Dordrecht
Gemeentebestuur
Beslisformulier B en W
1 6 HE! 2002
e-mail adres: SEssc
D beleidsvoorstel •
D kabinet Dato 77 25 april 2002
hamerstuk
Aan het college van burgemeester en wethouders
Dienst Onderwijs & Welzijn
Portefeuillehouder
Afdeling O&W
Portefeuillehouder G. Veldhuijzen
Redacteur C v.d. Gijp Telefoonnummer 6439 Reg.ken
Agendastuk verdeling budget 2002 bestrijding voortijdig schoolverlaten cursusjaar 2002/2003
Datum B&W-vergadering
Specificaties bijlagen Stand van zaken voortijdig schoolverlaten -|- O».^ t,~-~t
mei 2002 Q ^ _ C £ _ 'ifjO-l adscommissie(s)
-4
Datum raadsvergadering °\ <\ U ^ Gevraagde beslissing akkoord gaan met verdeling budget 2002 ten behoeve van projecten in het kader van bestrijding voortijdig schoolverlaten cursusjaar 2002/2003
B&W-beslu'rt
Datum
Advies raadscommissie(s) inclusief afwijkende standpunten
Administratieve afwerking besluit: kopie aan dienst / afdeling \ __
Opmerkingen
U pagina 1
vervolg pagina 2
Alleen een compleet ingevulde lijst Ija/neel geeft toegang tot de B&W-agenda Niet alle vragen hoeven met ja te worden beantwoord! 1
2
Leeswijzer
ja
nee
toelichting
Geformuleerde opdracht/probleemstelling
•
D
blz.
Samenvatting
•
G
blz.
Control
ja
nee
toelichting
Product of beoogd resultaat beschreven
m
G
Prestatie indicatoren aangegeven
•
Risico-analyse
G
Informatievoorziening geregeld
G
•
blz.
Juridisch getoetst
G
•
blz.
Inspraak na BenW-beslissing
G
•
blz.
Totale kosten in beeld
•
G
Incidentele kosten
G
m
fl.
Dekking incidenteel
o
m
G irintern/begrotingsnr.: G namelijk: G anders ai
Structurele kosten
m
n
€4<
Q
•intern/begrotingsnr.: product 505I G anders namelijk:
Dekking structureel
3
G
blz. blz.
blz.
Netto investeringskosten
G
•
fl.
Begrotingswijziging nodig
G
•
G bijgesloten
Afgestemd met bestuurder(s)
G
E
Verwerkte advisering
ja
nee
Andere betrokken diensten
G
0
Juridische discipline
G
H
Voorlichting
G
B
Andere interne discipline
G
d
SBC
G
ffl
SMT
G
E
Externe betrokkenen
P
G
Akkoo/d voor aanbieding aan B&W Contffiller
birecteur
D beperkt
€
G 'inspraak'
G 'inspraak plus
G onvoorzien
G onvoorzien
G begrotingsnr.: G verzamelvoorstel G de raad van:
toelichting
G officiële publicatie
SBC (bij dekking t.l.v. concernmiddelen) ol.
pagina 2
Aan het College van burgemeester en wethouders Onderverdeling budget beleidskader Actieplan voortijdig schoolverlaten 2002-2003 . Aanleiding De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 5 september 2000 het beleidskader Actieplan Voortijdig Schoolverlaten 2000-2004 ongewijzigd vastgesteld. Doelen van dit beleid gericht op reductie van voortijdig schoolverlaten zijn: - een reductie van voortijdig schoolverlaten van 25% in 2002 - het aantal jongeren dat zonder startkwalificatie de school verlaat is in 2010 gedaald met 50%. De resterende uitvallers ontvangen maatwerk, op weg naar zelfstandigheid en volwassenheid. In de twee voorafgaande cursusjaren is een aantal projecten op scholen voor voortgezet onderwijs en het Da Vinci College afdeling Dordrecht uitgevoerd. Stand van zaken maatregelen voortijdig schoolverlaten Er heeft een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden. Een exemplaar van deze evaluatie treft u als bijlage aan. Uitgebreide informatie over de stand van zaken van voortijdig schoolverlaten wordt in een aparte notitie beschreven door W. Sterk. Deze notitie is eveneens als bijlage toegevoegd. Projecten cursusjaar 2002-2003 Dit is het derde jaar dat projecten in het kader van voortijdig schoolverlaten worden opgezet of gecontinueerd. Voor het budgetjaar 2002 is €437.613,- beschikbaar gesteld door het Rijk. €25.059,- is bestemd voor algemene kosten zoals onderzoek naar rendement, evaluatie en onvoorzien. €412.554,- is voor subsidies. Dordtse scholen voor voortgezet onderwijs, het Da Vinci College en het RMC organiseren meerjarige projecten in dit kader. De hoogte van het totaalbedrag van de subsidie-aanvragen (€656.815,-) overschreed ver het beschikbare subsidiebedrag. Er is in de eerste plaats voor gekozen de succesvolle projecten van voorgaande jaren te honoreren, bijvoorbeeld: 1. de goed lopende trajectbegeleiding van het RMC.. De gemeente Dordrecht draagt € 31.833,- bij aan de totale kosten van dit regionale traject, gericht op het (preventief) reduceren van het aantal voortijdige schoolverlaters en het aantal (her)plaatsingen in beroepsopleidingen, al dan niet in combinatie met werk en zorg te vergroten door het daadwerkelijk begeleiden van deze leerlingen. 2. De Time-outklassen van Stedelijk Dalton Lyceum, Insula College en Wellantcollege voor voortgezet onderwijs. In deze klassen worden individuele leerlingen die om uiteenlopende redenen niet meer binnen een groep kunnen functioneren tijdelijk opgevangen. Dit om onrust binnen de school te voorkomen en oorzaken van storend gedrag proberen op te sporen en te voorkomen of terug te dringen. 3. De thema's van het Da Vinci College: a. teamondersteuning en netwerkvorming en b. toegankelijkheid en doorstroom met accentverschillen vertaald in een aantal projecten. Deze projecten zijn gericht op het verhogen van leerprestaties van anderstalige en Nederlandstalige taalzwakke deelnemers en het terugdringen van voortijdige uitval van genoemde deelnemers; het vergroten van de toegankelijkheid van beroepsopleidingen voor anderstalige deelnemers en het verhogen van het rendement van beroepsopleidingen voor anderstaligen.
4. Ook de kosten van de regiefunctionaris ten behoeve van de regionale taakgroep onderwijs aan asielzoekers is ten laste gebracht van bestrijding voortijdig schoolverlaten. Ook dit betreft voortzetting van een lopend traject in samenwerking met de Drechtsteden en 's-Gravendeel. Subsidievoorwaarden De aanvragen zijn getoetst aan de voorwaarden die zijn gesteld in het beleidskader Actieplan voortijdig schoolverlaten, hoofdstuk 8. In de beschikkingen worden concrete, meetbare voorwaarden gesteld op basis waarvan de resultaten zullen worden getoetst. Voortzetting van de projecten wordt afhankelijk gesteld van deze resultaten. De scholen en het RMC leveren vooraf een nulmeting en een analyse van de problematiek. Bovendien is men verplicht relevante gegevens betreffende voortijdig schoolverlaten te verstrekken aan de gemeente. Verdeling RMC Da Vinci College
Trajectbegeleiding =8 31.833,Doelgroepenbegeleiding € 54.000,Geintegr.trajecten ontw.&continueren =€ 64.000,Techuiek/Educatie maatwerk € 54.000,Traject AMA's i.s.m. SDL en St.Opbouw€35.000,Stagegroep Stedelijk Dalton Lyceum € 32.500,Overdracht € 12.481,Portfolio € 4.740,Time-outklas t.l.v. ander budget Insula College Time-outklas € 25.000,ti Opvangvoorziening € 35.000,Wellantcollege Time-out/opvang € 25.000,OPCD/Bunt Vraaggestuurd onderwijs € 20.000,Regierunctionaris Drechtst. Onderwijs aan asielzoekers € 19.000,Totaal €412.554,Voorstel Wij stellen u voor bovenstaande verdeling van het budget voortijdig schoolverlaten 2002 conform vast te stellen.
VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN DORDRECHT Tussentijdse evaluatie 2001
Sociaal Geografisch Bureau van de gemeente Dordrecht A. van der Linden F.J.W. Visser oktober 2001
Colofon Opdrachtgever: Dienst Welzijn/Onderwijs en Welzijn tekst: Sociaal Geografisch Bureau drukwerk: Stadsdrukkerij Het overnemen van delen van de tekst is toegestaan onder voorwaarde van duidelijke bronvermelding.
INHOUD 1.
INLEIDING
2.
PROBLEEMVERKENNING
3.
ORGANISATIES EN HUN ACTIVITEITEN
7
3.1 3.2 3.3
7 7 9
4. Bijlagen
Determinanten van voortijdig schoolverlaten Beleids- en uitvoeringsstructuur Bij voortijdig schoolverlaten betrokken organisaties
EVALUATIE
19
INLEIDING Eén van de beleidsprioriteiten van het College van B&W is de preventie en bestrijding van voortijdig schoolverlaten. In de periode 1998-2002 streeft het College naar een reductie van het voortijdig schoolverlaten met 25%. Daarenboven stelt het College zich ten doel het aantal jongeren dat zonder startkwalificatie de school verlaat voor 2010 met 50% te hebben verminderd. Om deze doelen te realiseren heeft het College het Actieplan voortijdig schoolverlaten 20002004 vastgesteld waarin een beleidsprogramma voortijdig schoolverlaten is opgenomen. Het actieplan wordt momenteel uitgevoerd. Halverwege de looptijd van het Actieplan voortijdig schoolverlaten 2000-2004 wil het College van B&W een tussentijdse evaluatie om te weten hoe het er nu mee staat en op welke wijzen het beleid eventueel moet worden bijgesteld om het succes ervan verder te vergroten. Concreet luiden de onderzoeksvragen in deze tussentijdse evaluatie als volgt: 1. 2. 3. 4.
Wat zijn de belangrijkste knelpunten bij de preventie en bestrijding van voortijdig schoolverlaten? Wat ondernemen betrokken partijen om deze knelpunten weg te nemen? Welke acties zijn daarbovenop volgens betrokken partijen nodig om nog meer succes te boeken bij de preventie en bestrijding van voortijdig schoolverlaten? Hoe adequaat is tenslotte de regie van de gemeente inzake het beleid inzake preventie en bestrijding van voortijdig schoolverlaten?
Deze vragen zijn beantwoord door de analyse van beschikbare statistieken, de bestudering van aangereikte relevante beleidsdocumenten en het houden van interviews met een aantal direct betrokken deskundigen inzake voortijdig schoolverlaten in Dordrecht (zie de bijlage). De structuur van dit document is als volgt. In hoofdstuk 2 beschrijven we het vraagstuk van het voortijdig schoolverlaten in statistische termen. Daarna geven we in hoofdstuk 3 een beschrijving van de bij de beleidsontwikkeling en -uitvoering betrokken organisaties, de doelen van deze organisaties, de producten en diensten die deze organisaties maken in het kader van voortijdig schoolverlaten, de effectiviteit van deze producten en diensten, de opdrachtgevers en de doelgroepen. In hoofdstuk 4 evalueren we het beleid inzake voortijdig schoolverlaten: op basis van de bestudering van de beschikbare cijfers en beleidsdocumenten én van de interviews met de direct betrokken deskundigen analyseren we in de eerste plaats welke onderdelen van het beleid inzake voortijdig schoolverlaten een bijdrage leveren aan de vermindering ervan. In de tweede plaats onderzoeken we in dit hoofdstuk welke ruimte voor verbetering er bestaat voor het beleid inzake voortijdig schoolverlaten.
2.
PROBLEEMVERKENNING
Over hoeveel voortijdig schoolverlaters spreken we? Onder voortijdig schoolverlaters vallen zowel leerplichtigen, partieel leerplichtigen als nietleerplichtigen. De kwalificatie of een leerling voortijdig het onderwijs verlaat verschilt naar categorie. Leerplichtige leerlingen die langer dan een maand niet naar school zijn geweest en in het schooljaar niet zijn teruggekeerd in het onderwijs worden beschouwd als voortijdig schoolverlaters. Deze leerlingen kunnen zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs zitten. De niet-leerplichtige leerlingen in het middelbaarberoepsonderwijs die zonder startkwalificatie (d.w.z. onder niveau 2 MBO, bijv. Mavo diploma) de school verlaten worden als voortijdig schoolverlaters beschouwd.
Volledig leerplichtigen Onder leerplichtige voortijdig schoolverlaters worden verstaan die leerlingen die gemeld zijn bij leerplicht en die een maand of langer niet deelnamen aan onderwijs. Ten opzichte van de nulmeting (1998/1999) zien we vanaf cursusjaar 1999/2000 een stabilisatie op 190 leerlingen. Het aantal leerlingen dat terugkeerde in het onderwijs steeg echter fors van 39 in het schooljaar 1999/2000 naar 72 in het schooljaar 2000/2001. Dit betekent dat er per saldo het aantal voortijdig schoolverlaters daalde van 153 naar 120.
tabel 1
Ontwikkeling van het aantal leerplichtige tussentijdse schoolverlaters schooljaar
Categorie 1998/1999
1999/2000
2000/2001
Leerlingen die een maand of langer niet deelnamen aan onderwijs
167
192
194
Leerlingen die in het schooljaar zijn teruggekeerd in het onderwijs
53
39
72
Totaal voortijdig schoolverlaters
132
135
120
Bron: leerplicht O en W
We nemen een lichte toename van het aantal uitstromers VBO/MAVO dat niet doorstroomt naar het MBO waar van 6.0% naar 6.7%.
tabel 2
Aantal VBO/MAVO dat aan het einde van het schooljaar niet doorstroomt naar het MBO schooljaar
Categorie Aantal Aandeel t.o.v. het totaal aantal uitstromers einde schooljaar Bron: Monitor lokaal onderwijs Dordrecht 2000
1998/1999
1999/2000
39 6,0%
48 6,7%
Roma zigeuners
Omdat de gemeente zich ten doel heeft gesteld het schoolverzuim van Roma kinderen te reduceren met 50% wordt in onderstaande tabel een inzicht gegeven de ontwikkeling in de laatste 2 jaar. Het blijkt dat in de beschouwde periode het verzuim licht is gestegen van 53% naar 58%.
tabel 3
Aantal leerplichtige zigeunerkinderen (groep Roma), schoolgaand, niet- schoolgaand (situatie 15 januari 2000 en 1 januari 2001) leerplichtig
Aantal In procenten
schoolgaand
niet schoolgaand
1 5 januari 2000
1 januari 2001
1 5 januari 2000
1 januari 2001
1 5 januari 2000
1 januari 2001
34
41
16
17
18
24
100%
100%
47%
58%
53%
58%
Bron: Monitor lokaal onderwijs Dordrecht 2000
Niet leerplichtigen (MBO) In het middelbaar beroepsonderwijs wordt een leerling als een voortijdig schoolverlater beschouwd als die het MBO zonder startkwalificatie verlaat. Iemand heeft een startkwalificatie als tenminste een HAVO-diploma, of een diploma MBO op niveau 2 is behaald. beroepsopleidende leerweg Het aantal schoolverlaters dat zonder startkwalificatie de beroepsopleidende leerweg heeft verlaten was in het schooljaar 1998/1999 442 (33% van het aantal uitgestroomde personen). In het schooljaar 1999/2000 is dit aantal opgelopen naar 512 (37% van het aantal uitgestroomde personen). Het aandeel allochtonen dat zonder startkwalificatie het MBO heeft verlaten is nog forser gestegen, namelijk van 59% naar 70%. beroepsbegeleidende leerweg Het aantal schoolverlaters dat zonder startkwalificatie de beroepsbegeleidende leerweg heeft verlaten was in het schooljaar 1998/1999 333 (42% van het aantal uitgestroomde personen). In het schooljaar 1999/2000 is dit aantal in absolute zin opgelopen naar 474 (42% van het aantal uitgestroomde personen). Bij de groep allochtonen zien we dit percentage stijgen van 56% naar
69%. In tabel 4 wordt de uitstroom uit het MBO over de schooljaren 1998/1999 en 1999/2000 onderscheiden naar doelgroep, met en zonder startkwalificatie, in beeld gebracht.
Tabel 4
Uitstroom Da Vinci College (alléén locaties binnen Dordrecht) met en zonder startkwalificatie 1) BOL 2)
BBL 2)
Doelgroep 3) '98/'99
'99/'00
'98/'99
'99/'00
abs
%
abs.
%
abs.
%
abs.
