Dossier successieplanning en vermogensoverdracht
ARGENTA BANK- EN VERZEKERINGSGROEP NV, BELGIËLEI 49-53, 2018 ANTWERPEN
2/35 - 09-12-2013
Colofon Antwerpen, 9 december 2013 Verantwoordelijk uitgever: Anne Coppens, Belgiëlei 49-53, 2018 Antwerpen
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
3/35
Inhoud DOSSIER Successieplanning en vermogensoverdracht........................................................ 6 1.
Het wettelijk erfrecht en het reservatair erfdeel ............................................................... 7 1.1
1.1.1
De orde van erfgenamen.................................................................................. 7
1.1.2
De graad van erfgenamen ................................................................................ 8
1.1.3
Plaatsvervulling ................................................................................................ 8
1.1.4
Kloving ............................................................................................................. 9
1.1.5
Het erfrecht bij adoptie ..................................................................................... 9
1.2
Wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot ................................................. 9
1.2.1
Verdeling bij overlijden ....................................................................................10
1.2.2
Omzetting van vruchtgebruik in volle eigendom ..............................................10
1.2.3
Waarde van vruchtgebruik ..............................................................................10
1.2.4
Bij omzetting van vruchtgebruik .......................................................................10
1.2.5
Bij erfenis ........................................................................................................11
1.3
Het wettelijk erfrecht van samenwonende partners ................................................11
1.3.1
Wettelijk erfrecht van wettelijk samenwonende partners .................................11
1.3.2
Wettelijk erfrecht van feitelijk samenwonende partners ...................................11
1.4
2
Algemene regels van het wettelijk erfrecht .............................................................. 7
De reservataire erfgenamen en hun wettelijke reserve ...........................................11
1.4.1
De reserve ......................................................................................................11
1.4.2
De reservataire erfgenamen ............................................................................11
1.4.3
Reservatair erfdeel van de afstammelingen ....................................................11
1.4.4
Reservatair erfdeel van de ascendenten .........................................................12
1.4.5
Reservatair erfdeel van de LLE .......................................................................12
Huwelijksvermogensrecht..............................................................................................13 2.1
Algemeen ...............................................................................................................13
2.2
Wettelijk stelsel ......................................................................................................13
2.2.1
Wanneer is dit stelsel van toepassing? ...........................................................13
2.2.2
Verschillende vermogens ................................................................................13
2.3
Het stelsel van scheiding van goederen .................................................................14
2.3.1
Wanneer is dit stelsel van toepassing? ...........................................................14
2.3.2
Verschillende vermogens ................................................................................14
2.4
Stelsel van algehele gemeenschap ........................................................................14
2.4.1
Wanneer is dit stelsel van toepassing? ...........................................................14
2.4.2
Verschillende vermogens ................................................................................14
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
4/35 - 09-12-2013
3
4
Samenlevingsovereenkomsten......................................................................................16 3.1
Algemeen ...............................................................................................................16
3.2
Feitelijk samenwonende partners ...........................................................................16
3.3
Wettelijk samenwonende partners..........................................................................16
Levensverzekeringen ....................................................................................................17 4.1
5
4.1.1
Verschillende partijen ......................................................................................17
4.1.2
Voordelen van een levensverzekering .............................................................17
4.1.3
Uitkering bij leven aan de begunstigde bij leven ..............................................18
4.1.4
Uitkering bij overlijden aan de begunstigde bij overlijden .................................18
4.1.5
De levensverzekering als instrument voor successieplanning .........................18
Schenkingen – een theoretisch kader............................................................................19 5.1
De vormvereisten van een schenking .....................................................................19
5.2
Verschillende vormen van schenkingen .................................................................19
5.2.1
Rechtstreekse schenking ................................................................................19
5.2.2
Onrechtstreekse schenking .............................................................................20
5.3
Schriftelijk bewijs van de schenking .......................................................................20
5.3.1
Schenking via een notariële akte .....................................................................20
5.3.2
Handgift en onrechtstreekse schenking ...........................................................20
5.4
6
Algemeen ...............................................................................................................17
Registratie van de schenking .................................................................................21
5.4.1
Schenking via een notariële akte .....................................................................21
5.4.2
Onrechtstreekse schenking en handgift ..........................................................21
Wat te doen bij een erfenis? ..........................................................................................22 6.1
Hoe geeft u de nalatenschap aan? .........................................................................22
6.1.1
Welke termijn is van toepassing? ....................................................................22
6.1.2
Wat moet u opnemen in de aangifte? ..............................................................22
6.1.3
Waar moet ik de aangifte indienen? ................................................................22
6.2
Kan een erfenis ook schulden bevatten? ................................................................22
6.2.1
Aanvaarden van de nalatenschap ...................................................................23
6.2.2
Verwerpen van de nalatenschap .....................................................................23
6.2.3
Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving ......................................23
6.3
Wat kost het om te erven?......................................................................................23
6.3.1
Tarieven Vlaams Gewest ................................................................................24
6.3.2
Tarieven Waals Gewest ..................................................................................26
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
5/35
6.3.3
7
Tarieven Brussels Hoofdstedelijk Gewest .......................................................27
6.4
Wat doe ik bij conflicten? ........................................................................................28
6.5
Wat moet ik regelen bij een uitvaart? .....................................................................29
6.6
De wettelijke erfopvolging ......................................................................................29
Het erfeniswoordenboek................................................................................................30
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
6/35 - 09-12-2013
DOSSIER Successieplanning en vermogensoverdracht Successieplanning/vermogensoverdracht is een hot item. Er zijn tal van redenen waarom u aan successieplanning zou kunnen doen: u wil beschermen wie u lief heeft; u wil ervoor zorgen dat uw erfgenamen bij uw overlijden niet te veel successierechten moeten betalen; u wil uw vermogen beschermen; u wil geen ruzie tussen uw erfgenamen als u er niet meer bent; … Mensen zijn vaak, al dan niet onbewust, bezig met successieplanning. Denk maar aan het afsluiten van een huwelijks- of samenlevingscontract, het afsluiten van een levensverzekering, … U maakt op dat moment al keuzes. Maar vaak wijzigt uw situatie nadien: uw wensen veranderen, uw vermogen wijzigt, uw relatie verandert, u krijgt kinderen, … Successieplanning is echter niet voor iedereen nodig of nuttig. Soms zijn de stappen die u (onbewust) zette (het afsluiten van een huwelijks- of samenlevingscontract, de geboorte van een kind, …) voldoende om uw erfgenamen te beschermen.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
7/35
1. Het wettelijk erfrecht en het reservatair erfdeel Als een erflater overlijdt en hij geen testament heeft opgemaakt, is het wettelijk erfrecht van toepassing. De wet bepaalt dan aan wie de nalatenschap toekomt en in welke volgorde.
1.1 Algemene regels van het wettelijk erfrecht 1.1.1
De orde van erfgenamen
De orde bepaalt de groep bloedverwanten die tot de nalatenschap komt. Orde Eerste orde
Tweede orde
Wie? Afstammelingen van de erflater, d.i. alle bloedverwanten in neerdalende lijn Bevoorrechte zijverwanten en ascendenten
Derde orde
Ascendenten, d.i. alle bloedverwanten in opgaande lijn
Vierde orde
Overige zijverwanten, d.i. alle bloedverwanten in zijlijn tot de 4e graad (andere dan broers en zussen)
Voorbeeld Kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, … (Half)broers en (half)zussen en hun afstammelingen Ouders als er nog broers en zussen zijn Ouders (als broers en zussen niet tot de nalatenschap komen) Grootouders en overgrootouders ooms en tantes grootooms en –tantes gewone zijverwanten en afstammelingen tot de 4e graad
Principes Een lagere orde sluit een hogere orde uit. Als bijvoorbeeld de eerste orde tot de nalatenschap komt, worden de tweede, derde, … orde uitgesloten. De langstlevende echtgenoot of samenwonende partner is geen bloedverwant. Hij wordt niet opgenomen bij de orden van erfgenamen. De langstlevende echtgenoot is wel een wettige en volwaardig beschermde erfgenaam.(De wettelijk samenwonende partner is een beperkt beschermde erfgenaam. a) Eerste orde Alle afstammelingen in neerdalende lijn ontvangen de volledige nalatenschap in gelijke delen. Als er kinderen en kleinkinderen tot de nalatenschap komen (d.i. eerste orde), zal de nalatenschap verdeeld worden onder de kinderen als ze in leven zijn. De kleinkinderen behoren immers tot een hogere graad en komen in dit opzicht niet automatisch tot de nalatenschap. b) Tweede orde Als er geen ouders tot de nalatenschap komen, wordt de nalatenschap gelijk verdeeld onder de aanwezige partijen van de tweede orde, d.i. (half)broers, (half)zussen of hun afstammelingen. Als er wel ouders tot de nalatenschap komen in de tweede graad, ontvangen zij elk 1/4 van de nalatenschap. Het overige deel wordt verdeeld onder (half)broers, (half)zussen of hun afstammelingen, in gelijke delen.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
8/35 - 09-12-2013
Als zowel broers en zussen als halfbroers en halfzussen samen tot de nalatenschap komen, wordt kloving toegepast.
