10013/02 (Presse 180) (OR. fr)
2439e zitting van de Raad
0,/,(8 Luxemburg, 25 juni 2002
Voorzitter:
GHKHHU-DXPH0$7$6L3$/28 Minister van Milieubeheer van het Koninkrijk Spanje
,QWHUQHWKWWSXHHXLQW1HZVURRP (PDLOSUHVVRIILFH#FRQVLOLXPHXLQW
10013/02 (Presse 180)
1
1/
9, ,1+28' '((/1(0(56 %(6352.(13817(1 BIOVEILIGHEID −
Bekrachtiging van het Protocol van Cartagena...........................................................................6
−
Grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen ........................6
BODEMBESCHERMING - Conclusies van de Raad .........................................................................7 BIODIVERSITEIT - Conclusies van de Raad ...................................................................................11 VERPAKKING EN VERPAKKINGSAFVAL .................................................................................15 ZWARE ONGEVALLEN WAARBIJ GEVAARLIJKE STOFFEN ZIJN BETROKKEN HERZIENING VAN DE RICHTLIJN SEVESO II...........................................................................16 MILIEUAANSPRAKELIJKHEID ....................................................................................................17 STRATEGIE VOOR DUURZAME ONTWIKKELING - VERSTERKING VAN DE RAADSSTRUCTUREN ....................................................................................................................19 DUURZAME ONTWIKKELING - VOORBEREIDING VAN DE TOP VAN JOHANNESBURG ............................................................................................................................20 KLIMAATVERANDERINGEN - PROTOCOL VAN KYOTO ......................................................21 KLIMAATVERANDERINGEN - HANDEL IN BROEIKASGASEMISSIERECHTEN ...............22 TRACEERBAARHEID EN ETIKETTERING VAN GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN .................................................................................................................................23 GEVAARLIJKE CHEMISCHE STOFFEN -
Bekrachtiging van het Verdrag van Rotterdam ........................................................................24
-
Handel in gevaarlijke chemische stoffen ..................................................................................24
DIVERSEN −
Schone technologie voor dieselauto’s .......................................................................................26
−
Beleid inzake chemische producten..........................................................................................26
−
Duurzame ontwikkeling - Nationale strategieën ......................................................................26
−
De ozonlaag afbrekende CFK' s.................................................................................................27
−
Naast elkaar bestaan van genetisch gemodificeerde, traditionele en biologische gewassen ...................................................................................................................................27
−
Geïntegreerd productbeleid.......................................................................................................27
−
Klimaatveranderingen - Wetgeving inzake fluorgassen ...........................................................28
Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
10013/02 (Presse 180)
2
1/
9, =21'(5'(%$7*2('*(.(85'(3817(1 (;7(51(%(75(..,1*(1 −
Betrekkingen EU-Liechtenstein - Conclusies ...........................................................................................................I
−
Afghanistan - Benoeming van de nieuwe speciale vertegenwoordiger van de Unie ................................................I
−
Fyrom - Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Unie ...........................................I
−
Angola .................................................................................................................................................................... II
%(75(..,1*(10(7'($&6/$1'(1 −
ACS-EG-Raad van Ministers (Punta Cana, 28 juni 2002)...................................................................................... II
−
Intern financieel akkoord - Verlenging van de voorlopige toepassing ..................................................................III
$662&,$7,(0(7'(/02( −
Bulgarije - Verwerkte landbouwproducten............................................................................................................III
−
Letland/Litouwen - Protocol inzake overeenstemmingsbeoordeling en aanvaarding van industrieproducten (PECA)....................................................................................................................................III
+$1'(/695$$*678..(1 −
Antidumping - Ureum............................................................................................................................................III
(&2),1 −
Financieel reglement *...........................................................................................................................................IV
&8/7885 −
Samenwerking op cultuurgebied............................................................................................................................IV
−
"Het bewaren van het geheugen van morgen - bewaring van digitale inhoud voor de toekomstige generaties" .............................................................................................................................................................IV
21'(5=2(. −
Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking EG/Republiek India ............................ V
10013/02 (Presse 180)
3
1/
9, 9(592(5 −
Snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen *........................................................................... V
−
Communautair monitoring systeem voor de zeescheepvaart.................................................................................. V
−
Europees agentschap voor maritieme veiligheid....................................................................................................VI
7(/(&20081,&$7,( −
Aanbeveling inzake de bescherming van persoonsgegevens.................................................................................VI
−
Verwerking van persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer *........................................VI
,17(51(0$5.7 −
Tijdelijke schorsing van rechten in verband met luchtvaartuigen........................................................................ VII
−
Tijdelijke schorsing van rechten in verband met luchtwaardigheidscertificaten ................................................. VII
,167,787,21(/(95$$*678..(1 −
Aanwervingsbureau van de Europese Gemeenschappen ..................................................................................... VII
−
Verkiezingen voor het Europees Parlement *..................................................................................................... VIII
%(12(0,1*(1 −
Comité van de Regio' s ...........................................................................................................................................IX
BBBBBBBBBBBBBBBBB 9RRUPHHULQIRUPDWLHWHORI 10013/02 (Presse 180)
4
1/
9,
'((/1(0(56 De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: %HOJLs mevrouw Magda AELVOET mevrouw Vera DUA
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw
'HQHPDUNHQ de heer Hans Christian SCHMIDT de heer Leo LARSEN
minister van Milieubeheer onderstaatssecretaris voor Milieubeheer
'XLWVODQG de heer Jürgen TRITTIN
minister van Milieubeheer, Natuurbehoud en Reactorveiligheid
*ULHNHQODQG mevrouw Rodoula ZISSI
staatssecretaris van Milieubeheer, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken
6SDQMH de heer Jaume MATAS i PALOU de heer Pascual FERNÁNDÉZ MARTÍNEZ
minister van Milieubeheer staatssecretaris van Water en Kust
)UDQNULMN mevrouw Roselyne BACHELOT-NARQUIN
minister van Ecologie en Duurzame Ontwikkeling
,HUODQG de heer James BRENNAN
plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
,WDOLs de heer Altero MATTEOLI
minister van Milieubeheer en van Landschapsbeheer
/X[HPEXUJ de heer Charles GOERENS de heer Eugène BERGER
minister van Ontwikkelingssamenwerking, van Humanitaire Acties en van Defensie, minister van Milieubeheer staatssecretaris van Milieubeheer
1HGHUODQG de heer Ian DE JONGH
plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
2RVWHQULMN de heer Wilhelm MOLTERER
minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding
3RUWXJDO de heer Isaltino MORAIS de heer José Eduardo MARTINS
minister van Stedenbouw, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer staatssecretaris voor Milieubeheer
)LQODQG de heer Jouni BACKMAN
minister van Milieubeheer
=ZHGHQ de heer Lars-Olof LINDGREN
plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
9HUHQLJG.RQLQNULMN mevrouw Margaret BECKETT
minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken onderminister van Milieubeheer
de heer Michael MEACHER
* &RPPLVVLH mevrouw Margot WALLSTRÖM
10013/02 (Presse 180)
*
*
lid
5
1/
9, %,29(,/,*+(,' −
%HNUDFKWLJLQJYDQKHW3URWRFROYDQ&DUWDJHQD
De Raad heeft het besluit aangenomen inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid. De lidstaten, die het protocol eveneens op nationaal niveau moeten bekrachtigen, zullen alle nodige maatregelen nemen om hun bekrachtigingsprocedures zo spoedig mogelijk te voltooien. Dit besluit zal de Europese Unie, die zoveel mogelijk vooruitgang wenst te boeken voor alle grote overeenkomsten die het resultaat zijn van de Conferentie van Rio van 1992, in staat stellen op de Wereldconferentie inzake duurzame ontwikkeling, van 26 augustus tot en met 4 september in Johannesburg, aan te kondigen dat haar bekrachtigingsprocedure is voltooid. Het protocol dat in januari 2000 in Montreal werd voltooid en gehecht is aan het Verdrag inzake biologische diversiteit, is een milieuovereenkomst die onder meer de identificatie en etikettering van gemodificeerde levende organismen en de grensoverschrijdende verplaatsingen van die organismen omvat. −
*UHQVRYHUVFKULMGHQGHYHUSODDWVLQJYDQJHQHWLVFKJHPRGLILFHHUGHRUJDQLVPHQ
De Raad nam akte van de stand van zaken over het voorstel voor een verordening betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), dat de tenuitvoerlegging van het Protocol van Cartagena op communautair niveau beoogt. Terwijl de bestaande communautaire wetgeving in ruime mate de invoer en de intracommunautaire handel bestrijkt, heeft dit voorstel tot doel te voldoen aan de eisen van het Protocol met betrekking tot de uitvoerders, door de instelling van een gemeenschappelijk systeem van kennisgeving en informatie voor grensoverschrijdende verplaatsingen van GGO’s.
10013/02 (Presse 180)
6
1/
9, %2'(0%(6&+(50,1*&RQFOXVLHVYDQGH5DDG "DE RAAD: 1.
