en in Cuijk senioren tussen de 70 en 79 jaar. Ongeveer één op de vijf respondenten van Cuijk en Mill en Sint Hubert zegt niemand te hebben op wie vertrouwd kan worden. In Sint Anthonis geldt dit voor 12% van de respondenten. Het treft in de verschillende gemeenten vooral senioren van 80 jaar en ouder. 4%( Boxmeer, Grave en Sint Anthonis) tot 8% (Cuijk en Mill en Sint Hubert) van de senioren voelt zich in de steek gelaten. Naarmate de leeftijd toeneemt neemt de kennissenkring en het netwerk van familie en vrienden af. Bevestiging uitspraken over sociale gesteldheid per gemeente (%) Uitspraak Bij niemand terecht kunnen
Boxmeer 5 21
Cuijk 15
Grave 9
Mill/St.Hubert 13
Tabel 6 St.Anthonis 9
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Een goede vriend/vriendin missen Een leegte ervaren Op niemand terug kunnen vallen Gezelligheid om zich heen missen Te weinig kennissen hebben Niemand kennen op wie vertrouwd kan worden Zich met niemand verbonden voelen In de steek gelaten worden
12 6 11 8 12 16
10 9 13 10 13 21
9 7 11 11 14 16
10 8 16 12 11 20
10 9 13 8 11 12
11 4
15 8
9 4
15 8
12 4
Op de expliciete vraag of de senior zich vaak eenzaam voelt, antwoordt slechts een paar procent van alle senioren in de vijf gemeenten bevestigend. Het gaat om niet meer dan 2%, lager dan de 5% uit de Gezondheidsmonitor 2009 van de GGD. Alleen in Grave geeft 7% van de 80 plussers aan zich vaak eenzaam te voelen. In hoofdstuk 4, bij de paragraaf over verhuismotieven, wordt duidelijk dat eenzaamheidsgevoelens voor een veel hoger percentage respondenten aanleiding is geweest om te gaan verhuizen. 3.8 Seniorenmishandeling Seniorenmishandeling, in de Engelse literatuur ‘Elder abuse’ genoemd, is een thema dat steeds meer aandacht krijgt, maar waaromheen een sfeer van taboe heerst. De Inspectie voor de Gezondheidszorg maakte recentelijk bekend dat minstens 1 op de 20 ouderen wordt mishandeld. Ook in alle gemeenten van het Land van Cuijk en bij alle leeftijdscategorieën komt het voor. In tabel 7 zijn gemiddelde percentages gegeven en is geen uitsplitsing gemaakt per leeftijdscategorie. In de meeste gevallen zijn 80 plussers het slachtoffer, zoals in Cuijk en Sint Anthonis (tussen de 6% en 8%). In Boxmeer is de leeftijdscategorie 70-79 jaar het vaakst slachtoffer van één of meer vormen van mishandeling (5%) en in Grave betreft het alle leeftijdscategorieën in gelijke mate (bijna 2%).
Seniorenmishandeling per gemeente van het Land van Cuijk (%) Mishandeling (%) Uitspraak Aangerand/fysiek gewond zijn Ongewenst aangeraakt zijn Gedwongen papieren te tekenen, geld geven Angstig, beschaamd gevoel door beschuldiging Moeilijkheden ervaren door houding bekende Een bekende beperkte mijn bewegingsvrijheid
Tabel 7
Gemeente Grave Mill/St.Hubert 2 3 1 3 1 3
Boxmeer 2 2 3
Cuijk 2 1 1
3
3
2
5
5
3
1
2
4
4
2
1
1
3
3
22
St.Anthonis 3 3 3
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
In het Regionaal Wmo-beleidsplan 2012-2015 wordt verwezen naar het Steunpunt Huiselijk Geweld dat een coördinerende rol kan vervullen in de hulpverlening aan slachtoffers. De praktijk laat zien dat een voorzichtige koers geboden is om het slachtoffer te bereiken en te behoeden voor verder geweld. 3.9 Ervaren problemen Naast vragen over de fysieke, psychische en sociale gesteldheid, almede over mishandeling, is de vraag gesteld met welke problemen de senior vaak te maken heeft. Tabel 8 geeft het overzicht. Ervaren problemen (per leeftijdscategorie %) Boxmeer
A B C D E 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 14 5 3 5 5
2 21 10 4 5 4
Cuijk 3 21 8 8 15 7
1 12 4 5 6 8
2 16 4 4 9 7
A= gezondheidsproblemen B= hulpbehoevendheid
Tabel 8 Grave
3 12 12 3 6 6
1 10 2 0 1 2
2 18 10 3 9 5
3 32 29 11 14 11
Mill en St.Hubert 1 2 3 16 13 11 5 4 9 1 3 2 8 10 5 5 5 4
C= verkeersveiligheid D= invullen formulieren
St.Anthonis 1 11 9 3 5 5
2 14 9 4 11 10
3 11 9 4 11 6
E = angst voor diefstal
Gezondheidsproblemen worden het meest genoemd. Van de groep 60-69 jaar heeft 10% (Grave) tot 16% (Mill en Sint Hubert) er vaak mee te maken; van de groep 70-79 jaar heeft 13% (Mill en Sint Hubert) tot 21% (Boxmeer) er vaak last van en in Grave heeft bijna één op de drie 80 plussers vaak problemen met de gezondheid, een veel hoger percentage dan in Mill en Sint Hubert, Sint Anthonis (11%) en Cuijk (12%). De hulpbehoevendheid van de groep 80+ is in Grave dan ook aanmerkelijk hoger dan in de andere gemeenten van het Land van Cuijk. Problemen met de verkeersveiligheid heeft slechts een gering percentage senioren in het Land van Cuijk. Het invullen van formulieren, bijvoorbeeld voor het aanvragen van voorzieningen is voor 11% (Sint Anthonis), 14% (Grave) en 15% (Boxmeer) van de 80 plussers vaak problematisch. Dit geldt, behalve voor Boxmeer, ook voor ongeveer één op de tien senioren van 70-79 jaar. Angst voor inbraak en diefstal bestaat bij 11% van de senioren van 80 jaar en ouder in Grave. Dit geldt nauwelijks voor de groep van 60-69 jaar in Grave. 3.10 Het beeld van senioren over ouderdom Het beeld dat respondenten over senioren aangeven is niet zelden negatief. In tabel 9 is weergegeven hoeveel procent van de respondenten van de vijf gemeenten, ingedeeld naar leeftijdscategorie, van mening is dat ouderen aan het kortste eind trekken vergeleken met andere leeftijdsgroepen, hoeveel procent vindt dat de maatschappij het beeld heeft dat de
23
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
ouderen niets meer te bieden hebben en hoe hoog het percentage respondenten is dat de opvatting heeft dat hij of zij het goed heeft getroffen vergeleken met leeftijdgenoten. Zelfbeeld respondenten (bevestiging uitspraak per leeftijdscategorie %) Boxmeer
A B C 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 52 29 63
2 57 29 68
Cuijk 3 46 22 62
1 55 35 66
2 61 33 69
Grave 3 54 35 62
1 55 25 71
2 54 30 71
3 47 40 72
Mill en St.Hubert 1 2 3 53 53 48 24 31 19 58 55 65
Tabel 9 St.Anthonis 1 55 25 69
2 50 25 66
3 55 23 66
A= Ouderen trekken aan het kortste eind vergeleken met anderen B= De maatschappij denkt dat ik als oudere niets meer te bieden heb C= Vergeleken met leeftijdgenoten heb ik het goed getroffen
Er bestaat veel overeenstemming bij senioren van het land van Cuijk over de vraag of ouderen in onze samenleving aan het kortste eind trekken vergeleken met jongere leeftijdscategorieën. Ruim de helft van de senioren is die mening toegedaan. Ook over de vraag of de maatschappij vindt dat de oudere niets meer te bieden heeft, is veel consensus met name bij de senioren van 60 tot en met 79 jaar. In Grave antwoordt 40% van de 80 plussers bevestigend en in Mill en Sint Hubert slechts 19%. Uit behoefteonderzoeken van de Belgian Ageing Studies komt naar voren dat een negatief beeld over ouderdom en een laag zelfbeeld samengaan met een laag inkomen en met een negatief beeld over de woning waarin men is gehuisvest en de woonomgeving. Ondanks de opvatting van veel respondenten dat ouderen aan het kortste eind trekken en dat de maatschappij niet veel achting heeft voor de kwaliteiten van ouderen en ondanks de eerder vermelde fysieke beperkingen die zich op latere leeftijd openbaren, is ongeveer tweederde van alle senioren van mening dat zij het goed heeft getroffen vergeleken met de leeftijdgenoten.
24
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
4. Huisvesting, kwaliteit van de woning en woonomgeving, leefbaarheid, het voorzieningenniveau en de beleving van veiligheid
4.1 Hoe lang in Land van Cuijk woonachtig? Veel respondenten zijn vertrouwd met het wonen en leven in Land van Cuijk. De ‘gemiddelde respondent’ van Boxmeer woont 41.5 jaar in die gemeente; van Cuijk 44 jaar; van Grave 41 jaar; de respondenten van Mill en Sint Hubert wonen al 52.5 jaar in hun gemeente en die van Sint Anthonis 48 jaar. Kortom, de respondenten zijn al een groot deel van hun leven in Land van Cuijk woonachtig. Hun beoordeling van de woonomgeving, de leefbaarheid, de veiligheid en het voorzieningenniveau in Land van Cuijk is derhalve gestoeld op vele jaren ervaring. 4.2 De leeftijd van de woning en voorzieningen in de woning De woningen van de respondenten in het Land van Cuijk zijn gemiddeld ruim 47 jaar oud. In Boxmeer zijn ze 47 jaar oud, in Cuijk 45, Grave 48, Mill en Sint Hubert 51 en Sint Anthonis 45. De woningen van de 80 plussers zijn het oudst, gemiddeld ruim 51 jaar. Alleen in Grave ligt de leeftijd van de woning van de 80 plusser (gemiddeld 45 jaar) onder het gemiddelde van alle woningen waar senioren wonen (48 jaar). In paragraaf 3.1. over de fysieke gesteldheid werd vermeld dat ‘trappen lopen’ voor met name de oudste senioren moeilijk is. Toch geeft de gemiddelde leeftijd van de woningen aan dat veel senioren dagelijks in hun huis trappen moeten nemen. Ondanks het bouwjaar zijn de woningen allemaal voorzien van een bad of een douche en van een toilet. Bijna alle woningen hebben centrale verwarming. Ofschoon de aanwezigheid van een rookdetector belangrijk wordt gevonden, is die in 20% (Cuijk) tot 34% (Sint Anthonis) van de woningen niet aanwezig. 4.3 De afgelopen 10 jaar verhuisd In figuur 16 is weergegeven hoeveel procent van de respondenten van de drie leeftijdscategorieën de afgelopen 10 jaar verhuisd is. In Sint Anthonis is relatief het hoogst percentage senioren verhuisd, in Mill en Sint Hubert het laagste percentage. Senioren van 60-69 jaar in Boxmeer zijn het minst verhuisd (15%) en de senioren van 70-79 jaar in Sint Anthonis het meest (30%). Senioren van 70-79 jaar in de vijf gemeenten van het Land van Cuijk zijn gemiddeld relatief het meest verhuisd (26%), senioren van 60-69 jaar het minst (18%).
