> www.vrom.nl
Jaarrapportage 2002 Daadkracht in handhaving
Jaarrapportage 2002 Daadkracht in handhaving
Woord vooraf
Samenhang Deze rapportage maakt duidelijk dat de handhaving van VROM-regelgeving en -beleid ook op andere niveaus nog te wensen over laat. Er is méér inzet nodig van handhavers, toezichthouders en politie. En meer bestuurlijke ambitie en daadkracht bij overheden. Er is vooral ook meer samenhang nodig om tot professionele handhaving te komen. De VROM-Inspectie heeft het initiatief genomen tot samenwerking op verschillende Zorg niveaus. Op rijksniveau zijn de Het is onmogelijk de naleving afgelopen jaren convenanten, van alle VROM-regels in de raamovereenkomsten en gaten te houden. We controintentieverklaringen afgesloleren dus alleen waar het In dit eerste jaar waren er al ten met de partners in het meteen tal van Inspectiezaken effect heeft. De handhaving is kader van de milieuwetgeving. daarnaast gebaseerd op die het nieuws haalden. Ik Gezamenlijk zijn er ook vragen uit de samenleving en noem de villa’s van Valkensspeciale acties op touw gezet, politiek, in aansluiting op het waard, de 1000 legionellazoals de Transportcontroleprincipe ‘de burger centraal’. controles, de verboden sloop week. Via twee nieuwe Ook spreken we burgers én van wagons in Susteren, het overlegvormen (ALOM en bedrijven meer op hun eigen gebrek aan toezicht in Delfzijl BLOM) krijgt de samenwerking verantwoordelijkheid aan. en illegale gassingen in de op rijksniveau, provinciaal en Decentrale overheden krijgen Rotterdamse haven. gemeentelijk niveau een Tijdens hevige regenval stortte - omdat zij dichter bij de impuls. De infrastructuur voor burger staan - de ruimte, in het land een aantal slecht een goede samenwerking maar worden tegelijkertijd geconstrueerde platte daken staat inmiddels. Het beoogde aangesproken op hun eigen in, wat leidde tot een breed handhavingsverantwoordelijk- effect van de samenwerking, onderzoek naar de veiligheid heid. In het afgelopen jaar zijn oftewel de sprong naar meer van dit type daken. Dit is een doeltreffendheid en doelgoed voorbeeld van de nieuwe via de zogenoemde VROMmatigheid in de handhaving brede Inspectieonderzoeken nalevingsstrategie aan de als geheel, verdient nog de hand waarvan we de komende verschillende gemeenten gecontroleerd. De kwaliteit van nodige aandacht. jaren keuzes maken en De VROM-Inspectie kijkt ook prioriteiten bepalen. We kijken de handhaving door over de landsgrenzen heen. gemeenten biedt reden tot naar de mate van naleving en Via deelname in Europese en we schatten de risico’s in. Is er zorg. mondiale sprake van een groot risico, Daadkrachtig opereren vanuit risico’s Met het startschot voor onze nieuwe organisatie op 1 januari 2002 is er een nieuwe koers in handhaving ingezet. De Inspectie wil zorgen voor een aantoonbaar betere naleving van regels en uitvoering van het VROMbeleid. Ons doel daarbij is zonder uitzondering een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. We zijn dat niet alleen tegenover onszelf als onderdeel van VROM verplicht, maar juist ook - en misschien nog wel meer - tegenover de burger voor wie wij werken.
zoals bij de opslag van brandgevaarlijke chemische stoffen, en stelt de naleving weinig voor, dan heeft die situatie prioriteit nummer één. Zijn de risico’s klein, maar is er ook nauwelijks naleving, dan zullen we efficiënt nagaan waarom een regel slecht wordt nageleefd. Als we dat weten, kunnen we de beleidsmakers ook adviseren hoe het anders kan en bekijken of met een nieuwe regel de acceptatie en naleving verbeteren.
handhavingsnetwerken werkt zij samen met andere landen aan een veilige, duurzame en gezonde wereld en tegen concurrentievervalsing. Effect Als je als Inspectie wilt kunnen handhaven, moet je je organisatie op orde hebben. Ik ben er trots op te kunnen zeggen dat veel van wat wij ons in het eerste jaar hadden voorgenomen, ook is uitgevoerd. Er is hard gewerkt in 2002, maar ook hier geldt dat er nog dingen beter kunnen én moeten! De handhaving kan nog slimmer en de efficiëntie nog groter. Nog meer dan nu het geval is wil de VROM-Inspectie zichtbaar maken wat de effecten van haar optreden zijn. Wat zijn concreet de gevolgen van het verpakkingsconvenant, van het ingrijpen bij bodemverontreiniging? Wordt Nederland inderdaad veiliger, gezonder en duurzamer? Het antwoord op die vragen staat de komende jaren centraal. Er is nog veel waar te maken, zowel in de maatschappij, als bij onszelf als Inspectie. Maar de koers is helder en de bestemming ook: Handhaven met daadkracht voor een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. De Inspecteur-generaal Mr. G.J.R. Wolters Den Haag, 20 maart 2003
Inhoudsopgave
Woord vooraf
2
Interventie door de Inspectie
Inhoudsopgave
4
w Handhavingsverzoeken w Schorsing en vernietiging
Samenvatting
9
Thematisch toezicht bij overheden
1.
Inleiding
13
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Profiel VROM-Inspectie Een nieuwe organisatie Missie, visie en strategie Doelstelling en ambitie Zo werkt de VROM-Inspectie Van overleg naar interventie Speerpunten 2002 en 2003 Organisatiestructuur De aanspreekpunten van de VROM-Inspectie Strategie voor de toekomst
17 17 17 18 18 19 19 22 23 24
3. 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4
Handhaving Eerstelijnstoezicht Drinkwater en legionella Straling en nucleaire veiligheid Defensie-inrichtingen Stoffen en producten Stoffen en producten die de ozonlaag aantasten Brandstoffen Koperhoudende antifouling Cadmium Asbest Afvalstoffen, bouwstoffen en grond Overige veiligheid en gezondheid Vuurwerk Genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) Bestrijdingsmiddelen/gassingen Kwantitatieve milieuhandhavingsgegevens 2002 Juridische ondersteuning Tweedelijnstoezicht Samenwerking Instrumentarium en stimulering Toezicht/handhaving Gemeenteonderzoeken w Ambitie gemeenteonderzoeken
25 25 28 28 30 30 30 31 34 34 35 35 39 39 40 40 41 44 48 48 48 50 50 52
3.1.5 3.1.6
3.1.7 3.1.8 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3
w Waterschade dakconstructies w Permanente bewoning van recreatiewoningen w Huisvestingswet w Illegale standplaatsen voor woonwagens w Voorrangsregels bij huisvesting van woonwagenbewoners
w Gedoogbeschikkingen van milieuovertredingen w Handhaving Bouwstoffenbesluit bij
56 58 58 59 59 59 59 62 62 62
3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4
waterkwaliteitsbeheerders Branchegericht toezicht w Acceptatie van Gevaarlijk Afval w Van der Valk-concern w Chemische wasserijen w Opslag nitraathoudende meststoffen w Brzo-inventarisatie w Vuurwerk w Benzinetankstations Handhaving Rijksbeleidsnota’s Algemeen Bestemmingsplannen Artikel 19-procedures Resultaat Recreatiewoningen Specifieke onderwerpen Sociale huursector Observeren, signaleren en informeren Nieuwe regelgeving toetsen Bestaande regelgeving herijken Relaties met andere overheden en departementen Opsporing Inleiding Preventie Onderzoeken Fraudebestrijding huursubsidiewet
62 63 63 63 63 64 64 65 67 67 67 68 69 70 70 71 71 71 71 74 74 74 74 74 74 76
4. 4.1 4.2
Overige activiteiten van de VROM-Inspectie Crisismanagement Internationale handhaving
77 77 81
5. 5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2
Kennismanagement Informatie en analyse Onderzoek Monitoring Doelgroepmonitor Overheidsmonitor
85 85 85 85 85 88
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Bedrijfsvoering Planning en control Personeel Financiën Automatisering Huisvesting Kwaliteitszorg
89 89 89 91 91 92 92
Bijlagen Bijlage 1 Kentallen eerstelijnstoezicht milieuwetgeving Bijlage 2 Kentallen tweedelijnstoezicht milieuwetgeving Bijlage 3 Transportcontroles Bijlage 4 (Externe) rapportages Bijlage 5 Lijst met afkortingen en begrippen Bijlage 6 Adressen van de VROM-Inspectie Bijlage 7 Taken en bevoegdheden van de VROM-Inspectie Colofon
93 94 95 96 97 99 101 102 119
09 9
Samenvatting
De VROM-Inspectie is voortgekomen uit de roep om meer daadkracht in de handhaving. Met het ontstaan van deze nieuwe organisatie is er bovendien nadrukkelijk een scheiding aangebracht tussen beleid en handhaving. Voor het eerst in de geschiedenis is er nu binnen VROM een organisatie die zuiver op inspectie en handhaving is gericht. De VROM-Inspectie is ontstaan door de samenvoeging van de Inspecties Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en Milieuhygiëne (inclusief de Kernfysische Dienst) en de Dienst Recherchezaken. De verwachting is dat dit een leereffect en synergie oplevert, die leidt tot kwaliteitsverhoging. Doordat de nieuwe organisatie zich op één hoofdtaak kan concentreren, zal de handhaving zeker een impuls krijgen. ‘Handhaven met daadkracht’ is het credo van de nieuwe, geïntegreerde VROM-Inspectie. De Inspectie wil zorgen voor een aantoonbaar betere naleving van regels en van uitvoering van het VROM-beleid. Een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving is daarbij steeds het doel. Voor de VROM-Inspectie was 2002 een opbouwjaar. Er is veel werk verzet, maar duidelijk is ook dat er nog een uitdaging ligt te wachten. De handhaving van VROM-regelgeving en -beleid kan beter. Er is méér inzet nodig van handhavers, toezichthouders en politie. Daarnaast is er meer bestuurlijke ambitie en daadkracht nodig bij overheden. Vooral de samenwerking, intern en extern, moet worden versterkt om tot een meer professionele handhaving te komen. Het ontbreekt aan samenhang. Deze zaken vormen dan ook nadrukkelijk de leidraad bij de inspanningen van de VROM-Inspectie. De VROM-Inspectie werkt aan een structurering van de handhaving door de ontwikkeling van een nalevingsstrategie. Uitgangspunt voor deze strategie is dat situaties prioriteit hebben waarin er sprake is van hoge risico’s - direct of indirect - voor veiligheid, gezondheid of duurzaamheid in combinatie met een sterk en onderbouwd vermoeden van een groot naleeftekort. Het uiteindelijke doel is altijd de verbetering van de leefomgeving. Ook de houding van de VROM-Inspectie verandert. Er vindt een omslag plaats van overleg naar interventie. Op dit moment ontwerpt de Inspectie een stramien van mogelijke interventies na toezichts- en handhavingsacties. De zwaarte van de overtreding en de schade die opgetreden is of kan optreden, zijn
bepalend voor de interventie. De Inspectie wil (meer) zicht krijgen op de resultaten van de interventies. 2002 De handhavingsgegevens over 2002 laten zien dat er op tal van fronten hard wordt gewerkt, maar ook dat de handhaving nog beter kan en moet. Controle door de VROM-Inspectie bij gemeenten, branches en individuele bedrijven levert stelselmatig hetzelfde beeld op. Een substantieel deel van de bedrijven houdt zich niet aan belangrijke regels of voorschriften en de overheid controleert onvoldoende of treedt niet doeltreffend op. De VROM-Inspectie handhaaft conform de hier beschreven werkwijzen: Eerstelijnstoezicht Het eerstelijnstoezicht is het toezicht van de VROM-Inspectie zelf op de naleving van wetten en regels. Om de effectiviteit van het eerstelijnstoezicht te vergroten, zijn vier lijnen uitgezet. De ketenbenadering richt zich op integrale handhaving van de gehele, vaak complexe keten met betrekking tot een bepaald onderwerp, waarvoor een goede samenwerking tussen toezichthouders en handhavende instanties noodzakelijk is. De VROM-Inspectie kiest voor een maatwerkbenadering, waarvoor zij het bedrijfsleven in categorieën heeft verdeeld. Ook uniformering van de regels kan de effectiviteit van het toezicht vergroten. Omdat gezamenlijke handhaving effectiever is, is ook samenwerking een belangrijk aandachtspunt. Uit controle van de VROM-Inspectie in 2002 blijkt dat nogal wat bedrijven zich niet aan belangrijke regels of voorschriften houden. Maar er zijn ook voorbeelden van situaties in de handhaving waar het wél goed gaat. Door gezamenlijk optreden van overheid en branchevereniging bijvoorbeeld voldoen nu vrijwel alle chemische wasserijen aan nieuwe eisen. Maar over het algemeen blijkt dat meer daadkracht van de VROMInspectie in de eerstelijn hard nodig is. Tweedelijnstoezicht Het tweedelijnstoezicht is het toezicht van de VROM-Inspectie op de uitvoering en handhaving door anderen, zoals gemeenten. Op dit niveau bewandelt zij drie wegen om de handhaving te versterken. Samenwerking staat hierbij bovenaan. Voor goede handhaving is ook een goed instrumentarium nodig. In de derde
10
plaats verbetert de VROM-Inspectie de handhaving door concrete toezichtacties.
onverminderd voor (ruim) de helft gehonoreerd. Het naleeftekort is al met al relatief gering.
In 2002 werden door de Inspectie gemeenten doorgelicht ter beoordeling van de uitvoering van regelgeving. Dat waren er voor milieu 29, ruimtelijke ordening 62 en bouw 150; deels multidisciplinair. Het blijkt dat een planmatige handhaving door gemeenten nog steeds sterk te wensen overlaat. De vergunningverlening Wet milieubeheer is redelijk, maar er zijn veel verouderde vergunningen. Er is geen verbetering van de uitvoering van de WRO; zo zijn er nog steeds vele verouderde bestemmingsplannen. Gemeenten hebben moeite te voldoen aan de eisen van de bouwregelgeving en hun prestaties op het gebied van gebruiksvergunningen blijven achter. Met ingang van 2003 zal jaarlijks een kwart van alle gemeenten volgens een nieuwe multidisciplinaire methodiek worden onderzocht. Ook de laatste van alle gemeenten zullen dan voor de bouwregelgeving worden onderzocht.
De Minister van VROM kan een besluit van GS over een bestemmingsplan vervangen wegens strijd met het rijksbeleid. In beroepsprocedures heeft de Raad van State in 2002 in zes gevallen deze besluiten vernietigd. Belangrijkste overweging daarbij was dat een vervangingsbesluit een zwaar middel is dat slechts in uitzonderlijke situaties bij een “flagrante doorkruising van het nationaal ruimtelijk beleid” aan de orde is. Dat beleid dient scherp geformuleerd te zijn. Gevolg is dat de mogelijkheden van vervangingsbesluiten sterk zijn afgenomen. Interventie vanwege rijksbelangen kan voortaan beter door een beroepsprocedure van de Inspecteur worden bereikt.
Waar nodig intervenieert de VROM-Inspectie. Dat kan verschillende vormen aannemen: van een plan van aanpak ter verbetering met vervolggesprek(ken) tot in een uiterste geval verscherpt toezicht wegens structureel onvoldoende prestaties. Aan de zes gemeenten onder verscherpt toezicht werd Amersfoort in 2002 toegevoegd. Het aantal handhavingsverzoeken van de Inspectie aan gemeenten is opnieuw gestegen en ze werden meestal gehonoreerd. In Gaasterlân-Sleat vond voor het eerst gedeeltelijke sloop plaats van een illegaal gebouw. Van groot belang is dat de vernietiging van onrechtmatige bouwvergunningen door de Kroon door een principiële uitspraak van de Raad van State is bevestigd, evenals de gelaste daadwerkelijke sloop zomer 2003 van de betreffende twee villa’s te Valkenswaard. Rijksbeleidsnota’s De Inspectie houdt toezicht op de implementatie van rijksbeleid in onder andere alle bestemmingsplannen. Het aantal bestemmingplannen steeg met ruim een kwart, positief gezien het verouderde bestemmingsplanbestand. De Inspectie diende in 2002 wat minder zienswijzen bij gemeenten en bedenkingen bij GS in over bestemmingsplannen, maar deze werden
Observeren, signaleren en informeren Observeren, signaleren en informeren zijn manieren die vooral bij knelpunten worden ingezet om de handhaving te versterken. Tijdens hun werkzaamheden vergaren de inspecteurs van de VROM-Inspectie veel informatie. Ook door hun structurele aanwezigheid in de regio nemen zij kennis van ontwikkelingen, activiteiten en plannen op regionaal en provinciaal niveau. Deze informatie gebruikt de Inspectie voor de verbetering van de handhaving. Bovendien wordt de informatie waar nodig en zinvol doorgespeeld naar de beleidsdirectie van VROM om de ontwikkeling van nationaal en regionaal beleid te ondersteunen. In dit licht, toetst de VROMInspectie nieuwe regelgeving, zoals in 2002 op het gebied van certificering, en herijkt zij bestaande regelgeving. Opsporing De VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst (VROM-IOD) stelt onderzoeken in naar strafbare feiten in het kader van een strafproces. Enkele zaken die in 2002 veel aandacht vroegen, waren de Bouwfraude en het RGD-onderzoek naar aanleiding van beschuldigingen tijdens het verhoor door de Parlementaire Enquêtecommissie bouwnijverheid. Overige taken De VROM-Inspectie heeft een aantal taken dat niet direct met handhaving te maken heeft, zoals crisismanagement. Zij speelt een rol in de besluitvorming over crises en kernongevallenbestrijding en geeft advies bij milieu-incidenten en milieu-
11
metingen. Daarnaast vraagt de internationale handhaving aandacht. Veel problemen storen zich niet aan landsgrenzen. De VROM-Inspectie maakt zich sterk voor samenwerking, onder andere via het lidmaatschap van diverse internationale organisaties. Kennismanagement ligt aan de basis van het werk van de Inspectie. Om haar werk goed te kunnen doen, moet zij immers voortdurend goed geïnformeerd zijn. Ook de verwerving en het beheer van gegevens door middel van onder meer onderzoek, analyse, registratie en monitoring, nemen daarom veel tijd in beslag. Op basis hiervan kan de Inspectie belangrijke tendensen aflezen, waarop zij vervolgens de handhaving aanpast. Zo blijkt uit de gegevens over 2002 dat overheden in toenemende mate actief zijn in de interne milieuzorg. Aan de andere kant is de kwaliteit van de milieujaarverslagen van 250 grote bedrijven dusdanig beneden peil, dat er voor een groot aantal stoffen zelfs geen cijfers over de emissie vastgesteld konden worden. De VROM-Inspectie ziet toe op de verbetering hiervan. Bedrijfsvoering Een organisatie die wil kunnen handhaven, moet zelf functioneren als een goed geoliede machine. Stelselmatige en georganiseerde kwaliteitszorg is daarom een onlosmakelijk onderdeel van de professionalisering van de VROM-Inspectie. De bedrijfsvoering stond in 2002 in het teken van de opbouw van de organisatie. Dit is duidelijk te zien op het gebied van personeel. Bij de start van de nieuwe Inspectie bestonden er zo’n 150 vacatures. Toekomst Slagvaardig, professioneel, resultaatgericht en vasthoudend zijn de kernwoorden die de VROM-Inspectie in de toekomst moeten typeren. Om dat te bereiken zal zij nog slimmer moeten gaan handhaven en haar efficiëntie verder moeten vergroten. Handhaven met daadkracht was daarom niet alleen het credo van het afgelopen jaar, maar is dat ook voor de komende jaren. Onderwerpen die voor 2003 (weer) op de agenda staan, zijn onder andere Subsidiefraude, VROM-brede gemeenteonderzoeken, Nazorg tweedelijnstoezicht, Bouwveiligheid en utiliteitsbouw, Vuurwerk en Legionella. De grondgedachte daarbij is dat het oplossen van wezenlijke problemen en het vangen van serieuze overtreders belangrijker is dan de controle
van elk regeltje. De uitdaging ligt in het selectief inzetten van de beperkte capaciteit, dat wil zeggen: daar waar veiligheid, gezondheid en duurzaamheid in het geding zijn.
13
1. Inleiding
Voor u ligt de eerste jaarrapportage van de geïntegreerde VROM-Inspectie. De nieuwe Inspectie werkt slagvaardig, professioneel en resultaatgericht aan haar taak: een aantoonbaar betere naleving van regels en een prima uitvoering van het VROM-beleid. Handhaven met daadkracht. Dat wil zeggen: minder regels en meer opereren vanuit risico’s voor de burger en de maatschappij. Handhaven dus met steeds het doel voor ogen, te weten een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. De handhavingsgegevens over 2002 laten zien dat er op tal van fronten hard wordt gewerkt, maar ook dat de handhaving nog beter kan en moet. Duidelijk wordt dat de integratie van verschillende organisaties tot één nieuwe Inspectie daarbij volop kansen biedt. Deze jaarrapportage begint met een profiel van de organisatie (hoofdstuk 2). Hier wordt een algemeen beeld geschetst van de doelen, ambities en werkwijze van deze nieuwe organisatie. Ook een overzicht van de speerpunten voor 2002 én 2003 en de strategie voor de toekomst vindt u hier. In hoofdstuk 3 staat de handhaving centraal. Dit is de belangrijkste taak van de VROM-Inspectie: erop toezien dat zowel burgers, bedrijven als overheden zich aan de regels houden. Dit hoofdstuk geeft aan wat er in 2002 concreet is gebeurd op dit terrein. De Inspectie handhaaft op verschillende niveaus. Het hoofdstuk begint met het eerstelijnstoezicht, het directe toezicht door de Inspectie op de naleving van wetten en regels. Daarna volgt tweedelijnstoezicht, het toezicht van de VROM-Inspectie op de uitvoering en handhaving door anderen, zoals gemeenten. Bij de handhaving van Rijksbeleidsnota’s (3.3) gaat het om de vraag of andere overheden wel handelen conform de verplichtingen die rijksnota’s hen opleggen. Observeren, signaleren en informeren (3.4) is ook een manier om de handhaving te versterken, vooral bij knelpunten. Blijkt het toezicht op bepaalde regels in de praktijk lastig of blijken ze onuitvoerbaar, dan vraagt de Inspectie om een aanpassing. Tot slot is de opsporing van strafbare feiten een belangrijke taak op het gebied van de handhaving (3.5). ‘Het gaat goed, maar het kan nog beter’, is de algemene tendens die uit dit hoofdstuk naar voren komt. Waar mogelijk
zijn hier dan ook de lijnen geschetst waarlangs de verdere kwaliteitsverbetering van de handhaving zich de komende jaren zal moeten ontwikkelen. In hoofdstuk 4 staat een overzicht van taken van de organisatie die niet direct met handhaving te maken hebben, zoals crisismanagement. Hier vindt u ook informatie over internationale handhaving. Veel problemen storen zich immers niet aan landsgrenzen. De Inspectie maakt zich sterk voor samenwerking, onder andere via het lidmaatschap van diverse internationale organisaties. De VROM-Inspectie moet, om haar werk goed te kunnen doen, voortdurend geïnformeerd worden. In hoofdstuk 5, over kennismanagement, komt aan de orde hoe de Inspectie (onderzoeks)gegevens verwerft en beheert via onder meer onderzoek, analyse, registratie en monitoring. In het laatste hoofdstuk (6) legt de VROM-Inspectie verantwoording af over de bedrijfsvoering in 2002. Een organisatie die wil handhaven, moet zelf zijn zaakjes op orde te hebben. Kwaliteit staat dan ook voorop. Stelselmatige en georganiseerde kwaliteitszorg is een onlosmakelijk onderdeel van de professionaliteit van de VROM-Inspectie. De gegevens over personeel, financiën, Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) en huisvesting bieden inzicht in de kaders waarbinnen de Inspectie werkt aan haar missie: Handhaven met daadkracht, voor een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving.
17
2. Profiel VROM-Inspectie
2.1
Een nieuwe organisatie
Het jaar 2002 was het geboortejaar van de VROM-Inspectie, die is voortgekomen uit de roep om meer daadkracht in de handhaving. Met het ontstaan van deze organisatie is er nadrukkelijk een scheiding aangebracht tussen beleid en handhaving. Voor het eerst in de geschiedenis is er nu binnen VROM een organisatie die zuiver op inspectie en handhaving is gericht. De VROM-Inspectie is nieuw, maar kan niettemin bogen op een jarenlange ervaring. Zij is immers samengesteld uit vier organisaties die al jaren met toezicht en handhaving waren belast. De verwachting is dat de samenvoeging een leereffect en synergie oplevert met kwaliteitsverhoging als gevolg. In combinatie met het feit dat de Inspectie zich nu op één hoofdtaak kan concentreren, zal dit de handhaving zeker ten goede komen. De VROM-Inspectie is ontstaan door de samenvoeging van: • Inspectie Ruimtelijke Ordening. • Inspectie Volkshuisvesting. • Inspectie Milieuhygiëne (inclusief de Kernfysische Dienst). • Dienst Recherchezaken. 2.2
Missie, visie en strategie
Strategie Om de risico’s voor gezondheid, veiligheid en duurzaamheid zoveel mogelijk te beperken of beheersbaar te maken, is naleving nodig. De kwaliteit van de handhaving beïnvloedt de naleving sterk. Maar ook de kwaliteit van beleid en regelgeving en de manier waarop de regels tot stand komen, bepalen het naleefgedrag. Hetzelfde geldt voor voorlichting. Om het naleefgedrag te beïnvloeden is er per situatie een uitgebalanceerd pakket van maatregelen nodig. Dit pakket wordt gebaseerd op: • een risicoanalyse; • het naleefgedrag; • eerder ondernomen acties; • mogelijke Inspectie-interventies; • de ‘actoren’ die het naleefgedrag beïnvloeden. De grootte van het risico van het naleeftekort en de bijdrage die handhaving kan leveren aan de verbetering van het naleefgedrag, bepalen vervolgens of de zaak prioriteit heeft. Dit is in onderstaand schema weergegeven. Het uiteindelijke doel is altijd de verbetering van de leefomgeving.
Figuur 1 Prioriteitsbepaling in de handhaving
Missie De VROM-Inspectie handhaaft voor een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. Visie VROM staat voor kwaliteit in wonen, ruimte en milieu. Veiligheid en gezondheid staan daarbij voorop. De VROM-Inspectie draagt daaraan bij door te zorgen voor een aantoonbaar betere naleving van de regels en een dito uitvoering van het VROMbeleid. De Inspectie is verantwoordelijk voor de handhaving en ziet erop toe dat zowel burgers, bedrijven als overheden zich aan de regels houden. Het optreden van de Inspectie is altijd gericht op een duurzame leefomgeving.
Hoog risico
Laag risico
Groot naleeftekort
Hoogste prioriteit
Gemiddelde prioriteit
Klein naleeftekort
Gemiddelde prioriteit
Lage prioriteit
18
De handhavingsstrategie van de VROM-Inspectie kent vijf kernpunten: • Prioriteit bij risico’s voor gezondheid, veiligheid en duurzaamheid. • Professionalisering van de handhaving door overheden op de terreinen milieu, ruimte en wonen. • Intensivering van fraudebeleid, onder meer op het gebied van de huursubsidie. • Herijking van bestaande en nieuwe regelgeving vanuit de criteria handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (HUF). • Samenwerking, zowel nationaal als internationaal. Taken en bevoegdheden De VROM-Inspectie heeft taken en bevoegdheden op grond van een groot aantal wetten. Onderscheid kan worden gemaakt tussen taken en bevoegdheden met betrekking tot: 1. toezicht op de naleving en opsporing; 2. bestuurlijk handhavend optreden door het toepassen van bestuursdwang, het opleggen van een dwangsom of het intrekken van een vergunning; 3. toezicht op de uitvoering en de handhaving van VROMregelgeving door andere overheden. Een volledige toelichting op deze taken en bevoegdheden is weergegeven in de bijlagen. 2.3
Doelstelling en ambitie
Versterking van de handhaving was en is de primaire doelstelling van de VROM-Inspectie. De huidige handhaving van de regelgeving en het beleid van VROM laten in de praktijk nog veel te wensen over. Gebrek aan een goede regie is daarvan een belangrijke oorzaak. Daarnaast ontbreekt het aan samenhang tussen de verschillende vormen van handhaving. De Inspectie is namelijk niet de enige organisatie die verantwoordelijk is voor de handhaving. Gemeenten bijvoorbeeld zijn belast met een deel van de handhaving binnen hun grenzen. Helaas blijken zij in de praktijk lang niet altijd voldoende toezicht te houden.
Controle door de VROM-Inspectie bij gemeenten, branches en individuele bedrijven levert stelselmatig eenzelfde beeld op: 1. een substantieel deel van de bedrijven houdt zich niet aan belangrijke regels of voorschriften en 2. de handhavende overheid heeft dat onvoldoende gecontroleerd of treedt daar niet doeltreffend tegen op. Dat gebrek aan doeltreffendheid uit zich niet alleen in de resultaten, maar vaak ook in de manier waarop de handhaving is georganiseerd of wordt aangestuurd. Met de beoogde versterking van de handhaving en andere maatregelen, zoals professionalisering van de handhaving, wordt verbetering nagestreefd. 2.4
Zo werkt de VROM-Inspectie
Ook de VROM-Inspectie zelf stelt zich de taak haar resultaten in de handhaving te verbeteren. De beschikbare capaciteit moet selectief ingezet worden. Dat wil zeggen: daar waar het echt nodig is, dus waar veiligheid, gezondheid en duurzaamheid in het geding zijn. Het oplossen van wezenlijke problemen en het vangen van serieuze overtreders zijn daarbij belangrijker dan de controle van elk regeltje. t Daadkracht Natuurlijk zijn er ook voorbeelden van situaties in de handhaving waar het wél goed gaat. Drinkwaterbedrijven zorgen voor een hoge kwaliteit van ons drinkwater. Sommige gemeenten treden daadkrachtig en vasthoudend op tegen permanente bewoners van recreatiewoningen. Door gezamenlijk optreden van overheden en branchevereniging voldoen nu vrijwel alle chemische wasserijen aan nieuwe eisen. En de VROM-Inspectie heeft weten te voorkomen dat een afgedankt schip, louter voor de (onverantwoorde) sloop, het land uit is gevaren. Meer structuur Waar het vooral aan ontbreekt, is structuur. De Inspectie werkt daaraan, bijvoorbeeld door de opzet van een nalevingsstrategie. Gemeenten zijn binnenkort verplicht een Handhavingsbeleidsplan voor de bouwregelgeving en voor ruimtelijke ordening vast te stellen. Voor milieu liggen er kwaliteitscriteria voor de
19
handhaving, waaraan alle handhavende instanties zich hebben geconformeerd. Dit zijn allemaal voorbeelden van verdere professionalisering van de handhaving op het hele VROM-terrein. Het zijn stappen op weg naar meer samenhang in de handhaving. Dat is essentieel, want werkelijk daadkrachtig en doeltreffend kan de handhaving pas worden als alle regelgeving juridisch, organisatorisch en inhoudelijk samenhangend of zelfs eenvormig van opbouw is. Het project herijking van VROM-regelgeving is een onmisbare schakel in dit proces. Ook de nieuwe overlegvorm (BLOM/ALOM zie ook 3.2.1 Samenwerking) waarin een heldere scheiding is aangebracht tussen het bestuurlijk en het ambtelijk overleg, is een voorbeeld van die professionalisering. 2.5
Van overleg naar interventie
In het verleden gaf de Inspectie advies bij overtredingen van wet- en regelgeving en afwijkingen van beleid. De VROMInspectie denkt dat het effectiever kan. Zij heeft daarom een omslag gemaakt, die overigens bepaald nog niet voltooid is. Een inspectierapport met negatieve oordelen betekent nu automatisch een interventietraject dat erop gericht is de geconstateerde misstand snel en volledig weg te werken. Bij de interventie kan geput worden uit een arsenaal van mogelijkheden. Wat de Inspectie doet, is onder meer afhankelijk van de houding van degene die de overtreding heeft begaan en van de oorzaken van niet-naleving. De VROM-Inspectie ontwerpt op dit moment een stramien van mogelijke interventies na toezicht- en handhavingsacties. De zwaarte van de overtreding en de schade die opgetreden is of kan optreden, zijn bepalend voor de interventie. De Inspectie wil verder (meer) zicht krijgen op de resultaten van de interventies. Dit is ook conform de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer. Twee werkvormen In de nalevingsstrategie van de Inspectie zijn twee werkvormen het uitgangspunt: 1. Van binnen naar buiten: de wettelijke taken. In dit spoor bepalen de wettelijke taken van de VROMInspectie wat prioriteit heeft. Een groot risico en een groot naleeftekort betekenen dus een hoge prioriteit. Ook het verwachte effect van de handhaving speelt een rol.