HEEFT OOG VOOR de cruciale rol die de bodem speelt als een van de drie natuurlijke bestanddelen die essentieel zijn voor het leven, als een fysieke basis voor een groot aantal menselijke activiteiten, alsmede voor de belangrijke functies die de bodem vervult dankzij zijn rijkdom aan biodiversiteit en genetische variabiliteit, zijn opslag-, buffer- en filtercapaciteit voor water en andere stoffen, en de essentiële bijdrage die hij levert aan de productie van biomassa, voedsel en grondstoffen; MERKT OP dat de bodem niet alleen kan worden aangetast door klimaatverandering, maar ook als opslagruimte voor organisch materiaal fungeert en een belangrijke rol vervult bij de bestrijding van klimaatverandering; voorts vertegenwoordigt de bodem ook belangwekkende culturele en esthetische waarden die op adequate wijze in stand gehouden moeten worden;
2.
BEKLEMTOONT dat de bodem in wezen een niet-hernieuwbare natuurlijke rijkdom is die in snel tempo kan worden aangetast door onder meer erosie, afname van het gehalte aan organische stof in de bodem, verontreiniging, afname van de biodiversiteit in de bodem, verzilting, afdekking en verdichting (compactie), alsook door overstromingen en aardverschuivingen. Deze bedreigingen kunnen uiteenlopende gevolgen hebben, zoals woestijnvorming, verzuring en verontreiniging van diepere bodemlagen, die het vermogen van de bodem om in de levensnoodzakelijke functies te voorzien, ernstig in gevaar kunnen brengen; ONDERKENT dat de aard en de ernst van de processen van bodemverval binnen de Gemeenschap uiteenlopen; IS VAN MENING dat menselijke activiteiten in bepaalde gebieden essentieel zijn om de bodem in goede staat te houden, maar dat deze ook processen van bodemverval op gang kunnen brengen en de aantasting van de bodem danig kunnen versnellen;
3.
IS VAN MENING dat er, met het oog op het behoud van het vermogen van de bodem om al zijn essentiële functies tegelijk te vervullen, dient te worden gezorgd dat de bodem duurzaam wordt gebruikt en dat er zo nodig bodembeschermingsmaatregelen worden genomen, zodat de bodem dus wordt gelijkgesteld aan water en lucht als natuurlijke rijkdom die bescherming behoeft;
4.
IS INGENOMEN met de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Naar een thematische strategie inzake bodembescherming"; IS VAN MENING dat deze een compleet overzicht biedt van de elementen en factoren in verband met bodembedreiging en van de bestaande communautaire beleidsmaatregelen inzake bodembescherming, en dat zij als uitgangspunt kan dienen om de toekomstige communautaire maatregelen ten behoeve van bodembescherming vast te stellen. In dat opzicht moet er aandacht worden besteed aan de complexiteit en de diversiteit van het thema bodembescherming alsook aan de maatregelen die reeds door en in de lidstaten genomen zijn;
10013/02 (Presse 180)
7
1/
9, 5.
ONDERSTREEPT dat het vanwege de enorme bodemvariabiliteit noodzakelijk is bij het bodembeschermingsbeleid ten volle rekening te houden met specifieke regionale en lokale omstandigheden, en dat het, gezien het niet-hernieuwbare karakter van deze rijkdom, van het grootste belang is het voorzorgsbeginsel toe te passen, alsmede dat er preventieve maatregelen genomen moeten worden, dat het prioriteit verdient milieuaantasting bij de bron te bestrijden en dat de vervuiler moet betalen; IS voorts VAN MENING dat regelingen voor milieuaansprakelijkheid bijdragen tot voorkoming en bestrijding van bodemverval en tot de bestrijding van plaatselijke milieuvervuiling;
6.
BEKLEMTOONT dat een toenemende bedreiging van de bodem dikwijls ook tot een toenemende bedreiging van het water zal leiden. Het is niet alleen zo dat erosie en bodemverontreiniging de kwaliteit van het water kunnen aantasten, maar ook kan het vermogen van de bodem om water vast te houden door het verlies aan organisch materiaal en door compactie worden gereduceerd, terwijl de waterbalans van nabijgelegen bodems door afdekking verstoord kan raken, met nog meer consequenties, zoals een groter overstromingsgevaar en verandering van de grondwaterhuishouding;
7.
ERKENT dat de informatie over de in kaart gebrachte soorten van bedreiging nog niet volledig is, maar dat er voldoende wetenschappelijke bewijzen zijn om te kunnen concluderen dat zich in veel gebieden van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten processen van bodemverval blijven voltrekken;
8.
ONDERSTREEPT de noodzaak van een adequaat communautair optreden om de bodem te beschermen en een duurzaam gebruik daarvan te garanderen, zoals reeds vastgesteld in het zesde communautaire milieuactieprogramma; daarbij moet terdege rekening gehouden worden met de reeds bestaande communautaire beleidslijnen en maatregelen alsook met het subsidiariteitsbeginsel; IS VAN MENING dat voor het goede functioneren van de interne markt misschien ook een gemeenschappelijke aanpak van het bodembeleid vereist is, aangezien bodembescherming en bestrijding van verontreiniging op alle passende niveaus ook van invloed kan zijn op het concurrentievermogen;
9.
VERZOEKT de Commissie om hem zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval vóór juli 2004, de thematische strategie inzake bodembescherming voor te leggen op basis van een geïntegreerde aanpak met een alomvattend langetermijnperspectief met het oog op het behoud van de vitale bodemfuncties die voorzover van toepassing relevante kwalitatieve en kwantitatieve streefwaarden en tijdschema' s dient te omvatten waaraan de geplande maatregelen afgemeten en getoetst kunnen worden en algemene principes voor de beoordeling en de beheersing van de bedreigingen, alsmede uitvoeringsmaatregelen, met inbegrip van adequate maatregelen voor duurzaam gebruik en bodembescherming. Dit communautaire kader moet gebaseerd zijn op de beschikbare wetenschappelijke kennis, de beste technologieën en breed overleg met alle betrokken partijen. Ook moet in de strategie gekeken worden naar de mogelijke effecten op lange afstand van bodemverval door bepaalde menselijke activiteiten waaronder inadequaat bodembeheer, met name via water- en luchtvervuiling;
10013/02 (Presse 180)
8
1/
9, 10.
MEMOREERT dat verscheidene belangrijke communautaire beleidssectoren, waaronder landbouw, vervoer, onderzoek en regionaal beleid, van invloed zijn op de bodem en aanzienlijk kunnen bijdragen tot de bescherming ervan; ONDERSTREEPT in dat verband dat bodembeschermingsdoelstellingen beter in de desbetreffende beleidssectoren geïntegreerd moeten worden, mede door hieraan passende aandacht te besteden bij de toekomstige uitwerking van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; STEUNT het voornemen van de Commissie om voortvarend te beginnen aan de in de mededeling geschetste werkzaamheden met betrekking tot milieuwetgeving en integratie in andere beleidssectoren, en om in de loop van 2004 aan de Raad verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang en de plannen voor toekomstige maatregelen;
11.
WIJST MET NADRUK OP de cruciale rol van het milieubeleid bij de aanpak van de meeste vormen van bodembedreiging;
12.
BENADRUKT dat de lopende initiatieven in verband met milieuwetgeving inzake compost, mijnafval en zuiveringsslib, alsmede inzake de luchtkwaliteit, een belangrijke bijdrage zullen leveren aan bodembescherming, en VERZOEKT de Commissie om zo spoedig mogelijk de passende voorstellen in te dienen; MEENT bovendien dat de bodem aanzienlijk gebaat zal zijn bij de geëigende uitwerking en uitvoering van wetgeving op het gebied van onder meer water, lucht en biodiversiteit en andere milieubeleidsinitiatieven terzake, onder meer betreffende chemicaliën en pesticiden;
13.
ERKENT dat er bij gebrek aan vergelijkbare en uit beleidsoogpunt relevante gegevens, en conform de op kennis gebaseerde aanpak, een communautair kader, met inbegrip van wetgeving, geschapen moet worden om een systeem voor bodemmonitoring te ontwikkelen dat voorzover mogelijk op reeds bestaande systemen moet berusten en dat waar nodig kan worden geïntegreerd in meer uitgebreide, gelaagde monitoring- en rapporteringsprogramma' s; WIJST EROP dat er op lange termijn uit beleidsoogpunt relevante, accurate, compatibele en vergelijkbare gegevens en indicatoren moeten komen die het, mede via de gemeenschappelijke interpretatie ervan, mogelijk moeten maken om veranderingen en tendensen in de verschillende vormen van bodembedreiging op te sporen, en die als bouwstenen voor toekomstig beleid kunnen dienen; STEUNT het voornemen van de Commissie om in volledige samenspraak met alle betrokkenen in de loop van 2004 met voorstellen te komen;
14.
IS VAN MENING dat toekomstige acties gericht moeten zijn op duurzaam bodemgebruik en, zo nodig, op bodembeschermingsmaatregelen, alsmede op de voordelen die dat met zich mee kan brengen voor water, lucht, biodiversiteit, grond, de volksgezondheid en de bestrijding van klimaatverandering;
15.
