> www.vrom.nl
Jaarrapportage 2003 Handhaving werkt
Woord vooraf
Handhaving werkt Op mijn verzoek heet de Jaarrapportage 2003 ‘Handhaving werkt’. Ik heb deze suggestie voor de titel niet geopperd omdat ik de overtuiging heb dat handhaving en toezicht altijd effectief zijn. Dit thema kwam bij me boven omdat duidelijk zichtbaar mag zijn wat wel is bereikt. In deze jaarrapportage vindt u daarom een aantal ‘successen’ uit 2003 toegelicht. Juist omdat handhavende organisaties worden geacht zich specifiek te richten op dat wat beter kan of beter moet en hun expertise vooral in te zetten op de terreinen met een slechte naleving, lijkt het mij goed dit keer in een aantal intermezzo’s extra aandacht te vragen voor de opbrengst van controle en toezicht. Op basis van de prestaties die dit jaar zijn geleverd concludeer ik dat de naleving van een aantal wetten en regels zodanig is verbeterd dat een bijdrage is geleverd aan een veiliger, gezonder en duurzamer leefomgeving. Wat is succes? Dat we aandacht vragen voor enkele successen is niet zonder risico. Immers, succes is in de wereld van inspectie en toezicht een dubbel begrip. Als een inspecteur met een gerichte controleactie een groot aantal overtredingen aan het licht brengt op een terrein
waar hij al het vermoeden had dat de naleving te wensen overliet, dan heeft zijn inspanning resultaat. Tegelijkertijd is er de teleurstelling dat alle andere inspanningen om een wet of afspraak te doen naleven blijkbaar onvoldoende effect hebben gehad. Om die reden zou een onderzoek van de VROM-Inspectie waarin geen enkele overtreding wordt geconstateerd eigenlijk als het grootste succes moeten worden beschouwd. Er is gecontroleerd en niets gevonden. De wet wordt begrepen, geaccepteerd en nageleefd. Bovendien is de wet uitvoerbaar en handhaafbaar. Beter kun je het als samenleving en als VROM-Inspectie niet hebben. Immers, het doel van ons werk is niet handhaven. Het doel is goede naleving. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat we als Inspectie toch ook tevreden zijn als we op basis van vooronderzoek, gezond verstand en praktijkervaring een misstand in de naleving blootleggen. Dat is nu eenmaal de aard van het beestje. Vanuit die aard en onze opdracht hebben we als VROM-Inspectie de plicht achterdochtig te zijn. Nieuwe cultuur In het tweede jaar van onze VROM-Inspectie heb ik een kentering waargenomen in onze ‘handhavingscultuur’. In
lijn met het credo ‘meer blauw op straat’ is de cultuur jarenlang geweest: laat zien dat je er bent. Veel controles uitvoeren, vaak je gezicht laten zien. Van die kwantitatieve gedachte is de VROM-Inspectie grotendeels losgeraakt. Er wordt meer ingezet op slim handhaven en minder op veel handhaven. Met dank aan de VROM-Nalevingsstrategie. In 2003 heeft de VROMInspectie een mammoetoperatie verricht door voor circa 450 wetten en regels vast te stellen wat het nalevingniveau is en wat de risico’s zijn als die regels onvoldoende worden nageleefd. De uitkomsten daarvan zijn het fundament van onze nieuwe handhavingscultuur. Maar we laten het niet bij de vaststelling welke wetten goed of slecht worden nageleefd. Het probleem benoemen is niet genoeg, je moet ook weten wat de redenen zijn: waarom wordt een wet overtreden? En als er duidelijke oorzaken van niet naleven zijn, dan proberen we die weg te nemen. Niet alleen met controle en toezicht, maar waar mogelijk ook met advies, begeleiding of stimulering. Ook moet nadrukkelijk worden gezegd dat het benoemen van de problemen geen stilstaand water is. Begin 2004 zijn belangrijke onderdelen van de 450 wetten wederom ‘gescreend’ op risico en na-
leving. Dat zullen we minstens één keer per jaar doen, want zo ontstaat een gedegen voortschrijdend inzicht en kunnen effecten van handhaving, voorlichting of begeleiding worden gemeten. Het screenen doen we overigens niet alleen. De nalevingsstrategie wordt VROM-breed opgepakt en ook andere betrokken partijen en belangengroeperingen buiten VROM ijveren samen met de Inspectie voor een praktische en doorzichtige aanpak. Vanwege de versnipperde handhavingstructuur blijven meer samenwerking en integrale aanpak dringend noodzakelijk. De VROMInspectie zet daarom in op verbetering van de samenwerking met andere overheden en andere Rijksinspecties met als uitgangspunt versterking van kwaliteit, vergroting van expertise en informatie-uitwisseling en een effectieve en efficiënte inzet van beschikbare capaciteit. Het wetsontwerp Handhavingstructuur en het in 2003 gestarte project Professionalisering Milieuhandhaving dienen daartoe. Andere middelen Dat we de effecten van zowel controle als stimulering sinds 2003 nauwkeurig volgen is belangrijk. Een betere naleving van het VROM-beleid is immers niet de
verantwoordelijkheid van de VROM-Inspectie alleen. De Inspectie is logischerwijs vaak de laatste schakel: wij interveniëren als andere middelen geen of onvoldoende effect hebben gehad. En dat doen we tegenwoordig bij voorkeur alleen als we ook overtuigd zijn dat onze controle effect kan hebben. In de genoemde wetten- en regelscreening is wederom gebleken dat bepaalde wetten bepaald niet fraudebestendig zijn en zeer moeilijk te controleren. Ook zijn er reeksen regels zodanig onbekend in de maatschappij dat het verstandig is eerst in te zetten op voorlichting over of eventueel aanpassing van de regels.
verslagjaar diverse resultaten opgeleverd. Ik noem bijvoorbeeld de klacht over geluidoverlast op een houseparty in Heerenveen, hetgeen verstrekkende gevolgen had voor de ijsbaan aldaar. Of de onbemande lpg-opslag op een aanhangwagentje die toevallig langs de weg werd ontdekt bij de controle van gemeentelijke milieustraten. In 2004 is de ‘vrije ruimte’ om meteen te kunnen reageren op signalen uit de maatschappij daarom wezenlijk uitgebreid: van 5% in 2003 naar 20% in 2004.
Eigen verantwoordelijkheid Burgers en bedrijven worden door de overheid zelf meer verantwoordelijk gesteld voor de naleving van regels. De burger staat centraal ook waar Burgerparticipatie het zijn zelfoplossend In 2003 heeft de VROMvermogen betreft. Inspectie ook geleerd dat er letterlijk meer ruimte nodig is Moderniseren van de overheid is eveneens een speerpunt van om te kunnen anticiperen op dit Kabinet. Een compacte signalen van burgers, maatoverheid, transparant in haar schappelijke organisaties en functioneren, zuinig en media. In onze planning was efficiënt en consequent in altijd ruimte voor onderzoek regelgeving en handhaving. naar aanleiding van Ook het denken over de rol en ongevallen, zoals het de taken van de overheid is in balkondrama in Maastricht, het DSM-ongeval in Geleen, de 2003 veranderd. Zaken als regelgeving, uitvoering uitbraak van de vogelpest en dienstverlening en geschillende gevolgen van de grote droogte in de zomer van 2003. beslechting worden meer in de samenleving zelf Maar dat blijkt niet genoeg. Luisteren naar de omgeving en georganiseerd. Dat geldt ook voor handhaving en toezicht. de tijd nemen om zelf goed Toch zal de burger ook op zijn rond te kijken heeft in het
eigen verantwoordelijkheid moeten worden aangesproken. Openheid De keuze om als VROMInspectie inzichtelijk te maken welke wetten en regels we veel meer en welke we veel minder zullen controleren heeft ook een nadeel. Op basis van de nalevingsstrategie is een prioriteitenmatrix gemaakt. Deze matrix is openbaar, wordt regelmatig herzien en is dus niet statisch. Maar openbaarmaking kan wel consequenties hebben voor de naleving van een aantal wettelijke taken op de korte termijn. Dit geldt met name voor de wettelijke taken met
een laag risico en laag nalevingstekort. Ook hier geldt dat burgers en bedrijven een eigen verantwoordelijkheid hebben. Minder toezicht mag eigenlijk geen reden zijn om de wet te overtreden. Gebeurt dat toch en krijgt de Inspectie signalen dat de openheid wordt aangegrepen om er misbruik van te maken, dan zal de VROM-Inspectie daarop reageren door een deel van de ‘vrije ruimte’ in te zetten voor extra handhaving. Minder regels In 2003 is een start gemaakt met herijking van de VROMregelgeving. De ambitie van de bewindslieden van VROM is om
100 primaire VROM-regels te schrappen en nog 100 regels samen te voegen. De prioriteit ligt bij de aanpassingen die de meeste besparingen opleveren voor het bedrijfsleven, de burgers en de decentrale overheden. Ook de regels die knelpunten voor de woningbouwproductie veroorzaken, krijgen voorrang. Het gaat in eerste instantie om: - het schrappen van regels over milieubeleidsplannen; - het ontwerpen van een veel eenvoudiger regeling die in de plaats komt van het huidige Bouwstoffenbesluit; - het vereenvoudigen van de Huisvestingswet. Inmiddels is ook begonnen aan het project ‘één VROMvergunning’. Een totaalpakket waarin de bouwvergunning, de milieuvergunning en andere vergunningen op het terrein van VROM worden samengebracht. Uitgangspunt is wel dat de wetten en regels die na de herijking blijven bestaan en getoetst zijn op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, ook consequent zullen worden gehandhaafd. 2004 Zowel de herijking van wetten en regels en de taakstelling van de kabinetten-Balkenende I en II hebben consequenties voor de inzet en capaciteit van de VROM-Inspectie. In 2003 is daar op geanticipeerd door vacatures niet meer in te
vullen, voor 2004 is een ingrijpender operatie voorzien. De omvang van de VROMInspectie neemt af met circa 100 fte. Dat heeft ons genoopt extra keuzes te maken. In 2004 is er daarom een minder gedetailleerde toetsing van het ruimtelijk beleid (bestemmingsplannen). Ook wordt het tweedelijnstoezicht op de uitvoering van milieuwetten beperkter dan in 2003. Waar we als het even kan niet op willen bezuinigen is de samenwerking met handhavingspartners en de uitvoering van handhavingsarrangementen, zoals bijvoorbeeld met het Openbaar Ministerie. Juist die samenwerking kan de professionaliteit van de handhaving versterken en het toezicht aanwijsbaar efficiënter en effectiever maken. Zo is in 2004 elke handhavingsorganisatie aan zet in het professionaliseringstraject met de provincies in de regisserende rol. Ook willen we in toenemende mate afspraken maken over samenwerking bij ketenhandhaving. Naar verwachting zal de opsporingscapaciteit bij de politie dit jaar fors worden uitgebreid doordat de in de jaren negentig beschikbaar gestelde gelden voor de politie, weer beschikbaar komen voor de milieuhandhaving.
De VROM-Inspectie heeft in 2003 niet de naleving van alle wetten en regels in de gaten kunnen houden. Wat we wel hebben gedaan is in belangrijke mate weergegeven in deze Jaarrapportage. Op diverse terreinen zijn successen geboekt en is de naleving verbeterd. Ook in 2004 kunnen we niet alles kunnen controleren wat ons bij wet is opgedragen. Wel willen we waar dat kan in coöperatieve samenwerking met anderen of met hulpmiddelen als voorlichting en stimulering de naleving verbeteren. Waar de wet bewust en flagrant wordt overtreden, zullen we echter ingrijpen. Daar kunt u van ons verwachten dat we duidelijk en zichtbaar zullen blijven optreden in het belang van een veilige, gezonde en duurzame samenleving. De inspecteur-generaal VROM Mr. G.J.R. Wolters Den Haag, 23 februari 2004
Inhoud
1.
Inleiding
11
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
De VROM-Inspectie Organisatie Taken Bevoegdheden Speerpunten handhaving in 2003
13 13 14 14 14
Intermezzo: Afval voor Afrika
17
3.
Verbetering naleving
19
3.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4
Nalevingsstrategie VROM-brede strategie Wettelijke taken (taakgericht) Probleemgericht spoor
19 19 19 21
3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3
Integraal toezicht Toezicht gemeenten Integrale acties Rampenbeheersing
23 23 23 23
3.3 Servicegericht werken 3.3.1 Handhavingsbeleid bouwregelgeving
24 24
3.4 Professionalisering milieuhandhaving 3.4.1 Nulmeting Inspectie
24 24
3.5
24
Herijking regelgeving
3.6 Overige activiteiten 3.6.1 HUF-toets 3.6.2 Brieven van burgers
25 25 25
Intermezzo: Hilversum
27
4.
Toezicht op de naleving
29
4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7 4.1.8 4.1.9 4.1.10 4.1.11 4.1.12
Milieugevaarlijke stoffen en producten Asbest Scheepsrevisiebedrijven CFK’s Halon Cadmium Kwik PCB’s Vluchtige organische stoffen GGO’s Vuurwerk Bestrijdingsmiddelen Brandstoffen
29 29 29 29 30 30 30 31 31 31 31 32 33
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4
Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming Toezicht nucleaire installaties Oefeningen Bouw HABOG Toezicht overige inrichtingen
33 33 36 36 36
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4
Kwaliteit drinkwater Legionella (veteranenziekte) Leidingwaterinstallaties Besmettingen Eigen winningen
37 37 37 37 38
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 4.4.7 4.4.8 4.4.9
Invoer, doorvoer, opslag en export afvalstoffen Landelijke transportcontrole Zeehavens EVOA-afspraak Pyramid Elektronica-afval Export bouw- en sloopafval Melasse met hormonen Otapan en Sandrien Productbesluiten
38 38 38 39 39 39 42 42 42 43
4.5 Defensie 4.5.1 Lekkage kerosine 4.5.2 Opslag munitie
43 43 43
4.6 Criminaliteit 4.6.1 Criminele Inlichtingen Eenheid 4.6.2 Screening aanbestedingen
43 44 44
4.7
44
Kwantitatieve handhavingsgegevens
Intermezzo: Productbesluiten
47
5.
Toezicht op uitvoering
49
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3
Integraal onderzoek Gemeenteonderzoeken Verscherpt toezicht Nazorg gemeenteonderzoeken
49 49 52 52
5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4
Ruimte Doorwerking rijksnota’s Reconstructieplannen Recreatiewoningen Bestemmingsplannen
52 52 52 53 53
5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5
Wonen Ontwikkeling sociale huursector Huisvesting statushouders Onrechtmatige bewoning Fraude Huursubsidie Goedkope woningvoorraad
53 53 54 54 54 56
5.4. 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5 5.4.6 5.4.7
Bouwen Bouwinspectie Brandveiligheid zorginstellingen Platte daken Balkons Maastricht Nazorg Van der Valk Piazza Eindhoven CE-markering bouwproducten
56 56 56 56 57 57 57 57
5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6
Milieu Ketenhandhaving Ketenonderzoek afval Stortverbod afvalstoffen Afvalverwerking Afvalbeheerplan Bodemassen
58 58 58 59 59 59 59
5.5.7 5.5.8 5.5.9 5.5.10 5.5.11
Bodemsaneringen Strokartonfabrieken Verf- en drukinktfabrikanten Verbranden van biomassa Risicovolle riooloverstorten
60 60 60 61 61
5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3
Risico zware ongevallen Brzo-bedrijven Veiligheid Chemelot Brand Vredestein
61 61 62 63
Intermezzo: Kunstmestopslag
65
6.
Overige activiteiten
67
6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4
Handhavingsnetwerk Arrangementen Samenwerking BLOM/ALOM Servicepunten milieuwethandhaving
67 67 67 67 69
6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4
Calamiteiten en incidenten Meldpunt VROM Meldkamer Ondersteuning incidenten Crisismanagement
69 69 69 69 70
6.3
Juridische ondersteuning
71
6.4
Tweede Kamer
71
6.5
Vakkennis en voorlichting
71
6.6 6.6.1 6.6.2 6.6.3 6.6.4 6.6.5
Internationaal Minimumcriteria milieu-inspecties IMPEL/TFS CLEEN INECE International Atomic Energy Agency
74 74 74 74 74 75
6.7
Monitoring
75
7.
Bedrijfsvoering
77
7.1
Planning en control
77
7.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3
Medewerkers Taakstelling Opleiding BOA Ondernemingsraad
77 77 77 78
7.3
Financiën
78
7.4
Automatisering
79
7.5
Huisvesting
79
7.6
Kwaliteitszorg
79
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlag 10 Colofon
Kentallen eerstelijnstoezicht milieuwetgeving Resultaten gemeenteonderzoeken 2003 Kentallen wonen Kentallen bestemmingsplannen Kentallen toezicht op nucleaire installaties Kentallen VROM-IOD 2003 Kentallen tweedelijnstoezicht milieuwetgeving (Externe) rapportages Adressen van de VROM-Inspectie Lijst met afkortingen en begrippen
81 82 84 85 87 88 90 91 92 93 94 96
11
1. Inleiding
In 2003 heeft de VROM-Inspectie verder ervaring opgedaan met het uitoefenen van controle en toezicht op basis van een risicoanalyse. Daar waar risico’s groot waren en naleving gering is bij voorrang gecontroleerd. Die strategie werkte niet altijd, kostte bij een aantal onderzoeken meer tijd dan voorzien, maar heeft ook onmiskenbaar effect gehad. Deze jaarrapportage doet verslag van de inspanningen die zijn geleverd. Niet alles kon worden weergegeven: er is gekozen voor verslaglegging van nieuwe, grote, dan wel opmerkelijke onderzoeken. Daarnaast zijn uit een reeks effectieve toezichtacties vier successen geselecteerd: - toezicht productbesluiten; - gemeenteonderzoek Hilversum; - post-Toulouse-onderzoek; - controle Amsterdamse haven. De achtergronden van deze successen worden toegelicht. Daarnaast is een reeks praktijkbeelden opgenomen die de effecten van het Inspectiewerk illustreert. De jaarrapportage begint met een profiel van de organisatie (hoofdstuk 2). Hier wordt een algemeen beeld geschetst van de doelen, ambities en werkwijze van de VROM-Inspectie. In hoofdstuk 3 wordt onder de naam Verbetering naleving nadere uitleg gegeven over het ontstaan van de nalevingsstrategie van VROM, alsmede ontwikkelingen als Servicegericht Werken, de professionalisering van de milieuhandhaving en herijking van de VROM-regelgeving. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het eerstelijnstoezicht in 2003: het toezicht op de naleving. Het tweedelijnstoezicht op de uitvoering staat centraal in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 staat een overzicht van activiteiten van de organisaties die met handhaving te maken hebben, zoals crisismanagement, stimulering van het toezicht, communicatie en (internationale) samenwerking. In het laatste hoofdstuk (7) legt de VROM-Inspectie verantwoording af over de bedrijfsvoering in 2003. De gegevens over financiën, kwaliteitszorg en huisvesting bieden inzicht in de kaders waarbinnen de Inspectie werkt.
12
13
2. De VROM-Inspectie
De VROM-Inspectie is in 2002 ontstaan door een samenvoeging van de Inspecties Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting, Milieuhygiëne en de Dienst Recherchezaken. In 2004 zal de Kernfysische Dienst officieel onderdeel worden van de VROMInspectie. In 2003 functioneerde deze dienst al binnen de Inspectie. Binnen het ministerie van VROM is een nadrukkelijk onderscheid doorgevoerd tussen beleid en handhaving. Mede daardoor kan de VROM-Inspectie zich specifiek richten op haar missie. Missie De VROM-Inspectie handhaaft voor een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. Visie VROM staat voor kwaliteit in wonen, ruimte en milieu. Het waarborgen van veiligheid, duurzaamheid en gezondheid staat daarbij voorop. De VROM-Inspectie draagt hieraan bij door te zorgen voor een aantoonbaar betere naleving van de regels en voor toezicht op de uitvoering van het VROM-beleid. De
Inspectie is verantwoordelijk voor de handhaving en ziet erop toe dat zowel burgers, bedrijven als overheden hun verantwoordelijkheid nemen en zich aan de regels houden. 2.1
Organisatie
De Inspectie is een onderdeel van VROM en wordt geleid door een inspecteur-generaal. De Inspectie legt via de inspecteurgeneraal rechtstreeks verantwoording af aan de minister. Op deze wijze wordt informatie over calamiteiten, naleving en effectiviteit van de handhaving via de kortste weg onder de aandacht gebracht van de verantwoordelijke bewindspersonen. De Inspectie werkt vanuit vijf regionale kantoren in Groningen, Arnhem, Haarlem, Rotterdam en Eindhoven. De regiokantoren van de VROM-Inspectie zijn het eerste loket voor handhavingspartners en ‘klanten’ van VROM in de regio: gemeenten, provincies en burgers. De Inspectieleiding, een stafafdeling, 2 Directies, de VROMInlichtingen- en Opsporingsdienst (VROM-IOD), de Kernfysische Dienst (KFD) en de stafafdeling Crisismanagement zijn gevestigd in het de ministerie van VROM in Den Haag. Deze
Figuur 1 Organisatiestructuur VROM-Inspectie Minister / Staatssecretaris Secretaris-generaal
Directoraat-Generaal Ruimte
VROM-IOD
Directoraat-Generaal Milieu
Kernfysische Dienst
Zuid
Directoraat-Generaal Wonen
VROM-Inspectie
Rijksgebouwendienst
Stafbureau Inspecteur-Generaal
Directie Bestuurszaken
Stafafdeling Crisismanagement
Directie Bedrijfsvoering
Zuid-West
Noord-West
Oost
Noord
14
onderdelen van de Inspectie richten zich respectievelijk op opsporing, op nucleaire installaties en op voorbereiding en afhandeling in het kader van incidenten. De VROM-Inspectie had in 2003 680 medewerkers. 2.2
Taken
De VROM-Inspectie heeft taken op grond van een groot aantal wetten. Onderscheid kan worden gemaakt tussen taken en bevoegdheden met betrekking tot: - toezicht op de naleving door bedrijven en burgers (eerste lijn); - toezicht op de uitvoering en de handhaving van VROMregelgeving door andere overheden (tweede lijn). Bij het toezicht op burgers en bedrijven gaat het onder meer om het toezicht op naleving van wetten als de Waterleidingwet, de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Kernenergiewet en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Het toezicht op de uitvoering door andere overheden omvat onder meer de naleving en uitvoering van de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Woningwet, Rijksbeleidsnota’s en Planologische Kernbeslissingen. 2.3
Bevoegdheden
Bij de uitoefening van het toezicht op de naleving beschikt de VROM-Inspectie over de algemene bevoegdheden van de toezichthouder die genoemd zijn in art. 5:14 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht: betreden van alle plaatsen, zich doen vergezellen door anderen, vorderen van inlichtingen, inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, nemen van monsters, onderzoeken van vervoermiddelen, vorderen en stilhouden van voer- en vaartuigen. Een aantal medewerkers heeft naast de toezichthoudende bevoegdheden opsporingsbevoegdheden bij overtreding van genoemde wetten en de Bestrijdingsmiddelenwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet op de lijkbezorging en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.
De bevoegdheid om bestuurlijk handhavend op te treden door het toepassen van bestuursdwang, het opleggen van een dwangsom of het intrekken van een vergunning is veelal neergelegd bij gemeenten of provincies. Voor de Kernenergiewet, de Waterleidingwet en de Wet milieugevaarlijke stoffen is de minister van VROM primair bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang. De uitvoering van VROM-regelgeving en beleid wordt voor een groot deel gedaan door provincies en gemeenten. De VROMInspectie heeft de taak erop toe te zien dat de uitvoering naar behoren geschiedt. Daarvoor beschikt de Inspectie over specifieke bevoegdheden als het vorderen van inlichtingen bij gemeenten, bezwaar maken of een beroep instellen tegen een besluit van gemeentelijk of provinciaal bestuur. Ook kan de VROM-Inspectie andere overheden verzoeken om een handhavingsbeschikking te nemen en – bij weigering – daartegen bezwaar te maken en beroep in te stellen. Tenslotte kan de VROM-Inspectie de minister van VROM adviseren om besluiten van gemeenten en provincies door de Kroon te doen vernietigen, en – in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening – adviseren om besluiten van provincies ten aanzien van bestemmingsplannen te vervangen door een ministerieel besluit. Binnen de VROM-Inspectie opereert een Bijzondere Opsporingsdienst: de VROM-Inlichtingen en Opsporingsdienst. Deze dienst heeft bevoegdheid tot het uitvoeren van strafrechtelijk onderzoek. Hierdoor kan de VROM-Inspectie zelfstandig en onder gezag van het Openbaar Ministerie onderzoek doen naar strafbare feiten. De VROM-IOD is ook bevoegd strafrechtelijk onderzoek te doen naar subsidiefraude. 2.4
Speerpunten handhaving in 2003
Op basis van het VROM-beleid voor toezicht en handhaving is afgesproken dat de VROM-Inspectie prioriteit legt bij risico’s voor gezondheid, veiligheid en duurzaamheid, dat de handhaving professionaliseert en dat meer aandacht wordt gegeven aan fraudebeleid en herijking van wetten en regels. Deze uitgangspunten hebben in 2003 geleid tot de volgende speerpunten: - aanpak illegale bewoning; - subsidiefraude;
15
-
VROM-brede gemeenteonderzoeken; nazorg tweedelijnstoezicht; bouwveiligheid en utiliteitsbouw; bouwen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), bij rivieren, in waterbergingsgebieden; vuurwerk; legionella; Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) in zeehavens; ketenhandhaving (Bouwstoffenbesluit, Wet bodembescherming); toezicht groot landelijk afvalconcern.
16
17
Afval voor Afrika
Eerst informeren, dan verbaliseren Op het prikbord hangt een foto van een volgestouwde container, uit de achterklep tuimelt een flinke berg rotzooi. ‘Dat is elke dag even een waarschuwing voor mezelf – nooit zomaar een container open maken, want de troep vliegt je om de oren!’, zegt Chris Velthoen van de VROM-Inspectie in Noord-West. Op hun inspecties door de Amsterdamse havens komen Velthoen en zijn collega Ron Wolfswinkel van alles tegen. Maar wel veel minder foute zaken dan vroeger. Autowrakken, kapotte koelkasten en vrieskisten, motoronderdelen, delen van vrachtwagens en metaalafval staan klaar voor verscheping naar Afrika. De enorme omvang van deze afvalhandel kwam drie jaar geleden scherp in beeld tijdens de jaarlijkse transportcontrole. Daarbij werkt de VROM-Inspectie samen met handhavingspartners als douane, waterpolitie en Openbaar Ministerie. Van de foto’s uit 2000 en 2001 word je niet vrolijk. Op elkaar gestapelde autowrakken zakken door hun assen. Vrachtwagens, bestelbusjes en personenauto’s zijn volgestouwd met kapotte tv’s, huisraad, pallets, losse autodeuren, motorblokken, oude kleren en condensatoren, maar ook huisvuil. Velthoen: ‘Wat hier afval is, is in het straatarme Afrika vaak nog vette handel. Voor een arbeidsloon van een rijksdaalder in de maand kunnen ze daar tientallen gedeukte spatborden recht buigen.’ ‘En autobanden zonder profiel zijn in de woestijn juist handig’, zegt Wolfswinkel. ‘Maar ze gooien er ook oude accu’s door, soms een losse bak olie, brandblussers, oude CFK-koelmotoren en halflege, lekkende gasflessen die over de keuringsdatum heen zijn. Daar kun je maar beter mee oppassen. Zo’n grote puinhoop moet je aanmerken als afval, en dan is de EVOA van toepassing.’ Zo’n wrakke lading kan op volle zee gevaarlijke situaties opleveren. De kans op brand is niet denkbeeldig. Bovendien bleek een deel van de voertuigen en hun lading gestolen. Drie jaar geleden zag het team regelmatig plassen motorolie en andere vloeistoffen op de havenkade lekken. Dat gebeurt nu veel minder. CFK-houdende en R12-koelkasten worden nog wel voorzien van vervalste stickers, waarop andere, wél toegestane koelmiddelen staan vermeld. Velthoen: ‘Ook al heeft niemand in het dorp stroom, zo’n koelkast voor je hut geeft status. Maar het gaat wel steeds beter. Twee jaar geleden kwam je de poort
binnen en na tien meter kon je al gaan schrijven. Nu moet je vaak echt zoeken. Kortom, een handhavingsucces.’ Voorlichting De VROM-Inspectie en collega’s van douane en politie zijn eerst aan de bedrijven op de haven gaan uitleggen wat EVOA is, wat groene en rode lijsten zijn en wat mag en wat niet mag. Daar is veel werk van gemaakt. Chris Velthoen demonstreert de cd-rom die speciaal voor scheepsagenten, stuwadoors, cargadoors en de douane-expediteurs is gemaakt. ‘Kijk, hij is zelfstartend. Het hele EVOA-verhaal staat erop, plus foto’s van allemaal zaken die we niet accepteren. Dit kan de scheepsagent aan zijn klanten laten zien.’ Ook de boekingsbedrijfjes die de exportpapieren regelen zijn nadrukkelijk in de voorlichting betrokken. ‘Zodat de hele haven weet wat niet kan.’ Daarbij werd ook duidelijk gemaakt dat een stuwadoorfirma medeverantwoordelijk is voor het afval als zo’n dichtgelast busje met koelkasten en motoronderdelen door z’n assen zakt. Daarnaast is gewezen op verpakkingseisen. ‘Als je een oude tv los in een scheepscontainer stort dan is het in elk geval afval als hij in Afrika aankomt’, zegt Ron Wolfswinkel. Personenwagens worden soms doormidden gezaagd, zodat er negen in één container passen. Maar dan zijn ze niet meer in rijtechnische staat en mogen ze niet op de boot.’ Procederen Na de informatie volgde actie. De regelmatige controles hadden effect. ‘Afgekeurde exportpartijen moeten naar een erkende afvalverwerker, op kosten van de handelaar’, vertelt Wolfswinkel. ‘We vragen schriftelijk bewijs, anders volgt bestuursdwang. Ook scheepsagenten en stuwadoors krijgen bekeuringen en bestuursdwang opgelegd. Je merkte goed dat ze niet blij met ons waren, want wij legden een beste handel stil.’ Twee stuwadoors zijn door de voortdurende inspectiedruk en de stroom van bekeuringen en dwangsommen met de afvalexporten naar Afrika gestopt. Er is nu nog maar één stuwadoor op één groot haventerrein in zaken en die handelt alleen nog in auto’s. Het voorheen lastigste bedrijf belt regelmatig op om te vragen of bepaalde afvalstoffen wel of niet mogen. Velthoen: ‘Het kostte drie jaar voordat bedrijven conform de wet handelden. Het is een zaak van lange adem.’ Eén grote expediteur maakte tot aan de Raad van State bezwaar tegen de opgelegde dwangsom, met als argument dat zij als
18
documentenopmaker niet al dat aangeboden afval konden controleren. Vele boekingen gaan telefonisch en controles vond het bedrijf te kostbaar. Maar dat hebben ze na 2,5 jaar procederen verloren. Oud papier De naleving van EVOA bij de grote bedrijven mag dan nu enorm zijn verbeterd, veel tijd om van het succes te genieten is er niet. De stuwadoors in Amsterdam melden dat de illegale export zicht verplaatst naar Antwerpen, Hamburg en vooral Le Havre. Een van de redenen voor de VROM-Inspectie om samen met buitenlandse Inspecties te starten met internationale controle van zeehavens. In Amsterdam merken ze dat een nieuwe handelscultuur opdoemt. Ging het eerst om grote, regelmatige exportpartijen van redelijk traceerbare expediteurs, nu duiken randfiguren op die één of twee afvaltransporten per jaar regelen. Zij huren een container op een haventerreintje en proppen die in drie weken tijd propvol met wat ze tegenkomen bij grofvuil en kringloopwinkels. Velthoen: ‘Kwaliteit nul komma nul. Het verschepen van zo’n container kost al E 1500,-, dus die inhoud mag niks meer kosten.’ Ook oud papier is in trek, als pakpapier op de markt, als afplakpapier in de autospuiterijen of als ‘cement’, vermengd met koeienmest. Ghana is een grootafnemer, evenals Irak. ‘Als we even tijd hebben gaan we de haven in’, zegt Velthoen. Onlangs troffen ze een grote partij gescheurde plastic zakken, waaruit een geel poeder stoof. Volgens de handelaar was het een misverstand. Hij had kunstmest (fertilizers) besteld, maar landbouwgif (fungicides) gekregen. Zonder beschermende kleding of maskers stonden mensen die stuivende zakken tussen het huisraad te stouwen. Dichtlassen Inmiddels liggen er twee EU-verordeningen. Niet-EU-landen kunnen aangeven welke afvalstoffen zij al of niet vanuit de EU wensen te ontvangen. Het systeem werkt met groene en rode lijsten en verboden. Zaken op de rode lijst zijn aan vergunningen gebonden. Ghana heeft aangegeven helemaal geen afvalstoffen te willen, ook geen oud papier, al wijst de praktijk anders uit. Steeds meer exportvoertuigen en containers worden dichtgelast. Omdat er zoveel uit gestolen wordt, zegt men, maar ongetwijfeld ook om inspecties te bemoeilijken. Bij grote acties
neemt de VROM-Inspectie tegenwoordig twee eigen lasploegen mee. De ene ploeg snijdt containers en voertuigen open, de tweede last ze na inspectie weer dicht. Velthoen: ‘Ja, je moet toch blijven opletten en controleren. Anders staat zo’n haven zo weer vol met rotzooi en gevaarlijk afval.’