Vanzelfsprekend moet adequaat toezicht zijn verzekerd op alle wettelijke verplichtingen in de VROM-wetgeving. Stelselmatig, regelmatig en doelmatig voert de Inspectie deze wettelijke taken uit, volgens een vast plan en afhankelijk van de risico’s. Bij onvoldoende naleving volgt interventie. 2. Van buiten naar binnen: het probleemgericht spoor. De handhaving is ook gebaseerd op vragen uit de samenleving en politiek, in aansluiting op het principe ‘de burger centraal’. Wat de burger als risicovol ervaart, krijgt extra aandacht. Minstens zo belangrijk als het nalopen van alle regels is immers het oplossen van wezenlijke knelpunten en problemen. Ook uit reguliere toezichtactiviteiten vloeien regelmatig omvangrijke en tijdsintensieve handhavingsacties voort, zoals intensief uitzoekwerk en inspectie ter plaatse naar aanleiding van structurele klachten. De draagwijdte van deze acties is over het algemeen groot. Het naleefgedrag van wetten en regels op VROM-terrein wordt bevorderd en via jurisprudentie ontstaat duidelijkheid over de invulling van wetten en regels. Daarmee wordt ook de opstelling van de VROM-Inspectie in verschillende situaties helder. 2.6
Speerpunten 2002 en 2003
In 2002 heeft de VROM-Inspectie veel initiatieven genomen. Zoals gezegd is de handhaving in de praktijk niet optimaal. De oorzaken daarvan blijken op alle deelterreinen min of meer dezelfde. Er is behoefte aan meer inzet, meer bestuurlijke ambitie en daadkracht, meer structuur, kwaliteit en vasthoudendheid in controles en afhandeling, en meer samenhang en samenwerking tussen handhavers. Deze zaken vormen dan ook nadrukkelijk de leidraad bij de inspanningen van de Inspectie. t Prioriteiten VROM-Inspectie 2002: • meerjarenstrategie-ontwikkeling; • aanpak zware criminaliteit; • inspectieonderzoek bouwregelgeving; • meldpunt Leefomgeving; • VROM-brede gemeenteonderzoeken; • toetsing nazorg Wet op de Ruimtelijke Ordening; • controle Legionella; • toezicht Vuurwerkbesluit; • toezicht risicobedrijven; • koelinstallaties CFK’s.
22
Bij de onderwerpen die voor de VROM-Inspectie prioriteit hebben is sprake van hoge risico’s - direct of indirect - voor veiligheid, gezondheid of duurzaamheid (of: zoals in het geval van subsidiefraude: rechtmatigheid) en een sterk en onderbouwd vermoeden van een groot naleeftekort. Die onderwerpen hebben prioriteit in de handhavingsinspanning. Voor 2003 is dat niet anders. t Speerpunten voor 2003: • aanpak illegale bewoning; • subsidiefraude; • VROM-brede gemeenteonderzoeken; • nazorg tweedelijnstoezicht; • bouwveiligheid en utiliteitsbouw; • bouwen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), in waterbergingsgebieden, bij rivieren; • vuurwerk; • legionella; • Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) in zeehavens;
• ketenhandhaving (Bouwstoffenbesluit, Wet bodembescherming); • toezicht groot landelijk afvalconcern. 2.7
Organisatiestructuur
De VROM-Inspectie is een geïntegreerd onderdeel van VROM en wordt geleid door een inspecteur-generaal die rechtstreeks verantwoording aflegt aan de Minister. De bewindspersonen krijgen zo de informatie over handhaving direct op tafel. De Inspectie werkt vanuit vijf regionale kantoren in Groningen, Arnhem, Haarlem, Rotterdam en Eindhoven. Een aantal onderdelen is gevestigd in het ministeriegebouw in Den Haag. De VROM-Inspectie telt circa 700 medewerkers. De regiokantoren van de VROM-Inspectie fungeren als het eerste loket voor alle ‘klanten’ van VROM in de regio: gemeenten, provincies, burgers en organisaties die actief zijn op de beleidsterreinen van het ministerie. Als zij vragen hebben over beleid of beleidsvoorbereiding, speelt de Inspectie deze door naar de beleidsafdelingen die zich met dat onderwerp
Figuur 2 Organisatiestructuur VROM-Inspectie Minister / Staatssecretaris Secretaris-generaal
Directoraat-Generaal Wonen
Directoraat-Generaal Ruimte
Directoraat-Generaal Milieu
VROM-Inspectie
Stafbureau Inspecteur-Generaal
Rijksgebouwendienst
Directie Bestuurszaken
Stafafdeling Crisismanagement Bedrijfsbureau
Noord
Oost
Noord-West
Zuid-West
Zuid
Directie Bedrijfsvoering
VROM-IOD
Kernfysische Dienst
23
bezighouden. De Inspectie houdt zich strikt bezig met handhaven van vastgesteld beleid. Dit gebeurt vanuit de regiovestigingen en verder door de VROMInlichtingen- en Opsporingsdienst (VROM-IOD), de Kernfysische Dienst (KFD) en de stafafdeling Crisismanagement in Den Haag.
Figuur 3 Globaal overzicht Lokaal Signaal
9
2.8 De aanspreekpunten van de VROM-Inspectie 37
59 type
Lokaal Signaal Lokaal Signaal is vanaf 6 juni 2001 operationeel als digitaal loket voor burgers. Zij kunnen er terecht met klachten en bezorgdheid over hun fysieke leefomgeving als zij vermoeden dat de regels niet goed worden nageleefd of worden overtreden. Behalve via Lokaal Signaal kunnen burgers ook via bijvoorbeeld brieven zaken onder de aandacht van VROM brengen. Burgers blijken daadwerkelijk gebruik te maken van dit ‘loket’. Tussen juni 2001 en september 2002 kwamen 329 klachten binnen. Circa de helft was digitaal, de andere helft kwam via brieven en telefonische contacten. Het grootste deel van de klachten, zo’n 90%, blijkt relevant voor VROM. In de overige gevallen is verwezen naar andere overheden. Na een evaluatie zal in 2003 worden besloten of het digitale loket in zijn huidige vorm wordt gecontinueerd.
0 10 aantal
20
30
40
50
60
w Wonen w Milieu w Ruimte
Figuur 4 Globaal overzicht Burgerbrieven
De Helpdesk is ook verantwoordelijk voor de oplossing van handhavingsknelpunten. Interpretatieproblemen bemoeilijken in de praktijk de handhaving van de EVOA. In 2002 zijn 157 zogenoemde handhavingsbeleiduitspraken gedaan die de handhaver richting geven bij het handhavingsproces. Een andere belangrijke taak van de Helpdesk is de vaststelling
642
509 onderwerp brief
Helpdesk Handhaving Algemeen Deze helpdesk fungeert als meldkamer voor handhavers van buiten de VROM-Inspectie (douane, politie, gemeenten). De onderwerpen hebben te maken met de Europese Verordening (grensoverschrijdende) Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) en de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms). De Helpdesk Handhaving Algemeen onderhoudt contacten tussen handhavingsautoriteiten in binnen- en buitenland. Meldingen over afvalstoftransporten of de handel in CFK’s worden verwerkt, geregistreerd en doorgeleid naar de betrokken onderdelen van de Inspectie. De Meldkamer heeft in 2002 385 meldingen verwerkt over EVOA en Wms, die in een deel van de gevallen leidden tot daadwerkelijke handhavingssancties.
531 0 100 200 aantal brieven
w Wonen w Milieu w Ruimte
300
400
500
600
700
24
van prioriteiten via informatieanalyse. Door de recente reorganisatie is dit nog onvoldoende uit de verf gekomen. In 2003 zal deze taak daarom in het bijzonder aandacht krijgen. De Helpdesk Handhaving Algemeen zal in de toekomst naar verwachting fuseren met het Meldpunt Vuurwerk. 2.9
Strategie voor de toekomst
De verdere uitwerking en implementatie van de nalevingsstrategie zullen in 2003 aandacht krijgen. In elke situatie bekijkt de VROM-Inspectie op basis van een risicoanalyse wat de meest effectieve respons is. Zoals gezegd: dat kán handhaving zijn, maar dat hoeft niet. De bijdrage die handhaving kan leveren aan bevordering van de naleving is geoperationaliseerd in een handhavingsstrategie. Deze handhavingsstrategie is bepalend voor het toezicht in de nabije toekomst. Daarnaast liggen er voorstellen klaar voor evaluatie van nieuw beleid. Dit is de handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoetsing (de HUF-toets) die zowel vooraf als achteraf kan plaatsvinden. Dit laatste betekent de terugkoppeling van ervaringen in handhaving naar het beleid.
25
3. Handhaving
Daadkracht in handhaving, dat was de leidraad van de VROMInspectie in 2002. De organisatie werkt daar op verschillende niveaus aan. 1. Het eerstelijnstoezicht is het toezicht van de Inspectie zelf op de naleving van wetten en regels. 2. Het tweedelijnstoezicht is het toezicht van de Inspectie op de uitvoering en handhaving door anderen, zoals gemeenten. 3. De handhaving van Rijksbeleidsnota’s ligt hier dichtbij. Hierbij gaat het om de vraag of andere overheden wel handelen conform de verplichtingen die rijksnota’s hen opleggen. 4. Observeren, signaleren en informeren is ook een manier om de handhaving te versterken, vooral bij knelpunten. Blijkt het in de praktijk lastig om toezicht te houden op bepaalde regels of blijken ze onuitvoerbaar, dan koppelt de Inspectie dit terug naar de beleidsmakers. 5. Een afzonderlijk onderdeel van de VROM-Inspectie is belast met de opsporing van strafbare feiten. 3.1
Eerstelijnstoezicht
Naar een grotere effectiviteit Voor het eerstelijnstoezicht is de VROM-Inspectie direct verantwoordelijk. Om de effectiviteit van dit toezicht te vergroten, zijn vier lijnen uitgezet: • de ketenbenadering; • de maatwerkbenadering; • de uniformering van de VROM-Inspectieprocedures; • samenwerking. De ketenbenadering Veel (afval)stoffen en producten zijn in alle fasen van hun kringloop schadelijk voor mens of milieu. Voor de naleving van de regels is alleen toezicht op elke afzonderlijke schakel van de keten niet voldoende, maar is juist integrale ketenhandhaving nodig. Meer inzicht in de hele keten is bevorderlijk voor normconform gedrag en regulering. De ketens hebben doorgaans een complex karakter. Om haar werk goed te kunnen doen, is het noodzakelijk dat de Inspectie over voldoende informatie beschikt. De ketenbenadering vraagt daarnaast om een goede samenwerking tussen toezichthouders en handhavende
instanties. In 2003 zal de VROM-Inspectie met name aan de punten informatie en samenwerking aandacht besteden; daarnaast zijn reeds twee projecten gestart op het gebied van bouwstoffen en afval. De maatwerkbenadering Voor een verbetering van het toezicht binnen de geprioriteerde bedrijven, gaat de VROM-Inspectie deze in vier categorieën verdelen: • notoire overtreders die zich niet willen of kunnen conformeren aan regelgeving; • bedrijven zonder gecertificeerd kwaliteitssysteem die zich in principe conformeren aan regelgeving; • bedrijven met een gecertificeerd kwaliteitssysteem; • bedrijven met een gecertificeerd kwaliteitssysteem die afspraken hebben gemaakt met de Inspectie over de manier waarop zij met VROM-regelgeving omgaan. De Inspectie werkt aan een nieuwe aanpak op basis van deze indeling, die in 2003 nader vorm krijgt. Het is duidelijk dat de eerstgenoemden de meeste potentiële risico’s opleveren en de meest intensieve benadering vragen. De VROM-Inspectieprocedures Verdere uniformering van de werkwijze kan de effectiviteit van het toezicht vergroten. De Inspectie beschrijft al haar onderzoeks- en interventiemethoden in de VROM-Inspectieprocedures. Voor 2003 staan de actualisering, verdere uniformering en aanvulling van deze procedures (ook handhavingsuitvoeringsmethoden of HUM’s) op het programma. Samenwerking Gezamenlijke handhaving is effectiever. Vanuit die wetenschap zijn in de afgelopen jaren convenanten, raamovereenkomsten en intentieverklaringen afgesloten met de partners in het kader van de milieuwetgeving. Gezamenlijk zijn er ook speciale acties op touw gezet, zoals de transportcontroleweek voor de EVOA, waarin douane, KLPD, Inspectie en diverse politiekorpsen gezamenlijk controleerden conform de handhavingsuitvoeringsmethode (HUM) van de VROM-Inspectie. De Inspectie heeft verder in het kader van de samenwerking over dit onderwerp themadagen in de regio verzorgd. Ook draagt zij bij aan de opleiding van de zogenoemde vraagbaken bij politie en douane.
28
Door reorganisaties bij de Inspectie en de partners kon de taakstelling voor 2002 niet voor de volle honderd procent worden gerealiseerd. Niettemin voldeden de gezamenlijke acties aan de verwachtingen. In 2003 zullen ze dan ook zeker worden gecontinueerd. Collega-Inspecties Het beraad van alle Inspecteurs-generaal (Ig-beraad) werkt in 2002 onder voorzitterschap van VROM aan de invulling van acties uit de Kaderstellende visie op Toezicht van het Kabinet. Onderwerpen die op de agenda staan, zijn onder meer: • de structurele afstemming van het beleid inzake toezicht; • de versterking van de thematische samenwerking; • de ontwikkeling van onderlinge kwaliteitsbewaking; • de gezamenlijke ontwikkeling van een toezichtsinstrumentarium; • de gezamenlijke ontwikkeling van personeels- en opleidingenbeleid; • de Europese dimensie van toezicht. Naast het gezamenlijk overleg is er met een aantal andere Inspecties ook bilateraal overleg over gezamenlijke raakvlakken, knelpunten en acties. Dit is bijvoorbeeld het geval met de Inspectie Gezondheidszorg, de Voeding- en Warenautoriteit, de Inspectie Verkeer en Waterstaat, de Arbeidsinspectie en het Staatstoezicht op de Mijnen. Bestuurlijke transacties milieudelicten Bestuurlijk bevoegde instanties zoals gemeenten en waterschappen krijgen voor een aantal kleine milieudelicten de bevoegdheid om de pleger een bestuurlijke transactie aan te bieden. Als de pleger daar niet op in gaat, volgt alsnog een strafrechtelijke procedure onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. In het kader van een landelijke pilot heeft de VROM-Inspectie gebruik gemaakt van haar bevoegdheid bestuurlijke transacties op te leggen voor een bepaald type overtreding van de EVOA in het arrondissement Rotterdam. Doordat slechts de helft van de plegers inging op de aangeboden transactie, moest veelal alsnog een strafrechtelijke procedure worden gestart. Voor de Inspectie heeft de pilot dus niet geleid tot een vergroting van de effectiviteit en efficiëntie van de handhaving.
De bestuurlijke transactie blijkt echter voor de andere betrokken instanties duidelijk een winstpunt. 3.1.1
Drinkwater en legionella
De drinkwaterkwaliteit in Nederland is van onverminderd hoge kwaliteit. De VROM-Inspectie houdt toezicht door planmatige bezoeken aan alle drinkwaterbedrijven. Daarnaast treedt zij op bij normoverschrijdingen die - volgens wettelijke verplichting aan de Inspectie worden doorgegeven. De Inspectie heeft in circa 3.000 hotels en zwembaden de analyses en maatregelen van de beheerders gecontroleerd. Hierdoor is de waakzaamheid voor het sluipende risico van legionella-infectie sterk toegenomen en is ook de preventie verbeterd. Met het Waterleidingbesluit is het politieke besluit genomen om de reikwijdte van de legionellapreventie te beperken tot enkele prioritaire doelgroepen. Hiertoe behoren zo’n 3.000 instellingen, die dus alle zijn gecontroleerd. De controles bij zwembaden zijn gecombineerd met het veiligheidsonderzoek naar de corrosiebestendigheid van plafondophangsystemen en de bouwkundige zekerstelling van overbelaste platte-dakconstructies. Verder zijn legionellacontroles uitgevoerd bij zelfstandige leidingwatervoorzieningen, bijvoorbeeld op kampeerterreinen. De bekendheid met de nieuwe eisen van het Waterleidingbesluit liet in deze categorie nog duidelijk te wensen over, maar inmiddels zijn ook in deze branche vrijwel alle meetverplichtingen in uitvoering. 3.1.2
Straling en nucleaire veiligheid
Kernreactoren en transporten van kernafval Maatschappelijke onrust in februari 2002 rondom de HogeFlux-Reactor (HFR) in Petten heeft de activiteiten van de KFD in de rest van dat jaar sterk bepaald. Intensieve inspecties in de eerste helft van 2002 leidden tot de conclusie dat zowel de technische veiligheid als het veiligheidsbeleid op orde waren. Door het grote aantal inspecties bij de HFR zijn er minder inspecties dan gepland, bij de ander installaties uitgevoerd. In de tweede helft van het jaar is het aantal inspecties bij de HFR gereduceerd en volgde meer inspectie bij de andere vergunninghouders, met name bij de kerncentrale Borssele. Tijdens de splijtstofwisselstop van Borssele zijn gedurende
29
twee weken meer dan twee inspecteurs dagelijks aanwezig geweest en zijn vele inspecties uitgevoerd. Een inspectie is uitgevoerd in samenwerking met de Arbeidsinspectie. Behalve op reactorveiligheid (KFD) controleert de VROMInspectie op emissie, stralingsniveau en niet-nucleaire milieuaspecten. Er zijn geen afwijkingen van de voorschriften vastgesteld. Het toezicht op nucleaire installaties bestaat niet alleen uit inspecties maar ook uit storingsbehandelingen, de beoordeling van wijzigingen en bedrijfsdocumentatie en het leveren van een bijdrage aan de regelgeving en vergunningverlening. Tevens worden internationale contacten onderhouden. De Inspectie controleerde 27 transporten van kernafval naar Frankrijk en Engeland en het transport van de lege containers terug naar Nederland. Vooral besmetting van de containers aan de buitenkant met radioactieve stoffen en het stralingsniveau rondom de containers zijn punten van controle. In 2002 deed zich één lichte afwijking voor. Deze leverde geen risico op voor mens en milieu en de handhaving is beperkt tot een aanwijzing aan het bedrijf. Ziekenhuizen De naleving van de vergunningvoorschriften voor stralingshygiëne bij ziekenhuizen was onder de maat. Vier van de zeven gecontroleerde ziekenhuizen bleken in overtreding. Er is zowel bestuurs- als strafrechtelijk opgetreden. In 2003 zal de Inspectie een rapportage over de bevindingen uitbrengen en de controles voortzetten. Schrootbedrijven Schrootbedrijven meten bij ontvangst van schroot of dit radioactief besmet is. Is dit het geval, dan dient dit te worden gemeld. De VROM-Inspectie is in het kader van de Kernenergiewet verantwoordelijk voor het behandelen van deze meldingen. In 2001 en 2002 ging het om 280 respectievelijk 321 meldingen van incidenten. Minstens 65% van de meldingen betrof incidenten van ‘schroot met radioactieve stoffen’. Meer dan de helft van deze meldingen betrof materiaal dat afkomstig was uit Nederland. Ten opzichte van eerdere periodes nam het aantal meldingen licht toe. Het aantal overtredingen bleef ten opzichte van eerdere perioden ongeveer gelijk. Een beperkt aantal ladingen metaalschroot kon worden teruggezonden naar het
land van herkomst. Er werd een duidelijke toename geconstateerd van het aantal meldingen waarbij bleek dat er geen sprake was van overschrijding van wettelijke limieten, zodat er geen actie hoefde te worden genomen. Voor zover bij de Inspectie bekend, beschikt het merendeel (66) van de grote bedrijven in Nederland aan het eind van 2002 over een poortdetector, meestal in combinatie met handmeetapparatuur. Het aantal kleinere bedrijven met uitsluitend handmeetapparatuur bedroeg ongeveer 100. Belangrijke bevindingen ten aanzien van schrootincidenten waren: • Elf overtredingen in 2001 bij schroot uit Turkije waarin, vermoedelijk met opzet, radioactieve afvalstoffen van de procesindustrie waren verborgen. • De vondst in 2001 van een niet afgeschermde Strontiumbron (16 MBq) in schroot bij een Nederlands bedrijf. • De vondst van negen Strontiumbronnen (71 tot 138 MBq) in een lading schroot uit Armenië in 2002. • De vondst van een Europiumbron (2 GBq) in schroot dat al aanwezig was bij een Nederlands bedrijf. Over deze drie laatste zaken is, conform de internationale afspraken, een zogenoemde internationale INES-melding gedaan. De overige meldingen gaan over incidenten met radioactieve stoffen en bronnen in het kader van de naleving van de wettelijke regelgeving en de vergunning. Verder worden nog meldingen beschreven in het kader van samenwerking met andere handhavingsinstanties en hulpverleningsdiensten. Strikt genomen werden in 2001 en 2002 139 keer (280 meldingen) respectievelijk 138 keer (312 meldingen) de bepalingen van de Kernenergiewet overtreden. In die gevallen is door de Inspectie handhavend, in de regel bestuursrechtelijk, opgetreden. t Radioactief schroot Een metaalverwerker constateerde op 5 juli 2002 abnormaal hoge stralingsniveaus in een vrachtwagen met metaalschroot afkomstig van een loodsmelter. Hij alarmeerde de VROMInspectie, die onmiddellijk een onderzoek startte en ter plaatse
30
stralingsniveaus mat. Na zorgvuldig onderzoek van de gehele lading werd een onbeschermde bron gevonden. De oorsprong van de bron kon niet worden vastgesteld, maar is waarschijnlijk te vinden in Oost-Europa. De oorspronkelijke loden omhulling van de bron is waarschijnlijk bij de loodsmelter verwerkt, waardoor de radioactieve bron boven is komen drijven. De bron is afgevoerd naar de COVRA, gespecialiseerd in de opslag van radioactief materiaal. 3.1.3
Defensie-inrichtingen
De VROM-Inspectie handhaaft bij zo’n 175 inrichtingen van het ministerie van Defensie (zie bijlage II van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer). In 2002 zijn de geplande 30 (eerstelijns) thematische milieucontroles bij verschillende soorten defensie-inrichtingen uitgevoerd. Voorbeelden zijn vliegbases, schietbanen, munitieopslagen en kazernes.
vuilde grond of kogelvangerzand, ondergrondse tanks, brandstofafleverpunten, gevaarlijke afvalstoffen en munitieopslag. De uitvoering van de controles liep in de eerste helft van 2002 vertraging op door hercontroles bij zaken uit 2001 en de afhandeling van klachten (veelal geluidhinder) en ongewone voorvallen (merendeels bodemverontreiniging en lekkages van CFK’s). Om de jaarplanning toch te halen, is na augustus een forse extra inspanning geleverd. Bij alle integrale controles werden overtredingen geconstateerd. Het betreft hierbij merendeels kleinere overtredingen in de administratieve sfeer, onvoldoende onderhoud, verkeerd gebruik van voorzieningen en onjuiste opslagmethodiek van gevaarlijke stoffen. Hieruit blijkt dat het milieuzorgsysteem van Defensie in de praktijk nog niet goed werkt en dat er nog steeds handhavingsdruk vanuit de Inspectie nodig is. Tevens is er sprake van een grotere milieuovertreding op schepen in het kader van het CFK-besluit. Defensie en de VROM-Inspectie voeren intensief overleg om tot naleving te komen.
De thema’s waar de controle zich op richtte waren: ozonlaagaantastende stoffen, bodembescherming, opslag van gevaarlijke stoffen, asbestverwijderingsbesluit, tijdelijke opslag van verNaast de eerstelijnstaken zijn in het kader van de Luchtvaartwet tweedelijnscontroles uitgevoerd op militaire vliegbases. Daarbij ging het om geluidhinder. Bij deze tweedelijnscontroles Tabel 1 Overzicht handhaving bij defensie-inrichtingen zijn op vier van de elf vliegbases en vliegkampen geen grote in 1998-2002 omissies geconstateerd. Omschrijving Bedrijfsbezoeken
1998 1999 2000 2001 2002 146
132
113
123
109
22
41
12
37
36
Beschikkingen (dwangsom of bestuursdwang)
2
7
1
3
7
Effectuering
-
1
-
2
1
36
13
33
51
42
Voornemenbrieven
Klachtenbehandeling
Ook via communicatie werkt de Inspectie aan de verbetering van de milieukwaliteit bij de gecontroleerde defensieinrichtingen. Door overleg op stafniveau probeert zij de naleving van de milieuregelgeving en de zelfregulering bij de defensieorganisatie op een hoger plan te krijgen, waarbij een structurele verbetering wordt nagestreefd. De VROM-Inspectie heeft verder 32 keer geadviseerd over de aanvraag van vooral revisievergunningen. De bedoeling is door advisering de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van de vergunningen te verbeteren. 3.1.4
Advisering Wm-vergunningverlening Toezichtcontroles Luchtvaartwet
32
33
16
19
32
1
5
4
4
4
Stoffen en producten
Stoffen en producten die de ozonlaag aantasten Chloorfluorkoolstofverbindingen (CFK’s) zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de aantasting van de ozonlaag. Het is dan
31
ook buitengewoon positief dat deze stoffen in nieuwe en vrijwel alle bestaande toepassingen (spuitbussen) in Nederland niet meer voorkomen. Alleen in bestaande koelinstallaties zijn CFK’s nog als koudemiddel aanwezig. Ook bevatten koelinstallaties andere stoffen die de ozonlaag aantasten (zoals HCFK’s) of het klimaat beïnvloeden (zoals HFK’s). De handhaving richt zich dan ook hoofdzakelijk op het verkleinen van lekverliezen bij dit soort installaties. Bedrijven In oktober 2002 verscheen het eindrapport over een grote gezamenlijke handhavingsactie van het CFK-besluit in 2001. De VROM-Inspectie heeft in lijn met de taakstelling 976 bedrijven met koelinstallaties gecontroleerd, de andere overheden 800 bedrijven. Bij ongeveer de helft van de gecontroleerde bedrijven met stationaire koelinstallaties blijkt op één of meerdere punten sprake van overtreding van het CFK-besluit. In verband met overtreding van kernvoorschriften maakte de Inspectie bij 15% van de gecontroleerde bedrijven procesverbaal op; de andere overheden deden dat in 4% van de controles. De resultaten van deze actie zijn overlegd met de branches in de koudemiddelensector. Medio 2003 komt er een evaluatie van de gezamenlijke handhavingsactie. Daarbij komt vooral de deelname door gemeenten (slechts 45%) en het verschil in optreden tussen de handhavingsinstanties aan de orde. De conclusies zijn bepalend voor de aanpak in 2004. Bloemen, fruit, horeca In de sectoren met een hoog lekverlies van koudemiddelen heeft de VROM-Inspectie in 2002 conform de taakstelling 220 bedrijven met koelinstallaties gecontroleerd. Deze sectoren zijn bloemen, fruit en de horeca. Bij 35% van de controles is een waarschuwing gegeven voor lichte overtredingen, zoals het ontbreken van een instructiekaart bij een koelinstallatie. Bij 16% van de controles is proces-verbaal opgemaakt voor overtreding van kernvoorschriften, zoals te grote lekkages of onvoldoende onderhoud. Om te zorgen dat bepaalde overtredingen alsnog opgeheven worden, heeft de Inspectie bij 8% van de gecontroleerde bedrijven ook een bestuurlijke maatregel getroffen.
Scheepvaart Het jaargemiddeld lekverlies van koudemiddelen aan boord van zowel koopvaardijschepen als trawlers en kotters is vele malen hoger dan het lekverlies van koelinstallaties op het land, zo blijkt uit het rapport ‘Koudemiddelen het schip in’. Uit het oogpunt van resultaat voor het milieu is dus blijvende aandacht voor juist deze categorie geboden. Over een periode van circa tien jaar is het lekverlies van koelinstallaties op het land door wetgeving, handhaving en inspanningen van de branches teruggebracht van enkele tientallen procenten tot het huidige niveau van circa 4,5%. De resultaten van het onderzoek zijn actief onder de aandacht gebracht van de zeescheepvaartbranche. Tegen twee reders van trawlers lopen daarnaast strafrechtelijke zaken vanwege verwijtbaar te hoge lekkages. EurOzone In 20% van de controles op Europees niveau is er nog sprake van veel lekverlies. In totaal zijn 535 bedrijven met 2815 koelinstallaties gecontroleerd in het kader van het Europese project EurOzone. Dit project, gericht op de naleving van de Europese Verordening inzake ozonlaagaantastende stoffen, is in 2002 afgerond. De VROM-Inspectie was hierbij projectleider. Bij de Europese Commissie is aandacht gevraagd voor verbetering van de regelgeving, om zo de handhaving effectiever te maken. Brandstoffen Motorvoertuigen Sinds 2000 is de VROM-Inspectie verantwoordelijk voor de handhaving van de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof voor personenauto’s, vrachtwagens en motorfietsen in Nederland. De Europese Unie verplicht namelijk elke lidstaat om haar jaarlijks te rapporteren over de kwaliteit van de brandstoffen die op het grondgebied van de lidstaat worden afgeleverd. Nederland heeft de verplichting om jaarlijks 100 monsters te nemen en te analyseren. De Inspectie zorgt dat dit verspreid over het land en over de verschillende benzinemaatschappijen gebeurt. In augustus en september 2002 zijn 50 tankstations bezocht. Van twaalf dieselbrandstoffen (24%) bleek het cetaangetal te laag en bij vijf monsters (10%) Euro 95-benzine haalde de distillatie bij 100ºC het vereiste minimumniveau niet. In twee gevallen werd proces-verbaal opgemaakt.
34
In maart 2002 bleken de schappen van de watersportwinkels nog vol te staan met koperhoudende antifouling. Aan het eind van de controles in mei 2002 waren de winkelschappen ‘kopervrij’, dankzij de handhavingsactie en een omruilactie van de verfleverancier. In totaal is 39 keer een proces-verbaal opgemaakt. Het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen in Edam ging een stap verder. Tien eigenaren van een pleziervaartuig kregen bestuursrechtelijk de verwijdering van de koperhoudende antifouling van het schip opgelegd. Voor rode gasolie en marine-dieseloil (MDO) is op Europees Een groep van eigenaren, veelal met een ligplaats op zout niveau een maximum zwavelgehalte gesteld, namelijk 0,20 water, blijkt vast te houden aan de hen vertrouwde kopervolumeprocent. Van de 26 MDO- en gasoliemonsters bij zeeschepen bleek in 35% van de gevallen het zwavelgehalte niet houdende producten die in België en Duitsland onbeperkt te aan de gestelde norm te voldoen. Tegen de betreffende rederijen, koop zijn. Het ziet er niet naar uit dat de regelgeving in die landen op korte termijn verandert. Voor Nederland is er dus meestal gevestigd in de zogenoemde goedkope vlaglanden, alle reden om ook de komende jaren het daadwerkelijk gebruik heeft de VROM-Inspectie proces-verbaal opgemaakt. De van antifouling op pleziervaartuigen te blijven controleren. eerstvolgende keer dat het betreffende schip zich meldt in de Nederlandse 12-mijlszone zal de kapitein een boete moeten Cadmium betalen. Scheepvaart In 2002 zijn 51 brandstofmonsters genomen aan boord van zeeen binnenvaartschepen, in samenwerking met het Korps Landelijke Politiediensten. Binnenvaartschepen hebben rode gasolie als brandstof. Zeeschepen gebruiken over het algemeen twee soorten brandstof: stookolie voor de hoofdmotor en rode gasolie of marine-dieseloil (MDO) voor de generatoren. Vooral het zwavelgehalte hierin is verantwoordelijk voor milieuschade.
Er zijn op dit moment nog geen normen voor het zwavelgehalte in stookolie, want dit varieert van 1,22 volumeprocent tot 2,93 volumeprocent. Een lichtpuntje is wel dat men in Brussel werkt aan dergelijke regelgeving. Het zwavelgehalte in motorbrandstoffen in Nederland is vastgelegd op maximaal 0,013 volumeprocent. Zeeschepen leveren een grote bijdrage aan de luchtvervuiling op de Noordzee, doordat zij kwalitatief slechte stookolie en MDO gebruiken. Een groot containerschip heeft op een reis zo’n 250.000 liter gasolie en 10.000.000 liter stookolie aan boord om in zijn eigen behoefte te voorzien.
Het giftige cadmium is nog steeds een populaire kleurstof en stabilisator, hoewel er prima veilige alternatieven voorhanden zijn. De VROM-Inspectie heeft de verkoop van een partij van 1,3 miljoen spelcomputers met accessoires geblokkeerd vanwege te hoge cadmiumconcentraties in de kabels. Inmiddels zijn alle kabels vervangen en vernietigd.
t Branche in actie Naar aanleiding van het voorval met de spelcomputers heeft Sony besloten zijn organisatiestructuur wereldwijd zodanig aan te passen, dat de verantwoordelijkheid voor de naleving van nationale en internationale milieuregels op een hoog niveau in Koperhoudende antifouling de organisatie verankerd is. Wereldwijd werkt de branche aan een systeem van Green In het voorjaar behandelen veel watersporters hun schip met Partnership. Voor de toeleverende bedrijven in de hele keten antifouling om aangroei door micro-organismen te voorkomen. - van grondstoffenproducent tot componentenleverancier Het gebruik van koperhoudende antifouling is echter verboden op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet, vanwege de negatieve wordt een kwaliteitssysteem met audits verplicht. Bij herhaalde gebreken verliest een leverancier zijn status van Green Partner invloed op de micro-organismen in het water. Elf verschillende handhavingsdiensten hebben op verzoek van de VROM-Inspectie en van leverancier. in het voorjaar van 2002 deelgenomen aan een handhavingsactie op dit gebied. In 106 steden in Nederland zijn op meer dan Sony zal enkele honderden auditoren opleiden om controles op het systeem uit te voeren en zal voortdurend steekproeven 350 verschillende locaties duizenden pleziervaartuigen verrichten. gecontroleerd.