25
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Verhuisd de afgelopen 10 jaar per leeftijdscategorie (%)
Figuur 16
4.3.1. Verhuismotieven Aan het gaan verhuizen liggen ‘push en pull motieven ten grondslag. De vraag is waarom de nieuwe woning of woonomgeving trekt en wat de redenen zijn dat iemand de woning wil verlaten. In tabel 10 zijn de percentages vermeld bij de verhuismotieven die het meest werden genoemd. Verhuismotieven per leeftijdscategorie (%) Boxmeer
A B C D 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 62 41 21 17
2 52 41 43 33
Tabel 10
Cuijk 3 30 24 70 20
1 63 34 32 22
2 57 33 32 23
Grave 3 67 17 51 17
1 56 22 21 17
A=aantrekkelijkheid nieuwe woning B=voorzieningen in de nieuwe buurt C=gezondheidsproblemen
2 65 31 19 27
3 43 24 43 29
Mill en St.Hubert 1 2 3 42 48 70 12 33 40 21 43 43 21 29 30
St.Anthonis 1 57 17 23 10
2 29 14 18 21
3 36 29 71 57
D=niet afhankelijk van kinderen willen zijn
De aantrekkelijkheid van de nieuwe woning is, gemiddeld genomen, de meest genoemde pull factor. Het wooncomfort, de samenstelling van de buurt en de situering van de woning zijn daarbij van belang. Voor 42% (Mill en Sint Hubert) tot 63% (Cuijk) van de leeftijdscategorie 60-69 jaar is dit het belangrijkste verhuismotief. Van de groep 70-79 jaar geeft 29% (Sint Anthonis) tot 65% (Grave) aan te zijn verhuisd vanwege de aantrekkelijkheid van de nieuwe woning. De percentages bij de groep 80+ lopen bij dit motief uiteen van 30% 26
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
(Boxmeer) tot 70% (Mill en Sint Hubert). Blijkbaar trekt de nieuwe omgeving, bijvoorbeeld omdat belangrijke winkels of voorzieningen dichterbij zijn. Voor veel senioren van 60-69 jaar van Boxmeer (41%) en Cuijk (34%) is dit een belangrijke overweging, terwijl de percentages senioren van die leeftijdscategorie in Mill en Sint Hubert (12%) en Sint Antonis (17%) een stuk lager zijn. Voor de groep 80+ in de twee laatstgenoemde gemeenten (40% resp. 29%) zijn aanwezige voorzieningen in de nieuwe buurt wel een belangrijker verhuismotief. Voor de groep 70-79 jaar lopen de percentages uiteen van 41% (Boxmeer) tot 14% (Sint Anthonis). Gezondheidsproblemen zijn in de vijf gemeenten van het Land van Cuijk voor senioren van alle leeftijdscategorieën een reden om te gaan verhuizen, maar voor de groep 80+ is het de reden bij uitstek, namelijk voor 43% (Grave en Mill en Sint Hubert) tot 71% (Sint Anthonis). Tussen de 10% (60-69 jaar, Sint Anthonis) en 57% (80+, Sint Anthonis) is gaan verhuizen omdat ze niet afhankelijk van hun kinderen willen zijn. Naast de in tabel 10 genoemde motieven zijn ook nog andere verhuismotieven genoemd: zo wordt door 14% (Sint Anthonis) tot 26 % Boxmeer) van de 70-79 jarigen eenzaamheid genoemd als verhuismotief; gevoelens van onveiligheid in de vorige buurt is voor maar liefst 40% van de 70-79 jarigen in Cuijk als verhuismotief opgegeven en voor 14% van de 80 jarigen in Grave. Ook huisvestingsproblemen hebben senioren in Grave (15% van de groep 70-79 jaar), Sint Anthonis (ongeveer 17% van de senioren van 60 tot en met 79 jaar) en Cuijk (33% van de groep 80+) tot een verhuizing aangezet. Behoefteonderzoeken in België en Nederland laten zien dat verhuizen juist gepaard kan gaan met verlies van sociale contacten, omdat de vertrouwde omgeving, buurt en buurtgenoten worden verlaten en het maken van nieuwe contacten niet altijd gemakkelijk is. Pas verhuisden staan volgens de Belgian Ageing Studies open om vrijwilligerswerk te gaan doen als ze daarvoor worden benaderd. 4.4 Woningbezit en huur Gemiddeld meer dan 80% van de ondervraagde senioren van 60-69 jaar is eigenaar van het huis waarin gewoond wordt. Van de ondervraagden van 70-79 jaar is 66% (Boxmeer) tot 78% (Sint Anthonis) eigenaar en van de 80 plussers 40% (Grave) tot 62% (Cuijk en Mill en Sint Hubert). Een beperkte groep senioren is woonachtig in een (klooster)verzorgingshuis of inwonend bij de kinderen. Tabel 11 Boxmeer
A B 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 85 14
2 66 28
Cuijk 3 54 38
1 80 19
2 67 31
Grave 3 62 33
1 81 19
A= woningbezit B=huur
27
2 73 27
3 40 53
Mill en St.Hubert 1 2 3 80 67 62 19 31 33
St.Anthonis 1 84 14
2 78 21
3 53 39
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Het hoge woningbezit van alle senioren, de genoemde verhuismotieven en de op handen zijnde sterke reductie van de verzorgingshuisappartementen, vragen erom dat de eerdergenoemde push motieven zoveel mogelijk worden weggenomen. De hogere drempel tot verzorgd en beschermd wonen heeft juist tot doel de steun vanuit het eigen sociaal netwerk te bevorderen. Gezondheidsproblemen, huisvestingsproblemen en gevoelens van eenzaamheid zullen meer en meer moeten worden ‘aangepakt’ op de plaats waar de senior het liefst woont, in de eigen woning en de vertrouwde buurt. Het bieden van kansen op de woningmarkt voor jongere generaties, de hoge kosten die met noodzakelijke aanpassingen aan oudere woningen gepaard gaan, alsmede de wens van menig senior om naar een aantrekkelijke nieuwe woning en omgeving te verhuizen, vaak dicht bij voorzieningen, vragen daarentegen ook om de beschikbaarheid van andere woonvormen. 4.5 Woonvorm Tabel 12 toont dat de eengezinswoning de woonvorm is waar het overgrote deel van de senioren zelfstandig in is gehuisvest. Voor veruit het merendeel van senioren van 70 tot 79 jaar is het dé woonvorm (60% in Boxmeer tot 83% in Grave). Maar ook bijna twee derde van de 80 plussers woont zelfstandig in een eengezinswoning. Van de groep 60-69 jaar in Cuijk woont 13% en van de groep 70-79 jaar 23% in een appartement. In Sint Anthonis woont met 15% en 23% in verhouding tot de andere gemeenten het hoogste percentage senioren van 70-79 jaar respectievelijk 80 plussers in een seniorenwoning en Mill en Sint Hubert springt er uit voor wat betreft het percentage 80 plussers dat in of aanwoont bij de kinderen. Tabel 12 Boxmeer
A B C D 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 92 4 2 0
2 69 16 7 2
Cuijk 3 60 10 16 0
1 80 13 1 1
A= eengezinswoning B=appartement
2 72 23 2 0
Grave 3 65 16 11 0
1 86 10 2 0
2 83 13 4 0
3 67 13 7 3
Mill en St.Hubert 1 2 3 94 80 65 3 10 13 1 5 13 2 3 7
St.Anthonis 1 89 1 6 1
2 79 2 15 2
3 64 6 23 2
C=seniorenwoning D=in(aan)wonend
4.6 Kwaliteit van de woning Aan de respondenten is gevraagd een oordeel te geven over kenmerken of kwaliteiten van hun woning of woonomgeving. 5 kenmerken of kwaliteiten die voor de grootste groep 28
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
senioren het meest van toepassing zijn, zijn in tabel 13 in beeld gebracht. Een kenmerk van veel (eengezins)woningen is dat trappen moet worden genomen in de woning. 65% (Cuijk) tot 80% van de leeftijdscategorie van 60-69 jaar heeft trappen in de woning; 68% (Grave) van de senioren van 70-79 jaar tot 51% (Boxmeer en Mill en Sint Hubert) heegft eveneens trappen in de woning en van de groep 80+ heeft 23% (Mill en Sint Hubert) tot 63% (Grave) trappen in de woning. Tussen 4% (80+ in Grave en Mill en Sint Hubert) en 17% (70-79 jaar in Cuijk) is van mening dat de woning inbraakgevoelig is. Naar verhouding wordt de gehorigheid van de woning het meest in Grave beleefd. De afstand tot voorzieningen wordt met name door de respondenten van Cuijk groot gevonden, maar ook door de oudste senioren van Sint Anthonis (21%). Voor met name de 80 plussers van Sint Anthonis, Grave en Cuijk zou de afstand van hun woning tot de kinderen kleiner mogen zijn. Tabel 13 Boxmeer
A B C D E
1 11 9 13 16 78
1=60-69 2=70-79 3=80+
2 8 11 13 10 51
Cuijk 3 14 8 14 14 33
1 10 16 22 10 65
2 17 14 26 13 53
Grave 3 11 8 19 22 35
1 10 15 10 9 80
2 16 12 12 16 68
3 4 18 7 21 63
Mill en St.Hubert 1 2 3 11 13 4 15 10 8 14 13 15 9 17 10 73 51 23
St.Anthonis 1 15 12 10 11 76
2 15 8 18 15 68
3 15 9 21 19 40
A= inbraakgevoelig D= grote afstand tot kinderen B= gehorig E= trappen in de woning C= grote afstand tot voorzieningen
Ook uit deze gegevens wordt duidelijk dat door optredende fysieke beperkingen bij senioren en de genoemde push factoren om te gaan verhuizen, zich huisvestingsproblemen gaan opstapelen. 4.7 Blijven wonen, woning aanpassen of verhuizen Ondanks de beperkingen die worden genoemd, kiest 55% (80+) tot 76% (60-69 jaar) van de respondenten er voor de woning te laten zoals hij is. Gemiddeld ongeveer één op de vier respondenten wil de woning aan de behoefte aanpassen. Van de groep 80 jaar en ouder staat ruim een derde open voor een andere woonvorm, waarbij opvalt dat 15% en 10% een aangepaste seniorenwoning, respectievelijk het verzorgingshuis een goed alternatief vinden. Tabel 14 Boxmeer
A B C D
1 80 31 14 2
2 71 25 17 3
Cuijk 3 52 23 17 20
1 65 29 16 4
2 70 30 14 2
Grave 3 51 22 3 -
1 68 32 14 2 29
2 66 26 17 3
3 57 25 18 21
Mill en St.Hubert 1 2 3 68 74 44 30 26 23 9 15 15 3 6 8
St.Anthonis 1 76 31 14 3
2 61 24 18 3
3 55 19 15 10
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
1=60-69 2=70-79 3=80+
A= woning laten zoals ze is B= woning aanpassen C= verhuizen naar seniorenwoning
D=verhuizen naar verzorgingshuis
Een gehorige, of inbraakgevoelige woning, of de aanwezigheid van trappen in de woning neemt niet weg dat de meerderheid van de ondervraagde senioren de woning wil laten zoals ze is. Vooral de jongste senioren kiezen hiervoor. Van de 80 plussers wil tussen de 44% (Mill en Sint Hubert) en 57% (Grave) de woning niet aanpassen. Zo rond de 30% van de 60-69 jarigen, 25% van de 70-79 jarigen en iets meer dan 20% van de 80 plussers is wel genegen de woning comfortabeler te maken. Opmerkelijk is dat slechts voor 3% van de groep van 80 jaar en ouder van de gemeente Cuijk het verhuizen naar een seniorenwoning een optie is, terwijl de belangstelling hiervoor van deze leeftijdscategorie in de andere gemeenten tussen de 15% (Mill en Sint Hubert, Sint Anthonis en 18% (Grave is). Ook de interesse voor een verzorgingshuis (voor zover die nog gehonoreerd kan worden) is bij de senioren van 80 jaar en ouder van Boxmeer (20%) en Grave (21%) hoog te noemen. 4.8 Kwaliteit en leefbaarheid van de woonomgeving In de vragenlijst zijn diverse vragen opgenomen die te maken hebben met de beoordeling van de kwaliteit en leefbaarheid van de woonomgeving. Zo is gevraagd hoe vaak de respondent contact heeft met mensen die in de omgeving wonen, hoe vaak de senior ‘s avonds op straat komt, of het prettig wonen is in de buurt, of men zich betrokken voelt bij hetgeen in uw wijk gebeurt, of bepaalde voorzieningen of faciliteiten worden gemist en hoe wordt aangekeken tegen de veiligheid in de buurt. Op deze onderwerpen zal hieronder nader worden ingegaan. 4.8.1 Contacten met buurtgenoten In tabel 15 is weergegeven met welke frequentie de ondervraagde respondenten contact onderhouden met buurtgenoten. Frequentie contacten met buurtgenoten (per leeftijdscategorie %) Boxmeer
Hoog Laag