19
3. Verbetering naleving
3.1.1 Nalevingsstrategie Om effectief prioriteiten te kunnen stellen is in 2002 gestart met het ontwikkelen van een nalevingsstrategie. Uitgangspunt van deze strategie is dat de prioriteit van de Inspectie ligt bij die wetgeving waarbij een groot nalevingstekort is geconstateerd en die tevens risico’s voor veiligheid, gezondheid, duurzaamheid met zich meebrengt. Bij een groot risico en een groot nalevingstekort pakt de Inspectie deze taak met voorrang op. Hier is de noodzaak tot toezicht en controle het grootst. Is het risico groot, maar het nalevingstekort gering, dan wordt uitgegaan van steekproefsgewijze controles. Door deze quick scans en een harde aanpak van het relatief geringe aantallen overtreders wordt druk op de ketel gehouden. Is het risico gering en het nalevingstekort groot, dan wordt in deze strategie niet altijd gegrepen naar handhavingsmiddelen. De oorzaken van niet naleven kunnen ook liggen bij door de burger niet of nauwelijks geaccepteerde, onbekende of onduidelijke regelgeving. Daarom zullen de oorzaken van niet naleven eerst nader moeten worden onderzocht en zullen mogelijk voorwaarden worden geschapen waardoor de betrokken wet beter nageleefd zal worden. Het advies van een dergelijk onderzoek naar de oorzaken van niet naleven kan ook zijn dat de betrokken regel uit oogpunt van handhaafbaarheid beter ingetrokken kan worden. Bij een klein risico en een klein nalevingstekort heeft handhaving van deze wet geen prioriteit. De Inspectie reageert als er vanuit de samenleving een vraag om handhaving komt. Het gaat dan vooral om individuele gevallen. 3.1.2 VROM-brede strategie Een betere naleving is een gedeelde verantwoordelijkheid van diverse betrokken partijen zoals burgers, bedrijven, de
Figuur 2 Prioriteitsbepaling wettelijke taken bij de handhaving
w Risico
In 2003 heeft de VROM-Inspectie een nalevingsstrategie ontwikkeld waarmee op basis van risico’s, nalevingstekorten en signalen vanuit de samenleving op maat handhaving kan worden ingesteld. Ook is een grote stap vooruit gezet in het ontwikkelen en uitvoeren van integraal toezicht. Bij de milieuhandhaving heeft de VROM-Inspectie samen met handhavingpartners van provincies, waterschappen en gemeenten een doorbraak bereikt door de verbetering van de handhaving meetbaar te maken.
Middelhoge prioriteit
Hoge prioriteit
Lage prioriteit
Middelhoge prioriteit
w Naleeftekort
beleidsdirecties van VROM, de VROM-Inspectie en de handhavingspartners. Daarom is besloten het fundament van deze nalevingsstrategie (uitgaan van risicogrootte en nalevingsniveau) ook toe te gaan passen bij het ontwikkelen van beleid. Op deze manier heeft de nalevingsstrategie directe invloed op het ontwikkelen en bijstellen van VROM-beleid en VROMregelgeving. De afspraak is bijvoorbeeld dat in de jaarplannen van de beleidsdirecties in belangrijke mate rekening wordt gehouden met handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. Er is binnen het ministerie van VROM een begin gemaakt met uitleg van deze strategie bij de Beleidsdirectoraten Wonen, Ruimte en Milieu. Halverwege 2003 heeft de Bestuursraad van VROM een plan voor invoering vastgesteld en een VROM-brede stuurgroep benoemd. 3.1.3 Wettelijke taken (taakgericht) Alle circa 450 wettelijke taken van de VROM-Inspectie zijn in 2003 gewogen met de criteria veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en maatschappij. Daarvoor was het ook noodzakelijk voor alle wettelijke taken vast te stellen hoe groot
20
21
Figuur 3 Redenen van niet naleven Redenen van niet naleven kunnen zijn: Dimensies spontane naleving _____________________________________________________ 1 Kennis van regels 2 Kosten/baten 3 Mate van acceptatie 4 Normgetrouwheid doelgroep 5 Informele controle Controledimensies _____________________________________________________ 6 Informele meldingskans 7 Controlekans 8 Detectiekans 9 Selectiviteit Sanctiedimensies _____________________________________________________ 10 Sanctiekans 11 Sanctie-ernst
het nalevingsniveau is. De schattingen van het huidige nalevingsniveau zijn gebaseerd op eerdere onderzoeken van de VROM-Inspectie en andere handhavende organisaties en beoordelingen op basis van praktijkervaringen door de eigen medewerkers. Tevens is voor alle wettelijke taken gekeken wat de belangrijkste redenen van niet naleven zijn. Deze zijn gerubriceerd conform de bekende Tafel van 11-methode (zie figuur 3). Door deze analyse van de wettelijke taken wordt nu ook aangesloten bij de door de minister van VROM overgenomen aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer (rapport Handhaving door Rijksinspecties, maart 2002). De aanbevelingen zijn dat de VROM-Inspectie een analyse maakt met daarin onder meer de keuze van de kernbepalingen, vaststelling van de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van de regels, vaststelling van de risico’s van niet naleving, vaststelling van zowel het politiek gewenste als het feitelijke nalevingsniveau en vaststelling van een interventiemix op basis van motieven van niet-naleving en de ex-post terugkoppeling van handhavingservaringen naar de beleidsmakers.
De nalevingsstrategie van de VROM-Inspectie resulteert in een risicoanalyse voor wettelijke taken waarmee risico- en nalevingsniveau’s eenvoudig zijn te onderscheiden (zie ook tabel 1). Begin 2004 zullen opnieuw risico- en nalevingsanalyses worden gemaakt voor onderdelen van alle wettelijke taken. Daarmee wordt niet alleen de ‘stand van de handhaving’ actueel gehouden, maar er zal ook ervaring en kennis buiten de VROMInspectie worden benut. Op basis van door RIVM ontwikkelde kerngegevens geven externe deskundigen hun inschatting inzake naleving en risico. 3.1.4 Probleemgericht spoor In de nalevingsstrategie van de VROM-Inspectie is naast de prioritering van de wettelijke taken nadrukkelijk rekening gehouden met actuele maatschappelijke en politieke inbreng en calamiteiten. In dit zogenoemde probleemgerichte spoor is niet de naleving van een wet maar de aanpak van een maatschappelijk probleem het vertrekpunt. Daarbij wordt gekeken naar datgene wat zich veelal onvoorzien voordoet, bijvoorbeeld problemen in de bouw met instortingen van platte daken en balkons. Daarnaast zullen op basis van signalen van burgers, handhavingspartners, gemeenten, provincies en eigen observaties specifieke probleemsituaties worden aangepakt. De VROM-Inspectie speurt ook naar misstanden door middel van analyses van digitale bestanden, klachtenregistratie enzovoort. De noodzaak tot interventie wordt bepaald door risico’s voor de leefomgeving (met name levensbedreigende situaties of grootschalige gevolgen), integriteit van het bestuur van een overheidsinstantie of bedrijf, grote maatschappelijke onrust en de ongewenste precedentwerking die uit kan gaan van niet optreden of politieke actualiteit. In 2003 is een dertigtal situaties in kaart gebracht en geanalyseerd. Ook is een werkbeschrijving gemaakt voor de verwerking van externe signalen. Elk onderdeel van de Inspectie heeft voor 2004 concrete risicospoor-zaken op de rol staan. Om dit deel van de nalevingsstrategie ook werkelijk te kunnen uitvoeren is in het jaarplan 2004 40% van de beschikbare tijd gereserveerd voor zogenoemde ‘van buiten naar binnen’-zaken. De helft daarvan wordt ingezet naar aanleiding van calamiteiten, klachten en meldingen. In 2003 was dit 5%.
22
Tabel 1 Risicoanalyse wettelijke taken Via haar nalevingstrategie heeft de VROM-Inspectie het wettelijke toezicht in 2004 ingedeeld in risicogebieden. Voor de taken op het gebied van VROM is de indeling als volgt:
Groot risico, groot naleeftekort - Toelating op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet voor wat betreft methylbromide, fosforwaterstof en overige gasvormende bestrijdingsmiddelen - Besluit stralingsbescherming (t.a.v. schrootbedrijven, incidenten) - Asbestverwijderingsbesluit (eigenaren objecten - Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen - Vuurwerkbesluit Wms (buitenlandse bezigers) - Vuurwerkbesluit Wms (importeurs, handelaren) - Besluit asbestwegen - Evoa (ACS/ Oost Europa/ niet OESO) - Regeling verwijdering PCB’s - PCB, PCT en Chlooretheenbesluit (trafo’s) - Tijdelijke regeling bestrijding legionella in leidingwater (onderdeel waterleidingbesluit - 2e Nota Waddenzee (strijdigheid economische belangen) - Besluit stralingsbescherming/artikel 29 en 34 Kernergiewet (vergunninghouders ‘handelingen’, zoals ziekenhuizen, laboratoria, instellingen) - Regeling lekdichtsheidsvoorschriften koelinstallaties (zeeschepen) - Besluit zwavelgehalte brandstoffen (zeeschepen)
Klein risico, klein naleeftekort - PCB, PCT en Chlooretheenbesluit (overig) - Besluit kerninstallaties, splijtstoffen, ertsen/artikel 15a Kernenergiewet (vergunninghouders splijtstoffen) - Structuurschema burgerluchtvaartterreinen (V&W) - Evoa (OESO) - Besluit kwaliteitseisen brandstoffen wegverkeer - Besluit in- en uitvoer milieugevaarlijke stoffen - Bestrijdingsmiddelenwet ten aanzien van koperhoudende anti-foulings - Besluit verwijdering wit- en bruingoed (producenten, importeurs en verwerkingsbedrijven) - Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (kerntransporten) - Vrijstellingsbesluit (defensieinrichtingen) - Regeling aanwijzing Stichting Erkenningsregeling - Regeling toewijzing oplos- en reinigingsmiddelen (WMS) - Structuurschema buisleidingen (EZ) - Structuurschema Vaarwegen (V&W) - Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (kerntransporten) - Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen / algemene regels - Besluit gechloreerde parafines Wms - Besluit implementatie EG-stoffenrichtlijn (w.o. Besluit PCP) - Besluit Kwikhoudende producten Wms 1998 - DBB-besluit - Ugilec 121, Ugilec 141 en DBBT-besluit - Besluit typekeuring houtkachels luchtverontreiniging CO Wlv - Cadmiumbesluit - Besluit PAK-houdende coatings Wms - Besluit Verwijdering batterijen - Vestigingsplaatsen kerncentrales (EZ) - Besluit autowrakken (mededelingsplicht voor producenten en importeurs) - Besluit verwijdering land- en tuinbouwfolie (landbouwfolie) - Besluit Verwijdering personenwagenbanden - Regeling Verpakking en verpakkingsafval (eisen aan zware metalen) - Besluit Kca-logo
Klein risico, groot naleeftekort - Vergunningen afvalinzamelaars - Waterleidingsbesluit met uitzondering van legionella Bestrijdingsmiddelenwet, toezicht op de dierplaagbestrijders - Bestrijdingsmiddelenwet, biociden (koelwater) - Veiligheidsinformatiebladen besluit - Kennisgevingsbesluit nieuwe stoffen - Besluit verpakkingen en aanduiding Milieugevaarlijke stoffen - Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (invoer/uitvoer) - Besluit verwijdering land- en tuinbouwfolie (tuinbouwfolie) - Registratiebesluit Wms - Regeling Verpakking en verpakkingsafval (meldingsplicht) - Besluit vluchtige organische stoffen
w Risico
Groot risico, klein naleeftekort - Besluit verwijdering wit- en bruingoed (kringloop branche) - Vuurwerkbesluit Wms (consumenten) - Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten (CFK-besluit) - 2e Nota Waddenzee (VROM) (overig) - Besluit bescherming waterleidingbedrijven - Besluit genetisch gemodificeerde organismen - Besluit stralingbescherming/artikel 29 of 34 Kernenergiewet (vergunninghouders en/of meldingen werkzaamheden, zoals procesindustrie) - Vierde Nota RO (VROM) na alle aanpassingen (Provincies, gemeenten) - Structuurschema groene ruimte (LNV) - Structuurschema militaire terreinen (Defensie) - Structuurschema Zeehavens (V&W) - HSL-Zuid (V&W) (handhaving tracebesluit) - Betuweroute (V&W) (handhaving tracebesluit) - Structuurschema Oppervlaktedelfstoffen - Besluit organisch Halogeengehalte van Brandstoffen - Structuurschema verkeer en vervoer (V&W) - Structuurschema Electriciteitsvoorziening (EZ) - Waterleidingbesluit m.u.v. legionella (waterleidingbedrijven) - Structuurschema Drink- en Industriewatervoorziening (VROM) - Besluit kerninstallaties, splijtstoffen, ertsen/artikel 15b Kernenergiewet (vergunningen nucleaire inrichtingen) - Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties - Besluit zwavelgehalte brandstoffen Wlv (binnenvaart & landbouw) - Wet explosieven voor civiel gebruik
Groot risico, klein naleeftekort
Groot risico, groot naleeftekort
Klein risico, klein naleeftekort
Klein risico, groot naleeftekort
w Naleeftekort
23
Voorbeelden van optreden van de VROM-Inspectie in 2003 op basis van het risicospoor: - melding van legionella in woonhuizen; - asbestsloop bij bouwwerken wegens onvoldoende eerstelijnstoezicht; - illegale bouwwerken; - uitbreiding winkelcentrum in risicocontour gevaarlijk transport; - ongewone voorvallen als grote emissie-uitstoot van gevaarlijke stoffen bij branden en instortende bouwwerken; - onderzoek naar opslagfaciliteiten van brandstof op een aantal burgervliegvelden naar aanleiding van een incident. t Praktijkbeeld In september meldde de Waterleidingmaatschappij Limburg dat een onbekende stof in het Maaswater was aangetroffen, waardoor de inname van dit water voor de drinkwatervoorziening is gestopt. De stof bleek in het afvalwater van een chemisch bedrijf voor te komen. Dit bedrijf heeft lozing van deze stof gestaakt. De VROM-Inspectie controleerde dit. Het duurde echter nog twee maanden voordat de schadelijke concentratie was verdwenen en inname van water voor consumptieve verwerking kon worden hervat. 3.2
Integraal toezicht
De integratie van het toezicht op de sectoren Bouwen, Wonen, Ruimte en Milieu in één VROM-Inspectie biedt de mogelijkheid om op het VROM-terrein op een efficiëntere en effectievere manier toezicht te houden. 3.2.1 Toezicht gemeenten Het onderdeel waar integrale inspectie in 2003 voor het eerst consequent is toegepast is het toezicht op de prestaties van gemeenten. In voorgaande jaren hanteerden de afzonderlijke Inspecties voor het eigen toezichtdomein een eigen controlecyclus, onderzoekmethode, nazorg en rapportage aan de Tweede Kamer. In 2003 is een VROM-brede toezichtmethode gebruikt om een totaalinzicht te krijgen in de prestaties van gemeenten. Op basis van dossieronderzoek, een schouw in de gemeente en een vragenlijst wordt gerichter gewerkt. Daarnaast zijn in 2003 ook terreinen geïnspecteerd die daarvoor niet systematisch werden gecontroleerd. Voorbeelden hiervan zijn:
- evenwichtige verdeling van de schaarse woningvoorraad; - huisvesting van statushouders; - onrechtmatige bewoning. Tot en met 2002 werden jaarlijks 20 à 30 VROM-brede gemeenteonderzoeken uitgevoerd, naast aparte onderzoeken van de VROM-Inspectie op de terreinen wonen, milieu en ruimte. Per 1 april 2003 was de VROM-brede onderzoeksmethode voldoende in de praktijk beproefd om te besluiten voortaan nog alleen VROM-brede gemeenteonderzoeken uit te voeren volgens de vastgestelde methodiek (zie ook 5.1). 3.2.2 Integrale acties De integrale handhaving beperkt zich niet tot de gemeentelijke controles. In 2003 is gestart met handhavingsweken waarbij alle expertise van een regiokantoor wordt ingezet in één groot onderzoek. Deze controles haken onder meer in op 24-uurs handhavingsestafettes die in 2003 in diverse provincies zijn gehouden en waar de Inspectie in een aantal gevallen aan heeft meegedaan. De regio Zuid van de VROM-Inspectie heeft in november 2003 53 gemeentelijke milieustraten in Brabant en Limburg gescreend op vergunning en gebruik. In alle gevallen werden tekortkomingen aangetroffen, variërend van verkeerd opgeslagen afvalstoffen tot illegale gebouwen. De medewerkers uit de regio Zuid-West controleerden 117 bedrijven op naleving van alle VROM-regelgeving. Alle bedrijven waren gesitueerd op verouderde bedrijventerreinen. Hier werd een groot aantal overtredingen gevonden en is betrokken gemeenten en provincies gevraagd nadere maatregelen te treffen. 3.2.3 Rampenbeheersing Integraal toezicht samen met andere Inspecties manifesteert zich al langer bij bijvoorbeeld vuurwerk, vervoer van gevaarlijke stoffen, EVOA en bestrijdingsmiddelen. In 2003 is daar een algemene doorlichting van rampenbeheersing samen met de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken bijgevoegd. De VROM-Inspectie heeft geholpen bij het ontwikkelen van een onderzoeksmethode en het opzetten van een proef.
24
3.3
Servicegericht werken
Onder de naam ‘servicegericht werken’ stimuleert het ministerie van VROM gemeenten tot een betere handhaving van de bouwregelgeving. Per 1 januari 2005 wordt gemeenten gevraagd een handhavingsbeleidsplan voor bouwregelgeving te hebben en uit te voeren. 3.3.1 Handhavingsbeleid bouwregelgeving Om gemeenten hierbij te helpen wordt door VROM een Handreiking handhavingsbeleid bouwregelgeving opgesteld. Deze handreiking is een stappenplan waarmee eenvoudig aan de wettelijke verplichting kan worden voldaan. Negen gemeenten hebben zich in 2003 gemeld om de handreiking in de praktijk te toetsen. De ervaringen daaruit worden gebruikt om de handreiking te verbeteren en zo het gemeentelijke toezicht op de bouwregelgeving te perfectioneren. De VROM-Inspectie helpt bij het opzetten van een functionele handreiking. Begin 2003 hebben Renkum, Obdam en Delft de concepthandreiking beoordeeld. Een tweede toets bij gemeenten is eind 2003 uitgevoerd door Groningen, Woensdrecht en Apeldoorn. Begin 2004 volgt een laatste ronde met de gemeenten Etten-Leur, Wassenaar en Eemnes. Op deze wijze moet de handreiking uitgroeien tot een hulpmiddel dat zowel door grote steden als kleinere plattelandsgemeenten goed is te gebruiken. In 2004 start intensieve voorlichting over toepassing van de handreiking. Om de intergemeentelijke samenwerking op het terrein van de bouwregelgeving te stimuleren ondersteunt VROM vijf regio’s bij het opzetten of intensiveren van de intergemeentelijke samenwerking. De ondersteuning bestaat uit een financiële bijdrage, het zijn van een sparringpartner en het actief uitdragen van het initiatief. Met deze vijf praktijkvoorbeelden hoopt VROM ook gemeenten te stimuleren de samenwerking met andere gemeenten aan te gaan. 3.4 Professionalisering milieuhandhaving Om de professionaliteit van de milieuhandhaving bij alle overheden zichtbaar en meetbaar te verbeteren is in 2003 uitvoering gegeven aan een nulmeting van alle ruim 500 betrokken handhavingsorganisaties. Bijna alle handhavingsorganisaties op het gebied van milieu hebben meegedaan. Deze nulmeting is het startpunt voor het monitoren van verdere handhavingsprestaties. Doel is dat alle organisaties in 2005 voor 100%
voldoen aan de gezamenlijk opgestelde eisen. De praktische uitvoering van de nulmeting is in handen gegeven van het IPO, VNG, Unie van Waterschappen, V&W en VROM. In de nulmeting is in belangrijke mate gekeken naar wat organisaties in huis hebben. In de tweede helft van 2003 zijn verbeterplannen gemaakt, geverifieerd door de provincies en in uitvoering genomen. De provincies hebben de regie in dit verbetertraject en worden geacht organisaties die zich niet voldoende verbeteren daarop aan te spreken. 3.4.1 Nulmeting Inspectie De VROM-Inspectie heeft een nulmeting uitgevoerd. Het verbeterplan van de VROM-Inspectie is goedgekeurd door de minister van VROM en verzonden naar de IPO-portefeuillehouder. Verbeteringen zijn nodig bij het vastleggen van (interne) handhavingsprocedures en keuzes in de uitvoering. Dit laatste wordt inmiddels ingevuld dankzij de nalevingsstrategie. 3.5
Herijking regelgeving
De VROM-Inspectie richt zich bij herijking van VROM-regelgeving op de advisering inzake handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van de bestaande wetten. Er zijn werkbijeenkomsten georganiseerd in alle regio’s om knelpunten in het toezicht te inventariseren. Hieraan werd ook deelgenomen door handhavers uit gemeenten en provincies. De VROM-Inspectie heeft dit commentaar ‘uit het veld’ betrokken bij de beoordeling en advisering. Tevens zijn inspectierapporten geanalyseerd en vakspecialisten geraadpleegd. Een van de adviezen inzake herijking betreft zelfregulering en certificering. De Inspectie meent op basis van praktijkervaring dat certificering niet automatisch het bestaande toezicht kan vervangen. Alleen wanneer zelfregulering en certificering omgeven zijn met goede waarborgen zou het kunnen leiden tot minder toezicht en/of betere naleving.
25
3.6
Overige activiteiten
3.6.1 HUF-toets Regelgeving is soms moeilijk handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig. Dat maakt het werk voor de handhaver ingewikkeld en inefficiënt. De VROM-Inspectie toetst wetgeving bij voorkeur vooraf op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid en heeft daarvoor een toets ontwikkeld. In 2003 is deze HUF-toets vastgesteld. Er zijn door de Inspectie in 2003 vijf HUF-toetsen uitgevoerd: het Besluit Bevordering Uitvoeringskwaliteit Bodembeheer, wijzigingen Wet milieubeheer (codificatie milieubeginselen, betere aansluiting op EU-regelgeving, modernisering milieuvergunning), Emissiehandel NOx, wijziging Vuurwerkbesluit en het Besluit milieukwaliteitseisen externe veiligheid Wet milieubeheer. Daarnaast zijn ad hoc ruim 30 regels of voorstellen beoordeeld op handhaafbaarheid. 3.6.2 Brieven van burgers Omdat de VROM-Inspectie in hoge mate rekening houdt met signalen uit de maatschappij is een laagdrempelige toegang tot de organisatie belangrijk. Daarvoor heeft VROM sinds juli 2001 onder meer het digitale loket Lokaal Signaal ingesteld waar burgers klachten en zorgen over hun leefomgeving kwijt kunnen. Daarnaast ontvangt de VROM-Inspectie veel zogenoemde ‘burgerbrieven’ inzake (vermeende) misstanden. In 2003 ontving de Inspectie 1.743 van dergelijke meldingen. Opdracht is dat deze brieven of e-mails binnen zes weken worden afgehandeld. Dat is bij 330 meldingen niet gelukt, mede omdat soms commentaar gevraagd moest worden bij organisaties buiten VROM.
Figuur 4 Brieven, e-mails en telefonische klachten Meldpunt Leefomgeving Beleidsterrein 2002 2003 ___________________________________________________ wonen 651 560 ruimte 590 577 milieu 546 531 overig niet bekend 75 restant 2002 niet bekend 99 ___________________________________________________ Totaal 1.787 1.842
26
27
Hilversum
Duidelijke handhaving voor alles De gemeente Hilversum ontpopte zich in drie jaar tijd van hekkensluiter naar koploper op het gebied van handhaving. Tot twee maal toe, in 1997 en 2000, velde de VROM-Inspectie een vernietigend oordeel. Hilversum liet het er niet bij zitten. Eind 2001 won deze gemeente de eerste prijs in het project ‘Handhaven op niveau’ van het Ministerie van Justitie. Bij de nazorgcontrole door VROM in 2003 werden zevens en achten uitgedeeld en bij de nulmeting milieuhandhaving haalde Hilversum 69%. ‘We staan daarmee in de top drie van NoordHolland’, zegt een tevreden Tom Burgers. Bij de gemeente Hilversum heerste er chaos. De VROMInspectie trof bijvoorbeeld een wirwar aan oude bestemmingsplannen, soms nog van voor 1945. De administratie van bouwvergunningen was zeer gebrekkig. Dossiers waren over vele afdelingen verspreid, vaak incompleet en niet zelden onvindbaar. Het overschrijden van de termijnen voor de vergunningverlening was eerder regel dan uitzondering. De rol van de welstandcommissie was mistig, over technische toetsing en uitgevoerde inspecties op de bouwplaats was in de dossiers weinig terug te vinden. Andere manco’s volgens de VROMInspectie waren slordig omspringen met asbest, geen adequaat rampenplan, niet structureel handhaven, maar alleen op basis van het piepsysteem en aanschrijvingen alleen op grond van signalen en klachten. Tom Burgers, in 2000 aangetreden als hoofd van de afdeling Bouwen, Wonen en Milieu in Hilversum, ging er met volle kracht tegenaan. ‘Wat de VROM-Inspectie constateerde klopte helaas als een bus. In Hilversum was de boel slecht geregeld en dat deed er ook niet toe. Dat zat heel diep in de organisatiecultuur. Het Inspectierapport bleek dan ook een goed ijkpunt voor verbeteringen.’ Wethouders schrokken en zetten hun tanden erin. Voor controle en handhaving bij Milieu, Bouwen en Brandweer kwamen er 8,5 formatieplaatsen bij. Medewerkers zijn bijgeschoold, enkele collega’s zijn vertrokken omdat ze het roer niet wilden omgooien. ‘Nu hebben we een geoliede organisatie en een ijzersterk team’, zegt Burgers. ‘Ons ziekteverzuim daalde daarbij in drie jaar tijd van negen naar zes procent.’ Van de overtredingen die de handhavers constateren, wordt zo’n 80 procent in de eerste ronde opgelost. Burgers: ‘Als we een brief sturen, waarin we het bestuursrechterlijke traject uiteenzetten, schrijft de gemeente standaard als slotzin dat er
een kopie van de brief naar het Openbaar Ministerie in Amsterdam gaat. Die laatste zin wordt kennelijk goed gelezen.’ Wie doet wat precies? Op het gemeentehuis zit Burgers aan een vrijwel leeg bureau. ‘Volgens het empty-deskprincipe moeten we binnenkomende stukken meteen administreren. Het vraagt discipline, maar levert veel tijdwinst op. Lopende dossiers worden systematisch opgeborgen in uniform ingedeelde archiefkasten. Als iemand een dag weg is kunnen collega’s alles snel vinden.’ Na afronding van het dossier wordt het gedigitaliseerd. Burgers: ‘Voorheen was hier een schreeuwend gebrek aan kastruimte, maar in een professionele organisatie kun je niet tegen een klant zeggen: kom later maar terug, want ik kan de stukken niet vinden.’ Duidelijke werkafspraken zijn essentieel, vindt Burgers. ‘Alles draait om de vraag: wie doet wat in een organisatie en hoe liggen de verbanden onderling? Vooral dat laatste wordt vaak vergeten. Wie van onze 800 mensen is waarvoor verantwoordelijk? Wie bewaakt de termijnen? Wie controleert de kwaliteit? Daar heb ik met mensen die hier soms al twintig jaar werkten hele discussies over gehad: wat doe jij nou precies en aan wie geef jij het stokje door? Werkprocessen moet je zichtbaar maken.’ Inmiddels is het workflowsysteem ook gekoppeld aan dat van de brandweer. ‘Die kan nu gemeentearchieven on-line raadplegen en de planning van de handhavers inzien.’ Digitaal Alle milieu- en bouwarchieven zijn in Hilversum digitaal beschikbaar, oudere gegevens staan op microfilm. Alle medewerkers hebben grote 19 inch flat screen beeldschermen gekregen, waarop ze ook kaarten kunnen oproepen en daaraan zelfs metingen kunnen verrichten. Burgers: ‘Een map in de kast raakt snel verouderd. Digitale systemen zijn onderhoudsvriendelijk en duidelijk. Onze mensen voelen zich nu ook serieus genomen door het gemeentebestuur. Er is geïnvesteerd in handhaving. Ze hebben het nieuwe systeem heel snel omarmd en hebben ook goede begeleiding gekregen.’ De computer ondersteunt de administratieve kant van de planvorming stap voor stap, aan de hand van diverse checklists. Afhankelijk van de uitkomst rolt daar een brief met een ondubbelzinnig antwoord uit. ‘Daarmee willen we continuïteit en kwaliteit waarborgen’, zegt Burgers. ‘Aanvragen worden op
28
tijd afgehandeld na grondige toetsing en iedereen kan de besluitvorming controleren. De uitkomst van de aanvraag van een bouwvergunning mag geen verrassing zijn. Het mag ook niet zo zijn dat de architect bij de gemeente speciaal naar ‘Karel’ vraagt, omdat die zo gemakkelijk is. Bovendien brengt een slecht getoetste bouwaanvraag ook de controleur in de buitendienst in problemen.’ Volgens Burgers mag een gemeente best soepel zijn. ‘Maar je moet bij de vergunningverlening wel duidelijke keuzes maken en die kunnen verdedigen. Willekeur en vrijblijvendheid zijn dodelijk voor je organisatie. Inwoners moeten erop kunnen vertrouwen dat de gemeente haar zaken op een rij heeft, anders krijg je letterlijk ongelukken.’ Een laatste manco was volgens de VROM-Inspectie het sloopvergunningentraject, maar ook dat is opgelost. Een HTS-afstudeerder heeft hiervoor een degelijk systeem opgezet. De buitenwacht De boodschap dat er in Hilversum weer serieus gehandhaafd wordt bleef niet onopgemerkt. ‘Informatie is de essentie van handhaven’, meent Burgers. ‘Je moet mensen duidelijk laten weten wat je verwacht. Je kunt er niet van uitgaan dat een burger die eens in zijn leven een serre laat bouwen het hele Bouwbesluit kent. Tegelijkertijd heeft de bouwer er weinig baat bij om zijn klanten goede informatie te geven. Die wil gewoon snel beginnen. En als een controleur die bouw dan stillegt, gaat hij zolang naar een andere klus. Wij zeggen: bouwers zijn medeverantwoordelijk en wie zijn verantwoordelijkheid niet neemt, krijgt ook een dwangsom opgelegd.’ De gemeente is inderdaad strenger geworden, maar maakt zich daarmee volgens Burgers niet minder geliefd. ‘Dacht je soms dat iemand het leuk vindt als de buren zomaar een kippenhok van twee verdiepingen hoog kunnen neerzetten?’
29
4. Toezicht op de naleving
De VROM-Inspectie is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van een aantal wetten en regels. Dit zogenoemde eerstelijnstoezicht richt zich op de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA). Ook ziet de VROM-Inspectie toe op het nalevingsgedrag op milieugebied van Defensie. Veel toezicht wordt uitgevoerd samen met andere overheidsinstanties. Voorbeelden hiervan zijn transportcontroles samen met de KLPD, Inspectie Verkeer en Waterstaat en Douane; toezicht op het Vuurwerkbesluit samen met de provincies; controle rampenplannen en veiligheid van gebouwen samen met de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en toezicht op stralingsveiligheid van werknemers in nucleaire inrichtingen samen met de Arbeidsinspectie.
Asbestverwijderingsbesluit. Controles vonden veelal plaats naar aanleiding van signalen, meldingen en tips.