35
Een dergelijk kwaliteitscontrolesysteem voor de hele keten kan als voorbeeld fungeren voor vele andere bedrijven die op internationale schaal opereren.
3.1.5
Afvalstoffen, bouwstoffen en grond
In-, uit- en doorvoer van afvalstoffen (EVOA) Bij controles op de export van bouw- en sloopafval (en daarmee vergelijkbaar afval) naar Duitsland stuitte de VROM-Inspectie Asbest regelmatig op overtredingen zoals sluikhandel. De enorme toename van deze exportstroom en de maatschappelijke en Objecten en wegen politieke aandacht waren aanleiding voor structureel onderzoek. De controle op de naleving van de asbestregelgeving, de Wet Het blijkt in veel gevallen te gaan om mengsels van afvalstoffen milieugevaarlijke stoffen (Wms), heeft zich primair gericht op (zoals bouw- en sloopafval, huishoudelijk afval en bedrijfsafval). asbestverdachte wegen en objecten met een asbestrisico, zoals schepen. De VROM-Inspectie was op dit gebied ook betrokken bij Op basis van de samenstelling zoals in de exportvergunningen is opgenomen kon de VROM-Inspectie bij controles tijdens de tweedelijnscontroles, met name bodemverontreinigingen met overbrenging bijna niet handhavend optreden. asbest en de sloop van asbesthoudende bouwwerken. In totaal In samenwerking met de Duitse autoriteiten is onderzoek ging het om 64 meldingen over verdachte locaties. Veertig gedaan naar verwerkers in Duitsland. Op basis van deze eerste daarvan bleken asbestverdachte wegen, meestal plattelandswegen, (puin)paden en ontsluitingswegen. Van deze wegen: oriënterende onderzoeken kan niet in algemene zin geconcludeerd worden dat de verwerking in Duitsland in strijd is met de • Zijn er twaalf gesaneerd. exportvergunning. Nader diepgaand onderzoek in 2003 moet • Vallen er acht mogelijk onder de nieuwe saneringsregeling asbestwegen, die begin 2003 van kracht wordt. Deze regeling hierin meer duidelijkheid brengen. Dit vindt onder andere op internationaal niveau plaats in het kader van internationale maakt het particuliere wegeigenaren mogelijk om hun samenwerking onder de titel ‘Transfrontier Shipment of asbestwegen met steun van de overheid te saneren. Waste’(zie paragraaf 4.2.). • Loopt naar veertien nog onderzoek. • Bleken er zes geen asbestwegen. t Verontreinigde grond Bij objecten heeft de VROM-Inspectie veelal nazorgacties en hercontroles van sloopactiviteiten van schepen ondernomen. Bij Op 11 juni 2002 hoorde de VROM-Inspectie dat veelvuldig schone en verontreinigde grond naar een groeve in Duitsland overtreding is in een aantal gevallen een preventieve vooraanwerd geëxporteerd zonder kennisgeving. Na transportcontroles kondigingsdwangsom opgelegd om toekomstige overtredingen in de Limburgse grensstreek bleek dit inderdaad het geval. De tegen te gaan. EVOA is hier van toepassing. Grond die vrijkomt bij bijvoorbeeld bestratingen, tuinaanleg, de aanleg van wegen enzovoort wordt Bodemverontreiniging De VROM-Inspectie is ook geconfronteerd met ernstige bodem- namelijk gezien als een afvalstof. Hiervoor moet de zogenoemde ‘rode-lijstprocedure’ gevolgd worden; het transport moet verontreinigingen met asbest in een woonwijk te Goor en op gemeld worden. (voormalige) industrieterreinen. De Inspectie ziet er op toe dat Het resultaat van dit incident is een verscherpt toezicht op deze het bevoegde gezag van de Wet bodembescherming - dit is in afvalstromen, in samenwerking met de Duitse collega’s. veel gevallen de provincie - deze bodemverontreiniging serieus en adequaat aanpakt. Afvaltransportcontrole Op initiatief van de VROM-Inspectie is in april 2002 voor de Bij klachten van burgers over de manier waarop bouwwerken achtste maal een landelijke afvaltransportcontrole gehouden in met asbest worden gesloopt, bleek de bezorgdheid in veel samenwerking met de douane, het Korps Landelijke Politiegevallen terug te voeren op onvolledige inventarisatie van de diensten, de Inspectie Verkeer en Waterstaat, politieregio’s, asbest en onvoldoende communicatie van de uitvoerende provincies, Koninklijke Marechaussee, Algemene Inspectieinstanties met de omgeving. Het bevoegd gezag is gewezen op dienst, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de noodzaak om aan deze aspecten aandacht te schenken.
38
en het Nederlands Forensisch Instituut. Er is gecontroleerd op de naleving van de internationale en de nationale regelgeving, te weten: • de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA); • de Provinciale Milieuverordening (PMV); • de Wet milieugevaarlijke stoffen (CFK-besluit, Uitvoerverbod); • de Wet milieubeheer (Besluit wit- en bruingoed, handelsverbod). Behalve aan de weg is er gecontroleerd in de havens en op spoorcontainerterminals. In samenwerking met handhavingspartners heeft de Inspectie circa 4.000 transporten gecontroleerd op 111 controlelocaties. Er is 464 maal procesverbaal opgemaakt. Dit betrof 333 maal overtreding van verkeers- en vervoerswetgeving en 131 maal overtreding van de milieuwetgeving. In 38 gevallen bleek nader onderzoek nodig. Tien procent van alle milieurelevante transporten bleek in overtreding (zie bijlagen). Bij de geconstateerde EVOAovertredingen ging het veelal om: • het ontbreken van de vereiste vergunningen of toestemmingen; • het ontbreken van de melding; • het overtreden van het exportverbod naar derde wereldlanden; • het ontbreken van (verplichte) informatie over de herkomst en bestemming van afvalstoffen. De controles gaven aanleiding voor nader strafrechtelijk onderzoek door de VROM-IOD. Er loopt nu een onderzoek naar grootschalige export waarbij de herkomst en routering structureel afwijken van de kennisgevingen. Daarnaast loopt een onderzoek naar het gebruik van documenten voor een dubbele bestemming. t Illegale sloop treinen In oktober 2002 signaleerde de KLPD-Spoorwegpolitie de sloop van oude goederenwagons op een spoorwegemplacement in Susteren. Onderdelen van de wagons zouden, in strijd met de EVOA, naar Azië worden overgebracht. Bij een bezoek aan het emplacement constateerde de VROM-
Inspectie overtredingen die een directe aantasting van het milieu veroorzaakten. De sloopwerkzaamheden waren niet vergund op de inrichting en er waren dan ook geen voorschriften voor bodembescherming en geluidhinder. De afvalstoffen, waaronder resten loodmenie en andere verfdelen, kwamen in de bodem terecht. Uit onderzoek van het RIVM bleek dat de verfdelen hoge percentages lood en andere zware metalen bevatten. Omdat het terrein grenst aan een grondwaterbeschermingsgebied trad de Inspectie direct op. Het Openbaar Ministerie legde een voorlopige maatregel op. Alle sloopactiviteiten moesten onmiddellijk worden gestaakt. Daarnaast is een verzoek tot handhaving bij de gemeente Susteren ingediend. Het strafrechtelijk onderzoek voert de VROM-Inspectie in samenwerking met de KLPD-Spoorwegpolitie uit. Toepassing AVI-bodemassen en -slakken in HSL en A16 Restproducten van afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s), zoals bodemas en bodemslakken, mogen onder bepaalde voorwaarden worden toegepast in werken, zoals wegen en dijklichamen. In oktober 2001 al kreeg de toenmalige Inspectie Milieuhygiëne (thans VROM-Inspectie) signalen dat bij de toepassing van bodemassen en -slakken in de HSL en A16, niet steeds aan de voorwaarden werd voldaan. Genoeg reden om de kwaliteit te onderzoeken. Op 28 januari 2002 kon de Minister het rapport van de VROM-Inspectie naar de Tweede Kamer sturen en concluderen dat inderdaad genoemde restproducten in strijd met het Bouwstoffenbesluit waren toegepast. Door intensieve samenwerking tussen de Inspectie en de gemeente Breda zijn ze vervolgens verwijderd. Ketenonderzoek bouwstoffen Een breder ketenonderzoek naar de kwaliteit en toepassing van de secundaire bouwstoffen, bodemas van afvalverbrandingsinstallaties en menggranulaat volgde. In vier grootschalige werken is de toepassing onderzocht en getoetst aan het Bouwstoffenbesluit. Daarna zijn de rol en kenmerken van de belangrijkste spelers in de keten - die loopt van het ontstaan van afvalstoffen tot en met de toepassing ervan als secundaire bouwstof - inzichtelijk gemaakt. Tot deze ‘spelers’ behoren afvalverbrandingsinstallaties, puinbrekers, certificerende instellingen, de Raad voor Accreditatie, tussenhandelaren in bouwstoffen en enkele aannemers.
39
De hoofdconclusie van het rapport - dat in september 2002 aan de Tweede Kamer is aangeboden - is dat de risico’s voor verontreiniging van de bodem en het grondwater bij de toepassing van bodemas van afvalverbrandingsinstallaties onvoldoende zijn afgedekt. Belangrijke oorzaken zijn het ontbreken van overheidstoezicht en het ontbreken van de samenhang tussen markt- en overheidstoezicht op het gebied van productcertificatie. Voor de VROM-Inspectie is dat aanleiding om samenhangend toezicht op ketens van secundaire bouwstoffen, maar ook van (verwijderd) asbest tot stand te brengen, bijvoorbeeld in de vorm van een Nationaal Team Ketenhandhaving. Dat zal in 2003 verder ter hand worden genomen. Handhaving productbesluiten Een belangrijk deel van ons afval wordt gevormd door niet meer functionerende huishoudelijke apparatuur, verpakkingen, autobanden, batterijen en dergelijke. Deze afvalproducten nemen een aanzienlijk deel van de stort- en verbrandingscapaciteit in Nederland in beslag en kunnen bij storten en verbranden schadelijke stoffen opleveren voor het milieu (lucht, bodem en grondwater). Vandaar dat hergebruik van deze afvalstoffen wordt gestimuleerd. De verantwoordelijkheid voor het minimaliseren van de stort en verbranding van deze producten ligt bij producenten en importeurs. Een en ander is beschreven in productbesluiten. De VROM-Inspectie handhaaft de productbesluiten.
Verder is bijgedragen aan: • Een verbetering van de gescheiden inzameling en verwerking van batterijen, verpakkingen, ICT-apparatuur en wit- en bruingoed. De hogere inzamelpercentages in 2002 tonen dit aan. • Het producthergebruik van stoffen en materialen afkomstig van oude batterijen, verpakkingen, ICT-apparatuur en wit- en bruingoed. • Een kleinere en schonere afvalberg in Nederland. Verschillende producten en schadelijke stoffen belanden niet in het milieu maar worden hergebruikt. De VROM-Inspectie werkt bij de opsporing en handhaving van potentiële overtreders nauw samen met branche- en uitvoeringsorganisaties van de genoemde producten. Met name wordt het gedrag van zogenoemde ‘free riders’ aangepakt. Free riders zijn bedrijven die wel producten die onder de productbesluiten vallen op de markt brengen, maar niet zijn aangesloten bij de brancheorganisatie (die collectief de mededelingen verzorgt) en ook niet zelf de mededelingen doen. Daardoor betalen zij niet voor de verwijdering van producten op het moment dat die afval worden. Zodoende brengen zij de goed functionerende inzamelen verwijderingssystemen in gevaar, met alle nadelige gevolgen voor het milieu vandien. 3.1.6
Overige veiligheid en gezondheid
Vuurwerk De Inspectie is in januari 2002 gestart met de uitvoering van de controles op de mededelingsverplichting. Dit houdt in dat een bedrijf of branche moet melden hoe het de teruggenomen artikelen verwerkt. Daarbij zijn: • 147 controles op de mededelingsplicht uitgevoerd; • drie controles op de ‘oud-voor-nieuw’-regeling uitgevoerd; • naar aanleiding van vele tientallen overtredingen brieven verstuurd met een ‘voornemen tot opleggen dwangsom’; • drie processen-verbaal opgemaakt tegen overtreders die na waarschuwing nog steeds niet aan de verplichtingen voldeden; • drie dwangsombeschikkingen opgelegd aan volhardende overtreders.
Transportcontroles vuurwerk De VROM-Inspectie streeft naar verbetering van de kwaliteit van de meldingen rondom vuurwerk om zicht te kunnen houden op de vuurwerkstromen in Nederland. In 2002 verrichtte de Inspectie 75 transportcontroles. Na de aanloopperiode van de toezichtacties was de kwaliteit van de meldingen goed. Bijzondere aandacht is gegaan naar de import van vuurwerk waarvan de importeur niet kon aantonen dat de classificatie juist was. De classificatie wordt bepaald door het vuurwerk in combinatie met de transportverpakking. Een ondeugdelijke verpakking betekent dat de risico’s bij transport en opslag groter zijn dan is toegestaan.
40
De VROM-Inspectie heeft samen met provincies, Inspectie Verkeer en Waterstaat en de politie in de maand december een uitgebreide toezichtactie uitgevoerd (actie 15-klapper) die heeft geleid tot de inbeslagname van circa 70.000 kilo vuurwerk. Dit vuurwerk is voor de jaarwisseling grotendeels onder toezicht van de Inspectie correct ingepakt en vervolgens vrijgegeven om in de handel gebracht te worden. In 2003 krijgen deze controles op de juiste classificatie van vuurwerk een vervolg. Ketentoezicht vuurwerk Ketentoezicht (handelingen met vuurwerk door bedrijven) en kwaliteitscontroles (voldoet consumentenvuurwerk aan de eisen) zijn in 2002 van elkaar gescheiden. De reden is dat de werkzaamheden te veel van elkaar verschilden. De doelstelling van het ketentoezicht, de kwaliteitscontroles en transportcontroles, is voor 2002 bereikt. In vijf gevallen zijn illegale bedrijven gecorrigeerd. In zestien gevallen is vuurwerk afgekeurd en uit de handel genomen. Het gaat in totaal om 20.800 kilo. Professioneel vuurwerk De algemene doelstelling bij het toezicht op professioneel vuurwerk is het verbeteren van de naleving van de vergunning volgens de Wet milieubeheer. Het beoogde aantal controles is als eerstelijnstaak door de provincies uitgevoerd. De Inspectie heeft zich geconcentreerd op de kwaliteit van consumentenvuurwerk. Genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) De regelgeving rond GGO’s is buitengewoon streng aangezien de mogelijke risico’s van modificatie nog niet volledig duidelijk zijn. In 2002 is in het bijzonder aandacht besteed aan controle op de reinheid en juistheid van genetisch gemodificeerde microorganismen. In enkele gevallen werden afwijkingen geconstateerd waartegen is opgetreden. Uit verkennend onderzoek naar eventuele besmettingen in de laboratoriumomgeving blijkt dat er voldoende aandacht is voor desinfectie en schoonmaak in de laboratoria. Via de Regeling genetisch gemodificeerde organismen is een aantal administratief-organisatorische verplichtingen ingevoerd voor ingeperkt gebruik van deze organismen. Daarbij gaat het ondermeer om de schriftelijke vastlegging van de uitwerking
van veiligheidsregels en procedures en deugdelijke registratie in het bedrijfsinterne kwaliteitszorgsysteem. Uit controle van universiteiten en academische ziekenhuizen blijkt dat het naleefgedrag vergeleken met eerdere jaren verder verbetert. In enkele gevallen was sprake van onvoldoende intern toezicht. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de VROMInspectie door middel van ketenonderzoek en literatuuronderzoek in enkele gevallen activiteiten ontdekte die bij de organisatie voor intern toezicht niet bekend waren. Tegen dergelijke overtredingen is strafrechtelijk opgetreden. Veldproeven / veldexperimenten Door een restrictief vergunningenbeleid in 2002 is het aantal proeven in het veld gedaald. In 2002 is een veldproef door milieu-activisten vernietigd. Alle vergunninghouders die een veldproef hebben uitgevoerd, zijn bezocht. Het naleefgedrag is redelijk tot goed te noemen. Bij de implementatie van de Europese richtlijn 2001/18 zal op voorstel van de VROM-Inspectie een milieuveiligheidsfunctionaris worden belast met het dagelijkse interne toezicht op veldproeven. Toelating tot de markt Waar het toelating tot de markt betreft, richt de aandacht zich vooral op nog niet tot de Europese markt toegelaten organismen die elders wel zijn toegelaten. In samenwerking met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) en de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK-L) is in 2002 zo’n 2-5% van de import van koolzaad bemonsterd. Vermenging met genetisch gemodificeerd materiaal is daarbij niet aangetroffen. Bestrijdingsmiddelen/gassingen Twintig procent van de containers die in Nederland worden ingevoerd vormen een gezondheids- of veiligheidsrisico voor degenen die er bij in de buurt komen. Dit blijkt uit ‘Gasmetingen in importcontainers’, een rapport dat het RIVM in opdracht van de VROM-Inspectie heeft opgesteld. Gas dat was bedoeld voor dierplaagbestrijding brengt dus soms gezondheidsrisico’s voor mensen met zich mee. Het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de VROM-Inspectie deden in mei en juni van 2002 onderzoek in de Rotterdamse haven. De risico’s bleken aanzienlijk.
41
Tabel 2 Kwantitatieve milieuhandhavingsgegevens eerstelijnstoezicht Controles
Overtredingen
Bestuursrecht
Strafrecht
2000 2001 2002
2000 2001 2002
2000 2001 2002
2000 2001 2002
Wet milieubeheer / Wet milieugevaarlijke stoffen
1.872 2.670 2.106
651
652
477
213
607
369
205
224
75
EVOA (afval)
1.129 3.589 2.956
361
371
317
63
140
204
254
612
126
Wet inzake de luchtverontreiniging
95
109
118
3
10
24
0
1
0
3
-
10
-
-
150
-
-
29
-
-
17
-
-
7
Waterleidingwet
60
327
877
16
232
132
0
125
160
0
1
3
Kernenergiewet
353
453
431
183
413
140
1
110
58
4
6
2
1.214 1.678 1.119
277
983
808
466
843
223
Bestrijdingsmiddelenwet
Totaal
3.509 7.148 6.638
In minstens eenentwintig procent van de 303 onderzochte containers kwamen de bestrijdingsmiddelen methylbromide, formaldehyde of fosfine voor. Deze stoffen kunnen ernstig letsel veroorzaken en zelfs tot de dood leiden. Bovendien komen als gevolg van met bestrijdingsmiddelen gegaste containers aanzienlijke hoeveelheden methylbromide en fosfine in het milieu terecht. Vijf procent van de onderzochte containers vormde een risico in verband met een overschrijding van de MAC-waarde (Maximaal Aanvaarde Concentratie) voor methylbromide of formaldehyde of de aanwezigheid van fosfinevormende bestrijdingsmiddelen. Jaarlijks bereiken zo’n vier miljoen containers Rotterdam. Op basis van de representatieve steekproef vormen 200.000 van deze containers een risico voor de veiligheid.
factoren een risico vormen voor de veiligheid en gezondheid. Daar komt nog bij dat slechts drie van de 303 onderzochte containers waren voorzien van een gevaarsetiket. De huidige regelgeving biedt onvoldoende basis om de problematiek van gegaste ladingen met behulp van handhaving te kunnen aanpakken. Ook de grote aantallen containers en ladingen die in Nederland worden geïmporteerd, spelen hierbij een rol. De toenmalig Minister van VROM drs. J. Pronk had al besloten dat er aanvullende regelgeving op basis van de Wet milieugevaarlijke stoffen moest komen. Als deze regelgeving in werking treedt, zal de Inspectie meer mogelijkheden hebben tot handhaving. 3.1.7 Kwantitatieve milieuhandhavingsgegevens 2002
In vijftien procent van de onderzochte containers was daarnaast sprake van een onacceptabel risico door een te laag zuurstofgehalte, van explosiegevaar of van een onverantwoord kooldioxide- of koolmonoxidegehalte. Jaarlijks blijken dus circa 600.000 containers ingevoerd te worden die op grond van deze
In tabel 2 zijn de kentallen van het eerstelijnstoezicht op de naleving van milieuregelgeving door de VROM-Inspectie weergegeven. In deze tabel zijn de resultaten van tabel 1, de tabel in bijlage 3 en de tabel in bijlage 5 verwerkt.
44
Er hebben verschuivingen plaatsgevonden in aantallen controles, in de gehanteerde handhavingsacties en in de verdeling van prioriteit tussen de verschillende wetten. Een deel hiervan is toe te schrijven aan het feit dat in 2002 de Inspectie Milieuhygiëne is opgegaan in de nieuw opgerichte VROM-Inspectie. Aan een nieuwe organisatie is vanzelfsprekend een heroriëntatie op werkzaamheden en prioriteiten verbonden. De handhavingsstrategie van de Inspectie is gericht op efficiënt en effectief handhaven. Zo wordt onder andere door een gerichte selectie het rendement van controles verhoogd. Als gevolg van de integratie van de Inspecties Milieuhygiëne, Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting worden steeds vaker controles van verschillende regelingen gecombineerd. Een voorbeeld hiervan zijn de VROM-brede onderzoeken naar de uitvoering van VROM-regelgeving door gemeenten en de onderzoeken bij Van der Valk-vestigingen (legionella, CFK, bouwconstructieve veiligheid en gebruiksvergunningen). Deze activiteiten in de tweedelijn worden in paragraaf 3.2 toegelicht. De organisatie heeft in het oprichtingsjaar te kampen gehad met een groot aantal vacatures, ook voor bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s). Dit heeft natuurlijk effect gehad op het aantal uitgevoerde controles en vervolgacties.
Daarnaast is er in 2002 bij constatering van EVOA-overtredingen voor gekozen vaker in eerste instantie bestuursrechtelijk dan direct strafrechtelijk op te treden. Zodoende is het aantal processen-verbaal bij EVOA-overtredingen gedaald ten opzichte van voorgaande jaren en het aantal keren dat bestuursrechtelijk is opgetreden, gestegen. Bovendien zijn processen-verbaal vaker, ook bij betrokkenheid van de VROM-Inspectie, door handhavingspartners van de Inspectie opgemaakt, zoals door de douane. In 2002 is in 808 gevallen bestuursrechtelijk opgetreden. Het gaat om verschillende activiteiten: het versturen van een waarschuwingsbrief of een concreet voornemen tot het opleggen van een dwangsom of bestuursdwang, het daadwerkelijk opleggen van die beschikking en het effectueren daarvan. In 223 gevallen is proces-verbaal opgemaakt. Dit is aanmerkelijk minder dan in 2001. De belangrijkste reden is de genoemde gewijzigde aanpak van EVOA-overtredingen. 3.1.8
Juridische ondersteuning
Veel projecten en acties van de VROM-Inspectie dragen sterk juridische componenten in zich. Juristen van de VROMEr zijn echter meer specifieke redenen voor verschuivingen aan Inspectie worden betrokken bij verzoeken in het kader van de te wijzen. De daling in het aantal controles in de categorie Wet Wet openbaarheid van bestuur en de afhandeling van klachten. milieubeheer / Wet milieugevaarlijke stoffen is voor een groot Een overzicht van de juridische acties in 2002 en de beslisdeel toe te schrijven aan de daling van het aantal CFK-controles singen op bezwaar zijn weergegeven in tabel 3. in 2002 ten opzichte van 2001. In 2001 was de capaciteit voor dit onderdeel verruimd als gevolg van de overname door de toenmalige Inspectie Milieuhygiëne van ex-werknemers van de Dienst Omroepbijdragen, die in dat jaar specifiek op dit werkterrein werden ingezet. In 2002 is weer op het reguliere handhavingsniveau voor CFK-regelgeving overgegaan (vergelijkbaar met het jaar 2000). In het aantal EVOA-controles zijn de gezamenlijke transportcontroles van de VROM-Inspectie en de handhavingspartners (politie, douane, Inspectie Verkeer en Waterstaat en marechaussee) meegenomen. In 2002 zijn in plaats van individuele transportcontroles vaker afvalstromen gecontroleerd. Bovendien is ervoor gekozen om bij constatering van overtredingen tijdens overbrenging van afvalstoffen een diepgaander vervolgonderzoek te starten. Zo wordt met minder controlebezoeken een groter effect bereikt.
45
Tabel 3 Stand van zaken lopende juridische zaken Regeling
Geschil
Besluit
Verzoek schorsing
Beslissing op bezwaar
Beroep
Uitspraak
EVOA
Sluikhandel, terugzending
Dwangsom
Ja, uitspraak (deels) ten gunste VI, dwangsom deels gehandhaafd
In procedure
Nog niet
Nee
EVOA
Sluikhandel; groen/oranje lijst EVOA
Dwangsom
Nee
Niet in procedure, bedrijf heeft activiteit gestaakt. Eventueel dwangsom intrekken
Nee
Nee
EVOA
Sluikhandel; begrip afval, groen/oranje lijst EVOA
Waarschuwingsbrief
Nee
Ja, bestuursdwang gehandhaafd, beslissing op bezwaar verzonden
Nee
Nee
EVOA
Sluikhandel; begrip afval
Dwangsom
Nee
Dwangsom gehandhaafd
Nee
Invordering gestart op 23-11-2001
EVOA
Sluikhandel; begrip afval
Dwangsom
Nee
Dwangsom gehandhaafd, beslissing op bezwaar verzonden 21-11-2002
Ja
Volgt een dezer maanden, bij voorlopige voorziening is de VROM-Inspectie in het gelijk gesteld
EVOA
Sluikhandel, begrip afval
Dwangsom
Nee
Eerste week maart 2003 verzonden
Nee
EVOA
Sluikhandel; groen/oranje lijst EVOA
Dwangsom
Ja, uitspraak ten gunste van de VI
Hoorzitting 22-10, mede op verzoek van de advocate begin maart gereed
Nog niet
Nee
EVOA
Begrip afval
Brief
Nee
In procedure, hoorzitting in januari
Nee
Nee
EVOA
Sluikhandel, terugzending
Brief
Nee
December 2002 verzonden
Ja
Ja, positief voor VI
Wms (Besluit PAK-houdende coatings)
Overtreding productieverbod PAK-houdende coatings
Dwangsom
Toegewezen
Dwangsom gehandhaafd, verzonden 06-08-1999
Wms
Ondeugdelijk veiligheidsinformatieblad
Dwangsom
Ja
Hoorzitting 28-08, verzonden 22-11
Nee
Nee, bedrijf past veiligheidsbladen aan
Wms
Onduldbaar gevaar
Fysieke maatregel
Ja
Voorlopige voorziening gevraagd bij RvS omdat het toch om een besluit zou gaan, toegewezen
Nee
Geen verdere uitvoering, besluit is ingetrokken
Wm (defensieinrichtingen)
Overtreding vergunning en wettelijke zorgplicht ten aanzien van gevaarlijk afval
Dwangsom
Nee
Omstreeks 17-01 verzonden, hoorzitting was 17-09
Nee
Inrichting maakt einde aan overtredingen
Wm (Besluit risico's zware ongevallen)
Niet goedgekeurd veiligheidsrapport
Dwangsom
Deels toegewezen
22-11-2002 verzonden
Nee
Nee, aangekondigd niet in beroep te gaan
Kernenergiewet
Voorhanden hebben van radioactief schroot zonder vergunning
Bestuursdwang
Toegewezen
Bestuursdwang gehandhaafd, beslissing op bezwaar verzonden
Ja
Ja, negatief. Nieuw besluit in voorbereiding
Kernenergiewet
Voorhanden hebben van radioactief schroot zonder vergunning
Bestuursdwang
Toegewezen
21-08-2002 nieuwe beslissing op bezwaar
Ja
Nee
Wet bodembescherming
Illegale sanering
Dwangsom
Afgewezen
Dwangsom gehandhaafd
Ja
Positief, invordering loopt
WRO
Vervangingsbesluit
Vervangingsbesluit Nee
In procedure, hoorzitting op 11-12-2002, verslag gereed. Half februari beslissing op bezwaar
Nog niet
Nee
WRO
Vervangingsbesluit
Vervangingsbesluit Nee
In procedure, hoorzitting op 04-11-2002, verslag gereed, beslissing op bezwaar in concept gereed, in maart via de IG naar de Minister
Ja
Onbekend
Beschikking vernietigd, geen rechtsgrond voor bestuursdwang volgens RvS
48
3.2
Tweedelijnstoezicht
Het tweedelijnstoezicht is het toezicht van de VROM-Inspectie op de uitvoering en handhaving door anderen, zoals gemeenten. Ook in de tweedelijnsrol hanteert de VROM-Inspectie verschillende lijnen om de handhaving in Nederland te versterken: • samenwerking; • stimulering; • toezicht/handhaving. 3.2.1
Samenwerking
Milieu Op milieugebied stemden de handhavingspartners sinds 1992 de handhaving af in de Landelijke Coördinatie Commissie Milieuhandhaving (LCCM). Op 6 juni 2002 besloot de LCCM zichzelf op te heffen. De LCCM was een mengvorm van bestuurlijke en ambtelijk overleg. In het nieuwe overleg is een heldere scheiding aangebracht tussen het bestuurlijk overleg (BLOM), dat vooral handhavingsbeleid maakt en het ambtelijk overleg (ALOM), dat zich bezighoudt met de uitvoeringspraktijk van de handhaving. BLOM Het BLOM is richtinggevend (keuzebepalend). De voorzitter van dit overleg is de Minister of Staatssecretaris. De leden van het BLOM zijn vertegenwoordigers uit het bestuur van de diverse overheidslagen. Het bestuurlijk overleg stuurt op hoofdlijnen. Het: • stelt landelijke handhavingsprioriteiten vast en bewaakt de monitoring; • doet bij knelpunten in de handhaafbaarheid van regels (HUFtoets) voorstellen om deze op te lossen; • stelt kaders op strategisch niveau in handhaving en handhavingsprocessen; • bespreekt landelijke ontwikkelingen op het vlak van de milieuhandhaving. ALOM Het ambtelijk overleg is uitvoerend en fungeert als voorportaal van het bestuurlijk overleg. Het ALOM richt zich op de voorbereiding, implementatie, monitoring en toetsing van landelijke handhavingsprioriteiten. Onder voorzitterschap van de
Inspecteur-Generaal van de VROM-Inspectie maakt dit overleg afspraken over de inzet van handhavingscapaciteit van de verschillende partners. Werkterrein Het werkterrein van het BLOM en ALOM strekt zich uit tot de handhaving van de milieuwetgeving in brede zin: • milieuhygiënische wetgeving (grijze wetten); • waterkwaliteitswetgeving (blauwe wetten); • natuurbeschermingswetgeving (groene wetten); • wetgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening (rode wetgeving). Regionale samenwerking In alle regio’s is de VROM-Inspectie convenantpartner in de samenwerking in de milieuhandhaving. Zij draagt actief bij aan de afgesproken projecten en prioriteiten binnen haar werkterrein, zoals milieugevaarlijke stoffen, ketentoezicht en afvalverwerkende probleembedrijven. De VROM-Inspectie voelt zich daarnaast medeverantwoordelijk voor het slagen van de samenwerkingsvorm en heeft een (tweedelijns)positie om verbeteringen aan te dragen en kritisch te zijn op haperingen. Vanwege het project ‘Professionalisering van de milieuhandhaving’ (zie hierna onder 3.2.2 ‘Instrumentarium en stimulering’) en de daarbinnen afgesproken nulmeting heeft de VROM-Inspectie in 2002 bewust afgezien van een landelijke analyse van de voortgang in de samenwerking en uitvoering van de bestuursovereenkomsten. Uit analyses en evaluaties door de regio’s zelf mag voorzichtig hetzelfde geconcludeerd worden als de VROM-Inspectie vorig jaar vaststelde: de infrastructuur staat er en leidt tot resultaten in de vorm van gezamenlijke handhavingsacties en -projecten. Het effect, oftewel de sprong naar meer doeltreffendheid en doelmatigheid in de handhaving als geheel, laat echter nog op zich wachten. 3.2.2
Instrumentarium en stimulering
Ter versterking van de uitvoering, en zeker ook van de handhaving van VROM-regelgeving door andere overheden, zet VROM diverse instrumenten in. De VROM-Inspectie is nauw bij al die acties betrokken en voert ze gedeeltelijk uit. Voor goede handhaving is een beter instrumentarium nodig. Om die reden wordt onder andere de handhavingsparagraaf in de
49
Woningwet verstevigd en wordt een hoofdstuk Handhavingsstructuur aan de Wet milieubeheer toegevoegd. Het is tevens een element bij de Fundamentele Herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De eerstgenoemde wetswijziging maakt de bouwregelgeving op onderdelen eenvoudiger en beter handhaafbaar. Zij verplicht burgemeester en wethouders een handhavingsbeleid voor de bouwregelgeving op te stellen en over de uitvoering periodiek te rapporteren aan de gemeenteraad. De tweede wetswijziging geeft onder andere de provincies en de Minister van VROM bevoegdheden tot het afdwingen van een bepaalde uitvoeringsstructuur van de milieuhandhaving; ook regelt deze wetswijziging de formele verankering van landelijk afgesproken kwaliteitscriteria voor de handhaving. In beide wetten krijgt bovendien de Minister de bevoegdheid om in concrete gevallen handhavend optreden te vorderen van burgemeester en wethouders.
instanties per provincie gezamenlijk wat er moet gebeuren om de kwaliteit van de milieuhandhaving op het gewenste niveau te brengen en te waarborgen. De provincie treedt op als regisseur. De bereikte resultaten worden regelmatig getoetst. Waar nodig volgt interventie om ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken worden nagekomen en dat per 1 januari 2005 het afgesproken kwaliteitsniveau wordt gehaald.