1 56 4
2 63 4
Cuijk 3 64 2
1 70 10
2 79 6
Grave 3 68 11
1 60 6
2 57 6
3 47 7
Mill en St.Hubert 1 2 3 62 61 77 11 8 4
Tabel 15 St.Anthonis 1 56 6
2 58 2
3 64 4
1=60-69 2=70-79 3=80+
Tussen de 56% (Boxmeer en Sint Anthonis) en 70% (Cuijk) van de senioren van 60-69 jaar onderhoudt een hoog frequent contact met de directe omgeving, terwijl tussen de4% (Boxmeer) en 11% van deze categorie een keer per maand of minder met de buurtgenoten 30
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
contact heeft. In Boxmeer, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis, scoort de groep 80+ het hoogst voor wat betreft het hebben van hoog frequent contact met buurtgenoten. In Grave scoort deze groep in verhouding tot de andere leeftijdscategorieën, maar ook in verhouding tot andere gemeenten, het laagst. In Cuijk is het vooral de groep van 70-79 jaar (79%) die een hoog frequent contact met de buurt onderhoudt. 11% van de 80 plussers van Cuijk heeft niet meer dan 1 x per maand contact met buurtgenoten. De cijfers tonen aan dat buurtcontacten een belangrijke betekenis hebben voor senioren, waarbij opvalt dat het percentage 80+ dat veelvuldig contact met de buurt is relatief hoog is. Een belangrijk gegeven met het oog op een toenemend appel dat wordt gedaan op de buurt om kwetsbare buurtgenoten tot steun te zijn. 4.8.2 Prettig wonen in de buurt De senioren van de Land van Cuijk hebben het naar hun zin in hun dorp, zij wonen er naar volle tevredenheid. Tussen de 84% (Cuijk) en 98% (Mill en Sint Hubert, 80+) van de respondenten geeft aan prettig of erg prettig te wonen. Ook de antwoordcategorie ‘erg prettig wonen’ is door veel senioren ingevuld: door minimaal 24% (80+ Boxmeer) en maximaal 44% (60-69 jaar Mill en sint Hubert). Vooral senioren van 60-69 jaar wonen erg naar hun zin. Beoordeling wonen in de buurt (per leeftijdscategorie %)
A B C 1=60-69 2=70-79 3=80+
Boxmeer 1 2 3 93 91 90 35 27 24 1 1 4
1 84 38 4
Cuijk 2 84 27 5
3 84 27 0
1 93 41 0
Grave 2 3 89 86 23 28 1 3
Tabel 16 Mill en St.Hubert 1 2 3 88 90 98 44 35 42 2 3 0
St.Anthonis 1 2 3 93 88 94 39 26 25 1 1 0
A= erg prettig en prettig wonen in de gemeente B= erg prettig wonen in de gemeente C= niet prettig/onprettig wonen in de gemeente
Slechts een klein percentage senioren beleeft het wonen in hun gemeente als niet prettig of onprettig. In de gemeenten Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis is zelfs 0 procent van de 80 plussers van mening dat het niet prettig wonen is hun gemeente. 4.8.3 Betrokkenheid bij de buurt In de vragenlijst van het behoefteonderzoek is de vraag opgenomen hoe betrokken de senior zich voelt bij hetgeen in haar of zijn buurt gebeurt. In figuur 17 en 18 zijn de percentages weergegeven van de antwoordcategorieën ‘(zeer) betrokken’ en ‘niet (zo) betrokken’.
31
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Betrokkenheid bij de buurt: (zeer) betrokken per leeftijdscategorie (%)
Figuur 17 Het percentage senioren dat zich betrokken en zeer betrokken voelt bij de buurt, loopt in de leeftijdscategorie 60-69 jaar uiteen van 52% (Boxmeer) tot 63% (sint Anthonis); bij de leeftijdscategorie 70-79 jaar zijn de verschillen tussen de gemeenten wat groter, namelijk van 42% (Boxmeer) tot 62% (Sint Anthonis). Van de 80 plussers geeft 38% (Boxmeer) tot 77% (Mill en Sint Hubert) aan betrokken tot zeer betrokken te zijn bij het gebeuren in de buurt. Betrokkenheid bij de buurt: niet (zo) betrokken per leeftijdscategorie (%)
Figuur 18 Tussen de 11% (Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis) en 23% van de 60-69 jarigen is niet of niet zo betrokken bij het buurtgebeuren. Met name in de gemeente Mill en Sint Hubert is 32
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
het percentage senioren van de leeftijdscategorie 70-79 jaar en 80+, dat niet of niet zo betrokken is, met 8% respectievelijk 4% heel laag ten opzichte van de andere gemeenten in het land van Cuijk. In Boxmeer geeft 30% van de 70-79 jarigen aan niet of niet zo betrokken te zijn; in Grave wordt dit door 29% van de 80 plussers geregistreerd. 4.8.4 ’s Avonds op straat komen De donkere avonduren nodigen senioren vaak niet uit om op straat te komen. Slecht zien, mindere verlichting, soms in combinatie met een slechte staat van de voetpaden en met verkeersdrukte, en soms ook samenscholingen van jongeren, kunnen redenen zijn waarom senioren ’s avonds niet of nauwelijks op straat komen. In figuur 19 zijn de percentages gepresenteerd ter zake het laag of hoog frequent op straat komen in de (donkere) avonduren van de senioren van de verschillende leeftijdscategorieën. Hoog frequent is minimaal enkele keren per week en laag frequent is maximaal één keer per maand. ‘s avonds op straat komen: laag frequent (max. 1 x p.m.) (%)
Figuur 19 Naarmate de leeftijd toeneemt, komt de senior ’s avonds minder op straat. De percentages van de groep 60-69 jaar ontlopen elkaar niet veel in de 5 dorpen van het Land van Cuijk. Van de groep 70-79 jaar komt één op de drie senioren van Boxmeer, één op de vier senioren van Cuijk en Grave, één op de vijf senioren van Mill en Sint Hubert en één op de zes senioren van Sint Anthonis ‘ laag frequent buiten als het donker is. Bij de groep 80 plussers lopen deze percentages uiteen van 38% in Mill en Sint Hubert tot 60% in Boxmeer. De percentages senioren van de leeftijdscategorieën 60-69 jaar en 70-79 jaar, die ’s avonds minimaal enkele keren per week op straat zijn, verschillen weinig in de gemeenten van het Land van Cuijk. Alleen bij de groep 80+ is het percentage senioren dat in Grave ’s avonds
33
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
vaak buiten komt (17%) beduidend lager dan van hun leeftijdgenoten in Cuijk (30%) en Mill en Sint Hubert (31%).
4.8.5 Het organiseren van activiteiten voor senioren Aan de respondenten is gevraagd of er in de gemeente waar zij wonen naar hun mening (ruim) voldoende of onvoldoende activiteiten voor senioren worden georganiseerd. In tabel 17 is de respons vervat. Beoordeling hoeveelheid seniorenactiviteiten in de gemeente (per leeftijdscategorie %)
A B
Boxmeer 1 2 3 60 72 60 8 4 13
1 56 9
Cuijk 2 54 11
3 54 4
1=60-69
A= voldoende en ruim voldoende
2=70-79 3=80+
B= onvoldoende
Grave 1 2 3 52 52 50 15 14 4
Mill en St.Hubert 1 2 3 69 74 67 9 11 4 Tabel 17
St.Anthonis 1 2 3 64 67 84 8 2 2
Mill en Sint Hubert heeft naar verhouding het hoogste percentage respondenten van 60-69 jaar dat vindt dat het aanbod voldoende of ruim voldoende is (69%); Boxmeer het hoogste percentage 70-79 jarigen (72%). Grave scoort bij deze antwoordcategorie bij alle senioren naar verhouding het laagst, maar het hoogst voor wat betreft het percentage 60-69 jarigen dat van mening is dat onvoldoende wordt georganiseerd. In Boxmeer valt het hoge percentage 80 plussers op dat vindt dat onvoldoende wordt georganiseerd (13%) en in Sint Anthonis springt het hoge percentage 80 plussers in het oog dat van mening is dat voldoende of ruim voldoende wordt georganiseerd (84%). 4.8.6 Beoordeling van de leefbaarheid en kwaliteit van de directe woonomgeving Aan de respondenten is in de vragenlijst een aantal uitspraken voorgelegd met de vraag of die op hun buurt van toepassing zijn. In tabel 18 zijn door de senioren van de drie leeftijdscategorieën in de gemeenten van het Land van Cuijk de vijf meest bevestigde ‘negatieve’ kenmerken weergegeven. Kwaliteit van de directe woonomgeving (top 5 meest genoemde kenmerken per leeftijdscategorie) ( %) Tabel 18 Boxmeer
A
1 15
2 14
Cuijk 3 11
1 18
2 19
Grave 3 8
1 15 34
2 13
3 14
Mill en St.Hubert 1 2 3 29 20 12
St.Anthonis 1 12
2 9
3 10
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
B C D E 1=60-69 2=70-79 3=80+
21 9 22 27
10 5 22 21
7 5 23 23
26 18 15 33
21 19 18 37
19 8 19 33
A= lawaaihinder B= obstakels in de woonomgeving C= verloedering/vervuiling
21 16 22 24
25 10 14 28
10 7 21 17
26 4 20 27
20 3 27 25
22 2 10 20
23 6 20 19
15 5 29 20
17 0 15 19
D= te druk verkeer E= te weinig voorzieningen
Senioren van 60 tot 69 jaar van Mill en Sint Hubert zijn veel meer dan hun leeftijdgenoten van de andere gemeenten van mening dat er veel lawaaihinder is. Ook ongeveer één op de vijf senioren van 70-79 jaar van de gemeenten Cuijk en van Mill en Sint Hubert zijn die mening toegedaan. De groep 80 plussers ervaart veel minder lawaaihinder in hun gemeente, te weten van 8% in Cuijk tot 14% in Grave. Van obstakels in de woonomgeving heeft tussen de 21% en 26% van alle senioren van 60-69 jaar last; bij de groep 70-79 jaar liggen de percentages verder uiteen, namelijk van 10% (Boxmeer) tot 25% (Grave). Eveneens grote verschillen bij dit kenmerk zien we bij de groep 80+: in Boxmeer treft 7% obstakels in de woonomgeving aan, in Mill en Sint Hubert ruim drie keer zoveel (22%). Cuijk is de gemeente die er uitspringt voor wat betreft het percentage senioren van 60 tot en met 79 jaar dat vindt dat er vervuiling of verloedering is in de gemeente, zeker ten opzichte van de percentages van de respondenten in Mill en Sint Hubert, Sint Anthonis en Boxmeer. De groep 80 plussers constateert het minst dat sprake is van vervuiling of verloedering. De senioren van 60-69 jaar van de gemeenten stemmen redelijk overeen voor wat betreft de beoordeling van de verkeersdrukte: ongeveer één op de vijf van deze senioren vindt het verkeer te druk, in Cuijk is dit percentage lager (15%). De 80 plussers van Boxmeer vinden veel meer dan de 80 plussers van Mill en Sint Hubert dat het verkeer te druk is (23% versus 10%). Cuijk valt ook op door het gegeven dat gemiddeld meer dan één op de drie senioren vindt dat er te weinig voorzieningen zijn, tegenover bijna één op de vijf senioren van Sint Anthonis. Uit de huidige gegevensverwerking valt niet op te maken welke invloed de senioren van de kleine kernen hebben op de beoordeling. Op basis van andere behoefteonderzoeken buiten het Land van Cuijk wordt verondersteld dat bij dit item vooral respondenten van kleinere kernen van het Land van Cuijk hebben aangegeven voorzieningen te missen. In de volgende paragraaf wordt nader op de behoefte aan voorzieningen ingegaan. 4.8.7 Behoefte aan voorzieningen in het dorp In de vragenlijst van het behoefteonderzoek zijn 26 voorzieningen genoemd. Daarbij is de vraag gesteld welke van die voorzieningen in het dorp worden gemist door de respondenten van de verschillende leeftijdscategorieën. Een vijftal voorzieningen werd in alle gemeenten door gemiddeld meer dan 30% van de respondenten gemist. In figuur 20 zijn ze 35
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
geprojecteerd. Omdat de percentages tussen de leeftijdscategorieën niet ver uiteenlopen en geen van de drie leeftijdscategorieën opmerkelijk hoger scoort bij bepaalde voorzieningen die worden gemist, is in Figuur 20 geen uitsplitsing gemaakt per leeftijdscategorie.