STEUNT de opvatting van de Commissie dat erosie, afname van het gehalte aan organisch materiaal en bodemverontreiniging als de voornaamste vormen van bodembedreiging beschouwd moeten worden, met name omdat deze processen onomkeerbaar kunnen worden, en IS INGENOMEN met het voornemen van de Commissie om in 2004 een mededeling over deze thematiek voor te leggen; STEUNT het voornemen van de Commissie om daartoe een grote conferentie te organiseren;
10013/02 (Presse 180)
9
1/
9, 16.
IS VAN MENING dat ook de bestrijding van bodemafdekking prioriteit heeft en ONDERSTREEPT de noodzaak om werk te maken van bodembescherming en duurzaam bodemgebruik bij de ruimtelijke ordening; HOOPT dat deze onderwerpen samen met andere vraagstukken in verband met bodembescherming aan de orde gesteld zullen worden in de toekomstige Commissiemededeling over deze materie die in 2003 zal worden voorgelegd. MEMOREERT dat bepaalde bodems zo’n groot belang vertegenwoordigen dat ze om hun intrinsieke waarde beschermd moeten worden;
17.
BEKLEMTOONT het verband tussen bodemverontreiniging en risico’s voor de gezondheid van mens en dier en voor de ecosystemen, en VERZOEKT de Commissie om in 2004 aanbevelingen te doen voor verdere maatregelen die in dit opzicht mogelijk gewenst zijn, onder meer wat betreft de inachtneming van risico’s voor bodemfuncties en de mogelijke gevolgen daarvan voor de gezondheid van de mens;
18.
ONDERKENT het belang van de ruimere internationale dimensie van bodembescherming, ten blijke waarvan de Gemeenschap zich aan verscheidene internationale verdragen en conventies op dit gebied heeft gecommitteerd; ERKENT dat de lidstaten en de kandidaat-lidstaten diverse acties en beleidsmaatregelen inzake bodembescherming hebben ontwikkeld waarvan sommige deel uitmaken van nationale actieprogramma’s in het kader van het Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming, en ONDERSTREEPT de waarde van bodembescherming en van duurzaam bodemgebruik en -beheer voor de bestrijding van armoede over de hele wereld."
10013/02 (Presse 180)
10
1/
9, %,2',9(56,7(,7&RQFOXVLHVYDQGH5DDG BEVORDERING VAN HET BEHOUD VAN DE BIODIVERSITEIT Conclusies van de Raad "HERINNEREND aan het door de Europese Raad van Göteborg gestelde doel dat de achteruitgang van de biodiversiteit tegen 2010 een halt moet zijn toegeroepen, en HERINNEREND aan de prioritaire acties van het 6e Milieuactieprogramma; OPNIEUW BEVESTIGEND dat een daadwerkelijke integratie van milieu- en met name biodiversiteitsoverwegingen in het sectorale beleid van de Gemeenschap en de bevordering van duurzame ontwikkeling cruciaal zijn voor het behoud en het duurzame gebruik van de Europese biologische diversiteit; en OVERWEGENDE dat de tot dusver ondernomen acties onvoldoende resultaat hebben opgeleverd om de trendmatige achteruitgang van de biodiversiteit om te buigen, DE RAAD: ,
'HLQWHUQHGLPHQVLH1$785$MDDUODWHU EROP WIJZEND dat het opzetten van een gemeenschappelijk Europees netwerk van natuurbeschermingszones ingevolge de habitatrichtlijn onder de naam "NATURA 2000" één van de meest ambitieuze en belangrijke milieuprojecten is die ooit door de Europese Unie zijn ondernomen, en een belangrijke bijdrage van de EU aan het pan-Europese ecologische netwerk is; EROP WIJZEND dat de bescherming van onze gemeenschappelijke natuurlijke erfenis en biodiversiteit een gemeenschappelijke Europese verantwoordelijkheid is en dat het Netwerk Natura 2000 een essentiële rol zal spelen bij het behoud en herstel van de biodiversiteit in de Europese Unie, met name ter verwezenlijking van het hierboven genoemde doel, BENADRUKKEND dat na intensieve werkzaamheden op alle niveaus binnen de Europese Unie het Netwerk Natura 2000 nu gestalte krijgt, met name met de aanneming van de eerste volledige lijst van gebieden van communautair belang voor het Macaronesische biogeografische gebied; EROP WIJZEND dat speciale aandacht moet uitgaan naar de ontwikkeling van een beter begrip van het mariene milieu van de Gemeenschap;
10013/02 (Presse 180)
11
1/
9, WIJZEND OP de vele moeilijkheden die zich hebben voorgedaan bij de uitvoering van de verschillende stadia van de habitatrichtlijn, MOEDIGT alle lidstaten en de Commissie AAN in een positieve houding te werken aan de oplossing van de nog bestaande moeilijkheden: 1.
ONDERSTREEPT dat de selectie van de gebieden van communautair belang en de goedkeuring van de resterende biogeografische lijsten dringend moeten worden afgerond; en BEKLEMTOONT voorts dat de aanwijzing van de speciale beschermingszones voor vogels moet worden voltooid, als fundamentele pijler van het netwerk;
2.
BENADRUKT dat de deelname van alle belanghebbenden, in alle terzake dienende stadia, aan de toekomstige ontwikkeling van Natura 2000 moet worden gestimuleerd, en dat daarbij in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan de plattelandsgemeenschap, met inbegrip van de eigenaars en gebruikers van de gebieden;
3.
OVERWEGENDE DAT de bedoelingen en doelstellingen van het Netwerk Natura 2000 nog niet door alle betrokken actoren voldoende worden begrepen, ONDERSTREEPT dat een grotere inspanning vereist is om het publiek bewust te maken van de bedoelingen en doelstellingen van het Netwerk Natura 2000 en daaromtrent een publiek debat op gang te brengen, en ROEPT de Commissie derhalve OP met spoed daartoe de nodige maatregelen te ontwikkelen;
4.
BEKLEMTOONT dat er studies moeten worden verricht naar de economische waarde en voordelen van biodiversiteit en, met name, van het Netwerk Natura 2000, om de privé-sector aan te moedigen tot betrokkenheid bij het behoud van de biodiversiteit en een positief debat te stimuleren over de rol van Natura 2000 als instrument voor duurzame ontwikkeling;
5.
BENADRUKT het belang dat de resultaten van wetenschappelijk onderzoek worden toegepast om toe te zien op de bijlagen bij de habitatrichtlijn en bij de vogelrichtlijn en deze bijlagen zo nodig aan te passen, en voorts worden toegepast bij de uitvoering van deze richtlijnen en, in het bijzonder, bij de voorbereiding van beheersmaatregelen voor het Netwerk Natura 2000;
6.
ERKENT dat de bepalingen van de richtlijn betreffende het beheer van het netwerk zo spoedig mogelijk moeten worden uitgevoerd, en dat het punt van de financiering moet worden bekeken, met inbegrip van een passend kader voor cofinanciering door de Gemeenschap;
7.
IS VERHEUGD over het initiatief van de Commissie om een groep op te richten die zich buigt over de kosten, de economische prikkels en de financiering in verband met het Netwerk Natura 2000, alsmede over het voornemen van de Commissie om daarover in 2003 een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement voor te leggen;
10013/02 (Presse 180)
12
1/
9,
,,
8.
HERINNEREND AAN de noodzaak om de nodige financiële instrumenten en maatregelen voor de volledige uitvoering van het Netwerk Natura 2000 te implementeren, VERZOEKT de Commissie in haar aangekondigde mededeling opties aan te reiken voor een adequaat en doeltreffend communautair financieringsraamwerk, dat kan worden ingepast in de toekomstige financiële vooruitzichten van de Gemeenschap;
9.
ERKENT dat LIFE-natuur een belangrijke bijdrage levert aan de totstandbrenging van het Netwerk Natura 2000 en aan het behoud van de biodiversiteit in de Europese Unie in het algemeen, en BEKLEMTOONT tegelijk dat de resultaten van het huidige programma zorgvuldig moeten worden geanalyseerd om ervoor te zorgen dat dit instrument in de toekomst daadwerkelijk wordt toegepast, rekening houdend met de eisen ten aanzien van de uitvoering van die richtlijnen in de kandidaat-lidstaten;
10.
MOEDIGT de ontwikkeling AAN van verdere sturing en gemeenschappelijke criteria voor de toepassing van compenserende maatregelen die als onderdeel van een plan of project moeten worden opgenomen indien dit plan of project een ernstig nadelig effect heeft op een Natura 2000-gebied;
11.
BENADRUKT dat ervoor moet worden gezorgd dat op het passende bestuursniveau doeltreffende instrumenten worden ingesteld om de gebieden te beschermen en om de aanneming en volledige uitvoering van passende beheersmaatregelen mogelijk te maken;
12.