Ruimtelijke Ordening In de Fundamentele Herziening van de WRO komt ook de handhaving aan de orde, onder andere in de vorm van een verplicht handhavingsbeleidsplan zoals ook reeds in de Woningwet staat. Op basis van het advies van de Raad van State uit 2002 zal waarschijnlijk rond de zomer van 2003 een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Naar verwachting kan dat eind 2005 van kracht worden. Vooruitlopend op de Fundamentele Herziening van de WRO is eind 2002 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend om Servicegericht Werken Bouwregelgeving ‘Servicegericht Werken Bouwregelgeving’ is een traject met vier overtreding van bestemmingsplanvoorschriften onder de werkingssfeer van de Wet op de economische delicten te brengen. ‘diensten’ aan gemeenten: 1. Stimulering van gemeentelijke samenwerkingsverbanden bij Ze kunnen dan strafrechtelijk effectiever worden aangepakt, de geldboete is veel hoger en het economisch voordeel van de de vergunningverlening en handhaving. 2. Stimulering van projecten ter verbetering van de organisatie. overtreder kan teniet gedaan worden. Voor de ruimtelijke ordening heeft VROM de handhaving onder 3. Onderzoek en eventueel de oprichting van een digitale vindplaats over informatie bouw- en woningtoezicht (door en voor meer gestimuleerd door de VNG, mede in financiële zin, te ondersteunen bij het uitbrengen van een brochure voor gemeenten). Er vindt nauwe afstemming plaats met het gemeenten en via regionale werkconferenties. project Handhaven op Niveau. 4. Een handreiking om gemeentebesturen te ondersteunen bij de - wettelijke verplichte - presentatie van hun handhavings- t Verspreiding blad HandHaving beleid aan de gemeenteraad. Deze handreiking wordt getest Het Ministerie van VROM geeft tweemaandelijks het blad bij een aantal gemeenten. HandHaving uit ter algemene stimulering van de handhaving van de omgevingswetgeving. Het blad HandHaving wordt breed Professionalisering milieuhandhaving Het traject ‘Professionalisering van de milieuhandhaving’ is een verspreid en heeft 11.000 abonnees: initiatief van VROM, IPO, VNG, Unie van Waterschappen en V&W. • 650 VROM-medewerkers • 350 bij de Rijksoverheid overig Zij hebben gezamenlijk kwaliteitscriteria vastgesteld waaraan • 3100 bij provincies de organisatie van de milieuhandhaving moet voldoen. Inmid• 4600 bij gemeenten dels hebben alle gemeenten, provincies, waterschappen en • 2000 bij bedrijven (waaronder adviesbureaus, universiteiten betrokken overheidspartijen met behulp van deze criteria een enzovoort) zelfevaluatie uitgevoerd en zijn deze onafhankelijk geverifieerd. De resultaten van deze ‘nulmeting’ zullen naar verwachting nog • 300 media in het voorjaar van 2003 aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd. Op basis van de nulmeting bepalen alle overheids-
50
Tabel 4 VROM-brede onderzoeken in 2001 en 2002 Rapportage afgerond in
Totaal
2001
2002
2003
Onderzoek gestart in 2001
13
7
-
20
Onderzoek gestart in 2002
-
19
10
29
3.2.3
Toezicht/handhaving
In haar rol als tweedelijnstoezichthouder op de uitvoering door andere overheden licht de VROM-Inspectie die uitvoering door en intervenieert waar de uitvoering onvoldoende is. Gemeenteonderzoeken
Op het terrein van de Bouwregelgeving werden in 2002 150 gemeenten onderzocht. In 2003 worden 142 VROM-brede gemeenteonderzoeken gestart volgens een nieuwe methodiek en vinden geen aparte onderzoeken (bouw, ruimtelijke ordening of milieu) meer plaats. In het algemeen laat een planmatige handhaving door gemeenten sterk te wensen over. Deze constatering wordt bevestigd door een aantal calamiteiten (Enschede, Volendam en Eindhoven), waarbij is gebleken dat de handhaving van de regelgeving onder de maat was. Deze calamiteiten hebben gemeenten nog niet voldoende wakker geschud. In de gemeenteonderzoeken van 2003 zal de planmatige handhaving dan ook een belangrijk element vormen. Milieu Het inrichtingenbestand bij bedrijfsgebonden milieutaken blijkt bij de meeste gemeenten redelijk volledig en actueel. De vergunningverlening en de behandeling van meldingen voor niet - vergunningplichtige inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer voldoen bij het merendeel van de gemeenten redelijk aan de wettelijke vereisten, zowel procedureel als inhoudelijk. Gemeenten kampen echter met veel verouderde vergunningen. In veel gevallen ontbreekt een programmatische aanpak om deze te actualiseren. De handhaving in het kader van de Wet milieubeheer laat nog veel te wensen over. Vastgesteld handhavingsbeleid ontbreekt veelal. Controles zijn niet altijd systematisch ingepland of maar in beperkte mate uitgevoerd. Ook de klachtenbehandeling verdient nog de nodige aandacht.
De kwaliteit van de uitvoering van overige milieutaken is VROM-brede gemeenteonderzoeken wisselend. De laatste jaren doet de VROM-Inspectie steeds meer ‘VROM• Wet milieubeheer breed’ onderzoek bij gemeenten, dat wil zeggen gelijktijdig op Niet elke onderzochte gemeente stelt een milieuprogramma het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en bouwregelgeving. en -jaarverslag op, terwijl dit verplicht is. Bij gemeenten die Dit heeft drie voordelen: het is efficiënt, raakvlakken komen wel een programma en/of jaarverslag opstellen, blijken er duidelijker naar voren en integraal werken - ook bij de inhoudelijk tekortkomingen, vooral onvolledigheid. gemeenten - wordt bevorderd. • Bouwstoffenbesluit Hieraan geven gemeenten nog onvoldoende invulling. Dit Behalve in het kader van de VROM-brede onderzoeken werden bevestigt het beeld van het eerdere thematische onderzoek in 2002 nog rapportages gemaakt over de uitvoering van de Wet ‘De gemeente en het Bsb, wat doen ze ermee?’, ook uit 2002. op de Ruimtelijke Ordening (WRO) in 33 gemeenten, waarvan er • Besluit luchtkwaliteit 24 reeds bestuurlijk werden besproken in 2002. Dat komt in Nog niet alle onderzochte gemeenten die daartoe verplicht totaal neer op ruim 10% (29 + 33) van de circa 500 gemeenten.
51
zijn, hebben gerapporteerd aan de provincie en maatregelen genomen om overschrijdingen te voorkomen. Ruimtelijke ordening De toezichtsonderzoeken richten zich op grond van de WRO op: • de actualiteit van bestemmingsplannen; • de vergunningverlening met de toets aan het bestemmingsplan en vrijstellingen daarvan; • de handhaving door de gemeente. In het algemeen geldt dat de uitvoering van de WRO verbetering behoeft. Van significante verbetering van het algemene beeld vergeleken bij vorig jaar is geen sprake. Veel gemeenten beschikken over bestemmingsplannen die (veel) ouder zijn dan de in de Wet genoemde herzieningstermijn van tien jaar; in 40% van de gemeenten de helft van de plannen. Sinds de start van de onderzoeken in 1997 moet dit ieder jaar opnieuw worden geconstateerd zodat er van verbetering nog geen sprake is. Een aantal gemeenten beschikt echter over een actualiseringsprogramma. Gemeenten waar een heronderzoek plaatsvindt, blijken een kleinere achterstand te hebben. In Overijssel en Friesland krijgt de projectmatige actualisering van de bestemmingsplannen aandacht. De onderzochte gemeenten voeren bij de bouwvergunningprocedure de toets aan het bestemmingsplan overwegend goed uit. Enkele proberen vrijstellingsprocedures te ontduiken door te brede uitleg van de bestemmingsplanvoorschriften. t In- en aanwonen In 2002 is in de gemeente Boekel een VROM-breed onderzoek ingesteld. Daarbij bleek dat in deze gemeente in het algemeen op VROM-terrein een verbeterslag gaande was, gericht op adequaat functioneren. Wel bleek dat er twee interne richtlijnen bestonden die strijdig zijn met de Wet. Een van deze richtlijnen had betrekking op het ‘aanwonen’ van ouderen bij hun kinderen. Er bleken 130 van dergelijke situaties te bestaan. Ouders kunnen bij hun kinderen wonen in een bestaande woning (‘inwoning’). De huisvesting kan echter ook plaatsvinden in een extra, zelfstandige woning op de kavel; in zo’n geval spreekt men van ‘aanwonen’. In een zorgzame samenleving past het dat kinderen hun ouders
huisvesten. Binnen de wettelijke regelingen hebben gemeenten nu reeds mogelijkheden om ‘inwonen en aanwonen’ te faciliteren. De gemeente Boekel trof echter een regeling die niet in overeenstemming was met de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De gemeente Boekel heeft inmiddels de gewraakte regeling ingetrokken. De Tweede Kamer is per brief geïnformeerd over de mogelijkheden. Bij de verlening van de vrijstellingen van het bestemmingsplan werken de gemeenten overwegend inhoudelijk en procedureel juist. Soms hanteren ze in strijd met de WRO onjuiste procedures om van een bestemmingsplan af te wijken. Het viel op dat de meeste onderzochte gemeenten veel vrijstellingen nodig hadden. Bij de verlening van bouwvergunningen komt dat gemmideld in één op de vijf gevallen voor. Over het algemeen duidt dit op inhoudelijk verouderde bestemmingsplannen. Vrijstellingen kosten veel ambtelijke capaciteit, waarvoor de kosten deels in de leges voor de aanvragers van de bouwvergunning doorwerken. Actuele bestemmingsplannen zouden hier tijdsbesparend en kostenbesparend kunnen werken. Het is verontrustend dat 60% van de onderzochte gemeenten nog steeds niet beschikken over vastgesteld en kenbaar gemaakt handhavingsbeleid. Al is dit nog niet verplicht, het is wel gewenst. Als het er wel is, is de uitvoering meestal gebrekkig. Het ontbreekt aan systematische controle. Ook de juridische vervolgacties na geconstateerde overtredingen zijn vaak onder de maat. Bouwen In 2002 zijn 150 gemeenten onderzocht. Ze blijken hun eerstelijnshandhavingstaak ten aanzien van bouwregelgeving over de hele linie helaas onvoldoende op te pakken, net als in 2000 en 2001. Dit betreft met name de vijf speerpunten die in het overleg met de Tweede Kamer zijn benoemd: • constructieve veiligheid; • brandveiligheid; • gezondheid; • toegankelijkheid en • energiezuinigheid.
52
Aan de basis van het falen ligt het gegeven dat maar 60% van de dossiers volledig genoeg zijn om op de belangrijkste aspecten van het Bouwbesluit te kunnen toetsen. In de 1447 onderzochte dossiers is in 547 gevallen strijdigheid met het Bouwbesluit geconstateerd op aspecten die getoetst konden worden. t Toezicht bouwregelgeving 2002 Bij de administratieve organisatie scoorde een kwart (26%) van de gemeenten goed. Bij het verlenen van bouwvergunningen en -meldingen van woningen werd goed en uitstekend gescoord op planologische aspecten (56%), welstand (77%), bodem (54%) en procedurele aspecten (54%). Gemeenten gaan met niet-woningen op vrijwel dezelfde manier om als met woningen. Bij het verlenen van gebruiksvergunningen scoort een kwart (26%) van de onderzochte gemeenten goed. Bij het verlenen van sloopvergunningen/ -meldingen was dat 14%. De aspecten besluitvorming binnen gestelde termijnen (80%) en monumentenregelgeving (47%) waren positief. Bij de handhaving bouwen/slopen zonder of in afwijking van vergunning scoort 19% van de onderzochte gemeenten goed. In 2002 is voor het eerst de verlening en handhaving van gebruiksvergunningen onderzocht. Op deze aspecten bleken de prestaties van gemeenten achter te blijven bij de verwachtingen. Verwacht werd dat deze aspecten –na de rampen in Enschede en Volendam– prioriteit zouden krijgen. Op een aantal positieve ontwikkelingen na is daar weinig van gebleken. Ter illustratie: er werd een school voor 4000 studenten in gebruik genomen zonder gebruiksvergunning. In 2003 zullen nog 142 gemeenten worden onderzocht. Daarmee zijn dan alle gemeenten in den lande onderzocht, conform een toezegging aan de Tweede Kamer. Mede op basis van het materiaal dat er nu al ligt zijn reeds acties gestart: 1. Samen met de VNG stimulering van gemeenten (actieplan handhaving bouwregelgeving). 2. Samen met het veld ontwikkelen van een toetsingsmethodiek Bouwbesluit voor gemeenten. 3. Aandachtspunt van de Inspectie bij het vervolgtraject na een VROM-toezichtsonderzoek bij een gemeente. 4. Genoemde wetswijziging van de Woningwet waarbij de handhaving verstevigd wordt.
Externe veiligheid Voor externe veiligheid zijn er nog nauwelijks wettelijke vereisten voorhanden. Nieuwe wetgeving is in procedure. Gebleken is dat gemeenten redelijk op de hoogte zijn van de aanwezigheid van risicovolle bedrijven en risicovolle activiteiten binnen hun gemeentegrenzen en van de transportroutes. Maar het ontbreekt wel aan bestuurlijk vastgesteld (integraal) extern veiligheidsbeleid. Vooruitkijkend naar de nieuwe wetgeving blijkt dat gemeenten hier nog niet aan voldoen. w Ambitie gemeenteonderzoeken De integratie van het toezicht op de sectoren Bouwen, Wonen, Ruimte en Milieu in één VROM-Inspectie biedt de mogelijkheid om op het VROM-terrein op een efficiëntere en effectievere manier toezicht te houden op de prestaties van gemeenten. Daarnaast staan de Fundamentele Herziening van de WRO en de aanpassing van de bouwregelgeving voor de deur. Hiermee krijgt de Inspectie meer interventiemiddelen ter verbetering van de gemeentelijke handhaving. Tot en met 2002 werden 20 à 30 VROM-brede gemeenteonderzoeken uitgevoerd. In de praktijk ging het om gelijktijdig uitgevoerde toezichtonderzoeken op de terreinen milieu, ruimtelijke ordening en bouw volgens methoden die afkomstig zijn uit de voormalige Inspecties Milieuhygiëne, Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Eind 2002 is een nieuwe, eenduidige en uniforme methodiek ontwikkeld voor deze gemeenteonderzoeken. De methode is aanzienlijk efficiënter en maakt het mogelijk ieder jaar ongeveer een kwart van de gemeenten te onderzoeken. Met ingang van 2003 zal dat dan ook gebeuren. In figuur 5 is de nieuwe gefaseerde methodiek voor gemeenteonderzoeken weergegeven. Na uitvoering van het VROM-brede gemeenteonderzoek kunnen de volgende vervolgstappen worden genomen: • Als het onderzoek onvoldoende duidelijkheid geeft volgt een diepteonderzoek. Dat kan zich uitstrekken over één of meer onderdelen van het VROM-terrein, maar ook over de volle breedte. • Ook na signalen, zoals klachten, burgersignalen en veldwaarnemingen, kan diepteonderzoek volgen.
53
• Tenslotte bestaat de mogelijkheid om voor diepteonderzoek te kiezen als binnen het reguliere onderzoek signalen worden verkregen dat sprake is van een ernstige situatie die aanleiding kan geven tot verscherpt toezicht.
verantwoordelijkheid naar behoren invullen. De burger moet ervaren dat zijn welbevinden in de leefomgeving en de veiligheid, gezondheid en duurzaamheid daarvan op een verantwoorde wijze geborgd zijn.
De VROM-Inspectie zal de gemeente per fase informeren over haar conclusies, over eventuele vervolgstappen en hoe zij de voortgang daarvan gaat bewaken. Als de gemeente niet aannemelijk maakt (en dat ook in de praktijk aantoont) dat de conclusies volledig en met voldoende daadkracht worden opgepakt, kan de VROM-Inspectie dit beschouwen als bestuurlijke onwil of onvermogen. Zij adviseert dan de Minister om passende maatregelen te nemen bijvoorbeeld door de betreffende gemeente onder verscherpt toezicht te stellen.
Naar analogie van dit tweedelijnstoezicht voor gemeenten zal in 2003 het tweedelijnstoezicht voor provincies en waterkwaliteitsbeheerders worden ontworpen. Interventie door de Inspectie Vervolgtraject Als het gemeenteonderzoek daartoe aanleiding geeft, komt er een vervolgtraject. Dit is maatwerk en kan variëren van een plan van aanpak ter verbetering met vervolggesprek(ken) of een beperkt danwel uitgebreid herhalingsonderzoek tot in een uiterste geval verscherpt toezicht. Dit laatste komt bijvoorbeeld voor als bewust en structureel in strijd met de wet is gehandeld. De ervaring is dat deze ‘nazorg’ van de Inspectie weliswaar tijdrovend kan zijn, maar zijn
Van de resultaten van alle onderzochte gemeenten brengt de VROM-Inspectie jaarlijks verslag uit aan het parlement. Doel van deze nieuwe toezichtmethodiek is dat gemeenten hun beleid en uitvoering op een adequaat niveau brengen. De VROM-Inspectie intervenieert bij ondermaats presteren en wil daarbij zoveel mogelijk bevorderen dat gemeenten hun eigen
Figuur 5 Gefaseerde methodiek van gemeenteonderzoeken
Verificatieonderzoek • Verificatie hypothesen • Objectenonderzoek • Dossierstudie • Interview
w
Rapportage w
w
w
Voorbereidend onderzoek • Documentenstudie • Gemeenteschouw • Digitale vragenlijst
Diepteonderzoek
w
Vervolgtraject • Verbeterafspraken • Monitorenafspraken • Indien nodig; verscherpt toezicht
56
vruchten veelal afwerpt in de vorm van verbeterde prestaties. Terugval blijkt helaas niet te kunnen worden uitgesloten. t Delfzijl In 2002 deed de VROM-Inspectie routineonderzoek in de gemeente Delfzijl dat schokkende resultaten opleverde. De gemeente voert een groot deel van de wettelijke taken onvoldoende of in het geheel niet uit. Circa 75% van de bestemmingsplannen is (sterk) verouderd, met name voor dynamische gebieden als de haven. Daar zijn ze zelfs zo oud, dat er vrijwel geen sprake is van normen die van belang zijn voor de externe veiligheid. Ook beschermde stads- en dorpsgezichten hebben niet de bescherming gekregen die ze hadden moeten krijgen. Verder liet op het gebied van milieu de actualisering van vergunningen sterk te wensen over, zodat het vergunningenbestand veroudert. De gemeente stelt geen jaarlijks milieuprogramma en milieuverslag op, er is geen gemeentelijk rioleringsplan, activiteiten in het kader van het Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks (BOOT) zijn niet afgerond en er is onvoldoende actie om afvalscheiding door particulieren te verbeteren. Hoewel de gemeente op het gebied van de handhaving op alle drie de VROM-terreinen ernstig tekort is geschoten, is het tekort bij de handhaving van de milieuregelgeving bij bedrijven het grootst. Opvallend was dat er bij de zwaardere bedrijven sinds 1 juli 2001 in het geheel geen controles meer zijn uitgevoerd. Omdat dit vanwege de risico’s voor de omgeving niet getolereerd kan worden, heeft de VROM-Inspectie hier onverwijld ingegrepen. Omdat de problemen mede in de bestuurlijk-organisatorische sfeer liggen, is contact opgenomen met de commissaris van de Koningin. Inmiddels werkt de gemeente aan een plan van aanpak dat een structurele, duurzame verbetering moet waarborgen. Voor de korte termijn is inmiddels in de vorm van extra capaciteit het nodige gedaan. In de meeste gevallen maken gemeenten een plan van aanpak. Dikwijls nemen gemeenten ook concrete maatregelen. Meetbare resultaten van de aanscherping van het tweedelijnstoezicht in de laatste jaren zijn er nog niet. De onderzoeken kunnen een regionaal of zelfs landelijk uit-
stralingseffect hebben, bijvoorbeeld als een milieudienst met een verbeterde aanpak komt. Gemeenten pakken concrete probleemsituaties die in de onderzoeken zijn gesignaleerd vaak meteen op. Waar dit niet gebeurt, dient de Inspectie een verzoek tot handhaving in. Verscherpt toezicht Presteert een gemeente structureel niet goed, dan kan de Minister van VROM besluiten verscherpt toezicht in te stellen. Dit gebeurt indien: • een gemeentebestuur structureel en bewust wet- en regelgeving (en beleid) van VROM overtreedt, dan wel niet optreedt tegen overtredingen; • de veiligheid van burgers in het geding is; • er gerede twijfel is aan de integriteit van het gemeentebestuur; • er bij het bestuurlijk traject onvoldoende wil blijkt om gebreken te herstellen en een verbetertraject in te zetten. Bij verscherpt toezicht volgt de VROM-Inspectie een gemeente op de voet bij de uitvoering van wet- en regelgeving en bij haar handhavend optreden. Zij treedt onmiddellijk op als dat nodig is, bijvoorbeeld bij onrechtmatige vergunningverlening. Ook ziet zij er op toe dat de gemeente haar verbeterafspraken nakomt. In het rapportagejaar was er sprake van de volgende gevallen van verscherpt toezicht (zie tabel 5).
57
Tabel 5 Verscherpt toezicht Gemeente
Feiten
Ontwikkelingen
Voortgang
Valkenswaard
• Strafbare overtredingen op milieugebied • Onrechtmatige bouwvergunningen verstrekt • Structurele overtreding van de regelgeving op gebied ruimtelijke ordening • Weigerachtige houding van gemeentebestuur in bestuurlijk overleg
• • • • •
Eindhoven
• Vergunningverlening en handhaving op milieuterrein inadequaat • Calamiteit bij risicovol bedrijf • Aantal bedrijven planologisch niet juist ingepast
• Hoe gaat Gemeentebestuur om met inventarisatie van vergunningverlening en handhaving van risicovolle bedrijven? • Geen sprake van structurele verbeteringen
Maasdonk
• Inadequate en onrechtmatige vergunning- • In hoofdlijnen zaak op orde verlening op terrein ruimtelijke ordening • Geen handhavend optreden • Geen concreet veranderingstraject • Niet optreden in twee gevallen van illegaal bouwen
Leeuwarderadeel
• Inadequate planologische toets bij verlening bouwvergunningen • Actualiteit milieuvergunningen onder de maat • Inadequaat toezicht op alle VROMterreinen, en dus geen adequate handhaving
• Alle bouwvergunningen worden door • Verscherpt toezicht in loop van 2002 VROM-Inspectie planologisch getoetst beëindigd • Milieuvergunningen worden gecontroleerd • Stand van zaken op gebied • Plan van aanpak door gemeente opgesteld ruimtelijke ordening is bevredigend, maar niet op milieugebied
Amersfoort
• In strijd met bestemmingsplan bouwvergunningen verleend voor kantoorbouw
• Alle vergunningaanvragen voor kantoren worden vooraf toegezonden aan VROMInspectie
Nuenen
• Onrechtmatige verlening bouwvergunning, • Moeizaam plan van aanpak opgesteld in strijd met bestemmingsplan en zonder met 26 verbeterpunten noodzakelijke procedures • Toch nog vragen over 3 handhavingskwesties
• Bezien of verscherpt toezicht anders wordt ingericht of opgeheven
Venray
• In strijd met wet- en regelgeving bouwvergunningen afgegeven voor woningen
• Plan van aanpak lijkt serieus ter hand genomen
Nieuw gemeentebestuur • Veranderingsproces boekt resultaat Nieuwe burgemeester • In 2003 vervolgonderzoek Nieuw management sector grondzaken door VROM-Inspectie Reorganisatie gemeentelijke dienst gestart Procedures en handelswijzen tegen het licht gehouden
• Plan van aanpak opgesteld door gemeente • Per vier maanden rapportage gemeente naar VROM-Inspectie
• Verscherpt toezicht wordt voortgezet.
• Gemeente voornemens handhavend op te treden in genoemde gevallen
• Medio 2003 nacontrole
58
Figuur 6 Handhavingsverzoeken op het gebied van de ruimtelijke ordening 32
35 30 25 25 20 15 10 aantal
t Verscherpt toezicht Amersfoort Via de Provinciale Planologische Commissie in Utrecht kwam de VROM-Inspectie erachter dat in Amersfoort op het bedrijventerrein Calveen in strijd met het bestemmingsplan bouwvergunningen werden verleend voor kantoren. Het gaat om een C-locatie waar kantoren als primaire functie niet zijn toegestaan. In het bestemmingsplan is destijds een passage opgenomen dat, indien Amersfoort kantoorvestiging als primaire functie wil toestaan dat uitsluitend kan via de wijziging van het bestemmingsplan met voorafgaand advies van de IRO. Dat is niet gebeurd. Omdat Amersfoort niet slechts één keer, maar herhaalde malen in afwijking van voornoemde regeling vergunning verleende voor kantorenbouw, was verscherpt toezicht op zijn plaats. Het verscherpt toezicht bestaat eruit dat Amersfoort vanaf medio oktober 2002 al zijn vergunningaanvragen die betrekking hebben op kantoren, toezendt aan de VROM-Inspectie.
12 9
5 0 1999 jaar
2000
2001
2002
w Handhavingsverzoeken Wanneer van een illegale situatie sprake is, kan de Inspectie een handhavingsverzoek bij de gemeente indienen als deze in gebreke zou blijven bij de handhaving. Het aantal verzoeken op het gebied van de ruimtelijke ordening vertoont een sterk stijgende lijn. In de afgelopen jaren zijn bijna vier keer zoveel gevallen handhavingsverzoeken van de VROM-Inspectie door gemeenten gehonoreerd als afgewezen. t Friese villa ‘In de Friese gemeente Gaasterlân-Sleat is door toedoen van de VROM-Inspectie een ten onrechte gebouwde villa deels afgebroken tot het later toegestane gewenste formaat. Het betreft landelijk het eerste geval van daadwerkelijke (gedeeltelijke) amovering na actie door de Inspectie van een op illegale wijze tot stand gekomen gebouw. t Chemproha De Inspectie heeft een handhavingsverzoek ingediend bij de gemeente Sittard-Geleen. Bij een tweedelijnshandhavings-
bezoek aan het bedrijf Chemproha (Chemische Producten Handel) in Sittard bleek het bedrijf niet te voldoen aan het in de milieuvergunning opgenomen voorschrift dat de opslag van gevaarlijke stoffen aan de CPR 15-2 moet voldoen. In eerste instantie heeft de gemeente het bedrijf twee maanden de tijd gegeven om alsnog een plan van aanpak voor de opslag van gevaarlijke stoffen, in te dienen. Toen dit niet tot resultaat leidde heeft de Inspecteur bij de gemeente een handhavingsverzoek ingediend. Wegens het uitblijven van een besluit op dit verzoek heeft de VROM-Inspectie nu bezwaar aangetekend. w Schorsing en vernietiging In gevallen dat bijvoorbeeld een bouwvergunning een grove schending van het recht oplevert, kan deze bij Koninklijk Besluit (KB) geschorst en vernietigd worden (Gemeentewet artikel 268). In 2001 is in twee gevallen door de Kroon van dat recht gebruik gemaakt. Het betreft twee villa’s in Valkenswaard, waarvoor een bouwvergunning was verleend in (flagrante) strijd met het bestemmingsplan.
59
Deze toepassing van dit instrument heeft inmiddels interessante en principiële jurisprudentie opgeleverd: de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de beroepen van de vergunninghouders en van de gemeente tegen de vernietigings-KB’s ongegrond verklaard. Ook het subsidiair geëiste in stand laten van de rechtsgevolgen van de bouwvergunning (en daarmee van het gebouwde) werd afgewezen. Het recht van de Kroon om te interveniëren, indien willens en wetens en flagrant in strijd met de wet en met een goede ruimtelijke ordening vergunningen verleend worden, is daarmee een krachtig wapen geworden. De Rijksoverheid kan het inzetten bij de handhaving op het terrein van de ruimtelijke ordening en zelfs daarbuiten. Onrechtmatige vergunningverlening hoeft dus niet getolereerd te worden; de hoogste bestuursrechter geeft steun aan handhavend optreden tegen overheden die zich daaraan bezondigen. De uitstralingseffecten van de uitspraak zijn mede door het duidelijke en categorische karakter ervan van niet te onderschatten omvang en belang. Thematisch toezicht bij overheden
in 2003 vooral richten op de categorie openbare gebouwen en bedrijven. Circa 67.000 bedrijven zullen worden aangespoord hun eventuele platte daken te controleren. Daarnaast worden alle gemeenten per brief gewezen op hun verantwoordelijkheden op dit terrein. Ook zal de bouwtechnische constructie van platte daken voortaan een punt van aandacht zijn in de VROMbrede onderzoeken. w Permanente bewoning van recreatiewoningen De VROM-Inspectie besteedt in de gemeenteonderzoeken en bij het beoordelen van bestemmingsplannen specifieke aandacht aan de handhaafbaarheid van recreatiebestemmingen. Zij bekijkt of en hoe de gemeente optreedt tegen permanente bewoning van recreatiewoningen. Het toezicht is recent geïntensiveerd. Er is een voorlichtingscampagne gevoerd samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Dit lijkt slechts tot een beperkte verbetering van de handhaving door gemeenten te leiden. De Inspectie zal zich daarom in 2003 in een specifiek project richten op gemeenten waarvan bekend is dat zij zich passief opstellen.
w Waterschade dakconstructies w Huisvestingswet In de afgelopen tien jaar zijn circa 200 daken ingestort. Ook in de afgelopen zomer zijn, tijdens zware stortbuien, daken van grotere gebouwen ingestort. Naast enkele bedrijfsgebouwen ging het om onder andere een winkelbedrijf, een sporthal en twee zwembaden.
In 2003 zal de VROM-Inspectie vigerende huisvestingsverordeningen, convenanten en dergelijke van gemeenten en provincies beoordelen. In 2002 is dit voorbereid. De VROM-Inspectie heeft daarnaast een groot onderzoek uitgevoerd naar onrechtmatige bewoning in 60 grote gemeenten, De VROM-Inspectie heeft bewerkstelligd dat in de betreffende met in totaal zo’n zeven miljoen inwoners. Het gaat hier om gemeenten de oorzaak van deze calamiteiten is onderzocht. In situaties waarin een woning buiten de toewijzingsregels van de alle gevallen blijkt wateraccumulatie in combinatie met een gemeente op grond van de Huisvestingswet aan een derde (soms lichte platte-dakconstructie de oorzaak. In het ontwerp van de aan iemand die illegaal in Nederland verblijft) wordt verhuurd. gebouwen en de controle door de gemeente is met het aspect De omvang van dit fenomeen is niet duidelijk, enerzijds omdat wateraccumulatie onvoldoende rekening gehouden. Ook bleek er onrechtmatige bewoning over het algemeen moeilijk te bepalen gebouwd in strijd met de bouwregelgeving. De rapportage van is en anderzijds omdat weinig gemeenten en corporaties de VROM-Inspectie hierover en over de benodigde maatregelen onrechtmatige bewoning pro-actief bestrijden. De aanpak richt om de veiligheid van bestaande platte daken te vergroten, zal zich tot nu toe voornamelijk op vormen van onrechtmatige voorjaar 2003 aan de Tweede Kamer aangeboden worden. bewoning in combinatie met overlast voor de buurt. De uitkomst van eerder genoemd onderzoek bevestigt het vermoeden dat het Nederland telt zes miljoen woningen en honderdduizenden bestaande instrumentarium effectiever kan worden gebruikt. In andere gebouwen. De aandacht van de VROM-Inspectie zal zich 2003 krijgt het project een vervolg.