c) De derde orde Vanaf de verdeling van de nalatenschap in de derde orde is er sprake van kloving. d) De vierde orde Ook hier is er sprake van kloving. 1.1.2
De graad van erfgenamen
Niet alle leden van dezelfde orde zullen ook effectief erven. Enkel de personen die in graad het dichtst tot de erflater staan, zullen erven. De graad is de afstand tussen bloedverwanten, d.i. de afstand die bestaat tussen de erflater en de erfgenaam. Principes De graad wordt bepaald door de optelling van generaties. o In rechte lijn zijn er evenveel graden als generaties. Tussen ouders en kinderen is er één generatie, d.i. eerste graad. Tussen grootouders en kinderen zijn er twee generaties, d.i. tweede graad. o In zijlijn keert men terug tot de gemeenschappelijke stamouder om de graad te bepalen. Men telt de generaties tussen de erfgenaam en de gemeenschappelijke stamouder en vervolgens de generaties in dalende lijn tot de erflater. Tussen een neef en zijn tante zijn er drie generaties, d.i. derde graad. Een persoon die dichter staat in graad sluit de persoon die verder staat in graad uit. Een erfgenaam die verder staat dan de vierde graad kan niet rechtstreeks erven, maar enkel via plaatsvervulling. 1.1.3
Plaatsvervulling
Als een van de erfgenamen overleden is, is het mogelijk dat de afstammelingen van deze vooroverledene de plaats van deze vooroverledene innemen, ook al staan ze verder af van de erflater dan de vooroverledene. Hieronder vindt u de belangrijkste principes met betrekking tot de plaatsvervulling:
Plaatsvervulling kan alleen ten voordele van afstammelingen van een vooroverleden erfgenaam die behoort tot een van de volgende categorieën: o kind, o broer of zus, o oom of tante. Plaatsvervulling gebeurt bij staken. Dit betekent dat de plaatsvervullende erfgenamen het deel van de vooroverledene onder elkaar zullen verdelen. Plaatsvervulling is mogelijk: o in de 1e orde (in rechte neerdalende lijn): alle afstammelingen; o in de 2e orde (in de zijlijn): alle afstammelingen van broers en zussen; o in de 4e orde (in de zijlijn): alle afstammelingen van ooms en tantes. Plaatsvervulling is onmogelijk: o in de 3e orde (in opgaande lijn). Zo zullen grootouders of overgrootouders nooit door plaatsvervulling tot de nalatenschap komen als hun kind vooroverleden is.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
9/35
o
1.1.4
in de zijlijn: anders dan in de genoemde gevallen. Er is dus geen plaatsvervulling ten voordele van afstammelingen van zijverwanten in de 4e graad (dus niet voor afstammelingen van neven en nichten).
Kloving
Kloving wordt in principe toegepast bij de verdeling vanaf de derde orde. Wanneer de erflater noch afstammelingen (kinderen, kleinkinderen, …) noch broers en zussen (en hun afstammelingen) nalaat, wordt er geërfd vanaf de derde orde en wordt de nalatenschap in twee gelijke delen gekloofd, een deel langs de bloedverwanten van de vaderlijke lijn en een deel langs de bloedverwanten van de moederlijke lijn. 1.1.5
Het erfrecht bij adoptie
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen volle adoptie en gewone adoptie. Volle adoptie o Enkel mogelijk voor minderjarigen. o Erfrecht van de geadopteerde: het geadopteerde kind krijgt dezelfde erfaanspraken als de andere afstammelingen, zowel ten opzichte van de adoptant als ten opzichte van de familie van de adoptant. o Overlijden van de geadopteerde: het geadopteerde kind behoort niet meer tot de oorspronkelijke familie en maakt volledig deel uit van de familie van de adoptant. De oorspronkelijke familie heeft bijgevolg geen aanspraak meer op de nalatenschap van de geadopteerde. o Volle adoptie kan niet herroepen worden. Gewone adoptie o Mogelijk voor minderjarigen en voor meerderjarigen. o Erfrecht van de geadopteerde: o De geadopteerde blijft tot zijn oorspronkelijke familie behoren. Hij behoudt de erfaanspraken in zijn familie. o De geadopteerde wordt erfgenaam van de adoptant, maar niet van de familie van de adoptant. o Overlijden van de geadopteerde: o Als het geadopteerde kind overlijdt zonder afstammelingen (en er is geen testament): dan volgt er een gelijke verdeling van de nalatenschap tussen de adoptant en de oorspronkelijke familie. o Het reservatair erfdeel van de ascendenten vervalt. o Gewone adoptie kan herroepen worden.
1.2 Wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot De langstlevende echtgenoot (LLE) is geen bloedverwant van de erflater, maar zal toch van hem erven. De langstlevende echtgenoot sluit de andere bloedverwanten niet uit, maar wordt onder hen opgenomen. Er zijn twee belangrijke criteria van toepassing bij het bepalen van het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot: Eerst kijkt men naar de mede-erfgenamen van de langstlevende echtgenoot. Daarna moet men nagaan tot wel vermogen de goederen uit de nalatenschap behoren.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
10/35 - 09-12-2013
1.2.1
Verdeling bij overlijden
Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot wordt in grote mate beïnvloed door de aan- of afwezigheid van bloedverwanten van de erflater. Daarbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen afstammelingen of andere bloedverwanten. Er zijn 3 situatie mogelijk: Er zijn afstammelingen Wat krijgt de LLE?
Vruchtgebruik op de helft van het gemeenschappelijk vermogen (de andere helft behoorde hem al toe in volle eigendom) * Vruchtgebruik op de eigen goederen van de erflater
Wat krijgen de erfgenamen?
Blote eigendom van de helft van het gemeenschappelijk vermogen * Blote eigendom van de eigen goederen van de erflater
Er zijn andere erfgenamen dan afstammelingen Volle eigendom van de helft van het gemeenschappelijk vermogen* (de andere helft behoorde hem al toe in volle eigendom). Vruchtgebruik op de eigen goederen van de erflater Blote eigendom van de eigen goederen van de overledene
Er zijn geen andere erfgenamen Volle eigendom van de volledige nalatenschap
/
* Enkel in geval van een huwelijk volgens het wettelijk stelsel of een huwelijkscontract waarbij een gemeenschap werd bepaald.
1.2.2
Omzetting van vruchtgebruik in volle eigendom
De vruchtgebruiker (in dit geval de langstlevende echtgenoot) kan vragen aan de blote eigenaars (de kinderen) dat het vruchtgebruik omgezet wordt in een bedrag (in volle eigendom) of een rente. Als de blote eigenaar niet akkoord gaat, kan de omzetting gevraagd worden via gerechtelijke procedure. Blote eigenaars kunnen enkel de omzetting van vruchtgebruik eisen over goederen uit een nalatenschap, met uitzondering van de gezinswoning en de huisraad. 1.2.3
Waarde van vruchtgebruik
Vruchtgebruik heeft een 'venale' waarde (of verkoopwaarde). De vruchtgebruiker kan immers gedurende een bepaalde tijd opbrengsten genieten. Er bestaan twee berekeningswijzen van vruchtgebruik: een voor de berekening bij omzetting van het vruchtgebruik en een voor de berekening van de successierechten. 1.2.4
Bij omzetting van vruchtgebruik
Bij omzetting van vruchtgebruik, bijvoorbeeld bij de verkoop van een huis waarop vruchtgebruik rust, wordt de waarde van het vruchtgebruik berekend op basis van de levensverwachting en het geslacht van de vruchtgebruiker en van de opbrengst van het eigendom. Deze waarde wordt berekend en regelmatig bijgewerkt in sterftetabellen, opgemaakt door actuarissen.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
11/35
1.2.5
Bij erfenis
Bij erfenis wordt de waarde van het vruchtgebruik berekend volgens artikel 21 van het Wetboek van Successierechten, afhankelijk van de leeftijd van de vruchtgebruiker. Wanneer een huis bijvoorbeeld in volle eigendom een waarde heeft van 100.000 euro en de vruchtgebruiker 63 jaar oud is op het ogenblik van het overlijden, is de waarde van het vruchtgebruik 38 % van de volle eigendom of 38.000 euro. Op dit bedrag zal de vruchtgebruiker dan successierechten betalen.
1.3 Het wettelijk erfrecht van samenwonende partners 1.3.1
Wettelijk erfrecht van wettelijk samenwonende partners
De langstlevende wettelijk samenwonende partner verkrijgt het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. De blote eigendom van deze goederen komen toe aan de wettelijke erfgenamen. Ook de andere goederen komen toe aan de wettelijke erfgenamen, tenzij er een testament werd opgemaakt ten gunste van de partner. 1.3.2
Wettelijk erfrecht van feitelijk samenwonende partners
Ongehuwd samenwonenden die louter feitelijk samenwonen, erven niet automatisch van elkaar. Andere beschermingsmaatregelen zullen nodig zijn.