BENADRUKT dat het belangrijk is dat wordt voorzien in een adequaat monitoringproces dat in voorkomend geval gebaseerd is op of een integrerend deel uitmaakt van bestaande of geplande mechanismen, teneinde ervoor te zorgen dat de gebieden zo worden beheerd dat de instandhoudingsdoelstellingen van de richtlijn – die immers tot doel heeft te zorgen voor een gunstige situatie voor de instandhouding van soorten en habitats - worden gehaald.
'HLQWHUQDWLRQDOHFRQWH[WUHVXOWDWHQYDQGHH&RQIHUHQWLHYDQGHSDUWLMHQ&23 ELM KHW9HUGUDJLQ]DNHELRORJLVFKHGLYHUVLWHLW&%' 'HQ+DDJDSULO 13.
IS VERHEUGD over het resultaat van de 6e Conferentie van de partijen bij het CBD en BENADRUKT het belang van de door deze conferentie aangenomen ministeriële verklaring - die als bijlage bij deze conclusies is opgenomen - en de toezending aan de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling van deze duidelijke boodschap, waarin beklemtoond wordt dat het Verdrag inzake biologische diversiteit het belangrijkste internationale rechtsinstrument is voor de coördinatie, consolidatie en versterking van de inspanningen van de diverse regionale, subregionale en internationale biodiversiteitsovereenkomsten en -programma' s;
14.
IS in het bijzonder VERHEUGD OVER de verbintenis in de ministeriële verklaring om instrumenten te ontwikkelen om tegen het jaar 2010 het huidige alarmerende verlies aan biodiversiteit op mondiaal, regionaal, subregionaal en nationaal niveau tot staan te hebben gebracht en de trend te hebben omgebogen;
10013/02 (Presse 180)
13
1/
9, 15.
BENADRUKT hoe belangrijk het is dat vorderingen worden gemaakt met de afspraken die zijn gemaakt in Den Haag, en dat met name de daadwerkelijke uitvoering wordt toegezegd aan: het uitgebreide werkprogramma betreffende de biodiversiteit van bossen; de richtsnoeren van Bonn voor toegang tot genetische rijkdommen en een eerlijke en billijke verdeling van de baten die voortvloeien uit het gebruik ervan; de leidende beginselen voor de uitvoering van artikel 8, punt h) (invasieve uitheemse soorten); en het strategisch plan voor het verdrag;
16.
BENADRUKT zijn steun voor de inhoud van de leidende beginselen inzake invasieve uitheemse soorten, met inbegrip van de bepalingen over de toepassing van het voorzorgsbeginsel, en HERINNERT AAN zijn bezorgdheid, zoals verwoord door de Europese Unie tijdens de voltallige zitting van de Conferentie van de partijen, over de besluitvormingsprocedures die in het kader van dit verdrag bij de aanneming van deze leidende beginselen zijn toegepast;
17.
DRINGT er bij de Commissie en de lidstaten op aan de relevante aspecten van het uitgebreide werkprogramma betreffende de biodiversiteit van bossen, de richtsnoeren van Bonn en de leidende beginselen inzake invasieve uitheemse soorten, alsmede andere terzake dienende besluiten van de CoP6 te integreren in de uitvoering van hun respectieve beleid, programma’s, strategieën en actieplannen."
10013/02 (Presse 180)
14
1/
9, 9(53$..,1*(19(53$..,1*6$)9$/ De Raad stelde, in afwachting van het advies van het Europees Parlement, een algemene beleidslijn vast over de grote lijnen van de wijziging van Richtlijn nr. 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval, evenwel zonder de steun van de Belgische en de Nederlandse delegatie. Hij droeg het Comité van permanente vertegenwoordigers op het advies van het Parlement te bestuderen zodra dit beschikbaar is, zodat hij een gemeenschappelijk standpunt kan vaststellen. De door de Raad goedgekeurde tekst, die gebaseerd is op een compromis van het voorzitterschap, behelst met name: -
de datum van 31 december 2008 als algemene termijn voor het nemen van de nodige maatregelen om de recyclingdoelstellingen te bereiken, met een bijkomende termijn van vier jaar voor Griekenland, Ierland en Portugal, wegens hun bijzondere situatie;
-
een maximumstreefcijfer van 80% voor de recycling van verpakkingsafval en geen maximumstreefcijfer voor nuttige toepassing;
-
minimumrecyclingdoelstellingen voor de stoffen in verpakkingsafval: 60% voor papier en karton, 60% voor glas, 50% voor metalen; 22,5% voor kunststoffen, waarbij uitsluitend rekening wordt gehouden met materiaal dat opnieuw tot kunststof wordt gerecycleerd, en 15% voor hout.
De wijziging van de richtlijn van 1994 is het gevolg van een bepaling die voorziet in de vaststelling van nieuwe doelstellingen voor de periode 2001-2006 en vervolgens om de vijf jaar.
10013/02 (Presse 180)
15
1/
9, =:$5(21*(9$//(1:$$5%,-*(9$$5/,-.(672))(1=,-1%(752..(1
+(5=,(1,1*9$1'(5,&+7/,-16(9(62,,
De Raad bepaalde een algemene beleidslijn, in afwachting van het advies van het Europees Parlement, over de wijziging van Richtlijn 96/82/EG (Seveso II-richtlijn) betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Hij droeg het Comité van permanente vertegenwoordigers op het advies van het Parlement te bestuderen zodra dit beschikbaar is, zodat hij een gemeenschappelijk standpunt kan vaststellen. De door de Raad goedgekeurde tekst, die gebaseerd is op een compromis van het voorzitterschap, volgt op een verzoek van de Franse delegatie om het voorstel uit te breiden met bepalingen ten aanzien van ammoniumnitraat, dat de oorsprong vormde van de ramp die op 21 september jl. in Toulouse plaatsvond, toen een explosie van ammoniumnitraat bevattende producten in de scheikundige fabriek AZF de dood van 30 personen veroorzaakte en 2400 gewonden maakte. Bovendien kunnen de lidstaten, op basis van artikel 176 van het Verdrag, in hun nationale wetgeving strengere drempels inbouwen dan die van de richtlijn. Met het voorstel wordt beoogd het toepassingsgebied van Richtlijn 96/82/EG uit te breiden, tevens naar aanleiding van de ongevallen die plaatsvonden in een vuurwerkfabriek in Enschede, Nederland, en in een mijn in het Roemeense Baie Mare, en in het licht van de op verzoek van de Raad door de Commissie verrichte studies met betrekking tot kankerverwekkende producten en voor het milieu gevaarlijke stoffen. De tekst voorziet voorts in de verplichting voor de exploitanten van bedrijven om veiligheidsbeheerssystemen in te stellen, en met name een risico-evaluatie die mogelijke ongevallenscenario' s omvat.
10013/02 (Presse 180)
16
1/
9, 0,/,(8$$1635$.(/,-.+(,' De Raad hield een debat over twee hoofdpunten van het voorstel voor een richtlijn betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade. Het debat leverde een politieke oriëntatie op voor verdere werkzaamheden in verband met compromissen die het voorzitterschap heeft voorgesteld met betrekking tot: De vrijwillige of bindende aard van de financiële zekerheid voor milieurisico' s. In het compromis van het voorzitterschap wordt voorgesteld dat een (nog vast te stellen) minimumniveau van financiële zekerheid binnen vijf jaar na de inwerkingtreding verplicht moet worden gesteld voor alle exploitanten van de potentieel meest gevaarlijk geachte activiteiten, zulks met een zekere flexibiliteit zodat de lidstaten sommige exploitanten van activiteiten met een laag risico vrij kunnen stellen. Uit het debat over dit punt bleek dat de meerderheid van de delegaties aanvaardt dat een zekere vorm van financiële zekerheid verplicht moet worden gesteld om te bereiken dat in de praktijk fondsen beschikbaar worden gesteld voor preventieve en herstelmaatregelen die vereist zijn om de doelstelling van betere milieubescherming te bereiken. Er werden ook een aantal vragen gesteld met betrekking tot de beschikbaarheid en de uitvoerbaarheid van een dergelijke financiële zekerheid. De vraag of de bevoegde instanties van de lidstaten subsidiair aansprakelijk moeten worden gesteld voor maatregelen ter voorkoming en herstel van schade, wanneer de vervuiler niet kan worden geïdentificeerd of vrijgesteld is van aansprakelijkheid.
10013/02 (Presse 180)
17
1/
9, In het compromisvoorstel van het voorzitterschap wordt voorzien in een "vangnet" om mogelijke, door de aansprakelijkheidsregeling met het oog op preventie en herstel van schade gecreëerde lacunes of vrijstellingen van aansprakelijkheid op te vangen. Het compromis stelt duidelijk dat de exploitant die de verontreiniging veroorzaakt aansprakelijk is - overeenkomstig het beginsel "de vervuiler betaalt" -, maar eist ook dat de bevoegde autoriteit optreedt wanneer de exploitant niet kan worden geïdentificeerd of om een bepaalde reden uit hoofde van de richtlijn vrijstelling geniet. Er wordt voorzien in een zekere flexibiliteit, waaraan wellicht nog verder moet worden geschaafd, om de instanties in staat te stellen niet op te treden in bepaalde gevallen waarbij de kosten onevenredig zijn in vergelijking met de mogelijke milieuvoordelen en de schade niet ernstig is. Uit het debat bleek dat een dergelijke verplichting voor sommige delegaties te ruim zou zijn en dat men zich niet definitief kan uitspreken over dit punt en over de aard van de financiële zekerheid zolang de overige nog niet opgeloste vraagstukken in verband met het voorstel niet verder zijn besproken en er nog geen volledig pakket is voorgesteld. Toch vond de meerderheid van de delegaties dat het compromisvoorstel een aanvaardbaar uitgangspunt voor verdere werkzaamheden biedt en dat er, teneinde zoveel mogelijk voordeel voor het milieu te verwezenlijken, enige vorm van subsidiaire aansprakelijkheid voor de lidstaten moet overblijven.