62
w Illegale standplaatsen voor woonwagens In 44 gemeenten is sprake van standplaatsen van woonwagens die door de gemeente zelf als illegaal worden aangemerkt, maar waartegen, om uiteenlopende redenen, niet is opgetreden. In 2002 is de VROM-Inspectie begonnen deze situatie op te heffen.
• in hoeverre voldoen gedoogbeschikkingen aan de eisen van het gezamenlijk beleidskader? • welke milieuhygiënische gevolgen heeft gedogen door middel van gedoogbeschikkingen?
Het gaat steeds om bestuurlijk gedogen van milieurechtelijke overtredingen in de periode oktober 2000 tot oktober 2001. Passief of stilzwijgend gedogen maakte geen deel uit van het onderzoek. Bij gemeenten blijkt sprake van tamelijk veel en Gemeenten zijn, waar nodig, diverse keren schriftelijk en telefonisch benaderd. Sommige gemeenten verwonderden zich over soms forse, veelal niet duidelijk gemotiveerde afwijkingen van het landelijk beleid, zowel op procedurele als op inhoudelijke de grote ambitie en harde opstelling van de VROM-Inspectie. punten. Bij de provincies blijken er nauwelijks afwijkingen. Deze komen echter overeen met haar doelstelling. Inmiddels blijkt in een derde van de gevallen de illegale situatie De aanbevelingen zijn onder de aandacht van het bevoegde beëindigd. In de meeste overige gemeenten gebeurt dat binnen- gezag gebracht. kort. Enkele resterende gemeenten hebben langer lopende w Handhaving Bouwstoffenbesluit bij waterkwaliteitsbeheerders processen gemeld, die in veel gevallen het gevolg zijn van bestemmingsplanprocedures. In één geval heeft de gemeente Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) van de Wet bodembescherming is een verzoek om uitstel aan de Minister aangekondigd. Het een besluit dat milieuhygiënische randvoorwaarden stelt aan de betreft een tijdelijke locatie, als onderdeel van het proces van afronding van de normalisatie van een groot regionaal centrum. toepassing van bouwstoffen op of in de bodem of in het oppervlaktewater. In vrijwel alle gevallen is de gemeente of de Indien nodig volgt nazorg. waterkwaliteitsbeheerder bevoegd gezag. Beide typen organisaties hebben daarbij te maken met een twee-pettenw Voorrangsregels bij huisvesting van woonwagenbewoners probleem: zij zijn bevoegd gezag, maar passen zelf ook bouwstoffen toe. Bij de intrekking van de Woonwagenwet in 1999 hadden 46 gemeenten een substantieel tekort aan standplaatsen. Zij dienden In 2002 is in een landelijk onderzoek de uitvoering van de tot 2003 bij de toewijzing van een standplaats voorrang te verlenen aan de woonwagenbewoners binnen hun gemeente en taken die voortkomen uit het Bouwstoffenbesluit bij 24 waterkwaliteitsbeheerders onderzocht. dit in een huisvestingsverordening te regelen. Vrijwel alle De resultaten van het onderzoek laten zien dat het met de gemeenten blijken nu een correcte verordening te hebben uitvoering van het Bouwstoffenbesluit door de waterkwaliteitsvastgesteld, al dan niet in regioverband. Woonwagenbewoners beheerders droevig gesteld is; slechts 8% voert de kerntaken doen overigens weinig beroep op de bestaande verordeningen. goed uit, 42% doet dit matig en 50% voert de taken zonder meer Dit is te verklaren uit het tekort aan standplaatsen, waardoor slecht uit. Als indicatieve redenen kwamen naar voren: verhuizen slechts beperkt mogelijk is. • gebrek aan bestuurlijk en ambtelijk draagvlak; De verplichting tot het opstellen van voorrangsregels is per • weinig aandacht voor het milieuhygiënisch belang; 1 januari 2003 vervallen. • het besluit heeft een slecht imago (uitgebreid en technisch zeer complex). w Gedoogbeschikkingen van milieuovertredingen In april 2002 heeft de VROM-Inspectie een onderzoek afgerond naar het gedogen van milieuovertredingen. De drie onderzoeksvragen waren: • in hoeverre voeren decentrale overheden een eigen gedoogbeleid dat afwijkt van het landelijk beleid?
Per waterkwaliteitsbeheerder zijn verbeteringen aangegeven. Daarnaast dringt de VROM-Inspectie op bestuurlijk niveau aan op een hogere prioriteitsstelling van het Bouwstoffenbesluit binnen de organisatie.
63
Branchegericht toezicht
voor verbetering vatbaar. De VROM-Inspectie zal er ook in 2003 op toezien dat deze verbetering daadwerkelijk totstandkomt.
w Acceptatie van Gevaarlijk Afval Voor het project Acceptatie van Gevaarlijk Afval heeft de VROMInspectie elf bedrijven bezocht. De belangrijkste conclusies: • In de praktijk werken bedrijven vaak volgens een acceptatieplan dat afwijkt van het plan dat door het bevoegd gezag is goedgekeurd. • Handhavers van of namens de provincie toetsen het acceptatieplan te weinig. • De goedkeuring van een bij het bevoegd gezag ingediend plan laat in de praktijk vaak lang op zich wachten. In een aantal gevallen heeft dit ertoe geleid dat de VROMInspectie een verzoek tot handhavend optreden heeft ingediend bij de provincies. De rapportage, die begin 2003 gereed is, wordt besproken met de betrokken provincies. w Van der Valk-concern Begin februari 2002 is de VROM-Inspectie geconfronteerd met een calamiteit. Het instorten van het parkeerdek bij het Van der Valk-motel in Tiel was aanleiding om alle 52 horecavestigingen van Van der Valk aan een onderzoek te onderwerpen. Vanuit de speerpunten veiligheid en gezondheid richtte het onderzoek zich in het bijzonder op: • de naleving van de bouwregelgeving (bouwvergunning, sloopvergunning en gebruiksvergunning); • de naleving van milieuvoorschriften (de Amvb Horeca- sporten recreatie-inrichtingen milieubeheer); • de naleving van de regelgeving met betrekking tot legionellapreventie; • de naleving van de bepalingen met betrekking tot de toepassing van koudemiddelen voor koelapparatuur (het CFKbesluit). Bij elf vestigingen was de veiligheid dermate in het geding dat de betreffende gemeenten is verzocht om direct handhavend op te treden. De maatregelen die direct noodzakelijk waren, zijn inmiddels getroffen, zodat het gebruik van de gebouwen aanvaardbaar geacht wordt. De situatie is bij veel vestigingen nog
t Van der Valk Op 10 februari 2002 stortte, als gevolg van een ernstige bouwfout, het parkeerdek in van hotel-restaurant Van der Valk in Tiel. De Minister van VROM gelastte daarop direct een onderzoek naar alle 52 Van der Valk-motels en het toezicht hierop door vijftig gemeenten. Uit het onderzoek, uitgevoerd door de Inspectie, bleek dat de meeste vestigingen de bouwregels slecht naleefden en er gebouwd werd in afwijking van de bouwvergunning. In bijna de helft van de gevallen ontbrak er een gebruiksvergunning (die de brandveiligheid regelt) en bij de andere helft schoot het toezicht tekort. Verder bleek dat het mankeerde aan de brandveiligheid, dat de milieuregels slecht werden nageleefd en dat de firma Van der Valk slecht meewerkte met het bevoegd gezag. De gemeenten en de Van der Valk-bedrijven kregen twee weken tot een half jaar om de overtredingen ongedaan te maken. Begin dit jaar hebben bijna alle vestigingen en gemeenten een tweede bezoek gekregen van de Inspectie en is de balans opgemaakt: aan de meeste eisen is inmiddels voldaan, alleen de brandveiligheid is nog niet in alle gevallen optimaal. w Chemische wasserijen Gemeenten die handhavingsdruk uitoefenden, een branchevereniging die informatie en oplossingen leverde en een Inspectie die helder regie voerde. Ziedaar de succesfactoren van het verhelpen van de PER-problematiek in aanpalende woningen bij chemische wasserijen. Bij het begin van de actie veroorzaakte 70% van alle 229 chemische wasserijen in Nederland overschrijdingen van het oplosmiddel PER in naast- of bovengelegen woningen. Bewoners werden blootgesteld aan ongezonde niveaus van tetrachloorethyleen (PER). In een enkele jaren lopende actie regisseerde de Inspectie het tot stand brengen van maatregelen of anders het staken van de activiteiten. Gemeenten oefenden daarbij hun eerstelijnsbevoegdheden uit en de branchevereniging NETEX steunde de ondernemers met informatie en de benodigde technische maatregelen.
64
Als resultaat is bij 65% van alle onderzochte chemische wasserijen medio 2002 geen sprake (meer) van overtreding van de voorschriften van de nieuwe Amvb Textielreiniging; bij 16% worden geen maatregelen getroffen omdat het gaat om bedrijfswoningen of om bewoners die geen toestemming geven voor controlemetingen. In 19% van de gevallen zijn de gemeenten nog actief bezig met de handhaving. De Inspectie ziet in alle gevallen toe op de voortgang. w Opslag nitraathoudende meststoffen Op 21 september 2001 deed zich in Toulouse (Frankrijk) een explosie voor in een chemische fabriek. Het betrof een detonatie van de stof ammoniumnitraat. Ammoniumnitraat wordt ook in Nederland geproduceerd, verwerkt, verhandeld en gebruikt en wordt voornamelijk toegepast als (component van) kunstmest. De VROM-Inspectie heeft naar aanleiding van het incident in Toulouse in 2001 onderzocht of een dergelijk incident zich ook in Nederland kan voordoen. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de Nederlandse productiebedrijven. Het onderzoek heeft zorgpunten opgeleverd die aanleiding vormden voor een vervolgonderzoek bij de kunstmestdistributiebedrijven (opslag). Dit vervolgonderzoek, het brancheproject ‘Opslag nitraathoudende meststoffen’, is tussen april en november 2002 uitgevoerd. Het grootste veiligheidsrisico bij deze opslagplaatsen is dat nitraathoudende kunstmeststoffen bij brand kunnen ontleden, waarbij grote hoeveelheden giftige gassen (nitreuze dampen) kunnen ontstaan. Daarnaast zijn er kunstmeststoffen die gevoelig kunnen zijn voor detonatie. In het brancheproject zijn landelijk 42 opslagplaatsen bezocht waar nitraathoudende kunstmeststoffen zijn opgeslagen. Het onderzoek had als doelstelling meer inzicht te verkrijgen in de veiligheidssituatie bij distributiebedrijven in relatie tot de richtlijn CPR-1 (nitraathoudende kunstmest) en in de aard, samenstelling en gevaarsaspecten van de opgeslagen soorten kunstmest. Waar nodig heeft de VROM-Inspectie geïntervenieerd. Het definitieve eindrapport komt medio maart 2003 ter beschikking. Uit het onderzoek is al gebleken dat de kwaliteit van de Wm-vergunningen over het algemeen slecht is en dat imple-
mentatie van de richtlijn CPR-1 te wensen over laat. Het grootste deel van de bedrijven voldoet niet aan de nieuwbouweisen die zijn opgenomen in de CPR-1. Ook is geconstateerd dat de richtlijn CPR-1 op veel punten onduidelijk is en een grote beleidsruimte geeft bij de implementatie. Dit leidt tot willekeur en verschillen bij vergunningverlening en handhaving. Bij de bezochte bedrijven zijn geen kunstmeststoffen aangetroffen met grote gevaarseigenschappen (gevoelig voor detonatie). Bedrijven in de distributieketen beschikken echter over het algemeen niet over adequate informatie over de indeling en gevaarseigenschappen van de aanwezige kunstmeststoffen. w Brzo-inventarisatie Op basis van eerder onderzoek is twijfel ontstaan over de handhaving van het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo). De VROM-Inspectie heeft in 2002 een aanvullend onderzoek uitgevoerd bij circa 450 gemeenten, gericht op het zo goed mogelijk completeren van de lijst met bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen. Ook is bekeken of het bevoegd gezag adequaat heeft geprobeerd een complete Brzo-lijst samen te stellen. Waar dat niet het geval is, heeft de VROM-Inspectie geprobeerd de opstelling van zo’n lijst alsnog te bewerkstelligen. In 2002 zijn alle provincies, gemeenten en regionale milieudiensten die niet waren betrokken bij eerder pilot-onderzoek, bezocht. In gevallen van twijfel volgde een verzoek om meer informatie. Een actuele landelijke lijst met Brzo-bedrijven verschijnt omstreeks maart 2003. Het onderzoek leidt tot de volgende conclusies: • Alle provincies en milieudiensten en bijna alle gemeenten zijn bekend met de Brzo-wet- en regelgeving. • De door of namens de overheid opgestelde instrumenten zijn redelijk goed bekend bij provincies en milieudiensten en minder bij met name kleinere gemeenten. • Slechts een klein deel van de betrokken medewerkers van de gemeenten heeft deelgenomen aan voorlichtingsbijeenkomsten.
65
• Eenderde van de gemeenten is op de hoogte van de landelijke Brzo- helpdesk bij de DCMR en 15% van de gemeenten heeft deze ook daadwerkelijk gebruikt. Begin december 2002 hebben alle provincies hun Brzo-inventarisatie afgerond, 93% van de gemeenten en 80% van de milieudiensten. Veertig procent van alle bezochte instanties moest aanvullende acties uitvoeren om hun inventarisatie op orde te krijgen. Bij 261 bedrijven bestond onvoldoende duidelijkheid over de Brzo-plicht. Aan de oorspronkelijke lijst met Brzo-bedrijven van maart 2002 zijn 72 bedrijven toegevoegd (meer dan 20%), 45 bedrijven bleken niet (meer) Brzo-plichtig, achttien bedrijven bleken onjuist ingedeeld. Het grootste gedeelte van deze toegevoegde bedrijven is PBZOplichtig en valt onder het bevoegd gezag van de gemeenten. Het Brzo-1999 blijkt bij 338 bedrijven van toepassing. Ongeveer de helft van deze bedrijven is verplicht een veiligheidsrapport op te stellen. Er waren begin december 2002 achttien gemeenten en drie milieudiensten die hun inventarisaties nog niet hadden afgerond. w Vuurwerk De VROM-Inspectie heeft in 2002 de veiligheid van vuurwerkevenementen waarbij professioneel vuurwerk is afgestoken onderzocht. Sinds 1 maart 2002 gelden voor deze activiteiten nieuwe, strengere eisen op grond van het Vuurwerkbesluit. De VROM-Inspectie wilde inzicht krijgen in de veiligheids- en naleefsituatie voor wat betreft het Vuurwerkbesluit. De VROMInspectie heeft 35 controlebezoeken (aselect) uitgevoerd die met elkaar voldoende informatie opleverden voor een algemeen beeld van de situatie in 2002. t ‘De Waal in vlammen’ Bij de Vierdaagse-feesten is een groot vuurwerk georganiseerd. Voor een dergelijk evenement is naast een vergunning voor de organisator een verklaring van geen bezwaar nodig van het college van burgemeester en wethouders. In een brief van 13 mei 2002 had de Minister van VROM alle gemeente- en provinciebesturen dringend geadviseerd om vanaf 1 juli 2002 nieuw vastgestelde afstanden, zogenoemde
effectafstanden tot een vuurwerk, te hanteren. De gemeente Nijmegen ging in haar verklaring van geen bezwaar echter uit van de ‘oude’ afstanden. Bij telefonisch contact gaf de gemeente aan de geadviseerde afstanden niet acceptabel te vinden. Op 12 juli kreeg het college van burgemeester en wethouders per brief het advies uitsluitend vuurwerk (mortierbommen) kleiner dan vijf inch te laten toepassen, zodat aan de - in de verklaring van geen bezwaar - genoemde afstanden kon worden voldaan. Het resultaat was dat de burgemeester in overleg besloot om geen grote mortierbommen af te steken. De afstand van de omstanders tot het vuurwerk bleek uiteindelijk echter toch te klein, omdat een deel van de uiterwaarden niet meer ontruimd kon worden. De communicatie vormde het knelpunt. Het evenementenbureau had de beschikking bij Rijkswaterstaat aangevraagd en de verklaring van geen bezwaar bij de gemeente Nijmegen. Beide instanties waren niet van elkaars aktie op de hoogte. De centrale regie die de provincies op dit gebied gaan voeren wordt ongetwijfeld een ‘spin-in-het-web-strategie’. Voor het jaar 2003 kunnen, met de ervaring van 2002, voor deze locatie goede afspraken worden gemaakt. Een controle van de VROMInspectie in dat jaar ligt voor de hand. Vanaf het moment van aankomst tot het opruimen is een vuurwerkevenement omgeven met tal van risico’s. Door strikte toepassing van vergunningen, met daarin onder meer veiligheidsafstanden, kunnen deze risico’s tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. In de praktijk is echter gebleken dat in 2002 bij diverse vuurwerk-evenementen risico’s zijn ontstaan. De oorzaken van deze risico’s lagen niet alleen bij de organisatie, maar soms ook bij het publiek. Zowel vervoer, opbouw, afsteken als opruimen, maar ook de effecten van het weer en de onvoorspelbaarheid van het gedrag van publiek, zorgen voor risico’s. De handhaving van toepassingsvergunningen en ontbrandingstoestemmingen is bij de meeste provincies aarzelend en traag op gang gekomen. Het jaar 2002 is gezien als overgangsjaar en leerjaar voor 2003. In 2002 is daarom geïnvesteerd in de organisatie, in menskracht, in vorming en opleiding.
67
Gemeenten hebben in 2002 - vanwege bepaald overgangsrecht nog vrijwel alle ontbrandingstoestemmingen verleend. De burgemeester had daarnaast de bevoegdheid om voor ieder evenement een verklaring van geen bezwaar af te geven. De kwaliteit van genoemde beschikkingen was in 2002 onvoldoende. Gemeenten hebben onvoldoende rekening gehouden met de huidige veiligheidseisen voor dit soort evenementen. De handhaving van deze beschikkingen heeft bij gemeenten kennelijk geen hoge prioriteit gehad. Bij de evenementen was nauwelijks sprake van toezicht door gemeentelijke toezichthouders. Het is dringend gewenst dat gemeenten dit wel gaan doen. t DSM Geleen Bij een incident bij de ACN-fabrieken van DSM in Geleen kwam in oktober 1999 het giftige gas blauwzuur vrij. Dit incident vormde de aanleiding voor diverse onderzoeken. Op basis daarvan concludeert de VROM-Inspectie dat DSM de best beschikbare technologie toepast. Er is geen sprake van een acuut veiligheidsprobleem. Het huidige niveau van het veiligheidsbeheer is acceptabel, maar is nog maar recent bereikt. Het is evident dat deze kwaliteitsverbetering mede een gevolg is van het incident in 1999, het intensieve overheidstoezicht en de aandacht in de media. Een punt van zorg is dan ook of het bereikte niveau in stand zal blijven. Dit roept bovendien de vraag op of het veiligheidsbeheer bij de overige fabrieken voldoende is gewaarborgd. Dit wordt op dit moment onderzocht. Naast de problematiek bij de ACN-fabrieken heeft de VROMInspectie zich ook indringend bezig gehouden met de veiligheid van het hele bedrijvencomplex. Het veiligheidsrapport komt op een aantal punten niet overeen met de daarvoor geldende regels. Er is overschrijding van de geldende norm voor het groepsrisico. DSM ontwikkelt nu een Locatieplan, dat er op gericht is dit risico te reduceren. De VROM-Inspectie participeert in de begeleidingscommissie. In 2002 heeft de VROM-Inspectie zich op een aantal punten zeer kritisch uitgelaten over DSM. Waardering is er ook, bijvoorbeeld voor de belangrijke bijdrage van DSM aan de realisering van de milieudoelstellingen die in het Convenant Chemie zijn overeengekomen.
w Benzinetankstations In 2000 en 2001 zijn benzinetankstations gecontroleerd op de naleving van de drie kernbepalingen van het Besluit tankstations Wet milieubeheer (Wm): 1. de aanwezigheid van een vloeistofdichte vloer; 2. een damp-retoursysteem stage II; 3. een financiële zekerheidsstelling. Eind 2001 zijn bij 444 stations overtredingen vastgesteld van één of meer kernbepalingen. De handhaving van het Besluit is de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De VROM-Inspectie heeft eind 2002 de stand van zaken bepaald. De belangrijkste conclusie is dat de naleving van het Besluit tankstations Wm in 2002 verder is verbeterd. Van de 444 stations zijn 260 stations inmiddels aangepast. Ze beschikken nu over de vereiste voorzieningen. Daarnaast zijn 104 stations gesloten en worden zeventien stations nog aangepast. De stations die nog niet voldoen aan de kernbepalingen hebben de aandacht van de gemeente en de VROM-Inspectie. Van de 63 stations (in 53 gemeenten) die nog niet over een vloeistofdichte vloer en/of dampretoursysteem beschikken, handhaaft de gemeente in 36 gevallen. Voor zes stations is er sprake van een gedoogsituatie, hoofdzakelijk in afwachting van een toekomstige verplaatsing van de stations. Deze gedoogsituatie wordt ondersteund door uitspraken van de Raad van State. Voor de 23 overige stations heeft de VROMInspectie actie ondernomen, waaronder controlebezoeken. Voor negen stations heeft de VROM-Inspectie de gemeente formeel verzocht handhavend op te treden. De tankstations die nog niet voldoen aan een of meer van de drie kernbepalingen zal de Inspectie blijven monitoren. 3.3 3.3.1
Handhaving Rijksbeleidsnota’s Algemeen
De Inspectie is ook verantwoordelijk voor het toezicht op de implementatie van het rijksbeleid op het gebied van de ruimtelijke ordening en wel door gemeenten in bestemmingsen structuurplannen. Zij houdt zich, anders dan voorheen, uitsluitend bezig met de implementatie van rijksbeleid in gemeentelijke plannen.
Er deden zich bij de toetsing van gemeentelijke plannen met enige regelmaat spanningspunten voor tussen vigerend en komend rijksbeleid. Dit kwam voor een groot deel voort uit de overgangssituatie die is ontstaan na het controversieel verklaren van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en het uitbrengen van de Stellingnamebrief. De meest voorkomende kwesties betroffen uitbreiding van dorpen (zowel met woningbouw als met bedrijfsterreinen), situering van bedrijfsterreinen buiten bundelingsgebied en windmolens. Door de instelling van een landelijke VROM-toetsgroep ontstaat in deze gecompliceerde situatie zo veel mogelijk eenduidigheid in de toetsing door de VROM-Inspectie.
Figuur 7 In procedure gebrachte bestemmingsplannen
3.3.2
aantal
68
Bestemmingsplannen
Het aantal bestemmingsplannen dat door gemeenten in procedure gebracht werd, bedroeg jaarlijks circa 1400. In 2002 was sprake van een stijging tot ruim 1800. Dit is positief gezien het sterk verouderde bestemmingsplanbestand. De Inspectie behandelt al deze bestemmingsplannen, waarbij de volgende fasen worden onderscheiden (zie figuur 8).
1837
2000 1536 1500
1457
1203 1000
500
0 1999 jaar
2000
2001
2002
Figuur 8 Fasen binnen de bestemmingsplanprocedure vooroverleg in het kader van het voorontwerp bestemmingsplan opmerkingen overgenomen in ontwerpbestemmingsplan
opmerkingen niet overgenomen in ontwerpbestemmingsplan
zienswijze bij gemeente ingediend door inspecteur zienswijze wel overgenomen door gemeente
zienswijze niet overgenomen door gemeente
inspecteur dient bedenking in bij GS GS honoreert bedenking
GS honoreert de bedenking niet minister neemt vervangingsbesluit of de Inspecteur gaat in beroep bij de RvS
69
De VROM-Inspectie kan verschillende formele stappen nemen om planaanpassingen te bewerkstelligen. Dit zijn zienswijzen, bedenkingen en vervangingsbesluiten door de minister.
Figuur 9 Zienswijzen, bedenkingen, vervangingsbesluiten bestemmingsplannen 1999 - 2002 zienswijzen 70
Het blijkt dat de gemeenten steeds ongeveer de helft van de zienswijzen afwijzen. De inspecteur dient dan veelal een bedenking bij GS in. Ruim de helft daarvan heeft voor de Inspectie een succesvolle afloop. Van de in 2001 ingediende bedenkingen werden er in 2001 en 2002 zelfs vijftien gehonoreerd en maar zes niet, waaruit het belang van de Inspectie-interventie blijkt.
In geen van deze gevallen is het vervangingsbesluit in stand gelaten. Belangrijk is de nadruk waarmee de Minister in enkele van deze gevallen (Soest, Noord-Beveland, Lochem) door de Raad van State is gewezen op het feit dat het vervangingsbesluit een zwaar middel is. Het dient slechts in uitzonderlijke situaties te worden toegepast, bij ‘flagrante doorkruising van het nationaal ruimtelijk beleid die de Minister niet voor zijn verantwoordelijkheid kan nemen’. Het begrip ‘nationaal ruimtelijk beleid’ moet daarbij strikt worden opgevat. Zo lijkt rijksbeleid zoals dat is doorvertaald in een streekplan onvoldoende basis. De scherpte van de beleidsformuleringen met betrekking tot dat nationale beleid dient zodanig te zijn dat deze zonder uitgebreide interpretatieslagen zijn te handhaven. Een andere uit de jurisprudentie getrokken conclusie is een herbezinning op het gebruik van het instrument vervangingsbesluit in relatie tot andere mogelijkheden. De mogelijkheden om het vervangingsbesluit te benutten zijn dus sterk afgenomen. Niettemin zal zich de behoefte blijven voordoen om te kunnen interveniëren als rijksbelangen dreigen te worden geschaad. Het instellen van beroep door de Inspecteur (met instemming van de minister) in plaats van het vervangingsbesluit, lijkt in dit opzicht goede mogelijkheden te bieden.
62
vervangingsbesluiten
60 50 40
43 38
42
30 18 19
20 aantal
Wanneer een door de Inspecteur ingediende bedenking door GS niet gehonoreerd wordt, kan de minister desgewenst het besluit van GS vervangen wegens kennelijke strijd met het nationaal ruimtelijk beleid. Hiertegen kan beroep worden ingesteld bij de Raad van State. In 2002 heeft de Raad van State zes uitspraken gedaan over eerder door de minister genomen vervangingsbesluiten (Tynaarlo, Den Ham, Lochem, Noord-Beveland, Soest en Reimerswaal).
bedenkingen
22 16
10 1
0
3
4
1
jaar w 1999 w 2000 w 2001 w 2002
3.3.3
Artikel 19-procedures
Als een gemeente wil afwijken van een bestemmingsplan, kan gebruik gemaakt worden van de vrijstellingsmogelijkheid die artikel 19 van de WRO biedt. Sinds een wetswijziging in 2000 mag de gemeente veel gevallen zelf afdoen, maar voor zwaardere gevallen is een verklaring van geen bezwaar van GS met advies van de Inspecteur nodig. Verlenen GS de verklaring ondanks een negatief advies, dan kan de Minister een vervangingsbesluit nemen wanneer het nationaal ruimtelijk beleid in het geding is. Daartegen kan bezwaar en beroep worden ingesteld. Het aantal artikel 19-aanvragen is, zoals uit figuur 10 blijkt, in 2000 en 2001 drastisch gedaald. De verklaring hiervoor is de genoemde WRO-wijziging waarbij alleen de zwaardere gevallen overblijven. In 2002 is het aantal gestabiliseerd op 4.320. Het aantal negatieve adviezen van de Inspectie is in 2002 constant gebleven op circa 140. Kijkend naar het resultaat (of GS een verklaring van geen bezwaar (v.v.g.b.) hebben afgegeven of niet), ontstaat het beeld zoals weergegeven in figuur 11.
70
In het leeuwendeel van de gevallen weigerden GS op advies van de Inspectie de verklaring van geen bezwaar af te geven, wat voor de VROM-Inspectie zeer succesvol is.
Figuur 10 Aantal artikel 19-aanvragen 16000
14.553
14000
Eind 2001 liep er nog een bezwarenprocedure met betrekking tot één geval van een vervangingsbesluit, hetgeen in 2002 door overleg tot een oplossing die werd gebracht (Wassenaar, Menken-terrein). In 2002 zijn twee vervangingsbesluiten genomen waartegen bezwaar is aangetekend (Kessel en Hof van Twente).
10.948
12000 10000 8000 6000
4.409
4.320
2001
2002
3.3.4
Resultaat
aantal
4000 2000 0
Uit het voorgaande blijkt dat het naleeftekort in de uitvoering van het rijksbeleid in de plannen van de andere overheden relatief gering is, afgezien van hetgeen over de vervangingsbesluiten is gezegd. Immers de visie van de Inspectie wordt in verreweg de meeste gevallen uiteindelijk gevolgd. Dit vergt echter veel inspanning. Niet alleen vanwege het indienen van zienswijzen, bedenkingen en negatieve adviezen, maar zeker ook door het intensieve vooroverleg aan het begin van het traject over ontwerpplannen (art. 10 Bro). Onverhoopte terugval van die inspanning zou het naleeftekort sterk doen toenemen.
1999 jaar
2000
Figuur 11 Resultaten artikel 19-procedures Recreatiewoningen
In 2002 heeft de Minister een standpunt over recreatiewoningen naar buiten gebracht (naar aanleiding van een geval in MiddenDrenthe). Het luidt dat bestaande recreatiewoningen op plaatsen waar woningbouw ook mogelijk is, kunnen worden beschouwd als reguliere woningen, mits ze aan de geldende bouwkundige eisen voldoen. Dit betekent dat de minister het mogelijk acht om op recreatieterreinen die bijvoorbeeld aansluiten bij kernen (en waar op grond van een normale planologische afweging woningbouw mogelijk is), permanente bewoning toe te laten. Permanente bewoning van recreatieverblijven kan dan worden gelegaliseerd. De Minister kan een (lichte) versoepeling van het handhavingsbeleid voor schrijnende gevallen billijken. Nieuwbouw van recreatiewoningen is in ieder geval niet mogelijk in gebieden met grote landschappelijke waarden, zoals in de Ecologische Hoofd Structuur (EHS).
160
139
142
140 120
102
111
100 80 60 34
40 aantal
3.3.5
37
32 22
20 0 geen v.v.g.b. jaar w 1999 w 2000 w 2001 w 2002
wel v.v.g.b.
71
3.3.6
Specifieke onderwerpen
Ook met de volgende onderwerpen kreeg de Inspectie van doen bij de beoordeling van gemeentelijke plannen: • onvoldoende rekening houden met de circulaire ‘Zonering langs hogedruk aardgas-transportleidingen’; • gevallen waar in ontwerp-bestemmingsplannen niet werd voldaan aan de Richtlijn ‘Ruimte voor de Rivier’; • ontbreken van een veiligheidsparagraaf in geval van woningbouw bij een spoorwegemplacement; • toelaten van bedrijvigheid in landelijke gebieden of grote bedrijfsterreinen bij kleine kernen die daar niet inpasbaar zijn; • te ruime uitbreidingsmogelijkheden voor verblijfsrecreatie in of bij de EHS; • aandacht vragen voor de watertoets bij de planvorming; • onvoldoende rekening houden met de Vogel- en de Habitatrichtlijn; • onvoldoende afstemming van de ‘zwaarte’ van toegelaten bedrijven op de aard van de omgeving; • ammoniakzonering langs de EHS in plannen buitengebied. 3.3.7
•
•
•
• • •
•
dat 12.900, in 1998 lag het niveau beduidend hoger, op 16.300. De voornemens van de corporaties voor 2001 lagen aanzienlijk hoger dan het aantal dat uiteindelijk is gerealiseerd. De gemiddelde huur van een sociale huurwoning is met gemiddeld 2,7% gestegen tot E317,- per maand. De stijging vertoont de laatste jaren een stabiel beeld. De mutatiegraad ligt met 8,9% op nagenoeg hetzelfde niveau als in 2000, in de jaren daarvoor lag de mutatiegraad licht boven de 10%. Van alle vrijgekomen sociale huurwoningen (208.000) is circa 70% aan de doelgroep toegewezen, landelijk is er sprake van een licht dalende tendens. De uitgaven voor onderhoud en woningverbetering zijn met 7% toegenomen. De gemiddelde uitgave voor onderhoud en woningverbetering bedraagt E1.256,-. Van alle toegelaten instellingen heeft 97% min of meer structureel overleg met de bewoners. In 2000 was dat nog 93%. De uitgaven voor leefbaarheid zijn ten opzichte van 2000 verdubbeld.