73 104 177
41 % 59% 100%
81 188 269
30% 70% 100%
14 18 32
44% 56% 100%
21 47 68
31% 69% 100%
69 121 190
36% 64% 100%
29 155 184
42 104 146
29% 71% 100%
88 168 256
34% 66% 100%
Allochtonen 4)
Uitstroom - met startkwalificatie - zonder startkwalificatie Totaal Beperkte vooropleiding
Uitstroom - met startkwalificatie - zonder startkwalificatie Totaal
16% 84% 100%
Alle leerlingen
Uitstroom - met startkwalificatie - zonder startkwalificatie Totaal
58% 667 58% 875 63% 454 880 67% 512 37% 333 42% 474 42% 442 33% 1387 100% 787 100% 1141 100% 1322 100% 1) Startkwalificatie = MBO diploma op niveau 2 of hoger 2) Beroepsopleidende leerweg (BOL), beroeps begeleidende leerweg (BBL) 3) Er kunnen dubbeltellingen bij de doelgroepen voorkomen 4) Allochtonen conform definitie Regeling specifieke doelgroepen 1997, beroepsonderwijs en volwassenen educatie Bron: Da Vinci College, Dordrecht
Uitvallers in het MBO naar niveau en verblijfsjaar
tabel 5
Uitval BOL naar verblijfsjaar, schooljaar 1999/2000 verblijfsjaar
Aantal bron: Da Vinci College, Dordrecht
1
2
3
398
121
27
27
De tabel geeft aan dat vooral in het eerste jaar MBO veel leerlingen voortijdig het MBO verlaten. Onbekend is waar deze leerlingen terecht komen, of zij gaan werken en waar, of zij naar een andere school gaan.
-JU.
7
3.
ORGANISATIES EN HUN ACTIVITEITEN
In dit hoofdstuk geven we een beschrijving van de bij de beleidsontwikkeling en -uitvoering inzake voortijdig schoolverlaten betrokken organisaties. De structuur van dit hoofdstuk is als volgt. In paragraaf 3.1 beschrijven we in het kort de analyse die Dordtse beleidsmakers hebben gemaakt van de determinanten van voortijdig schoolverlaten. Op basis daarvan is een beleids- en uitvoeringsstructuur ontwikkeld; deze beschrijven we kort in paragraaf 3.2. In paragraaf 3.3 beschrijven we de doelen van de bij het beleid en de beleidsuitvoering inzake voortijdig schoolverlaten betrokken organisaties, de producten en diensten die deze organisaties maken in het kader van voortijdig schoolverlaten, de effectiviteit van deze producten en diensten, de opdrachtgevers en de doelgroepen. Het is mogelijk dat er meer organisaties betrokken zijn bij het beleid inzake voortijdig schoolverlaten en dat er meer producten en diensten worden ontwikkeld dan in dit hoofdstuk opgenomen. In dit hoofdstuk beperken we ons evenwel tot de ons bekende en bekendgemaakte organisaties en producten en diensten.
3.1
Determinanten van voortijdig schoolverlaten
Wat zijn de oorzaken dat sommige leerlingen voortijdig de school verlaten? Er zijn drie typen oorzaken. In de eerste plaats zijn er oorzaken die te maken hebben met het kind en zijn gezins- en leefsituatie, zoals een gebrek aan opvoedingsvaardigheden van ouders en een gebrek aan sociale, taal- en leen/aardigheden van het kind. In de tweede plaats zijn er oorzaken die te maken hebben met de school; hierbij gaat het vooral om een tekortschietende aantrekkelijkheid van het onderwijs of een tekortschietende relatie tussen onderwijs en beroepspraktijk, een onnauwkeurige intake van leerlingen, een gebrekkige leerlingbegeleiding en een gebrek aan tussentijdse opvang voor jongeren die op de wachtlijst staan voor een ander schooltype of voorziening. In de derde plaats zijn er oorzaken die te maken hebben met de omgeving van de school, met name de aantrekkingskracht van een krappe arbeidsmarkt. De kans om de school voortijdig te verlaten treft niet iedereen in gelijke mate. Met name kinderen uit de lagere sociaal-economische klassen, kinderen uit gezinnen waarin de ouders laag zijn opgeleid en allochtone kinderen hebben een grote kans om de school voortijdig te verlaten. Op basis van deze analyse is een beleids- en uitvoeringsstructuur ontwikkeld.
3.2
Beleids- en uitvoeringsstructuur
De beleids- en uitvoeringsstructuur voortijdig schoolverlaten in Dordrecht kent een drietal onderdelen, te weten • • •
preventie, registratie, en begeleiding.
Voor alle drie de onderdelen zijn drie dingen gelijk: • • •
de gemeente voert de regie, de scholen (schoolbesturen) zijn autonoom, en tal van organisaties en instellingen ondersteunen de scholen bij de preventie en de bestrijding van voortijdig schoolverlaten. In het Organisatieschema voortijdig schoolverlaten in Dordrecht op de volgende pagina is de beleids- en uitvoeringsstructuur beknopt weergegeven.
Organisatieschema voortijdig schoolverlaten in Dordrecht
Registratie
Preventie
Begeleiding
VÖ-sohöfer) ..
Jeugdzorg ROCDftVtaa,
ZMOK
Preventie
De eerste inzet van het beleid inzake voortijdig schoolverlaten is preventie. De eerst verantwoordelijke daarvoor zijn de scholen zelf, die voor de uitdaging staan zodanig aantrekkelijk onderwijs aan te bieden dat push-motieven leerlingen vreemd zijn. Daarnaast is de Stichting Kansen, de uitvoerder van het GOA-beleid, verantwoordelijk voor de preventie van voortijdig schoolverlaten. In de derde plaats ondersteunt Jeugdzorg scholen in hun preventie-ambities en voert Jeugdzorg verschillende activiteiten uit gericht op de opvang van spijbelaars en voortijdig schoolverlaters.
Registratie
Preventie kan niet alle voortijdig schoolverlaten voorkomen, en het voorkomende voortijdig schoolverlaten moet vervolgens dus goed worden geregistreerd, teneinde de begeleiding te kunnen organiseren. De registratie van voortijdig schoolverlaten van leerplichtigen valt onder de verantwoordelijkheid van de afdeling leerplicht van de gemeente Dordrecht. De afdeling registreert de meldingen van scholen en controleert steekproefsgewijs de volledigheid van de meldingen. De registratie van de niet-leerplichtigen is de verantwoordelijkheid van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC). De RMC registreert de meldingen van scholen inzake voortijdig schoolverlaten van niet-leerplichtige leerlingen. Na registratie van voortijdig schoolverlaters wordt actie ondernomen in termen van begeleiding van ouders, leerlingen en scholen.
Begeleiding
Wanneer een voortijdig schoolverlater is geregistreerd kunnen uiteenlopende acties en trajecten worden gestart om jongeren te bewegen een opleiding te hervatten of een baan te aanvaarden. De verschillende organisaties die op dit terrein hun producten en diensten aanbieden hebben elk hun eigen expertise, variërend van individuele trajectbegeleiding en coaching tot onderricht en opleiding.
3.3
Bij voortijdig schoolverlaten betrokken organisaties
Bij het in beeld brengen van de stand van zaken aangaande de inzet om het voortijdig schoolverlaten te reduceren zijn de volgende organisaties te onderscheiden. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
gemeente, afdeling leerplicht gemeente, afdeling werk en scholing basisscholen scholen voor voortgezet onderwijs ROC Da Vinci College Stichting Kansen Jeugdzorg Trivium RMC ZMOK Openbaar Ministerie OPDC
10
In dit hoofstuk zal per organisatie via het onderstaande schema inzicht worden gegeven in het doel, de geleverde producten, de effectiviteit, klanten/opdrachtgever en doelgroep m.b.t activiteiten gericht om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen
schema Item
Toelichting
Organisatienaam Doel
Wat wil de organisatie bereiken in het kader van voortijdig schoolverlaten?
Producten en diensten
Welke concrete producten en diensten levert de organisatie in het kader van voortijdig schoolverlaten? Bondige omschrijving.
Effectiviteit producten en diensten
Wat is er bekend over effectiviteit, dat wil zeggen invloed op omvang voortijdig schoolverlaten?
Klanten / opdrachtgevers
Voor welke klanten en opdrachtgevers levert de organisatie zijn producten en diensten?
Doelgroep
Op wie richten de producten en diensten zich? (school, ouders, leerling, ...)
11 schema 1 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Gemeente Dordrecht, afdeling leerplicht
Doel
1.
Dordrecht Uitvoering leerplichtwet. Reduceren van het aantal voortijdig schoolverlaters met 25% in 2002. Uitbreiding beleidscapaciteit. 2. Regionalisering leerplicht. Doel: verhogen kwaliteit, continuïteit en uniformiteit op gebied van leerplicht.
Producten en diensten
1. Leerplichtverslag. Start rondgang langs scholen om opnieuw afspraken te maken over verzuimbeleid en meldingen bij leerplicht. Bezoek aan scholen. Huisbezoek. Contact met Openbaar Ministerie om handhavingsbeleid van leerplicht te versterken. 2. Onderzoek naar de mogelijkheid om te komen tot regionale samenwerking op het gebied van leerplicht, aanbevelingen worden besproken met gemeenten.
Effectiviteit producten en diensten
1. Snellere reactie op verzuimmeldingen. Meer leerplichtige jongeren die van school afhaakten konden teruggeleid worden in het onderwijs. Schoolverzuim daalde van 153 in schooljaar 1999/2000 naar 120 in schooljaar 2000/2001. Meer meldingen van schoolverzuim van scholen. 2. Nog onbekend.
Klanten / opdrachtgevers
Basisscholen, Scholen voor voortgezet onderwijs , ROC, Gemeente.
Doelgroep
Leerplichtigen.
N.B. De nummers die bij producten en diensten, effectiviteit producten en diensten worden genoemd komen overeen met de nummers die bij het doel worden genoemd.
schema 2 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Gemeente Dordrecht, Werk en scholing.
Doel
Sluitende aanpak jongeren naar werk of onderwijs te leiden.
Producten en diensten
Samenwerking tot stand gekomen in de vorm van individuele trajectbegeleiding risicojongeren door RMC.
Effectiviteit producten en diensten
Onbekend
Klanten / opdrachtgevers
Dienst Welzijn.
Doelgroep
Jongeren zonder werk of scholing.
12 schema 3 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Peuterscholen / Basisscholen
Doel
Aantrekkelijkheid onderwijs vergroten. 1. Verminderen van achterstanden bij het begin van de basisschool. 2. Verminderen uitstroom naar speciaal onderwijs. 3. Bepalen schoolspecifieke doelen, ter verbeteringen op scholen welke volgens inspectie nodig zijn.
Producten en diensten
1. Protocol (ontwikkelen overdrachtformulier en gebruik bij peuterspeelzalen in 2001). 2. Zorgplannen, beschrijving zorgstructuur en zorgtoewijzing. 3. Scholen zijn bezig met schoolontwikkelingsplannen.
Effectiviteit producten en diensten
1. Onbekend 2. Uitstroom naar speciaal basisonderwijs stabiel op 0.8%. 3. Onbekend
Klanten / opdrachtgevers
Schoolbesturen / Samenwerkingsverbanden WNNS / Gemeente.
Doelgroep
1. 2 tot 6 jarigen. 2. Basisschoolleerlingen. 3. Scholen Repelaer, Meander, Don Bosco, Wantijschool.
13 schema 4 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Scholen voor voortgezet onderwijs
Doel
Aantrekkelijkheid onderwijs vergroten. 1. Verbeteren zorgstructuur in VMBO en SVO (vormgeven leerweg ondersteunend onderwijs en praktijk onderwijs) 2. Bepalen schoolspecifieke doelen ter verbeteringen op scholen welke volgens inspectie nodig zijn. 3. Vergroten van het schoolsucces van de doelgroepleerlingen en de daling van het aantal zittenblijvers, betere didactische ondersteuning, introductie van het werken met kleine kernteams in het kader van de Praktische Sector Oriëntatie. 4. Vergroten van het schoolsucces van de doelgroepleerlingen en de daling van het aantal zittenblijvers. 5. Vergroten van het schoolsucces van de doelgroepleerlingen en de daling van het aantal zittenblijvers. 6. Vergroten van het schoolsucces van de doelgroepleerlingen en de daling van het aantal zittenblijvers. 7. Vergroten van het schoolsucces van de doelgroepleerlingen en de daling van het aantal zittenblijvers. 8. Betrokkenheid allochtone ouders bij de school vergroten, reductie 25% voortijdig schoolverlaten. 9. Reductie 25% voortijdig schoolverlaten, project CSM (cultuur sport, maatschappij) 10. Bijdrage MDT: opzetten signaleringstructuur, instrumenten diagnose sociale emotionele problematiek, mentoraat en interne coördinatie leerlingzorg. 11. Bijdrage MDT: opzetten signaleringstructuur, instrumenten diagnose sociale emotionele problematiek, schoolmaatschappelijk werk. 12. 80% stroomt door naar MBO of vast werk, uitbreiding stagegroep. 13. 80% stroomt door naar MBO, doorstromingsprogramma naar MBO. 14. 80% stroomt door naar VMBO of praktijkschool, voorbereiden en schakelen van ex ISK leerlingen naar VMBO. 15. Ontwikkelen doorstromingprogramma LAS en MAS. 16. Reductie niet plaatsbare jongens, opvang voorziening met het doel jongeren na een periode van opvang een zinvol traject te bieden.
Producten en diensten
1. Zorgplannen, beschrijving zorgstructuur en zorgtoewijzing. 2. Opzet schoolontwikkelingsplan. 3. Plan van aanpak gemaakt. 4. Remediale hulp en coördinatie taalbeleid. 5. Steunlessen Nederlands, diagnostiek leerjaar 1 dyslexie. 6. Ontwikkelen nieuwe branche: bromfiets reparatie. 7. Introductie van het werken met kleine kernteams in het kader van de Praktische Sector Oriëntatie, didactische ondersteuning. 8. Overlegstructuur opgezet waarbij ouders betrokken zijn. 9. Zwemproject ISK. 10. In uitvoering. 11. In uitvoering. 12. Onbekend. 13. Niet uitgevoerd. 14. Onbekend. 15. Plan is ontwikkeld. 16. GOA jaarverslag, aantallen m.b.t. doorstroming en opvang.
Effectiviteit producten en diensten
1. Onbekend. 2. Onbekend. 3. Onbekend. 4. Onbekend. 5. Onbekend. 6. Onbekend. 7. Onbekend. 8. Onbekend. 9. Onbekend. 10. Onbekend. 11. Onbekend. 12. Onbekend. 13. N.v.t. 14. Onbekend. 15. Onbekend. 16. Uitgevallen jongeren voor 70% toegeleid naar werk of regulier onderwijs.
14 vervolg schema 4 Klanten / opdrachtgevers
Schoolbesturen, Samenwerkingsverband VO/SVO, Leerwerkplaats Halte Patersweg, Gemeente.
Doelgroep
1. Leerlingen in het VMBO en SVO. 2. Stedelijk Dalton Lyceum. 3. GOA-doelgroepleerlingen op AOC Wellant College. 4. GOA-doelgroepleerlingen VMBO op Insula College. 5. GOA-doelgroepleerlingen Mavo Stek. 6. Leerlingen VSO Dordt. 7. GOA-doelgroepleerlingen VMBO Stedelijk Dalton College. 8. GOA-doelgroepleerlingen en hun ouders (SDL Reeweg). 9. GOA-doelgroepleerlingen VMBO Stedelijk Dalton College. 10. GOA-doelgroepleerlingen Stedelijk Dalton College. 11. GOA-doelgroepleerlingen VMBO Stedelijk Dalton College. 12. Leerlingen VMBO leerjaar 3 en 4. 13. Ex leerlingen Internationale Schakelklas. 14. Deel ISK leerlingen Alb. Schweitzer school en Buntschool. 15. AOC Wellant College. 16. Niet plaatsbare jongens.
schema 5 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
ROC Da Vinci College
Doel
Aantrekkelijkheid onderwijs vergroten. Voortijdig schoolverlaten in de periode van 3 jaar reduceren met 25% (nulmeting schooljaar 1999/2000).
Producten en diensten
1.
Mentor project oudere jaar - jongere jaar (VMBO). ( doel. 80% deelname jongeren aan mentorgroep). 2. In samenwerking met VMBO doorstromingsprogramma's van VMBO naar MBO opstellen. 3. Begeleiding jongeren. 4. Tot stand brengen van een begeleidingsstructuur voor individuele begeleiding: ontwikkelen van procedures en instrumentarium intake educatie/beroepsonderwijs. 5. Begeleiding van ama 's op taalschool (doel: minimaal 40 ama 's worden opgevangen). 6. Stedelijke coördinatie.
Effectiviteit producten en diensten
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Klanten / opdrachtgevers
Gemeente
Doelgroep
1. 2. 3. 4. 5. 6.
School komt nog met resultaatmeting. School komt nog met resultaatmeting. School komt nog met resultaatmeting. School komt nog met resultaatmeting. School komt nog met resultaatmeting. Na eerste jaar blijkt coördinatie niet meer nodig.
MBO risicojongeren. VMBO. Jongeren. Leerlingen die instromen. Alleenstaande asielzoekers op taalschool. VO, RMC, Trivium.
15 schema 6 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Stichting Kansen
Doel
1.
Producten en diensten
1.
Plan van aanpak gemaakt om de problemen met Antilliaanse leerlingen in het basisonderwijs te lijf te gaan. Daarnaast is er een plan van aanpak verzuim Romaleerlingen voor de periode 2001-2003 opgesteld. 2. Alle GOA en VSV projecten. 3. Alle GOA en VSV projecten. 4. Alle GOA en VSV projecten. 5. Jaarverslagen GOA. 6. Instandhouden NT-2 opvangklas en Internationale Schakelklas. 7. Opvanggroep. 8. Hulp bieden en begeleiden ouders. 9. Onbekend. 10. Coördinatie uitgevoerd.