10013/02 (Presse 180)
18
1/
9, 675$7(*,(9225'885=$0(217:,..(/,1*9(567(5.,1*9$1'(
5$$'66758&785(1
De Raad werd door het voorzitterschap op de hoogte gesteld van de maatregelen voor de verbetering van de interne procedures van de Raad met betrekking tot de milieuaspecten van de strategie voor duurzame ontwikkeling (SDO). Het voorzitterschap geeft met name in overweging om in de Groep milieu van de Raad een nieuwe subsector "SDO" op te richten en het mandaat uit te breiden van de subsector "milieu en ontwikkeling" van de Groep Internationale milieuvraagstukken, waarvan de naam dienovereenkomstig zou worden gewijzigd. Overeenkomstig de wensen van de delegaties zullen de horizontale aspecten van de SDO door het Comité van permanente vertegenwoordigers worden besproken in het licht van de conclusies van de Europese Raad van Sevilla van 21 en 22 juni, voor wat betreft de organisatie en de werking van de Raad.
10013/02 (Presse 180)
19
1/
9, '885=$0(217:,..(/,1*9225%(5(,',1*9$1'(7239$1
-2+$11(6%85*
De ministers werden tijdens de lunch door het voorzitterschap op de hoogte gebracht van de situatie na de vierde zitting van het voorbereidend comité (PrepCom IV) die van 27 mei tot 7 juni op Bali is gehouden met het oog op de wereldtop over duurzame ontwikkeling die van 26 augustus tot 4 september in Johannesburg plaatsvindt. De onderhandelingen op Bali waren toegespitst op het uitvoeringsplan en het ontwerp van politieke verklaring, die in Johannesburg ter goedkeuring aan de staatshoofden en regeringsleiders zullen worden voorgelegd. Hoewel niet te verwaarlozen vooruitgang is geboekt, had de vergadering af te rekenen met een aantal moeilijkheden met betrekking tot de middelen voor de uitvoering (vooral met betrekking tot handel en financiering), de einddatum, de nauwkeurige tijdsschema' s voor de uitvoering (vooral inzake armoede, water en energie, alsook gezondheid) en de werkprogramma' s voor de uitvoering van de doelstellingen. Het voorzitterschap is van oordeel dat grotere inspanningen op het hoogste niveau onontbeerlijk zijn tijdens de periode die voorafgaat aan de top van Johannesburg.
10013/02 (Presse 180)
20
1/
9, ./,0$$79(5$1'(5,1*(135272&2/9$1.<272 CONCLUSIES VAN DE RAAD MET BETREKKING TOT DE BEKRACHTIGING VAN HET PROTOCOL VAN KYOTO EN DE MEDEDELING VAN AUSTRALIË: "De Raad: -
geeft uitdrukking aan zijn voldoening over de afsluiting van de interne bekrachtigingsprocedure van het Protocol van Kyoto, middels de nederlegging van zestien bekrachtigingsinstrumenten van de Europese Unie op vrijdag 31 mei, op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York;
-
is ingenomen met de afsluiting van de bekrachtigingsprocedure van andere partijen bij bijlage I en met de vorderingen die andere landen hebben geboekt met betrekking tot de bekrachtiging;
-
beklemtoont dat, aangezien meer dan 70 landen nu het Protocol van Kyoto hebben bekrachtigd, dit een duidelijk signaal is dat dit bindend rechtsinstrument, met de daarin vervatte doeleinden en tijdschema' s, het enige effectieve multilaterale kader is voor de bestrijding van de klimaatverandering;
-
geeft uiting aan zijn teleurstelling over de onlangs door de minister-president van Australië gedane mededeling dat zijn land het Protocol van Kyoto niet zal bekrachtigen;
-
roept alle partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering op hun verantwoordelijkheden uit hoofde van dit Verdrag na te komen en hun broeikasgasemissies te verminderen tot op de niveaus van 1990, en roept meer bepaald alle landen die partij zijn bij bijlage I, en die het algemene en evenwichtige maatregelenpakket hebben aangenomen dat in Bonn en Marrakesh werd goedgekeurd, op om het Kyoto-Protocol zo spoedig mogelijk te bekrachtigen."
10013/02 (Presse 180)
21
1/
9, ./,0$$79(5$1'(5,1*(1+$1'(/,1%52(,.$6*$6(0,66,(5(&+7(1 De Raad nam akte van de stand van de werkzaamheden over het voorstel voor een richtlijn dat erop gericht is een communautaire markt te creëren voor de handel in broeikasgasemissierechten in het kader van de uit hoofde van het Protocol van Kyoto vereiste mondiale vermindering van broeikasgasemissies. Met betrekking tot de voorgestelde startfase 2005-2007 zijn in dit stadium nog drie belangrijke vraagstukken onopgelost gebleven, te weten de verplichte of facultatieve aard van de regeling voor de handel in emissierechten, het toepassingsgebied van die regeling en de methode voor de toewijzing van emissierechten. Het voorstel - dat een algemene vermindering van de broeikasgasemissie beoogt - is gericht op de goede werking van de interne markt en op het voorkomen van concurrentievervalsingen door de invoering van aparte nationale regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten. De eerste fase van de door de Commissie voorgestelde regeling die van begin 2005 tot eind 2007 loopt, gaat vooraf aan de eerste verplichtingenperiode van het Protocol van Kyoto. Er zij gememoreerd dat de Raad reeds in zijn zitting van 12 december jl. over het voorstel had gedebatteerd, en dat hem tijdens zijn zitting van 4 maart een eerste stand van zaken is voorgelegd.
10013/02 (Presse 180)
22
1/
9, 75$&((5%$$5+(,'(1(7,.(77(5,1*9$1*(1(7,6&+*(02',),&((5'(
25*$1,60(1
De Raad nam akte van de stand van zaken, in afwachting van het advies van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen (GGO) en de traceerbaarheid van met GGO’s geproduceerde levensmiddelen en voedermiddelen. Er zij gememoreerd dat over dit dossier een publiek debat werd gevoerd tijdens de zitting van de Raad van 29 oktober jl. en dat de Raad in zijn zitting van 12 december een tussentijds verslag heeft ontvangen. Over een aantal kwesties moeten de besprekingen worden voortgezet: het toepassingsgebied van de verordening, de toezending van informatie over de mogelijke aanwezigheid van GGO’s in producten, de traceerbaarheid van GGO’s afgeleide producten en drempelwaarden voor de adventieve aanwezigheid van GGO’s. Een politiek akkoord wordt ten vroegste verwacht tijdens de zitting van 17 oktober 2002. Het voorstel heeft als doel het gerichte toezicht van de mogelijke gevolgen van GGO’s als product of in producten, de controle en de verificatie van de vermeldingen op de etiketten, en het uit de handel nemen van producten te vergemakkelijken indien er onverwacht een risico voor de menselijke gezondheid of voor het milieu zou worden geconstateerd. Er worden etiketteringsvoorschriften vastgesteld ter aanvulling van de bestaande voorschriften van Richtlijn 2001/18/EG met betrekking tot de doelbewuste introductie van GGO’s in het milieu, en van de thans ook ter tafel liggende ontwerp-verordening met betrekking tot genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.
10013/02 (Presse 180)
23
1/
9, *(9$$5/,-.(&+(0,6&+(672))(1
%HNUDFKWLJLQJYDQKHW9HUGUDJYDQ5RWWHUGDP +DQGHOLQJHYDDUOLMNHFKHPLVFKHVWRIIHQ
De Raad nam akte van de stand van de werkzaamheden over: -
het voorstel voor een besluit inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel;
-
het voorstel voor een verordening tot vervanging van de vrijwillige PIC-procedure door Verordening nr. 2455/92, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van Rotterdam.