1.4 De reservataire erfgenamen en hun wettelijke reserve 1.4.1
De reserve
Bij de verdeling van de nalatenschap moet er rekening worden gehouden met het reservatair erfdeel van de reservataire erfgenamen. Dit is het deel waarop de erfgenamen in ieder geval recht hebben en dat hen niet kan worden ontzegd. Het deel dat overblijft (het beschikbare deel) is het deel waarover de erflater vrij mag beschikken. De 'reserve' wordt niet gewoon op de nalatenschap berekend maar wel op de zogenaamde 'fictieve massa'. Dat is de nalatenschap, na betaling van de schulden, vermeerderd met bepaalde schenkingen die de overledene bij leven heeft gedaan. 1.4.2
De reservataire erfgenamen
De reservataire erfgenamen zijn: In de eerste plaats de afstammelingen (kinderen, kleinkinderen, …) als zij tot de nalatenschap komen. De ascendenten als zij tot de nalatenschap komen. Als zij niet tot de nalatenschap komen, hebben de ascendenten geen reserve. De langstlevende echtgenoot. De langstlevende, feitelijk of wettelijk samenwonende partner heeft geen reservataire bescherming. 1.4.3
Reservatair erfdeel van de afstammelingen De reserve van de afstammelingen wordt bepaald door het aantal kinderen.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
12/35 - 09-12-2013
Als kleinkinderen tot de nalatenschap komen dankzij de plaatsvervulling, dan nemen zij de plaats in van hun vooroverleden ouder. Het deel van de overleden ouder wordt dan verdeeld onder al diens kinderen. Deze reserve kan de afstammelingen nooit ontnomen worden. Aantal kinderen 1 kind 2 kinderen ≥3 kinderen
1.4.4
Reservatair deel voor de kinderen samen 1/2 2/3 3/4
Reservatair erfdeel van de ascendenten Ascendenten zijn slechts reservataire erfgenamen als er geen afstammelingen, geen echtgenote of geen wettelijk samenwonende partner zijn. In deze gevallen kan men de ascendenten hun reserve niet ontnemen. Is er een samenloop tussen ascendenten en een langstlevende echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende partner, dan mag de volledige nalatenschap toegewezen worden aan deze laatste, zodat de reserve van de ascendenten volledig teniet wordt gedaan. De ouders kunnen echter bij behoeftigheid een vordering tot onderhoud instellen tegen de langstlevende ten belope van de gemiste reserve. Aantal ascendenten 1 ascendent 2 ascendenten
1.4.5
Beschikbaar deel 1/2 1/3 1/4
Reservatair deel 1/4 1/2
Beschikbaar deel 3/4 1/2
Reservatair erfdeel van de LLE Het reservatair erfdeel van de LLE bestaat uit: o het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap (d.i. de abstracte reserve), o het vruchtgebruik op de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad (d.i. de concrete reserve), ook als de waarde hiervan de waarde van de helft van de nalatenschap overtreft. In tegenstelling tot de reserves van de afstammelingen en de ascendenten kan de reserve van de langstlevende echtgenoot wel worden beperkt of ontnomen als er voldaan is aan een aantal voorwaarden. o Als een van de twee partners kinderen heeft van voor het huwelijk of uit een vorige relatie, kan de LLE in het huwelijkscontract afstand doen van het wettelijk erfrecht en van de reserve. o In geval van een feitelijke scheiding als: De LLE onterfd werd via een testament, EN de echtgenoten op de dag van het overlijden sinds meer dan zes maand feitelijk gescheiden leefden, EN als de erflater, voor zijn overlijden, bij een gerechtelijke akte als eiser of verweerder een afzonderlijk verblijf had gevorderd, EN voor zover de echtgenoten na die akte niet opnieuw zijn gaan samenwonen.
Als de LLE samen met de kinderen tot de nalatenschap komt en het erfdeel van de LLE beperkt wordt tot de reserve, bedraagt het reservatair erfdeel als volgt:
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
13/35
2 Huwelijksvermogensrecht 2.1 Algemeen Op het ogenblik dat twee mensen met elkaar trouwen, beloven zij met elkaar lief en leed te zullen delen. Maar naast lief en leed zullen ze ook bezittingen verkrijgen, schulden aangaan, goederen kopen en erven, een inkomen verwerven ... Het zal allemaal op een bepaalde manier tussen hen ‘verdeeld’ worden. Er zijn regels die bepalen welk goed van wie is: of het van beide echtgenoten gemeenschappelijk of onverdeeld is, of van een echtgenoot alleen. Dat wordt bepaald door het huwelijksvermogensstelsel. Door te kiezen voor een bepaald stelsel doet men al aan successieplanning.
2.2 Wettelijk stelsel 2.2.1
2.2.2
Wanneer is dit stelsel van toepassing? Bij gebrek aan een huwelijkscontract is het wettelijk stelsel (scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten) automatisch van toepassing. Echtgenoten kunnen via een huwelijkscontract ook expliciet kiezen voor dit stelsel en ten aanzien van dit stelsel ook bijzondere contractuele afspraken vastleggen. Verschillende vermogens
De goederen van de echtgenoten worden ingedeeld in drie vermogens. Vermogen echtgenoot 1
Eigen vermogen echtgenoot 1
Vermogen echtgenoot 2
Gemeenschappelijk vermogen
Eigen vermogen echtgenoot 2
a) Het gemeenschappelijk vermogen
Beroepsinkomsten (lonen, wedden, werkloosheidsuitkeringen, …). Vruchten, inkomsten en interesten uit eigen goederen (huurgelden van een eigen woning, interesten van beleggingen die een van de echtgenoten al bezat voor het huwelijk, …). Goederen geschonken aan beide echtgenoten samen. Alle goederen waarvan niet bewezen kan worden dat zij eigen zijn.
b) Het eigen vermogen van echtgenoot 1
Goederen die aan echtgenoot 1 toebehoren voor het huwelijk. Goederen die echtgenoot 1 tijdens het huwelijk verkrijgt door schenking, erfenis of testament.
c) Het eigen vermogen van echtgenoot 2
Goederen die aan echtgenoot 2 toebehoren voor het huwelijk.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
14/35 - 09-12-2013
Goederen die echtgenoot 2 tijdens het huwelijk verkrijgt door schenking, erfenis of testament.
2.3 Het stelsel van scheiding van goederen 2.3.1
Wanneer is dit stelsel van toepassing?
Via een voor de notaris verleden huwelijkscontract kunnen de echtgenoten beslissen om de wettelijke regels niet te volgen en bijvoorbeeld een huwelijkscontract ‘Scheiding van goederen’ af te sluiten. 2.3.2
Verschillende vermogens Vermogen echtgenoot 1 Eigen vermogen echtgenoot 1
Vermogen echtgenoot 2 Eigen vermogen echtgenoot 2
Hier bestaat in principe geen gemeenschappelijk vermogen. Dit wil niet zeggen dat echtgenoten die met scheiding van goederen getrouwd zijn, niets samen kunnen bezitten. De goederen die ze samen hebben, zijn echter niet gemeenschappelijk, ze zijn wel onverdeeld. Wanneer de echtgenoten bijvoorbeeld samen een goed kopen, is de eigendom ervan verdeeld, in principe in een 50/50-verhouding (tenzij er in de koopakte een andere verdeling is bepaald). Alle goederen waarvan niet bewezen is dat ze het bezit zijn van een van de echtgenoten, behoren in onverdeeldheid toe aan beide echtgenoten. Ook als er gekozen wordt voor een scheiding van goederen (en dus scheiding van aanwinsten) kan er toch bepaald worden dat bepaalde goederen gemeenschappelijk zijn. Men creëert dan een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen waar dan bijvoorbeeld een auto, een onroerend goed, een gemeenschappelijke spaarrekening of effectenportefeuille wordt ingebracht. Voor die beperkte gemeenschap gelden dezelfde regels en mogelijkheden als voor het gemeenschappelijk vermogen in een stelsel met gemeenschap.
2.4 Stelsel van algehele gemeenschap 2.4.1
Wanneer is dit stelsel van toepassing?
Via een voor de notaris verleden huwelijkscontract kunnen de echtgenoten beslissen om de wettelijke regels niet te volgen en bijvoorbeeld een huwelijkscontract ‘Algehele gemeenschap’ af te sluiten. 2.4.2
Verschillende vermogens Gemeenschappelijk vermogen
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
15/35
Alle goederen zijn gemeenschappelijk (ongeacht de manier waarop de goederen werden verkregen). Bij ontbinding van het stelsel (echtscheiding of overlijden) zal alles verdeeld worden.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
16/35 - 09-12-2013
3 Samenlevingsovereenkomsten 3.1 Algemeen Als samenwonende partners een veilige regeling wensen m.b.t. de verdeling van hun vermogen bij de beëindiging van de samenwoning of het overlijden, doen ze er goed aan om vooraf een samenlevingscontract op te stellen. Dit is een overeenkomst waarin samenwonende of toekomstig samenwonende partners afspraken maken over de manier waarop ze hun samenwoning regelen en over wat er gebeurt als deze samenwoning ten einde komt.
3.2 Feitelijk samenwonende partners Wil men graag dat de overblijvende partner erft, dan moet men een testament opstellen waarbij rekening moet worden gehouden met de wettelijke reserve die kinderen of ouders (enkel als er geen kinderen zijn) hebben in de nalatenschap van hun ouder, respectievelijk kind. De notaris zal adviseren hoe deze reservataire aanspraken kunnen worden verzoend met de bescherming van de langstlevende partner, en dit bijvoorbeeld via een beding van aanwas in volle eigendom of vruchtgebruik. Een beding van aanwas is een techniek die kan worden gebruikt voor zowel roerende als onroerende goederen die in onverdeeldheid zijn. Het beding houdt in dat het aandeel van de eerststervende in een onverdeeld goed aanwast bij het deel van de langstlevende, onder de opschortende voorwaarde van overlijden. Samenwonenden kunnen ermee bepalen dat de roerende goederen die hen in onverdeeldheid toebehoren of de onroerende goederen die ze samen aankopen, bij overlijden van een van hen toekomen aan de langstlevende. Het beding van aanwas heeft tot gevolg dat de reservataire erfgenamen niet onmiddellijk aanspraak kunnen maken op hun reservataire deel bij overlijden van de eerste partner. Zij zullen hun aanspraken slechts kunnen laten gelden bij overlijden van de langstlevende partner.