Effectiviteit producten en diensten
1.
Plannen om Roma-klasje te vormen binnen school voor regulier onderwijs (start 1 jan. 2002). 2. Onderwijsmonitor: ontwikkeling t.a.v. evenredige deelname voortgezet onderwijs, van '98/'99 naar schooljaar '99/'00 meer allochtone leerlingen op MAVO niveau, een stijging van 14% naar 18%. Het aandeel allochtone leerlingen dat LWOO volgt daalde van 41 % naar 37%. 3. Onderwijsmonitor: op da Vinci College bij het BOL stijging percentage dat zonder startkwalificatie schoolverlaat van 37% naar 42%. Daarvan gaat meer dan de helft werken en kiezen 2 op de 10 voor een ander opleiding. 4. Onderwijsmonitor cito taaiscore op stedelijk niveau ontwikkelt zich positief. 5. Inzicht in uitvoering en bereik. 6. Doorstroming naar regulier onderwijs. 7. Bijdrage aan de overdracht naar vervolgonderwijs 8. Bijdrage leveren aan het maken van projectplan opvang zigeunerkinderen, woonwagenkinderen. In het schooljaar 1999/2000 hebben 8 woonwagenjongeren het VO verlaten, waarvan 2 voortijdig schoolverlaters, 6 leerlingen hebben een diploma gehaald. 9. Onbekend. 10. Na eerste jaar blijkt coördinatie niet meer nodig.
Klanten / opdrachtgevers
Gemeente (na overeenstemming met schoolbesturen)
Bestrijden verzuim Roma-kindneren en verbeteren schoolloopbaan Antillianen in primair onderwijs. Doel t.a.v. Roma kinderen: reductie absoluut schoolverzuim met 50%, daling relatief verzuim met 30%, verbeteren relatie met ouders, overdracht expertise naar VO, opvangklas Roma Kinderen. Bevorderen dat de niveaus van behaalde kwalificaties van achterstandsleerlingen overeenkomen met niet-doelgroepleerlingen. Bevorderen dat Dordtse leerlingen bij het verlaten van het onderwijs over een startkwalificatie beschikken. Verminderen taalachterstand, uitvoeren taalbeleid project 'elke les is taalles'. Bijdrage leveren aan creatieve vaardigheden, emotionele ontwikkeling, verhogen motivatie, verbreding vrijetijdsbesteding, aanbieden activiteiten op 8 scholen. Leerlingen in staat stellen deel te nemen aan regulier onderwijs, de leerlingen beheersen na één, maximaal anderhalf jaar het Nederlands in voldoende mate, opvang nieuwkomers op school Mondriaan. Bijdrage aan het bieden van hernieuwd onderwijsperspectief, crisis opvang Bavinckschool. 8 Meer zigeunerkinderen nemen deel aan onderwijs, meer woonwagenkinderen behalen startkwalificatie, Inzet consulent OWWZ die ouders, leerlingen en leerkrachten ondersteunt en netwerk onderhoudt. 9. Antilliaanse neveninstromers stromen in passend niveau door naar VO, daling naar evenredig aandeel Antillianen in speciaal onderwijs, zorgverbreding binnen scholen: diagnostiek, taaiondersteuning, opvoedingsondersteuning. 10. Coördinatie stichting kansen.
16 vervolg schema 6 Doelgroep
1. Roma-kinderen en Antillianen. 2. Kinderen / jongeren met een sociaal-economische en/of culturele achterstand in het PO en VO. 3 Leerlingen VO en MBO. 4. Leerkrachten en kinderen basisonderwijs. 5. Leerlingen verlengde schooldag. 6. NT-2 neveninstromers basisonderwijs 6 t/m 12 jaar Dordrecht en regiogemeenten. 7. Kinderen van de crisisopvang van het Leger de Heils. 8. Woonwagen - en Zigeunerkinderen. 9. Antilliaanse leerlingen in het basisonderwijs. 10. Stichting kansen.
schema 7 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Jeugdzorg
Doel
Helpen jongeren met pedagogische en gedragsproblemen
Producten en diensten
Schoolmaatschappelijk werk. Participatie MDT. Ambulante jeugdhulpverlening.
Effectiviteit producten en diensten
Onbekend.
Klanten / opdrachtgevers
Provincie / VMBO / gemeente.
Doelgroep
Risicojongeren, die vanwege individuele problemen of problemen op sociaal gebied dreigen uit te vallen.
schema 8 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Trivium
Doel
Ondersteunen jongeren tot 18 jaar in hun leef- en werksitutie.
Producten en diensten
Project Antillianen. Project AMA's.
Effectiviteit producten en diensten
Nihil
Klanten / opdrachtgevers
Gemeente
Doelgroep
16 alleenstaande asielzoekers en 16 Antillianen. (geïndiceerd)
schema 9 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
RMC
Doel
1. Trajectbegeleiding uitvallers (naar onderwijs en werk). 2. Minimaal 63 schoolverlaters begeleiden waarvan 70% (her) plaatsingen al dan niet in combinatie met werk.
Producten en diensten
Begeleiding naar school en- of werk.
Effectiviteit producten en diensten
Doelstelling is gehaald. Meer leerlingen begeleid dan beoogd.
Klanten / opdrachtgevers
Gemeenten.
Doelgroep
Partieel- en niet meer leerplichtige uitvallers RMC-project, jongeren tot 18 jaar.
17 schema 10 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
ZMOK
Doel
Plaatsen van 8 extra kinderen.
Producten en diensten
Plaatsing grotendeels uitgevoerd.
Effectiviteit producten en diensten
Indien een mogelijkheid wordt gevonden het ZMOK-onderwijs in het kader van de nieuwe wet via een lesplaats in Dordrecht te krijgen. In Rotterdam werkt men met wachtlijsten.
Klanten / opdrachtgevers
Gemeente.
Doelgroep
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen (met ernstige gedragsproblemen).
schema 11 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Openbaar Ministerie
Doel
Sanctioneren leerplichtwet.
Producten en diensten
Aanpak sanctioneren van spijbelgedrag van leerplichtigen door middel van het opleggen van een boete, taakstraffen en detentie.
Effectiviteit producten en diensten
Haalbaarheidsonderzoek leerstraffen in het arrondissement Dordrecht in uitvoering.
Klanten / opdrachtgevers
Gemeente Dordrecht, Raad van de Kinderbescherming Directie Zuid-West, gemeenten Arrondissement Dordrecht.
Doelgroep
Signaalverzuimers die voor een sanctie anders dan een boete in aanmerking zouden komen (12 tot 17 jarigen).
schema 12 Stand van zaken activiteiten inzake voortijdig schoolverlaten Organisatienaam
Othopedagogisch-didactisch Centrum (OPDC)
Doel
Vormgeven aan bovenschoolse zorg in het voortgezet onderwijs Vormgeven aan bovenschoolse leerwegondersteund onderwijs dat toe leidt naar zowel het VMBO als het praktijkonderwijs.
Producten en diensten
Eén school voor praktijkonderwijs voor moeilijk lerende jongeren (speciaal voortgezet onderwijs) in oprichting door samenvoegen openbare SVO-school en Buntschool (pc).
Effectiviteit producten en diensten
School nog in oprichting.
Klanten / opdrachtgevers
Gemeente, schoolbesturen die deelnemen aan samenwerkingsverband VO/SVO.
Doelgroep
Moeilijk lerende jongeren (Speciaal Voorgezet Onderwijs), jongeren die tijdelijk ondersteuning behoeven.
19
4.
EVALUATIE
In dit hoofdstuk evalueren we het beleid inzake voortijdig schoolverlaten: op basis van de bestudering van de beschikbare cijfers en beleidsdocumenten en van de interviews met de direct betrokken deskundigen analyseren we welke onderdelen van het beleid inzake voortijdig schoolverlaten een positieve bijdrage leveren aan de vermindering ervan en welke ruimte voor verbetering er bestaat voor het beleid inzake voortijdig schoolverlaten. Beleids- en uitvoeringsstructuur Het beleid inzake voortijdig schoolverlaten is opgebouwd uit de drie onderdelen preventie, registratie en begeleiding, en is daarmee volledig. De invulling van de drie onderdelen is zodanig ingericht dat de gemeente de regie voert over het beleid inzake voortijdig schoolverlaten en dat de scholen (schoolbesturen) gehouden zijn aan hun autonome verantwoordelijk inzake kwalitatief hoogstaand onderwijs. Daarnaast bewerkstelligt de gemeente dat uiteenlopende organisaties en instellingen hun expertise aanreiken om het voortijdig schoolverlaten te verminderen. De beleids- en uitvoeringsstructuur inzake voortijdig schoolverlaten in Dordrecht is daarmee een dekkend systeem; witte vlekken van betekenis zijn er niet. Hiermee is een belangrijke noodzakelijke voorwaarde voor een doeltreffende preventie en bestrijding van voortijdig schoolverlaten vervuld. Registratie De registratie van voortijdig schoolverlaters wordt verricht door de gemeente Dordrecht en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Zuid-Holland Zuid (RMC). De gemeente is verantwoordelijk voor de registratie van de leerplichtige voortijdig schoolverlaters. Uiteraard is de gemeente hierbij afhankelijk van het meldingsgedrag door scholen, die een meldingsplicht hebben. Dordtse scholen gaan hier, blijkens en ook dankzij controles van de afdeling Leerplicht van de gemeente, overwegend professioneel mee om. De registratie van leerplichtige voortijdig schoolverlaters is daarom betrouwbaar. De RMC is verantwoordelijk voor de registratie van de niet-leerplichtige voortijdig schoolverlaters. Voor niet-leerplichtige voortijdig schoolverlaters hebben scholen geen meldingsplicht. De RMC heeft er daarom aan gewerkt de kosten/baten verhouding van het melden van voortijdig schoolverlaters te verbeteren, zodat scholen enerzijds een lage meldingsdrempel hebben en anderzijds belang hebben bij het melden van een voortijdig schoolverlater. In de afgelopen jaren is daarom de kwaliteit van de registratie van nietleerplichtige voortijdig schoolverlaters sterk verbeterd. Hoewel de registratie van nietleerplichtige voortijdig schoolverlaters ook thans nog niet sluitend is, kan er van worden uitgegaan dat deze ligt tussen de 95 en 100 procent. Handhaving leerplicht Met de vaststelling van het Actieplan Voortijdig Schoolverlaten 2000 - 2004 is de gemeente de Leerplichtwet intensiever gaan handhaven. Concreet zijn de volgende activiteiten ondernomen. 1. In overleg met scholen zijn nieuwe afspraken gemaakt over het verzuimbeleid en over de melding van verzuimende leerlingen bij de gemeente. 2. Door een vergroting van de capaciteit bij de afdeling Leerplicht van de gemeente leidden meldingen niet uitsluitend tot registratie, maar werd ook overgegaan tot actie. 3. Veelvuldig schoolverzuim op scholen leidt in toenemende mate tot bezoek van leerplichtambtenaren aan scholen, hetgeen bijdraagt aan preventief beleid inzake voortijdig
20
schoolverlaten van scholen. De gemeente gebruikt geen sanctiemogelijkheden om scholen te bewegen beter te presteren inzake voortijdig schoolverlaten. 4. Veelvuldig schoolverzuim leidt ook steeds vaker tot huisbezoeken en bezoeken van ouders en kinderen aan de afdeling Leerplicht van de gemeente. Leerplichtambtenaren proberen hiermee te achterhalen wat de achtergronden van het verzuim zijn en in samenwerking met andere proberen zij vervolgens leerlingen te motiveren de lessen te hervatten. In figuur 1 zijn de resultaten van deze geïntensiveerde aanpak te zien. Intensiever overleg met scholen leidde aanvankelijk tot een stijging van de melding van het aantal leerplichtige leerlingen dat langer dan een maand niet aan het onderwijs deelneemt. De intensievere begeleiding van scholen, gezinnen en leerlingen leidt tegelijkertijd tot een sterke stijging van de leerlingen die de lessen hervatten en daarmee tot een belangrijke daling van het aantal voortijdig schoolverlaters.
Figuur 1 Voortijdig schoolverlaten van leerplichtigen
200
150 100
50
1998-99
1999-2000
2000-01
Verzuimers (> 30 dagen) Hervatters Totaal voortijdig schoolverlaters
Ook andere grote gemeenten hebben erg positieve ervaringen met een intensievere 'nononsense' aanpak van spijbelaars, (een Dordtse leerplichtambtenaar: 'Als ik een melding krijg van een spijbelaar, pak ik vaak de auto en rij naar de woonbuurt van de leerling. Als ik hem of haar dan zie, zet ik de leerling naast me in de auto en breng hem of haar naar de klas. Dat werkt vaak heel goed.') Er zijn redenen om aan te nemen dat een verdere intensivering van deze lik op stuk benadering nog meer vruchten af kan werpen. Voortgezet onderwijs De Dordtse scholen voor voortgezet onderwijs maken in samenwerking met de Stichting Kansen (de verantwoordelijke voor het GOA-beleid) veel werk van de preventie van voortijdig schoolverlaten. Onder meer de volgende activiteiten en projecten worden uitgevoerd: 1. In de eerste plaats proberen scholen hun aantrekkelijkheid te vergroten, zodat leerlingen geen push-motieven hebben. Het bieden van relevant en uitdagend onderwijs en het bieden van een leuke schoolomgeving zijn hierbij belangrijk.
21
2. In het voorbereidend beroepsonderwijs wordt daarom gewerkt met een werkplekkenstructuur die met name voor leerlingen die niet goed passen in een schools systeem een werkbaar alternatief is. 3. Daarnaast is in de afgelopen jaren de leerlingbegeleiding sterk geïntensiveerd, waarbij verzuimsignalen vroegtijdig kunnen worden opgevangen en actie kan worden ondernomen. 4. Daarbij spelen de multi-disciplinaire teams (MDT's) een belangrijke rol, waarin het docentencorps ondersteund door psychologen en maatschappelijk werkers werken aan de blijf kans van leerlingen. 5. Tenslotte is er een sluitende opvang van leerlingen. Leerlingen die uitvallen op de ene school kunnen altijd terecht op een andere. Dit vangnet wordt met name verzorgd door het openbaar onderwijs in Dordrecht. Het Zorgloket kan deze sluitende aanpak verder institutionaliseren. 6. Voor leerlingen met een hoog uitval-risico heeft het Stedelijk Dalton Lyceum een zogenaamde instroomgroep ingericht, waarin leerlingen een leerwerktraject afleggen. Hierbij is het niet altijd eenvoudig een praktisch onderscheid te maken tussen GOA-beleid - dat zich concreet richt op 1) het verbeteren van leerprestaties, 2) het verbeteren van schoolse voorwaarden, 3) het ondersteunen van een school-interne zorgstructuur en 4) het organiseren van opvangprojecten voortijdig schoolverlaten - en het beleid inzake voortijdig schoolverlaten. Het staat buiten kijf dat de inspanningen van de VO-scholen en de Stichting Kansen bijdraagt aan de vermindering van voortijdig schoolverlaten. In welke mate is evenwel geheel onduidelijk en het is goed daarover meer duidelijkheid te verkrijgen. Bij de start van het GOA-beleid én bij de start van de intensivering van het beleid inzake voortijdig schoolverlaten zijn geen O-metingen verricht. Tevens zijn de administratieve organisaties van scholen niet ingericht op de systematische registratie van de schoolloopbanen van leerlingen en de speciale trajecten die zij doorlopen. De effectiviteit van deze activiteiten is daarom niet in kwantitatieve termen meetbaar. Da Vind College Een belangrijke bijdrage van het ROC Da Vinci College aan de vermindering van voortijdig schoolverlaten is gelegen in het feit dat de school niet selecteert aan de poort. Personen zonder mavo of vbo diploma of vergelijkbare kwalificaties worden door het Da Vinci College geaccepteerd, hetgeen betekent dat de poort van het Da Vinci College geen uitvalbevorderende plaats is. Daarenboven werken Dordtse vmbo-scholen en het Da Vinci College samen aan de ontwikkeling van doorstromingsprogramma's vmbo-roc. Bedacht moet overigens worden dat het afzien van selectie aan de poort kan leiden tot een toename van voortijdig schoolverlaten achter de poort. De belangrijkste bijdrage van ROC Da Vinci College is de inspanning van de school de inhoud van de opleidingen beter te laten aansluiten bij de beroepspraktijk en de belevingswereld van de leerlingen. Het Da Vinci College realiseert zich dat het huidige beroepsonderwijs in beperkte mate aantrekkelijk is voor leerlingen en maar matig aansluit op de beroepspraktijk. Voor een belangrijk deel is de wettelijk vastgelegde kwalificatiestructuur en de daaraan gekoppeld eindtermen (CREBO) hieraan debet. De grenzen verkennend van wat wettelijk is toegestaan experimenteert het Da Vinci College met onderwijs- en werkvormen die zodanig motiverend zijn voor leerlingen dat zij geen pushmotieven hebben de opleiding te verlaten. In samenwerking met de gemeente ontwikkelt het Da Vinci College in de marge hiervan verschillende projecten die tot doel hebben specifieke groepen (allochtonen met taalachterstanden, ama's) beter te begeleiden en intake en doorstromingsprocedures te verbeteren.