In dit stadium heeft de bespreking van het dossier met name betrekking op de rol van de lidstaten bij de uitvoering van het verdrag en de toepassing van de verordening op de landen die geen partij bij het verdrag zijn. Voorts heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers met eenparigheid van stemmen besloten gebruik te maken van artikel 175 (milieu) van het verdrag als rechtsgrondslag voor beide teksten, en niet artikel 133 (gemeenschappelijk handelsbeleid) zoals aanvankelijk was voorgesteld. Het Europees Parlement zal bijgevolg eveneens over beide teksten moeten worden geraadpleegd, en voor de verordening wordt de medebeslissingsprocedure van toepassing. Het Verdrag van Rotterdam, van september 1998, is bedoeld ter vervanging van de PIC-procedure die op vrijwillige basis door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) was ingesteld; aan deze PIC-procedure nemen meer dan 160 landen deel; beide voorstellen zijn bestemd om dit verdrag in de Gemeenschap toe te passen en uit te voeren. Het nieuwe verdrag is ondertekend door 73 partijen, met inbegrip van de Gemeenschap en alle lidstaten, behalve Ierland, en is reeds 22 maal bekrachtigd, terwijl er 50 bekrachtigingen nodig zijn voor de inwerkingtreding.
10013/02 (Presse 180)
24
1/
9, Het Verdrag van Rotterdam bepaalt met name het volgende: de partijen zullen het recht krijgen om de invoer van gevaarlijke chemische stoffen te verbieden; sommige producten (momenteel 26 pesticiden en 5 industrieproducten) zullen slechts kunnen worden uitgevoerd na voorafgaande toestemming van het invoerende land; de partijen dienen onderling informatie uit te wisselen over de nationale beperkingen op het gebruik van gevaarlijke chemische stoffen; en de partijen die de uitvoer van een gevaarlijke stof overwegen moeten de invoerende partij daarvan in kennis stellen. Naast de toepassing van de in het verdrag vastgelegde beginselen, voorziet het voorstel voor een verordening meer bepaald in uitbreiding van de kennisgeving van uitvoer tot een groter aantal stoffen, uitbreiding van de PIC-procedure tot producten die in de Gemeenschap verboden of streng gereguleerd zijn, de mogelijkheid om de uitvoer van bepaalde verboden chemische producten aan een verbod te onderwerpen en adequate etikettering van alle stoffen die uit de Gemeenschap worden uitgevoerd.
10013/02 (Presse 180)
25
1/
9, ',9(56(1 −
6FKRQHWHFKQRORJLHYRRUGLHVHODXWR V De Raad nam nota van een bijdrage van de Zweedse delegatie, waarin de Commissie wordt verzocht een voorstel in te dienen dat beoogt de belemmeringen in de communautaire wetgeving voor het gebruik van nieuwe dieselautotechnologie op te heffen. Deze delegatie onderstreepte dat er nu deeltjesfilters beschikbaar zijn waarmee de luchtkwaliteit in de stad aanmerkelijk kan worden verbeterd, al kunnen de emissiegrenswaarden (Richtlijn 98/69/EG) die in 2005 van toepassing zullen zijn, ook zonder die nieuwe technologie worden gehaald. De Commissie zal een studie over die aangelegenheid uitvoeren om de voordelen van de invoering van die nieuwe technologie af te wegen.
−
%HOHLGLQ]DNHFKHPLVFKHSURGXFWHQ De Commissie stelde de Raad op de hoogte van de stand van zaken over de ontwikkeling van een communautair beleid inzake chemische producten dat, overeenkomstig het witboek daarover van februari 2001, de instelling van een systeem van één vergunning zou behelzen om ervoor te zorgen dat het merendeel van de chemische stoffen wordt verwerkt.
−
'XXU]DPHRQWZLNNHOLQJ1DWLRQDOHVWUDWHJLHsQ De Raad aanhoorde een verklaring van de Portugese delegatie over de stand van zaken over haar nationale strategie met betrekking tot duurzame ontwikkeling, waarover in Portugal een openbaar debat wordt gevoerd; voorgesteld werd dat de andere delegaties met soortgelijke informatie komen om de uitwisseling van gegevens over dit onderwerp mogelijk te maken.
10013/02 (Presse 180)
26
1/
9, −
'HR]RQODDJDIEUHNHQGH&). V De Raad nam nota van een bijdrage van de Nederlandse delegatie waarin gewag wordt gemaakt van het overaanbod van chloorfluorkoolstoffen (CFK’s) tegen lage prijzen op de markten van ontwikkelingslanden, hetgeen haaks staat op het streven om de ozonlaag te beschermen. Deze delegatie heeft de Raad geïnformeerd over de maatregelen die in Nederland zijn genomen om de productie van CFK' s stop te zetten, en de andere lidstaten die nog productierechten hebben (te weten Spanje, Griekenland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk) verzocht hetzelfde te doen.
−
1DDVWHONDDUEHVWDDQYDQJHQHWLVFKJHPRGLILFHHUGHWUDGLWLRQHOHHQELRORJLVFKHJHZDVVHQ De Raad nam nota van bijdragen van de Duitse delegatie, met steun van de Oostenrijkse delegatie en de Commissie, over de consequenties van een toename van de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen voor de traditionele en biologische landbouw in de Europese Unie, wat betreft adventieve of technisch onvermijdelijke sporen van genetisch gemodificeerde organismen. De Duitse delegatie vermeldde de resultaten van een recente studie van het Gemeenschappelijk onderzoekscentrum, waarin gewezen wordt op het risico van hogere kosten voor biologische bedrijven die volgens de regelgeving gentech-vrij moeten produceren, alsmede voor de traditionele bedrijven.
−
*HwQWHJUHHUGSURGXFWEHOHLG De Raad nam nota van een opmerking van de Belgische delegatie, waarbij deze de Commissie verzoekt haar op de hoogte te brengen van de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van een geïntegreerd productbeleid, zodat efficiëntere milieumaatregelen kunnen worden genomen, rekening houdend met alle fasen van de levenscyclus van een product.
10013/02 (Presse 180)
27
1/
9, −
.OLPDDWYHUDQGHULQJHQ:HWJHYLQJLQ]DNHIOXRUJDVVHQ De Raad nam nota van de stand van zaken m.b.t. een voorstel dat bij de Commissie in voorbereiding is over de verlaging van de emissie van fluorgassen met broeikaseffect, en van de zorgpunten van de Britse delegatie mocht dit voorstel de vorm aannemen van een wijziging van Verordening nr. 2037/2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, hetgeen ertoe zou leiden dat twee internationale verdragen op grond van slechts één rechtsbesluit in werking zouden treden. Deze delegatie memoreerde de conclusies van de Raad betreffende het Europees programma inzake klimaatverandering, aangenomen in de zitting van 12 december jongstleden, die in een kaderrichtlijn voorzagen.
10013/02 (Presse 180)
28
1/
9,
=21'(5'(%$7*2('*(.(85'(3817(1
'HGRFXPHQWHQZDDUYDQKHWQXPPHUZRUGWJHQRHPGVWDDQRSGHLQWHUQHWVLWHYDQGH5DDG KWWSXHHXLQW%HVOXLWHQWHQDDQ]LHQZDDUYDQYHUNODULQJHQYRRUGH5DDGVQRWXOHQ]LMQDIJHOHJGGLH EHVFKLNEDDU]LMQYRRUKHWSXEOLHN]LMQDDQJHJHYHQPHWHHQDVWHULVNGHWHNVWYDQGHYHUNODULQJHQ VWDDWRSGHLQWHUQHWVLWHYDQGH5DDGHQLVRRNYHUNULMJEDDUELMGH3HUVGLHQVW
(;7(51(%(75(..,1*(1 %HWUHNNLQJHQ(8/LHFKWHQVWHLQ&RQFOXVLHV In reactie op de belangstelling die het Vorstendom Liechtenstein getoond heeft om tegelijkertijd met Zwitserland (waarvoor de Raad op 17 juni jl. het onderhandelingsmandaat heeft aangenomen) deel te nemen aan het Schengenacquis en het Verdrag van Dublin, heeft de Raad de volgende conclusies aangenomen: "De Raad neemt nota van het verzoek van de regering van Liechtenstein om tegelijkertijd met Zwitserland deel te nemen aan de toepassing van het Schengenacquis en de uitvoering van de asielwetgeving. Gelet op de mandaten voor onderhandelingen met Zwitserland over het Schengenacquis en over asielvraagstukken, verzoekt de Raad de Commissie spoedig een aanbeveling in te dienen voor onderhandelingen met Liechtenstein over een overeenkomst betreffende deelneming van Liechtenstein aan de toepassing van het Schengenacquis, de uitvoering van de wetgeving betreffende de oprichting van Eurodac en de toekomstige wetgeving tot vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek." $IJKDQLVWDQ%HQRHPLQJYDQGHQLHXZHVSHFLDOHYHUWHJHQZRRUGLJHUYDQGH8QLH GRF Naar aanleiding van het akkoord dat de Raad op 17 juni 2002 heeft bereikt over de benoeming van Francesc Vendrell als nieuwe speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan heeft de Raad het gemeenschappelijk optreden vastgesteld tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2001/875/GBVB tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan. De heer Vendrell wordt benoemd voor een periode van zes maanden, van 1 juli tot en met 31 december 2002, en vervangt de heer Klaus-Peter Klaiber. )\URP9HUOHQJLQJYDQKHWPDQGDDWYDQGHVSHFLDOHYHUWHJHQZRRUGLJHUYDQGH8QLH GRF Ingevolge het besluit van de Raad van 13 mei 2002 heeft de Raad het gemeenschappelijk optreden vastgesteld om het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de heer Alain Le Roy, met zes maanden te verlengen, namelijk van 1 juli tot en met 31 december 2002. De heer Le Roy is op 29 oktober 2001 benoemd bij Gemeenschappelijk Optreden 2001/760/GBVB. Zijn mandaat is bij Gemeenschappelijk Optreden 2002/129/GBVB al een eerste maal tot en met 30 juni 2002 verlengd.