4.1
4.1.2 Scheeprevisiebedrijven Niet alleen asbest in wegen baart nog zorgen. Bij een quick scan van 23 scheepswerven bleken 21 bedrijven geen asbestverwerkingsprocedure te hebben. Bij negen werven is in voorkomende gevallen het asbest door een gecertificeerd bedrijf verwijderd. Bij zes scheepswerven worden de branchevoorwaarden van de Vereniging Nederlandse Scheepsbouw Industrie nageleefd. Hoewel ten tijde van de controles geen overtredingen van het Asbestverwijderingsbesluit zijn geconstateerd, zijn bij de VROM-Inspectie twijfels gerezen over de borging van de asbestregels. De Inspectie heeft de scheepswerven en hun brancheorganisatie gewezen op de gebreken.
Milieugevaarlijke stoffen en producten
4.1.1 Asbest Het tegengaan van verspreiding van asbest in het milieu was ook in 2003 een van de prioriteiten. Het project asbest richtte zich vooral op handhaving van het Besluit asbestwegen en het
Tabel 2
Aantal controles asbestregelgeving naar aanleiding van meldingen in 2002 en 2003
Aantal controles Subject 2002 2003 _____________________________________________________ Wegen 40 49 Objecten 8 13 Bouwwerken 4 10 _____________________________________________________ Totaal 52 72
De meeste van de 49 gecontroleerde wegen zijn verkeersluwe wegen, zoals plattelandswegen, (puin)paden, ontsluitingswegen en erven. Na onderzoek bleken vijf wegen niet als een asbestweg te kunnen worden beschouwd. In twee gevallen worden de asbestverdachte wegen meegenomen in een bodemsaneringsoperatie. Van de 49 wegen zijn er 28 door bestuursrechtelijke interventie van de Inspectie, op kosten van de eigenaar gesaneerd. Voor de overige 14 verdachte wegen loopt momenteel een nader onderzoek. Bij asbest in bouwwerken is in drie gevallen een strafrechtelijk onderzoek ingesteld en procesverbaal opgemaakt.
t Praktijkbeeld Toen asbestsaneringsbedrijven op uitnodiging van de gemeente Nijmegen in het kader van een aanbesteding een terrein met 22 deels gesloopte kuikenstallen betraden, constateerden de ondernemers een chaos. Bij het verwijderen van leidingen, kozijnen en ventilatoren door een Pools bedrijf was geen rekening gehouden met het asbest. Het schadelijke afval lag her en der verspreid over het gemeentelijke terrein. De VROMInspectie is een onderzoek gestart naar de overtreding van het Asbestbesluit. 4.1.3 CFK’s Chloorfluorkoolstofverbindingen (CFK’s) tasten de ozonlaag aan. Nieuwe toepassing van CFK is verboden. De VROM-
30
Inspectie richt zich met name op tegengaan van lekkages bij bestaande installaties, zoals koelinstallaties in de scheepvaart. De laatste jaren zijn de verliezen op het land sterk teruggedrongen, maar bij de scheepvaart heeft nog nauwelijks reductie plaatsgevonden. Naar verhouding lekken koel- en vriesinstallaties op zee tien keer zo veel koelgassen als de koelinstallaties op het land. Tegen twee reders met verwijtbare hoge lekkages koudemiddelen op hun schepen heeft de VROMInspectie in 2003 proces-verbaal opgemaakt. Het Openbaar Ministerie heeft deze reders een transactievoorstel gedaan. Ook zijn 111 koelinstallaties van kantoorgebouwen gecontroleerd, 11 meer dan gepland. Maar liefst 38 bedrijven kregen een waarschuwing. Bij 23 bedrijven (20%) werd procesverbaal opgemaakt vanwege overtreding van een kernvoorschrift (geen logboek, te weinig onderhoud, grote lekverliezen). In 11 gevallen werd bestuursrechtelijk ingegrepen door het aankondigen van een last-onder-dwangsom.
t Praktijkbeeld Een milieu-incident bij Akzo in Delfzijl veroorzaakte ontsnapping van 344 kg Halon 1301 uit een blusinstallatie. Het onderzoek van de VROM- Inspectie bracht aan het licht dat de onderhoudsfirma strafbare feiten heeft gepleegd. Akzo trof geen blaam. De onderhoudsfirma is daarvoor vervolgd.
De VROM-Inspectie heeft zeven bedrijven bezocht, die zich bezig houden met productie, gebruik of in- en uitvoer van (H)CFK’s. Het overgrote deel van de gecontroleerde bedrijven leeft het CFK-Besluit na.
4.1.6 Kwik Sinds 1 januari 2003 mogen geen kwikhoudende producten meer worden verkocht. Dat geldt ook voor kwikthermometers. De VROM-Inspectie heeft een landelijk brancheonderzoek uitgevoerd onder drogisterijen, apotheken en bouwmarkten om na te gaan in hoeverre het nieuwe verbod doorwerkt in de bedrijfsvoering. Apothekers en drogisten zijn goed op de hoogte. Enkele bouwmarkten bleken nog buitenthermometers met kwik aan te bieden, ondanks voorlichting door de brancheorganisaties. Bijna 20% van de bezochte bedrijven bleek het handelsverbod te overtreden. De bedrijven hebben de aanwezige voorraden afgevoerd naar een inzamelaar van gevaarlijk afval. De ondernemingen gaven aan onvoldoende op de hoogte te zijn van het Kwikbesluit. In 2004 zal daarom een voorlichtingsactie plaatsvinden. Binnenkort zijn kwikthermometers in Europees verband verboden.
4.1.5 Cadmium In veel speelgoed uit het Verre Oosten (met name China) blijkt te veel cadmium aanwezig. Cadmium is giftig en breekt niet af in de natuur. In de zomer zijn attractieparken bezocht en is de merchandising (speelgoed, hebbedingetjes) doorgelicht op de aanwezigheid van cadmium. Een onderzoek op de Zwarte Markt in Beverwijk naar (vooral) mobiele telefoons en toebehoren (tasjes, frontjes, opladers) leverde een reeks processen-verbaal op. Dankzij mobiele apparatuur van het RIVM konden de goederen ter plaatse worden getest op cadmiumgehalte. De naleving van de CFK-regelgeving rond mobiele koelinstallaties is de laatste twee jaar aanzienlijk verbeterd. De Producten met teveel aan cadmium zijn verzegeld en door de doelstelling van tenminste 90 procent naleving is nu bereikt. Dit eigenaren uit de verkoop genomen. De actie in Beverwijk had ook tot gevolg dat een van Nederlands grootste warenhuizen de blijkt uit de evaluatie van handhavingsactiviteiten van 1998 tot en met 2002 door de VROM-Inspectie. Tegelijkertijd kwamen bij VROM-Inspectie heeft gevraagd het bedrijf te adviseren bij het gerichte (transport)controles in 2003 echter meer overtredingen herkennen van producten met cadmium om zo invoer en gebruik te voorkomen. aan het licht.
4.1.4 Halon Brandblusinstallaties mogen met ingang van 1 januari 2004 geen halon (HCFK’s) meer bevatten, met uitzondering van enkele kritische toepassingen. In 2003 zijn 117 bedrijven gecontroleerd op het gebruik van deze brandvertragers. Bij 94 bedrijven waren handbrandblussers en/of blussystemen met halon in gebruik of in gebruik geweest: bij 62 bleken de blussers en/of systemen met halon nog in gebruik of stond de halon opgeslagen in afwachting van afvoer. Alle bedrijven waar halon nog aanwezig was, zijn geïnformeerd over het feit dat blussers of blussystemen per 1 januari 2004 ontmanteld moeten zijn onder terugwinning van de halonen.
31
4.1.7 PCB’s Polychloorbifenylen zijn giftige, zeer moeilijk afbreekbare stoffen. Deze komen voor in transformatoren. Het ministerie van VROM is al geruime tijd bezig PCB’s uit te bannen. In 2003 besloten de netbeheerders over te schakelen op apparatuur zonder PCB’s. Dat scheelt zo’n 106.000 schadelijke apparaten. 4.1.8 Vluchtige organische stoffen Het Besluit Vluchtige organische stoffen (VOS) stelt eisen aan luchtspuitapparatuur en aan de opleiding van mensen die met deze stoffen werken. De opleidingseisen zijn sinds februari 2001 gedeeltelijk van kracht. In totaal zijn 260 autoherstelbedrijven gecontroleerd, plus 70 meubel- en timmerfabrieken. Gemiddeld acht van de tien bedrijven leven de regels uit het VOS-besluit goed na. Van de 50 bedrijven die in overtreding waren, moest er bij negen proces-verbaal worden opgemaakt. De 41 bedrijven die een waarschuwing kregen, voldeden bij een hercontrole wel aan alle eisen. 4.1.9 GGO’s Onderzoek met of aan Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO’s) gebeurt onder meer op universiteiten, academische ziekenhuizen en hogescholen. Signalen daarvoor zijn aanschaf van apparatuur, publicaties in wetenschappelijke bladen, discussies op internet en vacatureteksten. De VROM-Inspectie houdt ook op deze wijze in het oog waar zonder vergunning GGO’s worden gebruikt. In 2003 is één proces-verbaal opgemaakt voor een hogeschool die zonder vereiste kennisgeving GGO- onderzoek verrichtte. Voor mbo-scholen heeft de VROM-Inspectie een circulaire opgesteld waarin de wettelijke verplichtingen voor het werken met GGO’s worden uitgelegd. Circa 2 tot 5% van de import van maïszaad is bemonsterd op GGO’s. Daarbij zijn geen afwijkingen gevonden. Het Besluit genetisch gemodificeerde organismen en de bijbehorende Ministeriële regeling zijn in 2003 herzien. Dit vergde voorlichting aan vergunninghouders maar ook aan andere overheden in verband met de inrichtingsvereisten in het kader van de vergunning overeenkomstig de Wet milieubeheer. Een belangrijk afspraak in de nieuwe wet is dat op voorstel van de VROM-Inspectie een Milieu-Veiligheidsfunctionaris zal moeten worden aangesteld bij instellingen en bedrijven die met deze organismen werken.
4.1.10 Vuurwerk De inspanning in 2002 en 2003 om het gewijzigde Vuurwerkbesluit met extra toezicht en begeleiding te introduceren heeft in 2003 vruchten afgeworpen. De inspanningen van zowel de Vliegende Brigade Vuurwerk, een samenwerking van provincies en VROM-Inspectie, en het Landelijk Meld- en Informatiepunt (LMIP) hebben voor een betere naleving gezorgd. Dat geldt vooral bij het afsteken van zogenoemd professioneel vuurwerk tijdens evenementen. De naleving van de nieuwe vuurwerkregels door consumenten en detailhandel is redelijk tot goed te noemen. In een steekproef tussen december 2002 en februari 2003 is bij 46 opslagplaatsen in 44 gemeenten nagegaan in hoeverre de vergunningverlening voor de opslag van vuurwerk tussen de 5 en 10 ton voldoet aan de Wet milieubeheer. Ook werd nagegaan of al wordt ingespeeld op de eisen van het nieuwe Vuurwerkbesluit dat per 1 april 2004 geheel van kracht is. Hoewel uit het onderzoek bleek dat in de helft van de gevallen nog vergunningvoorschriften werden overtreden, was dit niet alleen te wijten aan de branche. De kwaliteit van de vergunning was in driekwart van de gevallen onder de maat, waardoor niet altijd duidelijk was wat er exact mocht worden opgeslagen. Het Vuurwerkbesluit brengt strengere regels met zich mee voor bedrijven die vuurwerk opslaan en verkopen. Voor vuurwerkbedrijven die onmogelijk aan deze eisen kunnen voldoen is in 2002 een vergoedingsregeling in het leven geroepen. Eind 2003 hadden 90 bedrijven zich bij VROM gemeld voor de compensatie van geleden inkomen- en desinvesteringschade. Bedrijven die compensatie aanvragen moeten verklaren dat zij de komende tien jaar op de huidige of een direct aanpalende locatie geen vuurwerk zullen opslaan of verkopen. Het niet nakomen van deze overeenkomst kan leiden tot terugvordering van de VROMbijdrage. Op 29, 30 en 31 december 2003, de dagen dat de oudejaarsverkoop van consumentenvuurwerk deze jaarwisseling wettelijk was toegestaan, heeft de VROM-Inspectie 60 bedrijven gecontroleerd die een beroep doen op de compensatieregeling. Nergens werden de regels overtreden. Vuurwerkevenementen Bij het Landelijk Meld- en Informatiepunt zijn in 2003 ruim 1.500 evenementen met vuurwerk aangemeld. Daarvan zijn er 60 door de VROM-Inspectie gecontroleerd. In 2003 hebben zich
32
veel minder gevaarlijke situaties voorgedaan dan in 2002. Dit is een aanwijsbaar gevolg van betere vergunningen, meer begrip voor de (nieuwe) regels en consequent toezicht. Geconstateerd wordt dat de aanbevelingen uit het eerste onderzoek naar het afsteken van evenementenvuurwerk door de branche zijn opgepakt. Voor het eerst is aandacht besteed aan het zogeheten binnenvuurwerk, meestal in de vorm van theatervuurwerk. Reden daarvoor was het incident in februari 2003 in de Verenigde Staten waar tijdens het afsteken van binnenvuurwerk in een nachtclub brand uitbrak. De Inspectie bezocht tien evenementen met binnenvuurwerk. Vastgesteld is dat de door de provincies afgegeven ontbrandingstoestemmingen niet of onvoldoende zijn afgestemd op het afsteken van (theater)vuurwerk binnen gebouwen. Er zijn in de praktijk geen onveilige situaties aangetroffen. Vliegende Brigade Vuurwerk Om de jaarlijkse import van circa 8,5 miljoen kilogram vuurwerk in veilige banen te leiden doet de Vliegende Brigade Vuurwerk in samenwerking met douane en politie onderzoek naar productveiligheid en productclassificatie. Op basis van risicoanalyse worden partijen bemonsterd. In 2003 zijn 223 partijen vuurwerk gecontroleerd en 274 monsters genomen. 60 partijen voldeden niet aan de productveiligheidseisen. Samen met politie en douane werden zeven grootschalige controles gehouden. Daar werd 32 keer proces-verbaal opgemaakt wegens invoer van illegaal vuurwerk. Onder de noemer ‘Goede sier’ is in oktober en november 2003 consumentensiervuurwerk getest op deugdelijkheid en betrouwbaarheid. 50 artikelen zijn in de praktijk beproefd. Daarbij bleek dat bij 25% afwijkingen voorkomen die gevaarlijk kunnen zijn voor de consument. Het betreft hier omvallend vuurwerk dat binnen een straal van 25 meter gevaar oplevert. Deze artikelen zijn uit de handel gehaald.
speuren naar illegale import zal dan naar verwachting nog gerichter kunnen plaatsvinden. Asbest in vuurwerkverpakking Bij de controleactie ‘15-klapper’ rond de jaarwisseling 20022003 bleek de aanwezigheid van asbest in sommige vuurwerkverpakkingen. Samen met de Arbeidsinspectie is veel tijd besteed aan de gevolgen van dit probleem. Met de betrokken importeurs van het ‘besmette’ vuurwerk zijn afspraken gemaakt over de sanering bij ongeveer 650 detaillisten. Die sanering is in 2003 naar behoren uitgevoerd. Medewerkers van de Inspectie zijn blootgesteld aan asbest zonder dat ze dat wisten. Via een simulatieonderzoek is door TNO onderzocht wat de risico’s van dit contact met asbest zijn. De verhoogde blootstelling heeft gelukkig niet geleid tot overschrijding van kritische normen: de gezondheidsrisico’s zijn gering. 4.1.11 Bestrijdingsmiddelen Antifouling De rechter vernietigde op 6 maart 2003 het besluit van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen om het gebruik van koperhoudende antifouling te beperken. Controle op de aanwezigheid van deze verf tegen algengroei in watersportcentra had in 2003 dus geen zin.
Gassingen Bij het controleren van gassingen van zeecontainers werkt de Inspectie samen met de Inspectie Verkeer en Waterstaat en het RIVM. In 2003 is onder meer onderzoek uitgevoerd naar zeecontainers met ladingen verf en parfum. Daarbij zijn eerdere resultaten bevestigd dat 20 tot 25% van de containers gassen bevatten in concentraties hoger dan de wettelijke toegestane waarden. Internationaal is er belangstelling voor de strenge controle op gegaste ladingen door de VROM-Inspectie. De Rechtbank Leeuwarden gaf de VROM-Inspectie gelijk in twee Daarnaast treedt de Inspectie op bij incidenten met gegaste ladingen In 2003 was dat 45 keer noodzakelijk. Vanwege veel te strafzaken. Eén betrof het uit de markt nemen van een partij hoge concentraties gasvormige bestrijdingsmiddelen (meestal vuurwerk, de tweede een meningsverschil over stabiliteit van fosfine) door gassingen was het bijvoorbeeld enkele malen het vuurwerk. noodzakelijk bewoners of bemanning van schepen te evacueren. Het huidige Vuurwerkbesluit stelt geen sanctie op het niet De Inspectie heeft honderden containers onderschept waarin naleven van het in de melding aangegeven tijdstip waarop het zich hoge concentraties gasvormige bestrijdingsmiddelen vuurwerk daadwerkelijk over de grens wordt gebracht. Het bevonden. Die containers zijn vervolgens op een veilige locatie nieuwe Vuurwerkbesluit wordt op dit punt aangepast. Het
33
ontgast. De voorraad van veel containers was bestemd voor Nederlandse winkelketens. Zo zijn containers gevonden met gegaste CD-hoesjes, speelgoed en waxinelichtjes. Ontgassen leidde hier niet tot veilige producten. Ook zijn gegaste containers met huisraad onderschept. De matrassen in deze voorraad bleken na ontgasssing niet veilig vanwege doorgaande afgifte van methylbromide. Twee keer heeft dit geleid tot het vernietigen van een deel van de huisraad. Aanvullende regelgeving op basis van de Wet milieugevaarlijke stoffen zal meer mogelijkheden tot handhaving geven. t Praktijkbeeld Het Gerechtshof in Den Haag heeft in hoger beroep een gassingsleider schuldig bevonden aan nalatigheid. Door zijn onachtzaamheid zijn in augustus 200 bewoners van binnenschepen blootgesteld aan het gasvormige bestrijdingsmiddel fosforwaterstof. De VROM-Inspectie heeft proces-verbaal opgemaakt omdat de gassingsleider onvoldoende metingen had uitgevoerd voor het ‘gasvrij’ verklaren van het schip met de lading. Houtverduurzaming Vanwege uitblijvende regelgeving heeft de VROM-Inspectie zich in 2003 alleen gericht op gecreosoteerd hout en niet op hout dat behandeld is met koper. Negen bedrijven die verduurzaamd hout produceren of verhandelen zijn gecontroleerd. Ondanks het toelatingsverbod uit 2001 van alle middelen op basis van steenkoolteerdestillaat, bleek bij de controles dat creosootolie nog steeds wordt toegepast. Tegen twee bedrijven is procesverbaal opgemaakt. Wat handhaving lastig maakt is dat er aan het Europese Hof van Justitie prejudiciële vragen zijn gesteld of het College Toelating Bestrijdingsmiddelen wel op juiste grondslag tot een verbod is gekomen. Geen van de gecontroleerde bedrijven bleek te beschikken over de sinds maart 2003 verplichte boekhouding waarin de bestemming van het hout wordt bijgehouden. Zij kregen hiervoor een waarschuwing.
controles werden uitgevoerd in samenwerking met het Korps Landelijke Politiediensten en de Zeehavenpolitie Rotterdam. De grootste problemen doen zich voor bij de brandstofsoort ‘marine diesel oil’. Het zwavelgehalte van deze brandstof bleek bij alle gecontroleerde zeeschepen niet aan de wettelijke eisen te voldoen. Op het land is het naleefgedrag een stuk beter. De VROMInspectie heeft landelijk bij totaal 114 tankstations monsters genomen van dieselbrandstof en Euro 95-benzine. Uit de aangeleverde analyses bleek dat één partij niet voldeed aan de wettelijke eisen. 4.2
Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming
4.2.1 Toezicht nucleaire installaties De Kernfysische Dienst (KFD) houdt toezicht op de nucleaire veiligheid, de beveiliging en het vóórkomen van de verspreiding van nucleair materiaal en kennis (safeguards) bij de acht nucleaire installaties in ons land. De controles bestaan uit inspecties, audits en internationale missies ter plaatse, alsmede beoordelingen of goedkeuringen van documenten en rapportages die op grond van de vergunning dienen te worden toegezonden. Die omvatten onder andere storingsmeldingen, periodieke bedrijfsrapportages, plannen voor veiligheidsrelevantie, installatie-, procedure- of organisatiewijzigingen. Uit 129 inspecties die in 2003 zijn uitgevoerd, volgt dat de naleving van de Kernenergiewet in orde is. Wat de veiligheid betreft wordt niet alleen op de vergunningvoorschriften, maar ook op de technische uitwerkingen daarvan, de zogenoemde Technische Specificaties, en de bedrijfseigen controlesystemen gecontroleerd. Er zijn geen overtredingen van de veiligheidsvoorschriften geconstateerd. De VROM-Inspectie handhaaft ook de vergunningen van nucleaire installaties voor wat betreft stralingniveaus aan de terreingrenzen en die emissie van radioactieve stoffen naar water en lucht. Daarbij wordt de Inspectie gesteund door de RIVM. Bij de controles zijn, op één uitzondering na, geen overschrijdingen van de normen gebleken. In bijlage 5 staan totaaloverzichten van het toezicht op nucleaire installaties.
4.1.12 Brandstoffen Veel zeeschepen gebruiken nog steeds brandstoffen met een te hoog zwavelgehalte. Daardoor dragen ze onnodig veel bij aan de Op uitnodiging van de VROM-Inspectie werd door het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) in februari verzuring van het milieu. In 2003 kreeg 40% van de gecontroleerde zeeschepen hiervoor een proces-verbaal. De 40 2003 een veiligheidscontrole uitgevoerd bij de kerncentrale
34
35
36
Borssele op het gebied van de verouderingsbeheersing. Deze missie was de eerste in zijn soort in een westerse centrale. De controle wijst uit dat veiligheidsrelevante gebouwen, apparatuur en systemen in goede conditie verkeren. Zoals bij missies gebruikelijk zijn er ook punten aangedragen die voor verbetering vatbaar zijn. Deze zullen worden meegenomen in het verbeterplan van de tienjaarlijkse evaluatie. Naar aanleiding van een in oktober door de kerncentrale Borssele gemelde afwijking met betrekking tot de uitvoering van een verplichte calibratie, is na een uitgebreid intern onderzoek door de vergunninghouder een aantal organisatorische en procedurele verbeteringen vastgesteld. Mede in het licht van plannen van de vergunninghouder om personeelsreducties en een grote reorganisatie te gaan doorvoeren, is besloten in 2004 zelf een grondig onderzoek in te stellen naar de werking van de organisatie. In juni werd door de kerncentrale Borssele conform het vergunningsvoorschrift de rapportage van de tienjaarlijkse evaluatie opgestuurd. Na beoordeling is het oordeel van de VROM-Inspectie naar de vergunninghouder gestuurd. In de loop van 2004 zal een verbeterplan worden ingediend. Ook bij de Hoge-Flux-Reactor te Petten is de tienjaarlijkse evaluatie afgerond en beoordeeld. Daarnaast zijn alle beoordelingen van analyses ten behoeve van de overgang naar laagverrijkte splijtstof gereed gekomen. Er zal in de jaren 2004 tot 2006 een groot aantal verbeteringen in de technische, organisatorische, personele en administratieve voorzieningen worden doorgevoerd. Voor een beperkt deel van de maatregelen, de overgang naar lagere verrijking en de overdracht van het vergunninghouderschap door de Europese Unie aan de Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) te Petten, werd vergunning aangevraagd in december. Onderzoek aan de mogelijke scheurgroei van een lasnaad van het reactorvat in Petten liet zien dat de restlevensduur van dit reactorvat meer dan 12 jaar is. Het lasdefect is sinds 2002 niet groter geworden. In januari 2003 concludeerde een internationaal forum onder leiding van dr. Langenbuch van het Gesellschaft für Anlagenund Reaktorsicherheit dat zelfs in het vrijwel theoretische geval van een volledige breuk van de hoofdleiding van het reactorkoelsysteem (het zogenoemde Veldman-scenario) de HFR in Petten niet kan ontploffen. In december is, vooruitlopend op verdere verkleining van het al geringe risico, reeds een
aanvullende vacuümbreker geïnstalleerd. De maatregelen die genomen zijn naar aanleiding van de IAEAmissie in maart 2002 in Petten zijn in 2003 geheel afgerond. De vergunninghouder nodigt in 2004 opnieuw de IAEA uit. 4.2.2 Oefeningen In het kader van het Nationaal Plan voor de Kernongevallenbestrijding (NPK) vervult de KFD een belangrijke toezichts- en beoordelingsrol. In de preventiefase beoordeelt zij alarmplannen van de vergunninghouders en rampenplannen van de omliggende gemeenten. In de preparatiefase zorgt zij voor opleiding en oefening. Tijdens het incident fungeert zij als ogen en oren van de overheid, beoordeelt onafhankelijk de maatregelen van de vergunninghouder en geeft prognoses voor de ontwikkeling van het ongeval en de lozingen. Er zijn drie oefeningen gehouden: twee met de Kerncentrale in Borssele en een oefening met de Hoge-Flux-Reactor in Petten. 4.2.3 Bouw HABOG Op 30 september 2003 heeft Koningin Beatrix het Hoogactief Afval Behandelings- en Opslag Gebouw (HABOG) bij de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval geopend. Dit gebouw wordt gebruikt voor voorlopige bovengrondse eindopslag van Nederlands kernsplijtingsafval en gebruikte splijtstofstaven uit Nederlandse kernreactoren. De opslag is expliciet ontworpen om bestand te zijn tegen al dan niet opzettelijk neerstortende vliegtuigen. Op ontwerp, bouw en inbedrijfstelling is door de VROM-Inspectie toezicht uitgeoefend. 4.2.4. Toezicht overige inrichtingen Ziekenhuizen Controles in 16 ziekenhuizen bracht aan het licht dat de naleving van de Kernenergiewet in deze sector nog steeds matig tot slecht is. De VROM-Inspectie heeft enkele malen proces-verbaal opgemaakt en is bestuursrechtelijk opgetreden. Schrootbedrijven Veel schrootbedrijven hebben in 2003 geïnvesteerd in de plaatsing van detectiepoorten om radioactieve stoffen te kunnen opsporen. Daarmee zijn overtredingen van het Besluit detectie radioactieve stoffen schroot overigens nog niet van de baan. Uit 105 controles bij bedrijven ter plaatse en uit 200 administratieve controles blijkt dat de naleving beter kan.
37
Zowel overtredingen van kernbepalingen komen voor, als minder zware overtredingen. Een kernbepaling is bijvoorbeeld de aanwezigheid van meetapparatuur voor radioactieve stoffen. Een minder ernstige overtreding is het niet registreren van metingen aan ladingen schroot. Drie keer is overgegaan tot het innen van dwangsommen omdat de bedrijven weigerden de overtreding (illegaal voorhanden hebben van radioactieve stoffen) ongedaan te maken. Bij een metaalrecyclingbedrijf werden grote hoeveelheden radioactief schroot gevonden. Op last van de VROM-Inspectie is het schroot milieuhygiënisch verwijderd. Tegen het bedrijf is proces-verbaal opgemaakt en een last-onder-dwangsom opgelegd om de kans op herhaling te verkleinen. t Praktijkbeeld In januari signaleerde de poortdetector van een schrootbedrijf in Rotterdam een vat met vermoedelijk uraniumoxide. Het vat was afkomstig uit Jordanië. Het bedrijf meldde de vondst bij de VROM-Inspectie, waarna metingen uitwezen dat er hier geen sprake was van gevaar voor de volksgezondheid. Het vat is afgevoerd naar de Centrale Opslag voor Radioactief Afval in Borssele. Omdat hier sprake was van een bijzonderde vondst, uraniumoxide is een grondstof voor verrijkt uranium, uit een bijzondere regio heeft het International Atomic Energy Agency (IAEA) het vat geopend en de inhoud nader onderzocht. 4.3
Kwaliteit drinkwater
4.3.1 Legionella (veteranenziekte) Ondanks het (onverwacht) niet van kracht worden van de definitieve legionellaparagraaf in het Waterleidingbesluit, blijken eigenaren van collectieve leidingwaterinstallaties uit eigen beweging veiligheidsmaatregelen te nemen. Op zichzelf logisch, want de Waterleidingwet zegt dat deze bedrijven de zorgplicht hebben om deugdelijk drinkwater te leveren. De VROM-Inspectie heeft drie branchecontroles uitgevoerd: zwembaden, jachthavens en zorginstellingen. Bij deze bedrijvengroepen was in eerder onderzoeken legionella aangetroffen. De conclusies uit de in totaal 150 onderzoeken worden nog verwerkt. Rapportage volgt in 2004. Wel kan al worden geconstateerd dat bij jachthavens en zorginstellingen nog groei van legionellabacteriën is aangetroffen. Daarbij valt op dat er
vaker legionella in het koudwaternet wordt gevonden. Door temperatuurverhoging van het warmwaternet nemen legionellaconcentraties af, maar tegelijkertijd wordt het koudwaternet iets opgewarmd, waardoor daar vaker legionella groeit. De staatssecretaris van VROM heeft in juni 2003 aan de Tweede Kamer een vervolgonderzoek naar legionella bij de overige overdekte zwembaden toegezegd. Dit onderzoek is in het vierde kwartaal gestart en wordt begin 2004 afgerond. 4.3.2 Leidingwaterinstallaties In augustus 2003 is de Inspectierichtlijn controle leidingwaterinstallaties door waterleidingbedrijven vastgesteld. Een nieuwe gevarenklasse-indeling is ontworpen. Legionellapreventie maakt daar onderdeel van uit. De controles door drinkwaterbedrijven verlopen naar behoren. Er zijn in 2003 ruim 5.000 installaties gecontroleerd. In enkele gevallen is bestuursrechtelijk opgetreden door de VROM-Inspectie. De Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden bevat voorschriften voor de preventie van legionella in bad- en zwemwater. In tegenstelling tot de situatie bij leidingwatersystemen die in de Waterleidingwet worden gereguleerd, beschikken de eigenaren van zwembaden niet over een modelbeheersplan. Daarom is door de VROM-Inspectie een voorbeeldplan gemaakt dat via www.vrom.nl wordt aangeboden aan beheerders en exploitanten van zwembaden, gemeenten, provincies en de installatiebranche. 4.3.3 Besmettingen Een ernstig geval van veteranenziekte deed zich voor in een appartementencomplex in Maastricht. Van dit gebouw was bij de VROM-Inspectie al bekend dat er legionella in het leidingwater zat. Het leidingwater is terstond onderzocht en de vereniging van eigenaren heeft technische maatregelen genomen. Uiteindelijk is er geen bewijs geleverd dat het ziektegeval is veroorzaakt door het leidingwater in het gebouw. De VROM-Inspectie is ook intensief betrokken geweest bij de gevolgen van een sterfgeval én een ziektegeval door legionellose in een ziekenhuis in Bergen op Zoom. De bron van de besmetting is naar alle waarschijnlijkheid een kraan met perlator in een therapieruimte. Totdat alle noodzakelijke verbouwingen hebben plaatsgevonden staat het ziekenhuis onder verscherpt toezicht van de VROM-Inspectie.