3.3 Wettelijk samenwonende partners Wettelijk samenwonenden (d.i. samenwonenden die een verklaring hebben afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand) daarentegen erven wel automatisch van elkaar, zonder dat er een testament nodig is. Zij hebben echter slechts een beperkt erfrecht. Het erfrecht is namelijk beperkt tot het vruchtgebruik (niet de volle eigendom) van de woning die het koppel bewoonde (gezinswoning) en van de huisraad die zich erin bevond. Als het niet de bedoeling is om het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad tussen elkaar te laten vererven, volstaat het een testament op te maken. Zo kan de vooroverleden wettelijk samenwonende zijn langstlevende partner onterven ten voordele van zijn erfgenamen, ook zonder dat zijn partner dat weet. Als de wettelijk samenwonenden willen dat zij meer erven dan dit vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad, moeten zij hoe dan ook een testament of een beding van aanwas opmaken, zelfs als de wettelijk samenwonende de enige erfgenaam is. Voor meer informatie over deze mogelijkheden raden wij aan dat u een notaris raadpleegt.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
17/35
4 Levensverzekeringen Een schenking wordt vaak (te snel) naar voor geschoven als het tovermiddel voor vermogensoverdracht. Stel u echter altijd de vraag of een schenking wel de geschikte oplossing is voor uw situatie! Door een schenking doet u immers definitief afstand van (een deel van) uw vermogen. Dat houdt soms risico’s in. Het is namelijk mogelijk dat u vandaag een schenking doet aan uw zoon en nadien vaststelt dat de geschonken geldsom op een andere manier werd aangewend danu zich had voorgesteld. Dit kan gedeeltelijk opgevangen worden door de juiste voorwaarden te koppelen aan de schenking maar u moet zich ook de vraag stellen of uw zoon het geld al onmiddellijk nodig heeft. En misschien leent uw vermogen zich momenteel nog niet tot een gedeeltelijke overdracht naar uw zoon. … Als er geen dringende redenen zijn om nu al definitief afstand te doen van (een deel van) het opgebouwde kapitaal, kan een uitgestelde overdracht via begunstiging van een levensverzekering een interessant alternatief zijn.
4.1 Algemeen 4.1.1
Verschillende partijen
Een levensverzekering is in eerste instantie bedoeld om het leven en/of het overlijden van iemand te verzekeren, maar komt altijd meer voor onder de vorm van een beleggingsverzekering. Een levensverzekering is een contract waarbij verschillende partijen betrokken zijn. Verzekeraar Dit is de instelling waar de verzekeringnemer de levensverzekering onderschrijft en die de levensverzekering op de einddatum of bij het overlijden van de verzekerde uitbetaalt. Verzekeringnemer Dit is de persoon die de levensverzekering afsluit en op naam van wie het contract wordt opgemaakt. Verzekerde Dit is de persoon op wie het risico van de verzekering rust. Als hij op de einddatum nog in leven is of voor de einddatum overlijdt, wordt de verzekering uitgekeerd. Begunstigde bij leven Dit is de persoon aan wie de verzekering wordt uitgekeerd als de verzekerde op de einddatum nog in leven is. Begunstigde bij overlijden Dit is de persoon aan wie de verzekering wordt uitgekeerd als de verzekerde voor de einddatum overlijdt. De uitkering van een levensverzekering is dus afhankelijk van de levensduur van de verzekerde. 4.1.2
Voordelen van een levensverzekering
Via een levensverzekering kan de verzekeringnemer een of meerdere begunstigden bevoordelen, maar behoudt hij toch de nodige controle op zijn eigen gelden. Hij kan zijn polis afkopen, een andere begunstigde aanwijzen, … De levensverzekering laat toe om de overdracht van zijn vermogen bij overlijden en de daaraan verbonden successierechten te
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
18/35 - 09-12-2013
optimaliseren én toch zelf nog over voldoende financiële reserve te beschikken. De verzekeringnemer behoudt de nodige controle over zijn eigen gelden zolang de verzekerde gebeurtenis zich niet voordoet. Er gebeurt dus geen onmiddellijke afstand van het vermogen, wat bij een schenking wel het geval is. 4.1.3
Uitkering bij leven aan de begunstigde bij leven
Als de verzekerde op de einddatum van de levensverzekering nog in leven is, wordt de reserve op de einddatum uitgekeerd aan de begunstigde bij leven. 4.1.4
Uitkering bij overlijden aan de begunstigde bij overlijden
Als de verzekerde voor de einddatum van de levensverzekering overlijdt, wordt de reserve op het moment van het overlijden uitgekeerd aan de begunstigde bij overlijden. Dankzij de levensverzekering is er dus sprake van een uitgestelde vermogensoverdracht. 4.1.5
De levensverzekering als instrument voor successieplanning
Hoe meer begunstigden de verzekeringnemer aanduidt, hoe minder successierechten er per begunstigde verschuldigd zullen zijn. Een eenvoudige en goedkope manier van successieplanning bestaat erin de kinderen als begunstigde bij overlijden aan te duiden. Een mogelijk alternatief bestaat erin de echtgenoot samen met de kinderen als begunstigde aan te duiden. De successierechten zullen dan verminderen, omdat de uitkering verdeeld wordt over de echtgenoot en de kinderen (en elk deel afzonderlijk in een lagere schijf valt dan het totaalbedrag op basis van de progressieve tarieven van successierechten). Houd er wel rekening mee dat in een dergelijk geval het overlijdenskapitaal niet in de nalatenschap terechtkomt (waarbij de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik krijgt en de kinderen de naakte eigendom zoals bij het wettelijk erfrecht). In dit geval komt de helft van het overlijdenskapitaal in volle eigendom toe aan de langstlevende echtgenoot en de andere helft in volle eigendom aan de kinderen. Het speelt hierbij geen rol of er 1, 2, 3 of meer kinderen zijn. De kinderen krijgen de helft die dan in gelijke delen wordt verdeeld naargelang hun aantal. ‘Haasje-over’ spelen en de kleinkinderen betrekken in de successieplanning doet ook fors besparen op successierechten (d.i. de zogenaamde ‘generation skipping’). Houd er wel rekening mee dat de kinderen van de overledene een beschermd erfdeel hebben. Gebruik deze techniek alleen met het vrij beschikbare deel van het vermogen of bespreek uw plannen op voorhand met uw kinderen.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
19/35
5 Schenkingen – een theoretisch kader Als iemand een vermogenselement wil overdragen ten voordele van iemand anders, spreken we in de volksmond over ‘schenkingen’. De term ‘schenkingen’ kan echter verwarring veroorzaken. In het Burgerlijk Wetboek staat immers dat een ‘schenking’ aan bepaalde voorwaarden moet voldoen opdat men van een geldige schenking kan spreken. Niet alle handelingen waarbij men iets aan iemand geeft (bv via handgift of bankgift), voldoen echter automatisch aan deze voorwaarden. Voor de eenvoud gebruiken wij in de dossier de term schenking.
5.1 De vormvereisten van een schenking Om te kunnen spreken over een ‘schenking’ zijn er een aantal belangrijke vereisten: Aanwezigheid van de wil om te geven Effectieve overdracht van de goederen Aanvaarding van de schenking door de begiftigde Aan een schenking kunnen vervolgens voorwaarden worden gekoppeld, zoals een beding van conventionele terugkeer of een beding van last.
5.2 Verschillende vormen van schenkingen 5.2.1
Rechtstreekse schenking
Er zijn 2 vormen van rechtstreekse schenking: een schenking via een notariële akte en een handgift. a) Schenking via een notariële akte Een schenking via een Belgische notariële schenkingsakte … kan alleen door een Belgische notaris opgemaakt worden, waardoor er notariskosten en registratierechten moeten worden betaald; is een rechtstreekse schenking. Dit houdt in dat de schenking blijkt uit de rechtshandeling zelf, dus uit de notariële akte. In principe kan een schenking wettelijk gezien alleen via een notariële akte worden uitgevoerd maar in ons recht worden ook een aantal alternatieve schenkingstechnieken aanvaard, althans voor roerende goederen. In de praktijk wordt er voor roerende goederen vaak een beroep gedaan op de onrechtstreekse schenking of op een handgift, vooral met het oog op kostenbesparing. Onroerende goederen moeten altijd via een notariële akte worden geschonken. b) Handgift Een handgift is … een schenking die geldig tot stand komt door de materiële overhandiging van het geschonken goed door de schenker aan de begiftigde (men spreekt ook wel van een gift ‘van hand tot hand’); is enkel mogelijk voor lichamelijke roerende goederen, zoals geld, kasbons, obligaties en aandelen aan toonder maar ook meubelen, kunstvoorwerpen, juwelen, auto’s, …; (Aandelen op naam zoals van een bvba komen niet in aanmerking voor een handgift.)
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
20/35 - 09-12-2013
5.2.2
een rechtstreekse schenking. Een rechtstreekse schenking houdt in dat de schenking blijkt uit de rechtshandeling zelf, de handgift dus, d.i. de materiële overhandiging van het geschonken goed. Onrechtstreekse schenking
De ‘onrechtstreekse schenking’ vindt haar oorsprong in de overdracht van een goed dat uit een andere titel dan de schenkingsakte voortspruit. Uit de handeling zelf kan niet worden vastgesteld of er al dan niet sprake is van een bevoordeling (een schenking). Een bankgift is een voorbeeld van een onrechtstreekse schenking. Een bankgift gebeurt via een neutrale bankoverschrijving; uit de overschrijving zelf blijkt immers niet dat het om een schenking gaat. Men kan immers een overschrijving doen om verschillende redenen: de betaling van een aankoop, de afbetaling van een lening, … Het neutrale karakter van de overschrijving is essentieel om te kunnen spreken van een onrechtstreekse schenking. De schenking zelf mag alleen onrechtstreeks blijken. Aan de hand van een document kan men wel het schenkingsinzicht (d.i. de wil om te schenken) aantonen. Het woord ‘schenking’ bijvoorbeeld mag dus niet in de mededeling vermeld worden! Wordt dit toch gedaan, dan is de overschrijving niet meer neutraal en wordt de onrechtstreekse schenking beschouwd als een ‘rechtstreekse schenking’ waarbij de vormvoorwaarden (notariële akte) miskend werden. Dit heeft dan tot gevolg dat de schenking nietig is.