Voorzieningen die door veel respondenten worden gemist (%)
1= openbare toiletten 2=rustbanken 3=voldoende openbaar vervoer
Figuur 20
4=straatverlichting 5=veilige oversteekplaatsen
Veel respondenten in Land van Cuijk geven aan nogal wat voorzieningen in hun dorp te missen. Met name winkels als supermarkten, banken, postkantoren, bibliotheken, bushaltes, huisartsen en apothekers worden door hoge percentages respondenten van alle leeftijdscategorieën gemist. De behoefte aan openbare toiletten is relatief hoog, met name in de gemeente Cuijk (50%). Rustbanken zouden een welkome aanvulling zijn voor 24% (Cuijk en Mill en Sint Hubert) tot 41% (Sint Anthonis) van de senioren. Volgens de Belgian Ageing Studies hebben rustbanken vooral de functie van ontmoetingsplaats van ouderen. Voldoende openbaar vervoer is er niet volgens 26% (Mill en Sint Hubert) tot 40% (Sint Anthonis) van de respondenten. “Iedereen doet mee’ kopt het Regionaal Wmo-beleidsplan 2012-2015. Onvoldoende openbaar vervoer kan evenwel tot gevolg hebben dat senioren de deur niet uitgaan en niet meedoen aan maatschappelijke activiteiten. Eerder zagen we dat de mobiliteit afneemt naarmate de leeftijd toeneemt. De behoefte aan goede straatverlichting is hoog bij de senioren in Boxmeer (35%), Grave (36%) en met name in Sint Anthonis (44%). In Cuijk (11%) en Mill en Sint Hubert (15%) is het gemis van goede verlichting beduidend minder groot. Een betere straatverlichting is voor veel respondenten 36
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
nodig om het gevoel van sociale onveiligheid te reduceren, wat ook invloed heeft op deelname aan activiteiten die in de avonduren worden gehouden. Beperkingen op het gebied van mobiliteit vragen ook om goed verlichte wegen. Veilige oversteekplaatsen zijn onvoldoende aanwezig volgens senioren van Grave (26%), Boxmeer (32%) en vooral Sint Anthonis (41%), terwijl de percentages senioren die vinden dat dit ook in Mill en Sint Hubert en in Cuijk het geval is minder groot zijn (12% respectievelijk 15%). 4.8.8 Veiligheid Bij de beoordeling van de leefbaarheid van de buurt is het gevoel van sociale veiligheid een belangrijk aspect. Fysieke kwetsbaarheid, die met het toenemen der jaren om de hoek komt kijken, verhoogt niet zelden het gevoel van sociale onveiligheid, om de simpele reden dat de kracht wordt gemist om zich voldoende te verweren als de situatie daar om vraagt. In de vragenlijst is een aantal uitspraken gedaan over de beleving van onveiligheid, met de vraag in hoeverre de respondent het met de uitspraken eens is. Uit tabel 19 is op te maken hoe de verschillende leeftijdscategorieën hebben gereageerd op een zestal uitspraken. De percentages geven weer hoeveel respondenten het ‘eens’ en ‘helemaal eens’ zijn met de uitspraken. Gevoel van veiligheid. Bevestiging uitspraken (per leeftijdscategorie %) Boxmeer
A B C D E F 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 51 37 19 5 88 88
2 58 43 33 8 76 77
Cuijk 3 59 48 30 17 85 85
1 59 50 27 10 79 77
2 58 50 34 10 80 77
Grave 3 77 66 53 26 74 71
1 52 39 18 5 79 81
2 60 51 28 15 81 84
3 73 57 40 20 67 67
Mill en St.Hubert 1 2 3 48 54 54 41 37 48 16 28 37 7 14 9 72 79 72 83 77 70
Tabel 19 St.Anthonis 1 48 28 18 3 85 85
2 66 46 26 9 82 82
3 49 38 34 11 79 85
A= ’s avonds voorzichtig zijn op straat D= weinig buiten vanwege angst op overval B= de laatste 10 jaar straten onveiliger E= vertrouw op waakzaamheid buren C= vandaag de dag te onveilig om op straat te komen F= buurt is bereid elkaar te helpen
De opvattingen van respondenten van 60-69 jaar van de vijf gemeenten verschillen niet veel voor wat betreft de beoordeling van de vraag of mensen tegenwoordig voorzichtiger moeten zijn op straat. In Cuijk (59%) is het percentage wel iets hoger dan in Mill en Sint Hubert en in Sint Anthonis (48%). Ook de beoordeling van deze vraag door de groep 70-79 jaar laat sterke overeenkomsten zien tussen de gemeenten. Het grootste verschil wordt geconstateerd bij de groep 80+. In Cuijk is 77% van deze groep de mening toegedaan dat meer voorzichtigheid is geboden en in Grave 73%, terwijl in Sint Anthonis het percentage niet boven de 49% uitkomt. In Sint Anthonis zijn volgens 28% van de jongste senioren de straten de laatste 10 jaar onveiliger geworden, terwijl in Cuijk 50% van de groep 60-69 jaar en 66% van de groep 80+ die mening zijn toegedaan. Volgens 53% van de Cuijkse 80 plussers 37
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
is het vandaag de dag zelfs te onveilig om op straat te komen, een opvatting die veel minder wordt gedeeld door senioren van andere gemeenten (Boxmeer 30%). Het percentage senioren van 70-79 jaar dat het vandaag de dag te onveilig vindt om op straat te komen ligt in alle 5 de gemeenten zo rond de 30%. Weinig buiten komen vanwege angst op overval is beduidend minder aan de orde, zij het dat nog 26% van de 80 plussers van Cuijk dit aangeeft, tegenover 9% van de leeftijdgenoten van Mill en Sint Hubert. Ook bij ongeveer één op de zeven senioren van 70-79 jaar van Grave en van Mill en Sint Hubert bestaat angst op overval buiten de deur. Buren worden als een belangrijke steunpilaar gezien door een grote meerderheid van de senioren van het Land van Cuijk. Tussen de 67% (Grave, 80+) en 88% (Boxmeer, 60-69 jaar) van de respondenten vertrouwt op de waakzaamheid van de buren als men de deur uit is en geeft aan dat de buurt bereid is elkaar te helpen. Het zijn hoopgevende percentages in het licht van een toenemend beroep dat zal moeten worden gedaan op vrijwillige ondersteuning door de gemeenschap vanwege een afname van professionele steun als gevolg van de transitie van de AWBZ.
38
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
5. Maatschappelijke participatie
Maatschappelijke participatie kan op velerlei wijzen gestalte krijgen. Omdat nog slechts een zeer gering percentage van senioren van 60 jaar en ouder op de arbeidsmarkt actief is, is arbeidsparticipatie niet in de vragenlijst opgenomen. Wel is de vraag gesteld of mantelzorg wordt verricht en of aan vrijwilligerswerk wordt deelgenomen. Ook is nagegaan hoe de senior zich verplaatst, met wie contact wordt onderhouden, aan welke activiteiten wordt meegedaan, hoe de dag ingevuld wordt, wat wordt gevonden van diensten waar de senior regelmatig gebruik van maakt of mee te maken heeft en of de mogelijkheid bestaat invloed uit te oefenen op organisaties die de senior direct of indirect aanbelangen. 5.1 Verplaatsingen Tabel 20 toont op welke wijze de senior van het Land van Cuijk zich frequent verplaatst. Verplaatsen: minimaal 1 à 2 x per week (per leeftijdscategorie) (%) Boxmeer
Voet Auto Fiets Overig
1 84 89 81 2
2 79 70 62 6
Cuijk 3 60 46 44 7
1 83 87 82 2
2 85 80 73 5
Grave 3 59 59 51 11
1 85 89 74 5
2 82 83 70 5
3 60 57 40 3
Tabel 20
Mill en St.Hubert 1 2 3 77 69 65 92 75 54 79 67 50 3 5 3
St.Anthonis 1 83 91 83 4
2 76 83 79 9
3 76 51 60 10
1=60-69 2=70-79 3=80+
Een groot deel van de verplaatsingen gebeurt lopend. Bij de senioren van Boxmeer, Cuijk en Grave valt op dat er nauwelijks verschillen zijn tussen de leeftijdscategorie 60-69 jaar en 7079 jaar, maar dat vanaf de leeftijd van 80 jaar het te voet gaan terugloopt. In Mill en Sint Hubert en in Sint Anthonis is evenwel weinig te merken van mobiliteitsbeperkingen voor een grote groep 80 plussers. Bij het gebruik van de auto is het duidelijker dat dit afneemt naarmate de leeftijd toeneemt. Tussen de 46% (Boxmeer) en 59% (Cuijk) van de 80 plussers maakt evenwel nog frequent 39
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
gebruik van de auto. De fiets blijft een favoriet vervoermiddel voor senioren. 70% tot 92% van de senioren van 60 tot en met 79 jaar zit minimaal één tot twee keer per week op de fiets en voor 40% (Grave) tot 60% (Sint Anthonis) van mensen van 80 jaar en ouder geldt dit ook. De bus, taxi of belbus wordt maar beperkt gebruikt: in Cuijk door 11% van de senioren van 80 jaar en ouder en in Sint Anthonis door rond de 10% van de senioren vanaf 70 jaar. Het beperkte gebruik van de bus hangt mede samen met het eerdergenoemde gemis aan bushaltes en goed openbaar vervoer. 5.2 Persoonlijke contacten In het vorige hoofdstuk is beschreven met welke frequentie senioren uit Land van Cuijk contact onderhouden met de buurt. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij persoonlijke, meer familiaire contacten. Deze contacten kunnen tot gevolg hebben dat mantelzorgactiviteiten worden verricht of ontvangen en passen om die reden meer in een hoofdstuk over maatschappelijke participatie. In tabel 21 is weergegeven met wie de respondenten hoog frequent, dat wil zeggen minimaal 1 à 2 keer per week, contact hebben. Hoogfrequente persoonlijke contacten (per leeftijdscategorie %) Boxmeer
A B C D E 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 81 54 37 46 54
2 78 55 38 44 51
Cuijk 3 60 30 26 42 52
1 79 49 32 46 50
2 81 52 37 54 53
Grave 3 81 38 38 30 43
1 81 51 36 57 63
A= kinderen /aangetrouwde kinderen B= kleinkinderen C= broers/zussen
2 80 45 34 53 57
3 80 47 20 47 40
Tabel 21
Mill en St.Hubert 1 2 3 79 72 67 47 56 31 41 38 45 46 45 48 61 54 56
St.Anthonis 1 78 53 40 48 64
2 82 54 36 61 65
3 74 40 42 47 60
D= vrienden/kennissen E = buren/buurtgenoten
De kinderen en/of aangetrouwde kinderen zijn de personen met wie bij uitstek contact wordt onderhouden. De buren en buurtgenoten komen vooral voor de 80 plussers, uitgezonderd die uit Grave, op de tweede plaats. Wat opvalt, is dat de contacten van 80 plussers met de kleinkinderen over het algemeen minder frequent zijn dan die van senioren van 70 tot en met 79 jaar, terwijl de 80 plussers beduidend meer kleinkinderen rijk zijn. In Grave ligt dit anders. De percentages onder C bevestigen de opvatting dat contacten met broers en zussen belangrijk worden gevonden. Niet zelden nemen die toe naarmate iemand ouder wordt, bijvoorbeeld ook door het verlies van partners. Vrienden en kennissen nemen ook een prominente plaats in. Tussen de 30% (Cuijk, 80+) en 61% (Sint Anthonis, 70-79 jaar) van de respondenten onderhoudt frequent contact met hen.