38
t Praktijkbeeld Een waterbedrijf in Leeuwarden constateerde problemen bij de levering van leidingwater aan circa 1.000 woningen in de wijk Camminghaburen. Door interferentie van de stadsverwarming loopt de temperatuur van het drinkwater te hoog op. Dit leidde tot een verhoogde groei van legionella. Het waterbedrijf nam haar algemene zorgplicht serieus en meldde het probleem bij de VROM-Inspectie. Het waterbedrijf en het energiebedrijf hebben de installaties aangepast. 4.3.4 Eigen winningen Eigen winningen van drinkwater zijn met 130 bedrijfsbezoeken intensief gecontroleerd. Drinkwater afkomstig van eigen winningen (waterputten en dergelijke) is in het algemeen van redelijke tot goede kwaliteit. Twee keer is de norm van nitraat overschreden. In het vervolgonderzoek beoordeelt de VROMInspectie de meetprogramma’s die in de praktijk worden gebruikt. Op een recreatieterrein in Limburg met een eigen drinkwatervoorziening is in december 2003 een besmetting van het drinkwater geconstateerd met bacteriën van de coligroep. De VROM-Inspectie heeft het bedrijf gesommeerd de eigen winning onmiddellijk stop te zetten en over te schakelen op drinkwater van het waterleidingbedrijf, totdat de besmetting ongedaan is gemaakt. Vanwege het ontbreken van een adequaat meetprogramma heeft de VROM-Inspectie proces-verbaal opgemaakt. Een dwangsomprocedure was nodig om het recreatiebedrijf een adequaat meetprogramma te laten opstellen. 4.4
4.4.1 Landelijke transportcontrole In september werd voor de negende keer een grote landelijke afvaltransportcontrole gehouden. De VROM-Inspectie is traditiegetrouw initiator van de nationale controle. Samen met douane, KLPD, politieregio’s, provincies, AID, IVW, Koninklijke Marechaussee, het RIVM en het Nederlands Forensisch Instituut zijn gelijktijdig op 97 locaties aan of vlakbij de landsgrenzen 3.805 transporten gecontroleerd. Vooral het aantal geconstateerde overtredingen van EVOA steeg ten opzicht van 2002. In 2004 is geen grootschalige landelijke transportcontrole gepland. Wel zullen per regio periodieke controles worden gehouden. Ook zal het toezicht zich meer concentreren op export van afval naar niet-OESO-landen (zie tabel 3). 4.4.2 Zeehavens Havenautoriteiten klagen over grote verschillen in toezicht binnen Europa. Hierdoor wijken bedrijven uit naar havens waar het minst wordt gecontroleerd. Dat geldt voor malafide bedrijven om voor de hand liggende redenen. Bonafide bedrijven kunnen echter ook onevenredig veel last hebben van
Tabel 3
Landelijke transportcontrole
2002 2003 _____________________________________________________ Aantal controles Aantal controlelocaties Milieurelevant (EVOA, CFK, PMV)
3998 111 2044
3805 97 1140
Invoer, doorvoer, opslag en export afvalstoffen
Afval kan gevaarlijk en vervuilend zijn. Daarom is voor vervoer van afval een vergunning nodig, zeker als het over de grens gaat. Die plicht is vastgelegd in de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA). Controle daarvan is niet eenvoudig en de naleving is zeer wisselend. Dat komt ook omdat in de landen waar het afval heen gaat vaak nauwelijks wordt gecontroleerd. Met name in Oost-Europese landen en derdewereldlanden is weinig toezicht, zijn de sancties gering en is kennis van de regelgeving ook niet op niveau.
EVOA-relevant 802 802 CFK-relevant 368 196 PMV-relevant 486 233 _____________________________________________________ Totaal proces-verbaal 564 231 Proces-verbaal EVOA Proces-verbaal CFK Proces-verbaal PMV Proces-verbaal wit- en bruingoed Overige proces-verbaal Nazorgacties milieu
59 26 26 20 333 38
95 16 14 1 105 68
39
controles, bijvoorbeeld omdat het tijd kost. Om dat laatste te voorkomen werkt de VROM-Inspectie samen met andere Rijksinspecties in het samenwerkingsplatform Rotterdamse haven. Doel van de samenwerking is om de noodzakelijke inspecties zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Daarnaast heeft de VROM-Inspectie het initiatief genomen om in TFS-verband met toezichthoudende organisaties in andere grote zeehavens te gaan samenwerken. Tijdens een in juni door de VROM-Inspectie georganiseerde internationale conferentie in Rotterdam hebben zes toezichthoudende instanties afspraken gemaakt over het gezamenlijk opzetten van de handhaving van EVOA. Door in de betrokken landen Polen, Letland, Duitsland, Engeland, België en Nederland de (afval)transporten in de zeehavens Gdansk, Riga, Hamburg, Felixstowe, Antwerpen en Rotterdam op dezelfde wijze te controleren, zal uitwijkgedrag mogelijk worden ontmoedigd. Om het uitwijkgedrag snel te kunnen analyseren, onderzoeken de deelnemende landen de mogelijkheid een gezamenlijke database op te zetten. Een van de doelstellingen van de gezamenlijke aanpak is het uitwisselen van kennis en ervaring. Dit is zeker een belangrijk onderwerp voor de tot de EU toetredende landen. Naast het uitvoeren van controles is daarom ook voorzien in een uitwisselingsprogramma. Hierbij lopen inspecteurs mee met controles in andere landen. Zo waren Letse handhavers op 24, 25 en 26 september present bij een grote controle in de haven van Antwerpen. Dezelfde dagen werd er ook extra gecontroleerd in Rotterdam, Hamburg en Felixstowe. 4.4.3 EVOA-afspraak Oostenrijk, België, Tsjechië, Ierland, Finland, Malta en Nederland hebben op een door de VROM-Inspectie in december georganiseerde conferentie afspraken gemaakt over welke afvalstromen op welke wijze en binnen welke tijdsperiode zullen worden geïnspecteerd. De gecoördineerde inspecties zijn gebaseerd op de verplichte ‘drie-dagen- vooraf-melding’ die de EVOA voorschrijft aan exporterende bedrijven met een exportvergunning voor afval. Voor de te onderzoeken afvalstromen zijn door de deelnemende landen voorkeuren opgegeven en is de VROM-Inspectie er in geslaagd om hierover overeenstemming te bereiken. Duitsland is een belangrijk exportland voor heel veel afvalstoffen, maar doet vooralsnog niet mee met deze afspraak. De VROM-Inspectie wil in 2004 bewerkstelligen dat dit wel gebeurt.
Het EVOA-project valt onder de paraplu van het IMPEL-netwerk (European Union Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law). Het verificatieproject is geïnitieerd door Nederland tijdens de IMPEL-conferentie in juni 2003. 4.4.4 Pyramid Op 27 november 2000 onderschepte de Rijksverkeersinspectie een lekkende container waaruit gevaarlijke vloeistoffen lekten. De VROM-Inspectie assisteerde en ontdekte nog 28 doorgeroeste containers propvol chemische afvalstoffen. Het betrof 3.000 verschillende stoffen. Deze 295 ton illegaal afval kwam uit de Verenigde Staten en werd zonder EVOA-vergunning via Rotterdam doorgevoerd naar Nigeria. De genoemde eindafnemer bleek tijdens het natrekken onbekend op het genoemde ontvangstadres in Lagos. Omdat een milieuverantwoorde verwerking van de afvalstoffen in Nigeria hierdoor niet gegarandeerd was, zijn de containers in Rotterdam vastgehouden. Onder de naam operatie Pyramid heeft de VROM-Inspectie samen met de Amerikaanse milieu-inspectie EPA bijna drie jaar lang gepoogd de eigenaar, een makelaar in oude chemische producten, te bewegen de lading terug te nemen. Vanwege het groeiende lekkagegevaar is in oktober 2003 besloten bestuursdwang uit te oefenen en dit afval op kosten van de overtreder te laten verbranden. Het Openbaar Ministerie in de VS is samen met de VROM-Inspectie een strafrechtelijke procedure gestart tegen de afzender van de gevaarlijke lading. Ook wordt gepoogd alle gemaakte kosten op de afzender te verhalen. De kosten van verwijdering van de gevaarlijke afvalstoffen zijn circa 1,1 miljoen euro. 4.4.5 Elektronica-afval Drie onderzoeken zijn uitgevoerd naar elektronica-afval, waaronder monitoren en televisies. In strijd met de EVOA werden deze goederen overgebracht naar niet-OESO-landen. Partijen met wel en niet functionerende elektronica werd onder de noemer tweedehandsgoederen geëxporteerd. In het land van bestemming werden de partijen geselecteerd waarbij de kans groot is dat afvalstoffen niet op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden verwerkt. In 2004 is deze afvalstroom één van de negen gerichte handhavingsacties EVOA.
40
41
42
4.4.6 Export bouw- en sloopafval Vlak na de zomer kreeg de staatssecretaris van VROM signalen uit de Tweede Kamer dat er sprake zou zijn van grootscheepse fraude bij de export van bouw- en sloopafval. De VROMInspectie heeft deze berichten onderzocht. Tijdens de landelijke transportcontrole in september is extra gelet op export van bouw- en sloopafval naar Duitsland, EVOA-beschikkingen zijn beoordeeld en sorteerinrichtingen zijn gecontroleerd. Op basis van dit onderzoek en eerdere ervaringen blijkt dat er in de keten van export van residu van bouw- en sloopafval naar Duitsland sprake is van een gelegenheidsstructuur: het is gemakkelijk misbruik te maken van de regels, er is een financiële prikkel, de pakkans is klein en de mogelijkheden om te handhaven zijn beperkt. De mogelijkheden voor afwijking ten opzichte van de regels doen zich voor in de hele keten: de aanvraag, de beschikking, het sorteren, het transport en de verwerking. In Nederland is regelmatig sprake van overtredingen, maar tot nu toe ging het niet om export waarmee grote milieurisico’s worden gelopen. Op verzoek van de Tweede Kamer is nader onderzoek gedaan naar illegale export van afval naar Duitsland. Nadat per 1 januari 2002 de heffing voor het storten van afval fors is verhoogd, is de uitvoer van explosief toegenomen. In de motie wordt geconcludeerd dat de export mede ten doel heeft om de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) te ontduiken of te ontwijken en dat de uitvoer van afvalstoffen zowel bedreigend is voor het Landelijk Afvalbeheersplan als voor een noodzakelijk investeringsklimaat van het afvalverwerkende bedrijfsleven. De VROM-Inspectie heeft na onderzoek geconcludeerd dat in het algemeen niet gesteld kan worden dat restfracties uit grof huishoudelijk afval, bedrijfsafvalstoffen en bouw- en sloopafval direct worden gestort in Duitsland. Ook is niet gebleken dat er bewust niet wordt gesorteerd. Omdat het Nederlandse afval bij het Duitse afval wordt gevoegd, is niet meer te achterhalen of de vereiste 50% nuttige toepassing van dit afval wordt gerealiseerd. De VROM-Inspectie verwacht niet dat aanscherping van de regels tot betere naleving leidt. Zolang er geen sprake is van een (Europees) gelijk speelveld, zullen bedrijven gebruik maken van de wettelijke mogelijkheden om afvalstoffen tegen geringere kosten te (laten) verwijderen. De Tweede Kamer heeft via moties gevraagd dit speelveld van gelijk internationaal niveau te stimuleren. Meer naleving wordt ook verwacht als Duitsland in 2005 stortverboden gaat instellen.
4.4.7 Melasse met hormonen Een schip met een lading verontreinigde melasse voor export naar Brazilië is in april door de VROM-Inspectie in samenwerking met de KLPD teruggehaald naar Nederland. De lading is teruggepompt aan land nadat uit monsterneming bleek dat deze stroop was vervuild met het hormoon MPA, dat wordt gebruikt in anticonceptieproducten. Voor de export van de MPA-houdende melasse was toestemming verleend door het ministerie van VROM. De lading voldeed echter niet aan de eis dat het aandeel MPA zeer gering moest zijn. De lading MPA-melasse is een erfenis van de befaamde MPA-affaire waarbij dit hormoon in diervoer belandde en waardoor varkens niet meer drachtig werden. Ruim 50 varkensbedrijven moesten worden geruimd. Onder druk van de Inspectie zoekt het exporterende bedrijf nu mogelijkheden de vervuilde stroop legaal te verwerken. Tegen de overtredingen is proces-verbaal opgemaakt. 4.4.8 Otapan en Sandrien Het Mexicaanse schip Otapan ligt sinds juni 2000 in de haven van Amsterdam-Noord. Het schip is aan de binnenzijde ernstig verontreinigd met asbest. De onderhandelingen met de eigenaar en medewerkers van het Mexicaanse ministerie van Transport en Communicatie hebben in 2003 niet of nauwelijks resultaat opgeleverd. De maatregelen uit 2000 om te voorkomen dat de asbestverontreiniging op het schip zich verder verspreidt, blijken op termijn onvoldoende. De gemeente Amsterdam neemt opnieuw maatregelen om de verspreiding van asbest te voorkomen. Alle betrokken partijen zoeken naar een aanvaardbare oplossing voor dit probleem. Ook het schip Sandrien ligt nog in Amsterdam. De bemanning heeft het sloopschip in juli 2002 verlaten, nadat het in 2001 op last van de minister van VROM aan de ketting was gelegd. Op deze wijze is voorkomen dat het schip aan de sloopstranden Alang bij Bombay in India zou worden ontmanteld. De Sandrien is een Nederlands schip dat voer onder Boliviaanse vlag. De eigenaar komt uit India en de rederij heeft een postbus op Mauritius. Deze ‘eigendomsverhoudingen’ maken juridisch optreden tijdrovend en ingewikkeld. In 2003 heeft de VROMInspectie zonder resultaat gepoogd reder en eigenaar op te sporen en aansprakelijk te stellen. Inmiddels is de technische toestand van de Sandrien zeer slecht. Bij warm weer is er explosiegevaar vanwege gistende ladingresten. Daarom wordt
43
nu gezocht naar mogelijkheden het schip in Nederland zo snel als mogelijk is milieuveilig te slopen. De verwachting is dat dit in de eerste helft van 2004 gaat gebeuren. De ministeries van VROM, V&W en EZ hebben in 2003 E 75.000,beschikbaar gesteld voor een haalbaarheidsonderzoek naar milieuvriendelijke ontmanteling en recycling van zeeschepen en platforms in de Eemshaven. Ook wordt onderzocht of Nederland het verantwoord slopen in ontwikkelingslanden kan bevorderen. 4.4.9 Productbesluiten In het kader van het toezicht op uitvoering van de Productbesluiten zijn 169 controles uitgevoerd, waarvan 140 vanwege de mededelingsplicht verpakkingen, wit- en bruingoed of batterijen. De naleving blijkt redelijk tot goed. 4.5
Defensie
De VROM-Inspectie houdt ook toezicht op het ministerie van Defensie. In 2003 zijn 41 inrichtingscontroles gehouden, 11 meer dan gepland. Milieu is geen kerntaak van Defensie en ook dit departement kampt met forse bezuinigingen. Hoewel bij elke controle wel wat aan de hand is, neemt de VROM-Inspectie het laatste jaar een voorzichtige verbetering van het overigens nog matige naleefgedrag waar. Zo is het aanbrengen van vloeistofdichte vloeren inmiddels een algemeen erkende milieuinvestering bij Defensie. Opvallende zaken waren het oplossen van reeds jarenlang terugkerende geluid- en trillingsklachten van een omwonende van de NATO-basis Afnorth in Brunssum. Klachten over geluidhinder afkomstig van onder meer het schietkamp Harskamp en het Artillerieschietkamp te Oldebroek zijn ook naar tevredenheid afgehandeld. Op de vliegbasis Twenthe is vanwege het medegebruik door Enschede Airport Twenthe een platform dat niet vloeistofdicht was, alsnog milieuveilig gemaakt. 4.5.1 Lekkage kerosine In 2002 werd een bodemverontreiniging met kerosine geconstateerd in de gemeente Venlo. De oorzaak bleek een lekke ondergrondse transportleiding van de Defensie Pijpleiding Organisatie. Op aandringen van de VROM-Inspectie heeft deze organisatie een onderzoek laten instellen naar de oorzaak en de omvang van de verontreiniging. Gelet op de samenstelling van de kerosine in de bodem is de verontreiniging niet ouder
dan 4 jaar. Nader onderzoek leerde dat de lekkage nog voortduurt. Defensie is verzocht dit probleem zo spoedig mogelijk te verhelpen en de vervuilde bodem te saneren. 4.5.2 Opslag munitie Het is nog niet mogelijk gebleken om te starten met de controle van externe veiligheid op munitieopslagplaatsen. Defensie heeft inmiddels voor circa 30 munitiecomplexen de zoneringsberekening en eventueel aanvullende risicoanalyses gereed. Als deze zijn goedgekeurd door het ministerie van VROM (beleidsdirectie Externe Veiligheid), kan in 2004 gestart worden met controle op de uitvoering. t Praktijkbeeld In januari 2003 bleek de opslag van in beslaggenomen vuurwerk op munitieopslagplaats Ulicoten te Baarle Nassau niet conform de regels te gebeuren. Defensie en Domeinen zijn aangesproken op deze overtredingen en hebben actie moeten nemen om circa 300 ton opgeslagen vuurwerk te laten ompakken en afvoeren. Het feit dat er asbestverontreiniging aanwezig was bemoeilijkte de afvoer. De VROM-Inspectie heeft geassisteerd bij het maken van een plan voor het ompakken en vernietigen van het inbeslaggenomen vuurwerk en het verbeteren van de opslag. 4.6
Criminaliteit
Door de VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst (VROM-IOD) van de VROM-Inspectie zijn alleen of samen met collegaopsporingsdiensten (FIOD/ECD) 22 (middel)zware opsporingsonderzoeken afgerond. In zeven gevallen ging het om het verzamelen van informatie door de Criminele Inlichtingen Eenheid van de VROM-IOD; zes onderzoeken waren operationeel en bij negen onderzoeken ging het om projectvoorbereiding. Daarnaast is regionaal op verzoek van de politie bij negen onderzoeken (technische) ondersteuning verleend. De instelling van de handhavingsoverleggen tussen de regionale kantoren van de VROM-Inspectie en de VROM-IOD heeft geleid tot een duidelijke intensivering van de regionaal gebonden onderzoeken en signalen. Het aantal regionale onderzoeken is ten opzichte van 2002 verdubbeld tot twaalf. In bijlage 6 staan de kentallen van de activiteiten op opsporingsgebied.
44
Voorbeelden van onderzoeken: • In het kader van de fraudebestrijding is onder meer een grootschalig onderzoek uitgevoerd en afgerond naar misbruik van VROM-subsidie bij de installatie van zonnepanelen. De resultaten van het onderzoek zijn ingeleverd bij het Openbaar Ministerie. • In samenwerking met de Rijksrecherche is een onderzoek uitgevoerd naar frauduleus handelen door een medewerker van de Rijksgebouwendienst. De betrokken ex-medewerker is veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan zes voorwaardelijk. • In een onderzoek tegen een particulier woningbedrijf, waarbij extreem hoge servicekosten in rekening werden gebracht en huurders werden geïntimideerd, is de directeur veroordeeld tot 18 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. • Samen met de Duitse politie is onderzoek gedaan naar afvalexport door een Nederlands afvalverwerkingsbedrijf met vervalste EVOA-beschikkingen. Op verzoek van het Openbaar Ministerie moest het onderzoek op juridische gronden worden gestaakt. • In een onderzoek naar een woningbouwcorporatie is gebleken dat bestuurders en medewerkers privé voordelen ontvingen van aannemers die voor de corporatie werkzaamheden verrichten. • Uit een afgerond onderzoek naar structurele import en export van afvalstoffen in strijd met EVOA is gebleken dat afval uit Duitsland en Nederland via Drenthe werd verscheept naar Azië. Deze transporten gebeurden met valse documenten. De aangehouden verdachten zijn vaker veroordeeld voor EVOA-delicten. • Tegen een bedrijf dat pcb-houdende olie importeerde en verwerkte is proces-verbaal opgemaakt. 4.6.1 Criminele Inlichtingen Eenheid Voor de uitvoering van de haar opgelegde taken is de VROM-IOD sterk afhankelijk van informatie met betrekking tot (mogelijk) strafbaar handelen door bedrijven of personen. Deze informatie wordt op diverse manieren ingewonnen. Een van de manieren om informatie te vergaren is via zogenoemde ‘informanten’. Het werken met dergelijke informanten is aan een reeks eisen verbonden en mag alleen gebeuren door erkende Criminele Inlichtingen Eenheden (CIE). Bij Ministeriële Regeling is op 10 augustus 2003 met het Besluit instelling criminele
inlichtingeneenheid VROM-IOD de formele status van de inlichtingeneenheid gerealiseerd. Hierdoor kan onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie ook eenvoudiger uitwisseling van gegevens plaatsvinden met registers van politie en andere Bijzondere Opsporings Diensten. 4.6.2 Screening aanbestedingen Halverwege 2003 is extra capaciteit ingezet op de uitvoering van de Wet Bevordering integriteitsbeoordeling openbaar bestuur (Wet Bibob). In de tweede helft van het jaar zijn vijf aanbestedingen van de Rijksgebouwendienst beoordeeld. In totaal zijn hiervoor 76 ondernemingen gescreend. De screening bleek ook een preventieve werking te hebben: enkele bedrijven bedankten onmiddellijk voor deelname aan een aanbesteding. Tevens heeft er een screening plaatsgevonden van woningenverkoop door een woningbouwcorporatie aan een particulier bedrijf. 4.7
Kwantitatieve handhavingsgegevens
In tabel 4 zijn de kentallen van het eerstelijnstoezicht op de naleving van de milieuregelgeving opgenomen. In deze tabel zijn de resultaten van tabel 2, tabel 3, bijlage 1 en bijlage 5 verwerkt.
45
Tabel 4 Kwantitatieve milieuhandhavingsgegevens eerstelijnstoezicht Controles Overtredingen Bestuursrecht Strafrecht 2001 2002 2003 2001 2002 2003 2001 2002 2003 2001 2002 2003 _________________________________________________________________________________________________________________ Wet milieubeheer/ Wet milieugevaarlijke stoffen 2.670 2.106 1.542 652 477 358 607 369 301 224 75 92 EVOA (afval) Wet inzake de luchtverontreiniging
3.589 2.956 1.709
371
317
353
140
204
165
612
126
201
109
118
168
10
24
11
1
0
0
-
10
11
-
150
180
-
29
99
-
17
13
-
7
9
Waterleidingwet
327
877
868
232
132
68
125
160
43
1
3
9
Kernenergiewet
453
431
563
413
140
203
110
58
200
6
2
8
Bestrijdingsmiddelenwet
Woningwet (CE-markering) 22 3 _________________________________________________________________________________________________________________ Totaal 7.148 6.638 5.052 1.678 1.119 1.095 983 808 722 843 223 330
46
47
Productbesluiten
Beperkt toezicht, groot effect Nederland is koploper in hergebruik van materialen. Zo had ons land als eerste een compleet recyclingsysteem voor computers en andere ict-apparatuur. Voor wit- en bruingoed kennen we zelfs het grootste inzamel- en recyclingsysteem ter wereld. Van een autowrak wordt momenteel 87 procent van het gewicht weer hergebruikt – een Europees record. Daar komt bij dat het toezicht op milieuveilig hergebruik zeer beperkt hoeft te zijn. Afgedankte batterijen, wit- en bruingoed, ict-apparatuur, verpakkingen en autowrakken vinden een nuttige herbestemming dankzij de Productbesluiten. Volgens de Europese regelgeving ligt de verantwoordelijkheid voor de milieuvriendelijke inzameling en verwerking van deze producten bij fabrikanten en importeurs. Ze zijn wettelijk verplicht hiervoor vergunning aan te vragen. In wettelijk jargon: ‘een mededeling te doen’ bij de minister van VROM. Velen sluiten zich aan bij een koepelorganisatie, die een recyclingsysteem opzet en exploiteert en de promotie verzorgt om voldoende inzamelresultaat te halen. Sommige ondernemers zetten – met vergunning van VROM – een eigen hergebruiksysteem op, zoals de leverancier van een zeer speciaal type batterij voor medische apparatuur, die als enige in Nederland deze apparaten levert en onderhoudt. ‘Maar er zijn ook zogenoemde free riders – bedrijven die geen lid zijn van een overkoepelende organisatie en zelf ook niets recyclen’, vertelt Kees van Hees, adjunct-inspecteur Afval bij de VROM-Inspectie. ‘Onze taak is het aanpakken van deze free riders.’ Een voorbeeld zijn de vele kleine ondernemers die een handeltje in computers beginnen, waarbij ze losse onderdelen inkopen en assembleren. Meestal zijn ze geen lid van de recyclingorganisatie voor hun productgroep. Soms weten ze niet dat zo’n organisatie bestaat, vaker willen ze niet meebetalen aan het stimuleren van hergebruik. Oneerlijke concurrentie Voor de verpakkingen is de zaak nog onoverzichtelijker Van Hees: ‘Vrijwel elke producent verpakt zijn spullen. Vaak zijn bedrijven lid van SVM-PACT, de overkoepelende recyclingorganisatie voor verpakkingen, bijvoorbeeld via hun eigen Productschap, maar vermoedelijk zijn er tienduizenden free riders’, meent Van Hees. De VROM-Inspectie heeft goede contacten met de koepelorganisaties. Zij hebben graag zoveel mogelijk leden om de
kosten van verwerking te drukken en vooral om oneerlijke concurrentie te voorkomen. De koepelorganisaties leveren daarom de gegevens van free riders in bij de Inspectie. Dat geldt ook voor fabrikanten of importeurs die geroyeerd zijn wegens wanbetaling. Van Hees: ‘Hoe meer leden, hoe meer draagvlak, hoe meer recycling. Bij autowrakken wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in milieuveilige apparatuur om gevaarlijke stoffen te verwijderen. Die bedrijven lijken meer op een garage dan op een sloperij. De branches willen niet opdraaien voor de kosten van de bedrijven die geen geld willen steken in hergebruik. Dat is oneerlijke concurrentie.’ Dankzij dit systeem zijn de deelnemende bedrijven ook de toezichthouder. Zij houden in de gaten of iedereen meedoet en informeren de Inspectie over concurrenten die hun verantwoordelijkheid voor producthergebruik niet nemen. De VROM-Inspectie had in 2003 voor de vervolgacties genoeg aan 2,5 fte. Forse boetes ‘Afgelopen jaar hadden we voor het eerst twee strafzaken. Spannend om te zien hoe de wetgeving vertaald wordt in een boete- of schikkingsbedrag’, vertelt Van Hees. Allereerst was daar de juwelier, tevens importeur van horloges die principieel weigerde om zich bij de Stibat, de Stichting Batterijen, aan te sluiten. Maar zijn horloges bevatten wél batterijtjes. Deze ondernemer kreeg een schikkingsvoorstel van E 650,-. De tweede zaak betrof een Noord-Nederlandse importeur van computers. Door zich niet bij een recyclingstichting aan te sluiten had dit bedrijf een economisch voordeel van E 28.000,genoten, zo becijferde collega Reinder Auwema van de VROMInspectie. Omdat inmiddels een dwangsom van E 6000,- euro was betaald, kwam het Openbaar Ministerie met een schikkingsvoorstel van E 22.000,-. ‘Ik geloofde m’n oren niet’, erkent een tevreden Van Hees. ‘Blijkbaar wordt deze overtreding zwaar aangerekend.’ Andere zaken zijn nog in behandeling, zoals die van een grote computerleverancier die principieel weigert lid te worden van zijn koepelorganisatie. Knuffelleeuw De bancaire wereld liet het niet tot een rechtszaak komen. Banken verpakken hun rekeningafschriften, plastic spaarpotten, knuffelleeuwen en andere promotiematerialen. Aanvankelijk weigerde een grote landelijk bank om zich aan te sluiten bij SVM-PACT, verantwoordelijk voor de utvoering van het convenant verpakkingen. Prompt stelden de meeste andere
48
Nederlandse banken zich ook afwachtend op. Van Hees: ‘Toen heeft mijn collega Ron Wolfswinkel uit Haarlem actie ondernomen. Hij meldde zich bij de Raad van Bestuur van die bank: ‘Als u niet binnen zes weken overstag bent, gaat de Inspectie schrijven. We treden bestuurs- en strafrechtelijk op, er wordt proces-verbaal opgemaakt en een dwangsom opgelegd.’ Het onthutste bankbestuur koos eieren voor zijn geld, prompt gevolgd door alle collega-banken. Handje contantje Onlangs traden Van Hees en zijn collega Herman Hullegie op als partner van de FIOD. Die deed al geruime tijd naspeuringen naar een importeur van batterijen, cd’s, video’s, scheermesjes enzovoorts. Die leverde veel aan handelaren op de zwarte markt. Vaak werd handje contantje afgerekend. De FIOD verdacht de handelaar van grootschalige belastingfraude, zoals ontduiken van anderhalf miljoen euro aan omzetbelasting, witwaspraktijken en overtreding van de BUMA-Stemra-regeling voor vergoeding van auteursrechten tot een bedrag van enkele honderdduizenden euro’s. Daarom werd zijn telefoon al een tijdje afgetapt. Zo bereikte het telefoontje van de VROM-Inspectie over ‘s mans weigering om premies af te dragen aan de Stichting Batterijen bij toeval de FIOD. Van Hees: ‘De FIOD zocht vervolgens voor de batterijenwetgeving de samenwerking met ons.’ De verdachte zit nog in voorarrest. Grote vissen Het systeem van zelfregulering in de Productbesluiten en het aanpakken van free riders heeft geleid tot een meestal goede naleving. Dat betekent dat de VROM-Inspectie in 2004 nog efficiënter wil gaan handhaven door zich te richten op de bedrijven die door recyclingorganisaties zijn geroyeerd en de meest aansprekende free riders. De Inspectie verwacht dat dit voldoende is om de naleving op het huidige niveau te houden. ‘We willen ons concentreren op de grotere vissen, bedrijven met uitstraling in de markt. Daarnaast komt er meer aandacht voor inhoudelijke aspecten van recycling, zoals onze recente controle van zware metalen in verpakkingen en het handelsverbod in CFK-houdende koelkasten. Dat blijft écht hard nodig.’
49
5. Toezicht op uitvoering
De VROM-Inspectie houdt ook toezicht op de uitvoering van VROM-regelgeving. In dit zogenoemde tweedelijnstoezicht wordt bijgehouden in hoeverre overheidsorganisaties als gemeenten en provincies de hen opgedragen wettelijke taken naar behoren vervullen. Het toezicht in de tweede lijn draait niet alleen om controle, maar zeker ook om samenwerking met handhavingspartners, kwaliteitsverbetering van de handhaving en stimulering van de uitvoering. Dat gebeurt bijvoorbeeld volop via bestuursovereenkomsten. Activiteiten als servicegericht werken en professionalisering van de milieuhandhaving zijn daar eveneens voorbeelden van. 5.1
Integraal onderzoek
5.1.1 Gemeenteonderzoeken Een kerntaak van de VROM-Inspectie is het toezicht op een adequate uitvoering door gemeenten van wet- en regelgeving op het gebied van wonen, bouwen, ruimtelijke ordening en milieu. Sinds de start van de VROM-Inspectie is gewerkt aan een VROM-brede methode om gemeenten integraal door te lichten. Dat wil zeggen dat in één onderzoek de gemeentelijke uitvoering van de regelgeving op het gebied van milieu, ruimte, bouwen en wonen wordt beoordeeld. Deze nieuwe systematiek moet de VROM-Inspectie in staat stellen sneller en efficiënter een oordeel te geven over het prestatieniveau van gemeenten. Met ingang van 1 april 2003 was de onderzoekmethode voldoende in de praktijk beproefd om over te schakelen op uitsluitend VROM-brede gemeenteonderzoeken. In 2003 stonden 150 gemeenteonderzoeken gepland voor bouwen regelgeving, 25 gemeenteonderzoeken ruimtelijk beleid en -regelgeving en 25 gemeenteonderzoeken naar milieubeleid en -regelgeving. Deze 50 onderzoeken zijn opgenomen in het aantal van 150 VROM-brede onderzoeken. In 2003 zijn 139 gemeenteonderzoeken afgerond, inclusief het bestuurlijk overleg naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek. Daarmee zijn alle gemeenten voor het eind van 2003 onderzocht op het gebied van de bouwregelgeving. Een klein deel, tien gemeenteonderzoeken, krijgt de bestuurlijke afronding begin 2004. Van de 139 gemeenten zijn er 30 sectoraal onderzocht volgens de oude methodiek. De overige 109 onderzoeken zijn met de
nieuwe onderzoeksmethode uitgevoerd. Bij drie gemeenten is naar aanleiding van het onderzoek een sectoraal diepteonderzoek uitgevoerd: bij twee gemeenten op het terrein van bouwregelgeving (materiële toets uitgevoerd) en bij één gemeente op het gebied van de ruimtelijke ordening en milieu. Uitgangspunt onderzoeken De nieuwe methode voor de VROM-brede gemeenteonderzoeken is structuurgericht en richt zich op het blootleggen van knelpunten ten aanzien van de uitvoering van de wet- en regelgeving van het ministerie van VROM. Er wordt gekeken naar de feitelijke uitvoering die naar voren komt in beschikkingen op basis van het toezicht op en de handhaving van de wet- en regelgeving. Om inzicht te verkrijgen of er sprake is van een beleidsmatige en programmatische aanpak, wordt aandacht geschonken aan de randvoorwaarden ‘beleid’ en ‘organisatie en planning’. De filosofie hierbij is dat een gemeente die niet op een structurele wijze beleidsmatig en programmatisch te werk gaat, risico’s loopt bij de uitvoering. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de administratieve organisatie. Het toetsingskader in het onderzoek heeft in principe alleen betrekking op de uitvoering. Voor de onderdelen beleid en programma ontbreekt een wettelijke grondslag (met uitzondering voor het milieuprogramma) en wordt volstaan met aanbevelingen. Dit geldt ook voor de administratieve organisatie. Bij de nieuwe methodiek worden niet meer alle wettelijke taken automatisch in het onderzoek betrokken. Als in de voorbereidingsfase blijkt dat er geen aanleiding is voor een nader verificatieonderzoek, wordt het betreffende taakveld niet meer verder onderzocht. De geschrapte taakvelden worden niet opgenomen in de rapportage en er wordt ook geen oordeel gegeven. Het overzicht van de resultaten van dit onderzoek staat in bijlage 2. De resultaten worden hierna toegelicht. Resultaten beleid Veel gemeenten richten zich in eerste instantie op de uitvoering van hun wettelijke taken en minder op de handhaving. Op dit terrein kunnen door gemeenten nog resultaten worden geboekt. Daarvoor is ondermeer het project ‘servicegericht werken’ opgezet door het ministerie van VROM. Met betrekking tot de bouwregelgeving blijkt dat het merendeel
50
van de gemeenten haar bouwverordening heeft geactualiseerd (8e wijziging). Daarnaast beschikt een deel van de gemeenten over brandveiligheidsbeleid. Op het gebied van milieu zijn een actuele afvalstoffenverordening en een actueel Gemeentelijk Rioleringsplan veelal aanwezig. Daarentegen blijkt dat veel gemeenten worstelen met het onderwerp gedogen en met het Bouwstoffenbesluit. Er is daarvoor doorgaans nog geen beleid vastgesteld. Voor de ruimtelijke ordening geldt dat gemeenten in het algemeen alleen beleidsregels hebben vastgesteld inzake artikel 19 lid 3 (lijst van gevallen waarvoor vrijstelling van het bestemmingsplan wordt verleend door burgermeester en wethouders). Resultaten programma De handelswijze van gemeenten ten aanzien van een programmatische aanpak is vergelijkbaar met de resultaten uit het beleidsonderzoek. De nadruk ligt op de uitvoering zelf en niet op een uitvoering die gebaseerd is op een programma waarin middelen en capaciteit zijn gekoppeld aan de eigen wettelijke taken. Het merendeel van de gemeenten heeft wel programma’s opgesteld om de inhaalslag van de verlening van gebruiksvergunning in te kunnen lopen. Voor het overige zijn er nauwelijks uitvoeringsprogramma’s gemaakt. In het kader van het Gemeentelijk Rioleringsplan zijn veel gemeenten programmatisch actief om te voldoen aan eis dat per 1 januari 2005 alle nog niet aangesloten percelen zijn aangesloten op het rioleringsnet of dat er alternatieve maatregelen zijn getroffen. Een uitvoeringsprogramma voor de wettelijke taken en een actualiseringsprogramma voor vergunningen ouder dan tien jaar is echter nog geen gemeengoed en een groot deel van de bestemmingsplannen is ouder dan tien jaar. De provincies Overijssel, Zuid-Holland, Zeeland en Friesland hebben de achterstand voortvarend laten krimpen door op een projectmatige wijze de actualisering van bestemmingsplannen te realiseren. In Overijssel hebben alle gemeenten een convenant ‘Ruimte op orde’ gesloten dat in 2012 moet leiden tot een actueel bestand van alle bestemmingsplannen. Ook bij handhaving richten gemeenten zich vooral op de uitvoering van controles. Een programmatische aanpak komt bij een beperkte groep gemeenten voor.