5.3 Schriftelijk bewijs van de schenking 5.3.1
Schenking via een notariële akte
Bij een notariële schenking vormt de notariële schenkingsakte op zich het bewijs van de schenking. 5.3.2
Handgift en onrechtstreekse schenking
Strikt gezien is de opmaak van een schriftelijk document niet noodzakelijk bij een handgift of bij een onrechtstreekse schenking. In de praktijk is een geschreven document echter wel aanbevolen. Waarom? Vaak wordt voor de rechtbank een jarenlange juridische strijd gevoerd omdat erfgenamen – na de dood van de schenker – menen dat de begunstigde van de gift de goederen niet geschonken heeft gekregen maar wel op een sluikse, onrechtmatige wijze afhandig heeft gemaakt van de overledene tijdens zijn leven. Om dit te vermijden, is het raadzaam om toch een geschreven document van de gift op te stellen. De opmaak van een geschrift is ook fiscaal van belang. Het kan toelaten te bewijzen dat de gift meer dan 3 jaar voor het overlijden plaatsvond, waardoor men geen successierechten moet betalen. Bovendien kunnen de documenten bijvoorbeeld bij een plotse ziekte van de schenker binnen 3 jaar na de gift gebruikt worden om de schenking in extremis nog te laten registreren (en zo de hogere successierechten te vermijden). Er zijn verschillende documenten mogelijk als geschreven bewijs van een schenking, zoals aangetekende brieven (intentie- en bedankingsbrief) of een pacte adjoint. De ondertekende intentiebrief wordt door de schenker aangetekend verstuurd voor de schenking wordt uitgevoerd. De pacte adjoint wordt opgemaakt en ondertekend nadat de schenking heeft plaatsgevonden.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
21/35
5.4 Registratie van de schenking Als de schenking wordt geregistreerd en de schenkingsrechten dus worden betaald, zijn er bij een later overlijden van de schenker geen successierechten meer verschuldigd. Bij de registratie van de schenking worden immers schenkingsrechten betaald. Als de schenking niet wordt geregistreerd en de schenker binnen drie jaar na de schenking overlijdt, moet dat vermeld worden in de aangifte van nalatenschap. Er zullen dan immers successierechten verschuldigd zijn op het bedrag van de schenking. De successierechten zullen in de meeste gevallen hoger zijn dan de schenkingsrechten. Voor een overdracht van roerende goederen is een registratie niet verplicht. Een overdracht van onroerende goederen gebeurt altijd via een notariële akte en wordt dus per definitie geregistreerd. De tarieven van de schenkingsrechten voor roerende goederen vindt u verderop in dit dossier. 5.4.1
Schenking via een notariële akte
Bij een (Belgische) notariële schenkingsakte worden er automatisch schenkingsrechten betaald. Hierop moeten dan nooit meer successierechten worden betaald. 5.4.2
Onrechtstreekse schenking en handgift
Bij een onrechtstreekse schenking of een handgift is het mogelijk om de brieven of de pacte adjoint in het registratiekantoor te laten registreren. (Dit kan ook op een later tijdstip voor zover de schenker nog in leven is.) De cliënt moet beide originele brieven samen (intentie- en bedankingsbrief) of de pacte adjoint aanbieden op het registratiekantoor. Bij een onrechtstreekse schenking wordt soms ook een bewijs van de overschrijving (rekeninguittreksel) opgevraagd. Het is de persoon die zich bij het registratiekantoor aanbiedt om de schenking te laten registreren, die de schenkingsrechten moet betalen. Voor de ontvanger de schenking kan registreren, moeten de schenkingsrechten betaald zijn. Deze betaling kan contant of met een overschrijving. Uw cliënt kan terecht in elk registratiekantoor in het gewest van zijn woonplaats (Vlaams, Brussels Hoofdstedelijk of Waals Gewest). Hier vindt u een lijst van registratiekantoren: http://annuaire.fiscus.fgov.be/qw/inputcom.php?co_competence=26100&lang=nl
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
22/35 - 09-12-2013
6 Wat te doen bij een erfenis? In dit tweede deel leest u wat u kunt doen als u met een erfenis geconfronteerd wordt. Hoe regelt u een uitvaart? Hoe geeft u de nalatenschap aan? Wat doet u met de successierechten? En hoeveel bedragen die? Wat doet u bij conflicten? En wat is er mogelijk bij schulden in een nalatenschap? Dit alles en nog meer in dit deel.
6.1 Hoe geeft u de nalatenschap aan? Hieronder vatten we kort samen wat u moet doen om de nalatenschap aan te geven. U kunt dit zelf doen of u kunt hiervoor een notaris inschakelen. 6.1.1
Welke termijn is van toepassing?
Binnen de vier maanden na het overlijden van een inwoner van België moeten de erfgenamen de aangifte van nalatenschap indienen. Is de persoon overleden in een ander Europees land dan België, dan bedraagt de termijn vijf maanden. Bij een overlijden buiten Europa hebt u zes maanden de tijd. 6.1.2
6.1.3
Wat moet u opnemen in de aangifte? De identiteitsgegevens van de partijen (overledene, verkrijgers en aangevers); de woonplaats van de overledene; schenkingen die de laatste drie jaar zijn gedaan; vermelding of de overledene vruchtgebruiker was; vermelding van bepalingen in het huwelijkscontract; vermelding van niet-geregistreerde schenkingen; vermelding van uitkering van verzekeringen; gegevens over de brandverzekering; de activa van de overledene met hun respectievelijke waarde; het passief van de nalatenschap (de nog openstaande schulden op datum van overlijden en de kosten van de begrafenis). Waar moet ik de aangifte indienen?
De erfgenamen moeten de aangifte indienen in het registratiekantoor waar de overleden persoon zijn laatste fiscale woonplaats had.
6.2 Kan een erfenis ook schulden bevatten? De nalatenschap omvat zowel de activa als de passiva van de overleden inwoner. Ook schulden maken dus deel uit van de nalatenschap. Wees daarom voorzichtig voor u een erfenis aanvaardt! U hebt drie mogelijkheden wanneer u geconfronteerd wordt met een erfenis.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
23/35
6.2.1
Aanvaarden van de nalatenschap
Hierbij aanvaardt u onvoorwaardelijk en onherroepelijk de hele nalatenschap, de activa en de passiva dus. Als erfgenaam treedt u dan in alle rechten en plichten van de overledene, in verhouding tot uw aandeel in de nalatenschap. Als de erflater schulden heeft gemaakt, bent u door de aanvaarding zelf verantwoordelijk die schulden te voldoen. Dat kan leiden tot de spijtige situatie dat u niets van de activa overhoudt of zelfs nog met persoonlijk vermogen de openstaande schulden moet aanzuiveren. U kunt de nalatenschap uitdrukkelijk aanvaarden of stilzwijgend, door u als eigenaar te gedragen van de goederen van de nalatenschap (vb. het geven van een opdracht aan de bank om een factuur via de rekening van de erflater te voldoen, huurcontracten afsluiten of opzeggen). Wanneer er minderjarige erfgenamen zijn, zullen die de nalatenschap nooit zuiver kunnen aanvaarden, maar alleen onder voorrecht van boedelbeschrijving (zie verder). 6.2.2
Verwerpen van de nalatenschap
U kunt een nalatenschap alleen verwerpen via een duidelijke wilsuiting van de erfgenaam, namelijk door een verklaring af te leggen op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg waar de nalatenschap is opengevallen. De verwerping betekent dat de erfgenaam aan alle rechten en plichten van de overledene verzaakt. Meestal gebeurt dit wanneer hij weet dat de omvang van de schulden groter is dan de aanwezige activa van de nalatenschap. Wie de nalatenschap verwerpt, wordt geacht nooit erfgenaam te zijn geweest. 6.2.3
Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving
Wanneer niet onmiddellijk na het overlijden duidelijk is of en hoeveel schulden er aanwezig zijn in de nalatenschap, is het aangewezen om te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Hierdoor zal de erfgenaam nooit met zijn eigen vermogen moeten instaan om de schulden van de overledene te betalen. Hiervoor moet de erfgenaam een verklaring afleggen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Deze verklaring wordt nadien gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Vanaf de dag van publicatie hebben de eventuele schuldeisers van de overledene drie maanden de tijd om hun schuldvorderingen kenbaar te maken. In deze periode van drie maanden na het overlijden wordt ook een boedelbeschrijving of inventaris opgesteld. Daardoor krijgt de erfgenaam een duidelijk beeld van de inhoud van de nalatenschap. Op basis hiervan moet de erfgenaam binnen de veertig dagen beslissen om te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving of te verwerpen. Deze manier van aanvaarding is wettelijk verplicht voor alle erfgenamen die onbekwaam zijn, onder andere minderjarigen. Zo zijn ze beschermd tegen de mogelijke nadelige financiële gevolgen van een erfenis.