40
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
5.3 Op wie een beroep doen voor huishoudelijke activiteiten In de vragenlijst wordt de vraag gesteld op wie van de familieleden of van het sociale netwerk een beroep gedaan zou kunnen worden wanneer de respondent zelf zijn huishoudelijke activiteiten niet meer kan doen. De partner van de respondent, voor zover nog in leven, is volgens de respondenten in alle gemeenten de eerst aangewezene voor ondersteuning, namelijk voor ongeveer 80% van de senioren van 60-69 jaar en voor ruim 70% van de groep 70-79 jaar. Maar ook de dochter (gemiddeld 55%), zoon (ruim 50%), schoonzoon en schoondochter (ruim 40%). 48% (Grave, 80+) tot 77% (Grave 60-69 jaar) van de respondenten verwacht ook dat vrienden en kennissen de helpende hand bieden. Tussen de 47% (Cuijk) en 67% (Sint Anthonis) van de 80 plussers gaat er van uit dat ook de buren bereid zullen zijn om hulp te verlenen. Met het oog op de ontwikkelingen in de AWBZ, waarbij de drempel om voor professionele hulp in aanmerking te komen flink wordt opgehoogd, alsmede het besluit in het Regeerakkoord dat het aantal indicaties voor huishoudelijke ondersteuning drastisch wordt ingeperkt, is het van belang te weten dat de senioren van Land van Cuijk vertrouwen hebben in hun sociale netwerk. In hoofdstuk 3.4 van dit rapport zagen we, onder de kop ‘Hulp ontvangen’, dat senioren uit Land van Cuijk veel informele steun ontvangen.
5.4 Mantelzorg Een belangrijk aspect van maatschappelijke participatie is het verrichten van mantelzorg, oftewel het bieden van verschillende vormen van hulp aan familieleden, vrienden en goede bekenden. In tabel 22 is te zien hoeveel respondenten van de verschillende leeftijdscategorieën zich in de gemeenten van het Land van Cuijk inzetten voor de opvang van kinderen of voor de zorg voor zieken of gehandicapten. Mantelzorg en opvang (klein)kinderen per leeftijdscategorie (%)
A B 1=60-69 2=70-79 3=80+
Boxmeer 1 2 3 47 45 43 35 34 33
1 53 38
Cuijk 2 50 33
3 49 37
Grave 1 2 3 52 42 7 42 40 17
Mill en St.Hubert 1 2 3 49 41 29 32 32 25
Tabel 22 St.Anthonis 1 2 3 50 42 49 36 30 31
A= opvang van (klein)kinderen B= helpen of verzorgen van hulpbehoevende familieleden, kennissen, buren
Opvallend is het hoge percentage 80 plussers dat (klein)kinderen opvangt en dat hulp biedt aan hulpbehoevende familieleden, kennissen of buren. De gemeente Grave en in mindere mate Mill en Sint Hubert wijken hiervan af, met een relatief laag percentage senioren dat (klein)kinderen opvangt en hulpbehoevende bekenden ondersteunt. In Cuijk is het percentage senioren dat kinderen opvangt het hoogst en in Grave is het percentage senioren 41
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
van 60 tot en met 79 jaar dat helpende of verzorgende activiteiten verricht voor bekenden het hoogst.
5.5 Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk wordt gezien als een belangrijke mogelijkheid voor senioren om zich verder te ontwikkelen en zinvol bij te dragen aan de lokale samenleving. De participatiegraad van Nederlandse senioren aan het vrijwilligerswerk is, Europees beschouwd, hoog. Uit de behoefteonderzoeken in Nederland en ook uit andere documenten blijkt dat ongeveer 40% van de senioren aan vrijwilligerswerk deelneemt. Tabel 23 laat zien dat de senioren van 60 tot en met 69 jaar van het Land van Cuijk rond of boven dat gemiddelde zitten. Cuijk blijft daar met 32% iets bij achter. Ongeveer één op de drie senioren van 70-79 jaar in Boxmeer, Cuijk en Grave doet aan vrijwilligerswerk. In Mill en Sint Hubert gaat het om ruim vier op de tien. Zo rond de 25% van de 80 plussers verricht vrijwilligerswerk, in Sint Anthonis loopt het percentage op tot maar liefst 56%, zeer hoog in vergelijking met de andere gemeenten van het Land van Cuijk en van andere Nederlandse gemeenten. Vrijwilligerswerk per leeftijdscategorie (%)
A B C 1=60-69 2=70-79 3=80+
Boxmeer 1 2 3 43 31 28 35 22 30 3 5 0
1 32 38 4
Cuijk 2 33 20 0
3 25 33 0
Tabel 23
1 41 42 4
Grave 2 3 33 21 26 5 0 0
Mill en St.Hubert 1 2 3 39 42 27 36 26 6 9 4 0
St.Anthonis 1 2 3 43 38 56 31 23 18 1 10 0
A= nu vrijwilligerswerk doen B= komende jaren misschien vrijwilligerswerk gaan doen C= komende jaren zeker vrijwilligerswerk gaan doen
Zo rond de één op de drie senioren van 60-69 jaar, die nog geen vrijwilligerswerk verricht, overweegt dat de komende jaren te gaan doen. In Grave gaat het zelfs om 42% van de jongste senioren. Wellicht dat er direct na de pensionering nog enige terughoudend is om direct maatschappelijke taken te gaan vervullen, omdat meer dan één op de drie senioren van de jongste leeftijdscategorie van senioren van Land van Cuijk een mogelijke rol als vrijwilliger overweegt. Ook in de leeftijdscategorie 70-79 jaar bestaat belangstelling om in de nabije toekomst vrijwilligerswerk te gaan doen. Tussen de 20% (Cuijk) tot 26% (Grave en Mill en Sint Hubert) van deze seniorengroep heeft dat in beraad. Uitzonderlijk hoge percentages, waar het gaat om de interesse in vrijwilligerswerk, treffen we aan bij de groep 80+ van Boxmeer (30%) en Cuijk (33%). Maar of daadwerkelijk vrijwilligerswerk verricht gaat worden, is maar zeer de vraag, gezien de lage percentages bij antwoordcategorie C.
42
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat de mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen en de diversiteit aan vrijwilligersactiviteiten bij senioren niet bekend zijn. Behoefteonderzoeken van de Belgian Ageing Studies (B.A.S.) laten zien dat lager opgeleide senioren, die tot de lagere inkomensgroep behoren, sterk zijn ondervertegenwoordigd in het vrijwilligerswerk. Zij zijn vaak niet bekend met vrijwilligerswerk en het type vrijwilligerswerk dat wordt gevraagd, is vaak niet afgestemd op de kwaliteiten van de senior. Senioren die in hun leven ‘met de hand gewerkt hebben’, blijken alleszins bereid om gedurende een korte periode of afgebakende tijd zich in te zetten voor bijvoorbeeld het opknappen van de buurt of omgeving waarin zij wonen, zeker als deze inzet nog gefaciliteerd wordt. Ook het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden en het regelen van vervoer zijn activiteiten die deze groep aanspreken. Het positieve psychologisch effect van deze maatschappelijk relevante inspanningen moet niet worden onderschat. Om vrijwilligerswerk te willen gaan doen, zo blijkt uit onderzoek van de Belgian Ageing Studies, moet de senior weten waar hij aan toe is. Afspraken over de werktijden en over de werkzaamheden moeten duidelijk zijn en het werk moet in de buurt zijn. De senior wil er niet teveel aan gebonden zijn, oftewel hij wil de handen vrij hebben als de persoonlijke situatie daar om vraagt en de inzet moet in beginsel voor een afgebakende tijd zijn. Voor de senioren is het van belang dat de inzet waardering geniet. Er ligt een forse uitdaging te wachten voor instanties die betrokken zijn bij het werven van vrijwilligers. Een tijdige en goede voorlichting over de mogelijkheden van, de voorwaarden tot en eventueel de faciliteiten voor vrijwilligerswerk zijn van belang. De eerdergenoemde reductie en opheffing van verzorgingshuiszorg, die over enige jaren al voltooid kan zijn, zal een extra beroep doen op vrijwilligers die een aanspreekpunt kunnen zijn, gezelschap willen bieden of bereikbaar willen zijn.
5.5.1 Type vrijwilligerswerk dat wordt gedaan Vrijwilligerswerk per leeftijdscategorie (%)
A B 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 22 21
Boxmeer 2 3 16 17 17 17
1 16 19
Cuijk 2 13 14
3 23 10
Tabel 23
1 22 13
Grave 2 3 14 13 16 17
Mill en St.Hubert 1 2 3 25 30 16 20 18 23
St.Anthonis 1 2 3 33 28 25 20 28 14
A= gezelschap bieden B= aan maatschappelijke acties of doelen deelnemen
Het bieden van gezelschap en het helpen bij maatschappelijke acties of goede doelen zijn de meest voorkomende activiteiten van vrijwilligers. Ze zijn, voor wat betreft de mate waarin senioren ze verrichten, blijkbaar ook niet aan leeftijd gebonden. In Sint Anthonis biedt één op de drie vrijwilligers van 60-69 jaar en één op de vier 80 plussers gezelschap aan. Ook voor de senioren van 70-79 jaar in Mill en Sint Hubert en de 80 plussers van Cuijk is het de 43
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
favoriete vrijwilligersactiviteit. Het vrijwillig doen van administratieve werkzaamheden voor anderen is voor gemiddeld 13% van de senioren van Cuijk en 15% van de senioren van Grave ook een geliefde bezigheid. 14% van de vrijwilligers van Sint Anthonis verricht zorgende werkzaamheden; in Cuijk gebeurt dat door 10% van de senioren. 5.6 Belangstelling voor politiek en beleid Aan de senioren is de vraag gesteld of zij belangstelling hebben voor hetgeen politiek gaande is. In Cuijk (15%), Grave (16%) en Sint Anthonis (13%) is het de leeftijdscategorie van 70-79 jaar die het meest in politiek geïnteresseerd is van alle senioren. Van de 5 gemeenten in het land van Cuijk heeft Cuijk met 14% het hoogst percentage 80 plussers dat zeer ge:interesseerd is in politieke aangelegenheden. Veel senioren geven aan enigszins geïnteresseerd te zijn, namelijk tussen de 29% (Mill en Sint Hubert, 80+) en 54% ( Cuijk, 80+). Bevestiging invloed op beleid instanties (per leeftijdscategorie (%) Boxmeer
A B C D 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 18 18 26 41
2 29 21 29 44
Cuijk 3 30 30 34 39
1 23 20 23 27
2 21 22 31 39
A= gemeentelijke overheid B= sociale woningstichting
Grave 3 21 19 31 33
1 16 11 19 33
2 14 18 26 45
3 20 20 44 33
Tabel 24
Mill en St.Hubert 1 2 3 20 24 31 21 26 16 26 37 34 47 52 53
St.Anthonis 1 22 22 39 56
2 24 22 34 50
3 12 20 20 42
C= thuiszorgorganisatie D= organisaties die activiteiten voor ouderen organiseren
Op de vraag of senioren invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de overheid, van de sociale woningstichting en van organisaties op het gebied van de zorg of van organisaties die activiteiten voor ouderen organiseren, zijn de meningen verdeeld. In tabel 24 is weergegeven hoe hoog het percentage respondenten is dat positief is over de mogelijkheid het beleid te beïnvloeden. In Sint Anthonis zijn naar verhouding minder 80 plussers tevreden (12%) over de stem die ze kunnen laten horen bij de gemeentelijke overheid dan hun leeftijdgenoten in de andere 4 gemeenten van het land van Cuijk (tussen 20%, Grave) en 31% (Mill en Sint Hubert). Uit de percentages in tabel 24 mag niet worden geconcludeerd dat het ‘resterend’ percentage zich negatief uitlaat over de beïnvloedingsmogelijkheden. In grote lijnen liggen de percentages ‘positief’ en ‘negatief’ dicht bij elkaar en vindt het merendeel van de respondenten dat de mogelijkheid om invloed uit te oefenen noch slecht noch goed is. De groep 80 plussers scoort wel veel vaker positief dan negatief. Opvallend is dat veel meer respondenten in alle gemeenten bevestigend hebben gereageerd op de vraag of ze invloed hebben (gehad) bij de inrichting van de buurt. Opvallend, omdat het bij buurtinrichting eveneens gaat om gemeentelijk beleid.