Resultaten uitvoering Bij de bouwregelgeving functioneert circa 70 procent van de gemeenten adequaat of deels adequaat op het gebied van de verlening van bouw-, sloop- en gebruiksvergunningen. De vergunningen worden slechts in beperkte mate getoetst aan het Bouwbesluit. De vereniging van Bouw- en Woningtoezicht van de 26 grootste gemeenten heeft een toetsingsprotocol in concept gereed dat eraan kan bijdragen dat gemeenten de toetsing aan het Bouwbesluit structureel gaan uitvoeren. Bij de uitvoering van milieutaken is het beeld positiever. De uitvoering van de vergunningverlening en behandeling van meldingen zit tussen adequaat en deels adequaat. De behandeling van meldingen is in het algemeen beter geregeld dan de uitvoering van de vergunningverlening. De uitvoering van de taken afval, Gemeentelijk rioleringsplan en het Besluit Ondergronds Opgeslagen Tanks scoren van deels adequaat tot adequaat. De positieve uitslag bevestigt dat gemeenten hun milieutaken over het algemeen goed uitvoeren. Ook de uitvoering van de externe veiligheid varieert van deels adequaat tot adequaat. De uitvoering van het Bouwstoffenbesluit daarentegen loopt sterk achter. Circa een kwart van de onderzochte gemeenten voert de vrijstellingverlening (art. 15, 17 en 19) en de bestemmingsplannen adequaat uit. Voor de verlening van aanlegzvergunningen ligt dit percentage hoger. De uitvoering van handhaving op alle drie de taakvelden bouwregelgeving, milieu en ruimtelijke ordening wordt door circa tien procent van de gemeenten op adequaat niveau uitgevoerd. Het merendeel van de gemeenten heeft echter nog een belangrijke slag te maken. Resultaten administratieve organisatie Gebleken is dat een klein deel van de gemeenten haar administratieve organisatie op orde heeft. Deze gemeenten beschikken over beschrijvingen voor werkprocessen voor bijvoorbeeld vergunningverlening, de dossiers zijn op orde en functiescheiding vergunningverlening en handhaving is doorgevoerd. Positief is dat van de 139 onderzochte gemeenten geen enkele onder verscherpt toezicht is geplaatst. Voor enkele gemeenten was een nazorggesprek voldoende om aan het gewenste kwaliteitsniveau te kunnen voldoen. Voor de overige gemeenten geldt dat een verbeterplan is gevraagd. Bij deze gemeenten vindt in de loop van 2004 een herhalingsonderzoek plaats.
51
Tabel 5 In 2003 stonden de volgende gemeeenten onder verscherpt toezicht Gemeente
Feiten
Ontwikkelingen
Voortgang
Amersfoort
Bouwvergunningen voor kantoren in strijd met bestemmingsplan.
Bouwvergunningen kantoren controleren.
Herhalingsonderzoek in 2004.
Eindhoven
Vergunningverlening en handhaving op milieuterrein inadequaat. Calamiteit bij risicovol bedrijf. Aantal bedrijven planologisch niet juist ingepast
Inventarisatie en aanpak risicovolle bedrijven. Structureel extra middelen voor uitvoering milieutaken beschikbaar gesteld. Actualisatie bestemmingsplannen gestart.
Veranderingsproces boekt resultaat. In 2004 herhalingsonderzoek.
Heeze-Leende
Inadequate uitvoering milieutaken door o.a. ontbreken milieujaarverslag, handhavingsbeleidsplan en achterstand controle vergunningen.
Plan van aanpak opgesteld door gemeente. Structurele uitbreiding capaciteit.
Plan van aanpak serieus ter hand genomen. Herhalingsonderzoek begin 2004.
Horst aan de Maas
Onrechtmatige verlening bouwvergunningen, in strijd met bestemmingsplan en zonder noodzakelijke procedures. Gemeente voldoet niet aan verplichting om bestemmingsplan te repareren.
Rechtmatige vergunningverlening. Bestemmingsplan nog niet gerepareerd.
Veranderingsproces boekt resultaat. Bewaken voortgang reparatieverplichting.
Lopik
Artikel 19 procedures niet correct uitgevoerd.
Bouwvergunningen meer dan 10.000 euro worden gecontroleerd.
Veranderingsproces volgen.
Nuenen
Onrechtmatige verlening bouwvergunningen, in strijd met bestemmingsplan en zonder procedures. Geen structurele controles op verleende vergunningen en bestemmingsplannen.
Programmatische aanpak controle en handhaving Incidenteel nog onrechtmatige vergunningen verleend.
Intensivering verscherpt toezicht: controle vergunningen.
Rucphen
Inadequate uitvoering handhaving situaties buitengebied. Onrechtmatige en ontbrekende vergunningverlening.
Inventarisatie illegale situaties in het buitengebied en plan van aanpak optreden. Controles door VROM-Inspectie.
Herhalingsonderzoek begin 2004.
Venray
Onrechtmatige verlening bouwPlan van aanpak opgesteld door gemeente. vergunningen door gebruik interne richtlijn. Rapportages aan VROM-Inspectie. Interne richtlijn is ingetrokken.
Noodzakelijke budgetten uitgesteld waardoor aanbevelingen pas later (2005-2008) worden gerealiseerd.
52
5.1.2 Verscherpt toezicht Als uit een gemeenteonderzoek blijkt dat de prestaties van een gemeente bij de uitvoering van de VROM-regelgeving en doorwerking van het VROM-beleid onvoldoende zijn, dan kan een diepgaand vervolgonderzoek volgen. Na rapportage van de bevindingen wordt een vervolgtraject ingezet. Dat kan een verbeterplan of een herhalingsonderzoek zijn. In het ergste geval stelt de minister van VROM verscherpt toezicht in. Verscherpt toezicht wordt alleen ingesteld als een gemeente structureel en bewust wet- en regelgeving negeert dan wel in strijd met de wet handelt. Ook moet duidelijk zijn dat de wil om fouten te herstellen niet of nauwelijks aanwezig is. Bij verscherpt toezicht worden de vergunningverlening en de handhaving van een gemeente nauwgezet gevolgd. Als uit herhalingsonderzoeken blijkt dat bij de gemeente toezicht en handhaving weer in orde zijn, wordt het verscherpt toezicht opgeheven. Dat is in 2003 gebeurd bij de gemeenten Maasdonk en Valkenswaard. 5.1.3 Nazorg gemeenteonderzoeken De nazorg gemeenteonderzoeken heeft betrekking op 92 gemeenten, waarbij in de periode 1999 tot en met 2002 in totaal 119 onderzoeken (milieu 13, ruimtelijke ordening 31, bouwen 62 en VROM-breed 13) werden uitgevoerd. Per 31 december 2003 is de stand van zaken de volgende: - voor zes gemeenten geen nazorg van toepassing in verband met de beoordeling dat het gewenste adequate niveau aanwezig is; - voor acht gemeenten is het nazorgtraject formeel afgesloten met een bestuurlijk overleg of door middel van een brief; - voor vier gemeenten wordt de nazorg meegenomen in een VROM-breed onderzoek 2003 of 2004. Voor alle overige gemeenten (44) is de nazorg nog lopende in verschillende stadia van uitvoering. Een deel daarvan zal in het eerste kwartaal 2004 kunnen worden afgerond en de rest in het tweede kwartaal 2004. 5.2
Ruimte
5.2.1 Doorwerking rijksnota’s In de tweede helft van 2003 is een onderzoek gestart naar de planologische bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in streek- en (vooral) bestemmingsplannen. De doorwerking in de provinciale plannen is geïnventariseerd, een
onderzoek naar bestemmingsplannen volgt. Het onderzoek was afgestemd met soortgelijke initiatieven van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het RIVM. Ook is geïnventariseerd in hoeverre de Beleidslijn Ruimte voor de rivier uit 1996 is verwerkt in bestemmingsplannen. Gebleken is dat diverse gemeenten uit Overijssel, Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Zuid-Holland en Utrecht hun bestemmingsplannen niet hebben aangepast. De minister heeft daarop besloten een formele aanwijzingsprocedure in het kader van de WRO te starten. Daarvoor wordt conform de wet eerst overleg gevoerd met betrokken gemeenten en provincies. In 2004 wordt het onderzoek van de Inspectie ondersteund door het RIVM. De resultaten van het gezamenlijke onderzoek worden in het tweede kwartaal van 2004 verwacht. Om meer duidelijkheid te scheppen over de beoordeling van bestemmingsplannen heeft de VROM-Inspectie een standaard beoordelingsmodel gemaakt. Daarin zijn ook criteria opgenomen om te kunnen vaststellen of het ruimtelijke ordeningbeleid van de minister van VROM voldoende doorwerkt bij gemeenten en provincies. t Praktijkbeeld Vanaf 1999 constateerde de VROM-Inspectie dat veel bestemmingsplannen in Groningen, Friesland en Drenthe verouderd zijn. De Inspectie vroeg aan gemeenten de plannen te actualiseren, mede vanwege de komende veranderingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening waardoor het afgeven van vergunningen op grond van oude bestemmingsplannen niet meer mogelijk is. Ook de provincies hebben gemeenten gestimuleerd bestemmingsplannen te actualiseren. Eind 2003 kon worden geconcludeerd dat alle noordelijke gemeenten bezig zijn met inhaalprogramma’s. 5.2.2 Reconstructieplannen De VROM-Inspectie was namens het ministerie van VROM als adviseur van de reconstructiecommissies betrokken bij de uitvoering van reconstructieplannen, in het kader van de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden en verwevingsgebieden. Na vaststelling door Provinciale Staten worden de plannen aan de minister aangeboden en toetst de VROM-Inspectie de ruimtelijke voornemens. In 2003 bleek dat provincies meer tijd nodig hadden voor het opstellen van reconstructieplannen dan was voorzien. De
53
ministers van VROM en LNV accepteerden de vertraging. In de meeste gevallen werd eerst een voorontwerp opgesteld, voordat het echte ontwerp werd ingediend. Ontwerp-reconstructieplannen voor Overijssel en Limburg zijn inmiddels door de Colleges van Gedeputeerde Staten opgesteld en ter visie gelegd of al aan Provinciale Staten aangeboden. In Gelderland en Utrecht waren eind 2003 vier ontwerpplannen in voorbereiding. Noord-Brabant verwacht het eerste voorontwerpplan voor de zomer van 2004 te kunnen presenteren. Op basis van de Rijksuitgangspuntennotitie alsmede het Rijkskader reconstructieplannen heeft de VROM-Inspectie haar adviestaak in de reconstructiecommissies voldoende kunnen vervullen. De reacties op de plannen zijn afgestemd met de andere rijkspartners: de ministeries van LNV en V&W. Deze reacties zijn ook voorgelegd en afgestemd met de beleidsdirecties van VROM. Deelname van de VROM-Inspectie aan reconstructiecommissies is in 2003 afgebouwd. De commissies zijn namelijk vooral gericht op beleidsontwikkeling en beleidsadviezen. Om als handhavende organisatie een onafhankelijke toetsing van de reconstructieplannen te kunnen blijven uitoefenen is deze taak overgedragen aan de beleidsdirecties. 5.2.3 Recreatiewoningen De voorgenomen intensivering van het toezicht op onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen is in 2003 niet uitgevoerd. Vanwege een voorgenomen wetswijziging is dit tweedelijnstoezicht op provincies en gemeenten vooralsnog gestaakt. Wel is bijgedragen aan het ontwikkelen van nieuw beleid. Daarvoor zijn ondermeer twaalf bestaande situaties van (mogelijke) onrechtmatige bewoning beschreven. Ook is door Directoraat-Generaal Ruimte (VROM) ontwikkeld beleid getoetst op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. De minister van VROM biedt betrokken gemeenten en provincies meer beleidsruimte voor permanente bewoning van recreatiewoningen. Zo krijgen gemeenten in 2004 onder voorwaarden de gelegenheid recreatieterreinen met veel onrechtmatige permanente bewoning een woonbestemming te geven. De VROM-Inspectie zal nagaan hoe deze aanpak werkt.
t Praktijkbeeld De Raad van State bepaalde in januari 2004 dat 74 vakantiewoningen aan de Wijde Aa in Roelofarendsveen zonder de vereiste bouwvergunning zijn gerealiseerd. Het recreaterrein met bungalows is illegaal. De provincie Zuid-Holland, een plaatselijke actiegroep en de VROM-Inspectie maakten bezwaar tegen de gerealiseerde bungalows omdat het complex een open veenweidegebied in het Groene Hart aantast. 5.2.4 Bestemmingsplannen Het overzicht van het aantal bestemmingsplannen dat in procedure is gebracht, het aantal bedenkingen, zienswijze en artikel 19-procedures is weergegeven in bijlage 4. 5.3
Wonen
Het toezicht van de VROM-Inspectie heeft zich geconcentreerd op een analyse van de sociale huursector in 2001, huisvesting van statushouders, onrechtmatige bewoning, woonruimteverdeling, fraude huursubidie en stimulering goedkope woningvoorrraad. De cijfermatige onderbouwing staat vermeld in bijlage 3. 5.3.1 Ontwikkeling sociale huursector De VROM-Inspectie heeft in 2003 in het kader van het Besluit Sociale Huursector een analyse gemaakt van ontwikkelingen in de sociale huursector over 2002 en de jaren daarvoor. Daarbij is een inventarisatie gemaakt van investeringen, onderhoud en woningverbetering, woonruimteverdeling en huren. De belangrijkste resultaten van de analyse zijn: - Het aantal gerealiseerde nieuwbouwwoningen in de sector is met 1.000 woningen licht toegenomen tot 13.600 woningen. Op basis van prognoses zouden circa 20.000 woningen gerealiseerd moeten worden in 2003. In 1998 werd dat laatste aantal nog ruimschoots gerealiseerd. Duidelijk is dat de bouwproductie van deze huurwoningen stagneert. - Tweederde van 9.700 gesloopte woningen behoorde tot de categorie ‘goedkoop’. Het aantal gesloopte woningen is hoger dan in 2002 en 2001. - Bijna een kwart van de woningcorporaties bemiddelt bij arrangementen voor wonen, zorg en dienstverlening. Voor de overige resultaten wordt verwezen naar tabel 5.
54
Tabel 5 Onderzoek sociale huursector 2001 2002 _____________________________________________________ Toegelaten instellingen (woningcorporaties) 553 579 Voorraad sociale huurwoningen 2.440.000 2.432.000 Nieuwbouwwoningen 12.600 13.600 Verkochte huurwoningen 11.400 12.400 Huurstijging 2,7% 2,9% Gemiddelde huur E 317,E 332,Passende toewijzing huurwoning 84% 83% Uitgaven onderhoud E 3,1 mld E 3,3 mld Gemiddelde uitgave onderhoud E 1.256,E 1.364,Structureel overleg met bewoners 97% 98% Uitgaven voor leefbaarheid E 189 mln E 157 mln Woningen minder validen n.b. 508.00 Ouderenwoningen n.b. 252.000
n.b. = niet bekend
5.3.2 Huisvesting statushouders De Huisvestingswet bevat enkele specifieke artikelen inzake de huisvesting van asielzoekers die een vergunning tot verblijf in Nederland hebben gekregen (statushouders). Het doel van deze regel is dat statushouders ook de kans krijgen te integreren en in ons land zo spoedig mogelijk een zelfstandig bestaan op te bouwen. De VROM-Inspectie ziet erop toe dat de sinds 2001 gegroeide achterstand voor huisvesting van statushouders wordt ingelopen. Vanaf februari 2003 heeft de Inspectie provincies pro-actief en indringend aangesproken op de invulling van hun wettelijke taken (herverdelen op verzoek, toezicht uitoefenen en waar nodig sanctionerend optreden). In juli 2003 was de achterstand gehalveerd. Begin september 2003 is in een bestuurlijk overleg met IPO en VNG overeengekomen dat nagestreefd wordt dat de resterende achterstand eind 2003 gehalveerd zal zijn en in 2004 geheel wordt weggewerkt. Provincies en kaderwetgebieden zijn schriftelijk op de hoogte gebracht van deze bestuurlijke afspraak. In een aantal gevallen is door de Inspectie handhavingsexpertise ter beschikking gesteld aan de provincies.
5.3.3 Onrechtmatige bewoning Eind 2002 is door de Inspectie een vragenlijst uitgezet bij de zestig grootste gemeenten. Deze was gericht op de aanpak van onrechtmatige bewoning. Tweede doel was bezien of de bestrijding van onrechtmatige bewoning intensivering behoeft. De gemeenten gaan zelf uit van vijf procent onrechtmatige bewoning maar de inschatting daarvan is moeilijk. Uit het onderzoek blijkt dat daadkracht veelal ontbreekt bij de bestrijding van onrechtmatige bewoning. Knelpunten liggen op het vlak van beleid, capaciteit en financiën. Ook is de opsporing juridisch lastig en arbeids- en kostenintensief. Een conclusie is ook dat de samenwerking tussen gemeenten en verhuurders geïntensiveerd kan worden. Naar aanleiding van deze bevindingen is eind 2003 het handhavingsproject Onrechtmatige bewoning 2003 gestart. Het doel hiervan is achterblijvende gemeenten te laten leren van actief handhavende gemeenten. De Inspectie rapporteert hierover in 2004. 5.3.4 Fraude Huursubsidie De VROM-Inspectie heeft 1.135 signalen inzake misbruik van huursubsidie beoordeeld. Voorrang wordt gegeven aan onderzoeken die hoog scoren in relatie tot de bewijsbaarheid van het frauduleus handelen alsmede het vermoedelijke schadebedrag (het aantal jaren dat er mogelijk fraude is gepleegd) voor het ministerie van VROM. 387 Signalen kwamen in aanmerking voor nader onderzoek en 237 zijn diepgaand onderzocht. 206 Zaken met een totaal schadebedrag van E 1.177.692,- zijn voorgedragen voor invordering. Bij alle zaken is VROM overgegaan tot terugvordering van de schade. Van de 206 zaken zijn er 123 bestuursrechtelijk afgehandeld en is 83 keer proces-verbaal opgemaakt voor strafrechtelijke afdoening. In bijlage 6 staan de kentallen van deze activiteiten vermeld. De financiële opbrengst in 2003 is een direct gevolg van de meer projectmatige aanpak van huursubsidiefraude waarbij sprake is van samenloop met uitkeringsfraude en onrechtmatige bewoning. In dat kader wordt samengewerkt en informatie uitgewisseld met de gemeentelijke sociale recherche, de Sociale Verzekeringsbank en de Uitvoering Werknemersverzekeringen. Nu witte fraude als gevolg van bestandsvergelijkingen steeds meer is uitgesloten concentreert de VROM-Inspectie zich meer en meer op de zogenoemde zwarte fraude door middel van onderhuur.
55
56
Naast de veel voorkomende ‘normale’ onderhuur en illegale samenwoning, blijken huurwoningen waarop subsidie wordt verleend te worden gebruikt als restaurant, café, winkel, kapperszaak, kindercrèche, pension en bordeel alsmede voor de huisvesting van illegalen en de exploitatie van hennepkwekerijen. Niet alleen is hierbij sprake van zwarte inkomsten waarmee voor de vaststelling van de huursubsidie geen rekening wordt gehouden, de betreffende woning wordt feitelijk tevens onttrokken aan het huurwoningenbestand. De Universiteit Utrecht is opdracht gegeven de mate van naleving van de Huursubsidiewet te onderzoeken. De resultaten worden in het voorjaar van 2004 verwacht. 5.3.5 Goedkope woningvoorraad In 2003 moest door gemeenten verantwoording worden afgelegd over 37 herstructeringsplannen waarvoor VROMsubsidie is verstrekt in 1999. De planverantwoording van de vier grootste gemeenten is in augustus 2003 en januari 2004. Voor de overige gemeenten vond planbeoordeling plaats in de periode september tot december 2003. Eind 2003 waren 13 plannen definitief afgehandeld. Een aantal verzoeken voor uitstel van het indienen van het bestedingsverslag is in behandeling; voor twee plannen is uitstel veleend. Van de herstructureringsplannen uit 1998 resteren drie plannen die nog niet definitief zijn afgehandeld. 5.4
Bouwen
5.4.1 Bouwinspectie Onder de naam ‘Themaonderzoek bouwveiligheid en utiliteitsbouw’ is in 2003 gestart met een onderzoek naar de veiligheid en gezondheid bij de bouw van kantoren en openbare gebouwen. Vooral gebouwen of bouwwerken waarin op enig moment veel mensen (tegelijkertijd) verblijven of onder specifieke omstandigheden verblijven worden beoordeeld. In dat verband kan ook aan specifieke woningbouw worden gedacht, bijvoorbeeld hoogbouw. In 2003 is een methode ontwikkeld waarmee op basis van veiligheidsrisico’s een prioriteitstelling kan worden uitgevoerd. Voor de jaren 2004 en verder zal de prioriteitstelling bepalen welke sector of sectoren worden onderzocht.
5.4.2 Brandveiligheid zorginstellingen Op verzoek van de ministeries van VWS, BZK en VROM is inzet geleverd in een onderzoek naar de brandveiligheid van zorginstellingen, zoals vastgelegd in het Bouwbesluit 2003. Er zijn drie zorginstellingen bezocht. Uit een eerder beperkt onderzoek bij drie zorginstellingen uit de jaren zestig en zeventig kwam naar voren dat deze gebouwen niet voldeden aan de in het Bouwbesluit 2003 geformuleerde eisen voor bestaande bouw. Omdat het onderzoek zeer beperkt is geweest, worden verder geen algemene conclusies getrokken. Daarop heeft VWS aan de VROM-Inspectie gevraagd in een grote steekproef bij 30 zorginstellingen na te gaan of er een structureel probleem is met de brandveiligheidseisen voor bestaande bouw uit het Bouwbesluit. Dit onderzoek is eind november 2003 afgerond. De verwachting is dat de bevindingen uit het dossieronderzoek bij betrokken gemeenten en de controle ter plaatse in het voorjaar van 2004 zullen worden gepubliceerd. t Praktijkbeeld In 2001 ontruimde de gemeente Winsum (Gr) via bestuursdwang samen met provincie, politie en VROM-Inspectie een illegaal handelsbedrijf. Het bedrijf overtrad het bestemmingsplan, vervuilde de bodem en bouwde illegaal. Twee jaar later is dezelfde onderneming weer illegaal op het perceel gevestigd. Een illegale woning is geplaatst op de grens van de gemeenten Winsum en Beedum. Daarom zijn de betrokken handhavende partijen sinds het najaar van 2003 samen met de twee gemeenten bezig om een einde te maken aan de overtredingen. 5.4.3 Platte daken In de nazomer van 2002 stortte een aantal lichte, platte daken in; enkele zwembaddaken, het dak van een woonwarenhuis en van een sporthal. De VROM-Inspectie onderzocht de dossiers van 200 gevallen van platte daken die de laatste tien jaar waren ingestort. In alle gevallen bleek wateraccumulatie in combinatie met een lichte plattedakconstructie de oorzaak. In maart 2003 is het onderzoekrapport van de VROM-Inspectie naar deze incidenten door de minister aangeboden aan de Tweede Kamer. De VROM-Inspectie heeft alle gemeenten gevraagd de lichte, platte daken van openbare gebouwen te onderzoeken en uiterlijk 1 juli 2003 verslag te doen aan de minister. 60% Van de gemeenten had in september aan dit verzoek voldaan. De
57
overige 40% is gevraagd alsnog verslag te doen. Uit de inventarisatie blijkt dat bij ruim 4.657 publieksgebouwen nader onderzoek noodzakelijk is om de risico’s te kunnen vaststellen dan wel uit te sluiten. Gemeenten is gevraagd de nadere onderzoeken in 2003 af te ronden. Tevens is aan ruim 68.000 bedrijven een waarschuwingsbrief gestuurd met het advies eigen platte daken te controleren op een deugdelijke waterafvoer. Door het onderzoek van de Inspectie en de publiciteit daaromheen lijkt de markt zich tenminste déze schadeoorzaak aan te trekken. De onderwijssector onderkent dat het verschijnsel in de opleiding onderbelicht is. In het Hoger Beroepsonderwijs zal hier meer aandacht aan worden besteed. Aan de Technische Universiteit Delft is om dezelfde reden een tweedaagse postacademische cursus ‘wateraccumulatie’ gehouden. Diverse adviesbureaus bieden gebouweigenaren en gemeenten programma’s voor dakinspectie aan. Softwareleveranciers hebben inmiddels in hun rekenprogramma’s voor de constructieve sterkte de belasting door wateraccumulatie opgenomen. In het onderzoek van de VROM-Inspectie bleek namelijk dat de standaard rekenprogramma’s geen rekening hielden met wateraccumulatie, waardoor de kans groot is dat de hiermee berekende constructies niet voldoen aan de eisen van de bouwregelgeving. Ook zal er een Praktijkrichtlijn ontwikkeld worden met financiële steun van VROM. Dit is een hulpmiddel bij toepassing van de als ingewikkeld ervaren norm NEN 6702. 5.4.4 Balkons Maastricht Bouwincidenten zorgden ook in 2003 voor aanpassing van het Inspectieprogramma. In april stortten vijf balkons in van het appartementengebouw Patio Sevilla in Maastricht. De VROMInspectie onderzocht dit betreurenswaardige ongeval. Het onderzoek richtte zich op het waarborgen van de veiligheid van de bewoners, de technische oorzaken van het ongeluk en de eventuele bestuursrechtelijke verantwoordelijkheid. Op cruciale onderdelen blijkt te zijn afgeweken van het bouwplan. De bouwer heeft de wijzigingen ten opzichte van de verleende bouwvergunning niet bij de gemeente ingediend. Naar aanleiding van dit onderzoek adviseerde de minister van VROM in juli gemeenten te onderzoeken of vergelijkbare constructies voldoende veilig zijn. Weliswaar is er geen sprake van een structureel technisch probleem, maar toch was het verstandig uit voorzorg bepaalde balkontypen en galerij-
constructies te onderzoeken. Niet is onderzocht in hoeverre gemeenten deze tip ter harte hebben genomen. Wel hebben zeven gemeenten later aan de VROM-Inspectie gemeld dat ze ondeugdelijke balkons hebben gevonden. Daar zijn inmiddels afdoende veiligheidsmaatregelen getroffen. De minister van VROM heeft betrokken brancheorganisaties naar aanleiding van dit ongeval aangeschreven en gewezen op hun verantwoordelijkheid. 5.4.5 Nazorg Van der Valk Nadat in 2002 52 vestigingen van het horecaconcern Van der Valk zijn gescreend op constructieve veiligheid en brandveiligheid, is in 2003 nagegaan in hoeverre de gewenste bouwkundige verbeteringen zijn uitgevoerd. Bij 11 van de 52 vestigingen waren aanpassingen nodig. Bij 28 vestigingen werd vanwege geconstateerde schade aan het gebouw, aan gemeenten gevraagd nader onderzoek te doen en de VROMInspectie over de bevindingen te informeren. Bij het herhalingsonderzoek is gebleken dat de naleving van de VROMregels over het algemeen goed is. Bij een enkele vestiging is dat nog niet het geval. 5.4.6 Piazza Eindhoven De gemeente Eindhoven heeft een bouwvergunning afgegeven die het mogelijk maakt zeer dicht op het spoor een grootschalig winkelcentrum te realiseren. Over deze spoorlijn worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Daardoor is in dit toekomstige winkelcentrum Piazza sprake van een verhoogd extern veiligheidsrisico. De VROM-Inspectie heeft bezwaar aangetekend tegen de realisering van het winkelcentrum en specifiek tegen een vestiging van het bedrijf Mediamarkt op die locatie. De provincie Noord-Brabant heeft aangegeven dat haar advies inzake veiligheidsmaatregelen niet is opgevolgd. De ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat hebben de gemeente gevraagd een oplossing te bieden voor dit veiligheidsvraagstuk. 5.4.7 CE-markering bouwproducten De CE-markering is een productlabel (conformiteitsteken) dat aangeeft dat producten volgens Europese specificaties zijn getest. Alle bouwproducten moeten op termijn van de CE-markering worden voorzien. Alleen producten met CEmarkering mogen dan nog verhandeld worden. Voor fabrikanten, producenten en importeurs heeft dat nogal wat
58
gevolgen: zij zullen hun materialen en producten moeten testen volgens Europese specificaties. De nadruk bij de CE-markering ligt op het testen van zaken als mechanische sterkte en stabiliteit, brandveiligheid, gebruiksveiligheid, gezondheid en energiebesparing. Ongemarkeerde producten die wel CE-gemarkeerd horen te zijn, mogen niet meer worden verkocht of toegepast binnen de EU. Indien overtredingen worden gesignaleerd, kunnen deze worden gemeld aan de VROM-Inspectie. Op de bouwplaats kan de toepassing van de betreffende bouwproducten worden gecontroleerd. Daarvoor hebben gemeenten bestuursrechtelijke bevoegdheden. De VROM-Inspectie is aangewezen voor het tweedelijnstoezicht. Ook biedt de wet de mogelijkheid tot strafrechtelijk optreden. In 2003 is onderzocht in hoeverre de CE-markering leeft in de Nederlandse bouwwereld. Na 20 bedrijfsbezoeken is geconstateerd dat veel ondernemingen onbekend zijn met de nieuwe eisen. Ook is bij bedrijven niet bekend dat over het onjuist of niet aanbrengen van CE-markering melding kan worden afgegeven bij de VROM-Inspectie. Er is in 2003 slechts één melding vanuit Engeland binnengekomen. Daarnaast is gebleken dat bedrijven wel een signaal willen geven, maar dan wel anoniem. Bij de bedrijfsbezoeken bleek dat de CE-markering ook verwarrend werkt omdat het CE-label eveneens wordt gebruikt voor andere aanduidingen en keuren en dat de zogenoemde verplichte conformiteitverklaring ontbrak. Voor het toezicht op gebruik van de CE-markering is een VROMInspectie Procedure ontwikkeld en er zijn drie voorlichtingsbijeenkomsten gehouden over toepassing van de nieuwe regels. t Praktijkbeeld Mede naar aanleiding van klachten over geluid tijdens houseparties en opslag van ammoniak, stuitte de VROM-Inspectie in de zomer van 2003 op ernstige veiligheidsgebreken in het sport- en recreatiecentrum Thialf in Heerenveen. Ook zakte een heftruck door een houten vloer en bleef net boven een ammoniakleiding hangen. NIBRA deed nader onderzoek en kwam ook tot de conclusie dat de (brand)veiligheid niet in orde was. Er waren onvoldoende nooduitgangen en vluchtwegen en een ontoereikende noodorganisatie. De VROM-Inspectie en de provincie Friesland hebben in overleg met de gemeente Heerenveen een verbeterplan opgesteld.