Sociale huursector 3.4
De VROM-Inspectie heeft in 2002 een analyse gemaakt van ontwikkelingen in de sociale huursector tot en met 2001. Factoren die daarbij aan de orde kwamen zijn: investeringen, onderhoud en woningverbetering, woonruimteverdeling en huren. De belangrijkste resultaten van de analyse zijn: • Het aantal toegelaten instellingen is met 122 afgenomen tot 579, in 1998 waren dat er nog 7921. • Het totaal aantal sociale huurwoningen is met 6.800 woningen afgenomen tot 2.440.000. • Het aantal gerealiseerde nieuwbouwwoningen in de sector is verder afgenomen tot 12.600 woningen, terwijl op basis van prognoses circa 21.600 woningen gerealiseerd moesten worden. In 1998 werd dat laatste aantal nog gerealiseerd. • Tweederde van 8.200 gesloopte woningen behoorde tot de categorie ‘goedkoop’, het aantal gesloopte woningen is de laatste jaren stabiel, het aandeel goedkope woningen daarbinnen vertoont een licht dalende lijn. • Er zijn minder huurwoningen aan zittende of toekomstige bewoners verkocht dan in 2000, namelijk 11.400. In 2002 was
Observeren, signaleren en informeren
Tijdens hun werkzaamheden vergaren de inspecteurs van de VROM-Inspectie veel informatie. Ook door hun structurele aanwezigheid in de regio nemen zij kennis van ontwikkelingen, activiteiten en plannen op regionaal en provinciaal niveau. Deze informatie gebruikt de Inspectie voor de verbetering van de handhaving. Bovendien wordt de informatie waar nodig en zinvol doorgespeeld naar de directoraten van VROM om de ontwikkeling van nationaal en regionaal beleid te ondersteunen. De gegevens worden ook gebruikt voor de evaluatie van bestaand beleid (effectiviteit/efficiëntie). 3.4.1
Nieuwe regelgeving toetsen
De VROM-Inspectie kan haar taak alleen uitvoeren als regelgeving en beleid handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig zijn. Beleidsdirecties die nieuwe regelgeving of beleid ontwikkelen moeten die drie factoren meteen meewegen en daar ook op toetsen (HUF-toets). De expertise van de VROMInspectie op het gebied van handhaving en uitvoering zou meer
74
benut moeten worden bij de ontwikkeling van nieuwe regelgeving. In 2003 zal de VROM-Inspectie daarom een selectie van nieuwe regelgeving in de conceptfase beoordelen via de HUFtoets. In 2002 is daarvoor een checklist ontwikkeld. 3.4.2
Bestaande regelgeving herijken
In 2003 toetst VROM alle wet- en regelgeving op nut en noodzaak. De inzet is dat de nadruk in het beleid verschuift van plannen, nota’s en procedures naar resultaatgerichte, concrete uitvoering. Kortom: zo weinig mogelijk onnodige regels en bureaucratie. De VROM-Inspectie zal ook hier handhavingservaringen op een gestructureerde manier inbrengen voor de HUF-toets. Ook een gebrekkige handhaafbaarheid van regelgeving als gevolg van de versnipperde en verkokerde structuur van het bouwwerk van regels vormt bij uitstek de insteek bij de herijking. 3.4.3
Relaties met andere overheden en departementen
De VROM-Inspectie is een transparante organisatie die midden in de maatschappij staat: de Inspectie staat open voor signalen van buiten, stemt af met de beleidsdirecties, werkt samen met handhavingspartners, toont daadkracht naar de organisaties waarop zij toezicht houdt en communiceert open en helder over de onderzoeksresultaten. Voor een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving is het van belang dat het beleid en de regelgeving worden nageleefd. Deze naleving wordt mede bepaald door het toezicht op de naleving en de kwaliteit van de regelgeving. Om die reden zoekt de VROM-Inspectie actief de samenwerking met de beleidsdirecties, andere rijksinspecties en overheden die een rol hebben bij de beleidsontwikkeling en -handhaving op het terrein van ruimte, wonen en milieu. 3.5 3.5.1
Opsporing Inleiding
De VROM-Inspectie stelt onderzoeken in naar strafbare feiten in het kader van een strafproces. Denk hierbij aan belangenverstrengeling, witwasconstructies, subsidiefraudes, (zware) milieucriminaliteit en probleembedrijven.
De VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst (VROM-IOD) is hiervoor verantwoordelijk. Zij onderscheidt drie niveaus: 1. Zelfstandige onderzoeken naar middelzware en zware (georganiseerde) criminaliteit. Deze hebben prioriteit. 2. (Recherchetactische) ondersteuning bij de uitvoering en strafrechtelijke afronding van inspectieonderzoeken (toezicht). 3. Als specifieke deskundigheid en ondersteuning op het gebied van de VROM wet- en regelgeving noodzakelijk is, neemt VROM-IOD deel aan (veelal regionale) politieonderzoeken. Op basis van detacheringen is dat bijvoorbeeld doorlopend het geval bij de Landelijke Milieugroep (per 01/01/2003 Unit Milieucriminaliteit (UMC)) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). De beschikbaarheid van uiteenlopende soorten expertise van (milieu)technici, accountants, juristen, rechercheurs van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) en de digi-rechercheurs (automatiseringsdeskundigen) bij de VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst, bleek van meerwaarde bij zowel de kleine en ondersteunende onderzoeken als bij de grotere en complexe onderzoeken die het afgelopen jaar zijn opgepakt. 3.5.2
Preventie
Een ‘zelfstandige’ Bijzondere Opsporingsdienst biedt het Inspectoraat-Generaal duidelijk een ruimere toepassing van de strafrechtelijke mogelijkheden. Daarmee wordt de kans op waarheidsvinding groter. Ook voorkomt de toepassing van het strafrecht dat de eerste overtreding zonder repercussie blijft. Het afgelopen jaar heeft de VROM-IOD met meerdere onderzoeken ‘het nieuws’ gehaald. Hoewel dit geen doel op zich is, is duidelijk dat dit naast een repressieve ook een preventieve bijdrage levert aan het streven om met (meer) daadkracht te handhaven. 3.5.3
Onderzoeken
In 2002 was er sprake van een groot aantal onderzoeken verdeeld over een breed scala van onderwerpen. Hierdoor was per onderzoek steeds een beperkte inzet mogelijk. Er is veelvuldig samengewerkt met andere opsporingsdiensten.
75
De VROM-IOD kreeg bovendien te maken met een aantal spoedeisende onderzoeksvragen: • Bouwfraude. • RGD-onderzoek (naar aanleiding van beschuldigingen tijdens het verhoor door de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid). • Het instorten van een parkeerdek bij een van de Van-derValk-restaurants. Bij tachtig procent van de onderzoeken ging het om overtredingen dan wel misdrijven die direct verband houden met de aandachtsgebieden van de VROM-Inspectie: veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bestuurlijke en maatschappelijke integriteit. De volgende onderzoeken hadden in 2002 de meeste impact: • Scheepsafvalstoffen binnenvaart Er is een grootschalig onderzoek afgerond naar malversaties en fraude met subsidies en overtreding van vergunningen bij de inzameling en verwerking van scheepsafvalstoffen in de binnenvaart. Dit multidisciplinaire onderzoek werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de VROM-IOD in samenwerking met de regionale directies, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en een drietal regionale politiekorpsen. Het strafrechtelijk dossier is inmiddels naar de Officier van Justitie. • Maaswerken In samenwerking met de politie Limburg-Noord is een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd naar onregelmatigheden bij de uitvoering van verbredings- en verdiepingswerkzaamheden van delen van de Maas in verband met de overstromingsproblematiek van enkele jaren geleden. Het betrof het illegaal storten van zwaar vervuild baggerslib in een natuurgebied. Gelet op de strafrechtelijke immuniteit van de Staat heeft het Openbaar Ministerie besloten het strafrechtelijk onderzoek tussentijds te staken. Het strafrechtelijk onderzoek heeft wel een bestuursrechtelijk vervolg gekregen om herhaling te voorkomen en bij vervolgprojecten scherper vooraf de condities te kunnen bepalen. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de uitkomsten (Onderzoek VROM-Inspectie Uitvoering Proefbaggerbestek 2, rapport nr. 17096/185). Het ministerie van Verkeer & Waterstaat heeft maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen.
• Bouwfraude Tijdens het hele jaar 2002 is er geparticipeerd in het strafrechtelijk bouwfraudeonderzoek van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Dit is het multidisciplinair onderzoek naar aanleiding van informatie van een bouwbedrijf over schaduwadministraties en illegale prijsafspraken bij (grote) infrastructurele werken. Het KLPD rondt het onderzoek in het voorjaar van 2003 af. • Certificering Er zijn onderzoeken ingesteld naar vermoedelijke valsheid in geschrifte in relatie tot het afgeven van certificaten. Daarbij kan het zowel gaan om het ‘niet-geaccrediteerd’ afgeven van certificaten, als om het ten onrechte gebruik maken van woord- en beeldmerk. Fraude met bijvoorbeeld de certificering of classificering van stoffen (in het kader van het Bouwstoffenbesluit) kan leiden tot gebruik van verontreinigde of vervuilde grond dan wel reststoffen bij diverse (bouw)werkzaamheden. • Diermeel Naar de illegale opslag van bewerkt destructiemateriaal (diermeel) is het hele jaar door onderzoek gedaan. Aanleiding was de constatering dat er op diverse opslaglocaties verspreid over Nederland onder slechte tot matige condities bewerkt materiaal met een hoog risico was aangetroffen. Dit is destructiemateriaal dat, in verband met de mogelijke verspreiding van ziekten naar dieren en mensen, apart behandeld zou moeten worden en zo spoedig mogelijk door verbranding vernietigd. Het onderzoek wordt begin 2003 afgerond, maar heeft al geleid tot een groot aantal aanpassingen bij betrokken bedrijven en verantwoordelijke overheden. • Export en opslag Er zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd in samenwerking met regionale opsporingsdiensten die direct of indirect een relatie hebben met de EVOA. Daarbij valt te denken aan de illegale import en opslag van gevaarlijke afvalstoffen, de productie en export van verboden CFK’s, de sloop en export van bouw- en sloopafval en het illegaal en/of milieuhygiënisch onverantwoord recyclen en exporteren van oude metalen en metaalafval. • Woningcorporaties Naar valsheid in geschrifte, niet ambtelijke omkoping en oplichting bij (grote) woningcorporaties zijn onderzoeken gedaan. Het gaat daarbij om strafbare feiten als het aan-
76
nieuwe regionale netwerk van rechercheurs sprake zal zijn van nemen van giften, privé-verbouwingen en vakantiereizen, in zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve verbetering van de ruil voor opdrachten van de betreffende woningcorporatie. fraudemeldingen. • Parlementaire Enquêtecommissie Tijdens het verhoor door de Parlementaire Enquêtecommissie bouwnijverheid zijn vier (oud) VROM-medewerkers ervan beschuldigd tussen 1976 en 1986 informatie te hebben gelekt naar bouwondernemers. Onderzoek door de VROM-IOD heeft aangetoond dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de integriteit van betrokken (oud-)medewerkers. 3.5.4
Fraudebestrijding Huursubsidiewet
Huursubsidie De fraudebestrijding rond de Huursubsidiewet vergt extra aandacht van de VROM-IOD. De laatste jaren hebben duidelijk gemaakt dat er ook op dit terrein door de samenleving hogere eisen worden gesteld aan de overheid als normatieve gezagsdrager. Regelmatig hebben fraudezaken met betrekking tot uitkeringen en subsidies de publiciteit gehaald. Intensivering van het fraudebeleid, zowel rijksbreed als departementaal, blijkt noodzakelijk. De kabinetsnota ‘Bestrijding fraude en financieel-economische criminaliteit 2002-2006’ (Finec-nota, TK 17050, nr. 234) geeft richting aan het rijksbreed intensiveren van de fraudebestrijding en de interdepartementale afstemming over de speerpunten (zwarte fraude, identiteitsfraude, horizontale fraude) en de financiering daarvan. Het VROM-fraudebeleid richt zich primair op de intensivering van de bestrijding van zwarte fraude en de identiteitsfraude bij de huursubsidie. Kernwoorden zijn: intensiever (meer onderzoeken), gerichter (kennis- en gegevensuitwisseling en risicoanalyse) en breder (samenhangende aanpak bij samenlopende fraudedelicten). In 2002 zijn er, van de 763 signalen over huursubsidiefraude, 427 zaken voor onderzoek in behandeling genomen. Na een eerste beoordeling van de 157 zaken die nader zijn onderzocht, hebben 127 een ‘positief’ resultaat opgeleverd met een totaal schadebedrag van E404.469. Bij alle zaken gaat VROM tot terugvordering over. Is er sprake van fraude, dan volgt ook een boete. De verwachting is dat door de oprichting van een ‘zelfstandige’ afdeling subsidiefraude bij de VROM-IOD, meer zaken kunnen worden opgepakt en afgehandeld. Daar komt bij dat er met het
77
4. Overige activiteiten van de VROM-Inspectie
4.1
Crisismanagement
De VROM-Inspectie houdt zich bezig met besluitvorming over crises, de coördinatie van en voorbereiding op kernongevallenbestrijding, integraal advies bij milieu-incidenten en milieumetingen. Daarnaast beheert de Inspectie het departementaal coördinatiecentrum. De VROM-Inspectie heeft haar steentje bijgedragen aan de interdepartementale samenwerking op het gebied van crisisbeheersing op rijksniveau. Uniformiteit bij planvorming, kwaliteitszorg, op te stellen formats en gezamenlijke oefeningen waren enkele belangrijke onderwerpen. Terrorismebestrijding Terrorismebestrijding is eveneens op rijksniveau aangepakt. De Inspectie heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het opstellen en uitvoeren van het VROM-actieplan Terrorisme, voor de beleidsvelden nucleair, chemisch, drinkwater, voorlichting en gebouwen. Daarnaast participeerde de Inspectie in het VEWIN/VROMproject Beveiliging Nederlandse Watersector en in het interdepartementale project Bescherming Vitale Infrastructuur. De bijdrage van de VROM-Inspectie aan het laatste project was steeds gericht op de drinkwatersector. Een ander resultaat bij de aanpak van terrorisme is de oprichting en opleiding van een team gaspakkendragers, dat bij het RIVM is gestationeerd. Deelnemen aan oefeningen blijft een speerpunt. In 2002 is meegedaan aan een oefening met de kerncentrale te Emsland en aan twee oefeningen om de procedures te testen bij ongevallen met militaire vliegtuigen die nucleair materiaal vervoeren. Daarnaast is een aantal verbindingsoefeningen gehouden. Op nationaal niveau ging het om een oefening met een milieuongeval. Daarnaast is meegedaan aan een V&W-oefening met een ramp op de Noordzee in het kader van het Noordzee Rampen Excercise (NOREX). Leerpunten waren dat ICT-voorzieningen en verbindingen verbetering behoeven. Eind 2002 is de aanschaf van hardware en infrastructurele voorzieningen in gang gezet.
Milieuongevallen De instellingsbeschikking voor het Beleidsondersteunend Team Milieu-incidenten (BOT-mi) is april 2002 in de Staatscourant verschenen. Het BOT-mi zorgt voor een integraal milieuadvies aan het bevoegd gezag voor de bestrijding van ernstige milieuongevallen, organiseert de inzet van de RIVM-meetwagen en informeert betrokken departementen. Het project, gericht op de implementatie van het instellingsbesluit en de brede bekendmaking van de taakstelling van het BOT-mi, is met forse vertraging eind 2002 opgedragen. t Uitgerangeerd Het rangeren van twee gekoppelde locomotieven met 22 goederenwagons, waarvan vijf met gevaarlijke stoffen, liep op 16 februari 2002 helemaal mis. De locomotieven reden door het stootblok en gleden het daarachter gelegen talud af. De eerste locomotief reed door de omheining van een ondergrondse LPG-tank (40.000 liter) heen, waarbij de bovengrondse leidingen braken en er LPG vrijkwam. Het spoorwegemplacement beschikt niet over een milieuvergunning. De aangevraagde milieuvergunning is door de provincie geweigerd. De VROM-Inspectie heeft in het kader van het tweedelijnstoezicht actie ondernomen. Zij is betrokken bij het traject dat moet leiden tot een gedoogbeschikking om zo op korte termijn de veiligheidsaspecten te kunnen regelen. Hierbij gaat het om maatregelen die een soortgelijk incident in de toekomst uitsluiten, zoals het verkorten van het rangeertraject en de aanleg van een grindbed. Ook is de VROM-Inspectie betrokken bij het opstellen van een ontvankelijke aanvraag voor een milieuvergunning en beslissing hierop (met name geluidaspecten). Kernongevallen Het eindrapport tweede fase van de revitalisatie van het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding is in mei vastgesteld en eind oktober aangeboden aan de Tweede Kamer. Een projectorganisatie van VROM, BZK, VWS en het RIVM, met de VROM-Inspectie en BZK als opdrachtgever, werkt aan de uitvoering. Het omvangrijke project telt 32 deelprojecten. Conform de planning is een aantal hiervan al (bijna) afgerond.
80
Figuur 12 Overzicht meldingen meldpunt VROM
16 15
Radioactieve stoffen Nucleaire installaties
2
0 0
5 3
9 8
Oefeningen
18 10
13
0
Algemeen
onderwerp melding
30
17 18
Drachten, brand in opslag chemicaliën
0 0
Enschede, ontploffing vuurwerkopslag
0 0
Vissterfte
0 0
8 1
2
0
18
7
0
68
5
0 0 0
20
3
0
Nucleaire onderzeeer Koersk
61
7 7
Drinkwater (legionella-besmetting)
Terrorisme
62
49
Asbest
MKZ
60
38
Lozingen
Grote branden
52
47
Transport afval
5
10
15
aantal meldingen
w 2000 w 2001 w 2002
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
81
Het gaat om: • meetstrategie drinkwater; • overdracht beheertaken naar het interdepartementaal overleg; • crisisbeheersing; • zeker stellen van de benodigde capaciteit en middelen. Meldpunt VROM Het ministerie van VROM is via het meldpunt VROM 24 uur per dag bereikbaar voor meldingen van calamiteiten en incidenten. In 2002 zijn circa 300 meldingen binnengekomen. Bij twintig incidenten is de Milieuongevallendienst van het RIVM ingezet en bij vijftien incidenten is het Beleidsondersteunend Team Milieuincidenten actief geweest. Een overzicht van de meldingen in 2000, 2001 en 2002 is opgenomen in figuur 12. 4.2
Internationale handhaving
Milieu is een internationaal fenomeen en zo ook de milieuverontreiniging. De VROM-Inspectie werkt daarom ook op internationaal niveau aan handhaving. Bepalend voor die activiteiten zijn de verplichtingen op grond van de Europese wet- en regelgeving, het lidmaatschap van internationale organisaties en de internationale milieuverdragen. De VROM-Inspectie kan dit uiteraard niet alleen. Op internationaal niveau is zij actief in het Europees handhavingsnetwerk Implementation and Enforcement of Environmental Law (IMPEL) en het International Network for Environmental Compliance and Enforcement (INECE). IMPEL Het IMPEL-netwerk is een informeel EU-netwerk op het gebied van de implementatie en handhaving van milieuwetgeving. Het netwerk zal in 2003 worden uitgebreid met tien Oost-Europese landen. De tweede Europese Handhavingsconferentie, in oktober 2003 in Nederland, zal de inspecteurs uit de deelnemende landen de gelegenheid bieden om praktische ervaringen uit te wisselen en nieuwe samenwerkingsprojecten te ontwikkelen.
Speciale aandacht verdienen verder themagerichte projecten zoals bijvoorbeeld grensoverschrijdende afvaltransporten binnen Europa en via de Europese Zeehavens. Het Transfrontier Shipments of Waste-netwerk (TFS) heeft in juni 2002 een jaarlijkse conferentie gehouden in Wenen. Tijdens deze conferentie zijn afspraken gemaakt over gezamenlijke handhaving van de Europese verordening voor de overbrenging van afvalstoffen (EVOA). Uit deze conferentie is een controleproject op transportbedrijven, producenten en verwerkers van afvalstoffen in Europa in 2002 voortgekomen. Het netwerk ontwikkelt verder een elektronische database voor de herkenning en indeling van afvalstoffen als nieuw instrument ter ondersteuning van de handhaving. Ook is in 2002 een samenwerkingsproject gestart met als doel toetredende landen voor te bereiden op hun handhavingstaak. Naast deze netwerkverbanden werkt Nederland op bilaterale basis samen met buurlanden Duitsland en België aan gemeenschappelijke problemen en vraagstukken. t Tanker Sandrien De VROM-Inspectie heeft het geplande vertrek op 5 februari 2001 van de tanker Sandrien vanuit de haven van Amsterdam voorkomen in verband met overtreding van de EVOA. Uit certificaten en verklaringen bleek dat het schip op het punt stond om te vertrekken naar Alang in India. Daar zou de tanker op het strand worden gesloopt, onder slechte omstandigheden voor mens en milieu. Het vertrek werd niet toegestaan omdat niet aan de EVOA-procedures was voldaan. De eigenaren laten het schip sinds de uitspraak in de Amsterdamse haven aan zijn lot over. Om tot een definitieve oplossing te komen, is op initiatief van de staatssecretaris van VROM een onafhankelijke bemiddeling gestart tussen de betrokken partijen. De ambitie is om in het voorjaar van 2003 tot een oplossing te komen. INECE Ook binnen INECE vormt internationale handhaving het centrale thema. De inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie is medevoorzitter van het Executive Planning Committee (EPC) dat de activiteiten stuurt.
84
Van 15 tot 19 april 2002 is in San José, Costa Rica, de zesde internationale milieuwethandhavingsconferentie gehouden, met 170 deelnemers uit 80 landen. Meer informatie hierover is te vinden op www.inece.org. In het strategisch implementatieplan van INECE voor de komende drie jaar zijn de ontwikkeling van handhavingsindicatoren en regionale handhavingsnetwerken speerpunten. CLEEN De derde Europese handhavingsconferentie op het gebied van handhaving van stoffen- en productenregelgeving Chemical Legislation European Enforcement Network (CLEEN) vond in september 2002 in Kopenhagen plaats. Het EurOzone-project stond op de agenda. Meer dan twintig procent van de CFKhoudende installaties lekt meer dan tien procent per jaar. Reden om bij de Europese Commissie aan te dringen op voortzetting van de handhaving in de Europese Unie. Het eindrapport levert naast concrete handhavingsresultaten ook een aantal suggesties op voor de verbetering van de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van regelgeving. De Europese Commissie (DG Environment) neemt de aanbevelingen mee bij een toekomstige evaluatie van de CFK-Verordening. In 2003 vindt een EU-brede handhavingactie plaats, ECLIPS genaamd, op het gebied van classificatie van gevaarlijke stoffen en preparaten. Een vernieuwde Richtlijn op dit gebied is medio dit jaar in de Europese Unie van kracht geworden. Helaas loopt Nederland achter met de implementatie van de Richtlijn, waardoor handhaving - in Nederland althans - niet mogelijk is. Projecten over PCB’s en houtverduurzamingsmiddelen zijn voor 2004 in voorbereiding. CLEEN werkt verder aan de op- en inrichting van een Europees netwerk van handhavers. In de lente van 2003 komt de Europese Commissie naar verwachting met nieuwe wetgevingsvoorstellen voor communautaire handhaving van de stoffenwetgeving. Op dit moment wordt CLEEN door de Europese Commissie al betrokken bij de evaluatie van de Cadmium Richtlijn. Het werk van CLEEN vanaf 1995 is bij de Europese Commissie niet onopgemerkt gebleven. De talrijke inspectierapporten - die aantoonden dat het niet best gesteld was met de naleving door de industrie van de Europese stoffenwetgeving - hebben de Europese Commissie geïnspireerd om handhaving te
verankeren in de toekomstige Europese wetgeving. Het CLEENnetwerk zal de komende maanden de voorstellen van de Europese Commissie hiervoor gaan beoordelen op de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. Herziening EVOA Experts uit de EU-lidstaten hebben in 2002 - onder voorzitterschap van de Europese Commissie - gediscussieerd over de herziening van de EVOA. Ook de VROM-Inspectie heeft voorstellen gedaan voor verbetering van de handhaafbaarheid van deze Europese Verordening. De Europese Commissie werkt nu aan een nieuwe EVOA. Duidelijk is dat samenwerking tussen handhavingsdiensten ook hierbij een centraal onderwerp is.
85
5. Kennismanagement
De VROM-Inspectie is een kennisintensieve organisatie. Kennis en ervaring, toegepast met de juiste instelling en houding, zijn de pijlers voor de beoogde maatschappelijke meerwaarde van de Inspectie. Het is dus essentieel daar gericht mee om te gaan. De aanwezige kennis en ervaring moet worden gedeeld, overgedragen, aangeboord en gebundeld en naar een hoger plan gebracht. Met andere woorden: kennis moet worden beheerd, gemanaged. Het doel van kennismanagement is opbouw, behoud, veredeling, verspreiding en circulatie van kennis en ervaring. Kennismanagement vraagt om een netwerk met daaraan hangende modules. Daarbij moet zeker niet uitsluitend worden gedacht in termen van informatie technologie. Er is een plan van aanpak opgesteld dat moet leiden tot een systeem dat dynamisch van aard is en waarvan de uitvoering en het onderhoud structureel dienen te worden bewaakt. 5.1
Informatie en analyse
Eind 2002 is een begin gemaakt met het maken van een kenniskaart (omgevingsverkenner). De kenniskaart moet de potentiële risico’s voor gezondheid, veiligheid en duurzaamheid letterlijk in kaart brengen. Daardoor ontstaat een onderlegger voor meer gericht en transparant inspectiewerk. In 2002 is een prototype van de VROM-Inspectie database gereed gekomen. In 2003 komt de database daadwerkelijk beschikbaar voor de VROM-Inspectie. Er zullen zowel gegevens over bedrijven en inspecties bij bedrijven, als over overheden en inspectie bij overheden in worden verwerkt. Parallel hieraan is een geautomatiseerd systeem ontwikkeld voor de ondersteuning van de VROM-brede gemeenteonderzoeken. Beide systemen worden in de toekomst aan elkaar gekoppeld. 5.2
Onderzoek
Voor kennis en informatie is onderzoek nodig. Het gaat vaak om zeer specifieke expertise en analysecapaciteit, die de VROM-
Inspectie onder andere betrekt bij het RIVM. Het gaat zowel om onderzoek naar nieuwe ontwikkelingen of werkwijzen, als om ondersteunend onderzoek bij dagelijkse operationele kwesties (drinkwater, veiligheid in bedrijven). De risicoanalyse op basis van veiligheid, gezondheid en sociaalmaatschappelijke risico’s is een van de actuele onderzoeksvelden. Het streven is deze kennis geografisch te clusteren en in beeld te brengen in een zogenoemde kwaliteitskaart. Hierop wordt alle beschikbare informatie vanuit toezicht en opsporing, risico-inventarisaties, doelgroepmonitoring, overheidsmonitoring en gegevens over kwaliteit van gebouwen en van ruimtelijke ordening in kaart gebracht. De analyse van deze gegevens moet aangeven waar prioriteiten voor de handhaving liggen. Een bijzondere vorm van operationele ondersteuning door het RIVM is de Milieuongevallendienst die ingezet wordt bij milieuincidenten en rampen met gevaarlijke stoffen of bij nucleaire incidenten. Zij meet de belasting van de omgeving, beoordeelt het gezondheidsrisico of de schade aan het milieu en geeft adviezen aan de bevoegde autoriteiten. De VROM-Inspectie werkt ook samen met het netwerk van medische milieukundigen van die GGD’s. Zij droeg bij aan tientallen interne richtlijnen van de GGD’s over het optreden bij verontreinigingen met asbest en bodemverontreiniging en over het omgaan met maatschappelijke onrust over ziektegevallen of vermoede ziekteoorzaken in de woonomgeving (zoals bijvoorbeeld GSM-zendmasten). 5.3 5.3.1
Monitoring Doelgroepmonitor
In november 2002 zijn de emissiecijfers voor 2000 en ramingen 2001 voor emissies en afval aan de Kamer aangeboden (rapport Milieumonitor nr. 6). Voorts is in 2002 specifieke aandacht besteed aan de emissies door mobiele bronnen in Nederland (intern rapport Milieumonitor nr. 4). Met het oog op centrale verwerking, opslag en de internationale rapportage van emissiedata is het zogenoemde Datawarehouse emissieregistratie opgezet (intern rapport Milieumonitor nr. 8). Mede daardoor zijn de emissiegegevens voor Nederland met ingang van 2003 op het internet beschikbaar via www.emissieregistratie.nl
88
In de toekomst wordt de rapportagecyclus met een half jaar vervroegd, zodat de Milieubalans in mei kan worden gepresenteerd. De gegevens uit de emissieregistratie vormen een belangrijke bron voor de Milieubalans. Op sommige punten zijn de gegevens van de bedrijven met een verplicht milieujaarverslag nog niet voldoende. Niet alle stoffen worden gerapporteerd, het onderscheid tussen proces- en verbrandingsemissies wordt niet altijd gemaakt. Deze gegevens zijn onder meer nodig voor de verplichte internationale rapportage en de schattingen voor de overige industrie. In 2003 zullen deze onderwerpen in overleg met de actoren worden aangepakt. t Datawarehouse Emissieregistratie (DWH-ER) In oktober 2002 is het DWH-ER voor professionele gebruikers beschikbaar gesteld. Het DWH-ER bevat informatie over ongeveer honderd stoffen, over ongeveer honderd categorieën emissieoorzaken en over de locaties waar de emissies naar water, bodem en lucht plaatsvinden. Het DWH-ER bevat dit soort informatie over de jaren 1990, 1995, 1998, 1999 en 2000, waardoor het mogelijk is om trends in de emissies vast te stellen. Aangezien het DWH-ER gekoppeld is aan het internet, is de informatie ook voor het brede publiek toegankelijk. Het internetadres is www.emissieregistratie.nl. Met dit initiatief wordt tevens tegemoet gekomen aan de voornemens, die in het kader van het verdrag van Aarhus (UNECE) worden ontwikkeld, om milieu-informatie op laagdrempelige wijze ter beschikking te stellen aan het publiek.
t Beneden peil De kwaliteit van de milieujaarverslagen van 250 grote bedrijven is dusdanig beneden peil, dat voor een groot aantal stoffen geen emissies naar lucht afkomstig van de industrie vastgesteld konden worden. De VROM-Inspectie ziet toe op de verbetering hiervan. 5.3.2
Overheidsmonitor
De jaarlijkse monitor van de uitvoering van het milieubeleid door overheden vond in 2001 voor gemeenten voor de derde maal plaats. Voor waterschappen en provincies voor de tweede keer en voor het Rijk was dit de eerste keer. Gemeenten vullen een vragenlijst in over de voortgang van hun milieubeleid. Aan de monitor hebben 202 van de 504 gemeenten, ofwel ruim 40% van de gemeenten, alle provincies, en 35 van de 55 waterschappen (64%), een bijdrage geleverd. De gegevens uit de ingevulde vragenlijst wijzen erop dat overheden in toenemende mate actief zijn in de interne milieuzorg. Dit geldt voor 67% van de provincies, 43% van de waterschappen, 74% van de gemeenten en 77% van de rijksdiensten die de vragenlijst hebben ingeleverd. Certificering van de bedrijfsinterne milieuzorg speelt in dit kader een steeds meer ondergeschikte rol.
De uitvoering van het milieubeleid door overheden is volgens de resultaten van de enquête ten opzichte van 2000 op een aantal punten verbeterd. Dit geldt voor bijvoorbeeld de vergunningverlening Wet milieubeheer, de handhaving in dit kader, t bedrijfsinterne milieuzorg en het omgaan met bedrijfsmilieuNog veel te doen plannen in het kader van het doelgroepenbeleid. In het DWH-ER is te zien dat emissies van vele stoffen drastisch Op een aantal gebieden (verkeerslawaai en woningisolatie, zijn teruggedrongen. De chemische industrie is ten opzichte van sanering overstorten, vervoer gevaarlijke stoffen, handhaven 1990 een stuk schoner geworden als gevolg van de vele milieu- van naleving van bestemmingsplannen buitengebied) moeten de maatregelen die daar zijn genomen. ondervraagde overheden nog forse inspanningen leveren, wil er De gegevens uit het Datawarehouse leiden tot de conclusie dat sprake zijn van uitvoering van het milieubeleid dat op peil is en er de afgelopen jaren veel bereikt is, maar dat er nog erg veel adequaat mag worden genoemd (de resultaten zijn gepubligedaan moet worden om van een duurzame ontwikkeling te ceerd in de reeks Milieumonitor nr. 7: Overheidsmonitor, Jaarkunnen spreken. De problemen ten aanzien van klimaatrapportage 2001, december 2002). verandering en de problemen in de landbouw zijn fors. In de toekomst wordt de rapportagecyclus vervroegd. Om die reden worden in 2003 twee rapportages over 2002 uitgebracht; een voorlopige in april en een definitieve in augustus.