44
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
11% van de groep 60-69 jaar in de gemeente Grave is positief over de mogelijkheid invloed uit te oefenen op het beleid van de woningstichting; de groep 80+ van Boxmeer (30%) scoort naar verhouding het hoogst. Ook de opvattingen over de invloed op het beleid van thuiszorgorganisaties lopen uiteen: in Grave is 19% van de groep 60-69 jaar daar over te spreken, terwijl dit 39% is in Sint Anthonis. Daarentegen is de groep 80+ in Grave het meest positief van alle respondenten in het land van Cuijk (44%), beduidend meer dan hun leeftijdgenoten in Sint Anthonis (20%). De organisaties die activiteiten voor ouderen organiseren, nemen de opvattingen van hun doelgroep blijkbaar ter harte. Tussen de 27% (Cuijk, 60-69 jaar) en 56% (Sint Anthonis, 60-69 jaar) laten zich hier positief over uit. 5.7 Activiteitenpatroon en favoriete (culturele) evenementen Aan de senioren is gevraagd aan te geven hoe vaak ze een vijftiental met naam genoemde activiteiten verrichten. De resultaten in tabel 25 laten zien dat de senior van Land van Cuijk vaak naar radio en muziek luistert, graag wandelt en/of fietst, regelmatig een boek leest, nogal eens achter de computer zit en dat tuinieren een hobby is. Top 5 meest gebezigde activiteiten (wekelijks en > 1 x p.w. per leeftijdscat.%) Tabel 25 Boxmeer
A B C D E 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 65 67 37 56 25
2 50 63 27 41 17
Cuijk 3 50 54 22 40 10
1 53 59 28 60 16
2 60 58 28 55 25
Grave 3 54 54 35 41 14
A= wandelen en fietsen B= luisteren naar radio en muziek C= boeken lezen
1 68 73 37 75 23
2 55 65 32 50 22
3 36 50 21 18 14
Mill en St.Hubert 1 2 3 57 56 53 56 59 62 26 31 17 55 38 33 27 33 17
St.Anthonis 1 60 60 31 46 26
2 60 55 26 44 24
3 62 74 32 62 25
D= computer/internetgebruik E = tuinieren
Wandelen en (al dan niet elektrisch) fietsen is voor meer dan 50% van alle senioren, de 80 plussers van Grave uitgezonderd (36%), een geliefde bezigheid. Dit geldt ook voor het in het eigen huis luisteren naar radio en muziek. Ook het lezen van boeken wordt door nogal wat senioren gedaan. Een vergelijking tussen de gemeenten laat zien dat meer dan één op de drie senioren van 60-69 jaar in Boxmeer en Grave wekelijks of meer dan 1 x per week het boek pakt en dat ook de oudste senioren van Cuijk (35%) en Sint Anthonis (32%) vaak lezen. In Mill en Sint Hubert is het frequent lezen van een boek door 80 plussers naar verhouding minder geliefd. Wat opvalt is het hoge computer en internetgebruik door veel senioren. Met name door de groep 60-69 jaar in Grave (75%), de groep 70-79 jaar in Cuijk (55%) en niet in de laatste plaats en zeer opmerkelijk, door senioren van 80 jaar en ouder in Sint Anthonis (62%). De 80 plussers van Grave blijven wat achter bij hun leeftijdgenoten van de andere gemeenten van het Land van Cuijk. Tuinieren wordt tot op hoge leeftijd gedaan. Ongeveer een kwart van de 60-69 jarigen van Boxmeer, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis is minstens één keer 45
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
per week in de tuin te vinden en dit geldt ook voor de 70-79 jarigen uit Cuijk en Sint Anthonis en voor de 80 plussers van Sint Anthonis. In Mill en Sint Hubert is zelfs één op de drie senioren van 70-79 jaar minstens wekelijks in de tuin actief. Tussen de 25% (Cuijk) en 35% (Sint Anthonis) van alle senioren uit het Land van Cuijk doet minstens wekelijks aan kaarten of gezelschapsspelen en tussen de 22% (Cuijk) en 27% (Sint Anthonis) knutselt of handwerkt met die frequentie. Tussen de 37% (Sint Anthonis) en 46% (Grave) van de senioren gaat minstens 1 x per maand naar een horecagelegenheid; tussen de 52% (Sint Anthonis) en 61% (Grave) gaat minsten 1 x per maand winkelen. In Boxmeer, Cuijk, Grave en Mill en Sint Hubert, gaat ongeveer 30% minstens wekelijks winkelen, in Sint Anthonis is dit percentage 18%. Tussen de 36% (Sint Anthonis) en 48% (Grave) van de senioren heeft minstens maandelijks een uistapje. Kijken we naar activiteiten die weinig worden verricht dan valt op dat het volgen van een opleiding of cursus zelden tot nooit wordt gedaan door 85%( Cuijk) tot 91% (Boxmeer en Mill en Sint Hubert. Dit betekent niet dat er geen belangstelling is voor de bespreking van thema’s, bijvoorbeeld over onderwerpen die met gezondheid te maken hebben of met actuele ontwikkelingen in de samenleving. Gezien de belangstelling voor politieke aangelegenheden en voor beleid van instellingen zullen hearings over deze onderwerpen zeker belangstelling trekken. In de vragenlijst is ook de belangstelling voor deelname aan culturele evenementen nader onderzocht. Een aantal evenementen is genoemd, zoals het gaan bezichtigen van kunst, naar muziekuitvoeringen gaan, of naar een kermis of buurtfeest. De vraag is gesteld hoe vaak deze evenementen worden bijgewoond. Als ‘meerdere keren per jaar en vaker’ als norm wordt genomen voor een relatief hoge frequentie waarmee culturele evenementen worden bezocht door de verschillende leeftijdscategorieën, dan kunnen de volgende conclusies worden getrokken: De senioren van het Land van Cuijk stemmen in grote mate overeen voor wat betreft hun deelname aan culturele evenementen. Tussen de 39% (Cuijk) en 49% (Mill en Sint Hubert) van de senioren bezoekt meerdere keren per jaar een kermis, buurt- of dorpsfeest; tussen de 7% (Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis) en 9% (Cuijk) bezoekt met die frequentie een Nederlandstalig muziekevenement en tussen de 4% (Mill en Sint Hubert) een 11% (Grave) gaat minimaal 1 x per jaar naar een uitvoering van klassieke muziek. Tussen de 7% (Mill en Sint Hubert) en 12% (Cuijk) bezoekt minstens jaarlijks een kunsttentoonstelling. De vraag is gesteld of er belemmeringen zijn om vaker naar een cultureel evenement te gaan. In tabel 26 zijn de vijf meest genoemde belemmeringen weergegeven. Top 5 meest genoemde belemmeringen voor cultuurparticipatie (per leeftijdscategorie %) Boxmeer
Cuijk
Grave
46
Mill en St.Hubert
St.Anthonis
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
A B C D E
1 43 21 59 16 23
2 39 21 46 30 26
3 32 24 54 35 36
1 41 15 53 21 17
2 43 19 49 20 21
3 35 27 56 21 21
1 45 14 53 20 23
2 47 21 51 32 42
3 30 30 64 33 44
1 41 18 63 21 22
2 49 28 58 32 26
1=60-69
A= te duur
D= tijdstip voorstelling
2=70-79 3=80+
B= gebrek aan openbaar vervoer C= geen interesse
E = afstand naar het evenement
3 30 23 55 25 30
1 36 11 52 27 30
2 36 23 52 31 32
3 37 23 57 21 37
Tabel 26
Wil de organisatie van cultuurevenementen meer belangstelling trekken van senioren, dan zal de inhoud van het programma meer moeten worden afgestemd op de behoeften van senioren. Voor maar liefst 46% (Boxmeer, 70-79 jaar) tot 64% (Grave, 80+) van de senioren is ‘geen interesse’ immers de reden om niet vaker naar een cultuurevenement te gaan. Ook de kosten voor de culturele activiteit weerhoudt nogal wat senioren van een frequentere deelname. 30% (80+ in Grave en Mill en Sint Hubert) tot 49% (70-79 jaar, Mill en Sint Hubert) van de senioren vindt het gewoonweg te duur. Naarmate de leeftijd toeneemt wordt de afstand naar het evenement als een belangrijke belemmerende factor gezien, met name door senioren vanaf 70 jaar in Grave; in veel mindere mate door de senioren in Cuijk. Het tijdstip waarop het evenement begint is voor één op de zes (60-69 jaar, Boxmeer) tot één op de drie (80+, Boxmeer en Grave) een reden om niet vaker een cultuuruiting te bezoeken.
5.8 Deelname aan het verenigingsleven De vraag naar deelname van senioren aan het verenigingsleven laat een breed scala aan lidmaatschappen zien, die door de jaren heen zijn aangehouden, zijn verminderd of met het ouder worden zijn aangegaan. Het lidmaatschap van een milieu of natuurvereniging, en in iets mindere mate van een politieke partij, is door veel senioren aangehouden; het lidmaatschap van een hobbyclub is over het algemeen door veel van de oudere senioren opgezegd en kerkelijke of religieuze activiteiten hebben met het stijgen van de leeftijd veel meer belangstelling gekregen. Alleen in Sint Anthonis is het aantal senioren dat zich hmet kerkelijke activiteiten bezig houdt nauwelijks gewijzigd. Van de sportvereniging (wandelclub, schaken ed.) zijn in de meeste dorpen een hoog percentage senioren van 60 tot en met 79 jaar lid. In Grave is nog 11% van de 80 plussers lid, in Cuijk 25% en in Sint Anthonis 38%. Ook het lidmaatschap van een koor, toneelvereniging of literatuurclub blijft voor senioren interessant. In Cuijk is zelfs één op de vijf senioren van 80 jaar en ouder daar lid van. In Boxmeer en Cuijk zien we dat de belangstelling van senioren voor deelname aan een buurtcomité, een carnavals- of feestvereniging is afgenomen, terwijl in Grave en in Sint Anthonis juist sprake is van een toenemend aantal leden van 60 jaar en ouder.