5.5
Milieu
5.5.1 Ketenhandhaving De handhaving van de milieuwetgeving is in Nederland voornamelijk gericht op handelingen in inrichtingen, werken en vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit onderzoeken is gebleken dat deze werkwijze niet voldoet als er sprake is van een keten met verschillende overdrachtsmomenten en partijen: producenten, leveranciers, vervoerders, verwerkers, ontdoeners enzovoorts. Voor de diverse schakels in de keten geldt bovendien vaak dat verschillende organisaties zijn belast met het toezicht. De VROM-Inspectie is een onderzoek gestart om te bezien hoe de greep op ketens, en de handhaving op overdrachtsmomenten kan worden verbeterd. Daarvoor worden drie toezichtsproeven gedaan, namelijk op het gebied van teerasfalthoudend granulaat, asbest en bouwstoffen. Deze proeven lopen nog door in 2004. Voorlopige resultaten laten zien dat het belangrijk is om een landelijke regie op ketens te organiseren en per keten een handhavingstrategie op te stellen. Het opstellen van zo’n strategie is belangrijk omdat de uitvoering van de handhaving en de bijbehorende organisatie (centraal, decentraal, projectmatig) per keten verschillen. Zo blijkt uit het onderzoek naar verwijdering van asbest bijvoorbeeld dat als aan het begin van de keten de uitvoering van de sloopvergunning goed wordt gecontroleerd, problemen in de rest van de keten voor een belangrijk deel worden voorkomen. Ook is vastgesteld dat opdrachtgevers van veelal grootschalige sloopprojecten de uitvoering van het (interne) toezicht op de asbestregels te weinig hebben geborgd. Bij teerhoudend asfaltgranulaat blijkt dat de handhavingsproblemen al in het begin van de keten optreden, onder andere omdat er geen milieuregels zijn voor opdrachtgevers en aannemers ten aanzien van het onderhoud van teerhoudende wegen. Tevens blijkt uit deze proef dat ook verder in de keten gevaar bestaat voor het mengen van dit materiaal met andere bouwstoffen, vooral omdat dit mengen in milieuvergunningen niet wordt verboden. 5.5.2 Ketenonderzoek afval Het geplande ketenonderzoek afval is niet uitgevoerd. Aanvankelijk was het plan de export van groot wit- en bruingoed diepgaand te onderzoeken. In de voorbereiding bleek echter dat een dergelijk onderzoek weinig toevoegt aan de informatie die al beschikbaar is. Besloten is te kiezen voor een stof met
59
grotere milieurisico’s: algemeen zuiveringslib. Voor dit zogenoemde communaal zuiveringslib geldt een stortverbod. Het Landelijk Afvalstoffenplan schrijft als minimumstandaard voor dat het zuiveringslib thermisch verwerkt moet worden. Dat gebeurt ook voor een deel in slibverbranders. De inzet van gedroogd zuiveringslib in energiecentrales is, blijkens informatie uit het onderzoek ‘Bij- en meestoken van biomassa in energiecentrales’, momenteel echter niet rendabel. De capaciteit en technische mogelijkheden van afvalverbrandingsinstallaties zijn ook ontoereikend waardoor er veel export plaatsvindt. Export ten behoeve van definitieve verwijdering is echter niet toegestaan waardoor nadere aandacht voor de feitelijke eindverwerking nodig is. Eind 2003 zijn verificatiebezoeken uitgevoerd. In februari 2004 zal de rapportage plaatsvinden. 5.5.3 Stortverbod afvalstoffen Provincies worden geacht toe te zien op stortplaatsen. De VROM-Inspectie heeft onderzocht hoe provincies omgaan met vergunningverlening, handhaving en ontheffing van het stortverbod afvalstoffen. Tevens zijn alle operationele stortplaatsen bezocht om inzicht te verkrijgen in het nalevingsgedrag van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen. Tegelijkertijd zijn alle verleende ontheffingen tussen 2001 en de zomer van 2003 beoordeeld en worden bestanden met gegevens over afvalstromen gecontroleerd. Ook wordt ten behoeve van twee andere ketenonderzoeken van de VROM-Inspectie opgave gevraagd van geaccepteerde stromen teerhoudend asfaltgranulaat en zuiveringslib. Op basis van de eerste resultaten kan worden vastgesteld dat het provinciale toezicht op stortplaatsen zeer verschillend is. Het ontheffingenregiem lijkt dusdanig coulant dat een prikkel om andere afvalverwerkingsmethodieken te kiezen eigenlijk ontbreekt. De indruk bestaat dat het heffen van belasting op de storttarieven wat dat betreft meer effect sorteert dan het provinciale toezicht. t Praktijkbeeld Een strafrechtelijk onderzoek naar het illegaal opslaan en verwerken van kunstgrasafval in Flevoland heeft geresulteerd in een veroordeling. Het bedrijf kreeg betaald voor het afvoeren van kunstgras, maar had zelf geen afzet geregeld. Daardoor ontstond een enorme berg afval. De ondernemer is veroordeeld
tot 240 uur dienstverlening en E 10.000,- boete onvoorwaardelijk. Ook mag hij drie jaar lang geen beroep uitoefenen dat verband houdt met afval. 5.5.4 Afvalverwerking In de tweede helft van 2003 kwam het project ‘Toezicht 25 belangrijke afvalinrichtingen’ in uitvoering. Hiermee wil de VROM-Inspectie meer inzicht krijgen in de milieuhygiënische situatie en het naleefgedrag bij afvalverwerkende bedrijven. Bij 23 geselecteerde belangrijke afvalverwerkende bedrijven zijn diepgaande controles uitgevoerd. Momenteel worden de verkregen gegevens verwerkt tot een landelijke rapportage voor de Tweede Kamer. Wat betreft naleving van de milieuvergunning kan worden gesteld dat nog zeer regelmatig activiteiten of veranderingen in de bedrijfsvoering niet zijn vastgelegd in de vergunning. Ook blijken voorschriften in vergunningen zo vaag dat ze moeilijk te controleren en te handhaven zijn. Bij geconstateerde overtredingen wordt het bevoegd gezag verzocht op te treden. 5.5.5 Afvalbeheerplan In maart 2003 is het Afvalbeheerplan 2003-2013 van kracht geworden. Dit plan bevat naast het beleid voor de komende jaren ook een reeks sectorplannen. Voor 34 afvalstromen zijn verwerkingstechnieken (minimumstandaarden) gedefinieerd. Inmiddels is de VROM-Inspectie bij een aantal nieuwe vergunningaanvragen nagegaan of het bevoegd gezag deze criteria ook toepast. Dat bleek het geval te zijn. 5.5.6 Bodemassen Het onderzoek ‘In slak en as’ van de VROM-Inspectie toonde in 2002 aan dat de commerciële belangen van certificerende instellingen soms resulteren in malafide keuringen van bijvoorbeeld materialen voor hergebruik. Naar aanleiding van het rapport is aan de Tweede Kamer toegezegd dat de VROMInspectie alle bodemassen van afvalverbrandingsinrichtingen die na de inwerkingtreding van het Bouwstoffenbesluit zijn aangelegd zal onderzoeken om zonodig de aanleg, het beheer en de duurzaamheid van deze werken te verbeteren. Bodemassen worden veel toegepast als funderingsmateriaal voor snelwegen en bedrijventerreinen. In 2003 is de verwerking van AVI-bodemassen (bodemassen van afvalverbrandingsinrichtingen) en menggranulaat gecontroleerd bij vijf bestaande werken. De controle richtte zich hierbij op de
60
toepassingsvoorschriften van het Bouwstoffenbesluit. Bij drie bestaande werken (aangelegd na 1999) zijn AVI-bodemassen toegepast: twee keer als verharding voor een bedrijventerrein en één keer als fundering voor een snelweg. Bij twee werken in aanleg werd het menggranulaat gecontroleerd op verontreinigingen. Hier betreft het toepassing onder wegen in een woonwijk en verwerking van sloopmateriaal uit een oude fabriek met een mobiele puinbreker. Dit onderzoek is een van de ketenhandhavingsprojecten. De bevindingen worden in 2004 gepresenteerd. 5.5.7 Bodemsaneringen De VROM-Inspectie heeft onderzocht in hoeverre provincies en gemeenten toezicht houden bij de uitvoering van bodemsaneringen. Dit onderzoek is een vervolg op een controle over de periode 1999-2000. Daarmee is in beeld gebracht hoe het toezicht zich over vier jaar heeft ontwikkeld. Parallel daaraan zijn bij bevoegde gezagen zaakgericht saneringsresultaten bodemkundig geverifieerd. Uit het onderzoek onder 22 bevoegde gezagen blijkt dat het aantal gecontroleerde saneringen is toegenomen. Werd in 2000 46% van de saneringen gecontroleerd, in 2002 was dat 79%. Ook de kwaliteit van het toezicht is in de breedte verbeterd. Bij de meeste bevoegde gezagen waar de VROM-Inspectie een positieve ontwikkeling over 2002 heeft geconstateerd, zet deze opgaande lijn zich door in 2003. Eerdere kritiek over een gebrek aan toezicht is zichtbaar ter harte genomen. Bij dit goede nieuws past een kanttekening. Naast een ploeg voorlopers is er ook een grote middenmoot en een kleine groep achterblijvers, waaronder de gemeente Amsterdam en de provincies Zuid-Holland en Flevoland, waar het toezicht absoluut onvoldoende is. De VROM-Inspectie constateert dat het Rijk en de bevoegde gezagen nog geen adequaat niveau van toezicht bij bodemsaneringen hebben vastgesteld. Het ontbreken hiervan staat verdere verbetering in de weg. Verdere professionalisering van dit toezicht is nodig. Regelmatig is de controle op bodemsaneringen gebaseerd op vertrouwen en niet op de wil om zelf te weten en te meten. De registratie van de verplichtingen en termijnen is bij veel bevoegde gezagen nog gebrekkig. Verdere professionalisering is ook nodig om de samenwerking met handhavingspartners in de keten te versterken. Het is zorgwekkend dat er bij het toezicht op de uitvoering van
langlopende saneringen en de nazorgverplichtingen geen sprake is van verbetering. Veel van de onderzochte bevoegde gezagen voeren het toezicht hierop niet of onvoldoende uit. Zeker bij bodemsaneringen voor de woningbouw leidt dit tot onnodige risico’s. 5.5.8 Strokartonfabrieken Sinds begin 2002 is de VROM-Inspectie nauw betrokken bij de sanering van een vervallen complex van strokartonfabrieken en loodsen in de gemeente Scheemda. De voormalige fabrieken zijn ernstig vervuild met asbest en vormen bouwkundig een gevaar voor de omgeving. Daarnaast was er sprake van activiteiten als illegale opslag van afval en illegale bewoning. Op basis van de ervaringen in Scheemda is besloten te onderzoeken hoe het is gesteld met andere vervallen industriële gebouwen in Groningen, Friesland en Drenthe. In 2003 is geïnventariseerd om welke panden het gaat. Die inventarisatie resulteerde in een lijst van ruim 100 locaties, variërend van zwaar vervallen industriële complexen waar meerdere problemen spelen tot min of meer gerestaureerde fabrieksgebouwen. Om een inschatting te kunnen maken van de omvang van de problematiek is gestart met locatiebezoeken. Bij het inschatten van de risico’s wordt in hoofdzaak gekeken naar asbestverontreiniging en instortingsgevaar. Lijkt het gevaar ernstig, dan volgt een vervolgonderzoek door een bouwkundige en asbestdeskundige. Er wordt nauw samengewerkt met betrokken gemeenten, provincies en de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Inmiddels is een eerste onderzoek uitgevoerd bij een vervallen industrieel complex in de gemeente Veendam. Hier is duidelijk sprake van een gevaarlijke situatie, ook omdat er nog bedrijven in de panden zijn gevestigd. Speciale aandacht gaat in het project ook uit naar Arbo-aspecten van Inspectiemedewerkers. Het is duidelijk dat gezien de mogelijke aanwezigheid van asbest (hechtgebonden en niet-hechtgebonden) en bouwvallige situaties, uiterste voorzichtigheid geboden is in combinatie met de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. 5.5.9 Verf- en drukinktfabrikanten In de periode augustus 2002 – januari 2003 is een onderzoek gehouden bij verf- en drukinktfabrikanten. Doel was te onderzoeken in hoeverre deze branche veiligheidsmaatregelen neemt ten opzichte van de (woon)omgeving. Het onderzoek was gericht op de verplichtingen die de verf- en drukinktfabrikanten
61
volgens de milieuvergunning hebben met betrekking tot de opslag van gevaarlijke stoffen en de wijze waarop het bevoegd gezag hiermee omgaat. Tevens is de ruimtelijke situatie van de bedrijven onderzocht in relatie tot het vigerende bestemmingsplan. De vergunningverlening met betrekking tot opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen laat nog te wensen over. De implementatie van CPR 15-richtlijnen in vergunningen blijkt een lastige kwestie. Meestal zijn de voorschriften te weinig specifiek en op de bedrijfssituatie toegesneden. De milieuvergunningen bleken vaak te weinig voorschriften te bevatten om de risico’s van het werken met gevaarlijke stoffen in te perken. Het grootste veiligheidsrisico is het onveilig opslaan van genoemde stoffen. Bij vier bedrijven bleek de aangetroffen milieusituatie zo slecht dat de handhaving door het bevoegd gezag aanwijsbaar tekort is geschoten. Daarnaast is de controle van niet deugdelijke opslagplaatsen en de ongewenste opslag van gevaarlijke stoffen in productiehallen onder de maat. Tien bedrijven hadden een hi-ex(pansion) brandbestrijdingssysteem in hun opslagplaats geïnstalleerd. Bij de brand bij ATF in Drachten in 2000 bleek dergelijke automatische apparatuur niet in staat een grote brand te beperken of te voorkomen. De minister van VROM heeft naar aanleiding van deze brand een onderzoek laten instellen naar de effectiviteit van een hi-ex brandbestrijdingssysteem. Daarbij is ondermeer vastgesteld dat dit systeem brand in siliconenhoudende producten onvoldoende kan bestrijden. Op een enkel bedrijf na bleken de meeste bedrijven op de hoogte van de beperkingen van dit brandbestrijdingssysteem. De meeste gemeenten hadden geen gevolg gegeven aan het verzoek van de minister van VROM om een nader onderzoek in te stellen bij bedrijven naar de deugdelijkheid van het geplaatste hi-ex brandbestrijdingssysteem. Twintig van de dertig onderzochte bestemmingsplannen bleken verouderd. 5.5.10 Verbranden van biomassa In 1997 zijn in Kyoto internationale afspraken gemaakt over het terugdringen van emissies van broeikasgassen. Deze reducties moeten voor een deel bereikt worden door een groei van het aandeel duurzame energie in de nationale energievoorziening, waaronder de energiewinning uit biomassa en afval. De afspraken en fiscale stimuleringsmaatregelen hebben ertoe geleid dat de inzet van biomassa bij de energieproductie flink is gegroeid.
In Nederland worden biomassastromen uit de bosbouw (snoeihout), de voedingsmiddelenindustrie (olijfpitten, palmboompitten) en de afvalverwerking (zuiveringslib, hout en uit afval geproduceerde brandstofpellets) toegepast. De VROM-Inspectie heeft onderzocht hoe het verbranden van biomassa door energiecentrales nu is geregeld en welke milieueffecten dat met zich meebrengt. Geconstateerd is dat juist uniformiteit in vergunningverlening ten aanzien van biomassastook beter kan. Aanbevolen wordt standaardvoorschriften te maken. Het toezicht op de toepassing van biomassa zal zodanig moeten worden ingericht dat meer inzicht wordt verkregen in de kwaliteit van de toegepaste biomassa. Door monstername en analyse van ingaande stromen moet er essentiële basisinformatie worden vergaard. Daarnaast adviseerde de VROM-Inspectie meer emissiemetingen tijdens biomassabijstook uit te voeren. Ook zijn aanbevelingen gedaan om knelpunten in de vergunningverlening en handhaving op te lossen. Naast toezicht op inrichtingsniveau door het bevoegde gezag (provincies en soms gemeenten) is het van belang om ketentoezicht op de toepassing van biomassa en de afvalstoffen uit te voeren. 5.5.11 Risicovolle riooloverstorten Samen met de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) en onder begeleiding van VNG, IPO, Unie van Waterschappen, ministerie van LNV, Land- en Tuinbouworganisatie Nederland, het RIZA en de werkgroep Riolering West-Nederland heeft de VROMInspectie uitgebreid onderzoek gedaan naar de sanering van risicovolle riooloverstorten. Uit de inventarisatie blijkt dat er een grote achterstand is bij de sanering en vergunningverlening van risicovolle riooloverstorten. De verwachting is dat de sanering niet voor 1 januari 2005 is afgerond. De staatssecretarissen van VROM en Verkeer & Waterstaat hebben alle betrokken waterbeheerders en gemeenten in december 2003 in een brief gewezen op de achterstand en gevraagd spoed te betrachten bij de saneringen. 5.6
Risico zware ongevallen
5.6.1 Brzo-bedrijven In 2002 is uitgebreid onderzoek gedaan naar bedrijven waarvoor het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) van toepassing is. Dit besluit stelt specifieke eisen aan de meest risicovolle bedrijven in ons land. In 2002 is onderzocht in hoeverre het
62
overzicht van Brzo-bedrijven klopte met de werkelijkheid. Uiteindelijk zijn 72 bedrijven toegevoegd waardoor het totaal aantal Brzo-bedrijven per december 2002 338 was. 45 Bedrijven bleken niet (meer) Brzo-plichtig te zijn. 18 Bedrijven waren onjuist geclassificeerd. Van de gemeenten bleek 93% onderzoek te hebben gedaan naar Brzo-bedrijven. Van de 15 betrokken milieudiensten hadden 12 Brzo-onderzoeken afgerond. Het onderzoek van de VROM-Inspectie is gepubliceerd in december 2003. Als vervolg op de genoemde inventarisatie uit 2002 is een tweedelijnsonderzoek uitgevoerd bij acht provincies en zeven gemeenten naar de uitvoering van het Besluit risico’s zware ongevallen. Hierbij zijn 25 bedrijven gecontroleerd op het preventiebeleid zware ongevallen (PBZO-document), het aanwezige veiligheidsbeheerssysteem en andere veiligheidsrapportages. Tevens is nagegaan hoe deze provincies en gemeenten inhoud hebben gegeven aan hun coördinerende taak en de samenwerking met andere betrokken partijen, zoals brandweer en Arbeidsinspectie. Het rapport zal medio 2004 beschikbaar zijn. Een ander onderzoek van de VROM-Inspectie naar de wijze waarop gemeenten en de zogenoemde PBZO-bedrijven uitvoering geven aan de wettelijke verplichtingen is een vervolg op controles bij bedrijven die verplicht zijn een veiligheidsrapport op te stellen (VR-bedrijven). Deze controle kende een lange uitloop, waardoor het vervolg pas in 2004 kan worden opgepakt. Dit onderzoek zal bestaan uit een documentenstudie en interviews onder circa 60 gemeenten om te beoordelen of deze gemeenten voldoen aan de wettelijke eisen. Ook worden tussen januari en juni 2004 20 bedrijfsinspecties uitgevoerd. 5.6.2 Veiligheid Chemelot De veiligheid op de zogenoemde Chemelot-site van DSM en Sabic in Geleen blijft de VROM-Inspectie en de provincie Limburg zorgen baren. De provincie heeft aangekondigd naar aanleiding van een ongeval in de melaminefabriek dit bedrijvencomplex veel intensiever en gerichter te gaan controleren. Op 1 april ontplofte een gasgestookte ketel tijdens het starten van de melaminefabriek 2 van DSM. Tijdens de ontploffing waren drie medewerkers aan het werk boven op deze ketel. Door de explosie is de deksel van de ketel losgeschoten en in een scheve stand teruggevallen. De slachtoffers zijn ten gevolge van de explosie in de ketel gevallen en omgekomen.
Uit onderzoek door de Arbeidsinspectie, provincie Limburg en gemeente Sittard-Geleen naar dit ongeval is gebleken dat het veiligheidsbeheer door Chemelot onvoldoende is geweest. Eerder had de VROM-Inspectie geconstateerd dat het veiligheidsregiem in dit bedrijvengebied niet adequaat functioneert. De bevoegde instanties eisen van Chemelot voor april 2004 een plan van aanpak om het toezicht te verbeteren en om voor deze datum de basisoorzaken van ontploffingen bij gelijke installaties weg te nemen. Audit veiligheid DSM Mede onder politieke en maatschappelijke druk heeft DSM besloten tot een audit van het veiligheidsbeheer door TNO. Er is door de VROM-Inspectie veelvuldig overleg gevoerd tussen DSM en de provincie Limburg over de inhoud van de audit. De resultaten daarvan worden in het tweede kwartaal van 2004 verwacht. Parallel hieraan heeft de VROM-Inspectie enkele door de provincie Limburg bij Chemelot uitgevoerde audits bekeken. Belangrijkste tekortkomingen zijn de coördinatie van de gezamenlijke toezicht- en handhavingsacties en de follow-up van de audits wat betreft afspraken en verbetertermijnen. Momenteel wordt ook het veiligheidsrapport door DSM geactualiseerd. Ongeval nitraatfabriek Op 10 november 2003 zijn drie medewerkers van DSM Agro bij de productie van ammoniumnitraat gewond geraakt en voor behandeling naar het ziekenhuis gebracht. Ze liepen brandwonden op aan handen en gezicht toen heet ammoniumnitraat uit een leiding spoot. De Arbeidsinspectie en DSM hebben een onderzoek naar de oorzaak van het ongeval ingesteld. Het ongewone voorval is ook bij de VROM-Inspectie gemeld. Dit incident wordt betrokken bij de uitgebreide analyse van ongewone voorvallen bij DSM die de VROM-Inspectie in voorbereiding heeft. DSM heeft als gevolg van een reeks lekkages in de aardgaskraaksectie van de oven van de ammoniakfabriek deze in november 2003 enkele weken stilgelegd voor onderhoud. Het betreft hier geen ongewoon voorval dat op grond van de Wet milieubeheer moest worden gemeld. Wel wordt de gedwongen tijdelijke sluiting meegenomen in genoemde analyse.
63
5.6.3 Brand Vredestein Op vrijdagavond 22 augustus brandde het grondstoffenmagazijn af van de bandenfabriek Vredestein in Enschede. Het Twenthekanaal raakte ernstig verontreinigd als gevolg van de grote hoeveelheid bluswater die met verontreinigende stoffen in het kanaal stroomde. De VROM-Inspectie is naar aanleiding van de brand een onderzoek gestart naar de kwaliteit van vergunningverlening en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer. Het onderzoek richtte zich op de periode van 1991 tot het moment van de brand. Het blijkt dat Vredestein dit grondstoffenmagazijn vele jaren in gebruik heeft gehad zonder dat volledig aan de geldende milieu- en veiligheidseisen werd voldaan. De gemeente Enschede en de provincie Overijssel zijn de afgelopen jaren wisselend verantwoordelijk geweest voor handhaving van de milieuvergunningen van Vredestein. De vele wisselingen hebben de vergunningverlening en het toezicht geen goed gedaan. Geadviseerd wordt de de nieuwbouwplannen van Vredestein opnieuw te toetsen aa de CPR 15-2 richtlijn op basis van de volledige productinformatiekaarten. De productinformatiekaarten uit het vorige magazijn waren niet in orde.
64
65
Kunstmestopslag
Nauwgezette nazorg blijkt nodig 21 September 2001 was een zwarte dag voor de Franse plaats Toulouse: bij een explosie in een kunstmestfabriek kwamen dertig mensen om het leven, zo’n tweeduizend raakten gewond. De ontploffing dreunt nog steeds na, ook bij de VROM-Inspectie. Sinds in 2003 bleek dat er ook veel schort aan de opslag van kunstmest in Nederland, houdt de Inspectie de uitvoering van de noodzakelijke verbeteringen scherp in het vizier. ‘Nazorg blijkt helaas noodzakelijk. Het gaat niet vanzelf.’ Op het moment dat een rapportage van een Inspectieonderzoek van de pers rolt, begint volgens Harrie Werkman, adjunctinspecteur van de VROM-Inspectie Regio Noord, het belangrijkste onderdeel: de nazorg. ‘Vroeger werd daar ook bij ons te weinig aandacht aan besteed. De handhaving bij gemeenten en provincies zakte dan na verloop van tijd weer in.’ Zelf zette Werkman zijn tanden in de collega-organisaties die de kunstmestbedrijven in Groningen, Drenthe en Friesland moeten controleren. In 2003 verscheen hierover een onderzoek van de VROMInspectie, in de wandelgangen het Post-Toulouse II-rapport genoemd. Het rapport schetst een somber beeld: de vergunningen zijn gebrekkig en de naleving van veiligheidsmaatregelen is ook niet best. Nederland telt circa 170 opslaglocaties voor kunstmest. Voor het onderzoek is een selectie gemaakt van 42 locaties waar meer dan 2.000 ton ligt opgeslagen. Werkman bezocht er tien in zijn regio, samen met de Arbeidsinspectie en betrokken gemeente. Wat hij aantrof, beviel hem niet. ‘Echt ongelooflijk. We kwamen in oude loodsen, waar grote hoeveelheden hout, balen stro en zelfs autowrakken vlak naast de kunstmest lagen. Daarnaast ontbraken veelal de blusvoorzieningen en was er geen opvang van bluswater.’ Giftige gassen Toulouse schudde ook Nederland wakker. Weliswaar is er de CPR-richtlijn waarin de voorschriften zijn opgenomen voor de opslag van nitraathoudende meststoffen, maar in de dagelijkse praktijk liet handhavend Nederland kunstmest links liggen. ‘Nooit bij nagedacht’, zo luidde volgens Werkman de algemene opvatting na de ramp in Frankrijk. Gemeenten en provincies hielden nauwelijks toezicht en traden weinig op als de regels niet werden nageleefd. ‘Bijna alle vergunningen bleken bij onze controles niet in orde. Ze waren sterk verouderd en niet meer
toereikend. We kwamen er ook achter dat vier bezochte bedrijven vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo).’ Dit heeft te maken met de opslag van chilisalpeter. Volgens een TNO-onderzoek hoort deze stof thuis in de categorie oxiderend, die met een relatief lage drempelwaarde in het Brzo is meegenomen. Het bevoegd gezag was echter niet op de hoogte van het onderzoek van TNO. Volgens het Brzo moeten deze bedrijven onder meer een veiligheidsbeheersysteem opzetten en een veiligheidsrapport schrijven. Ontploffingen zoals in Toulouse zijn in Nederland nagenoeg uitgesloten, zo bleek al eerder uit Post Toulouse I, het voorgaand onderzoek van de VROM-Inspectie bij vier Nederlandse kunstmestfabrieken. Aanstichter in Frankrijk was het ammoniumnitraat, dat onder bepaalde omstandigheden kan ontploffen. ‘In zuivere vorm is het net buskruit’, vertelt Werkman. ‘In Nederland werkt de branche echter veel met andere kunstmeststoffen, waarbij het ammoniumnitraat is vermengd met andere meststoffen. Deze mengsels leveren minder risico op. Toch zijn ook deze mengsels bepaald niet ongevaarlijk. Bij brand kan de kunstmest gaan ontleden, waardoor giftige gassen vrijkomen. Vandaar onze specifieke aandacht voor brandbestrijding.’ Hercontroles Vanaf de start van het Post-Toulouse II-project zit de VROMInspectie gemeenten en provincies dicht op de huid. ‘Bij al onze inspecties vroegen we collega’s van provincie of gemeente om mee te gaan. Dan kan men de overtredingen met eigen ogen zien. Onze inspectiebrieven sturen we vervolgens naar het bevoegd gezag. Dat moet immers optreden. In de brieven wordt de gemeente of provincie dringend gevraagd een handhavingstraject en een vergunningenprocedure te starten. Daarnaast moeten ze de brandwerende eisen afstemmen met de brandweer.’ Bij deze brief bleef het niet. Als de indruk ontstond dat een gemeente in gebreke bleef, dan ging Werkman opnieuw op stap. Bij één bedrijf, met twee opslaglocaties in Friesland, voerde hij een hercontrole uit. ‘Ik zag dezelfde overtredingen. Onder druk heeft de gemeente onlangs dwangsommen opgelegd. Zet deze gemeente niet door, dan stappen we naar de Raad van State.’ De strikte nazorg werpt vruchten af. Een aantal nieuwe vergunningen ligt reeds op de plank, andere gemeenten zijn ermee bezig. Ook de kunstmestbranche beseft dat het menens is. ‘De branche is nu in beweging. Vooral oude loodsen voldoen
66
niet aan de eisen en mogen dus niet meer worden gebruikt. De vereiste investeringen voor de nieuwbouw zijn hoog, maar de betrokken bedrijven zoeken via minder maar veiliger opslaghallen een nieuwe logistieke structuur.’ Zo is de Eemshaven in beeld als locatie voor nieuwe, gezamenlijke opslagen. Jaarlijks slaan schepen daar honderdduizenden tonnen kunstmest over. Nieuwe eisen De nazorg reikt zelfs tot in Brussel, waar de Europese Commissie nieuwe criteria opstelt voor de opslag van kunstmest. De huidige regelgeving is volgens Werkman verre van duidelijk en niet meer up-to-date. De CPR-richtlijn leidt tot verwarring en werkt zelfs het onderschatten van risico’s in de hand. Werkman pleit dan ook voor nieuwe, herkenbare en eenduidige voorschriften. ‘Wordt het aangepaste Brzo in 2005 van kracht, dan moeten de bedrijven opnieuw worden getoetst om te beoordelen of ze eventueel onder het Brzo vallen en dus aan de Brzo-verplichtingen moeten gaan voldoen.’ Voor Werkman is het boek sowieso niet gesloten. Op korte termijn maakt hij opnieuw een inspectieronde langs de tien opslaglocaties. ‘In het vroege voorjaar komen de meststoffen weer binnen bij de loodsen. Constateer ik daarna tekortkomingen, dan zullen we afhankelijk van de risico’s snel een handhavingsprocedure starten bij de Raad van State. Ook zal dan overleg plaatsvinden met het Openbaar Ministerie over het eventueel strafrechtelijk aanpakken van misstanden.’
67
6. Overige activiteiten
6.1
Handhavingsnetwerk
6.1.1 Arrangementen Vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de handhaving van VROM-regelgeving hebben het Openbaar Ministerie en de VROM-Inspectie afspraken gemaakt over hun inzet en het stellen van gezamenlijke prioriteiten bij de strafrechtelijke opsporing. Die inzet is vastgelegd in een in november 2003 overeengekomen handhavingsarrangement. Beide organisaties zullen in 2004 bij opsporing en vervolging prioriteit geven aan: - veiligheid: Brzo-bedrijven, defensie-inrichtingen, vuurwerk, crises; - gezondheid: stralingsrisico’s, asbest, legionella, PBB’s, bestrijdingsmiddelen; - duurzaamheid: CFK’s, zeeschepen, internationale afvaltransporten en het Landelijk Afvalbeheerplan; - leefomgeving: bouwen, wonen, ruimtelijke inrichting. Tevens is afgesproken dat de VROM-IOD 65 onderzoeken zal uitvoeren, waarvan 25 onder regie van het Openbaar Ministerie. Eind 2003 is tevens een handhavingsarrangement opgesteld tussen de VROM-Inspectie en het Staatstoezicht op de Mijnen inzake gezamenlijke controles. Naar verwachting wordt dit arrangement begin 2004 geëffectueerd. Een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met de Douane is in voorbereiding; deze wordt in de eerste helft van 2004 ondertekend. 6.1.2 Samenwerking Rijksinspecties Sedert 1995 werkt de VROM-Inspectie samen met de Arbeidsinspectie. Op het terrein van asbest is in 2003 gezamenlijk een pilot uitgevoerd om de ketenhandhaving verder te ontwikkelen; dit project krijgt in 2004 een vervolg. In 2003 zijn de rapportages gereed gekomen van het onderzoek naar de opslag van ammoniumnitraat, waarvoor gezamenlijke bedrijfsbezoeken zijn afgelegd. Afspraken zijn gemaakt om sloopmeldingen van objecten aan de VROM-Inspectie beschikbaar te stellen waardoor de VROM-Inspectie effectiever kan optreden. Ook de Kernfysische Dienst werkt bij het inspecteren van nucleaire installaties nauw samen met de Arbeidsinspectie. Project Andere Overheid Het kabinetsbrede Project Andere Overheid startte eind 2003.