22
Tenslotte organiseert het Da Vinci College samen met de RMC trajectbegeleiding voor verzuimende leerlingen, hetgeen een substantiële bijdrage levert aan de vermindering van voortijdig schoolverlaten in Dordrecht: Trajectbegeleiding De RMC registreert niet alleen niet-leerplichtige voortijdig schoolverlaters, belangrijker is dat de RMC de geregistreerde voortijdig schoolverlaters een traject naar opleiding en/of werk kan aanbieden. De werkwijze is als volgt. Na registratie wordt bezien of de jongere in aanmerking komt voor trajectbegeleiding1 en vindt de intake plaats. In overleg met de jongere wordt vervolgens een traject richting een kwalificerende opleiding, een leer-werk traject of een baan uitgestippeld. In de afgelopen jaren werd het RMC geconfronteerd met rond de duizend meldingen van het Da Vinci College dat leerlingen het onderwijs voortijdig hebben verlaten. Hiervan heeft de RMC in het schooljaar 1999-2000 216 jongeren een traject aangeboden en in het schooljaar 2000-01 297. In het eerste jaar (van het tweede jaar zijn nog geen cijfers bekend) is tweederde van de trajecten met succes (opleiding of werk) afgesloten, eenderde van de trajecten is (nog) niet afgesloten. Dit grote succes is te danken aan de directe, persoonlijke aandacht die de trajectbegeleiders aan de jongeren schenken. Zij bezoeken de jongeren thuis en begeleiden de jongeren intensief op weg naar opleiding en werk en óp de opleiding en het werk. Hoewel deze vorm van trajectbegeleiding erg arbeidsintensief is, is het ook zo dat de 216 jongeren in het schooljaar 1999-2000 zijn begeleid door twee full time equivalenten (en de 297 door 2,6 FTE), hetgeen neerkomt op slechts enkele duizenden gulden per geplaatste jongere. Hoewel middellange-termijn effecten niet zijn gemeten en wind fall effecten onbekend zijn, is het aannemelijk dat de effecten van deze vorm van individuele trajectbegeleiding erg positief zijn. Dit verdient nader onderzoek en gegeven het totale aantal van rond de duizend voortijdig schoolverlaters misschien ook wel uitbreiding. Een bijkomend effect van deze trajectbegeleiding is de toegenomen bereidheid van scholen voortijdig schoolverlaten te melden; melden is door de trajectbegeleiding namelijk zinvol geworden. Dit betekent evenwel dat de interpretatie van tijdreeksen over voortijdig schoolverlaten nog ingewikkelder is geworden dan het al was. Regie gemeente 1: de gemeente als opdrachtgever De gemeente heeft de regie over het beleid inzake voortijdig schoolverlaten in de gemeente. Dit betekent dat de gemeente de doelen van het beleid inzake voortijdig schoolverlaten vaststelt in termen van maatschappelijke effecten. Een volwassen regie-rol betekent ook dat de gemeente de concrete prestaties in termen van concrete producten en diensten bepaalt van degenen die een bijdrage leveren aan de preventie en bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Dit is thans ook de praktijk. Een probleem is evenwel dat de gemeente uitsluitend zeggenschap heeft over die concrete prestaties, indien de gemeente de opdrachtgever is van de productie van die producten en diensten.
Indien de jongere reeds een andere kwalificerende opleiding volgt of een baan heeft, komt deze niet in aanmerking voor een traject.
23
Voor de scholen, voor zover het gaat over de core business van scholen, is de gemeente dat niet. Indien scholen de gemeente offreren voor additionele producten en diensten inzake voortijdig schoolverlaten is de gemeente dat wel. Dit loopt overwegend goed. Voor de overige organisaties en instellingen in het organisatieschema voortijdig schoolverlaten in Dordrecht hierboven loopt dat ook goed wat betreft de RMC en de unit Werk & Scholing: in deze relatie bepaalt de gemeente de parameters van de te leveren producten en diensten (overwegend trajectbegeleiding), financiert deze dienstverlening en controleert achteraf of de beloofde diensten zijn geleverd. De relatie van de gemeente met de overige organisaties. Jeugdzorg, Trivium, Openbaar Ministerie, en ZMOK heeft niet het karakter van een opdrachtgever - opdrachtnemer relatie. Deze organisaties worden gefinancierd dan wel bestuurd vanwege andere overheidsorganisaties. Bijgevolg is de impact van de gemeentelijke regie beperkt. Dit betekent dat indien de gemeente ook in de toekomst zijn regie-rol inzake voortijdig schoolverlaten wil blijven waarmaken, de gemeente zijn relatie vis a vis deze organisaties moet verstevigen. Regie gemeente 2: vertrouwen in de uitvoering Een gemeentelijke regie-rol inzake voortijdig schoolverlaten impliceert dat de gemeente de doelen van het beleid inzake voortijdig schoolverlaten vaststelt en dat de gemeente ook de concrete prestaties in termen van concrete producten en diensten bepaalt van degenen die een bijdrage willen leveren aan de preventie en bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Daarbij financiert de gemeente als opdrachtgever de prestaties van de opdrachtnemers en controleert achteraf of de overeengekomen diensten zijn geleverd. In het onderzoek is gebleken dat een aantal organisaties en instellingen moeite heeft met de wijze waarop de gemeente zijn regie-rol precies invult. •
• •
•
•
ledere opdrachtnemende organisatie die vanwege de gemeente projectsubsidies ontvangt voor de productie van producten en diensten inzake voortijdig schoolverlaten accepteert zonder voorbehoud dat de gemeente de doelen van het beleid inzake voortijdig schoolverlaten bepaalt. Ook accepteert iedere opdrachtnemende organisatie dat de gemeente als subsidieverstrekker tevens bepaalt welke producten en diensten er worden geleverd. Daarbij accepteert iedere opdrachtnemende organisatie dat de gemeente achteraf toetst of de overeengekomen producten en diensten zijn geleverd en daaruit eventueel financiële consequenties trekt. Tegelijkertijd vraagt iedere opdrachtnemende organisatie van de gemeente zich niet te bemoeien met de uitvoering en de uitvoering dus over te laten aan de professionals van de betrokken organisatie. Met name de scholen willen met de gemeente een helder antwoord formuleren op de vraag 'waar houdt de gemeentelijke regie op en waar laat de gemeente de uitvoering van beleid over aan de scholen?'. De opdrachtnemende organisaties adviseren de gemeente bij de formulering van beleidsdoelen en de bepaling van beleids- en uitvoeringsprogramma's de professionals van betrokken organisaties te consulteren, enerzijds om te profiteren van hun deskundigheid, anderzijds om hen steviger te committeren aan het gemeentelijk beleid.
24
Jeugdzorg Jeugdzorg is een klassieke welzijnsinstelling die tot taak heeft jongeren met pedagogische en gedragsproblemen te helpen, te begeleiden en te beschermen. Jeugdzorg krijgt jaarlijks een grote instandhoudingssubsidie van de provincie Zuid-Holland op basis van een globale taakomschrijving; hierop gebaseerd ondernemen de welzijnswerkers van Jeugdzorg uiteenlopende activiteiten, waarbij zij zich met name laten leiden door hun professionaliteit. Met deze gang van zaken is in feite niemand tevreden: Jeugdzorg niet omdat hun professionele capaciteiten niet worden gestuurd door een effectieve vraag uit de samenleving en de van Jeugdzorg afhankelijke organisaties niet omdat de professionals van Jeugdzorg zich niet betekenisvol laten beïnvloeden door hun dienstverleningsbehoeften. Wat de cliënten van Jeugdzorg vinden van de dienstverlening van Jeugdzorg is onbekend. Hier is dus ruimte voor verbetering, die met name door Jeugdzorg zelf wordt gewenst. Wat wil Jeugdzorg? Jeugdzorg wil dat de gemeente en de scholen een concrete en meetbare vraag formuleren voor Jeugdzorg. Daarbij wil Jeugdzorg niet langer overwegend diensten verlenen in termen van schoolmaatschappelijk werk of participatie in MDTeams (de klassieke opvang en begeleiding), maar vooral een bijdrage leveren • •
aan het bevorderen van zodanige sociale competenties van leerlingen dat voortijdig schoolverlaten kan worden voorkomen, en aan het bevorderen van de competenties van leerkrachten bij het omgaan met dreigende schooluitvallers.
Dit impliceert dat de relatie tussen de provincie Zuid-Holland en Jeugdzorg, die thans wordt bepaald door een instandhoudingssubsidie, wordt omgezet in zakelijke opdrachtgever opdrachtnemerrelaties tussen gemeente en scholen enerzijds en Jeugdzorg anderzijds. Langs deze weg kan en passant tevens de problematiek van de wachtlijsten, ceteris paribus de krapte op de arbeidsmarkt van welzijnswerkers, worden opgelost. Onder het motto 'geen geld, geen Zwitsers', levert Jeugdzorg dan net zoveel diensten als de opdrachtgever wenst te financieren. Trivium Trivium (voorheen BJ Zuid-Holland Zuid) is net als Jeugdzorg een klassieke welzijnsorganisatie, die als kerntaak heeft jongeren tot 18 jaar te ondersteunen in hun leef- en werksituatie. Trivium is onder meer actief in de residentiële jeugdzorg, de medisch kinderdagverblijven en de ambulante jeugdhulpverlening. Ook Trivium ontvangt jaarlijks een zeer grote instandhoudingssubsidie van de provincie Zuid-Holland. In het kader van de preventie en bestrijding van voortijdig schoolverlaten in Dordrecht had Trivium de afgelopen periode twee projecten onder zijn hoede, één betreffende de begeleiding van Antilliaanse jongeren en één betreffende de begeleiding van ama's vanuit de ISK naar ROC Da Vinci College. Van beide projecten is niets terecht gekomen. Hoe komt dit? In feite geldt hier hetzelfde als voor Jeugdzorg. Trivium opereert in een cultuur die wordt bepaald door de zeer grote instandhoudingssubsidie. Trivium is daarom niet gewend om te gaan met een effectieve vraag uit de samenleving en heeft zich in de twee projecten in kwestie in het
25
geheel niet kunnen laten beïnvloeden door de dienstverleningsbehoeften van de gemeente en de betrokken scholen. Ook in dit geval is een sanering van de instandhoudingssubsidie een goede manier om zakelijke opdrachtgever - opdrachtnemerrelaties te ontwikkelen. Dit geeft Trivium de incentive professionele diensten te leveren en brengt zijn opdrachtgevers en clientèle in de positie tevreden te zijn. Openbaar Ministerie Bij het handhaven van de Leerplichtwet probeert de afdeling Leerplicht van de gemeente betrokkenen zoveel mogelijk te motiveren de leerling in kwestie de lessen te laten volgen door het toedienen van positieve prikkels. Er kan evenwel een moment komen dat overgegaan moet worden tot het opmaken van proces verbaal en het Openbaar Ministerie in te schakelen. Dit gebeurt weinig tot niet, omdat de ervaring is dat deze weg niet doeltreffend is. De gang via het Openbaar Ministerie is traag, het Openbaar Ministerie in Dordrecht mist de specifieke professionaliteit van een jeugdrechter en per saldo is een en ander ineffectief. Desalniettemin is er behoefte aan het Openbaar Ministerie als berispingsinstrument, met als intentie te berispen om te motiveren. Gedacht wordt met name aan de ontwikkeling van taakstraffen, gegoten in de vorm van onderricht dat als doel heeft betrokkenen (ouders, jongeren) zodanige sociale competenties bij te brengen dat men de school kan hervatten of een traject naar opleiding of werk kan ingaan. ZMOK In het Dordtse onderwijs verblijven betrekkelijk veel kinderen die zodanige opvoedings- en gedragsproblemen hebben, dat het reguliere onderwijs te weinig voor hen kan betekenen. Daarbij frustreren deze kinderen het leerklimaat in de klas en vormen zij een belemmering voor een goede schoolloopbaan van met name die kinderen die al niet bovenmatig getalenteerd zijn. Voor deze jongeren is ZMOK-onderwijs geschikt. Dordrecht beschikt niet over een ZMOK-school en de school in Rotterdam kent lange wachtlijsten. Het is daarom belangrijk dat er in Dordrecht een ZMOK-school komt. Dat mes snijdt aan veel kanten: het helpt betrokken jongeren beter dan regulier onderwijs, deze (ZMOK-)jongeren hebben daarmee een geringer kans op voortijdig schoolverlaten, niet-ZMOK-jongeren hebben daarmee minder overlast van ZMOK-jongeren in de groep en ook niet-ZMOK-jongeren zullen daarmee minder veelvuldig uitvallen. Analyse voortijdig schoolverlaten Het College naar een reductie van het voortijdig schoolverlaten met 25% in de periode 19982002 en wil het aantal jongeren dat zonder startkwalificatie de school verlaat voor 2010 met 50% verminderen. Uiteindelijk mag niemand van school zonder diploma. Deze doelstellingen zijn gekozen op basis van de wetenschap dat het hebben van een opleiding van groot belang is voor iemands vermogen zelfstandig en betekenisvol te kunnen participeren in de maatschappij, én dat in het beroepsonderwijs 30 tot 40 procent van de leerlingen de school verlaat zonder startkwalificatie (niveau 2 beroepsonderwijs). Nu blijkt uit uitval-onderzoek dat van degenen die het beroepsonderwijs zonder diploma niveau 2 verlaat ongeveer eenvijfde deel de opleiding elders (Rotterdam, Breda) voortzet en dat meer dan
26
de helft van hen gaat werken. Dus van driekwart van de leerlingen die het beroepsonderwijs zonder startkwalificatie verlaat is het de vraag wat het maatschappelijk probleem precies is. Uit het onderzoek blijkt dat de volgende kanttekeningen moeten worden geplaatst bij het problematiseren van het verlaten van de school zonder diploma niveau 2. 1. We moeten, met de Onderwijsraad, erkennen dat niet iedereen het talent heeft om in ons onderwijssysteem meer dan niveau 1 te halen. 2. We moeten tevens erkennen dat velen die niet in staat zijn een diploma te halen op niveau 2 een respectabele loopbaan op de arbeidsmarkt kunnen realiseren. 3. Dit betekent dat we beter kunnen erkennen dat het behalen van een startkwalificatie niet het doel is waar het om gaat, maar dat zelfredzaamheid in de samenleving in het algemeen en op de arbeidsmarkt in het bijzonder de doelen zijn waarom het gaat. Wat betekent dit voor het beleid? Ten eerste betekent dit dat het motto van Jacon de Witt, burgemeester van Dordrecht en vader van Johan en Cornelis de Witt nog steeds actueel is: 'Begint geen werck als wel bedacht, Doorgrondt de Saeck en weeght u macht.' Anders gezegd, alle organisaties in Dordrecht benadrukken dat het goed is eerst een goede probleemanalyse te maken alvorens een beleidsdoel te formuleren. Ten tweede betekent dit dat we heel nauwkeurig moeten monitoren hoe categorieën of cohorten jongeren presteren in verschillende onderwijssituaties. Dit stelt enerzijds eisen aan de administratieve organisatie van scholen en de informatieoverdracht aan de gemeente; het zou goed zijn indien gemeente en onderwijsinstellingen een informatiestatuut overeenkomen waarin men afspreekt welke informatie men uitwisselt. Anderzijds vereist dit het volgen van groepen tot in het arbeidsproces, teneinde te kunnen achterhalen wat succes- en faalfactoren zijn. Intake Wie neemt een afgewogen rationele beslissing over de richting van zijn vervolgonderwijs of beroepsopleiding? Jongeren zijn leerplichtig en veelal te jong om te kunnen werken. Scholen hebben veelal een opnameplicht en in ieder geval een financiële incentive om leerlingen op te nemen. Dit creëert niet per se een omgeving waarin partijen hun beslissingen rationeel overdenken en motiveren. En daarin schuilt een belangrijke oorzaak voor voortijdig schoolverlaten: de verkeerde leerling in de verkeerde onderwijssoort. In het Dordtse onderwijs is ruimte voor verbetering van de intake-praktijk. Er zijn tal van handleidingen, procedures en toetsen op de markt die kunnen worden gebruikt om te borgen dat leerlingen in een opleiding terecht komen die hen motiveert en waarmee dus voortijdig schoolverlaten wordt voorkomen. Flexibel onderwijs (Beroeps)onderwijs wordt in jaargangen gegeven. Voor leerlingen die tussentijds uitvallen en zich willen oriënteren op een alternatieve opleiding levert dit het gevaar van definitief voortijdig schoolverlaten op. Voor hen is het nuttig dat er op meer momenten in het jaar kan worden gestart met een opleiding. Hoewel de toenemende modularisering van het beroepsonderwijs dit mogelijk maakt, staat de bedrijfsvoering van een ROC flexibele instroommomenten vaak in de weg.