47
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Veel senioren hebben een lidmaatschap van de seniorenvereniging, niet in de laatste plaats vanwege de activiteiten die worden georganiseerd, zoals uitstapjes en hobbyactiviteiten. Voor veel senioren is de seniorenvereniging de enige vereniging waar zij lid van zijn. Veel jongere senioren schuiven een lidmaatschap voor zich uit, maar hebben het wel degelijk in overweging. In tabel 27 is weergegeven hoeveel procent van de senioren van de drie leeftijdscategorieën lid is van een seniorenvereniging, hoeveel procent van de niet leden de komende jaren misschien lid wil worden en hoeveel procent zeker lid wil worden.
Deelname aan seniorenverenigingen (per leeftijdscategorie (%) Boxmeer
A B C 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 44 34 14
2 61 23 20
Cuijk 3 62 13 17
1 36 41 8
2 39 30 5
Grave 3 35 39 7
1 22 46 11
2 44 37 6
3 52 10 14
Tabel 27
Mill en St.Hubert 1 2 3 41 58 60 25 20 10 10 8 4
St.Anthonis 1 64 36 21
2 64 47 13
3 62 50 7
A= lid B= komende jaren misschien lid C= komende jaren zeker lid
Het percentage senioren dat lid is verschilt sterk tussen de gemeenten van het land van Cuijk en tussen de leeftijdscategorieën. Van de 60-69 jarigen in Grave is 22% lid, terwijl in Sint Anthonis 64% van deze groep lid is. Van de 70-79 jarigen in Cuijk is 39% lid, in Boxmeer (61%) en Sint Anthonis (64%) liggen de percentages veel hoger. Bij de 80 plussers zien we een vergelijkbaar beeld: in Cuijk is 35% lid, in Mill en Sint Hubert 60% en in Boxmeer en Sint Anthonis 62%. In Grave (46%) en Cuijk (41%) hebben naar verhouding meer senioren van 60-69 jaar aangegeven de komende jaren misschien lid te willen worden dan in Mill en Sint Hubert (25%); In Sint Anthonis geeft 21% van de 60-69 jarigen, die nog geen lid is, aan dat de komende jaren zeker een lidmaatschap wordt aangegaan, in Boxmeer is 20% van de 70-79 jarigen dat van plan en in Grave 14% van de 80 plussers.
5.9 Redenen om niet deel te nemen aan verenigingsactiviteiten ‘Gezondheidsproblemen’ is naar verhouding de belangrijkste reden om niet vaker naar een verenigingsactiviteit te gaan. In Sint Anthonis geeft 30% van de 60-69 jarigen dit als reden op, in Mill en Sint Hubert is het voor 31% van de 80 plussers een motief. Voor de overigen ligt het percentage rond de 20%. Het voor iemand moeten zorgen is voor bijna één op de vier 80 plussers van Cuijk en voor één op de drie 80 plussers van Sint Anthonis een reden om 48
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
thuis te blijven, terwijl dit maar voor 10% van de leeftijdgenoten van Grave van toepassing is. De groep 80+ geeft meer dan de jongere senioren aan dat het activiteitenaanbod van de vereniging niet aansprekend genoeg is om vaker te gaan en als activiteiten s’ avonds plaatsvinden is dat vooral voor de oudste senioren een reden om niet vaker te gaan, te weten voor 15% van de 80 plussers in Sint Anthonis tot 23% van de 80 plussers van Mill en Sint Hubert.
5.10 Daginvulling Alle respondenten van het Land van Cuijk brengen dagelijks ongeveer evenveel minuten voor de televisiebuis door, namelijk tussen de 3 uur en 35 minuten in Boxmeer, tot 3 uur en 48 minuten in Cuijk. Dagactiviteiten (per leeftijdscategorie (%) Boxmeer
A B C 1=60-69 2=70-79 3=80+
1 72 75 31
2 74 77 32
Tabel 28
Cuijk 3 54 58 20
1 76 70 36
2 68 72 36
Grave 3 69 60 27
1 74 69 48
2 73 71 30
3 76 76 14
Mill en St.Hubert 1 2 3 58 58 73 67 69 64 55 38 27
St.Anthonis 1 78 70 46
2 74 61 46
3 79 54 57
A= dagelijks de krant lezen B= gemeentelijke info raadplegen C= dagelijks internetgebruik
Tussen de 58% (Mill en Sint Hubert, 60-79 jaar) en 79% (Sint Anthonis, 80+) leest dagelijks de krant. Gemeentelijke informatie wordt door 54% (Sint Anthonis, 80+) tot 77% (Boxmeer, 7079 jaar) regelmatig geraadpleegd en minimaal dagelijks wordt het internet gebruikt door 14% (Grave, 80+) tot maar liefst 57% van de oudste respondenten van Sint Anthonis. Internet wordt vooral gebruikt om te e-mailen en om informatie op te zoeken maar is ook een medium voor contact met de familie. 5.11 Tevredenheid over diensten of dienstverleningen Aan de senioren is gevraagd naar de tevredenheid over diensten of dienstverleningen waar zij met de regelmaat mee te maken hebben. Op basis van de respons is een top 3 opgesteld van diensten waarover de tevredenheid hoog is en een top drie van diensten waarover senioren ontevreden zijn.
49
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Over het ophalen van het huisvuil in het algemeen, maar ook over de frequentie van het ophalen en de kwaliteit van de huisvuilcontainers en de openingstijden, toegankelijkheid en dienstverlening in de milieustraat is een hoog percentage respondenten tevreden, te weten gemiddeld tussen de 65% (Grave) en 73% (Boxmeer en Cuijk). Ook over de openingstijden en de toegankelijkheid van het gemeentehuis en de dienstverlening en houding van de ambtenaar is gemiddeld tussen de 50% (Grave) en 63% (Cuijk) van de respondenten tevreden; slechts een klein percentage is ontevreden. De bibliotheek wordt ook positief beoordeeld, zowel wat betreft de toegankelijkheid als de dienstverlening en het aanbod: in Boxmeer spreekt gemiddeld 40% zijn of haar tevredenheid uit; in Grave 54%. Verkeersveiligheid en sociale veiligheid zijn onderwerpen die een belangrijke plaats hebben in het leven van senioren, omdat veel senioren als gevolg van afnemende mobiliteit en het krijgen van lichamelijke beperkingen kwetsbaar zijn; kwetsbaar in het verkeer en kwetsbaar in sociaal onveilige situaties. De senior is tevens vanwege die kwetsbaarheid een goed en kritisch beoordelaar van voorzieningen die een nadelige invloed hebben op de veiligheid, zoals een slechte verlichting, of de kwaliteit van oversteekplaatsen. Het is dan ook niet toevallig dat de voorzieningen of diensten waar senioren helemaal niet tevreden of ontevreden over zijn, te maken hebben met veiligheid. Zo zijn de respondenten van het Land van Cuijk het er over eens dat de politie meer zichtbaar zou moeten zijn op straat en dat de staat van de voetpaden verbetering behoeft. Figuur 21 toont dat vooral veel respondenten in Grave behoefte hebben aan meer ‘blauw’ op straat (38%), dat ongeveer een kwart van de respondenten van Boxmeer (24%), Cuijk (27%) en Mill en Sint Hubert (25%) die mening deelt en dat in Sint Anthonis de ontevredenheid over de zichtbaarheid van de politie in verhouding tot de andere gemeenten van het Land van Cuijk het laagst is (18%). Beroep op (gemeentelijke) dienstverleningen (slechtst beoordeelde diensten %)
Figuur 21
50
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
De staat van de voetpaden in de Land van Cuijk wordt bekritiseerd door ongeveer 30% van alle respondenten, het meest nog door de senioren van Sint Anthonis (35%). In Boxmeer, Grave en Sint Anthonis heeft daarenboven gemiddeld ongeveer 17% van de senioren aangegeven ontevreden te zijn over het verkeersveiligheid. In Cuijk en Mill en Sint Hubert vinden 30% respectievelijk 24% dat het aanbod van openbaar vervoer verbetering behoeft.
6 Samenvatting
Bijna 1 op de 4 inwoners van het Land van Cuijk is 60 jaar en ouder. Het ‘vergrijzingspercentage’ wijkt niet veel af van dat van andere Nederlandse gemeenten van vergelijkbare grootte. Alleen in het dorp Westerbeek is sprake van een zeer hoge mate van vergrijzing, omdat daar maar liefst 45% van de bevolking 60 jaar en ouder is. Het percentage alleenstaanden van 80 jaar en ouder als gevolg van het overlijden van de partner loopt in de vijf gemeenten uiteen van 38% tot 49%. Het aantal kinderen van de respondenten ligt gemiddeld op 2.4, het aantal kleinkinderen gemiddeld op 3.8. De respondenten van Mill en Sint Hubert en van Sint Anthonis zijn (klein)kinderrijker dan die van Boxmeer. De senioren van het Land van Cuijk kijken gemiddeld 3 uur en 42 minuten per dag televisie; de krant en informatie van de gemeente worden veelvuldig gelezen er is een hoge mate van internetgebruik, in het bijzonder door de 80 plusser van Sint Anthonis. Nogal wat senioren van 70 jaar en ouder hebben alleen lager onderwijs gehad, in Mill en Sint Hubert gaat het om 40% van de 70-79 jarigen en 50% van de groep 80+; in Boxmeer heeft ruim 40% van de 70-79 jarigen het Lager Voortgezet Onderwijs als eindonderwijs behaald. Met een lager onderwijsniveau hangt vaak ook een lager inkomen samen. In Mill en Sint Hubert heeft bijna 59% van de 70-79 jarigen en 65% van de 80 plussers een netto inkomen onder de € 1.500,- per maand. Ter vergelijking: in Grave heeft 25% van de groep 70-79 jaar een inkomen tot € 1.500,- en in Sint Anthonis heeft 21% van de 80 plussers een dergelijk inkomen. Het merendeel van de senioren komt gemakkelijk tot zeer gemakkelijk rond. Dit is niet het geval voor 11% van de 60-69 jarigen in Mill, 11% van de 70-79 jarigen in Grave en 13% van de 80 plussers in Boxmeer. Zij kunnen de eindjes moeilijk aan elkaar knopen. Ongeveer een kwart van de respondenten geeft aan eerder moeilijk dan gemakkelijk rond te kunnen komen. Ingrepen in de hoogte van de pensioenen, een verhoging van de eigen bijdrage voor zorg- en welzijnsvoorzieningen en het laten aanbrengen van noodzakelijke woningaanpassingen zouden tot gevolg kunnen hebben dat het percentage senioren dat 51
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
moeilijk tot zeer moeilijk kan rondkomen met het maandinkomen de komende jaren zal gaan oplopen. De meeste senioren van het Land van Cuijk beleven hun gezondheid als goed: gemiddeld meer dan 60% van de jongste senioren, 50% van de 70-79 jarigen en 32% (Cuijk) tot 57% (Mill en Sint Hubert) van de 80 jarigen zijn die mening toegedaan. Toch worden nogal wat chronische beperkingen ondervonden vooral door de 80 plussers, maar ook door de 70-79 jarigen. Als gevolg van verminderde spierkracht is het dragen van boodschappen voor velen moeilijk geworden; mobiliteitsproblemen zorgen ervoor dat een blokje omlopen en het trappen lopen zwaar vallen en zelf het huishoudelijk werk doen, is voor velen ook niet meer te doen. Toch worden forse verschillen geconstateerd in de vijf gemeenten van het Land van Cuijk en bij de drie leeftijdscategorieën. Zo heeft in Mill en Sint Hubert ongeveer 1 op de 7 senioren van 70-79 jaar beperkingen bij de persoonlijke verzorging, terwijl in Cuijk ongeveer 1 op de 14 senioren niet of moeilijk in staat is tot algemene dagelijkse levensverrichtingen. Daarentegen is in Mill en Sint Hubert het percentage 80 plussers dat niet meer in staat is zelf het huishouden te doen aanmerkelijk lager dan het percentage leeftijdgenoten in Cuijk, Grave en Sint Anthonis. 1 op de 3 senioren van 80 jaar en ouder van Grave geeft aan hulp nodig te hebben bij de verzorging; 4 op de 10 oudste senioren van Grave zeggen hulp nodig te hebben bij het zich verplaatsen en bijna 90% van de Graafse 80 plussers geeft aan hulp nodig te hebben bij het huishoudelijk werk. Het zijn percentages die vele malen hoger zijn dan in de andere gemeenten. Veel informele en professionele hulpverleners en zorg- en welzijnsinstanties , maar ook seniorenorganisaties staan de senioren bij die hulp behoeven. In Europa is Nederland het land met naar verhouding het laagste aantal uren mantelzorg dat wordt gegeven en het hoogste aantal intramurale plaatsen. De afbouw van intramurale plaatsen zal niet tot gevolg kunnen hebben dat het aantal uren mantelzorg naar verhouding toeneemt, eenvoudig weg omdat het aan mantelzorgers ontbreekt. Het geboortecijfer, veranderde relaties, ontgroening en langere arbeidsparticipatie maken dat de beschikbaarheid van mantelzorgers de komende decennia verder afneemt. De langere levensverwachting van mensen, een toenemend aantal alleenstaanden en hulpbehoevenden, alsmede de moeilijker wordende toegang tot professionele hulp of zorg, maken het noodzakelijk dat buurtgenoten, vrijwilligers en sociale netwerken gemobiliseerd kunnen worden om bij te springen. Zorgaanbieders en welzijnsorganisaties zullen daartoe alleen in complexe situaties 1 op 1 contacten aangaan en zich meer moeten gaan toespitsen op het geven van advies, scholing en instructie aan mantelzorgers, informele hulpverleners en vrijwilligers. In sommige gemeenten is meer zorgconsumptie dan op grond van de beperkingen van senioren verwacht kan worden en in sommige gemeenten of bij sommige leeftijdscategorieën is sprake van onderconsumptie van zorg en hulp. Een sprekend voorbeeld is het percentage 80 plussers van Grave dat aangeeft hulp nodig te hebben bij de huishouding. 52