6.3 Wat kost het om te erven? Het criterium om te bepalen of er successierechten verschuldigd zijn, is de fiscale woonplaats van de overledene. Als de fiscale woonplaats op het moment van het overlijden in België gesitueerd is, zijn er successierechten verschuldigd. Voor de bepaling van het toepasselijke tarief is het gewest waarin deze woonplaats zich bevindt, bepalend. Een overledene die in meerdere gewesten heeft gewoond, zal zijn fiscale woonplaats hebben in het gewest waar hij in de laatste vijf jaar het langst heeft gewoond.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
24/35 - 09-12-2013
De successierechten worden berekend op de waarde, na aftrek van de schulden, van de hele nalatenschap van de overledene. Deze waarde wordt bepaald op de datum van het overlijden, zoals opgenomen in de aangifte van de nalatenschap. Ze kan dus hoger of lager liggen dan de originele prijs die voor de goederen betaald is op het moment van de aankoop. Het hele vermogen van de overledene (in binnen- en buitenland) dient als basis. Het toepasselijke tarief verhoogt afhankelijk van het bedrag dat men krijgt en verschilt in functie van de graad van verwantschap met de overledene.
Hoe hoger het bedrag, hoe meer u moet betalen. Hoe kleiner uw verwantschap met de overleden persoon, hoe hoger de successierechten zullen zijn.
Het tarief van de successierechten verschilt van gewest tot gewest. Hieronder vindt u de respectievelijke tarieven. 6.3.1
Tarieven Vlaams Gewest
a) Tarieven voor erfenissen in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden
De erfgenamen in rechte lijn zijn de afstammelingen van de overledene (kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen) en ascendenten (ouders, grootouders, ...). Met samenwonenden bedoelt men zowel de wettelijke als de feitelijke samenwonenden (op voorwaarde dat ze minstens een jaar een gemeenschappelijke huishouding voeren). Bedrag in euro
Tarief
0,01 tot 50.000
3%
50.000,01 tot 250.000 9 % Boven de 250.000
27 %
Specifiek voor het Vlaamse gewest is de opsplitsing tussen roerende en onroerende goederen. Door deze opsplitsing te maken, kan de erfgenaam twee maal van het laagste tarief genieten. Bovendien is de gezinswoning vrijgesteld van successierechten voor de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner. Voor feitelijk samenwonende partners geldt deze vrijstelling slechts als zij reeds drie jaar feitelijk samenwonen. Deze vrijstelling is niet van toepassing voor samenwonenden die familie zijn in rechte lijn of voor gelijkgestelden. Voordat we u een voorbeeld geven, leggen we uit wat een nettoverkrijging is. Het begrip nettoverkrijging betekent dat er al schulden verrekend werden op de brutoverkrijging. Deze schulden (schulden die de overledene had op de datum van het overlijden plus de begrafeniskosten) worden bij voorrang aangerekend op het roerende gedeelte. Hiervan kan worden afgeweken wanneer wordt aangetoond dat een schuld specifiek verbonden is aan een onroerend goed uit de nalatenschap. b) Voorbeeld
Erfgenaam X erft een nettoverkrijging van 200.000 euro. Deze verkrijging bestaat voor 150.000 euro uit onroerende en voor 50.000 euro uit roerende goederen. De toepassing van de tarieven gebeurt als volgt. Roerend gedeelte: 50.000 euro
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
25/35
Op deze 50.000 euro is het tarief van 3 % van toepassing. De successierechten op dit gedeelte bedragen 1.500 euro.
Onroerend gedeelte: 150.000 euro Op de eerste schijf van 50.000 euro is het tarief van 3 % van toepassing. Op de resterende schijf van 100.000 euro is het tarief van 9 % van toepassing. De successierechten op het onroerende gedeelte bedragen 1.500 + 9.000, zijnde 10.500 euro. Dit geeft een algemeen totaal van 12.000 euro. Als er geen opsplitsing zou worden gemaakt, dan zouden de verschuldigde successierechten 15.000 euro bedragen. Sinds 1 januari 2001 worden samenwonenden in het Vlaamse Gewest definitief op fiscaal vlak gelijkgesteld met gehuwden. Als samenwonenden worden beschouwd: de persoon die op de dag van het openvallen van de nalatenschap met de erflater wettelijk samenwoont (conform een verklaring van wettelijke samenwoning); de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap ten minste 1 jaar ononderbroken met de erflater samenwoont (samenwonen) en er een gemeenschappelijke huishouding mee voert (voeren). Deze voorwaarden worden geacht ook vervuld te zijn als het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met de erflater, aansluitend op de bedoelde periode van 1 jaar tot op de dag van het overlijden, ingevolge overmacht onmogelijk is geworden (bv. door een hospitalisatie). Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Ook de relatie stiefouder-stiefkind en de relatie zorgouder-zorgkind werd fiscaal aantrekkelijker gemaakt. Zij worden ook belast aan het tarief zoals geldig tussen ouders en kinderen (voor zover voldaan aan bepaalde voorwaarden). Dit tarief is slechts geldig voor één generatie. Bij volle adoptie is het tarief in rechte lijn ook van toepassing. c) Verminderingen
Voor erfdelen kleiner dan 50.000 euro zijn er nog verminderingen van toepassing. Ook kinderen onder de 21 jaar genieten van een bijkomende vermindering. Ook de langstlevende krijgt een bijkomende vermindering van de helft van de bijkomende verminderingen die de gemene kinderen onder de 21 jaar krijgen.
d) Tarieven voor erfenissen tussen broers en zussen
Het tarief voor broers en zussen wordt ook toegepast voor halfbroers en halfzussen. Er gebeurt geen opsplitsing tussen roerende en onroerende goederen. Bedrag in euro
Tarief
0,01 tot 75.000
30 %
75.000,01 tot 125.000 55 % Boven de 125.000
65 %
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
26/35 - 09-12-2013
e) Voorbeeld
Broer X en broer Y erven elk 150.000 euro van hun zus Z. De successierechten worden als volgt berekend: 75.000 euro x 30 % = 22.500 euro 75.000 euro x 55 % = 41.250 euro Dit geeft een totaal van 63.750 euro per erfgenaam. Broers en zussen kunnen ook genieten van een vermindering als het erfdeel niet groter is dan 18.750 euro of voor een erfdeel tussen de 18.750 en 75.000 euro. f)
Tarieven voor erfenissen tussen andere personen
Dit is een restcategorie voor al wie niet onder de categorie rechte lijn of broers en zussen valt. Het kan dus zowel om familieleden als om vreemden gaan. Bedrag in euro
Tarief
0,01 tot 75.000
45 %
75.000,01 tot 125.000 55 % Boven de 125.000
65 %
In tegenstelling tot de tarieven bij erfenissen in rechte lijn en tussen broers en zussen worden deze tarieven toegepast op de totaliteit van de erfdelen (som van de nettoverkrijgingen) die toekomen aan deze categorieën. Nadien worden de successierechten verdeeld over de erfgenamen in verhouding tot hun erfdeel. g) Voorbeeld
Een erfenis van 100.000 euro wordt verdeeld onder 2 neven (erfgenaam A krijgt 40.000 euro en erfgenaam B krijgt 60.000 euro). De successierechten worden berekend op de som van de nettoverkrijgingen (100.000 euro). In dit geval betekent dit dat de verschuldigde successierechten 47.500 euro bedragen. Dit bedrag wordt evenredig verdeeld volgens de grootte van de nettoverkrijging. Voor erfgenaam A betekent dit dat 40 % van dit bedrag betaald moet worden, zijnde 19.000 euro. Erfgenaam B betaalt 60 %, zijnde 28.500 euro. Er zijn verminderingen van toepassing voor erfdelen kleiner of gelijk aan 12.500 euro en voor erfdelen tussen de 12.500 en 75.000 euro. 6.3.2
Tarieven Waals Gewest
a) In rechte lijn en tussen echtgenoten en bepaalde samenwonenden
Schijf
Percentage successierechten
0,01 - 12.500 euro
3 % (indien betreffende gezinswoning erflater: 1 %)
12.500,01 - 25.000 euro
4 % (indien betreffende gezinswoning erflater: 1 %)
25.000,01 - 50.000 euro
5 % (indien betreffende gezinswoning erflater: 2 %)
50.000,01 - 100.000 euro
7 % (indien betreffende gezinswoning erflater: 5 %)
100.000,01 - 150.000 euro
10 % (indien betreffende gezinswoning erflater: 5 %)
150.000,01 - 200.000 euro
14 %
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
27/35
(indien betreffende gezinswoning erflater tot en met 175.000 euro: 5 %) (indien betreffende gezinswoning erflater vanaf 175.000,01 euro: 12 %) 200.000,01 - 250.000 euro
18 % (indien betreffende gezinswoning erflater: 12 %)
250.000,01 - 500.000 euro
24 %
> 500.000 euro
30 %
b) Broers en zussen
Schijf
Percentage successierechten
0,01 - 12.500 euro
20 %
12.500,01 - 25.000 euro 25 % 25.000,01 - 75.000 euro 35 % 75.000,01 - 175.000 euro 50 % > 175.000 euro
65 %
c) Ooms of tantes en neven en nichten
Schijf
Percentage successierechten
0,01 - 12.500 euro
25 %
12.500,01 - 25.000 euro 30 % 25.000,01 - 75.000 euro 40 % 75.000,01 - 175.000 euro 55 % > 175.000 euro
70 %
d) Andere personen
Schijf
Percentage successierechten
0,01 - 12.500 euro
30 %
12.500,01 - 25.000 euro 35 % 25.000,01 - 75.000 euro 60 % 75.000,01 - 175.000 euro 80 % > 175.000 euro
6.3.3
80 %
Tarieven Brussels Hoofdstedelijk Gewest
a) In rechte lijn en tussen echtgenoten en bepaalde samenwonenden
Schijf
Percentage successierechten
0,01 - 50.000 euro
3 % (indien familiale woning: 2 %)
50.000,01 - 100.000 euro 8 % (indien familiale woning: 5,3 %)
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
28/35 - 09-12-2013
100.000,01 - 175.000 euro 9 % (indien familiale woning: 6 %) 175.000,01 - 250.000 euro 18 % (indien familiale woning: 12 %) 250.000,01 - 500.000 euro 24 % > 500.000 euro
30 %
b) Broers en zussen
Schijf
Percentage successierechten
0,01 - 12.500 euro
20 %
12.500,01 - 25.000 euro
25 %
25.000,01 - 50.000 euro
30 %
50.000,01 - 100.000 euro 40 % 100.000,01 - 175.000 euro 55 % 175.000,01 - 250.000 euro 60 % > 250.000 euro
65 %
c) Ooms of tantes en neven en nichten
Schijf
Percentage successierechten
0,01 - 50.000 euro
35 %
50.000 - 100.000 euro 50 % 100.000 - 175.000 euro 60 % > 175.000 euro
70 %
d) Andere personen
Schijf
Percentage successierechten
0,01 - 50.000 euro
40 %
50.000,01 - 75.000 euro 55% 75.000,01 - 175.000 euro 65 % > 175.000 euro
80 %
6.4 Wat doe ik bij conflicten? Het is niet omdat het duidelijk is wie wat krijgt, dat de verdeling van de goederen altijd vlot verloopt. Als er geen testament is, kan alles in de meeste gevallen onderling worden geregeld. Bij conflicten tussen erfgenamen kan men naar de rechtbank stappen. De bevoegde rechtbank is de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de overledene. Die stelt één of twee notarissen aan die een verdeling zullen voorstellen, waarop de rechtbank haar beslissing zal steunen. Als er een notarieel testament werd gemaakt, zal dat probleemloos worden uitgevoerd door de notaris. Gaat het echter om een internationaal testament of om een eigenhandig
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
29/35
testament, dan zal de notaris een afschrift van het testament deponeren bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, die goedkeurig moet geven om het testament ook daadwerkelijk uit te voeren en de legatarissen in het bezit te stellen van de goederen.