27
Dit vraagstuk is extra klemmend voor ongediplomeerde en ongemotiveerde jongeren die al een glansrijke spijbelloopbaan achter de rug hebben of op een ongelukkig moment uit jeugddetentie worden ontslagen. Gemeente en ROC hebben hier een gezamenlijk belang en kunnen overwegen gezamenlijk oplossingen te vinden voor dit vraagstuk.
Bijlagen
31
Bronnen Actieplan Voordtijdig Schoolverlaten 2000-2004 Basisdocument evaluatie voortijdig schoolverlaten, september 2001, Wim Sterk Jaarverslag Leerplicht 1999-2000 Monitor Onderwijs 2000 Verslag pilot trajectbegeleiding RMC 1999-2000
Geïnterviewde personen Bertus Benning, managerTrivium Ton van den Bergh, coördinator GOA-beleid en VSV-beleid voortgezet onderwijs Klaas van der Knijff, coördinator RMC Conny Koppelaar, leerplichtambtenaar gemeente Dordrecht Jan Kroep, manager Da Vinci College Henk Mooy, directeur VMBO Stedelijk Dalton Lyeum Wim Sterk, coördinator leerplichtbeleid gemeente Dordrecht Bas Timman, directeur Bureau Jeugdzorg Cees Verburg, bestuurssecretaris Da Vinci College
Stand van zaken aanpak voortijdig schoolverlaten 2002 inleiding In deze notitie wordt getracht een globaal antwoord te geven op de volgende vragen: • Wat zijn de bestaande maatregelen/projecten met het doel voortijdig schoolverlaten te bestrijden (GOA-VSV-Leerplicht/RMC-MBO)? • Wat zijn de kansen en bedreigingen? • Hoe kunnen we prioriteit aanbrengen met betrekking tot de groep van de voortijdige schoolverlaters? • welke richting moeten we op? Hoewel maatregelen in het primair onderwijs en zelfs in de voorschoolse periode in het kader van GOA een preventieve functie hebben, worden ze in deze notitie niet beschreven. De tijd die verloopt tussen bijvoorbeeld het invoeren van voor- en vroegschoolse educatie (WE) en het zichtbaar worden van voortijdig schoolverlaten is nogal lang. Dit neemt niet weg dat juist deze zaken een aantal problemen bij de basis aanpakken. Het zal duidelijk zijn dat het verbeteren van het taalbeleid in het basisonderwijs, wel degelijk een preventieve werking kan hebben op het voortijdig schoolverlaten. Beleidsmatig kunnen we hier spreken over de "geduldfactor". Bij maatregelen in de voorschoolse periode moet zo'n 13 jaar gewacht worden alvorens men kan vaststellen of deze generatie succesvolle schoolloopbanen hebben. In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe lang de adem moet zijn om resultaat van beleid te kunnen vaststellen.
tabel 1 wanneer resultaten zichtbaar worden ten aanzien van voortijdig schoolverlaten geduldfactor
fase
resultaat
korte adem 2-0 jaar
MBO
startkwalificatie
adem 6 - 2 jaar
voortgezet onderwijs.
voorbereidend diploma
lange adem 12 -6 jaar
primair onderwijs
toerusting VO
langste adem 13 -12 jaar
voor/vroegschools
i^
start onderwijs
1. GOA-beleid 1.1 doelstellingen Het GOA-beleid kent twee hoofddoelstellingen waarvan de tweede direct gerelateerd is aan het bestrijden van voortijdig schoolverlaten: 1. De behaalde startkwalificaties van achterstandsleerlingen komen meer overeen met de niveaus van de niet-doelgroepleerlingen 2. Elke Dordtse leerling beschikt bij het verlaten van het onderwijs over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt1. Hoewel deze doelstellingen al heel lang gelden voor het Dordtse onderwij sachterstandenbeleid, is het moeilijk om aan te geven of ze al dan niet bereikt worden. Een oorzaak is het gegeven dat er in het verleden geen integrale nulmeting is uitgevoerd. Dit neemt niet weg dat er wel degelijk cijfers voor handen zijn. In de Monitor Lokaal Onderwijs Dordrecht 2000 worden relevante gepresenteerd met betrekking tot het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en beroepsonderwijs/educatie. Bovendien vindt men er gegevens over voortijdig schoolverlaten van het Bureau Leerplicht van de gemeente Dordrecht en het Da Vinci College. Niet duidelijk is in hoeverre de cijfers eenduidig gerelateerd kunnen worden aan de in het kader van het GOA-beleid uitgevoerde activiteiten. Het lijkt niet zinnig deze gegevens die in de monitor overzichtelijk worden gepresenteerd hier nog eens op te nemen. In het jaarverslag Leerplicht 2001/2002 zijn ook relevante gegevens te vinden.
Startkwalificatie: minstens een MBO-diploma op niveau 2 dan wel een HAVO-diploma
2
1.2 maatregelen in het voortgezet onderwijs tabel 2 GO A- activiteiten in het Voortgezet Onderwijs 2000-2001' beoogd resultaat
preventief curatief
doelgroep
maatregel
GOA-doelgroepleerlingen inhetAOCWellant College
Introductie van het werken met deine kernteams in het kader van de Praktische Sector Oriëntatie (betere didactische ondersteuning)
vergroten van het schoolsucces van doelgroepleerlingen en daling van het aantal zittenblijvers
preventief
GOA-doelgroepleerlingen Insula College VMBO
remediale hulp en coördinatie taalbeleid
vergroten van het schoolsucces van doelgroepleerlingen en daling van het aantal zittenblijvers
preventief
steunlessen Nederlands, diagnostiek leerjaar 1 dyslexie, taalbeleid
vergroten van het schoolsucces van doelgroepleerlingen en daling van het aantal zittenblijvers
preventief
ontwikkelen nieuwe branche: bromfiets reparatie
vergroten van het schoolsucces van doelgroepleerlingen en daling van het aantal zittenblijvers
preventief
taalbeleid ontwikkelen Taaiintensivering werken met kleine kernteams in het kader van de Praktische Sector Oriëntatie (betere didactische ondersteuning)
vergroten van het schoolsucces van doelgroepleerlingen en daling van het aantal zittenblijvers
preventief
Betrokkenheid allochtone ouders bij de school vergroten
reductie 25% voortijdig schoolverlaten
preventief
GOA-doelroep Mavo Stek
VSO-Dordt
GOA-doelgroep SDL VMBO
GOA-doelgroep SDL en hun ouders
kosten
€ 20.762 (45.755)
€ 7.630 (16.816)
€ 15.905 (35.050)
€ 22.940 (50.000)
€75.565 (166.525)
€11.931 (26.293)
GOA-doelgroep SDL VMBO
GOA-doelgroep Stedelijk Dalton Lyceum
Titus Brandsma College
VMBO stedelijk
niet plaatsbare jongeren
Project CSM (Cultuur Sport , Maatschappij) uitvoeren en zwemproject Internationale Schakelklas
reductie 25% voortijdig schoolverlaten
mentoraat en interne coördinatie leerling zorg
bijdrage MDT: opzetten signaleringsstructuur, instrumenten diagnose sociaal emotionele problematiek
preventief
bijdrage MDT: opzetten signaleringsstructuur, instrumenten diagnose sociaal emotionele problematiek
preventief
bijdrage MDT: opzetten signaleringsstructuur, instrumenten diagnose sociaal emotionele problematiek
preventief
verminderen voortijdig schoolverlaters 25%
curatief
interne coördinatie leerling zorg
schoolmaatschappelijk werk
Opvang voorziening met het doel jongeren na een periode van opvang een zinvol traject te bieden (Halte Patersweg)
preventief
€ 20529 (20.529)
€31.817 (70.116)
€ 23.670 (52.164)
€191.132 (421.200)
€ 152.016 (335.000)
1.3 opmerkingen GOA-beleid voortgezet onderwijs De doelstellingen van de gemeente zijn wel overgenomen, maar zijn moeilijk meetbaar omdat men indertijd niet is uitgegaan van een nulmeting. De nadruk is de laatste tijd meer komen te liggen op het verbeteren van de zorgstructuur en de didactische aanpak in de school. Hierdoor zullen hopelijk meer structurele effecten kunnen worden bereikt dan wanneer de nadruk eenzijdig ligt op opvangvoorzieningen. De financiering van meer curatief gekleurde opvangvoorzieningen is grotendeels onder de paraplu gebracht van het VSV-beleid. Deze ontwikkeling is logisch te noemen gezien het gegeven dat er extra middelen voor dit doel beschikbaar zijn gekomen. Opvallend is wel dat er in het voortgezet onderwijs geen aandacht wordt besteed aan de toch grote doelgroep van de asielzoekers die wel degelijk onder het GOA-beleid te vallen. De doelstellingen van de verschillende projecten zijn soms wel en soms niet concreet geformuleerd. In de nieuwe GOA beleidsperiode 2002-2006 zullen meer concrete en meetbare doelen moeten worden opgesteld. Veel aandacht binnen het GOA-beleid is besteed aan de ontwikkeling van een goede zorgstructuur binnen het VMBO. Relatief veel middelen gaan naar MDT's en schoolmaatschappelijk werk. Een van de doelen van het betrekken van schoolmaatschappelijk werkers is de mogelijkheid de jeugdhulpverlening voor jongeren met problemen op school beter te ontsluiten. Hier stuiten we op een hardnekkig probleem: de lange wachttijden en de bureaucratische procedures van jeugdzorg. Met name de maatregelen in het voortgezet onderwijs doen wat versnipperd aan: ad hoc -behoeften van de scholen zijn nogal eens leidend als het gaat om toekenning van GO A-middelen. Over de maatregelen gericht op Antillianen en Roma-zigeuners in het primair onderwijs zijn nog geen uitspraken te doen, omdat er nog geen implementatie heeft plaatsgevonden. 2. maatregelen in het kader van Actieplan Voortijdig Schoolverlaten 2.1 probleemanalyse In het Actieplan Voortijdig Schoolverlaten "2000 - 2001" wordt een probleemanalyse gegeven van het voortijdig schoolverlaten in de stad. Uit de monitor 2000 bleek het volgende: 1. De groep kinderen en jongeren die de school voortijdig verlaat steeg. 2. Er is een omvangrijke groep jongeren die het MBO verlaat zonder startkwalificatie. 3. De groei van het aantal jongeren dat het onderwijs voortijdig verlaat is voornamelijk toe te schrijven aan allochtonen. Groepen die in het bijzonder opvallen zijn: Antillianen, Romazigeuners. 2.2 beleidsdoelstellingen De streefdoelen zoals die in de stadsvisie en het meerjarenontwikkelingsprogramma beschreven zijn luiden: *- in 2010 is het aantal leerlingen dat zonder startkwalificatie de school verlaat gehalveerd *• de resterende uitvallers ontvangen maatwerk, op weg naar zelfstandigheid en volwassenheid. De hoofddoelsteling van het actieplan voortijdig schoolverlaten 2000 - 2004 luidt: een reductie van het voortijdig schoolverlaten in 2004 met 25%.
4
tabel 3 projecten actieplan voortijdig schoolverlaten 2000/2001 doelgroep/instelling VMBO SDL leerjaar 3 en 4
maatregel uitbreiding stagegroep
beoogd resultaat
resultaat
80 % stroomt door naar MBO of vast werk
veelal naar werk
kosten
€ 23200 (51.127) 0
ex leerlingen Internationale Schakelklas
doorstroomprogram ma naar MBO
80 % stroomt door naar MBO
n.v.t.
deel ISK-leerlingen Schweitzer/ Buntschool
voorbereiden en schakelen van ex ISK leerlingen naar VMBO
80 % stroomt door naar VMBO of praktijkschool
niet gehaald 50%
AOC Wellant College
ontwikkelen doorstroomprogramma LAS naar MAS
concreet doorstroomprogram ma
gereed
trajectbegeleiding dreigende uitvallers RMC-project
partieel- en niet meer leerplichtige jongeren tot 18 jaar
minimaal 63 schoolverlaters begeleiden waarvan 70% (her) plaatsingen al dan niet in combinatie met werk
rapportage trajectbegeleiding 2000/2001
€31764
Antillianen en alleenstaande asielzoekers/Trivium
begeleiden 16 asielzoekers en 1 6 Antillianen
90% volgt onderwijs en/of werktraject
niet uitgevoerd**
0
Zeer moeilijk opvoedbare jongeren
plaatsen van 8 extra Dordtse leerlingen
plaatsen van 8 extra Dordtse leerlingen
grotendeels uitgevoerd
€ 20420 (45.000) €4377 (9.646)
(70.000)
€ 52184 (115.000)
MBO risicojongeren
Da Vinci College in samenwerking met VMBO
unit Welzijn Da Vinci College
€ 22689
mentorproject oudere jaar- jongere jaars (VMBO)
deelname van 80 jongeren aan mentorproject
uitgevoerd *
in samenwerking met VMBO ontwikkelen doorstromingprogra mma's VMBO naar MBO
doorstroomprogramma's
uitgevoerd*
(57.000)
uitgevoerd*
€22.689
(50.000)
«.
begeleiding jongeren
(50.000) Da Vinci Educatie/Beroepsond erwijs
tot stand brengen van een begeleidingsstructuur : ontwikkelen van procedures en instrumentarium intake
3 groepen ontvangen individuele begeleiding
uitgevoerd*
€ 60125 (132.500)
tabel 3 projecten actieplan voortijdig schoolverlaten 2000/2001 doelgroep/instelling
maatregel
Alleenstaande asielzoekers op de Taalschool/Da Vinci College
begeleiden van ama's op de Taalschool
Da Vinci College
reduceren wachtlijst die na zomervalantie ontstond, deel na teldatum
beoogd resultaat
minimaal 40 ama's worden begeleid
uitgevoerd*
kosten
€ 26.591 (58.600)
reduceren met 50% van de wachtlijst en : vormen van 2 extra groepen
Coördinatie Da Vinci College Uitbreiding leerplicht
resultaat
Aanstellen van een nieuwe leerplichtambtenaar
het reduceren van het aantal leerplichtige voortijdige schoolverlaters met 25% in 2002 en uitbreiding beleidscapaciteit
uitgevoerd*
€ 32.672 (72.000)
uitgevoerd**
€ 13.613 (30.000)
uitgevoerd
€ 58.991 (130.000)
* Voor resultaten DVC zie tabel 4 ** subsidie van is € 36.302 #"80.000) is niet verstrekt 2.3 evaluatie Op het niveau van de doelstellingen is er een grote overlap tussen het GOA.-beleid, het zorgbeleid van de scholen (VO/SVO) en het beleid inzake voortijdig schoolverlaten (VSV). De Stichting Kansen streeft dan ook terecht naar integratie van die beleidsvelden. Dit betekent voor de evaluatie echter dat moeilijk is vast te stellen welk onderdeel van het beleid verantwoordelijk is voor welk resultaat. De Stichting Kansen had zich voorgenomen, mede op grond van het Actieplan Voortijdig Schoolverlaten, een leidende rol te gaan spelen in de ontwikkeling van leerwerktrajecten, die de schakel zullen gaan vormen tussen VMBO, MBO en arbeidsmarkt. De ontwikkelingen daarin noopten echter tot bijstelling van deze ambitie: de rijksoverheid nam de regie van de ontwikkelingen in handen, de scholen kregen hun eigen verantwoordelijkheden in het proces. Deze regionale afstemming wordt verzorgd door het AOB. Er is door de Stichting een nulmeting uitgevoerd die, hoewel verdienstelijk is te noemen, nog niet geheel betrouwbaar is. Dit heeft volgens de Stichting te. maken met gewenningsproblemen. Zo is het voor de scholen niet altijd mogelijk onderscheid te maken tussen schoolverlaters en onderwijsverlaters. Als we kijken naar deze nulmeting valt op dat er maar een gering aantal leerlingen als onderwijsverlaters wordt gekenmerkt. Verreweg de meeste leerlingen die de school verlieten stroomden door naar een andere school voor voortgezet onderwijs of naar een ROC. Wat betreft de resultaten kan het beste uitgegaan worden van de gegevens van leerplicht en de onderwijsmonitor. Leerplicht houdt al enkele jaren een lijst bij van leerplichtigen die een maand of langer niet deelnemen aan onderwijs. Deze worden per schooljaar geregistreerd. Bovendien houdt het Da Vinci College bij hoeveel jongeren de opleiding in een schooljaar verlaten zonder startkwalificatie.
6
tabel 4 kerncijfers voortijdig schoolverlaten uitgaande van cursusjaar 1998/1999 -2000/2001 1998/99
1998/99
1999/2000
1999/2000
2000/200
2000/2001
l categorie
leerplichtige tussentijdse schoolverlaters die in het cursusjaar niet zijn teruggekeerd naar het onderwijs aantal VBO/MAVO- uitstromers eind cursusjaar dat niet doorstroomt naar MBO
perc.
abs. 132
39
2,2% aantal leerpl. jongeren op hetVO 6,0 % van de VBO/MAVO
abs.
percentage
"perc..
abs.
153
2,6% aantal leerl. Jongeren ophetVO
124
2,2% aantal leerl. Jongeren op hetVO
48
6,7% van de VBO/MAVO uitstromers einde cursusjaar
49
8,3 % van de VBO/MAV O uitstromers einde cursusjaar
uitstromers einde cursusjaar in Dordrecht schoolgaande personen die het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie BOL*
442
31,9%vanhet aantal uitgestroomde personen
512
36,9% van het aantal uitgestroomde personen
454 v.t. 221 d.t.