89
6. Bedrijfsvoering
organisatie voortvarend op te pakken. Hiervoor is het VROMInspectie IntroductieProgramma ontwikkeld. Dit richt zich in eerste instantie op de grote groep nieuwe medewerkers die in Planning en control binnen de VROM-Inspectie zijn een belangrijk Inspectiebreed sturingsmechanisme. Op basis van de 2002 instroomde. Het programma omvat vier onderdelen: interne managementrapportages is tijdens het jaar bijgestuurd • een startbijeenkomst waarin de nieuwkomer kennismaakt met de collega’s, de cultuur, de missie en de manier van om alle aan de Staten-Generaal gedane toezeggingen waar te werken bij de VROM-Inspectie; kunnen maken. • mentorschap: alle nieuwkomers krijgen een mentor toegewezen die hen in de eerste zes maanden na indiensttreding Inhoudelijk uitgangspunt was in de eerste plaats de uitvoering ondersteunt en wegwijs maakt in de Inspectieorganisatie; van de activiteiten die in de begroting 2002 aan de StatenGeneraal zijn toegezegd. Gedurende het jaar zijn op basis daar- • mentortraining: deze zorgt dat de mentoren voldoende geëquipeerd zijn om hun functie goed te kunnen vervullen; van keuzes gemaakt. Soms ging dit ten koste van andere • jaarkringen (intervisiegroepen): hierin kunnen de nieuwactiviteiten. Incidenten leverden natuurlijk ook nieuwe priorikomers ervaringen uitwisselen en activiteiten ontplooien om teiten op. Deze afwegingssystematiek heeft goed gewerkt. hun kennis en vaardigheden te vergroten. Het overgrote deel van de geplande en voorgenomen activiteiten en resultaten is dan ook behaald. Aan vorming en opleiding is met op maat gesneden opleidingen De basis van de planning- en controlsystematiek is het jaarplan in de vorm van instructies, trainingen en workshops veel aanvan de VROM-Inspectie. In het jaarplan wordt niet alleen uitge- dacht besteed. Bij de VROM-Inspectie is in 2002 een begin gemaakt met de implementatie van Competentiemanagement. werkt wat in de begroting is toegezegd, maar worden ook Ruim 80% van de leidinggevenden heeft actief geparticipeerd en aanvullende activiteiten, zoals ten behoeve van de onderde eigen competenties in kaart gebracht met behulp van onder steuning, opgenomen. De dienstonderdelen van de VROMandere Development Centres. Op basis hiervan maakt iedere Inspectie hebben verder ieder een eigen jaarplan. In het begin leidinggevende een persoonlijk ontwikkelingsplan. van het jaar worden managementcontracten tussen de inspecteur-generaal en de integrale managers ondertekend. In De nazorg van de reorganisatie heeft ook veel aandacht gede managementcontracten zijn de kaders opgenomen en staat de uitvoering van het jaarplan van het dienstonderdeel centraal. vraagd. In de eerste maanden zijn alle bij de definitieve plaatsing gemaakte rechtspositionele en arbeidsvoorwaardeGedurende het jaar maken de dienstonderdelen managementlijke afspraken uitgevoerd. In 2002 hebben medewerkers ruim rapportages op basis van aanschrijvingen van de inspecteurgebruik gemaakt van de IKAP-regeling. generaal. In 2003 wordt de planning- en controlsystematiek verder verHierbij konden ze verlofdagen inleveren voor de aanschaf van beterd. De verbeteringen betreffen met name de planning, de informatievoorziening bij de verantwoording, tijdschrijven en de een PC of fiets konden ze is door ADV-dagen in te leveren tijdelijk de reguliere werktijd uitbreiden. sturing binnen de directies. 6.1
Planning en control
6.2
Personeel
Het eerste jaar heeft wat betreft personeelsbeleid in het teken gestaan van de opbouw van de organisatie. Bij de start van de nieuwe VROM-Inspectie bestonden er maar liefst zo’n 150 vacatures. Met behulp van een speciale wervingscampagne is een groot deel van de vacatures in de eerste maanden vervuld. De omvang van een dergelijke instroom van nieuwe medewerkers bood een uitgelezen kans om de opbouw van de
Omdat de VROM-Inspectie een nieuwe organisatie is, zijn er veel kaders gevormd. De instelling van het Loopbaan-AdviesCollege VROM-Inspectie, de Sociaal-Medische Teams, de introductie van een Arbozorgsysteem en de instelling van een Inspectie Arboadviescommissie en de Hoorcommissie rechtspositionele besluiten, zijn van grote waarde voor de organisatie. Verder zijn binnen de VROM-Inspectie vertrouwenspersonen voor het personeel aangewezen.
90
Figuur 13 Leeftijdsopbouw personeel VROM-Inspectie >65
0
1 3
60-65
24 16
55-60
64
50-55
22
45-50
22
95 104 41
40-45
47
leeftijdsklassen
35-40 30-35 10
75
46
26
25-30 <25
92
21
9
0
0 10 20 30 aantal personeelsleden
40
50
60
70
80
90
100
110
120
w vrouw w man
300
w vrouw w man
Figuur 14 Salarisschalen personeel VROM-Inspectie > 18
16 t/m 18
0 1
2 11
22
13 t/m 15
121
84
salarisschaal
10 t/m 12
282
49
7 t/m 9
4 t/m 6
65
73 16
0 25 50 aantal personen
75
100
125
150
175
200
225
250
275
91
In het kader van arbeidsomstandigheden is extra aandacht besteed aan de buitendienstmedewerkers van de VROM-Inspectie. Art. 8 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 stelt onder meer dat de werkgever de werknemer doeltreffend moet inlichten over zijn taken en de daaraan verbonden risico’s. Ook moet hij maatregelen treffen voor het voorkomen van deze risico’s. De VROM-Inspectie heeft in dit kader nieuwe veiligheidsopleidingen ontwikkeld. Deze opleidingen zijn verplicht en bestemd voor alle medewerkers die te maken hebben met veiligheidsrisico’s bij het controleren op de naleving van milieuwetgeving. Leeftijdsopbouw en schaalverdeling Wat betreft vrouwen in schaal 13 en hoger scoort de VROMInspectie nog steeds goed (23 op een taakstelling van 16, met 7 in een managementfunctie bij een taakstelling van 8). Het aandeel jongeren blijft enigszins achter bij de norm (realisatie 12,9% met een taakstelling VROM-breed van 16,5%). Ook op het gebied van allochtonen (12 tegen een norm van 20), arbeidsgehandicapten (18 bij een norm van 19) en werkervaringsplekken (0 bij een norm van 6) blijft de Inspectie achter.
Ziekteverzuim langdurig (%)
Allochtonen schaal 9 of hoger
Arbeidsgehandicapten
Vrouwen schaal 13 of hoger
Totaal Norm
Ziekteverzuim (%)
Tabel 6 Informatie personeelsbestand
6,0 6,4
1,2 -
12 20
18 19
23 16
De Ondernemingsraad binnen de VROM-Inspectie Met het ontstaan van de VROM-Inspectie ontstond de mogelijkheid een eigen Ondernemingsraad (OR) in te stellen. De VROMInspectie is van mening dat een goed functionerende OR en een goede verstandhouding tussen OR en bestuur onmisbare fundamenten zijn voor elke organisatie. Al op 10 januari kon een tijdelijke raad worden geïnstalleerd. Na de verkiezingen op 18 april, ontstond vervolgens de huidige OR. In het eerste jaar hield deze raad een vinger aan de pols bij onder meer de implementatie van de nieuwe organisatie, bezuinigingsvoorstellen, huisvestingsperikelen en het personeelsbeleid. De OR verspreidt een eigen informatiebulletin waarin zij de zaken waaraan zij werkt toelicht. In 2003 zullen tijdige betrokkenheid bij besluiten, communicatie met de achterban en een eigen beleidsplan punten van aandacht zijn. 6.3
Financiën
De VROM-Inspectie hanteert het kas-/verplichtingenstelsel dat gebruikelijk is voor de Rijksoverheid. Het jaarlijkse bestedingsplan kent budgetstromen conform tabel 7. In het boekjaar bedroegen de uitgaven in verband met de totstandkoming van de VROM-Inspectie in totaal KE10.229. De geraamde reorganisatiekosten hadden betrekking op zowel programma- als apparaatskosten. Bij het opstellen van de begroting zijn deze kosten destijds geheel als apparaatskosten aangemerkt. De realisatie van deze uitgaven is ondergebracht bij de programmakosten (Overige instrumenten) wat voor het merendeel het verschil verklaart tussen de apparaat- en programmauitgaven. 6.4
Automatisering
De integratie van de Inspectieonderdelen van VROM tot één VROM-Inspectie bracht de behoefte aan een geïntegreerd inspectiesysteem met zich mee. De basis van dit systeem (de VROM-Inspectie-database) is in 2002 geïmplementeerd en in gebruik genomen en bevat naast de informatie over te inspecteren objecten ook de resultaten van uitgevoerde inspecties. De VROM-Inspectie maakt gebruik van de ICT-infrastructuur van het VROM-departement, die in 2002 en 2003 verder wordt gemoderniseerd. De mogelijkheden voor het gebruik van Inter-
92
Tweede suppletore 3.164 1.886
Totaal
6.560 0
Slotwet
Uitgaven 77.094 Programma 24.412 - Servicepunten milieuhandhaving 3.176 - Overige instrumenten 13.808 - Onderzoek 250 - Bijdrage RIVM 7.065 - Communicatieve instrumenten 113 Apparaat (incl. juridisch instrument) 52.682 Ontvangsten 882
Eerste suppletore
Ontwerp begroting
Tabel 7 Realisatie kasuitgaven 2002 (bedragen in KE)
1.571 11.787
88.389 38.085
6.6 -
32
842
4.050
-
1.395 293
11.422 -250 45
26.625 0 7.403
-
166
-272
7
1.278 -10.216 641
50.304 1.523
6.560
net van Intranet bij inspectiewerk en contact met de burger worden daarmee sterk vergroot. De opzet is dat de VROM-inspecteur bij inspecties door middel van laptop en gsm ter plekke kan beschikken over relevante achtergrondinformatie en direct zijn bevindingen in het centrale systeem kan registreren. Burgers kunnen klachten en signalen in de toekomst via internet rechtstreeks bij de Inspectie melden. Aan de andere kant kunnen ze dan met één druk op de knop kennisnemen van wat de Inspectie doet. Ook wordt bekeken hoe ICT kan worden ingezet voor betere samenwerking. 6.5
hoeveelheid ruimte kleiner is. Dit past bij de aard van het inspectiewerk, dat veel buiten de deur plaatsvindt. De andere regionale kantoren verhuizen niet in 2003, maar er zullen wel wisselwerkplekken worden ingericht. Het centrale deel van de VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst heeft zich in december bij de centrale inspectieonderdelen van het ministerie in Den Haag gevoegd.
Huisvesting
In 2002 zijn verdere stappen gezet naar de definitieve huisvesting van de VROM-Inspectie. Zo is de Regio Zuid-West in november verhuisd van Rijswijk naar Rotterdam. Voor de regio Zuid is in Eindhoven nieuwe kantoorruimte in aanbouw die medio 2003 zal kunnen worden betrokken. In deze nieuwe huisvesting komen wisselwerkplekken, zodat de benodigde
Kwaliteitszorg
Stelselmatige en georganiseerde kwaliteitszorg is een onlosmakelijk onderdeel van de professionaliteit van de VROMInspectie. Certificering van haar kwaliteitszorgsysteem is daarvan de interne garantie en het externe bewijs. Van de samenstellende delen van de VROM-Inspectie hadden sommige een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem, andere niet. Bewust is besloten om voor de regionale eerste- en tweedelijnstaak een nieuw systeem voor kwaliteitszorg op te bouwen. Voor enkele centrale taken, zoals crisismanagement, emissieregistratie en de Kernfysische Dienst wordt voortgebouwd op de bestaande gecertificeerde systemen. Bij de opbouw van een overkoepelende kwaliteitsaanpak is gekozen voor een synthese van een INK-benadering met ISOcertificering. Zichtbare resultaten van beide sporen, in de vorm van een continu verbeterproces en in de vorm van certificering van de meest kritieke primaire processen, zijn geprogrammeerd voor eind 2004.
93
Bijlagen
94
Asbest 81 PCB's 56 CFK 330 Cadmium 83 WIP-besluiten (Wms-besluiten voor stoffen) 55 Wm-productbesluiten4 147 Inzamelvergunningen 10 VOS-besluit 155 Koperhoudende antifoulings 128 Biociden 16 Gassingen 407 Vuurwerkbesluit (classificatie, productveiligheidseisen)5 95 Defensie-inrichtingen6 109 EVOA 328 Wet inzake de luchtverontreiniging (brandstofbesluiten) 83 Bestrijdingsmiddelenwet (deskundigheid toepassers) 150 Drinkwater/legionella 758 Waterleidingwet 119 Kew: schroot 151 Kew: incidenten7 84 Kew: nucleaire inrichtingen, kerntransporten8 164 Kew / niet-nucleaire industrie (bijv. Hoogovens, Tiofine) 7 Kew / Ziekenhuizenlaboratoria 13 Kew: opslag bij vervoer 12 Totaal 3.541
Bestuursrechtelijke actie
Strafrechtelijke actie3
- Effectuering (innen, sluiten etc.)
- Beschikking (dwangsom of bestuursdwang)
- Voornemen tot bestuursrechtelijke handhaving
- Waarschuwingsbrief
Transportcontroles1
Bedrijfscontroles
Onderwerp
Bijlage 1. Kengetallen eerstelijnstoezicht milieuwetgeving
Geconstateerde overtredingen2
1. Aantal gecontroleerde voertuigen / containers / vaartuigen. 2. Aantal controles waarbij overtredingen zijn aangetroffen; zowel overtredingen van kernbepalingen als van overige bepalingen. 3. Door VROM-Inspectie opgemaakte processen-verbaal, ingediend bij het Openbaar Ministerie. 4. De Wm-productbesluiten betreffen onder andere wit- en bruingoed, land- en tuinbouwfolie, autowrakken, verpakkingen, batterijen. 5. Personenwagenbanden, inzameling afgewerkte olie. 6. Een deel van de afhandeling van overtredingen vindt plaats bij provincies. 7. Strafrechtelijke acties bij defensie-inrichtingen worden door de Koninklijke Marechaussee uitgevoerd. 8. 321 Incidenten gemeld, waarop 84 bedrijfscontroles hebben plaatsgevonden. Van de 164 controles zijn er 122 door de Kernfysische Dienst van de VROMInspectie uitgevoerd.
0 0 359 0 0 0 0 0 0 0 0
25 15 150 26 11 63 3 32 23 0 15
0 0 72 2 2 0 3 10 16 0 16
40 4 37 18 11 63 0 1 2 0 0
1 0 0 5 2 1 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2 1 38 7 4 0 0 3 7 0 3
75 0 2.628
71 43 317
15 0 126
0 36 72
4 7 4
0 1 2
10 0 126
35
24
0
0
0
0
10
0 0 0 0 0 0
29 91 41 11 109 4
17 73 14 18 17 2
0 45 24 1 4 1
0 2 2 0 0 0
0 0 0 0 0 0
7 2 1 1 1 0
0 0 0 3.097
3 6 7 1.119
3 0 0 406
0 6 6 371
0 0 0 28
0 0 0 3
0 0 0 223
95
Bijlage 2. Kentallen tweedelijnstoezicht milieuwetgeving
Onderwerp
Toezicht afvalinrichtingen (Wm) Toezicht risicobedrijven Wm (inclusief branche-onderzoeken) Follow-up toezicht risicobedrijven: onderzoek bij bevoegd gezag Overig tweedelijnstoezicht Wm1) Toezicht Vuurwerkbesluit2) (consumentenvuurwerkopslag, bezigers, sanering) Asbest: tweedelijnstoezicht bodemverontreiniging, bouwwerken, asbeststallen Brancheonderzoeken veiligheid en risico’s Benzinetankstations Hoofdpijnbedrijven Bouwstoffenbesluit
Bedrijfscontroles
Verzoek aan bevoegd gezag tot aanpassing van vergunning
Handhavingsverzoek aan bevoegd gezag
50
1
8
201
50
34
155 19
0 0
2 8
75
0
16
33 41 27 15 10
0 24 0 0 0
13 0 0 0 0
1. en zeven PV’s naar aanleiding van tweedelijnstoezicht Wet milieubeheer 2. en twee PV’s naar aanleiding van tweedelijnstoezicht Vuurwerkbesluit
96
Bijlage 3. Transportcontroles
Landelijke transportcontrole Transportcontroles
EVOA-relevant Pmv-relevant Cfk-relevant Overig milieu Milieurelevant totaal
Bestuursrechtelijke actie
Strafrechtelijke actie
802 486 368 388
13 4 3 0
59 26 26 20
2.044
20
131
97
Bijlage 4. (Externe) rapportages
In het overzicht staan de distributienummers achter de titel. Inspectiereeks 1. De kwaliteit van het drinkwater in Nederland in 2000, 20346/200 2. Asbest in sloopvergunningen, 17094/185 3. Gedogen met beschikkingen; een onderzoek naar gedoogbeleid en gedoogbeschikkingen in het milieurecht, 17098/185
•
•
Informatiebladen • Handhaving productbesluiten 2001, Inspectie handhaaft • retourwetgeving, 15036/177 • Niet schipperen met koperhoudende antifouling, 15037/177 • Resultaten van de landelijke transportcontrole op het vervoer van afval en milieugevaarlijke stoffen 17103/185 • Risico’s voor de omgeving als gevolg van activiteiten met • ammoniumnitraat in Nederland, 15230/178 Leaflets • Leaflet VROM-Inspectie, 15021/177 • Organogram VROM-Inspectie Centraal, 15022/177 • Organogram VROM-Inspectie Noord, 15024/177 • Organogram VROM-Inspectie Noord-West, 15026/177 • Organogram VROM-Inspectie Oost, 15023/177 • Organogram VROM-Inspectie Zuid, 15025/177 • Organogram VROM-Inspectie Zuid-West, 15027/177
• •
Rapportages • De gemeente en het BSB, wat doen ze er mee? Landelijk onderzoek naar de stand van zaken rond de handhaving van het Bouwstoffenbesluit voor gemeenten, 17269/186, via VI Noord-West • Zoeken naar een radioactieve bron in een schrootberg Handhaving van de Kernenergiewet bij schrootverwerkende bedrijven in 2000 en 2001, 17091/185, via VI Zuid-West • Legionella-onderzoek zorginstellingen, 17081/185, via VI Noord • Legionellapreventie in Nederlandse hotels, 17080/185, via VI Noord • Gasvrij II Handhaving van de Bestrijdingsmiddelenwet door de VI ten aanzien van gassen met methylbromide en fosforwaterstof en de import gassingen in 2001, 17090/185, via VI Zuid-West • Controle mobiele koelinstallaties in 1999 en 2000
•
• • •
• • • •
Rapportage van de handhavingsactie uitgevoerd in het kader van het Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, 17073/185, via VI Zuid Gekleurde zaken Handhavingsactie van de Wet milieugevaarlijke stoffen bij kleurstoffenproducenten en -importeurs, 17078/185, via VI Zuid-West Chemicaliën- en polymerenproducenten Verslag van de controleactie Wet milieugevaarlijke stoffen jan. 2000 - feb. 2001, 17077/185, via VI Zuid-West Bodem in zicht VI-onderzoek naar het toezicht door de provincies en gemeenten die Wbb-bevoegd gezag zijn op de uitvoering van bodemsaneringen in eigen beheer, periode 1999 - 2000, 17085/185, via VI Noord-West Handhaving brandstoffenregelgeving 1999-2001 Rapportage van de handhavingsactie uitgevoerd in het kader van de brandstoffenregelgeving, 17074/185, via VI Zuid Regionaal project steenfabrieken, 17082/185, via VI Zuid Project risicovolle bedrijven met een ammoniak koelinstallatie, 17079/185, via VI Zuid-West Onderzoek risicovolle bedrijven met een ammoniak koelinstallatie, 17083/185, via VI Noord Inspectie bouwregelgeving, landelijke rapportage 2001, 17095/185, via VI Centraal Scheiden en gescheiden houden van gevaarlijk afval, 17093/185, via VI Zuid Opslag & vervoer; handreiking Kernenergiewet bij opslag tijdens vervoer van radioactieve stoffen in de periode 2000 2001, 17097/185 Stoffen in zicht; verslag van de controleactie Wet milieugevaarlijke stoffen 2001, 17099/185, via VI Zuid-West Onderzoek VROM-Inspectie naar de uitvoering van Proefbaggerbestek 2, 17096/185, via VI Zuid Onderzoek Van der Valk-horecavestigingen in Nederland, eindrapportage, 17101/185, via VI Oost Risico’s voor de omgeving als gevolg van activiteiten met ammoniumnitraat in Nederland, 17100/185, via VI Zuid
98
Diverse andere rapportages • Jaarverslag Inspectie Milieuhygiëne 1999, Engelse versie, 17046/185 • Jaarverslag Inspectie Milieuhygiëne 2000, Engelse versie, 17072/185 • Jaarverslag Inspectie Milieuhygiëne 2001, 15020/185 • Jaarverslag Inspectie Milieuhygiëne 2001, Engelse versie, 15019/177 • Proceedings volume 1, Sixth international conference on environmental compliance and enforcement, April 15-19 2002 San Jose, Costa Rica, 17086/185 • Proceedings volume 2, Sixth international conference on environmental compliance and enforcement, April 15-19 2002 San Jose, Costa Rica, 17087/185 Interne rapportage • Eén Inspectie, één handhaving Inspectieprogramma VROM 2002, via VI Centraal In samenwerking met CDC 6 nummers van het blad HandHaving
99
Bijlage 5. Lijst met afkortingen en begrippen
Acrylonitril Landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan Arbeidsduurverkorting Ambtelijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving Algemene maatregel van bestuur Arbeidsomstandigheden Afvalverbrandingsinstallatie Algemene wet bestuursrecht
EG EHS EPC EU EuroCad EurOzone EVOA
BLOM BOA BOOT BOT-mi Bq Bro Brzo Bsb BWS BZK
Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving Bijzonder opsporingsambtenaar Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks Beleidsondersteunend team milieu-incidenten Becquerel. Eenheid van (radio)activiteit Besluit op de Ruimtelijke Ordening Besluit risico's zware ongevallen Bouwstoffenbesluit Besluit Woninggebonden Subsidies ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
FHWRO
CIE CLEEN Network CDC CE-markering
Criminele Inlichtingen Eenheid Chemical Legislation European Enforcement
ACN ACS-landen ADV ALOM Amvb Arbo AVI Awb
EZ
Europese Gemeenschap Ecologische Hoofdstructuur Executive Planning Committee (INECE) Europese Unie Europees project voor cadmium Europees project voor CFK's Europese Verordening (grensoverschrijdende) Overbrenging Afvalstoffen ministerie van Economische Zaken
fte
Fundamentele Herziening Wet op de Ruimtelijke Ordening full time equivalent
GGD GGO GS GSM
Gemeentelijke Gezondheidsdienst Genetisch Gemodificeerde Organismen Gedeputeerde Staten Global System for Mobile communications
HCFK HFK's HFR HSL HUF
Chloorfluorkoolwaterstoffen Fluorkoolwaterstoffen Hoge-Fluxreactor Hogesnelheidslijn Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid en Fraudebestendigheid Handhavingsuitvoeringsmethode Informatie- en communicatietechnologie Het beraad van alle Inspecteurs-generaal Inspectoraat-Generaal Individuele Keuzes in het Arbeidsvoorwaardenpakket Implementation and Enforcement of Environmental Law, Europees samenwerkingsverband International Network for Environmental Compliance and Enforcement The International Nuclear Event Scale Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg Bedrijven, instellingen International Criminal Police Organisation Integrated Pollution Prevention and Control Interprovinciaal Overleg Inspectie Ruimtelijke Ordening International Organization for Standardization Koninklijk Besluit
Centrale Directie Communicatie/VROM Europeese productrichtlijn voor veiligheid, gezondheid en milieu (C=Conformité, E=Européenne) CFK(-besluit) (Regelgeving voor) chloorfluorkoolstofverbindingen CO2 Koolstofdioxide; broeikasgas COVRA Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval CPR-richtlijn Richtlijn van de Commissie Preventie Rampen
HUM ICT Ig-beraad IG IKAP
DBBT DCMR Dg dgM DG DGM DWH-ER
Monomethyldibroomdifenylmethaan DCMR Milieudienst Rijnmond Directeur-generaal Directeur-generaal Milieu VROM Directoraat-Generaal Directoraat-Generaal Milieu VROM Datawarehouse Emissieregistratie
INECE
EC ECLIPS
European Community Europees project voor de handhaving van de Etiketteringsrichtlijn
IMPEL
INES INK Inrichtingen Interpol IPPC IPO IRO ISO KB
100
Kca KCB Kew KFD KLPD KvW
Klein chemisch afval Kerncentrale Borssele Kernenergiewet Kernfysische Dienst Koninklijk Korps Landelijke Politiediensten Keuringsdienst van Waren/ministerie van VWS
LCCM
Landelijke Coördinatiecommissie Milieuwethandhaving Lage-Fluxreactor Petten Landelijke Milieugroep ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Liquid Propane Gas Maximaal aanvaardbare concentratie Marine Diesel Oil Systematisch verzamelen en verwerken van gegevens over een bepaald onderwerp Memorandum of Understanding
LFR LMG LNV LPG MAC-waarde MDO Monitoring MoU NAK-L NeR NETEX NONS NOREX NPK Nva OECD
Nederlandse Algemene Keuringsdienst Nationale emissierichtlijn Nederlandse vereniging van textielreinigers Notification of New Substances Noordzee Rampen Exercise Nationaal Plan voor de Kernongevallenbestrijding Nederlandse voedselautoriteit
OR
Organisation for Economic Cooperation and Development Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Openbaar Ministerie: de gezamenlijke Officieren van Justitie Ondernemingsraad
PAK Pb PBZO PC PCB PER Pkb PMV
Polycyclische aromatische koolwaterstof Lood Preventie Beleid Zware Ongevallen Personal Computer polychloorbifenyl tetrachloorethyleen Planologische kernbeslissing Provinciale milieuverordening
OESO OM
PRTR pv PVC
Pollutant Release and Transfer Register proces-verbaal Polyvinylchloride
RGD RIVM RvS SENSE
Rijksgebouwendienst Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Raad van State Solid Enforcement of Substances in Europe
TFS TK
Transfrontier Shipment of Waste Tweede Kamer
UMC UN-ECE
Unit Milieucriminaliteit United Nations Economic Commission for Europe United Nations Environment Programme Uitvoering Regionaal Beleid Unie van Waterschappen
UNEP URB UvW V&W VEWIN VI Vib VINEX VNG VOS VROM VROM-IOD v.v.g.b. VWS
ministerie van Verkeer en Waterstaat Vereniging van exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland VROM-Inspectie Veiligheidsinformatieblad Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra Vereniging van Nederlandse gemeenten Vluchtige organische stoffen ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst verklaring van geen bedenkingen ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Wbb Wet bodembescherming WIP-besluiten Wms-integratieproject voor een aantal Wmsbesluiten voor melding van bestaande en nieuwe stoffen Wlv Wet inzake de luchtverontreiniging Wlw Waterleidingwet Wm Wet milieubeheer Wms Wet milieugevaarlijke stoffen Wor Wet op de openluchtrecreatie Wozo Woonzorgstimuleringsregeling WRO Wet op de Ruimtelijke Ordening WVO Wet verontreiniging oppervlaktewater
101
Bijlage 6. Adressen van de VROM-Inspectie
VROM-Inspectie Regio Noord (provincies Groningen, Friesland en Drenthe) Cascadeplein 10 Postbus 30020 9700 RM Groningen Tel: (050) 599 27 00 Fax: (050) 599 26 99 VROM-Inspectie Regio Oost (provincies Gelderland en Overijssel) Pels Rijckentraat 1 Postbus 136 6800 AC Arnhem Tel: (026) 352 84 00 Fax: (026) 352 84 55 VROM-Inspectie Regio Noord-West (provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland) Kennemerplein 6-8 Postbus 1006 2001 BA Haarlem Tel: (023) 515 07 00 Fax: (023) 515 07 77 VROM-Inspectie Regio Zuid-West (provincies Zuid-Holland en Zeeland) Weena 723 Postbus 29036 3001 GA Rotterdam Tel: (010) 224 44 44 Fax: (010) 224 44 50 VROM-Inspectie Regio Zuid (provincies Noord-Brabant en Limburg) Kennedyplein 7-13 Gebouw B-1 Postbus 850 5600 AW Eindhoven Tel: (040) 265 29 11 Fax (040) 246 09 02
VROM-Inspectie Algemene Leiding Rijnstraat 8 Postbus 16191 / IPC 500 2500 BD Den Haag w Stafbureau Inspecteur-Generaal IPC 510 Tel: (070) 339 17 52 Fax: (070) 339 19 85 w Directie Bestuurszaken IPC 530 Tel: (070) 339 41 84 Fax: (070) 339 12 99 w Directie Bedrijfsvoering IPC 540 Tel: (070) 339 46 32 Fax: (070) 339 19 88 w Kernfysische Dienst IPC 560 Tel: (070) 339 38 88 Fax: (070) 339 18 87 w Stafafdeling Crisismanagement IPC 550 Tel: (070) 339 46 02 Fax: (070)339 45 89 w VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst IPC 570 Tel: (070) 339 38 20 Fax: (070) 339 80 97
102
Bijlage 7. Taken en bevoegdheden van de VROM-Inspectie
De VROM-Inspectie heeft taken en bevoegdheden op grond van een groot aantal wetten. Onderscheid kan worden gemaakt tussen taken en bevoegdheden van de VROM-Inspectie met betrekking tot: 1. toezicht op de naleving en opsporing; 2. bestuurlijk handhavend optreden door het toepassen van bestuursdwang, het opleggen van een dwangsom of het intrekken van een vergunning; 3. toezicht op de uitvoering en de handhaving van VROMregelgeving door andere overheden. Toezicht op de naleving en opsporing De medewerkers van de VROM-Inspectie zijn verantwoordelijk voor toezicht op de naleving van een groot aantal wetten door burgers en bedrijven. Het gaat om de volgende wetten: de Huisvestingswet, de Kernenergiewet, de Waterleidingwet, de Wet bodembescherming, de Wet explosieven voor civiel gebruik, de Wet geluidhinder, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet stedelijke vernieuwing, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater en de Woningwet. Voor enkele andere wetten is het toezicht op de naleving nog niet in de wet vastgelegd. Dit zal binnenkort alsnog gebeuren. Bij de uitoefening van het toezicht beschikt de VROM-Inspectie over de bevoegdheden van de toezichthouder die genoemd zijn in art. 5:14 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht: betreden van alle plaatsen, zich doen vergezellen door anderen, vorderen van inlichtingen, inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, nemen van monsters, onderzoeken van vervoermiddelen, vorderen van stilhouden van voer- en vaartuigen. Een aantal medewerkers van de VROM-Inspectie beschikt behalve over toezichthoudende bevoegdheden tevens over opsporingsbevoegdheden bij overtreding van genoemde wetten en de Bestrijdingsmiddelenwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet op de Lijkbezorging en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.
Bestuurlijk handhavend optreden De bevoegdheid om bestuurlijk handhavend op te treden door het toepassen van bestuursdwang, het opleggen van een dwangsom of het intrekken van een vergunning is veelal neergelegd bij gemeenten of provincies. Voor een aantal wetten ligt deze bevoegdheid echter alleen of primair bij de VROMInspectie. Het gaat dan om de Kernenergiewet, de Waterleidingwet, en de Wet milieugevaarlijke stoffen. Toezicht op de uitvoering en de handhaving Terwijl de uitvoering van de handhaving van de VROM-regelgeving veelal is neergelegd bij gemeenten en provincies, heeft de VROM-Inspectie tot taak toezicht uit te oefenen op de uitvoering en de handhaving van deze regelgeving door andere overheden. Hiervoor kan zij gebruik maken van de bevoegdheid het toezicht op de naleving van de VROM-regelgeving door burgers en bedrijven. Bovendien beschikt de VROM-Inspectie over specifieke bevoegdheden ten aanzien van gemeenten en provincies die belast zijn met de uitvoering en de handhaving van deze regelgeving. Zo kan de VROM-Inspectie van deze overheden inlichtingen vorderen. Gemeenten en provincies zijn verplicht alle medewerking te verlenen die de VROM-Inspectie redelijkerwijs kan vorderen. Voorts heeft de VROM-Inspectie de bevoegdheid om bezwaar te maken en beroep in te stellen tegen besluiten van andere overheden. Ook kan de VROM-Inspectie andere overheden verzoeken om een handhavingsbeschikking te nemen en - bij weigering - daartegen bezwaar maken en beroep instellen. Tenslotte kan de VROM-Inspectie de Minister van VROM adviseren om besluiten van gemeenten en provincies door de Kroon te doen vernietigen, en - in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening - adviseren om besluiten van provincies ten aanzien van bestemmingsplannen te vervangen door een ministerieel besluit.
103
Wettelijke taken eerstelijnshandhaving door de VROM-Inspectie Wettelijke taak
Toelichting
Wet milieugevaarlijke stoffen Algemene regels inzake stoffen en producten 1.
Zorgplicht Wms
Vangnetbepaling indien geen specifieke regeling van toepassing is
2.
Kennisgevingsbesluit nieuwe stoffen
Aanmelden nieuwe stoffen binnen EU
3.
Besluit beoordeling en beperking risico's bestaande stoffen
Meldingsplicht bij productie of invoer van gevaarlijke stoffen
4.
Registratiebesluit Wms
Het registreren van gevaarlijke stoffen
5.