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
Gemeenten dienen zich er rekenschap van te geven dat het stimuleren van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, één van de speerpunten van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), om een genuanceerde aanpak vraagt. In de behoefteonderzoeken constateren we dat meerdere senioren juist niet de hulp vragen die zij nodig hebben. Het niet kennen van de wegen, het niet kunnen invullen van formulieren, al dan niet door laaggeletterdheid, verwaarlozing, het zich schamen om hulp te vragen, het zijn mogelijke oorzaken van de geconstateerde onderconsumptie van met name professionele hulp. Ze geven richting aan de gewenste ondersteuning. Met de psychische en sociale gesteldheid van de senioren van het Land van Cuijk zit het over het algemeen goed. In Nederlandse onderzoeken circuleert het percentage van 12% van de 65 plussers die met psychische problemen kampt. In het Land van Cuijk wordt dit percentage alleen benaderd door de 60-69 jarige respondenten van Mill en Sint Hubert. 11% van deze groep geeft aan slecht te slapen of kopzorgen te hebben, verschijnselen die op een depressie kunnen duiden. Het sociaal netwerk van Nederlandse senioren is gemiddeld 14 relaties groot. De senioren van het Land van Cuijk lopen zeker niet achter op dit aantal, zij het dat met het stijgen van de jaren ook de intensiteit van de verschillende relaties afneemt en dat dierbaren ontvallen. Met name 80 plussers, van wie een hoog percentage weduwe of weduwnaar is, geven aan buiten de bestaande contacten behoefte te hebben aan iemand in de directe omgeving die in vertrouwen genomen kan worden of op wie vertrouwd kan worden. In een recent verschenen rapport van de Inspectie voor de Volksgezondheid wordt aangeven dat 1 op de 5 senioren het slachtoffer is van ouderenmishandeling. Ook respondenten van de behoefteonderzoeken hebben aangegeven, geconfronteerd te worden met mishandeling, zij het dat het percentage niet boven de 5% uitkomt. Ouderenmishandeling is een moeilijk aan te pakken fenomeen. Veel aandacht gaat uit naar het kunnen signaleren of detecteren van problemen en naar scholing van hulpverleners. Over het kunnen reduceren van de problematiek is minder bekend. De senioren van het Land van Cuijk zijn honkvast. Zij wonen al meer dan 40 tot 50 jaar in hun woning en de grote meerderheid wil daar ook blijven wonen, ondanks beperkingen die veel woningen met zich meebrengen. Het gehecht zijn aan de buurt en de woning is daarbij een factor van betekenis. Een belangrijke beperking is de aanwezigheid van trappen en drempels, die door velen moeilijk genomen kunnen worden en, mede ook door fysieke chronische beperkingen, tot valincidenten leiden. 15 tot 30% van de senioren is de afgelopen 10 jaar verhuisd, het merendeel de afgelopen 6 jaar. De aantrekkelijkheid van de nieuwe woning en de voorzieningen in de nieuwe buurt, maar ook gezondheidsproblemen en het niet afhankelijk van de kinderen willen zijn, hebben hen tot de verhuizing aangezet. Maar ook gevoelens van eenzaamheid en van sociale onveiligheid en huisvestingsproblemen, zoals gehorige, inbraakgevoelige of te grote woningen, hebben senioren tot een verhuizing aangezet. De huidige verhuisbereidheid is kleiner naarmate de senior jonger is. Ongeveer
53
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
25% tot 30% van de senioren overweegt de woning (verder) aan te passen en nog geen 20% is van plan te verhuizen. Ofschoon de verhuisbereidheid of de verhuisgeneigdheid van veel senioren laag is, heeft een niet comfortabele woning een negatieve invloed op de gezondheid en het welbevinden en kan ze tot een ongewenste plaatsing in een intramurale setting leiden. Moeilijk rondkomende en alleenstaande senioren met een beperkt sociaal netwerk die in onvoldoende aangepaste woningen wonen, lopen daarbij de hoogste risico’s. In het Land van Cuijk gaat het om 5% tot 10% van de respondenten. Een persoonlijke benadering van deze groep is van belang om te kunnen bezien of huisvestingsalternatieven de voorkeur verdienen boven (verdere) aanpassingen van de woning. De senioren van het Land van Cuijk hebben het naar hun zin in het dorp waar zij wonen, vooral de groep van 60 tot 69 jaar. Tussen de 84% en 98% geeft aan het wonen in hun dorp prettig tot zeer prettig te vinden. Ook de betrokkenheid van senioren met het reilen en zeilen in hun dorp of buurt is hoog en de meerderheid van de respondenten is van mening dat in de woonplaats voldoende activiteiten voor senioren worden georganiseerd. De positieve beoordeling van het wonen in de gemeente betekent overigens niet dat geen kritische kanttekeningen worden geplaatst bij het leefklimaat en de leefbaarheid van de gemeente. Zo komt een hoog percentage oudste senioren sporadisch op straat in het donker en heerst de opvatting dat straten in de loop van de jaren onveiliger zijn geworden. Meer dan 1 op de 5 senioren van 80 jaar en ouder in Cuijk en Grave komt weinig buiten vanwege de angst overvallen te worden. In Mill en Sint Hubert wordt door 20% tot 30% geklaagd over lawaaihinder; In Cuijk en Mill en Sint Hubert treft ongeveer 25% van de senioren obstakels in de woonomgeving aan; In Cuijk vindt bijna 20% van de jongere ouderen dat sprake is van vervuiling in de buurt; verkeersdrukte wordt in alle gemeenten door ongeveer 20% van de senioren ervaren en meer dan 1 op de 3 senioren van Cuijk vindt dat er te weinig voorzieningen in het dorp zijn. De kritiek die senioren uiten op het openbaar vervoer, alsmede mobiliteitsproblemen van een grote groep senioren, vragen om nadere stappen en onderzoek naar de vervoerswensen, de huidige vervoersbewegingen en vervoersproblemen van senioren. De openbare ruimte zou meer age-friendly mogen worden ingericht. Zo worden openbare toiletten gemist; er zouden meer rustbanken mogen komen, voor ontmoetingsplaatsen of om de weg naar belangrijke voorzieningen te markeren; het openbaar vervoer is onvoldoende aanwezig of de bushaltes zijn verkeerd gepositioneerd; de straatverlichting is slecht of afwezig, met name in Boxmeer, Grave en Sint Anthonis en veilige oversteekplaatsen alsmede meer blauw op straat worden gewenst. Activiteiten van sociaal-culturele instellingen zijn veelal onvoldoende afgestemd op behoeften van senioren, het tijdstip waarop de activiteiten worden gehouden alsmede de bereikbaarheid ervan, verdienen meer aandacht. Recreatieve of sportvoorzieningen voor senioren, waaronder bewegingstuinen en speciale programma’s van clubs, kunnen naast de sociale functies die ze hebben, bijdragen aan een betere lichaamsconditie en valpreventief 54
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
werken. Aanbevolen wordt met behulp van de participatieve methode de knelpunten voor een age-friendly dorp nader in beeld te brengen en verbeterpunten aan te laten dragen. Er is een behoorlijke mate van sociale cohesie in de gemeenten van het Land van Cuijk. Eerder werd opgemerkt dat van een groot sociaal netwerk sprake is. Er is een frequent contact tussen buren en buurtgenoten en een grote meerderheid van de senioren geeft expliciet aan dat de buurt waakzaam is als er gevaar dreigt en bereid is de helpende hand toe te steken als de situatie daar om vraagt. Met het oog op de reductie van verzorgingshuisplaatsen, de hogere drempel om voor professionele hulp in aanmerking te komen en de vitaliteit van veel senioren kan de hoge sociale cohesie worden benut om nieuwe initiatieven voor gemeenschapszorg te ontwikkelen, waaronder onderling dienstbetoon, buurtalert systemen en 1 op 1 contacten tussen vitale en kwetsbare ouderen. Het zou een uitbreiding betekenen van mantelzorgactiviteiten en vrijwilligersactiviteiten die reeds worden verricht in het Land van Cuijk. Opvallend is het zeer hoge percentage 80 plussers in Sint Anthonis dat vrijwilligerswerk verricht en dat bereid is dat de komende jaren misschien te gaan doen. Door de overige gemeenten In het Land van Cuijk, maar ook door andere Nederlandse gemeenten, kan wellicht lering getrokken worden van de stappen die in Sint Anthonis zijn gezet om de hoge maatschappelijke participatie van 80 plussers te bereiken. Vanwege de positieve effecten die vrijwilligerswerk en andere vormen van maatschappelijke participatie hebben op de lichamelijke en psychische gesteldheid van senioren moeten ouderenorganisaties en welzijnsinstellingen zich inspannen om lager geschoolde senioren, die geen ervaring hebben opgebouwd met vrijwilligerswerk, deel te laten nemen aan kort cyclische vrijwilligersactiviteiten, afgestemd op de kwaliteiten van de senior en in de buurt waar de senior woont. Een rechtstreekse, persoonlijke benadering geeft de meeste kans op succes. De senior uit het Land van Cuijk neemt graag aan activiteiten deel, niet in de laatste plaats aan activiteiten die door seniorenverenigingen worden georganiseerd. Het ‘iets om handen hebben’ of ‘ergens bij horen’ is voor ieder mens van belang, maar zeker ook voor die groep van senioren die aangeeft zich eenzaam te voelen of die moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen. Voor verenigingen, sociaal-culturele instellingen, welzijnsinstellingen en ondernemers op het gebied van recreatieve activiteiten liggen uitdagingen om activiteiten te organiseren die aan specifieke wensen van senioren voldoen, meer zijn toegespitst op de interesses van senioren, overdag kunnen worden gedaan en betaalbaar zijn. De mogelijkheid moet worden geboden van vervoer van senioren naar de activiteiten en van tijdelijke hulp aan degene voor wie gezorgd wordt.
55
Behoefteonderzoek senioren Land van Cuijk
56