6.5 Wat moet ik regelen bij een uitvaart? Onze brochure nalatenschappen biedt u een handige leidraad doorheen de stappen die u dient te volgen na het heengaan van een dierbare.
6.6 De wettelijke erfopvolging Als een erflater overlijdt zonder een testament te hebben opgemaakt, is het wettelijke erfrecht van toepassing. De wet bepaalt dan aan wie de nalatenschap toekomt en in welke volgorde. De erfgenamen zijn ingedeeld in vier orden volgens bloedverwantschap: alle afstammelingen van de erflater: kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, …; als de overledene geen afstammelingen nalaat: de ouders van de erflater samen met zijn broers en zusters en/of hun afstammelingen; als de overledene noch afstammelingen, noch broers, zusters en/of hun afstammelingen nalaat: ouders, grootouders, overgrootouders, … (alle bloedverwanten in opgaande lijn); als de overledene geen erfgenamen van eerste, tweede of derde orde nalaat: ooms, tantes en hun nakomelingen (neven en nichten dus), grootooms, groottantes. Een lagere orde sluit altijd een hogere orde uit. De langstlevende echtgenoot is geen bloedverwant en wordt ook niet opgenomen bij de orden van erfgenamen, maar is een wettige en volwaardige beschermde erfgenaam. Een geadopteerd kind (volle adoptie) wordt aanzien als een volwaardige afstammeling en heeft bijgevolg dezelfde erfaanspraken als de andere afstammelingen.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
30/35 - 09-12-2013
7 Het erfeniswoordenboek In dit deel vindt u de definities van een aantal termen die vaak gebruikt worden in het kader van erfrecht en successie. Aangifte van nalatenschap Het is verplicht een nalatenschap aan te geven binnen een bepaalde termijn na het overlijden van de erflater. De wettelijke erfgenamen, de algemene legatarissen en de begiftigden van een schenking moeten deze nalatenschap samen aangeven bij de Administratie van de BTW, Registratie en Domeinen van de woonplaats van de overledene. Aanvaarden van de nalatenschap Dit is het onvoorwaardelijk aanvaarden van een erfdeel, inclusief de eventuele schulden. De aanvaarding kan uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren.
Ascendenten Dit zijn uw bloedverwanten in de opgaande rechte lijn: uw ouders, grootouders, overgrootouders, ... Begiftigde De begiftigde is de ontvanger van een schenking . Dat kan een persoon of een instelling zijn. Beschikbaar deel Het beschikbare deel is het deel van de nalatenschap dat niet voorbehouden is voor de reservataire erfgenamen. Het beschikbare deel omvat zowel het totaal van het roerende als het onroerende vermogen van de overledene. Het beschikbaar deel kan u vrij geven aan wie u wenst. Bewind Dit is het beheer dat een voorlopig bewindvoerder uitvoert op het vermogen van een andere beschermde persoon. Blote eigendom Bij een blote eigendom heeft u een goed in eigendom samen met een vruchtgebruiker. De blote eigendom is dus de eigendom van het goed zelf zonder het vruchtgebruik. Als we bijvoorbeeld spreken over een huis, dan is de blote eigendom het huis zelf, zonder extra voordelen zoals het bewonen of het verhuren ervan. Eigen vermogen Het eigen vermogen zijn alle persoonlijke bezittingen en schulden van een van de echtgenoten. Wat de omvang van het eigen vermogen is, hangt af van het huwelijksvermogensstelsel waaronder de echtgenoten getrouwd zijn. Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van algehele gemeenschap beschikken niet meer over eigen goederen, omdat al hun goederen gemeenschappelijk zijn. Erfdeel Het erfdeel is het deel van de nalatenschap dat een bepaalde erfgenaam toekomt. Erfgenaam De persoon of instelling die aanspraak kan maken op een deel van de nalatenschap, het erfdeel, wordt een erfgenaam genoemd.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
31/35
Erflater De erflater is de persoon die is overleden en bijgevolg een erfenis (nalatenschap) nalaat. Executeur Een executeur of uitvoerder van een testament is de persoon die belast is met de uitvoering van de uiterste wilsbeschikking. Fictieve massa De fictieve massa is de totale waarde van de volledige nalatenschap van de overleden persoon (inclusief de schulden), vermeerderd met de waarde van alle schenkingen die hij tijdens zijn leven heeft gedaan. Die fictieve massa bestaat dus niet alleen uit de goederen die de overleden persoon op het ogenblik van zijn overlijden bezat. Ze omvat ook alle bezittingen die het vermogen van de erflater tijdens zijn leven hebben verlaten zonder dat hiervoor enige tegenprestatie werd geleverd of gevraagd (schenkingen). Gemeenschappelijk vermogen Het gemeenschappelijke vermogen bestaat uit alle gemeenschappelijke bezittingen en schulden van een echtpaar dat getrouwd is onder het stelsel van algehele gemeenschap of het wettelijk stelsel. Voor een echtpaar gehuwd onder het stelsel van de algehele gemeenschap omvat het alle goederen van het echtpaar. Er zijn dan geen eigen goederen. Voor gehuwden onder het wettelijk stelsel omvat het gemeenschappelijke vermogen alle gemeenschappelijke goederen, zoals inkomsten uit beroepsbezigheden, vruchten, interesten en inkomsten van eigen goederen, schenkingen of legaten die expliciet aan de beide echtenoten werden gedaan. Gerechtelijke verklaring van afwezigheid Wanneer iemand vermist is, kan er bij gebrek aan bewijs van overlijden geen overlijdensakte worden opgemaakt. De rechtbank van eerste aanleg kan dan na een zekere periode van afwezigheid een verklaring van afwezigheid uitspreken. Deze beslissing heeft dezelfde waarde als een akte van de burgerlijke stand en heeft dezelfde gevolgen van het overlijden vanaf de datum van overschrijving. Graad De graad wordt gebruikt om aan te geven hoe dicht u staat bij het overleden familielid. U berekent de graad in rechte lijn door het aantal generaties te tellen. Enkele voorbeelden: Ouders en kinderen zijn verwanten van de eerste graad. Kleinkinderen en grootouders zijn verwanten in de tweede graad. In de zogenaamde zijlijn wordt het aantal generaties tussen u en de gemeenschappelijke voorouder opgeteld bij het aantal generaties tussen de verwant en de gemeenschappelijke ouder. Broer en zus zijn verwanten van de tweede graad (moeder (1), zus/broer (2)). Twee neven staan tegenover elkaar in de vierde graad. Tussen hen liggen vier generaties. Uw tante is verwant in de derde graad (moeder - oma - tante). Het kind van uw achternicht is verwant in de zevende graad: (moeder - oma overgrootmoeder - oudtante - nicht van moeder - achternicht - kind van achternicht). Het principe is dat de dichtere in graad de verdere in graad uitsluit. Grote kloving Als de erflater geen kinderen heeft en ook geen broers of zussen spreken we van 'kloving’. Er gebeurt dan een verdeling tussen de vaderlijke en de moederlijke lijn (elk ½). Handgift Een handgift is een schenking door fysieke overhandiging van roerende goederen. De ontvanger moet geen schenkingsrechten en ook geen successierechten betalen als de
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
32/35 - 09-12-2013
schenker nog drie jaar leeft na de schenking. Het heeft dus geen zin om op uw sterfbed nog een handgift te doen met de bedoeling successierechten te omzeilen. Holografisch testament Dit is een handgeschreven testament dat door de erflater zelf is opgesteld. Om geldig te zijn moet het handgeschreven, gedagtekend en ondertekend zijn door de erflater zelf. Huwelijkscontract Het huwelijkscontract is de overeenkomst die de echtgenoten bij het trouwen afsluiten bij een notaris. Dit contract bevat bepalingen over hun goederen. Een huwelijkscontract kan altijd gewijzigd worden tijdens het huwelijk. Wanneer echtparen ervoor kiezen geen huwelijkscontract op te stellen, vallen zij onder het wettelijk stelsel. Huwelijksvermogensrecht Dit is het geheel van regels die de verhoudingen tussen de echtgenoten en hun goederen regelen tijdens het huwelijk. Ook de gevolgen bij een ontbinding van het huwelijk worden hierdoor geregeld. Huwelijksvermogensstelsel Het huwelijksvermogensstelsel is vastgelegd door het huwelijksvermogensrecht. De drie stelsels zijn het wettelijk stelsel, het stelsel van algehele gemeenschap en het stelsel van scheiding van goederen. De echtparen kiezen bij aanvang van het huwelijk onder welk stelsel zij willen vallen. Bij gebrek aan een huwelijkscontract is het wettelijk stelsel van toepassing. Langstlevende echtgenoot De langstlevende echtgenoot is de echtgeno(o)t(e) die achterblijft na het overlijden van de partner. De langstlevende echtgenoot krijgt bijzondere rechten bij de verdeling van een erfenis (reserve). Zijn/haarerfdeel hangt af van het huwelijksvermogensstelsel, de eventuele vastgelegde bepalingen in het huwelijkscontract en de orde waartoe de andere erfgenamen behoren. Legaat Een legaat is een bepaling in het testament waarbij de erflater aan een of meer personen een bepaald goed nalaat na zijn overlijden. Er zijn in totaal drie soorten legaten: het algemene legaat, het legaat onder algemene titel en het bijzondere legaat. Legataris De legataris is de begunstigde van een legaat. Het kan zowel een persoon als een instelling zijn. Minuten Dit zijn de originele exemplaren van notariële akten. De notaris bewaart ze. Moederlijke lijn De moederlijke lijn omvat alle personen die via de moeder van de overledene met de overledene verwant zijn. Nalatenschap Dit is het geheel van goederen dat de overledene nalaat bij zijn overlijden. Notariële schenking