10013/02 (Presse 180)
I
1/
9, $QJROD GRF De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt betreffende Angola en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2000/391/GBVB aangenomen naar aanleiding van de belangrijke politieke veranderingen die zich in de loop van dit jaar in Angola hebben voorgedaan. In het kader van dat gemeenschappelijk standpunt streeft de Unie met name de volgende doelstellingen na: • ondersteuning van het vredesproces, de nationale verzoening en de democratie; • ondersteunen van een duurzame politieke oplossing; • de regering en de UNITA ertoe aansporen ten volle uitvoering te blijven geven aan alle bepalingen van het memorandum van overeenstemming van 4 april 2002; • de UNITA aanmoedigen bij haar inspanningen om zichzelf te reorganiseren als een politieke partij; • de regering aanmoedigen zo spoedig mogelijk vrije en eerlijke verkiezingen te houden; • de regering ertoe aansporen haar inspanningen op te voeren om de humanitaire situatie te lenigen en de voorwaarden te scheppen waaronder de internationale gemeenschap kan helpen. Om die doelstellingen te bereiken zal de Unie • een politieke dialoog onderhouden; • in het kader van haar GBVB steun bieden voor initiatieven die bijdragen tot een stabiele politieke oplossing; • handelen overeenkomstig het besluit van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om het reisverbod voor hooggeplaatste UNITA-functionarissen voor een periode van 90 dagen op te schorten; zij verklaart zich bereid alle sancties waartoe de Veiligheidsraad besloten heeft onmiddellijk op te heffen wanneer het memorandum van overeenstemming daadwerkelijk wordt uitgevoerd. %(75(..,1*(10(7'($&6/$1'(1 $&6(*5DDGYDQ0LQLVWHUV3XQWD&DQDMXQL De Raad heeft de geannoteerde agenda goedgekeurd ter voorbereiding van de mondelinge bijdrage van de Gemeenschap aan de 27e zitting van de ACS-EG-Raad van Ministers die op 28 juni 2002 in Punta Cana (Dominicaanse Republiek) plaatsvindt. De ACS-EG-Raad zal met name de volgende punten behandelen: de bekrachtiging van de Overeenkomst van Cotonou, de economische partnerschapsovereenkomsten, de commerciële samenwerking, de politieke dialoog, de deelneming van niet-overheidsactoren aan de uitvoering van de Overeenkomst van Cotonou, de uitbreiding van de Unie en de voorbereiding van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg.
10013/02 (Presse 180)
II
1/
9, ,QWHUQILQDQFLHHODNNRRUG9HUOHQJLQJYDQGHYRRUORSLJHWRHSDVVLQJ GRF De vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, hebben het besluit goedgekeurd tot verlenging van de voorlopige toepassing van het intern akkoord tussen de lidstaten betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die op 23 juni 2000 in Cotonou (Benin) ondertekend is. Besloten is tot verlenging van de voorlopige toepassing van sommige bepalingen betreffende het negende Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou, wanneer alle vereiste bekrachtigingsprocedures voltooid zullen zijn (daartoe is de bekrachtiging door tweederde (51) van de ACS-staten en de 15 lidstaten van de Unie vereist). $662&,$7,(0(7'(/02( %XOJDULMH9HUZHUNWHODQGERXZSURGXFWHQ GRF De Raad heeft ermee ingestemd dat de Associatieraad EU-Bulgarije via de schriftelijke procedure het besluit aanneemt betreffende verbetering van de handelsregelingen voor verwerkte landbouwproducten. Doel van het besluit is de resultaten van de onderhandelingen met Bulgarije over de wederzijdse verbeteringen in de toegang tot de respectieve markten voor die producten uit te voeren. /HWODQG/LWRXZHQ3URWRFROLQ]DNHRYHUHHQVWHPPLQJVEHRRUGHOLQJHQDDQYDDUGLQJYDQ LQGXVWULHSURGXFWHQ3(&$ (doc. 9728/02 en 7378/02 voor Letland / doc. 9733/02 en 7379/02 voor Litouwen) De Raad heeft twee besluiten aangenomen betreffende de sluiting van een aanvullend protocol bij de overeenkomst met respectievelijk Letland en Litouwen, inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten; die protocollen zijn op 21 mei jl. in Brussel ondertekend. Het protocol is bedoeld om het opheffen van technische handelsbelemmeringen voor industrieproducten te vergemakkelijken. Het voorziet daartoe in wederzijdse aanvaarding van de in de bijlagen genoemde industrieproducten, en de wederzijdse erkenning van de resultaten van de procedures voor de overeenstemmingsbeoordeling. +$1'(/695$$*678..(1 $QWLGXPSLQJ8UHXP GRF De Raad heeft met eenvoudige meerderheid (Spanje stemde tegen) de verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 92/2002 tot instelling van definitieve antidumpingrechten en tot de definitieve invordering van de voorlopige antidumpingrechten op ureum uit Belarus, Bulgarije, Estland, Kroatië, Libië, Litouwen, Roemenië en Oekraïne.
10013/02 (Presse 180)
III
1/
9, (&2),1 )LQDQFLHHOUHJOHPHQW De Raad heeft na de overlegvergadering met het Europees Parlement op 4 juni 2002 het financieel reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen aangenomen. Het reglement bevestigt de vier grondbeginselen van het begrotingsrecht (eenheid, universaliteit, specialiteit, jaarperiodiciteit), alsmede de beginselen van begrotingswaarachtigheid, evenwicht, rekeneenheid, goed financieel beheer en transparantie. Het reglement beperkt zich tot het opsommen van de belangrijke beginselen en basisregels die het onder het Verdrag vallende begrotingsdomein regelen. De toepassingsbepalingen zijn ondergebracht in een reglement met gedetailleerde voorschriften zodat er een betere hiërarchie in de normen bereikt wordt en het financieel reglement leesbaarder wordt. De Raad heeft de Commissie derhalve gemachtigd de uitvoeringsbepalingen vast te stellen. &8/7885 6DPHQZHUNLQJRSFXOWXXUJHELHG De Raad heeft de resolutie over een nieuw werkplan voor Europese samenwerking inzake cultuur GRF aangenomenDat plan gaat vergezeld van een indicatieve, niet-volledige lijst van prioritaire thema' s en beantwoordt aan het verlangen naar een coherentere aanpak op communautair niveau wat cultuur betreft. Het voorziet in een betere samenwerking op dit gebied door de totstandbrenging van een gestructureerd kader met een werkplan waarin prioritaire thema' s van gemeenschappelijk belang besproken kunnen worden en, zo nodig, nieuwe strategieën uitgewerkt kunnen worden. +HWEHZDUHQYDQKHWJHKHXJHQYDQPRUJHQEHZDULQJYDQGLJLWDOHLQKRXGYRRUGH WRHNRPVWLJHJHQHUDWLHV De Raad heeft de resolutie getiteld "Het bewaren van het geheugen van morgen - bewaring van digitale inhoud voor de toekomstige generaties" GRF aangenomen. Deze resolutie onderstreept de noodzaak om methodes en richtsnoeren te blijven opstellen voor het voor de lange termijn bewaren van opnamen, documenten, bestanden en archieven die essentieel zijn voor de instandhouding van het Europese erfgoed. De Raad is er dan ook van overtuigd dat er concrete acties vastgesteld moeten worden waaraan alle lidstaten deelnemen, en waarmee de aanmerkelijke versnippering van de methodes op de verschillende cultuurgebieden tegengegaan kan worden, niet alleen rekening houdend met de technologische uitdaging, maar ook met de sociaal-economische reikwijdte ervan.