37,5% (46%)*** van het aantal uitgestroom de personen
in Dordrecht schoolgaande personen die het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie BBL**
333
42,3 % van het aantal uitgestroomde personen
474
4 1,5% van het aantal uitgestroomde personen
332
33,4% van het aantal uitgestroom de personen
totaal aantal deelnemers zonder startkwalificatie
775
36,7% totale uitstroom
986
39% totale uitstroom
786 (997)***
36,6% (41 %)*** van het aantal uitgestroom de personen
*BOL Beroepsopleidende Leerweg DVC ** BBL Beroepsbegeleidende Leerweg DVC ***BOL volle tijd (vt) plus deeltijd (dt) (inclusief nieuwkomers/asielzoekers) Het aantal leerplichtige schoolverlaters is voor het eerst gedaald. Er is een geringe stijging van 0,6% van het aantal voortijdige schoolverlaters te constateren bij de beroepsopleidende leerweg. We laten hier de deelnemers van de deeltijdopleidingen buiten beschouwing. Het gaat hier namelijk om deelnemers, veelal nieuwkomers, die over het algemeen een zogenaamd duaal traject volgen: naast een taaiopleiding een opleiding met beroepsgerichte aspecten. We hebben hier te maken met nieuw beleid: combineren van opleiding binnen de Taalschool met beroepsvoorbereidende aspecten. Volgens het Da Vinci College is het niet reëel te verwachten dat de deeltijdopleiding in dergelijke gevallen door deze groep met een einddiploma kan worden afgesloten. Als we de deeltijdopleiding bij de beroepsopleidende leerweg (BOL) buiten beschouwing laten, dan komen we op een percentage van 37,5 voortijdige schoolverlaters. Dit is slechts een minimale stijging (0,6%). Er is een behoorlijke daling van het percentage jongeren dat de beroepsbegeleidende leerweg zonder startkwalificatie verlaat te constateren ( 8,1%). Bij de cijfers van Bureau Leerplicht gaat het ook om kinderen die jonger zijn dan 12 jaar. Het ging in cursusjaar 2000/2001 om 30 kinderen in de basisschoolleeftijd die een maand of langer niet deelnamen aan onderwijs, het gaat hierbij veelal om zigeunerkinderen en kinderen die op een wachtlijst stonden voor een vorm van speciaal onderwijs.
De algemene conclusie is dat het aantal leerplichtige onderwijsverlaters in het voortgezet onderwijs niet al te groot is en vorig cursusjaar voor het eerst een dalende lijn vertoont. In het MBO is er onder jongeren die een full-timeopleiding volgen, nog geen vooruitgang geboekt. De vooruitgang in het voortgezet onderwijs is te danken aan een groter aantal leerlingen dat teruggeleid is naar het onderwijs. Dit lijkt vooral te danken te zijn aan een grotere inzet van leerplicht dat met de middelen uit het actieplan er een formatieplaats bij kreeg. 2.4 de evaluatie van het SGB In oktober 2001 verzorgde het SGB een tussentijdse evaluatie voortijdig schoolverlaten. De belangrijkste conclusies waren: Positief: *• geen witte vlekken in de aanpak *• verbetering kwaliteit registratie (leerplicht/RMC) * leerplicht effectief: verbeterde melding en meer terug naar school >• individuele trajectbegeleiding RMC effectief *• time out-klas Stedelijk Dalton Lyceum effectief Negatief: *• begeleiding Trivium: asielzoekers en Antillianen > sanctionering spijbelaars OM *- wachtlijsten: Da Vinci College en ZMOK-onderwijs *• ontbreken systematische gegevens over VSV in relatie tot doorstroom arbeidsmarkt De aanbevelingen SGB: 1. verstevig de relaties met de "niet-onderwijsorganisaties" 2. betrek instellingen/onderwijs bij bepalen doel 3. stel als gemeente concrete en meetbare vraag aan Jeugdzorg 4. Trivium: sanering onderhoudssubsidie 5. maak afspraken OM over sanctionering (leerstraffen) 6. ZMOK-voorziening in Dordrecht 7. relativeer doelsteling VSV-beleid Aan aanbeveling 2 wordt gewerkt. Er is een discussie in het kader van het GOA-beleid als het gaat om de (regie)rol van de gemeente. De subsidie aan het Trivium is beëindigd. Met het OM zijn afspraken gemaakt en er loopt een onderzoek naar de mogelijkheid van leerstraffen en de toekomst van cluster 4 van het speciaal onderwijs (zmok) in Dordrecht. Wat betreft het relativeren van de doelstelling, lijkt het SGB een politiek punt te hebben aangeroerd.
3. Voortzetting beleid voortijdig schoolverlaten voortgezet onderwijs De projecten die voorlopig als succesvol zijn beoordeeld, zijn gecontinueerd. De middelen worden in dit jaar uitsluitend ingezet in het voortgezet onderwijs en het MBO. Opvallend is dat in het voortgzet onderwijs de binnenschoolse time-out klassen VMBO worden geïntroduceerd in het Insula College en het Wellant College . Aangezien het Dalton Lyceum al een dergelijke voorziening heeft, zijn er nu in het gehele VMBO in Dordrecht binnenschoolse tijdelijke opvangvoorzieningen. Opvallend is tevens dat binnen het VMBO een structurele onderwijskundige verandering is waar te nemen waarbij gestreefd wordt het aantal docenten dat te maken heeft met een groep drastisch te verminderen. Dit strookt met de opvatting dat wil men een grotere binding van jongeren aan de school realiseren, onderwijskundige kleinschaligheid nodig is. Da Vind College Het Da Vinci College heeft zich in 2000/2001 beraden over een intensievere aanpak van het probleem van het voortijdig schoolverlaten en zet in op een structurele aanpak die het voordeel heeft het gehele systeem positief te beïnvloeden, maar het nadeel dat resultaten pas over langere tijd zichtbaar zullen worden. Men kiest twee lijnen: • Teamondersteuning en netwerkvorming • Het verbeteren van toegankelijkheid en doorstroom. Onder het kopje teamondersteuning en netwerkvorming wil men gaan werken aan een expertisenetwerk taalbeleid. Ook de doelgroepenbegeleiding valt hier onder. Bij het thema "toegankelijkheid en doorstroom" denkt men o.a. aan: • verbeteren toegankelijkheid anderstalige deelnemers • ontwikkelen van geïntegreerde trajecten binnen Gezondheidszorg/Welzijn en Techniek. • specifieke trajecten voor alleenstaande asielzoekers. De projecten die het Trivium (jeugdzorg) gericht op Antillianen en asielzoekers worden niet gecontinueerd. Het project Trajectbegeleiding Risicojongeren is succesvol en zal door het RMC gecontinueerd worden. Gegevens zijn terug te vinden in de rapportages. Voor het cursusjaar 2002/2003 worden de projectaanvragen VS V op dit moment beoordeeld en met een advies voorgelegd aan B&W. 4. kansen en bedreigingen In dit hoofdstukje worden enkele opmerkingen gemaakt over mogelijke kansen en bedreigingen. De komst van een leerpark kan in dit kader niet buiten beschouwing blijven, hoewel nog niet helemaal duidelijk is of we te maken hebben met een kans of een bedreiging. 4.1 leerpark: kans of bedreiging? Op langere termijn is het leerpark waarin MBO en VMBO op een bijzondere manier gehuisvest gaan worden, een belangrijke stimulans voor onderwijsvernieuwing. Een belangrijke doelstelling van het leerpark is de reductie van het aantal jongeren dat het onderwijs verlaat zonder startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Veel zal afhangen van de wijze waarop het pedagogische klimaat zowel in fysieke als onderwijskundige zin zal worden vormgegeven.
In dit kader zijn de volgende opmerkingen uit het advies van de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling2 (RMO) van belang: De Raad stelt vast dat er in het onderwijs sprake is geweest van forse schaalvergroting. Hieraan liggen drie ontwikkelingen ten grondslag: 1. Sterk vergrote vraag 2. Voortschrijdende kennisintensivering 3. De overtuiging dat zowel kwaliteit als efficiency gebaat zijn bij grootschalige organisaties. Drie hoofdstromingen van de toenmalige politieke economie vonden elkaar in het streven naar grootschaligheid: • Het maatschappelijke streven naar emancipatie en gelijkberechtiging • Het economisch streven naar de efficiency van de marginale meerkosten • Door professionalisering verbeteren van kwaliteit. Het gevolg was het ontstaan van grote, brede scholengemeenschappen. De Raad meent dat er inderdaad voordelen zijn te constateren, maar men wijst toch op de volgende nadelen (hoewel men toegeeft in feite weinig zeker te weten over de gevolgen van de formidabele schaalvergroting): • men veronderstelt een verlies aan betrokkenheid van leerlingen en studenten • men veronderstelt een verminderde motivatie • grootschaligheid leidt tot anonimiteit en schaadt daarmee de emancipatie • de efficiency wordt niet bereikt als men rekening houdt met de hoge kosten (burn out, WAO, geringe betrokkenheid docenten, grote overhead, klachten over dienstverlening, hoge uitval, laag rendement, toenemend geweld, chronische reorganisatiebehoefte). Als het gaat om de kwaliteit, zet de Raad vraagtekens bij het criterium "bevorderen constructief en synthetisch vermogen", er treedt een gebrek aan "vormingscontext" op. De balans tussen vorming en scholing is verstoord. 4.1.1 aanbevelingen van de RMO Het beleid moet mikken op een aantal sterk met elkaar verbonden elementen: • vergroting van identificatiemogelijkheden • de activering van onderwijsvormen • een sterker accent op vorming • een ruimere tolerantie voor verschil Dit betekent volgens de RMO: *• een zwaartepunt op kleinere eenheden. *• selectie en differentiatie na de poort In de plannen voor het Leerpark wordt in toenemende mate rekening gehouden met een kleinschalige aanpak. Bovendien blijft de doelstelling voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten in het door partijen getekende convenant over eind.
RMO-advies "aansprekend burgerschap" maart 2000 10
4.2 regionale samenwerking Het laatste jaar zijn op de terreinen van leerplicht en het onderwijs aan asielzoekers regionale ontwikkelingen waar te nemen. 4.2.1 regionale aanpak asielzoekers Wat betreft het onderwijs aan asielzoekers is er overleg in de regio van de Drechtsteden tot stand gekomen over afstemming en kwaliteitsverbetering van het onderwijs aan deze doelgroep. Het Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen heeft een onderzoek verricht en aanbevelingen gedaan om regionale samenwerking tot stand te brengen. Het ITS beveelt aan een regionale taakgroep in te stellen onder verantwoordelijkheid van de betrokken gemeentebesturen die de volgende zaken moet realiseren: * tot stand brengen van een regionale onderwijsvoorziening voor 12 to 18-jarigen voor asielzoekers *• structuur scheppen voor kennisuitwisseling en kwaliteitsverhoging van het primair onderwijs aan asielzoekers in de verschillende gemeenten Er is een subsidie-aanvraag bij de provincie gedaan om de regiefunctie in de regio vorm te geven. Op dit moment is de taakgroep operationeel en functioneert er een regiefunctionaris die werkt in opdracht van de taakgroep. Belangrijke zaken waar aan gewerkt wordt zijn: a. Tot stand brengen van een regionale voorziening voor voortgezet onderwijs b. Sluiten van doorstroomconvenants met het voorgezet onderwijs in de regio c. Samenwerking op het gebied van het primair onderwijs d. Verbeteren van de kwaliteit door netwerkvorming 4.2.2 regionalisering leerplicht De gemeenten van de Drechtsteden onderzoeken op dit moment de mogelijkheid om te komen tot verdergaande regionale samenwerking op het gebied van leerplicht, men denkt aan het vormen van een regionaal bureau. Uitgangspunten zijn: verhogen van de kwaliteit, continuïteit en uniformiteit op het gebied van leerplicht. In de notitie "Regionalisering leerplicht wordt een en ander toegelicht. Op dit moment werkt een regionale werkgroep aan een document op grond waarvan de gemeentebesturen kunnen beslissen of ze wel of niet in zee gaan met een Bureau Leerplicht Drechtsteden (BLD). 4.2.3 taakstraffen notoire spijbelaars In het arrondissement Dordrecht wordt met het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en de andere gemeenten overlegd over de mogelijke invoering van taakstraffen voor notoire spijbelaars. Er is een regionale werkgroep gevormd die besloten heeft een haalbaarheidsnderzoek in het arrondissement te houden. Naast middelen van de gemeente Dordrecht ( €13.613 Actieplan VSV) is de provincie Zuid-Holland bereid geweest het onderzoek te cofmancieren ( € 13.613). 4.3 het Orthopedagogisch-didactisch Centrum (OPDC) De bedoeling van het OPDC is om de bovenschoolse zorg in het voortgezet onderwijs vorm te geven. De gemeenteraad heeft het plan van de samenwerkende schoolbesturen die deelnemen aan het samenwerkingsverband VO/SVO inmiddels vastgesteld. Men gaat één school voor praktijkonderwijs voor moeilijk lerende jongeren (Speciaal Voortgezet Onderwijs) oprichten. Dit betekent dat de openbare SVO-school en de Buntschool (p.c.) samengevoegd worden. Bovendien komt er een vorm van bovenschools leerwegondersteunend onderwijs dat toe leidt naar zowel het VMBO als het praktijkonderwijs. Het kansrijke karakter zit onder andere in het gegeven dat het hier om een gezamenlijke onderneming gaat van alle betrokken schoolbesturen en dus als een sluitende structuur in de stad kan worden beschouwd.
11
4.4 beperkte capaciteit speciaal onderwijs Zowel het basis- als het voortgezet onderwijs hebben geen antwoord op een groep leerlingen met ernstige gedragsproblemen. In Dordrecht is geen school voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen (ZMOK) die deze groep zou kunnen bedienen. In Rotterdam werkt men met wachtlijsten. Indien een mogelijkheid wordt gevonden het ZMOK-onderwijs in het kader van de nieuwe wet via een lesplaats in Dordrecht te krijgen, verandert de bedreiging natuurlijk in een kans. Ondertussen doet zich het probleem voor dat er leerlingen in de basisschoolleeftijd zijn die met het stempel "zeer moeilijk opvoedbaar" (al dan niet door een bevoegde instantie gezet) thuis zitten, omdat er of geen plaats is op een ZMOK-school of volgens de ZMOK-school geen indicatie hebben. 4.5 Antillianen en Roma-zigeuners Op dit moment levert een deel van de Antilliaanse kinderen en jongeren grote problemen op in het onderwijs. De oorzaak heeft te maken met een combinatie van taalachterstanden, laag startniveau en gedragsproblemen. Ouders blijken regelmatig hun greep op hun kinderen te verliezen. De laatste jaren is de groep Roma-zigeuners in Dordrecht flink gegroeid. Overigens blijken de laatste maanden weer veel zigeunergezinnen te zijn vertrokken. Deelname aan onderwijs is gering en het verzuim erg hoog. Zowel voor Antillianen in het onderwijs als voor het onderwijs aan Roma-zigeuners wordt extra geld door de gemeente ter beschikking gesteld. Er is door de Stichting Kansen een plan van aanpak gemaakt om de problemen met Antilliaanse leerlingen in het basisonderwijs te lijf te gaan. Ook is er door de Stichting een Plan van aanpak verzuim Roma-leerlingen voor de periode 2001 - 2003. opgesteld. De gemeenteraad heeft voor beide plannen extra middelen ter beschikking gesteld. Men wil een Roma-klasje vormen binnen een school voor regulier basisonderwijs. Het is de bedoeling dat het project in april van start gaat. 4.6 afstoten van opvang binnen het Da Vinci College Het Da Vinci College heeft het vormingswerk en de oriëntatie en schakelopleidingen (O&S) moeten afbouwen. Juist in deze tak van educatie werden risicojongeren opgevangen. De sterk verminderde middelen zijn verdeeld over de units en genoemde jongeren kwamen terecht in de reguliere MBOopleidingen. Het is voor deze opleidingen lang niet altijd gemakkelijk gebleken deze jongeren op te vangen en binnen de opleiding te houden. Het Da Vinci College heeft er niet voor gekozen speciale trajecten voor risicojongeren op te zetten. De vraag is of het de reguliere units zal lukken de laagst opgeleide en soms problematisch groep jongeren adequaat op te vangen. De uitval blijkt in de laagste niveaus al in het eerste jaar het grootst te zijn. 4.7 de eventuele fusie tussen het Stedelijk Dalton Lyceum en het Titus Brandsma College Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is het aantal scholen voor voortgezet onderwijs in Dordrecht spectaculair verminderd. Door een eventuele fusie van het SDL met het Titus Brandsma College wordt dit proces voortgezet. Voor de leerplichtambtenaren is dit niet altijd een voordeel als ze trachten een nieuwe school te zoeken voor een uitgevallen leerling. Men is al gauw uitgepraat als een of twee scholen zeggen geen plaats of trek te hebben in een probleemgeval. 4.8 lerarentekort Uit het Onderwijsverslag over het jaar 2001 van de onderwijsinspectie, wordt duidelijk dat het aantal vacatures in het voortgezet onderwijs de laatste jaren sterk gestegen is. De verwachting is dat het aantal vacatures zal stijgen. Het inzetten van personeel inzetten voor begeleidingstaken zal steeds meer onder druk komen te staan.