Veiligheidsinformatiebladen besluit
Verplicht veiligheidsinformatieblad bij overdracht van gevaarlijke stoffen
6.
Besluit verpakkingen en aanduiding milieugevaarlijke stoffen
Gevaarsaanduidingen op verpakkingen
7.
Besluit in- en uitvoer milieugevaarlijke stoffen (importeurs en exporteurs)
In- en uitvoer van gevaarlijke stoffen
Stofspecifieke regels 8.
Asbestverwijderingsbesluit (eigenaren objecten en gecertificeerde bedrijven)
1. 2.
9.
Besluit Asbestwegen
Sanering asbestwegen.
asbestsanering van objecten gecertificeerde bedrijven
10. Besluit Asbestvrije frictiematerialen
Verbod op asbestfrictiematerialen in motorrijtuigen
11. Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten (CFKbesluit)
Verbod op productie, import en voor handen hebben cfk's (gasleveranciers, vaste voorraden naast koelinstallaties)
12. Regeling lekdichtsheidsvoorschriften koelinstallaties
Onderhoudseisen koelinstallaties; onderhoud door erkend installateur
13. Besluit organisch halogeengehalte van brandstoffen
Niet te hoog halogeengehalte
14. Besluit genetisch gemodificeerde organismen
Vergunning en meldingsplicht
15. Besluit PAK-houdende coatings Wms
Toepassingsverbod
16. Besluit gechloreerde parafines Wms 17. Besluit implementatie EG-stoffenrichtlijn (w.o. Besluit Petrochloorphenol)
Toepassingsverbod verschillende stoffen
18. Besluit Kwikhoudende producten Wms 1998
Verbod kwikhoudende producten
19. Cadmiumbesluit
Maximum % in producten
20. DBB-besluit
Verbod DBB
104
21. Ugilec 121, Ugilec 141 en DBBT-besluit
Verbod onderhavige stoffen
22. PCB, PCT en Chlooretheenbesluit
Verbod op productie, invoer, toepassen, voorhanden hebben en verhandelen van onderhavige stoffen. Per 1-1-2003: verbod op in bedrijf hebben van PCB's bevattende trafo's en condensatoren
23. Regeling verwijdering PCB's
Verbod op bezit van PCB-bevattende apparaten per 1-1-2000
24. Besluit biologische afbreekbaarheid oppervlakteactieve stoffen in wasmiddelen 25. Vuurwerkbesluit Wms (producenten, importeurs, handelaren en consumenten )
1. 2. 3. 4.
productie bezigen handel kwaliteit consumenten vuurwerk
Vervoer is geen taak van VROM-Inspectie maar van IVW, Opslag van vuurwerk is tweedelijnstaak voor de VROMInspectie. 26. Besluit vluchtige organische stoffen
Deskundigheidseis van spuiters; eisen aan spuitapparatuur.
Kernenergiewet 1.
Besluit kerninstallaties, splijtstoffen, ertsen/artikel 15a Kew (vergunninghouders splijtstoffen)
Verbod zonder vergunning splijtstoffen te bezitten
2.
Besluit kerninstallaties, splijtstoffen, ertsen/artikel 15b Kew (vergunningen nucleaire inrichtingen)
Verbod zonder vergunning splijtstoffen en ertsen toe te passen in een kerninrichting
3.
Besluit stralingsbescherming voor schrootbedrijven, incidenten
Verbod zonder vergunning radioactieve stoffen voorhanden te hebben
4a. Besluit stralingsbescherming/artikel 29 en/of 34 Kew (vergunninghouders "handelingen", zoals ziekenhuizen, laboratoria, instellingen)
Verbod zonder vergunning radioactieve stoffen en toestellen voorhanden te hebben
4b. Besluit stralingbescherming/artikel 29 en/of 34 Kew (vergunninghouders en/of meldingen "werkzaamheden", zoals procesindustrie)
Verbod zonder vergunning radioactieve stoffen toe te passen
5a. Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (kerntransporten)
Verbod zonder vergunning kernafval te transporteren
5b. Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (grote bronnen)
Verbod zonder vergunning radioactieve stoffen toe te passen
5c. Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (invoer/uitvoer)
Verbod zonder vergunning splijtstoffen en ertsen in te voeren en in sommige gevallen uit te voeren
5d. Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/algemene regels (ten aanzien van vervoer)
Maatregelen ten aanzien van vervoer van splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen
6.
Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen
Verbod zonder vergunning radioactieve afvalstoffen in- of uit te voeren
7.
Vrijstellingsbesluit (defensieinrichtingen)
Verbod zonder vergunning radioactieve stoffen toe te passen
105
Waterleidingwet 1.
Waterleidingbesluit (waterleidingbedrijven)
2.
Tijdelijke regeling bestrijding legionella in leidingwater
3.
Besluit bescherming waterleidingbedrijven
Kwaliteitseisen drinkwater en leveringszekerheid.
Bescherming drinkwatervoorziening tegen rampen
Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU (EVOA) Verdrag van Basel Evoa (ACS/ Oost Europa/ niet OESO)
Vergunning om afvalstoffen in, uit en door te voeren naar de genoemde landen
Evoa (OESO)
Vergunning om afvalstoffen in, uit en door te voeren naar de genoemde landen
Bestrijdingsmiddelenwet 1.
Toelating op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet voor wat betreft methylbromide, fosforwaterstof en overige gasvormende bestrijdingsmiddelen
Verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen zonder toelating.
2.
Bestrijdingsmiddelenwet ten aanzien van koperhoudende anti-foulings
Verbod op handel en toepassing onderhavige middelen
3.
Bestrijdingsmiddelenwet, biociden (koelwater)
Verbod op gebruik van niet toegelaten biociden
4.
Bestrijdingsmiddelenwet, koperhoutverduurzaming
Verbod op onderhavige middelen
5.
Bestrijdingsmiddelenwet, toezicht op de dierplaag bestrijders
Diploma-eis dierplaagbestrijding
6.
Residubesluit
7.
Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen
Warenwet Warenwetbesluit benzine
Eisen aan organische zuurstofverbindingen (in verband met veiligheid) en aan aanduiding van benzines.
Wet inzake de luchtverontreiniging 1.
Besluit zwavelgehalte brandstoffen Wlv
Maximumzwavelgehalte in brandstoffen bij de 1. Binnenvaart 2. Zeeschepen 3. Landbouw
2.
Besluit kwaliteitseisen brandstoffen wegverkeer
Eisen aan lood-, zwavel- en aromatengehalte en dichtheid.
3.
Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging NOx
Eis aan typekeuring ter beperking NOx-uitstoot
4.
Besluit typekeuring houtkachels luchtverontreiniging CO
Eis aan typekeur ter beperking van de uitstoot naar de lucht.
106
Wet milieubeheer 1.
Besluit Kca-logo
Aanbrengen van een logo op de verpakking
2.
Besluit Verwijdering personenwagenbanden
Mededelingsplicht voor producenten en importeurs
3.
Besluit autowrakken (mededelingsplicht voor producenten en importeurs)
1. 2.
Mededelingsplicht voor producenten en importeurs Eisen aan zware metalen in auto-onderdelen
4.
Besluit Verwijdering batterijen
1. 2. 3. 4.
Mededelingsplicht voor producenten en importeurs. Eisen aan zware metaalgehalte van batterijen. Eenvoudig verwijderbaar. KCA-logo
5.
Besluit verwijdering wit- en bruingoed (producenten en importeurs van wit- en bruingoed)
1. 2.
Mededelingsplicht voor producenten en importeurs. Handelsverbod in CFK-houdende koelkasten voor de kringloop branche. Eisen aan verwerking cfk-houdende koelkasten (verwerkibngsbedrijven).
3.
6.
Inzamelingsregeling CFK en Halonen
7.
Besluit verwijdering land- en tuinbouwfolie
Mededelingsplicht voor producenten en importeurs.
8.
Regeling Verpakking en verpakkingsafval (mededelingsplicht)
1. 2. 3.
9.
Vergunningen afvalinzamelaars
Vergunningplicht
Mededelingsplicht voor producenten en importeurs. Eisen aan zware metalen. Essentiële eisen
10. Registratieplicht van afval 11. Besluit aanwijzing keuringsinstantie emissie-eisen stookinstallaties 12. Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer 13. Besluit vrijstellingen stortverbod buiteninrichtingen 14. Oplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOS-richtlijnen milieubeheer
Zorgplicht om bepaalde emissiegrenswaarden niet te overschrijden.
15. Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart 16. Asbestbesluit milieubeheer Wet explosieven voor civiel gebruik Registratiebesluit explosieven voor civiel gebruik
In- en doorvoer van explosieven voor civiel gebruik
Woningwet 1.
Bouwbesluit
Verbod op toepassen van bouwmaterialen zonder CEmarkering.
2.
Besluit beheer sociale huursector
Gedragsregels voor toegelaten instellingen / woningcorporaties
107
Wet op de Ruimtelijke Ordening Taak minister VROM: handhaving Planologische Kernbeslissingen (PKB's), ook van andere departementen. PKB's hebben semi-wettelijke status (vastgesteld na behandeling door Staten-Generaal).
Handhaving beslissingen van wezenlijk belang als bedoeld in art. 3 Bro (afwijking pas mogelijk via Staten-Generaal) Voorbeelden: 4e nota RO, 5e nota en ca. 15 andere PKB's. Toetsing van PKB's gaat via art 19 WRO en via bestemmingsplan + structuurplan
Planologische kernbeslissingen 1.
Structuurschema groene ruimte (LNV) (provincie en gemeente)
Handhaving natuurbelangen
2.
Structuurschema verkeer en vervoer (V&W) (provincie en gemeente)
Handhaving infrastructuurbelangen, locatiebeleid
3.
Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (EZ) (provincie en gemeente)
Handhaving ruimtelijke randvoorwaarden elektriciteitsvoorziening
4.
Vestigingsplaatsen kerncentrales (EZ) (provincie en gemeente)
Handhaving geselecteerde vestigingsplaatsen kerncentrales
5.
Structuurschema militaire terreinen (Defensie). Wordt momenteel herzien (provincie en gemeente)
Handhaving ruimtelijke infrastructuur defensie
6.
Structuurschema buisleidingen (EZ) (provincie en gemeente)
Handhaving ruimtelijke randvoorwaarden grote buisleidingen en -straten
7.
Structuurschema Vaarwegen (V&W) (gemeente)
Handhaving hoofdstructuur vaarwegen
8.
Structuurschema burgerluchtvaartterreinen (V&W) (provincie en gemeente)
Handhaving ruimtelijke structuur kleine luchthavens
9.
Structuurschema Zeehavens (V&W) (provincie en gemeente)
Handhaving ruimtelijke structuur zeehavens
10. Structuurschema Drink- en Industriewatervoorziening (VROM) (provincie en gemeente)
Handhaving ruimtelijke randvoorwaarden voor waterwinning
11. HSL-Zuid (V&W) (provincie en gemeente)
Handhaving tracébesluit
12. Betuweroute (V&W) (provincie en gemeente)
Handhaving tracébesluit
13. Structuurschema Oppervlaktedelfstoffen (provincie en gemeente)
Handhaving ruimtelijke randvoorwaarden voor grootschalige delfstofwinning (zand, grind)
Vierde Nota RO (VROM) na alle aanpassingen etc. thans AcVinex= Nationaal Ruimtelijk Beleid (Provincies en gemeenten)
Verstedelijkingsbeleid, beleid landelijk gebied. Is overkoepelend beleid voor alle andere PKB's
Vijfde Nota RO (VROM), status kenbaar regeringsbeleid (deel 3 PKB) nog niet geïmplementeerd
Moeilijk in te schatten wat de implicaties hiervan zijn, nota nog niet geïmplementeerd
2e Nota Waddenzee (VROM)
Handhaving kernwaarden Waddengebied
3e Nota Waddenzee (VROM), status kenbaar regeringsbeleid (deel 3 PKB) nog niet geïmplementeerd
Handhaving kernwaarden Waddengebied
108
Wettelijke taken voor tweedelijnshandhaving door de VROM-Inspectie Wettelijke taak
Toelichting
Bestrijdingsmiddelenwet
Heeft betrekking op de toepassing van bestrijdingsmiddelen.
Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Luchtvaartwet Deelname commissies
Zitting in diverse commissies (klachtencommissie). Toezicht betreft de naleving geluid en externe veiligheid (provincies).
Mijnwet
Deelname aan planologisch overleg (zoutmijnen, gaswinning)
Onteigeningswet
Geen bevoegdheden
Wet bodembescherming
• •
•
Het geven van saneringsbevelen bij ongewone voorvallen (art. 32, 33, 45, 47) Informatieverstrekking in kader art. 53. VROM-Inspectie dient te weten of provincie/gemeente bevoegd is inzake bodemsanering en hoe ze die taak uitvoeren Wbs geeft bevoegdheid ontheffingen te verlenen van Amvb's (srt.65). VROM-Inspectie wordt in de gelegenheid gesteld om advies te geven (art.69)
1.
Besluit opslaan in ondergrondse tanks (burgers en bedrijven)
2.
Lozingsbesluit bodemsanering (burgers en bedrijven)
Bodembeschermingsmaatregelen buiten inrichtingen
3.
Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen
Gemeente maakt bodemkwaliteitskaart
4.
Infiltratiebesluit bodembescherming
Infiltratie van ruw water in duingebieden voor drinkwatervoorziening
5.
Stortbesluit (Stortplaatsen en overheidsbedrijven)
Toezicht op realiseren van stortplaatsen. Kwaliteitseisen ter bescherming bodem.
6.
Bouwstoffenbesluit
Toezicht op correcte toepassing van secundaire bouwstoffen
Wet explosieven voor civiel gebruik
Toezicht op correcte toepassing van explosieven in civiel gebruik (bij slopen e.d.)
Registratiebesluit
Opslag van explosieven voor civiel gebruik
Wet geluidhinder
Toezicht op correcte toepassing van geluidnormering
Wet hygiëne en veiligheid bad- en zweminrichting
Toezicht op hygiëne en veiligheid bad- en zweminrichtingen
Wet inzake de luchtverontreiniging 1.
Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A
Emissie-eisen aan stookinstallaties milieubeheer A
2.
Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B
Emissie-eisen aan stookinstallaties milieubeheer B
3.
Besluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken
Emissie-eisen aan salpeterzuurfabrieken
109
4.
Besluit luchtemissies afvalverbranding
5.
Besluit uitvoering EG-ozonrichtlijn
6.
Besluit luchtkwaliteit koolmonoxide en lood
Meten CO2 en Pb in verkeer. Ook van toepassing op inrichtingen?
7.
Besluit luchtkwaliteit en stikstofdioxide
Meten NO2 in verkeer
8.
Besluit luchtkwaliteit benzeen
Meten benzeengehalte in verkeer/parkeergarages
9.
Besluit luchtkwaliteit zwaveldioxide en zwevende deeltjes (zwarte rook)
Meten SO2 en zwevende deeltjes
Wet milieubeheer
Emissie-eisen afvalverwerkingsindustrie
Onder andere: toetsen van provinciale plannen - Milieubeleidsplan - Rioleringsplan - Afvalstoffenplan - Waterhuishoudingsplan
1.
Besluit Risico's Zware Ongevallen
2.
Besluit Mestbassins milieubeheer
Eisen aan opslag mest
3.
Besluit melkveehouderijen milieubeheer
Regels voor het drijven van melkveehouderij (inrichting)
4.
Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer
Regels voor het drijven van akkerbouwbedrijf (inrichting)
5.
Besluit glastuinbouw
Regels voor het drijven van glastuinbouwbedrijf (inrichting)
6.
Instructieregeling lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer
7.
Asbestverwijderingsbesluit milieubeheer
8.
Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen
9.
Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer
Besluit betreft het verwijderen van asbest vanuit de Bouwverordening
Regels voor het drijven van bouw- en houtbedrijven (inrichting)
10. Besluit chemische wasserijen mlilieubeheer
Regels voor het drijven van chemische wasserijen (inrichting)
11. Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven mileubeheer
Regels voor het drijven van detailhandel en ambachtsbedrijven (inrichting)
12. Besluit emissie-eisen titaandioxide-inrichtingen
Emissie-eisen aan titaandioxide-inrichtingen
13. Besluit gasdrukregel- en meetstations
Eisen aan kleine gasdrukstations
14. Besluit herstelinrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer
Regels voor het drijven van garages (inrichting)
15. Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer
Regels voor het drijven van horeca-, sport- en procreatieinrichtingen
16. Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen
Besluit waarin bedrijven meldingsplicht hebben aan bevoegd gezag
110
17. Besluit jachthavens milieubeheer
Regels voor het drijven van jachthavens
18. Besluit LPG- tankstations milieubeheer
Regels voor het drijven van LPG- tankstations
19. Besluit milieueffectrapportage 1994
VROM-Inspectie ziet toe op juiste toepassing instrument.
20. Besluit milieuverslaglegging
Besluit over milieujaarverslagen van bedrijven
21 a. Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken
Nadere omschrijving als hulpmiddel
21 b. Besluit autowrakken (eisen aan Wm-vergunningen)
Eisen aan de Wm-vergunning aan de autosloop inrichting.
22. Besluit opslag goederen milieubeheer
Eisen aan opslag
23. Besluit opslag propaan milieubeheer
Eisen aan opslag. Opgegaan op 18-10-2001 in het Besluit voorzieningen en installaties.
24. Besluit opslag en transportbedrijven milieubeheer
Eisen aan opslag
25. Besluit opslag vuurwerk milieubeheer
Opslag consumenten vuurwerk < 1000 kg
26. Besluit propaan in de bouw milieubeheer
Bezigen van propaan ten behoeve van warmtekanonnen
27. Besluit riool- of poldergemalen milieubeheer
Regels voor kleine gemalen
28. Besluit stortverbod afvalstoffen
Storten van afval binnen de inrichting
29. Besluit tandartspraktijken milieubeheer
Verwijderen van amalgaam.
30. Besluit tankstations milieubeheer
Bezigen benzinetankstation
31. Besluit tuinbouwbedrijven met bedekte teelt milieubeheer
Regels voor het drijven van bedekte teelt (inrichting)
32. Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer 33. Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen
Mogelijkheid van storten buiten een bepaalde inrichting (definitie van te storten stoffen)
34. Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer
Standaard vergunningen voor woon- en verblijfsgebouwen
35. Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer
1. 2.
Beschrijven van categorieën ten behoeve van toewijzing bevoegd gezag Kernbepalingen uit de Wm-vergunningen
37. Vuurwerkbesluit (Nederlandse bezigers)
1. 2.
Nederlandse bezigers Opslag
Wet op de Ammoniak en veehouderij
Verminderen van de emissie en depositie van ammoniak op natuurgebieden door middel van emissieplafonds en het handhaven van zone rond kwetsbare natuurgebieden binnen EHS
Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsen -verwervingsgebieden
Regelt stankemissies voor veehouderijen
36. Inwerkingtreding van uitbreidingen en wijzigingen van de Wet milieubeheer (afvalstoffen)
111
Meststoffenwet Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij Wet verontreiniging oppervlaktewateren 1.
Besluit vier jaarlijks bezien van lozingsvergunningen
2.
Lozingenbesluiten
Adviesrol VROM-Inspectie bij: - lozingen vanuit inrichtingen waarvoor VI wettelijk adviseur is op basis van Wm; - lozingen van inrichtingen vergunningplichtig op basis van Kernergiewet; - lozingen vanuit defensie-inrichtingen.
Wet op de Openluchtrecreatie
Wet op Openluchtrecreatie (art. 17) definieert rol VROMInspectie. Hieronder valt de AmvB Horeca sport en recreatieinrichtingen
Wet op de lijkbezorging
Wettelijke basis nodig voor Inspectierichtlijn. Milieutechnische invalshoek ligt bij bodem
Woningwet
Bouwverguningsplicht, toetsingsgronden bouwvergunning, gemeentelijk bouw en woningtoezicht, aanschrijfregime bestaande bouw, bouwverordening. Regelt brandveilig gebruik van gebouwen. Regelgeving die het zorgvuldig en veilig slopen van gebouwen regelt (o.a. asbestverwijdering). Bouwvergunningverlening, toezicht op bestaande voorraad
1.
Bouwbesluit
Toetsing van bouwwerken aan bouwvoorschriften
2.
Staatstoezicht op de volkshuisvesting
Het handhaven van wetten en voorschriften op het gebied van bouwen en wonen.
3.
Besluit welstandscriteria
4.
Besluit vergunningsvisie en licht bouwvergunnings plichtige bouwwerken
5.
Besluit indieningvereisten
Uniforme voorschriften voor bouwvergunningsaanvragen
Woonwet (2005) Huursubsidiewet
Zwarte fraudebestrijding (wordt niet administratief afgedaan). VROM-Inspectie geen taak op gebied prestatienormering
Huisvestingswet (onrechtmatige bewoning)
- Onrechtmatige bewoning: tegengaan van het gebruik van woningen door huishoudens die daar geen recht op hebben. - Het verstrekken van huisvesting in reguliere woonruimten (statushouders). - Evenwichtige verdeling van schaarse woonruimte (overigen).
Huurwet
Huur en verhuur van gebouwen en woningen
Wet op de huurcommissies
Beoordelen van passende huurprijzen
Huurprijzenwet woonruimte
Regels voor huurprijzen
112
Onteigeningswet
Onteigenen van onroerend goed
Wet bevordering eigenwoningbezit
Bevorderen eigen woningbezit
Wet Stedelijke Vernieuwing
Bevorderen stedelijke vernieuwing (breed)
Wet op de stads- en dorpsvernieuwing
Bevorderen van herstructurering van steden en dorpen. Opstellen leefmilieuverordening: slopen zonder vergunning.
Wet overleg huurders / verhuurders
Verplichting tot structureel overleg tussen huurders / verhuurders.
Wet voorziening gehandicapten
Subsidie voor voorzieningen, zorg en vervoer
Wet voorkeursrecht gemeenten
Mogelijkheid tot vestigen eerste kooprecht gemeenten
Wet op de Ruimtelijke Ordening 1.
Besluit Ruimtelijke ordening
O.a. eisen aan bestemmingsplannen (vormeisen)
2.
Totstandkoming en wijziging van het streekplan
Toetsing of in overeenstemming met Rijksbeleid.
3. -
Uitvoering bestemmingsplan Actualiteit van bestemmingsplannen (actualisatie en naleefgedrag gemeenten)
Toezien op het gebruik van de gronden op basis van het bestemmingsplan en de daarop gebaseerde vergunningen: - actualiteit van bestemmingsplannen - toetsen bouwvergunningen aan bestemmingsplan - handhaving(sbeleid)
4.
Verlenen van binnen- en buitenplanse vrijstellingen (art. 15 en art. 17 WRO)
Toetsing of in overeenstemming met Rijksbeleid en provinciebeleid en overeenkomstig met in WRO/AWB vastgelegde procedures
113
Wettelijke taken voor eerstelijnshandhaving Defensie door de VROM-Inspectie Wettelijke taak
Toelichting
Wet milieugevaarlijke stoffen Regeling lekdichtsheidsvoorschriften koelinstallaties (Marine, luchtmacht, en landmacht)
Bestuurlijke handhaving VROM-Inspectie, opsporing door marechaussee
Wet geluidhinder (is eerstelijn voor wat betreft AWACS)
– VROM-Inspectie heeft zitting commissies buitenlandse luchtvaartterreinen (NMLB en AWACS)= eerstelijns – In verband met grensoverschrijdend karakter (Nato) geen directe handhavingsmogelijkheden
Wet milieubeheer en onderliggende besluiten, defensie
VROM-Inspectie is eerstelijnshandhaver defensie-inrichtingen
Advisering vergunningverlening en illegale activiteiten (t.a.v. defensie-inrichtingen)
VROM-Inspectie en BZK
Wet bodembescherming Bouwstoffenbesluit
VROM-Inspectie (eerstelijns voor defensie inrichtingen bijlage II IVB/Wm)
Wettelijke taken tweedelijnshandhaving Defensie door de VROM-Inspectie Wettelijke taak
Toelichting
1.
Tweedelijnshandhaving militaire luchtvaartterreinen
VROM-Inspectie voert tweedelijnshandhaving uit op militaire luchtvaartterreinen
2.
Toetsen bestemmingsplannen in relatie munitieopslag bij defensie-inrichtingen
Vanaf volgend jaar in samenwerking met groepen overheden
3.
Toetsen uitvoering bouwregelgeving bij defensieinrichtingen
Vanaf volgend jaar in samenwerking met groepen overheden
114
Wettelijke taken voor subsidieregelingen door de VROM-Inspectie Subsidieregeling
Kernbepaling
Wonen Artikel 2 betaalbaarheid van het wonen Huursubsidie
- Betaalbaar wonen voor burgers, grootste deel werk VROMInspectie ligt hier bij opsporing - Prestatienormering
Bijdrage huurlasten (vangnetregeling)
Compensatie inkomensdaling
Kostenvergoeding verhuurders
Regeling wordt uitgefaseerd
Bijdrage nieuwbouw huurwoningen Huurgewenningsbijdragen
Betaalbaar wonen voor burgers
Bevordering eigen woningbezit
Betaalbaar wonen voor burgers
Bijdragen woningen marktsector en premiekoop (Eigen woningregelingen)
betaalbaar wonen voor burgers
Gewenningssubsidie eigen woningbezit
betaalbaar wonen voor burgers
Afkoop subsidies woonwagens
Afkoop loopt nog. Discussie of gemeenten nog 2e kans op regeling krijgen
Woonwagens
Objectsubsidie, 43 standplaatsen 100 wagens
Artikel 3 duurzame woningen en gebouwen Regeling sanering loden leidingen
Weghalen loden leidingen
Innovatief bouwen
Stimuleren innovatief bouwen
Regeling energiebesparing lagere inkomens
Bewustmaken energiebesparing lagere inkomens
Klimaatregeling
Nieuwe regeling
Uitvoering oude regelingen (BWS '95, BWS '92-'94)
Oude BWS-subsidies en voorgangers
Energiebudget Artikel 4 aantrekkelijke fysieke woonomgeving Investeringen Stedelijke Vernieuwing
Stimuleren stedelijke vernieuwing, contracten van VROM met Stad en Regio
Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing
Stimuleren innovatie
Uitvoering oude regelingen (Knelpunten VINEX, herstructureringsregeling,
Diverse stimuleringsregelingen.
115
Artikel 5 sociale kwaliteit van het wonen en de woonomgeving Huisvesting gehandicapten
Uitfasering regeling alleen nog 20-jarige leningen
Woonzorgstimuleringsregeling
Stimuleren van innovatieve projecten in kader wozo
Woningwet 1.
Besluit Woninggebonden Subsidies
Subsidie voor nieuwe goedkope woningen / woningverbetering
2.
Besluit Locatiegebonden subsidies
Subsidie van aankoop van grond
Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing Besluit op de Stads- en dorpsvernieuwing
Herstructureringssubsidie
Milieu Wet milieubeheer 1.
Wijzigingsbesluit Subsidiebesluit Openbare lichamen milieubeheer
2.
Subsidiebesluit milieugerichte technologie
3.
Subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering 2001
4.
Subsidieregeling internationale samenwerking milieubeheer 2000
5.
Subsidieregeling internationale samenwerking milieubeheer 2001
6.
Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu
7.
Subsidieregeling milieugerichte technologie 2000
8.
Subsidieregeling milieugerichte technologie 2001
9.
Subsidieregeling niet-industriële restwarmteinfrastructuur
10. Subsidieregeling servicepunten milieuwethandhaving
Subsidie van 50% aan personeel en projectkosten
11. Subsidieregeling stad en milieu
Subsidie ter ondersteuning aan pilots
12. Besluit Fonds luchtverontreiniging 1990
Schadefonds luchtverontreiniging
13. Besluit milieusubsidies Wet belastingen op Milieugrondslag 1.
Besluit integratie uitkering afschaffing milieuleges
116
Ruimtelijke Ordening Programma Nieuwe Sleutelprojecten (NSP)
Subsidies ter realisatie van hoogwaardige OV-knooppunten en ontwikkeling van het omliggend stedelijk gebied
Programma URB Landelijke Gebieden
Aflopende regeling, kleine bedragen ter versterking van lokale identiteit
Interreg III
Structuurversterkende maatregelen gekoppeld aan programma in Europees verband
Doelsubsidies en overige programmasubsidies
Eenjarig Meerjarig (eenmalige subsidies gericht op een specifiek probleem)
Programmasubsidies
Eenjarig Meerjarig (eenmalige subsidies gericht op een specifiek probleem)
Beleid voor Bufferzones
Gaat Over naar LNV, specifiek beleid om bufferzones van de grond te krijgen of te versterken
Subsidieregeling voor Landelijke gebieden Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit
- Stedelijke centrum ontwikkeling - Groen-Blauwe sleutelprojecten
117
Wettelijke taken voor internationale activiteiten door de VROM-Inspectie Internationale toezegging
Toelichting
Verdrag van Basel (1992)
Zie EVOA
Convention on the transboundary effects of industrial accidents (1992)
Gegevens leveren voor een 'industrial accident notification system'
EU-aanbeveling over Minimum Criteria for Inspections (Rec. 2001/331/EC)
Jaarlijkse rapportage (eerste per 2002); dit is een verplichting voor de lidstaten om handhavingsresultaten aan de EC te rapporteren
Montreal-protocol (1987) cq 2037/00
Aantasting Ozon; VROM-Inspectie handhaaft en rapporteert door middel van het Europese handhavingsproject EuroOzone project ( EC 2037/2000)
Bestaande stoffen-richtlijn 793/93
Handhaving bestaande stoffen in de EU
Nieuwe stoffen-richtlijn 92/32
Handhaving nieuwe stoffen; projecten uit 1995-1997 onder de naam NONS en SENSE
Preparatenrichtlijn 99/45
Project ECLIPS gestart in 2002 lopend tot 2004
Richtlijn 76/769 voor Limitation and Marketing of dangerous substances
Hieronder valt EuroCad dat in 2001 werd afgerond voor de controle van cadmium. Verder is er een voorstel voor PCB's dat ook onder deze richtlijn valt
Verordening 2455/92 In- en export
Nog geen handhavingsproject van geweest in de EU/ Doet VROM-Inspectie wel in NL
Biociden Richtlijn 98/8
Voorstel voor een EU-breed handhavingsproject is in de maak
Kyoto-Protocol Rotterdam verdrag PIC
(Prior Informed Consent)
Stokholm POP's
(Persistant Organic Products)
Rio de Janeiro
Agenda 21
Monterrey, Mexico
Monterrey Social Forum
Cartagena
Biodiversiteitsverdrag
118
Wettelijke taken voor monitoringactiviteit door de VROM-Inspectie Toezegging
Organisatie (te rapporteren aan)
Internationaal Convention on long range transboundary air polution (CLRTAP) (1979)
Acht protocollen (verzuring, vermesting, ozon, POP, zwavel, VOS, NOx, zware metalen) rapportage door emissieregistratie (VI-C)
UN-ECE
Aarhus-conventie
juridische verplichting voor opzetten nationaal PRTR
UN-ECE
IPPC
Kyoto-protocol (rapportage over broeikasgassen)
UN-ECE
IPPC (EU-directive)
Rapportage over de emissies van de grote industriële- en agrarische bedrijven
EU
Waterframework directive (kaderrichtlijn water)
Emissies naar water (invulling nog in ontwikkeling)
EU
LCP
Grote vuurhaarden, emissies van SO2, NOx, locaties en schoorsteenhoogtes
EU
OSPARCOM
Koepelrichtlijn voor emissies naar Noordzee
Oslo Paris Commission
Levering ten behoeve van mileubalans
Basis emissiegegevens ten behoeve van evaluatie milieubeleid
RIVM
Emissierapport
Rapportage over nationale emissies, monitoring beleidsdoelstellingen
Tweede Kamer, beleidsdirecties etc.
Datawarehouse
Beschikbaar stellen van selectie van emissiegegevens beschikbaar stellen aan een breed publiek via internet
Niet van toepassing
BEES A
Besluit emissie eisen stookinstallaties
Directie KvI / GDM / VROM
Nationaal
Eigen VROM-Inspectie monitors Quick scan gemeenten
Wordt in 2003 voor het eerst uitgevoerd
Quick scan provincies
2004
Quick scan waterschappen / waterkwaliteitsbeheerders
2004
119
Colofon
Dit is een publicatie van het Ministerie van VROM VROM-Inspectie Bezoekadres: Rijnstraat 8, Den Haag Postadres: Postbus 16191 2500 BD Den Haag / IPC 500 www.vrom.nl Extra exemplaren zijn te bestellen via de website van VROM: www.vrom.nl, of via postbus51infolijn: 0800-8051 (gratis) met vermelding van nummer: VROM 030307/05-03 3501 Van het jaarrapport van de VROM-Inspectie 2003 is ook een Engelstalige versie verkrijgbaar onder nummer: VROM 030307/05-03 3503 Fotografie: Roald Beuving Tekst: K+V Organisatie adviesbureau, Nicolai Tekstwerk Maart 2003
Ministerie van VROM > staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.
VROM 030307/05-03 3501
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > Den Haag > www.vrom.nl