10013/02 (Presse 180)
IV
1/
9, 21'(5=2(. 2YHUHHQNRPVWYRRUZHWHQVFKDSSHOLMNHHQWHFKQRORJLVFKHVDPHQZHUNLQJ(*5HSXEOLHN,QGLD De Raad heeft het besluit aangenomen tot sluiting van een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek India GRF . Die samenwerking kan betrekking hebben op alle activiteiten voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (OTO) die onderdeel uitmaken van de eerste activiteit van het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Gemeenschap, alsmede op alle analoge OTO-activiteiten in India op de corresponderende wetenschappelijke en technologische gebieden. De overeenkomst doet geen afbreuk aan de deelneming van India als ontwikkelingsland aan de communautaire activiteiten inzake onderzoek voor ontwikkeling. 9(592(5 6QHOKHLGVEHJUHQ]HUVLQEHSDDOGHFDWHJRULHsQPRWRUYRHUWXLJHQ De Raad heeft met gekwalificeerde meerderheid van stemmen (de Britse delegatie stemde tegen) het gemeenschappelijk standpunt vastgesteld ten aanzien van de richtlijn betreffende de installatie en het gebruik van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen GRF Deze tekst zal in het kader van de medebeslissingsprocedure voor een tweede lezing naar het Europees Parlement worden gezonden. Bedoeling is het toepassingsgebied van Richtlijn 92/6/EEG uit te breiden tot motorvoertuigen van de categorie M2, voertuigen van de categorie M3 met een maximumgewicht van meer dan 5 ton, maar van ten hoogste 10 ton, en de voertuigen van de categorie N2; de meeste amendementen die het Europees Parlement in eerste lezing heeft aangenomen, zijn in de tekst opgenomen. &RPPXQDXWDLUPRQLWRULQJV\VWHHPYRRUGH]HHVFKHHSYDDUW De Raad heeft de richtlijn aangenomen betreffende de invoering van een communautair monitoringen informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG; daarin zijn alle amendementen opgenomen die het Europees Parlement in tweede lezing had aangenomen GRF . Deze richtlijn houdt verband met de tweede mededeling van de Commissie over de veiligheid op zee na de scheepsramp met de (ULND. Doel is de veiligheid te vergroten en de gevolgen, voor het milieu, van een ongeval op zee te verminderen door de uitbreiding van de voorschriften voor de aanmelding van schepen voordat zij de wateren van de lidstaten binnenvaren, door het gebruik van EDI (elektronische gegevensuitwisseling) en van automatische identificatiesystemen (AIS) door een grotere samenwerking tussen de lidstaten en een striktere monitoring van schepen die een bijzonder gevaar vormen voor de veiligheid op zee en voor het milieu.
10013/02 (Presse 180)
V
1/
9, (XURSHHVDJHQWVFKDSYRRUPDULWLHPHYHLOLJKHLG De Raad heeft de verordening aangenomen tot oprichting van een Europees agentschap voor maritieme veiligheid en voor het voorkomen van verontreiniging; alle amendementen die het Parlement in tweede lezing had aangenomen, zijn in de tekst opgenomen GRF . De verordening strekt ertoe een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee te waarborgen door de oprichting van dit Europees agentschap dat de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en een hoog niveau van deskundigheid zal verstrekken, teneinde hen te helpen bij de correcte toepassing van de communautaire wetgeving op het gebied van veiligheid op zee, de controle op de uitvoering ervan en de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen. 7(/(&20081,&$7,( $DQEHYHOLQJLQ]DNHGHEHVFKHUPLQJYDQSHUVRRQVJHJHYHQV De Raad heeft een besluit aangenomen tot machtiging van de lidstaten om namens de Europese Gemeenschap unaniem te stemmen voor de goedkeuring door de Raad van Europa van een aanbeveling over de bescherming van voor verzekeringsdoeleinden verzamelde en verwerkte persoonsgegevens GRF . 9HUZHUNLQJYDQSHUVRRQVJHJHYHQVHQEHVFKHUPLQJYDQGHSHUVRRQOLMNHOHYHQVVIHHU De Raad heeft met gekwalificeerde meerderheid (de Luxemburgse delegatie stemde tegen) de richtlijn aangenomen betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie; alle door het Europees Parlement in tweede lezing aangenomen amendementen zijn in de tekst overgenomen. Deze tekst is het laatste onderdeel voor de hervorming van de regelgeving van de telecommunicatie, waarvan de overige onderdelen (vier richtlijnen en een besluit) aangenomen zijn en in het Publicatieblad van 24 april 2002 bekendgemaakt zijn. De richtlijn, die past in het regelgevend kader voor de infrastructuur van elektronische communicatie en aanverwante diensten, is bedoeld om technologisch neutrale regels vast te stellen waarbij een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer van de burgers wordt gehandhaafd.
10013/02 (Presse 180)
VI
1/
9, ,17(51(0$5.7 7LMGHOLMNHVFKRUVLQJYDQUHFKWHQLQYHUEDQGPHWOXFKWYDDUWXLJHQ De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3050/95 houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op een aantal producten welke bestemd zijn om te worden gebruikt voor de bouw, het onderhoud en de reparatie van luchtvaartuigen GRF . De wijziging heeft vooral betrekking op de uitbreiding van de schorsing van de autonome rechten, die door de vigerende verordening werd ingevoerd, tot toestellen voor vliegoefeningen op de grond voor de burgerluchtvaart. 7LMGHOLMNHVFKRUVLQJYDQUHFKWHQLQYHUEDQGPHWOXFKWZDDUGLJKHLGVFHUWLILFDWHQ De Raad heeft een verordening aangenomen betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde met een luchtwaardigheidscertificaat ingevoerde goederen GRF . De verordening strekt ertoe de administratieve belasting voor bedrijven in de luchtvaartsector te verlichten, omdat deze dan minder vaak genoodzaakt zijn gebruik te maken van schorsingsregelingen zoals een gunstige tariefbehandeling voor goederen in verband met hun eindbestemming, de regeling actieve veredeling of de procedure van douane-entrepots. ,167,787,21(/(95$$*678..(1 $DQZHUYLQJVEXUHDXYDQGH(XURSHVH*HPHHQVFKDSSHQ GRF De Raad heeft het besluit aangenomen van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio' s en de Ombudsman betreffende de oprichting van één interinstitutioneel aanwervingsbureau van de Europese Gemeenschappen. Het bureau heeft de taak de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen te selecteren, de lijst van geschikte kandidaten bij de vergelijkende onderzoeken vast te stellen (elke instelling besluit welke kandidaten worden aangesteld) en de bij de Verdragen of op basis daarvan opgerichte instellingen, organen en bureaus bij te staan op het gebied van interne vergelijkende onderzoeken en bij het selecteren van de overige personeelsleden.
10013/02 (Presse 180)
VII
1/
9, 9HUNLH]LQJHQYRRUKHW(XURSHHV3DUOHPHQW Naar aanleiding van de instemming van het Europees Parlement van 12 juni 2002 heeft de Raad het besluit aangenomen tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, van 20 september 1976. Doel is de verkiezingen te houden overeenkomstig de beginselen die alle lidstaten gemeen hebben en tegelijkertijd de lidstaten de mogelijkheid te geven nationale bepalingen toe te passen voor de aspecten die niet in dit besluit worden geregeld. De Raad heeft op 23 mei jl. een politiek akkoord over de tekst bereikt. Het ontwerp is vervolgens voor instemming naar het Europees Parlement gezonden, overeenkomstig de Verdragsbepalingen (artikel 190, lid 4). Het besluit wordt nu aan de lidstaten voorgelegd voor bekrachtiging volgens hun respectieve grondwetsbepalingen. De gemeenschappelijke beginselen zijn als volgt: •
De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, algemene, vrije en geheime verkiezingen.
•
De leden van het Europees Parlement worden volgens een stelsel van evenredige vertegenwoordiging, hetzij volgens het lijstenstelsel, hetzij volgens het stelsel van één overdraagbare stem, gekozen. De lidstaten kunnen kiesdistricten instellen of voorzien in andere kiesindelingen, evenwel zonder dat over het geheel genomen afbreuk wordt gedaan aan het beginsel van evenredige vertegenwoordiging.
•
De lidstaten kunnen bepalen dat er een minimumdrempel voor de verdeling van de zetels wordt vastgesteld. Die drempel mag niet hoger dan 5% van de op nationaal niveau uitgebrachte stemmen zijn.
•
Met ingang van de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2004 is de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement onverenigbaar met die van lid van het nationale parlement. In afwijking van die regel: mogen leden van het Ierse parlement die bij een latere verkiezing voor het Europees Parlement gekozen worden, een dubbel mandaat uitoefenen tot de volgende verkiezingen voor het Ierse parlement; mogen leden van het parlement van het Verenigd Koninkrijk die in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de verkiezing van het Europees Parlement in 2004 tevens lid zijn van het Europees Parlement, een dubbel mandaat uitoefenen tot de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009.
10013/02 (Presse 180)
VIII
1/
9, %(12(0,1*(1 &RPLWpYDQGH5HJLR V De Raad heeft besloten tot de benoeming -
tot gewone leden van het Comité van de Regio' s de heer Laust GROVE VEJLSTRUP, ter vervanging van de heer Eijgil W. RASMUSSEN, mevrouw Helene LUND, ter vervanging van de heer Soren ANDERSEN, de heer Johnny SØTRUP, ter vervanging van de heer Anker BOYE;
-
tot plaatsvervangende leden van het Comité van de Regio' s: de heer Kristian EBBENSGAARD, ter vervanging van mevrouw Kresten PHILIPSEN, de heer Jan BOYE, ter vervanging van de heer Christian OVERDAL AAGAARD, de heer Per BØDKER ANDERSEN, ter vervanging van mevrouw Else KØBSTRUP, de heer Hans TOFT, ter vervanging van de heer Kurt HOCKERUP, de heer Sonny BERTHOLD, ter vervanging van mevrouw Helene LUND,
voor de verdere duur van hun ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006. ______________________
10013/02 (Presse 180)
IX
1/