12
5. nuancering en prioritering De slogan "niemand van school zonder diploma" heeft de verdienste simpel te zijn en een duidelijke intentie aan te geven. Tegelijkertijd duidt het een onhaalbaar doel aan en biedt de slogan weinig ruimte voor nuancering. Hieronder een poging deze nuancering aan te brengen. 5.1 de voortijdige schoolverlater: definitie en kenmerken De Onderwijsraad heeft op verzoek van de minister een advies uitgebracht aan de Tweede Kamer over het Plan van Aanpak Voortijdig schoolverlaten3. In het advies wordt opgemerkt dat overeenstemming over de te hanteren definities ontbreekt. De Onderwijsraad stelt vast dat ook de overheid erkent dat een deel van de leerlingpopulatie het niveau van een startkwalificatie niet mogelijk is. Voor jongeren die deelnemen aan het praktijkonderwijs wordt geen startkwalificatie nagestreefd. Ook heeft de overheid in de kwalificatiestructuur van het secundair beroepsonderwijs het niveau van assistentopleidingen gesanctioneerd en daarmee de wettelijke mogelijkheid geschapen voor leerlingen om op een niveau lager dan het startkwalificatieniveau dit beroepsonderwijs af te sluiten. De Raad acht leerplicht, diplomabezit, niveau van schools functioneren en stabiliteit van maatschappelijke positie van belang en komt daarmee tot de volgende indeling: onderscheid naar leerplicht: • volledig leerplichtig, partieel-leerplichtig en niet-leerplichtig tot 23 jaar zonder diplomaMAVO/VBO (in de toekomst VMBO) • wel of niet behorend tot de populatie van het praktijkonderwijs • (langdurig) werkloos Met deze categorieën kan worden aangegeven welke groep de meeste prioriteit heeft. De schooluitvallers die én geen diploma VBO of MAVO verworven hebben én werkloos zijn én leerplichtig zijn, vormen de groep die als het meest zorgwekkend wordt beschouwd. Door combinatie van kenmerken kan o.a. de volgende rangorde worden aangebracht: tabel 1. prioriteiten doelgroepen onderwijs exclusief praktijkonderwijs/assistentenopleiding volledig leerplichtig prioriteit 1
X
prioriteit 2 prioriteit 3
partieel leerplichtig
geen vbo/mavo diploma
n.v.t.
X
X
X
X
X
X
X
X
t
prioriteit 4
X
prioriteit 5
X
X
X
X
X
prioriteit 7
X
X
X
X
X X
X
prioriteit 9
geen startkwalificatie
X
prioriteit 6
prioriteit 8
geen werk
X X
TELLEN EN STUREN 27 september 1999
13
Het zal duidelijk zijn dat een leerling in de basisschoolleeftijd die geen onderwijs geniet een hogere prioriteit heeft dan een 20-jarige met een MAVO-diploma en werk die echter geen formele startkwalificatie heeft behaald. Onder andere naar aanleiding van de kritiek van de Onderwijsraad hoort men steeds meer de term "hoogst haalbare niveau" vallen. Een nadeel is, dat hiervoor geen objectieve maat te vinden is. 6. Richting voortgezet onderwijs Werden voorheen de voorzieningen voor de opvang en begeleiding van risicojongeren vooral ingezet op het Stedelijk Dalton Lyceum, de laatste jaren zien we dat ook andere scholen met een VMBOopleiding een beroep doen op de middelen. Zowel het Insula College, het Wellant College als het Titus Brandsma College hebben aanvragen gedaan in het kader van het Actieplan Voortijdig Schoolverlaten. Dit proces is positief te beoordelen in het licht van een grotere spreiding van expertise over de scholen voor voortgezet onderwijs. Helaas blijken de middelen onvoldoende om alle aanvragen te honoreren. In het voortgezet onderwijs blijft het probleem van jongeren die ernstige gedragsproblemen vertonen zwaar wegen. Het vestigen van een lesplaats van een ZMOK-school in Dordrecht heeft een hoge prioriteit. In Dordrecht heeft de leerwerkplaats Halte Patersweg altijd een belangrijke rol gespeeld in het opvangen van jongeren die elders niet meer terecht kunnen. Dit min of meer op zich zelf staande project blijkt kwetsbaar omdat het te afhankelijk is van individuele personen. Inbedding in het OPDC zou wenselijk zijn. Hiertoe zijn inmiddels met de Stichting Kansen afspraken gemaakt. Ook het gegeven dat er weinig opvang is voor meisjes, zou binnen deze structuur moeten worden opgelost. Om dit te realiseren is echter een extra financiële impuls nodig. middelbaar beroepsonderwijs Uit het voorgaande blijkt dat er al heel wat gebeurt op het vlak van het bestrijden van voortijdig schoolverlaten. Met name in het MBO zien we echter nog geen duidelijke resultaten. Het is nuttig om nauwkeuriger vast te stellen waar in het MBO de schoen wringt. Daarna kan er meer maatwerk worden geleverd. Leerplichtambtenaren en trajectbegeleiders van het RMC stellen vast dat er te weinig is ontwikkeld voor de risicojongeren in het MBO. In navolging van andere ROC's zouden maatwerktrajecten moeten worden ontwikkeld die geschikt zijn voor deze groep jongeren. Het Albeda College uit Rotterdam bijvoorbeeld heeft in samenwerking met verschillende VMBO-scholen de methodiek VOORWERK ontwikkeld. Jongeren krijgen in dit model 12 uren per week les en lopen de andere uren stage in het bedrijfsleven. Kenmerkend is het gegeven dat er een "maatwerkplaats" wordt geboden op grond van belangstelling en vermogen van de individuele deelnemer. De doelgroep wordt gevormd door probleemjongeren die door hun gedrag niet in de "leerwerktrajecten" van het VMBO passen. De bestaande middelen volstaan niet om dit te kunnen realiseren. verbindingen De verbinding tussen jeugdzorg en onderwijs is de laatste jaren binnen de MDT's en het schoolmaatschappelijk werk stevig tot stand gekomen. Het succes van met name het schoolmaatschappelijk werk heeft de vraag om uitbreiding in het gehele VMBO doen ontstaan. Ook hier zien we dat de middelen tekort schieten. Jammer is dat de verbinding met het welzijnswerk in de wijken nog niet goed uit de verfis gekomen. Hier liggen zeker kansen die nog benut kunnen worden, ook als het gaat om het realiseren van een sluitende aanpak is dit het geval.
14
7. Conclusies We kunnen gerust stellen dat er in Dordrecht heel wat gebeurt om voortijdig schoolverlaten te voorkomen en te bestrijden. Dit neemt niet weg dat er niets meer te doen valt. Integendeel, de cijfers wijzen uit dat er nog te veel jongeren voortijdig het onderwijs verlaten. Het naar Dordrecht halen van een ZMOK-school wordt als een hogere prioriteit gezien door het hele onderwijsveld. Alleen dan kan er een oplossing komen voor de groep gedragsgestoorde jongeren die niet in het reguliere onderwijs passen. Omdat hiermee extra kosten zijn gemoeid, is in de kadernota 2003 hiervoor een bedrag van € l .400.000 opgenomen. De trend dat niet alleen het Stedelijk Dalton Lyceum extra activiteiten ontplooit, maar ook de andere scholen voor voortgezet onderwijs hun verantwoordelijkheid willen oppakken, vraagt om een nieuwe investering. In de kadernota 2003 is een extra budget van € 125.000 per jaar gevraagd om de verbreding van schoolmaatschappelijkwerk te kunnen financieren. Zowel door de scholen als door de leerplichtambtenaren wordt geconstateerd dat jongeren veel te vroeg afhaken, omdat ze conflicten niet kunnen hanteren. Om dit probleem fundamenteel te benaderen zou in het onderwijs methodisch gewerkt moeten kunnen worden aan het vergroten van sociale competenties. Het gaat hierbij om het versterken van: a. individuele factoren: versterken van vaardigheden, kennis en gevoelens die nodig zijn om in sociale verbanden te participeren D sociale factoren: versterken van mogelijkheden voor sociale binding en sociale steun a Maatschappelijke factoren: het vergroten van de mogelijkheden en voorwaarden voor maatschappelijke participatie Hiervoor is in de kadenota 2003 een jaarlijks bedrag van €100.000 opgenomen. In het MBO vallen in de eerste leerjaren de meeste jongeren uit. De bestaande middelen en methoden blijken nog onvoldoende toereikend om het probleem van de uitval van risicojongeren te beteugelen. Het Albeda College heeft de methode Voorwerk geïntroduceerd om deze groep maatwerk te leveren in de vorm van een uitgekiend aanbod van begeleid leren en werken. Kenmerkend is het gegeven dat er een "maatwerkplaats" wordt geboden op grond van belangstelling en vermogen van de individuele deelnemer. De doelgroep wordt gevormd door probleemjongeren die door hun gedrag niet in de "leerwerktrajecten" van het VMBO passen. In de kadernota 2003 is om deze aanpak op het Da Vinci College te introduceren een jaarlijks bedrag van €200.000 opgenomen. Met instellingen voor welzijnswerk en jeugdzorg zal overlegd worden hoe er verbindingen tot stand kunnen worden gebracht om een meer integrale aanpak mogelijk te maken.
0&W/WS/26 april 2002
15
RMG R e g i o n a l e Held- en| C o ö r d i n a t i e f u n c t i e Zuid-Holland Zuid
Secretariaat: Gemeente Dordrecht, M. Huijer Postbus 312, 3300 AH Dordrecht Tel.: 078 - 6396315 Fax: 078- 6396318 E-mail:
[email protected]
Gemeente Dordrecht Onderwijs en Welzijn t.a.v. mw. G.C.E. van der Gijp, Postbus 312 3300 AH Dordrecht
Dordrecht, 25 maart 2002
Geachte mevrouw Van der Gijp, In reactie op uw brief van 20 december 2001 kenmerk wel/01/3820b/o&w/aa en de subsidieverlening voor het cursusjaar 2001/2002 toegekend in uw brief van 6 november 2001 verzoeken wij u hierbij om een activiteitensubsidie voor het project trajectbegeleiding in het kader van voorkoming en bestrijding voortijdig schoolverlaten voor de periode augustus 2002 t/m juli 2003. Een voorlopige begroting voor het cursusjaar 2002/2003 is in tweevoud bijgevoegd. Voor meer informatie over het project verwijzen wij u naar de rapportage over het cursusjaar 2000/2001, die u is toegezonden bij brief van 19 december 2001. De volgende rapportage zal in het najaar verschijnen. Omdat er gestreefd wordt naar een structurele status van het project, maar er nog geen sprake is van een structurele financiering, hopen wij opnieuw op uw bijdrage. Hoogachtend, Het I^IMC-platform Zuid-Holland Zuid
ambtelijk secretaris
Voorlopige begroting trajectbegeleiding cursusjaar 2002-2003
Lasten
Inkomsten Da Vinci College Gemeente Dordrecht, Sociale Dienst Gemeente Dordrecht, Onderwijs & Welzijn Gemeente Gorinchem Gemeente Zwijndrecht Provincie Zuid-Holland RMC
totaal
€
27.226,81 9.075,60 31.764,62| 6.806,70 13.613,41 13.613,41 130.042,07
€232.142,62
Da Vinci College Gemeente Dordrecht, Sociale Dienst
Gemeente Gorinchem coördinatie diversen
totaal
€ 158.823,08 36.302,42
27.839,42 4.639,90 4.537,80
€ 232.142,62
C. e f i i r i.: 'J i b u r t' o; / Dordrecht
c ö l f e ge
Croenedijk 49 Postbus 1184
Ü i hêlèföofi oVa èsi.26 ' :51*655
8S l
3 APR m?
Burgemeester en Wethouders Onderwijs en Welzijn t.a.v.dhrW. Sterk Postbus 312 3300 AH Dordrecht
datum: 2 april 2002
betreft: vsv aanvraag 2002-2003
ons kenmerk: CV/vsv02
uw kenmerk:
Geachte heer Sterk, Bijgaand zend ik u de subsidie-aanvraag van het Da Vinci College in het kader van het beleid terugdringen voortijdig schoolverlaten, voor het schooljaar 2002-2003. Het Da Vinci College heeft er nadrukkelijk voor gekozen om de lijn die vorig jaar is ingezet door te trekken. Dit houdt in dat de projecten die worden vermeld over het algemeen een voortzetting betekenen met accentverschillen. Wij realiseren ons dat het gevraagde bedrag opnieuw hoger is dan wellicht als subsidie beschikbaar. Hierover voeren wij graag overleg met u. Tevens ontvangt u de tussenevaluatie van de lopende projecten 2001-2002. Met betrekking tot deze projecten maken we graag afspraken met u over de wijze waarop wij inzicht kunnen verschaffen omtrent aanpak en resultaten. Met vriendelijke groet,
urg ïjurssecretaris
Inleiding: Voor u ligt de aanvraag van het Da Vinci College voor subsidie in het kader van het Actieplan Voortijdig Schoolverlaten, cursusjaar 2002-2003. In de voorafgaande cursusjaren 2000-2001 en 2001-2002 is eveneens gebruik gemaakt van de mogelijkheid subsidie te verkrijgen voor projecten gebaseerd op de kadernotitie 'Dit is Dordt, wij gaan niet van school zonder diploma'. Zoals in voorgaande jaren zijn de thema's vertaald in een aantal projecten en activiteiten. Deze verschillen op enkele punten van de aanvraag van vorig jaar. De zgn. nulmeting van 2001-2002 laat zien dat er in toenemende mate, met name bij de doelgroepen allochtonen en deelnemers met een beperkte vooropleiding een aanzienlijk hogere voortijdige uitval van deelnemers plaatsvindt dan bij deelnemers die niet tot deze groepen kunnen worden gerekend. Bij de hieronder gedefinieerde thema's en daarbij behorende projecten zijn dan ook activiteiten opgenomen die beogen de resultaten van de genoemde doelgroepen te verbeteren. De verbeteracties die het Da Vinci College uitvoert zijn brede projecten waarvan de afzonderlijke onderdelen meer in overeenstemming met elkaar worden gebracht en niet als losse deelprojecten worden uitgevoerd. Dit is ook de reden dat de twee deelprojecten gericht op taalbeleid niet meer afzonderlijk worden aangevraagd. Het begrip taalbeleid wordt integraal in de projecten meegenomen. Bij de meeste activiteiten gaat het om voortzetting of intensivering van wat reeds in gang is gezet. Vanuit de reguliere middelen inclusief VOAgelden, Impuls beroepsonderwijs en VSV -ESF wordt eveneens ruim geïnvesteerd in het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten. Toekenning van de subsidie VSV maakt het echter mogelijk die projecten te ondersteunen, waarvoor de reguliere middelen ontoereikend zijn. In de financiële paragraaf is globaal verwoord welke inzet door het Da Vinci College reeds wordt gepleegd. Ondanks het feit dat VO scholen met het Da Vinci College actief samenwerken in enkele projecten en daarin vorm geven aan optimale afstemming van leerwegen en onderwijsontwikkelingen is een gezamenlijke aanvraag door alle betrokken partijen op dit moment nog geen haalbare kaart. De samenwerking vindt op dit ogenblik plaats in de volgende gebieden zoals ; 'Leerwerktrajecten", "Portfolio-ontwikkeling", de ontwikkeling "Leerpark" en een overleg in het kader van de uitgevoerde impulsprojecten. Er is echter wel de intentie uitgesproken om met het Stedelijk Dalton Lyceum en het Insula College, onze subsidieaanvraag in het kader van VSV in ieder geval te laten aansluiten bij de aanvragen die genoemde onderwijsinstellingen van plan zijn te doen in datzelfde kader. Het doorontwikkelen en afstemmen van Portfolio, doorstroombegeleiding en vakken ondersteuning staan op de gezamenlijke agenda voor het lopend en volgend schooljaar. Dit jaar betreft onze aanvraag de volgende twee thema's teamondersteuning en netwerkvorming • •
na de vorming van de nieuwe clusters wordt de aandacht nu verlegd naar het onderwijsteam als resultaatverantwoordelijke organisatorische eenheid de teams worden toegerust op het werken volgens de aanpak van de professionele cultuur, het opstellen van actieplannen als basis voor de begroting en het ontwikkelen van een contextrijke leeromgeving. De investeringen in de toerusting van de teams zullen resulteren in grotere duurzaamheid in de projecten.
toegankelijkheid en doorstroom • • •
er is reeds geïnvesteerd in trajectbegeleiding, in het tot stand brengen van simulatieomgevingen en praktijk lokalen (administratie, gezondheidszorg/welzijn) de begeleiding van deelnemers is verder uitgebouwd al eerder in deze inleiding is genoemd: het werken aan doorlopende leerwegen in het kader van de ontwikkeling van het Leerpark
Onderstaand treft u de uitwerking aan van de thema's.