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
33/35
De notariële schenking is een schenking die plaatsvindt in aanwezigheid van een notaris en door hem geacteerd wordt. De notaris registreert de akte bij de Administratie van de BTW, Registratie en Domeinen. Daaraan zijn schenkingsrechten verbonden. Onverdeeldheid Een onverdeeldheid houdt in dat een bepaald goed tegelijkertijd toebehoort aan meerdere personen, die hierop evenwaardige rechten hebben. Orde Er zijn in totaal vier orden. Een orde is een groep familieleden die aanspraak kan maken op de nalatenschap van de overleden persoon. De laagste orde sluit de hogere orde uit. Overzicht van de vier orden: De eerste orde:uw rechtstreekse afstammelingen zoals uw kinderen, hun kinderen, enz. De tweede orde:uw broers, zussen en hun nakomelingen en uw ouders. De derde orde: uw grootouders, hun ouders, enz. De vierde orde: uw ooms, tantes en hun nakomelingen. Overlevingsrechten De overlevingsrechten zijn huwelijksvoordelen voor de langstlevende echtgenoot. Ze worden uitgeoefend bij het overlijden van een van beide echtgenoten. Overlijdensakte Dit is een akte die officieel het overlijden van een bepaalde persoon vaststelt. Wanneer iemand vermist is, wordt op aanvraag een gerechtelijke verklaring van afwezigheid opgemaakt. Rechte lijn De rechte lijn is de familieband van personen die rechtstreeks van elkaar afstammen. Rechte neerdalende lijn Dit is de familieband tussen een persoon en zijn of haar afstammelingen (kinderen, kleinkinderen, …). Rechte opgaande lijn Dit is de familieband tussen een persoon en zijn of haar ouders, grootouders, … Reservataire erfgenamen Bepaalde erfgenamen hebben recht op een voorbehouden deel van de nalatenschap, nl. de reserve. Reservataire erfgenamen zijn de kinderen, de langstlevende echtgenoot en de ouders van de overledene. Reserve Dit is het deel van de erfenis dat voorbehouden is voor de reservataire erfgenamen. Schenker De schenker is de persoon die de schenking doet. Schenking Een schenking is een onmiddellijke en onherroepelijke eigendomsoverdracht . Een schenking gebeurt bij een notaris. Om geldig te zijn, moet een schenking aan vier cumulatieve voorwaarden voldoen: 1. Een materiële overdracht van het geschonken goed van de schenker naar de begiftigde 2. De wil om te schenken (animus donandi) in hoofde van de schenker 3. De aanvaarding van de schenking door de begiftigde
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
34/35 - 09-12-2013
4. De schenker ontdoet zich onmiddellijk van het geschonken goed. Het is echter ook mogelijk om onrechtstreeks te schenken, via een handgift of bankgift. Schenkingsrechten Dit zijn de rechten die men moet betalen bij een schenking. De tarieven van de schenkingsrechten zijn verschillend voor de drie gewesten in België. Het tarief wordt bepaald door de graad van verwantschap tussen de schenker en de begiftigde. Stelsel van algehele gemeenschap In dit stelsel zijn alle goederen gemeenschappelijk. Omdat er geen eigen goederen meer zijn, behoren de goederen voor de helft toe aan elke echtgenoot. Zelfs goederen die aan een van de echtgenoten toebehoorden voor het huwelijk, worden gemeenschappelijk. Bepaalde goederen behouden toch hun eigen karakter. Voorbeelden daarvan zijn strikt persoonlijke goederen of rechten of goederen die geschonken zijn onder voorwaarde dat ze eigen blijven. Stelsel van scheiding van goederen Bij het stelsel van scheiding van goederen is er geen gemeenschappelijk vermogen. Er zijn enkel de goederen van de ene echtgenoot en de goederen van de andere echtgenoot. Successierechten De successierechten zijn belastingen die betaald moeten worden bij de overgang van goederen na het overlijden van een persoon. Elke erfgenaam betaalt successierechten op zijn erfdeel, in functie van de graad van verwantschap met de overleden persoon. De tarieven van successierechten verschillen bovendien in functie van de drie gewesten in België. Testament Een testament is een uiterste wilsbeschikking waarbij een persoon, de erflater, kan regelen hoe zijn goederen verdeeld worden na zijn overlijden. De erflater moet hierbij rekening houden met de reservataire aanspraken van bepaalde erfgenamen. Er bestaan drie soorten testamenten: een eigenhandig, een notarieel en een internationaal testament. Testateur Een testateur is de persoon die het testament heeft opgesteld. Vaderlijke lijn De vaderlijke lijn omvat alle personen die via de vader van de overledene met de overledene verwant zijn. Verblijvingsbeding Dit is een clausule in een huwelijkscontract waarbij de langstlevende echtgenoot het hele gemeenschappelijke vermogen ontvangt bij overlijden van de andere echtgenoot. Het is beter bekend onder de naam ‘langst-leeft’al’heeft’- clausule. U kunt deze clausule op elk ogenblik tijdens uw huwelijk laten opnemen in uw huwelijkscontract. Vermiste Een vermiste persoon is een persoon die hoogstwaarschijnlijk overleden is, maar van wie bij gebrek aan stoffelijk overschot geen bewijs van overlijden bestaat. Volle eigendom U hebt de (volle) eigendom van een goed wanneer u het goed vrij kunt verkopen, verhuren of bewonen. Bij volle eigendom is er geen splitsing tussen blote eigendom en vruchtgebruik.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT
35/35
Voorrecht van boedelbeschrijving Als u een erfenis ontvangt, bent u niet verplicht die te aanvaarden. Want een nalatenschap bestaat uit activa en passiva. Als het niet onmiddellijk duidelijk is of er schulden zijn en hoe hoog die oplopen, kunt u kiezen voor een aanvaarding van de erfenis onder voorrecht van boedelbeschrijving. De inhoud van de erfenis wordt dan door een notaris of gerechtsdeurwaarder opgelijst, zodat u zeker bent dat de eventuele schuldeisers nooit meer van u kunnen eisen dan wat u ontvangt in de nalatenschap. Vruchtgebruik Het vruchtgebruik is het genot van de vruchten van een bepaald goed zoals huurinkomsten, of het genot van bewoning van het goed. De vruchtgebruiker heeft echter niet het recht om het goed te vervreemden. Wederzijdse akte van gift Dit is een notariële schenkingsakte waarbij echtgenoten elkaar wederzijds begiftigen. Wettelijk stelsel Het wettelijke stelsel is een van de huwelijksstelsels die gehuwden kunnen kiezen. Als twee mensen trouwen en geen huwelijkscontract afsluiten, vallen zij automatisch onder het wettelijke stelsel. Ze kunnen ook een huwelijkscontract afsluiten en daarin expliciet kiezen voor het wettelijke stelsel. Het wettelijke stelsel kent drie soorten vermogens: het eigen vermogen van echtgenoot 1, het eigen vermogen van echtgenoot 2 en het gemeenschappelijke vermogen van de beide echtgenoten. Wettelijke erfgenaam De wettelijke erfgenamen zijn de mensen die door de wet worden aangewezen tot erfgenaam en tot de nalatenschap geroepen worden. Dat zijn de kinderen van de overleden persoon en de langstlevende echtgenoot, als die aanwezig zijn. Zijlijn De zijlijn is de familieband tussen mensen die niet rechtstreeks van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke voorouder hebben: zussen, broers, nichten, neven, enz.
DOSSIER SUCCESSIEPLANNING EN VERMOGENSOVERDRACHT