Diverse bestaande samenwerkingsverbanden zijn aan dit project gekoppeld. Een voorbeeld daarvan is de aanpak van tegenstrijdige regelgeving, waarover de VROM-Inspectie met verschillende handhavingspartners een convenant heeft getekend en dat wordt uitgevoerd door het ministerie van Economische Zaken. Doel is het wegwerken van tegenstrijdige regels. De secretaris-generaal van VROM is in het genoemde Project Andere Overheid portefeuillehouder voor het onderdeel samenwerking tussen Inspecties. De VROM-Inspectie heeft hiervoor een projectleider aangesteld. In de regio Als medeondertekenaar van provinciale bestuursovereenkomsten milieuwethandhaving heeft de VROM-Inspectie vanuit haar eerstelijnstaken actief bijgedragen aan praktische samenwerkingen in de provincies. In diverse regio’s is deelgenomen aan door de provincies georganiseerde handhavingsestafettes. De Inspectie heeft ook meegeholpen aan gezamenlijk toezicht van bedrijven die structureel milieuwetten overtreden. Enkele voorbeelden van samenwerking in 2003: • In de regio Noord is het integrale toezicht opgepakt samen met handhavingspartners. Hier is invulling gegeven aan de LCCM-prioriteit handhaving buitengebied. Ruim 100 toezichthouders van Inspectie, provincie Groningen, gemeenten, politie en waterschappen hebben gedurende vier ‘velddagen’ het buitengebied gecontroleerd. Dit speciale toezicht resulteerde in 176 geconstateerde overtredingen. De samenwerking zal resulteren in een handhavingsmethodiek voor het buitengebied. Deze methodiek wordt in 2004 ingevoerd in de provincie Groningen. • In Rijnmond zijn samen met Milieudienst DCMR, Rijkswaterstaat en havenautoriteiten controles gehouden bij inzamelaars van scheepsafval. • In en rond Leiden is een ketencontrole uitgevoerd naar ziekenhuisafval afkomstig uit de extramurale zorg. 6.1.3 BLOM/ALOM Van 1992 tot 2002 stemden de handhavingspartners toezichtactiviteiten af in de Landelijke Coördinatie Commissie Milieuwethandhaving (LCCM). Na opheffing van deze commissie is een scheiding aangebracht tussen het bestuurlijk overleg en de ambtelijke uitvoering. De bestuurlijke inbreng wordt gecoördineerd in het Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhand-
68
69
having (BLOM); het Algemeen Landelijk Overleg Milieuhandhaving (ALOM) houdt zich bezig met de uitvoering. Het BLOM is richtinggevend en keuzebepalend en staat onder voorzitterschap van de staatssecretaris van VROM. Leden van het BLOM zijn IPO, VNG, AID, dienst Staatstoezicht op de Mijnen, Politie, Unie van Waterschappen, IVW, Openbaar Ministerie, ministerie van Justitie, ministerie van LNV en de VROM-Inspectie. Het BLOM stelt landelijke handhavingsprioriteiten vast en bewaakt de monitoring. Het ambtelijk overleg is uitvoerend. Onder voorzitterschap van de inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie maakt dit overleg afspraken over de inzet van handhavingscapaciteit van de verschillende partners. Er is een meerjarig gezamenlijk handhavingsprogramma vastgesteld. BLOM/ALOM verzamelt bij de handhavingspartners ook de informatie voor de jaarlijkse voortgangsrapportage milieuhandhaving aan de Tweede Kamer. 6.1.4 Servicepunten milieuwethandhaving In een evaluatieonderzoek van de VROM-Inspectie naar het functioneren van 35 Servicepunten Milieuwethandhaving (Seph) is geconstateerd dat deze regionale organisaties een bijdrage hebben geleverd aan een betere samenwerking tussen handhavende organisaties. De servicepunten hebben de doelen zoals vastgesteld in de subsidievoorwaarden van VROM echter niet allemaal gehaald. Uit het onderzoek bleek dat het soms twee jaar duurde voordat een Seph echt operationeel was en vooral de continuïteit van de kleinere organisaties bleek onvoldoende. De staatssecretaris van VROM heeft besloten de financiële bijdrage aan de Seph’s in beperkte vorm voort te zetten. De provincies krijgen een bijdrage voor exploitatie van de servicepunten. Door de provincies is toegezegd het aantal Seph’s te verminderen. 6.2
Calamiteiten en incidenten
6.2.1 Meldpunt VROM Het ministerie is via het meldpunt VROM 24 uur per dag bereikbaar voor meldingen van calamiteiten en incidenten. In 2003 zijn circa 500 meldingen binnengekomen (zie figuur 6). 6.2.2 Meldkamer Na een onderzoek naar synergie-effecten zijn de meldkamers EVOA en het Meldpunt Vuurwerk in april 2003 samengevoegd
onder de naam Landelijk Meld- en Informatiepunt (LMIP). Een van de nieuwe taken van deze meldkamer is het vergaren van informatie voor handhavingsrapportages. De informatie-uitwisseling over actuele, praktische zaken tussen de VROM-Inspectie en handhavingspartners als douane, politie, provincies en gemeenten vindt in belangrijke mate plaats via het LMIP. De onderwerpen die deze meldkamer verwerkt, hebben meestal te maken met de Europese Verordening (grensoverschrijdende) Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) en de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms). Meldingen over (internationale) afvaltransporten of de handel in CFK’s worden verwerkt, geregistreerd en doorgeleid naar de betrokken onderdelen van de Inspectie. Per 1 april 2003 is het niet meer verplicht ontbrandingen van vuurwerk bij evenementen te melden bij VROM. Daarom bleef dit aantal meldingen beperkt tot 49 (zie tabel 6). 6.2.3 Ondersteuning incidenten De operationele bestrijding van ongevallen en incidenten berust bij de lokale overheden. De bijdrage van de VROM-Inspectie bestaat vooral uit het ter beschikking stellen van deskundigheid
Figuur 6 Overzicht meldingen meldpunt VROM 2001 2002 2003 ______________________________________________________ Transport afval/ EVOA Radioactieve stoffen Nucleair transport Nucleaire installatie (internationaal) Lozingen Gevaarlijke stoffen, inclusief ongevallen Asbest Drinkwater (legionella) Oefeningen Grote branden Algemeen/klachten Informatie Terrorisme Irak Bouwkundige ongevallen Vogelpest Vissterfte
47 15 -
60 38 -
62 34 53
0 49
0 61
9 61
7 9 10 30 18 18 0
3 18 13 17 68 7 0
30 4 13 35 58 47 55 7 18 6 14 3
70
Tabel 6
Meldingen Vuurwerk en EVOA bij het Landelijk Meld- en Informatiepunt
Type melding Aantal _____________________________________________________ Import vuurwerk 888 Export vuurwerk 515 Handel vuurwerk 139 Ontbranding vuurwerk 49 Douanemelding 454 EVOA/Wms 224 _____________________________________________________ Totaal 2.269
vastgelegd. De Vogelpest, enkele grote branden, terrorismedreiging, grote droogte, tijdelijke stroomuitval bij een raffinaderij, gevaarlijke chemische stoffen in de afvoer bij een scholengemeenschap, enkele bouwkundige ongevallen, meldingen van brieven met wit poeder, een tankexplosie in de Botlek en illegale lozingen in een riool zijn voorbeelden waarbij het Departementaal Coördinatie Centrum van de VROMInspectie werd ingeschakeld.
Interdepartementaal beleidsteam In 2003 is bij drie onderwerpen een Interdepartementaal Beleidsteam ingesteld: dreiging van terroristische acties, de vogelpest en de droogteproblematiek. De betrokkenheid van de VROM-Inspectie richtte zich bij de dreigingen als gevolg van de oorlog met Irak specifiek op mogelijke repatriëring van Nederlanders op grond van de Huisvestingswet, voorlichting aan chemische bedrijven inzake veiligheid, vervoer gevaarlijke stoffen, bescherming vitale objecten. Ook is aandacht gevraagd voor kwetsbare punten in de drinkwatervoorziening. Door de VEWIN is in afstemming met de VROM- Inspectie een crisisbeheersingsplan opgesteld en ingevoerd. De belangrijkste aandachtspunten bij de grote droogte in de en/of meetcapaciteit. De Milieu Ongevallen Dienst van het RIVM zomer van 2003 waren kwaliteitsborging van het drinkwater en fundering van gebouwen. Bij beide onderwerpen hebben zich is in 2003 41 keer te hulp geroepen naar aanleiding van een geen problemen voorgedaan. In maart werd Nederland incident of calamiteit. Dit leidde in 26 gevallen tot inzet van getroffen door de Vogelpest. Tussen 4 maart en 23 mei 2003 zijn meetapparatuur ter plaatse. in Nederland 255 gevallen van de ziekte geconstateerd. In 22 gevallen ging het daarbij om niet-commerciële 6.2.4 Crisismanagement pluimveehouders. De besmette locaties werden allemaal De crisisbeheersingstaak van de VROM-Inspectie omvat de geruimd. Daarnaast werden 1094 locaties preventief geruimd. voorbereiding op en afhandeling van crisisomstandigheden op het gebied van nucleaire ongevallen, calamiteiten met gevolgen Van 16.490 hobbyhouders werd het pluimvee gedood. Het totaal voor milieu en volksgezondheid, de drinkwatervoorziening en de aantal geruimde dieren bedroeg 30,7 miljoen. Vanuit het coördinerend ministerie van Landbouw werd al in een (her)huisvesting van bevolking en overheid. Daarvoor zijn het vroeg stadium aan de VROM-Inspectie gevraag om te adviseren Departementaal Coördinatie Centrum en het Meldpunt VROM over de grootschalige ruimingen (gassingen). Voor de afvoer en permanent bereikbaar en worden er jaarlijks drie oefeningen de verwerking van de gedode dieren en de verwerking van de gehouden. Afhandeling van calamiteiten vindt plaats conform mest, werden met spoed de nodige vergunningen gerealiseerd. het Kwaliteitssysteem Crisismanagement. In 2003 zijn 506 meldingen verwerkt. Verder zijn er in het kader De VROM-Inspectie had hierin een coördinerende rol. van de EU-richtlijn voor internationale gegevensuitwisseling in Oefeningen geval van nucleaire of radiologische ongevallen (Ecurie) In april en november is het Departementaal Coördinatie 355 meldingen verwerkt. Centrum (DCC) getest. Aan de hand van de procedures en Het optreden van de VROM-Inspectie bij incidenten of instructies zijn twee zogenoemde incidenten bij de kerncentrale calamiteiten is in incidentmeldingen en consignatierapporten
71
van Borssele getraind. Tijdens deze oefeningen zijn tevens audits in het kader van het kwaliteitszorgsysteem uitgevoerd. 6.3
Juridische ondersteuning
Veel acties en controles van de VROM-Inspectie zijn sterk juridisch georiënteerd. Juristen van de Inspecties zijn ondermeer betrokken bij verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, afhandeling van klachten, uitvoering vernietigingsbesluiten en internationale vervolging in het kader van EVOA. Een overzicht van langlopende juridische zaken is weergegeven in figuur 7. 6.4
Tweede Kamer
De Vaste Kamercommissie voor VROM heeft drie Algemene Overleggen (AO) over handhaving gehouden. Voor de eerste maal is in één rapportage de verantwoording van de handhaving van het gehele werkterrein van het ministerie van VROM opgenomen. De rapportage is 21 mei naar de Tweede en Eerste Kamer verzonden.
6.5
Vakkennis en voorlichting
Blad HandHaving Het Ministerie van VROM geeft tweemaandelijks het vakblad HandHaving uit. Het blad stimuleert effectieve handhaving op de terreinen ruimte, wonen en milieu en wordt breed verspreid onder 11.000 abonnees. HandHaving wordt vooral gelezen door provincie- en gemeenteambtenaren. De VROM-Inspectie is samen met medewerkers van gemeenten, provincies, AID, ministerie van Justitie, IVW, politie, Instituut Verkeer en Milieu en de Seph’s lid van de commissie van advies van het blad. Infomil/LIM De VROM-Inspectie ondersteunt specifiek de informatievoorziening over milieuwetgeving aan gemeenten, provincies en andere handhavende organisaties via Infomil. Ook levert de VROM-Inspectie een bijdrage aan het in stand houden van het digitale handhavingsnetwerk www.lim-info.nl. Deze digitale vindplaats biedt informatie over professionalisering van de handhaving via onder meer digitaal aangeboden standaardformulieren.
Datum Soort Overleg Inhoud kernpunten _________________________________________________________________________________________________________________ 18 juni 2003 AO milieuhandhaving met de Asbest(wegen), DSM, handhavingsbeleid, herijking regelgeving staatssecretaris. VROM, professionalisering, SEPH’s, gedogen en gassingen. AO Nucleair met de minister Kernenergiewet, Petten, Borssele. _________________________________________________________________________________________________________________ 30 oktober 2003 AO handhaving volkshuisvesting en Onderzoek Van der Valk, huisvesting ouderen bij hun kinderen, ruimtelijke ordening met de minister bouwen (n.a.v. incidenten, aandacht voor verantwoordelijkheid bouwproces en kwaliteit toezicht door gemeenten), permanente bewoning recreatiewoningen, actualisering bestemmingsplannen. _________________________________________________________________________________________________________________ 16 december 2003 AO milieuhandhaving met de Verschillende onderzoeken asbest, gedoogbeleid, staatssecretaris professionalisering, overheidsmonitoring, bodemsanering, verontreiniging van het Twentekanaal als gevolg van de brand Vredesteinfabriek.
72
Figuur 7 Stand van zaken lopende juridische zaken Regeling Geschil Besluit Verzoek schorsing Beslissing op bezwaar Beroep Uitspraak ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ EVOA Sluikhandel; begrip afval, WaarschuNee Ja, bestuursdwang gehandhaafd, Nee Nee groen/oranje wingsbrief beslissing op bezwaar verzonden ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ EVOA
Sluikhandel; begrip afval
Dwangsom
Nee
Dwangsom gehandhaafd, beslissing op bezwaar verzonden
Ja
Bij voorlopige voorziening en beroep is VROM-Inspectie in het gelijk gesteld ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ EVOA
Sluikhandel, begrip afval
Dwangsom
Nee
Eerste week maart 2003 verzonden
Ja
Ja, VROM-Inspectie is in het gelijk gesteld ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ EVOA
Sluikhandel; dwangsom Ja, uitspraak ten hoorzitting 22/10, mede op verzoek Nee Nee groen/oranje gunste van de VI van de advocate begin maart gereed ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ EVOA Begrip afval Brief Nee Bezwaar ingetrokken Nee Nee ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ EVOA
Sluikhandel, terugzending Brief Nee December 2002 verzonden Ja Ja, ten gunste van VROM-Inspectie ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ EVOA
Overtreding art 26
Dwangsom
Ja
In procedure, hoorzitting november Onbekend of er Nee 2003, beslissin g op bezwaar januari beroep wordt 2004 gereed ingesteld ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ EVOA
EVOA niet van toepassing
Poetsdoek geen afvalstof
Nee
In procedure, beslissing op bezwaar eind januari 2004 gereed
Wms
Ondeugdelijk veiligheidsbladen
dwangsom
Ja
hoorzitting 28 augustius 2002, 22 november 2002 verzonden
Wms
Onduldbaar gevaar
Bestuursdwang Ja
Onbekend of er beroep wordt ingesteld ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Nee
Nee. Bedrijf past veiligheidsbladen aan ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Voorlopige voorziening gevraagd bij Nee Geen verdere uitRaad van State Toch een besluit voering. Besluit is toegewezen. Bezwaar op beslissing ingetrokken, nieuw december 2003 gereed besluit 18-08-2003 ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Wm (defensieinrichtingen)
Overtreding vergunning en dwangsom Nee Omstreeks 17-1-2003 verzonden. Nee Inrichting maakt zorgplicht ten aanzien van Hoorzitting was 17/9 einde aan gevaarlijk afval overtredingen ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Wm (BRZO)
Niet-goedgekeurd Veiligheidsrapport
Dwangsom
Deels toegewezen
22 november 2002 verzonden
Nee
Nee, aangekondigd niet in beroep te gaan ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Kernergiewet
Voorhanden hebben van Bestuursdwang Toegewezen bestuursdwang gehandhaafd, Ja Ja, negatief radio-actief schroot zonder bob verzonden Nieuw besluit in vergunning voorbereiding ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Kernergiewet
Voorhanden hebben van Bestuursdwang Toegewezen 21-8-2002 nieuwe beslissing Ja Ja, oordeel ten radio-actief schroot zonder op bezwaar gunste van de vergunning VROM-Inspectie ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ WRO
Vervangingsbeluit
Vervangingsbesluit
Nee
In procedure, hoorzitting op Ja Nee, nog geen 11-12-2002, verslag gereed zitting Half februari beslissing op bezwaar ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Wms
Container compressorpotten Bestuursdwang Nee afvoeren
Wm
Geen mededeling gedaan
Dwangsom
Nee
EVOA
Sluikhandel, begrip afval
Dwangsom
Nee
In procedure, hoorzittingverslag Onbekend of er verzonden 24 juni 2003, beslissing beroep wordt op bezwaar gereed ingesteld ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ In procedure, hoorzitting 16 april 2003, Onbekend of er verslag verzonden beroep wordt ingesteld ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ In procedure, hoorzitting mei/juni beslissing op bezwaar juni 2003 verzonden ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ WRO
Vervangingsbesluit VervangingsNee Verzonden 9 april 2003 Ja Nee besluit ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Wm (defensieinrichtingen)
Dwangsom
Dwangsom
Nee
In procedure, hoorzitting 2 juli 2003, bob verzonden 20 augustus 2003 (dwangsom ingetrokken) ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Wm Defensie
Dwangsom opslag Inning Nee Hoorzitting op 17-09-2002 Nee Bezwaarschrift gevaarlijke stoffen dwangsom ongegrond ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Wm Defensie
Dwangsom wegens strijd Dwangsom met vergunningvoorschriften
Nee
Hoorzitting op 06-02-2003
Overeenstemming met vergunninghouder ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Wm
Dwangsom strijd Besluit wit- en bruingoed
Nee, in voorbereiding
Hoorzitting niet gewenst, Beslissing op bezwaar verzonden en geen reactie. Nee Dwangsom is geïnd
Dwangsom
Nee
73
74
6.6
Internationaal
Het milieu stopt niet bij onze landsgrenzen. Waterverontreiniging, afvaldumping en luchtvervuiling zijn mondiale vraagstukken. Dat geldt ook voor het toezicht en de handhaving van vooral milieuwetten en internationale milieuverdragen. De VROM-Inspectie is daarom in toenemende mate bezig met internationalisering van het toezicht en is actief in diverse internationale handhavingsnetwerken. Deze inspanning wordt gedaan op basis van Europese wet- en regelgeving, maar ook omdat er de overtuiging is dat het toezicht waar mogelijk geharmoniseerd moet zijn. Dat zorgt voor een gelijk speelveld tussen bedrijven en beperkt het uitwijkgedrag van milieucriminelen. 6.6.1 Minimumcriteria milieu-inspecties Nederland heeft voldaan aan de verplichte rapportage in het kader van de EU-programma ‘Recommendation on minimum criteria for Environmental Inspections’. Deze rapportage was noodzakelijk omdat de Europese Commissie in april 2001 aanbevelingen voor minimumcriteria voor milieu-inspecties heeft vastgesteld. Met de aanbevelingen wil men de handhaving van milieuwetgeving in de lidstaten verbeteren. De Europese Commissie vraagt onder meer dat Inspecties milieuinspectieplannen maken, ter plaatse onderzoek doen en daarover rapporteren en ernstige ongevallen en niet-naleving van de voorschriften onderzoeken. Aan de Nederlandse rapportage zijn bijdragen geleverd door de VROM-Inspectie, directie Juridische Zaken van VROM, ministerie van Verkeer en Waterstaat, IPO, de Unie van Waterschappen en verschillende regionale milieudiensten. De Europese Commissie concludeerde op basis van de landenrapportages dat vooral de planningen van inspectieprogramma’s niet aan de eisen voldoen. Ook zijn er grote verschillen in de openbaarheid van inspectieonderzoeken. De EU oordeelde overigens positief over de in Nederland gehanteerde criteria voor inspecties. 6.6.2 IMPEL/TFS Het handhavingsnetwerk Implementation and Enforcement of Environmental Law (IMPEL) is een Europees verbond van handhavers en toezichthouders. Per 1 mei 2004 zullen de tien nieuwe EU-landen formeel toetreden tot het netwerk, in 2003 is uit praktisch oogpunt echter al volop samengewerkt met deze voornamelijk Oost-Europese landen.
In Praag werd eind juni de jaarlijkse handhavingsconferentie van IMPEL/TFS gehouden. TFS staat voor Transfrontier Shipment of Waste-netwerk en richt zich op het internationale toezicht op de Europese Verordening voor de overbrenging van afvalstoffen (EVOA). Deze conferentie had vooral tot doel om de nieuwe toetredende landen tot de Europese Unie te betrekken bij de handhaving van EVOA. Ruim 60 vertegenwoordigers bespraken toekomstige gezamenlijke acties, waaronder het zeehavenproject van de VROM-Inspectie. Van 6 tot en met 8 oktober hield IMPEL haar tweede Europese handhavingsconferentie ‘IMPEL at Work’ in Maastricht. Vertegenwoordigers uit 30 landen wisselden handhavingservaringen uit en maakten afspraken over gezamenlijke toezichtacties. Ook vertegenwoordigers van het Europese bedrijfsleven en de internationale milieubeweging namen deel aan de discussies. De conferentie was een succes. De VROM-Inspectie heeft ook intensief meegewerkt aan een handboek op het gebied van ‘Training and Qualifications’. 6.6.3 CLEEN Het Chemical Legislation European Enforcement Network (CLEEN) richt zich op de handhaving van milieugevaarlijke stoffen- en productregelgeving. In 2003 is een (bijna) EU-brede handhavingsactie gehouden met de naam ECLIPS. Vanwege een nieuwe Europese Richtlijn op het gebied van classificatie en labeling van gevaarlijke stoffen is er extra gecontroleerd bij bedrijven. Nederland kon niet meedoen aan ECLIPS omdat de Richtlijn nog niet in nationale wetgeving is geïmplementeerd. CLEEN heeft in juli 2003 een handhaafbaarheidstoets uitgevoerd op de nieuwe voorstellen van de Europese Commissie voor stoffen- en productenwetgeving (REACH-programma). Nederland (inclusief het RIVM) was een van de weinige lidstaten met een reactie over de handhaafbaarheid van deze wetgeving. 6.6.4 INECE Het International Network for Environmental Compliance and Enforcement (INECE) coördineert wereldwijd de professionalisering van de milieuhandhaving. Circa 80 landen zijn actief bij dit netwerk betrokken. De inspecteur-generaal van VROM is medevoorzitter van het Executive Planning Committee dat nieuwe activiteiten ontwikkelt. In de eerste helft van 2004 presenteert INECE een ‘Best of Enforcement’-boek met daarin voorbeelden van effectief toezicht.
75
verplicht was, bleek het moeilijk een betrouwbaar beeld te schetsen. Wegens gebrek aan effectiviteit en doelmatigheid is de overheidsmonitor daarom beëindigd. De staatssecretaris van VROM heeft de Tweede Kamer toegezegd deze op andere wijze te blijven voorzien van informatie. De doelgroepmonitor blijft wel bestaan, maar is in 2003 voor het laatst tot stand gekomen met betrokkenheid van de VROMInspectie. Eind 2003 is besloten de doelgroepmonitor onder te brengen bij het RIVM en te integreren in de Milieubalans 2003 die in mei 2004 zal verschijnen. In 2003 is de jaarlijkse inventarisatie van de milieudruk veroorzaakt door de doelgroepen volgens planning afgerond. Hierbij zijn de emissiecijfers over 2001 definitief vastgesteld en zijn ramingen gegeven voor 2002. De emissiecijfers zijn beschikbaar in de vorm van een gecomprimeerde samenvatting 6.6.5 International Atomic Energy Agency De Kernfysische Dienst had contact met de International Atomic met daarin de belangrijkste emissiegegevens op nationaal niveau. Gedetailleerde emissiegegevens zijn sinds het najaar Energy Agency (IAEA) te Wenen omdat vanuit dit instituut van 2002 beschikbaar via internet: www.emissieregistratie.nl. In nucleaire veiligheidsregels worden voorgeschreven, die 2003 is ook een Engelstalige versie van deze site gerealiseerd. uiteindelijk in de nucleaire veiligheidsregels voor Nederland worden omgezet. Deelgenomen werd aan de werkgroep voor advisering over nieuwe regelgeving. Daarnaast heeft de IAEA bijeenkomsten gehouden in de vorm van expertmeetings op gebied van nucleaire veiligheid, waaraan werd deelgenomen. Met zusterorganisaties in de buurlanden is contact onderhouden in het licht van enerzijds de continue verbetering van de nucleaire veiligheid en anderzijds vanwege met hen gesloten raamovereenkomsten voor ondersteuning met expertise en capaciteit (België en Duitsland). Ook is op grond van haar internationale verplichtingen (in)direct bijgedragen aan de ontwikkeling van EU-richtlijnen voor de veiligheid van nucleaire installaties en veilige berging van nucleair afval. Tevens is deelgenomen aan de toetsingsconferentie te Wenen voor de Joint Convention voor nucleair afvalbeheer en eindberging. De inspecteur-generaal van VROM heeft internationaal overleg gevoerd. Zo is er gesproken met het Britse Environment Agency inzake het veiligstellen van de kwaliteit van drinkwater, mede vanwege het risico van terroristische aanvallen. Dit Agency heeft daar ervaring mee opgedaan toen een groepering dreigde drinkwater via brandkranen te vergiftigen met bestrijdingsmiddelen. In Washington is overleg geweest met het Amerikaanse ministerie van Justitie over internationale afvaldumping; met het Government of the district of Columbia over toezicht en handhaving van ruimtelijk beleid en met de Amerikaanse milieu-inspectie (EPA) over strategisch handhaven. In Canada is gesproken over handhaving van het waterkwaliteitsbeleid.
6.7
Monitoring
Ruim de helft van de gemeenten, alle provincies, tweederde van de waterschappen en vrijwel alle bevraagde rijksoverheidsinstellingen hebben een bijdrage geleverd aan de ‘Overheidsmonitor Jaarrapportage 2002’. Dat lijkt een mooie respons, maar uit een evaluatie van dit monitoringstelsel is toch de conclusie getrokken dat de oogst niet in verhouding staat tot de inspanning. Omdat deelname aan de monitor niet
76
77
7. Bedrijfsvoering
7.2.1 Taakstelling Vanwege de taakstelling voor personeelsreductie op grond van het Strategisch Akkoord van het kabinet-Balkenende I en het De basis van planning en control is de vastgestelde begroting. In het jaarplan wordt niet alleen uitgewerkt wat in de begroting Akkoord op Hoofdlijnen van het kabinet-Balkenende II is toegezegd, maar worden ook ondersteunende en faciliterende organiseert de VROM-Inspectie in de periode 2002 tot en met activiteiten opgenomen. De uitwerking daarvan is opgenomen in 2007 een deel van haar werk anders. Voor het primaire proces is besloten de taakstelling vooral te realiseren door vergroting de directieplannen die per Inspectie-onderdeel worden van efficiency (bij de VROM-brede gemeenteonderzoeken) en opgesteld. Deze directieplannen worden goedgekeurd door de inspecteur- door een aangepaste prioritering. Door herschikking van taken en herijking van de regelgeving moeten 100 fte worden generaal waarna deze worden bekrachtigd met de onderbespaard. In het secundair proces (de bedrijfsvoering) gaat het tekening van een managementcontract. om 40 arbeidsplaatsen en in het primair proces om 60. In 2002 Gedurende het jaar worden interne managementrapportages en 2003 is aan de opdracht van het kabinet voldaan door opgesteld door de integrale managers. Deze worden getoetst vacatures niet in te vullen: 18 fte’s in de bedrijfsvoering en door de afdeling Control waarbij de nadruk ligt op die 14 fte’s in het uitvoerende, primaire proces. activiteiten die in de begroting zijn toegezegd. Op grond van In 2003 is een aanvang gemaakt met een VROM-brede deze toetsing vonden periodiek gesprekken plaats tussen de reorganisatie van het secundaire proces. Dit zal leiden tot een inspecteur-generaal en de betreffende directeuren en werden de directieplannen zonodig bijgesteld. Als gevolg van incidenten ander concept voor de bedrijfsvoering: het zogenoemde Gemeenschappelijke Dienstmodel. Dit model gaat uit van een moesten bijvoorbeeld soms nieuwe keuzes worden gemaakt, concentratie van ondersteunende taken bij één VROM-brede waardoor andere activiteiten kwamen te vervallen. Deze gemeenschappelijke dienst. De verwachting is dat met deze afwegingssystematiek heeft in 2003 goed gewerkt. In beleidsartikel 13 van het VROM-Jaarverslag worden de activiteiten van efficiencyverbetering aan de rest van de taakstelling in de bedrijfsvoering kan worden voldaan. de VROM-Inspectie verantwoord. In 2003 is de efficiencyslag en het anders invullen van taken voor een deel gerealiseerd. Daardoor moest het werk met 7.2 Medewerkers minder medewerkers worden gedaan. Dat vormt een belangrijk deel van de verklaring waarom niet alle geplande resultaten Het personeelsbeleid heeft vooral in het teken gestaan van het zijn bereikt. geven van een extra impuls aan activiteiten op het terrein van personeelsontwikkeling. Hierbij is in eerste instantie gezorgd 7.2.2 Opleiding BOA voor borging van het VROM-Inspectie Introductie Programma. In 2003 is een begin gemaakt met de herstructurering van de Dit programma richt zich op medewerkers die recent bij de opleiding voor Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA). Inspectie zijn gestart. Daarnaast is veel aandacht gegeven aan Door het operationeel worden van één VROM-Inspectie is er een de implementatie van competentiemanagement. Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar VROM-Inspectie in In 2003 is de eerste fase van de invoering van competentiewerking getreden. Ruim 200 medewerkers van de VROMmanagement afgerond. Eerst is voor elke functie binnen de Inspectie maken bij de dagelijkse uitvoering van hun werk organisatie een functieprofiel opgesteld. Leidinggevenden gebruik van een buitengewone opsporingsbevoegdheid. Ter hebben vervolgens de eigen competenties in kaart gebracht en verkrijging van deze bevoegdheid is een basisopleiding vereist, op basis hiervan heeft iedere leidinggevende een Persoonlijk die één maal per vijf jaar moet worden behaald. Omdat niet alle Ontwikkelings Plan opgesteld. Na de zomer is op basis van betrokken medewerkers meer voldeden aan dit voor de vrijwilligheid gestart met invoering van competentiemanageopsporingsbevoegdheid vereiste examen, is in 2003 een ment bij de andere medewerkers. Begin 2004 zullen de eerste inhaalslag gemaakt. Hierdoor voldoen aan het einde van het gesprekken tussen medewerkers en leidinggevenden over de opgestelde plannen worden gehouden. Eind 2004 moet tenmin- verslagjaar alle BOA’s van de VROM-Inspectie aan de gestelde eisen. Om de kwaliteit van de BOA-opleiding in de toekomst te ste 70% van de medewerkers beschikken over zo’n plan beschikken. 7.1
Planning en control
78
Tabel 7
Informatie personeelbestand
Norm 2002 2003 ______________________________________________________ Ziekteverzuim (%) 6,4 6,0 4,2 Langdurig verzuim (%) 1,2 1,2 Allochtonen schaal 9 en hoger 20 12 12 Arbeidsgehandicapten 19 18 18 Vrouwen schaal 13 en hoger 16 23 23
Tabel 8
Leeftijdsopbouw VROM-Inspectie
man vrouw totaal ______________________________________________________ < 25 0 3 3 25-30 4 18 22 30-35 21 33 54 35-40 51 41 92 40-45 88 43 131 45-50 98 27 125 50-55 98 19 117 55-60 75 16 91 60-65 26 5 31 > 65 0 0 0 ______________________________________________________ 461 205 666
borgen is in 2003 ook een begin gemaakt met een modulaire opzet van de basisopleiding. In 2004 zal hiervan de eerste module worden aangeboden. 7.2.3 Ondernemingsraad In het tweede zittingsjaar van de Ondernemingsraad passeerden een grote hoeveelheid en verscheidenheid aan onderwerpen de revue. Rode draad was de interne herstructureringsoperatie Zeus en de gevolgen van de bezuinigingstaakstellingen van de kabinetten-Balkenende I en II. In een koersdocument formuleerde de Ondernemingsraad een reeks speerpunten om de ingrijpende veranderingen tegemoet te treden. Accenten die daarin werden genoemd waren onder meer zorgvuldige procedures en regels in het sociaal/flankerend beleid, de zorg voor een evenwichtige leeftijdsopbouw en de zorg voor levensvatbaarheid en kwaliteit van het primaire proces. Voorts adviseerde de Ondernemingsraad over onderwerpen die lagen op het vlak van personeel en organisatie, huisvesting, reorganisaties binnen de Inspectie en planning en control. Een sterke communicatie met de achterban wordt door de Ondernemingsraad zeer belangrijk gevonden. Middelen die daarbij werden ingezet waren het gebruik van intranet Vera, e-mail en het met regelmaat vergaderen in de regiokantoren met aansluitend een sessie met collega’s. 7.3
Financiën
In 2003 is de VROM-Inspectie ook geconfronteerd met financiële taakstellingen door de kabinetten-Balkenende I en II. De gevolgen van de ombuigingen zullen vooral in de periode van 2004 tot 2007 hun effect krijgen. Concreet betekent dit dat minder budget beschikbaar is ten behoeve van de uitvoering van de handhavingstaken. In 2003 is het budget niet aangepast en zijn tekorten opgeheven door aanvullende bezuinigingen. Het is gelukt om binnen het beschikbare budget te blijven doordat projecten zijn geschrapt, uitgesteld of goedkoper zijn uitgevoerd. Bij de apparaatuitgaven betreft het ICT-projecten en huisvestingskosten. In de sfeer van de programma-uitgaven gaat het om monitoring, vuurwerktoezicht en activiteiten rondom crisismanagement. De VROM-Inspectie hanteert zoals het merendeel van de overheidsinstellingen het regime van de geïntegreerde
79
Tabel 9 Realisatie kasuitgaven 2003 (bedragen x E1.000) Ontwerp Eerste Tweede Slotwet Realisatie begroting suppletore suppletore _________________________________________________________________________________________________________________ Uitgaven 79.821 79.179 81.863 -3.058 78.805 _________________________________________________________________________________________________________________ Overig programma 24.013 26.099 26.094 -2.840 23.254 Servicepunten 3.086 3.086 1.616 +182 1.798 Bijdrage RIVM 6.277 6.277 6.455 -178 6.277 Overige instrumenten 14.300 15.830 17.534 -2.489 15.045 Onderzoek IG 259 259 259 -259 0 Communicatie instrumenten: 91 647 230 -96 134 Nader aan te wijzen 0 0 0 _________________________________________________________________________________________________________________ Apparaat: 55.808 53.080 55.474 -218 55.551 Juridisch 286 286 295 -80 215 instrumenten Apparaat IG 55.522 52.794 55.769 -138 55.336 _________________________________________________________________________________________________________________ Ontvangsten 882 882 882 +143 1.025
verplichtingen kas administratie. In onderstaande tabel zijn de aanpassingen op de ontwerpbegroting van de Inspectie door de 1e en 2e suppletore wet alsmede de Slotwet vermeld. Het overzicht geeft inzicht in de bijstellingen per instrument. 7.4
Automatisering
De VROM-Inspectie heeft in 2003 haar geïntegreerde Inspectiesysteem, de VI-Database, verder uitgebouwd. Deze database maakt het mogelijk om informatie over te inspecteren objecten en ook de resultaten van uitgevoerde inspecties centraal vast te leggen. Hierdoor is deze informatie voor alle medewerkers op eenvoudige wijze beschikbaar. De VROM-Inspectie maakt gebruik van de ICT-infrastructuur van het departement. Deze wordt in 2004 gemoderniseerd. Mocht de nieuwe technologie aan de verwachtingen voldoen, dan wordt het in 2004 ook in het veld mogelijk contact te onderhouden met de database en andere digitale hulpmiddelen.
7.5
Huisvesting
Regio Zuid heeft in juli een nieuwe kantoorruimte betrokken. Dit kantoor is ingericht met wisselwerkplekken waardoor minder ruimte nodig is. Deze inrichting past bij de aard van het Inspectiewerk, dat veel buiten de deur plaatsvindt. Het kantoor van regio Oost is in 2003 opnieuw ingericht, ook hier zijn wisselwerkplekken aangebracht. In 2004 zal het kantoor van regio Noord in lijn met de huisvestingsfilosofie worden gemoderniseerd. 7.6
Kwaliteitszorg
Om handhaving goed te laten werken moet de VROM-Inspectie ook goed handhavend werk leveren. Een goed geregelde kwaliteitszorg is daarvoor een belangrijk hulpmiddel. Voor doorlichting en verbetering van het werk benut de Inspectie het INK-kwaliteitssysteem (Plan, Doe, Volg en Verbeter). De kwaliteitsborging van sleutelactiviteiten en producten gebeurt met ISO-certificering. In 2003 is wat betreft invoering van INK gestart met zelfevaluaties bij het managementteam en bij een
80
aantal directies. Voor ISO-certificering worden de meest kritieke primaire processen beschreven en is werk gemaakt van de verbeterpunten uit de audit Professionalisering Milieuhandhaving. Certificering van het kwaliteitszorgsysteem van de gehele VROM- Inspectie wordt in 2005 verwacht. Wel zijn de gecertificeerde deelsystemen van de Kernfysische Dienst en de stafafdeling Crisismanagement aan een herhalingsaudit onderworpen. Tevens is gestart met het maken van een standaard VROMInspectieprocedure. Het is de bedoeling al het toezicht en de rapportages op basis van deze standaardprocedure uit te voeren. Na een inventarisatie op basis van de VROM-nalevingsstrategie wordt nu een programma gemaakt om handhavingsprocedures te beschrijven of te actualiseren.
81
Bijlagen
82
Bijlage 1. Kentallen eerstelijnstoezicht milieuwetgeving
1 (Bedrijfs)controles, niet zijnde controles van vervoersmiddelen 2 Aantal gecontroleerde voertuigen / containers / vaartuigen 3 Aantal controles waarbij monsters zijn genomen door of in opdracht van de VROM-Inspectie 4 Zijnde afgehandelde signalen; het aantal ontvangen signalen/klachten ligt iets hoger 5 Aantal controles (inclusief vervoersmiddelen) waarbij overtredingen / afwijkingen zijn aangetroffen: het betreft zowel overtredingen van kernbepalingen als van overige bepalingen 6 Door VROM-Inspectie opgemaakte processen-verbaal, ingediend bij het Openbaar Ministerie. In 1 PV kunnen meerdere overtredingen zijn opgenomen 7 Inclusief 4 controles van huishoudwatersystemen 8 Legionella branche-onderzoeken in 2003: jachthavens en zorginstellingen 9 De Wm-productbesluiten betreffen o.a. wit- en bruingoed, land- en tuinbouwfolie, autowrakken, verpakkingen, batterijen, personenwagenbanden, inzameling afgewerkte olie 10 Betreft klein chemisch afval en scheepsafval 11 Het aantal gecontroleerde vervoersmiddelen betreft uitsluitend controles die milieurelevant bleken (in tegenstelling tot vorige jaren) 12 Omvat classificatie professioneel vuurwerk, veiligheid consumentenvuurwerk, ketencontroles; een deel van de afhandeling van overtredingen vindt plaats bij provincies 13 In 2003 zijn ook 11 interne adviezen aan beleidsdirectie van VROM over vergunningverlening gegeven; strafrechtelijke acties m.b.t. defensie-inrichtingen worden door de Koninklijke Marechaussee uitgevoerd 14 Betreft eerstelijnstoezicht Wet milieubeheer; ook 2 interne adviezen aan beleidsdirectie van VROM over vergunningverlening gegeven 15 Van de 185 controles zijn er 129 door de Kernfysische Dienst van de VROM-Inspectie uitgevoerd
Geconstateerde overtredingen5
- Voornemen tot bestuursrechtelijke handhaving
- Beschikking (dwangsom of bestuursdwang)
- Effectuering (innen, sluiten etc.)
19
21
50
39
7
-
1
19
PCB’s
40
-
1
-
6
6
7
2
-
-
CFK Transportcontroles CFK-relevant Halon Cadmium
- Processen-verbaal
Afgehandelde signalen4
-
Strafrechtelijke actie6
Monsters3
82
- Waarschuwingsbrief
Gecontroleerde vervoersmiddelen2
Asbestwegen en-objecten en asbest in vuurwerk
Bestuursrechtelijke actie
Controles1
83
122
-
-
4
24
17
4
-
-
18
-
289
-
-
8
2
-
-
-
2
118
-
-
-
14
12
1
-
-
1
49
-
51
19
42
10
3
1
-
5
WIP (Wms-integratieproject voor niet stofspecifieke 51
-
2
4
19
7
8
1
-
5
VOS-besluit Wms (vluchtige organische stoffen)
besluiten)
78
-
-
-
7
2
5
-
-
3
Biociden: koperhoutverduurzaming
15
-
-
-
5
2
-
-
-
3
Gassingen
130
70
50
90
1
-
-
-
4
44
-
-
-
9
3
-
-
-
9
74
-
-
7
2
-
2
-
-
Eigen winningen (Waterleidingwet)
182
-
-
4
25
3
17
-
-
9
Legionella meldingen
462
-
9 1500
9
3
-
-
-
-
150
-
-
-
32
17
1
-
-
-
7
-
-
-
2
1
-
-
-
-
134
-
1
-
37
17
18
3
1
3
42
8
-
-
21
12
3
-
-
-
283 1.426
32
4
353
95
56
4
10
201
-
168
-
11
-
-
-
-
11
-
2
25
4
10
-
-
-
2
Kwik 7
Drinkwaterbedrijven (Waterleidingwet)
Legionella branche-onderzoeken
8
Zuivelindustrie branche-onderzoek Wm-product-besluiten Inzamelvergunningen
9
10
EVOA11
Wet inzake de luchtverontreiniging (brandstofbesluiten) 168 Bestrijdingsmiddelenwet (controle dierplaagbestrijders)
35
Besluit genetisch gemodificeerde organismen
65
-
-
-
48
48
2
-
-
7
CE-markering bouwproducten Woningwet
22
-
-
-
3
-
-
-
-
-
304
-
274
-
20
-
-
-
-
20
95
-
-
24
42
6
31
9
-
-
14
-
-
-
9
9
3
-
-
-
305
-
-
-
160
140
15
4
3
3
17
-
-
310
20
4
4
-
-
1
185
-
-
-
4
3
1
-
-
-
15
-
-
-
2
2
-
-
-
-
Kernenergiewet: ziekenhuizen-laboratoria
19
-
-
-
12
2
11
-
-
3
Kernenergiewet: opslag bij vervoer
22
-
-
-
5
10
1
-
-
1
629 1.972 1.095
483
200
24
15
330
1e lijnstoezicht vuurwerk Defensie-inrichtingen Muiden Chemie
12
13
14
Kernenergiewet schroot Kernenergiewet: incidenten Kernenergiewet: nucleaire industrie, kerntransporten
15
Kernenergiewet: niet-nucleaire procesindustrie (bijv. Hoogovens, Tiofine)
Totaal
3.329 1.723
84
Bijlage 2. Resultaten gemeenteonderzoeken 2003
Onderwerp
Resultaat in % adequaat
Uitvoering Bouwregelgeving Uitvoering bouwvergunningen Uitvoering sloopvergunningen Uitvoering gebruiksvergunningen
deels adequaat
niet adequaat
12 15 10
67 51 56
21 34 34
16 41 9 44
69 50 41 56
15 9 50 0
Uitvoering Milieu Uitvoering milieuvergunningen Uitvoering meldingen Uitvoering Bouwstoffenbesluit Uitvoering Afval Uitvoering Besluit opslag ondergrondse tanks Uitvoering Gemeentelijk rioleringsplan Uitvoering Externe veiligheid
26
65
9
36 23
60 70
4 7
Uitvoering Ruimtelijk beleid Bestemmingsplannen Uitvoering Vrijstellingverlening Aanlegvergunningen
25 23 57
53 58 29
22 19 14
Uitvoering Handhaving Uitvoering handhaving bouw, sloop en gebruik Uitvoering handhaving milieu Uitvoering handhaving ruimte
7 8 12
50 52 53
43 40 35
Opmerkingen * Nog niet alle resultaten van de 139 gemeenteonderzoeken zijn verwerkt in dit overzicht. De percentages kunnen nog enkele procentpunten hoger of lager uitvallen * Alle 139 gemeenten zijn onderzocht op het gebied van de bouwregelgeving * 109 Gemeenten zijn onderzocht op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en handhaving (milieu en ruimtelijke ordening) * Voor de taakvelden vrijstellingverlening, aanlegvergunningen, afval, Gemeentelijk rioleringsplan en Besluit opslag ondergrondse tanks zijn niet alle 109 gemeenten onderzocht Toelichting adequaat niveau Het adequaat niveau vormt voor de uitvoering van een VROM-taak de basis voor de beoordeling. Een gemeente voert de VROM-taken ‘niet adequaat’ uit als geen van de taken op adequaat niveau wordt uitgevoerd. Een gemeente voert de VROM-taken ‘gedeeltelijk adequaat’ uit als een deel van de VROM-taken op adequaat niveau wordt uitgevoerd. Een gemeente voert de VROM-taken ‘geheel adequaat’ uit als alle VROM-taken op adequaat niveau wordt uitgevoerd.
85
Bijlage 3. Kentallen Wonen
Huisvestingswet Onrechtmatige bewoning Gemeenten met verordening/convenant Onderzochte gemeenten Inwoners in onderzochte gemeenten Actief handhavende gemeenten
2001
2002
2003
294 0 nvt Niet gemeten
298 56 7,3 mln 27
301 9 2,3 mln 4
Zeker in krappe woningmarkten bevorderen lokale woonruimteverdelingregels een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de beschikbaar komende woonruimte. Onrechtmatige bewoning is het huren of verhuren van woonruimte buiten de lokale, op de Huisvestingswet gestoelde, woonruimteverdelingregels om. De VROM-Inspectie onderzoekt of en hoe gemeenten daartegen optreden: of zij actief handhaven. Huisvestingswet Statushouders Achterstand in aantallen statushouders ultimo: Achterblijvende gemeenten Bestuurlijke overleggen met 1e lijnstoezichthouders Toezichtbrieven
5864 430 van 504 Niet gemeten nihil
8151 455 van 493 0 0
2889 397 van 489 35 51
Statushouders zijn voormalige asielzoekers, die een verblijfsvergunning hebben ontvangen. De huisvestingswet gebiedt dat elke gemeente elk halfjaar een bepaald aantal statushouders huisvest. De VROM-Inspectie is belast met het toezicht op de eerstelijns toezichthouders (provincies en kaderwetgebieden). Om de steeds toenemende achterstanden weg te werken heeft de VROM-Inspectie hiertoe bestuurlijke druk uitgeoefend. In 2004 krijgt de VROM-Inspectie sanctiemogelijkheden. Huisvestingswet Bindingseisen Provincies met beleidsregels Gemeenten met bindingseisen Aanwijzingen van provincies
1 Niet gemeten Niet gemeten
1 191 (in 5 provincies) 0
1 Niet gemeten Niet gemeten
De Huisvestingswet geeft regels voor het tegengaan van oneigenlijke bindingseisen (voorwaarden die gemeenten stellen om de woonruimte in eerste instantie voor de eigen bevolking beschikbaar te houden). Provincies kunnen gemeenten terzake aanwijzingen geven. De VROM-Inspectie is belast met het toezicht. Huisvestingswet Woonruimteverdelingbeleid Gemeenten met verordening/convenant Signalen van afwijkingen Handhavingverzoeken
294 Niet gemeten Niet gemeten
298 < 20 < 10
301 < 20 < 10
De wet schrijft voor dat gemeenten voor het hanteren van woonruimteverdelingregels een verordening of een convenant moeten hebben. Zeker in krappe woningmarkten bevorderen woonruimteverdelingregels een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de beschikbaar komende woonruimte (zie ook onrechtmatige bewoning). De VROM-Inspectie onderzoekt signalen dat gemeenten de wettelijke regels mogelijk niet correct hanteren of niet handhaven. w
86
Woningwet Corporaties Voornemens tot aanwijzingen Aanwijzingen Opsporingsverzoeken Strafrechtelijke onderzoeken
2001
2002
2003
3 2 15 Niet gemeten
2 0 6 1
2 0 13 3
Corporaties hebben een maatschappelijke opdracht, neergelegd in het Besluit beheer sociale huursector. De minister kan corporaties aanwijzingen geven, al dan niet als vervolg van strafrechtelijke en andere opsporingsonderzoeken. Gegeven aanwijzingen worden door de VROM-Inspectie gehandhaafd.
87
Bijlage 4. Kentallen bestemmingsplannen
Onderwerp
2002
2001
2002
2003
In procedure gebrachte bestemmingsplannen ( artikel 10)
1.536
1.457
1.837
1.509
Zienswijzen
43
62
42
53
Bedenkingen
19
22
16
14
Vervangingsbesluiten
3
4
1
0
Artikel-19-aanvragen
10.948
4.409
4.320
4.688
142 37
102 32
111 22
137 30
Resultaten artikel-19-procedures: - Aantal adviezen van de VROM-Inspectie om verklaring van geen bezwaar niet te verlenen - Aantal malen dat GS dit advies niet hebben opgevolgd
Voor een nadere verklaring zie Jaarrapportage VROM-Inspectie 2002, pagina 68 - 70
88
Bijlage 5. Kentallen toezicht op nucleaire installaties
Vergunninghouder Aantal
Afwijkingen/ Bevindingen
67 1 1 12 4 15 ca. 35
20 2 20 4 7 ca. 75
8 0 0 4 3 4
8 0 6
20 0 0 10 2 23 ca. 30
18 0 5 ca. 50
NRG Petten (LFR, HCL, WSF) Inspecties Audits Missies Bedrijfsrapportages Wijzigingsplannen Overige beoordelingen
8 0 0 4 2 6
5 0 3
Nucleaire laboratoria ECN Petten Inspecties Audits Missies Bedrijfsrapportages Wijzigingsplannen Overige beoordelingen
3 0 0 1 0 0
2 -
Kerncentrale Borssele Inspecties Audits Missies Bedrijfsrapportages Wijzigingsplannen Overige beoordelingen Beoordelingen 10 en 2-jr evaluatie Kerncentrale Dodewaard Inspecties Audits Missies Bedrijfsrapportages Wijzigingsplannen Overige beoordelingen Hoge-Flux-Reactor Petten Inspecties Audits Missies Bedrijfsrapportages Wijzigingsplannen Overige beoordelingen Beoordelingen 10j-evaluatie
Resultaat
deels afgehandeld In behandeling herstelplan in het kader van de 10j evaluatie meegenomen bij inspecties op 1 na alle bevindingen afgehandeld alle bevindingen afgehandeld verbetervoorstellen in behandeling.
grotendeels afgehandeld
meegenomen bij inspecties alle bevindingen afgehandeld
deels afgehandeld
meegenomen bij inspecties alle bevindingen afgehandeld in afhandeling met vergunningaanvraag
meegenomen bij inspecties
alle bevindingen afgehandeld
afgehandeld
meegenomen bij inspecties
89
Vergunninghouder Aantal
Afwijkingen/ Bevindingen
Hoger-Onderwijs-Reactor Delft Inspecties Audits Missies Bedrijfsrapportages Wijzigingsplannen Overige beoordelingen
4 0 0 4 0 0
5 -
deels afgehandeld
Urenco Almelo Inspecties Audits Missies Bedrijfsrapportages Wijzigingsplannen Overige beoordelingen
3 0 0 2 0 0
8 -
deels afgehandeld
16 0 0 4 2 2
10 1 1
COVRA Borssele, incl. HABOG Inspecties Audits Missies Bedrijfsrapportages Wijzigingsplannen Overige beoordelingen
Resultaat
meegenomen bij inspecties
meegenomen bij inspecties
grotendeels afgehandeld
meegenomen bij inspecties bevinding afgehandeld plan van afhandeling op termijn
90
Bijlage 6. Kentallen VROM-IOD 2003
VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst
2002
2003
Signalen (naar aandachtsgebied) Bouwen en wonen Ruimtelijke Ordening Milieu Integriteit Subsidie Overig
-
11 3 37 6 3 5
Totaal
-
65
Signalen (naar bron) CIE Info Inspectie Opsporingsdiensten (BOD’en en politie) VROM Internet / Burgerbrieven Overig
-
13 10 20 10 4 1 7
Totaal
-
39
Afgeronde onderzoeken Zelfstandig (cf. zwarcri-model) Inspectie (ondersteuning & samenwerking ihkv toezicht) Politie (w.o. deskundige bijstand) Mobiele Interventie
7 6 9 4
6 12 9 3
26
30
3
5
763 427 96 31 404
1135 387 123 83 1178
Totaal Bestuurlijke rapportages Huursubsidiefraude (Afdeling Subsidiefraude) Signalen Onderzoeken Bestuursrechtelijke afhandeling Strafrechtelijke afhandeling Schadebedrag (x E 1.000)
91
Geconstateerde overtredingen
Waarschuwingsbrieven
Adviezen vergunningverlening
Verzoek aan bevoegd gezag tot aanpassing/intrekking vergunning
Verzoek aan bevoegd gezag tot handhaving
25 35 7 10 404 7 24 77 139
3 4 2 10 -
7 1 3 3 134 1 14 23 28
3 20 2 17 25 25
2 3 3 3 7 21
1 2 1 5 7 15
3 1 1 4 13
1 23 -
8 15 3
9 -
1 1 -
1 1 -
-
-
-
-
Totaal
754
28
216
94
39
31
22
24
1 Ook 10 monsters genomen 2 Ook 3 monsters genomen 3 Ook 9 monsters genomen.
Processen-verbaal
Afgehandelde signalen
Onderzoek grote afvalinrichtingen Wm Branche-onderzoek teerhoudend asfaltgranulaat Onderzoek inzet afval door energiecentrales Onderzoek afvalconcerns Onderzoek zuiveringslib Wm 1 Bouwstoffenbesluit 2 Risicobedrijven Wm complex (Brzo-onderzoeken) (Risico)bedrijven Wm overig Vuurwerkbedrijven en evenementen Asbest (bijv. bodemverontreiniging, bouwwerken, asbeststallen) Asbest ketenhandhaving 3 Luchtvaartwet: geluid defensie
Onderwerp
Controles (bedrijven en bevoegde gezagen)
Bijlage 7. Kentallen tweedelijnstoezicht milieuwetgeving
92
Bijlage 8. (Externe) rapportages
Landelijke publicaties, opvraagbaar bij Postbus 51 en via www.vrom.nl In het overzicht staan de distributienummers achter de titel. Rapportages • Risicobepaling instorten lichte platte daken, 15055/177 • Eigen winningen leidingwater, 3054 • De kwaliteit van het drinkwater in Nederland in 2001, 3134 • Handhaving Bouwstoffenbesluit door waterkwaliteitsbeheerders, 3135 • Toezichtverslag analyse van de sociale huursector 2001, 3142 • Alle pijlen gericht op het vuurwerkbesluit, onderzoek naar het gebruik van professioneel vuurwerk bij evenementen in 2002, 3133, • Inventarisatievan BRZO-bedrijven, een onderzoek van de VROM-Inspectie gericht op complementering van de Brzobedrijvenlijst, 3143 Regionale rapportages Opvraagbaar via www.vrom.nl. • Onderzoeksrapport instorten lichte platte daken • Project meubelspuiterijen • Meer dan stof alleen • Van verplichting naar verbetering, landelijk onderzoeksrapport gemeentelijke milieuprogrammering en milieuverslaglegging • Van verplichting naar verbetering, handreiking gemeentelijke milieuprogrammering en milieuverslaglegging • Incidenten met radioactieve stoffen in 2001 en 2002 • Opslag kunstmeststoffen bij distributiebedrijven • Veilige opslag van gevaarlijke stoffen bij opslag- en transportbedrijven • Vervolgonderzoek Legionella Nederlandse hotels • Landelijk onderzoek Legionella, onderzoek veiligheid overdekte openbare zwembaden • Patio Sevilla, onderzoek naar het instorten van balkons, Ceramique blok 29 Maastricht • Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk ‘Opslag van slag’ • Opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen bij verf- en drukinktfabrikanten • Inzameling scheepsafvalstoffen • De meters gemeten, handhaving besluit kwikhoudende producten Wms 1998
Brochures, overige rapportages • Emissiemonitor, jaarcijfers 2001 en ramingen 2002 voor emissies en afval. • Emission Monitor for The Netherlands – 2001 and estimates for 2002, Engelse versie • Corporate brochure VI ‘Daadkracht in handhaving’, 3051 • Engelse vertaling corporate brochure ‘Decisiveness in enforcement’, 3502 • Jaarrapportage 2002 VROM-Inspectie, 3501 • Annual Report 2002 VROM-Inspectorate, 3503 • Externe versie Jaarplan VROM-Inspectie 2003 Informatiebladen Niet opvraagbaar bij Postbus 51. • VROM-Inspectie handhaaft asbestregelgeving • Naleving CFK-regelgeving aanzienlijk verbeterd • ‘IMPEL-TFS seaport project’ In samenwerking met CDC Zes nummers van het blad HandHaving, Artikelen opvraagbaar via www.lim-info.nl. Abonnementen: www.vrom.nl/handhaving. Interne leaflets en brochures Opvraagbaar via VROM-Inspectie. • Organogrammen VROM-Inspectie • Brochure ‘De VROM-nalevingsstrategie’, 3505 • Brochure ‘Stafbureau i-g, wie wat waar’
93
Bijlage 9. Adressen van de VROM-Inspectie
VROM-Inspectie Regio Noord (provincies Groningen, Friesland en Drenthe) Cascadeplein 10 Postbus 30020 9700 RM Groningen Tel: (050) 599 27 00 Fax: (050) 599 26 99 VROM-Inspectie Regio Oost (provincies Gelderland en Overijssel) Pels Rijckentraat 1 Postbus 136 6800 AC Arnhem Tel: (026) 352 84 00 Fax: (026) 352 84 55 VROM-Inspectie Regio Noord-West (provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland) Kennemerplein 6-8 Postbus 1006 2001 BA Haarlem Tel: (023) 515 07 00 Fax: (023) 515 07 77 VROM-Inspectie Regio Zuid-West (provincies Zuid-Holland en Zeeland) Weena 723 Postbus 29036 3001 GA Rotterdam Tel: (010) 224 44 44 Fax: (010) 224 44 50 VROM-Inspectie Regio Zuid (provincies Noord-Brabant en Limburg) Kennedyplein 5-12 Gebouw B-1 Postbus 850 5600 AW Eindhoven Tel: (040) 265 29 11 Fax (040) 265 30 30
VROM-Inspectie Algemene Leiding Rijnstraat 8 Postbus 16191 / IPC 500 2500 BD Den Haag > Stafbureau Inspecteur-Generaal IPC 510 Tel: (070) 339 17 52 Fax: (070) 339 19 85 > Directie Bestuurszaken IPC 530 Tel: (070) 339 41 84 Fax: (070) 339 12 99 > Directie Bedrijfsvoering IPC 540 Tel: (070) 339 46 32 Fax: (070) 339 19 88 > Kernfysische Dienst IPC 560 Tel: (070) 339 38 88 Fax: (070) 339 18 87 > Stafafdeling Crisismanagement IPC 550 Tel: (070) 339 46 02 Fax: (070)339 45 89 > VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst IPC 570 Tel: (070) 339 38 20 Fax: (070) 339 80 97
94
Bijlage 10. Lijst met afkortingen en begrippen
ALOM AID AO AVI ATF Awb
Ambtelijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving Algemene Inspectie Dienst Algemeen Overleg Afvalverbrandingsinstallatie Afval Terminal Friesland Algemene wet bestuursrecht
BLOM BOA BOT-mi Bro Brzo Bsb BZK
Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving Bijzonder opsporingsambtenaar Beleidsondersteunend team milieu-incidenten Besluit op de Ruimtelijke Ordening Besluit risico’s zware ongevallen Bouwstoffenbesluit ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CIE CLEEN
Criminele Inlichtingen Eenheid Chemical Legislation European Enforcement Network CE-markering Europeese productrichtlijn voor veiligheid, gezondheid en milieu (C=Conformité, E=Européenne) CFK(-besluit) (Regelgeving voor) chloorfluorkoolstofverbindingen CO2 Koolstofdioxide; broeikasgas COVRA Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval CPR-richtlijn Richtlijn van de Commissie Preventie Rampen DCC DCMR Dg DGM
Departementaal Coördinatie Centrum DCMR Milieudienst Rijnmond Directeur-generaal Directoraat-Generaal Milieubeleid VROM
ECD EHS EPA EPC EU EVOA EZ
Economische Controle Dienst Ecologische Hoofdstructuur Environmental Protection Agency Executive Planning Committee (INECE) Europese Unie Europese Verordening (grensoverschrijdende) Overbrenging Afvalstoffen ministerie van Economische Zaken
FIOD fte
Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst full time equivalent
GGO GS
Genetisch Gemodificeerde Organismen Gedeputeerde Staten
HCFK HFK’s HFR HSL HUF
Chloorfluorkoolwaterstoffen Fluorkoolwaterstoffen Hoge-Flux-Reactor Hogesnelheidslijn Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid en Fraudebestendigheid Handhavingsuitvoeringsmethode
HUM IAEA ICT Ig-beraad IMPEL
IPO ISO IVW
International Atomic Energy Agency Informatie- en communicatietechnologie Het beraad van alle Inspecteurs-generaal Implementation and Enforcement of Environmental Law, Europees samenwerkingsverband International Network for Environmental Compliance and Enforcement Interprovinciaal Overleg International Organization for Standardization Inspectie Verkeer en Waterstaat
KB Kca Kew KFD KLPD
Koninklijk Besluit Klein chemisch afval Kernenergiewet Kernfysische Dienst Korps Landelijke Politiediensten
LCCM
Landelijke Coördindatie Commissie Milieuwethandhaving Lage-Flux-Reactor Petten Landelijk Meld- en Informatiepunt ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Liquid Propane Gas
INECE
LFR LMIP LNV LPG Monitoring
Systematisch verzamelen en verwerken van gegevens over een bepaald onderwerp
NEN
Nederlands Eenheids Norm, ook Nederlands Normalisatie Instituut Nederlandse emissierichtlijn Nederlands Instituut Brandveiligheid
NeR NIBRA
95
NLS NOx NPK NRG
OESO OM
Nalevingsstrategie van de VROM-Inspectie Stikstofoxiden Nationaal Plan voor de Kernongevallenbestrijding Nuclear Research and Consultancy Group, Petten Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Openbaar Ministerie: de gezamenlijke Officieren van Justitie
PBZO PCB PMV pv
Preventie Beleid Zware Ongevallen polychloorbifenyl Provinciale milieuverordening proces-verbaal
RGD RIVM RIZA
Rijksgebouwendienst Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling Raad van State
RvS Seph SMV-PACT
Stibat
Servicepunten handhaving Organisatie van Stichting Verpakking en Milieu, MKB-Nederland en VNO-NCW voor uitvoering van het convenant verpakkingen. Stichting Batterijen
TFS TK TNO
Transfrontier Shipment of Waste Tweede Kamer Nederlandse Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk onderzoek
UNEP UvW
United Nations Environment Programme Unie van Waterschappen
V&W VEWIN
ministerie van Verkeer en Waterstaat Vereniging van exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland Vereniging van Nederlandse gemeenten Vluchtige organische stoffen ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VNG VOS VROM
VROM-IOD VWS
VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Wbb Wet Bibob Wbm Wlv Wm Wms WRO
Wet Wet Wet Wet Wet Wet Wet
bodembescherming Bevordering Integriteit Openbaar Bestuur belastingen op milieugrondslag inzake de luchtverontreiniging milieubeheer milieugevaarlijke stoffen op de Ruimtelijke Ordening
96
Colofon
Dit is een publicatie van het Ministerie van VROM VROM-Inspectie Bezoekadres: Rijnstraat 8, Den Haag Postadres: Postbus 16191 2500 BD Den Haag / IPC 500 www.vrom.nl Extra exemplaren zijn te bestellen via de website van VROM: www.vrom.nl, of via de postbus51 infolijn: 0800-8051 (gratis) met vermelding van nummer: VROM 4032 Van de Jaarrapportage 2003 van de VROM-Inspectie is ook een Engelstalige versie verkrijgbaar onder nummer: VROM 4033 Maart 2004