Thema 1: Teamondersteuning en netwerkvorming. Doelstelling: Het verhogen van de leerprestaties van anderstaligen en Nederlandstalige taalzwakke deelnemers en de voortijdige uitval van genoemde deelnemers uit het onderwijs terugdringen. Naar analogie van de missie en de uitgangspunten van het strategisch beleid heeft het Da Vinci College zich als doel gesteld om in een periode van drie jaar het voortijdig schoolverlaten van deze doelgroep terug te dringen met 25% ten opzichte van de nulmeting van het jaar 1999-2000.
1.1. Project Doelgroepenbegeleiding
doelstelling: •
• •
Het versterken en afstemmen van het deelnemerszorgsysteem binnen het Da Vinci College gericht op specifieke doelgroepen, in het bijzonder AMA's, Antilliaanse deelnemers en allochtonen. Het analyseren van de problematiek (omvang, oorzaken) van voortijdig schooluitval op opleidingsniveau: zowel op teamniveau, als op Clusteroverstijgend niveau. Het uitbouwen en versterken van de positionering van de deelnemerszorg van het Da Vinci College binnen het geheel aan netwerken op het gebied van zorg- en hulpverlening (scholen voor Vmbo, jeugdhulpverlening, reclassering, gemeentelijke sociale dienst e.d.) eveneens gericht op hulp aan voornoemde specifieke doelgroepen.
De deelnemerszorg valt in het Da Vinci College onder het begrip Student Service. Dit Student Service project heeft een looptijd van 3 jaar en is gericht op afstemming van de verschillende onderdelen van de dienstverlening aan de cursist met als doel voortijdig schoolverlaten te voorkomen.
Het is niet de bedoeling een fysieke voorziening te organiseren maar een concept waarin per onderdeel de kwaliteit gewaarborgd is. Deze kwaliteit wordt voor ieder cluster en voor iedere opleiding vastgelegd. Het project "Student service" bevat tenminste de volgende onderdelen:
Aanmelding
Centrale voorziening voor informatieverstrekking. (Voorziening Oranjelaan) verder uitwerkea Voorlichting door decanen Open dagen l Aanspreekpunt studentenzaken per Cluster. Intakes rekken
Inschrijving/ plaatsing
Onderwijsovereenkomst
PR en Informatievoorziening
Oer Klassengrootte
Onderwijsproces - Mentoraat - Decanaat faalangst-reductietraining - remedial teaching - vakkenondersteuning Ondersteuning dyslectici (intern) Uitstroombegeleiding (extern)
De gearceerde onderdelen zijn specifiek onderdelen die uitgevoerd worden met een extra impuls vanuit de VSV subsidies. Ook voor de regievoering van dit project zal een deel van de kosten worden gedekt vanuit aangevraagde subsidie.
Thema 2: Toegankelijkheid en Doorstroom. 2. l. Project geïntegreerd traject. Op dit moment worden als pilot reeds enkele geïntegreerde trajecten uitgevoerd. Het streven van het Da Vinci College is om voor diverse opleidingen deze trajecten te starten en bestaande trajecten uit te breiden. Doelstelling: • •
Het vergroten van de toegankelijkheid van de beroepsopleidingen voor anderstalige deelnemers Het verhogen van het rendement van beroepsopleidingen voor anderstalige deelnemers
• •
Het overdragen van de expertise van geïntegreerde trajecten naar andere opleidingen. Het ontwikkelen van nieuwe geïntegreerde trajecten voor diverse specifieke doelgroepen.
2.1.
Gezondheidszorg/Welzijn
Doelstelling: Het continueren van het in gang gezette geïntegreerde traject op niveau l en het starten van een nieuw traject op niveau 2. • • • • • •
Het ontwikkelen van individuele leertrajecten Screening en aanpassing leermiddelen (o.a. op taalgebied) Didactische scholing Inrichting leeromgeving Leerprocesbegeleiding (zie ook thema 1) Praktijkbegeleiding.
Bij de (door)ontwikkeling van deze en andere trajecten wordt gebruik gemaakt van de expertise van de reeds ontwikkelde geïntegreerde trajecten. 2.2\ Techniek/Educatie Doelstelling: het in Januari 2002 gestarte project Maatwerk doorontwikkelen en implementeren. Het project Maatwerk is erop gericht deelnemers aan BOL l en BOL 2 en deelnemers in toeleidende trajecten naar BOL l en 2 een onderwijsaanbod te doen dat recht doet aan de leerpotenties van de individuele deelnemers; belangrijke facetten daarbij zijn: assessment, ondersteuningsactiviteiten, vakken integratie, praktijk centraal, theorie ondersteunend aan praktijk, aandacht voor taalzwakke deelnemers. Door de integrale aanpak van dit project is een overlap met thema l te constateren. De volgende onderdelen zijn in dit project te onderscheiden:
• • • • • •
Het ontwikkelen van individuele leertrajecten Screening en aanpassing leermiddelen (o.a. op taalgebied) Didactische scholing Inrichting leeromgeving Leerprocesbegeleiding (zie ook thema 1) Praktijkbegeleiding.
2.3.
Gorinchem e.o.
Doelstelling: het in januari gestarte project "Voorsprong" doorontwikkelen en implementeren. In Gorinchem is het project "Voorsprong" gestart. Dit project is gericht op succesvolle instroom in en uiteindelijk een kwalificatie in beroepsopleidingen. Deze succesvolle instroom wordt verkregen door zorgvuldige intake en assessment, ondersteunende vakken w.o.
taallessen, en een intensieve begeleiding. Dit project is gericht op instroom in beroepsopleidingen vanuit onder meer vanuit educatie en beoogt voortijdig uitval te voorkomen. Ook worden leerlingen in dit traject geplaatst die dreigen uit vallen in andere opleidingen. Het project omvat de volgende onderdelen:
Het ontwikkelen van individuele leertrajecten Screening en aanpassing leermiddelen (o.a. op taalgebied) Didactische scholing Inrichting leeromgeving Leerprocesbegeleiding (zie ook thema 1) Praktijkbegeleiding.
2.4.Project AMA's Doelstelling: • •
• •
Het realiseren van extra trajecten voor AMA's in samenwerking met het Stedelijk Dalton Lyceum en stichting De Opbouw Het bevorderen van instroom in het reguliere onderwijsaanbod van ISK en Taalschool deelnemers, door middel van voorbereidend en ondersteunend onderwijs in de Nederlandse taal. Extra ondersteuning en begeleiding van deelnemers uit de AMA doelgroep Het verhogen van de kwaliteit en effectiviteit van de trajecten door middel van een versterking van de samenwerking op organisatorisch, didactisch en trajectinhoudelijk gebied.
De trajecten worden in nauwe samenwerking met het Stedelijk Dalton Lyceum en Stichting de Opbouw vorm gegeven. 2.5.Project Portfolio/EVC
j
Doelstelling: • Het realiseren van de doorlopende leerlijn VMBO ROC. • Het vergroten van de toegankelijkheid voor de specifieke doelgroepen. • Het ontwikkelen van een EVC procedure, die in het Da Vinci College bij de intake , instroom —advisering en trajectassemblage ingezet zal gaan worden.
De portfolio-ontwikkeling is reeds in vergevorderd stadium. De bedoeling is dit instrument Da Vinci breed in te zetten. Samen met de VMBO scholen wordt gekeken naar de inzet van dit instrument ook voor VMBO leerlingen. Zo ontstaat een breed door vele onderwijsvormen gebruikt instrument.
Financiën: Projectnummer 1.1
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Totaal
Bedrag 108.000,- Euro
64.800,- Euro 54.000,- Euro 65.000,- Euro 54.000,- Euro
opmerkingen Dit bedrag is gebaseerd op de verschillende onderdelen van het project Student Service en wordt clusteroverstijgend ingezet. De totale inzet bedraagt 2 fte Continueren traject 0,4 fte. Nieuw traject 0,8 fte Ifte 1,2 fte Ifte Financiering vanuit impulsgelden.
345.000,- Euro
De door ons aangevraagde subsidie bedraagt
345,000,- Euro
Mocht het genoemde bedrag niet gehonoreerd worden dan zullen we de aanvraag in heroverweging nemen met betrekking tot de doelstelling en financiering vanuit reguliere middelen. Daarover treden wij graag in overleg met de subsidieverstrekker.
Tussenevaluatie inzet VSV gelden van de Gemeente Dordrecht Het onderwijs op het Da Vinci College is erop gericht zoveel mogelijk deelnemers een kwalificatie te laten behalen. Alle innovatieprojecten van het Da Vinci College zijn er dan ook op gericht dit onderwijs te verbeteren door adequate acties of projecten. Om dit doel te bereiken worden diverse financieringsbronnen aangewend en integraal ingezet Onder deze financieringsbronnen vallen o.a; VSV (ESF) subsidies, de subsidies vanuit de impulsregeling, de VSV-gelden vanuit de gemeente Dordrecht, en de reguliere innovatiegelden vanuit het Da Vinci College. Ook VOA geleden, een toeslag voor leerlingen in de KSB niveau l en 2 groepen, worden hier bij gevoegd. Voor het schooljaar 2001-2002 heeft het Da Vinci College subsidie aangevraagd bij de gemeente Dordrecht in het kader van het Actieplan Voortijdig schoolverlaten. Het plan van aanpak is op grond van de prioritering van de gemeente specifiek ingezet op een tweetal thema's: teamonderstenning en netwerkvorming • na de vorming van de nieuwe clusters wordt de aandacht nu verlegd naar het onderwijssysteem als resultaatverantwoordelijke organisatorische eenheid • de teams worden toegepast op het werken volgens de aanpak van de professionele cultuur, het opstellen van actieplannen als basis voor de begroting en het ontwikkelen van een contextrijke leeromgeving. De investeringen in de toerusting van de teams zullen resulteren in grotere duurzaamheid in de projecten. toegankelijkheid en doorstroom • er is reeds geïnvesteerd in trajectbegeleiding, in het tot stand brengen van simulatieomgevingen en praktijk lokalen (administratie, gezondheidszorg/welzijn) • de begeleiding van deelnemers is verder uitgebouwd • al eerder in deze inleiding is genoemd: het werken aan doorlopende leerwegen in het kader van de ontwikkeling van het Leerpark. De VSV subsidie die we ontvangen van de Gemeente Dordrecht past in de integrale aanpak van het innovatiebeleid van het Da Vinci College. De verslaglegging zal per thema en per project worden beschreven.
THEMA l Teamondersteuning en netwerkvorming Doelstelling: Het verhogen van de leerprestaties van anderstalige en Nederlandstalige taalzwakke deelnemers en de voortijdig uitval van genoemde deelnemers uit het onderwijs terugdringen. Project Taalbeleid: Op verschillende plaatsen binnen het Da Vinci College worden activiteiten uitgevoerd op dit gebied. Cluster Gezondheidszorg /Welzijn en Educatie: • Specifiek voor dit thema hebben enkele docenten de volgende taken gekregen. Het screenen van de deelkwalificatie met betrekking tot het taalgebruik. Na deze screening heeft met de deelkwalificatie herschreven en is deze beter te gebruiken voor de specifieke doelgroep die men met deze opleiding bereikt. Bij deze activiteit wordt samengewerkt door docenten van zowel de beroepsopleiding als docenten educatie. Deze eerste activiteit betreft deelnemers die op een niveau l opleiding instromen. • Ditzelfde geldt ook voor een gestarte Pilot op niveau 2/3 • Ook wordt in dit cluster de mogelijkheid geboden om schriftelijke examens mondeling af te nemen wanneer de leesvaardigheid te gering is bij bepaalde doelgroepen. Enkele docenten hebben zich in deze problematiek verdiept en bekwaamd. Cluster Techniek en Educatie: • Ook in de cluster techniek is taalbeleid onderdeel van het uitgevoerde beleid. Dit niet zozeer projectmatig maar als onderdeel van een groots ingezet project. Dit project genoemd Maatwerk is erop gericht
deelnemers aan BOL l en BOL 2 en deelnemers in toeleidende trajecten naar BOL l en 2 een onderwijsaanbod te doen dat recht doet aan de leerpotenties van de individuele deelnemers. Taalbeleid is met veel andere facetten onderdeel van de integrale vernieuwde aanpak van deze specifieke doelgroepen . Cluster Economie/Educatie. • Om de leerprestaties van de deelnemers te vergroten is voor de niveau l en 2 opleidingen administratie en handel, extra docenteninzet gepleegd: cursistengroepen worden in de vorm van teamteaching (docenten beroepsopleiding en docent NT2 onderwijs) bediend. Het ontwikkelen en uitvoeren van geïntegreerde trajecten loopt paralel aan bovenstaande ontwikkeling en stimuleert de inzichten in taalbeleid.
Project doelgroepenbegeleiding: Cluster Gezondheidszorg en Welzijn en Educatie: • Binnen dit cluster is een expertise groep gestart van docenten die als taak heeft het opstellen van een plan van aanpak welke heet "Begeleiding op Maat" Dit plan van aanpak is gericht op het ontwikkelen van specifieke begeleiding van deelnemers uit diverse doelgroepen. Cluster Economie en Educatie. • Dit cluster heeft een teamleider belast met de taak het ontwikkelen van de doelgroep begeleiding. Dit speciaal voor de deelnemers in de niveau l en 2 groepen. • Op de taalschool zijn diverse activiteiten gestart in het kader van de AMA's, ook is hier extra begeleiding ingezet. Cluster Gorinchem e.o. • In Gorinchem is het project "Voorsprong" gestart. Dit project is gericht op succesvolle instroom en uiteindelijk een kwalificatie in beroepsopleidingen. Deze succesvolle instroom wordt verkregen door zorgvuldige intake en assessment, ondersteunende vakken w.o. taallessen, en een intensieve begeleiding. Dit project is gericht op instroom in beroepsopleidingen onder andere vanuit educatie en beoogt voortijdig uitval te voorkomen. Cluster Techniek: • Ook hier is het project "Maatwerk" een belangrijke ontwikkeling. Juist leerlingen uit niveau l en 2 kunnen door gerichte ondersteuning, welke deel uitmaakt van het project, eerder de eindstreep behalen. THEMA 2: TOEGANKELIJKHEID EN DOORSTROOM Geïntegreerde trajecten: Doelstelling: Het vergroten van de toegankelijkheid van beroepsopleidingen voor anderstalige deelnemers Het verhogen van het rendement van beroepsopleidingen voor anderstalige deelnemers. • •
• • •
• •
In het cluster economie en educatie zijn een tweetal geïntegreerde trajecten gestart Een traject detailhandel en een traject administratie. Het project passage is een gezamenlijk project met andere ROC's Hier wordt gewerkt aan een database voor leermiddelen. Ook worden in het kader van geïntegreerde trajecten leermiddelen ontwikkeld voor de opleidingen administratie en gezondheid/welzijn. In het cluster gezondheidszorg - welzijn en educatie is ook een geïntegreerd traject gestart nl: de opleiding zorghulp (KSB niveau 1) Het project Ama's draait op de taalschool. Het project portfolio is geïnitieerd vanuit de cluster Techniek en educatie. Deze portfolio blijkt ook een (digitaal) document te zijn dat interessant is voor VO scholen. Op dit ogenblik wordt gewerkt aan een inzet hiervan techniek breed, zowel voor MBO opleidingen als VO scholen. EVC platform is een Da Vinci brede ontwikkeling en omvat derhalve alle 4 de clusters. In Cluster welzijn en Gezondheidszorg wordt voor sommige trajecten een nevenschakelingstraject uitgevoerd, dit als specifieke ondersteuning t.b.v. de doelgroep.
Ook hier is het van belang de projecten Maatwerk van Techniek/educatie en Voorsprong van Gorinchem e.o. te noemen. Door de integrale aanpak van beide projecten kunnen ze onder de verschillende thema's worden genoemd.
o
O .!
l
'Dordrecht, 5 april 2002
S T I C H T I N G Dienst Welzijn (afd. onderwijs en welzijn) t.a.v. mevr. C. van der Gijp i Postbus 312 j 3300 AH Dordrecht i"
Onderwerp: Bijlagen:
voor K I N D E R E N in de Dordtse samenleving
aanvrage(n) subsidie[s)~ i.fi".Tcy"." VSV-bëlèïdl 2Ö02/2Ó03 begrotingspagina; schöT»rspecifiëkë'~aFiTvragë~h "" "^
i fc
Bijgevoegd is de aanvrage van Stichting KANSEN in het kader van het gemeentelijk beleid voor bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Onze aanvraag behelst een bundeling van de afzonderlijke aanvragen die enkele scholen in Dordrecht bij ons hebben ingediend. Voorzover beschikbaar zijn deze afzonderlijke aanvragen bijgevoegd. Voor het overgrote deel hebben de schoolspecifieke delen betrekking op bestaande VSV-aktiviteiten en is de aanvraag niet meer dan een verzoek deze te mogen voortzetten in 2002/2003. Nieuw is dat ook het Titus-Brandsmacollege met redenen omkleed de wens te kennen heeft gegeven met een interne timeoutvoorziening te willen starten (verzoek van de rektor aan Stichting Kansen per e-mail d.d. 26 maart 2002). Helaas stelt de huidige procedure ons niet in staat om binnen de gegeven termijn in de plannen van de scholen samenhang aan te brengen. Wij waren erop voorbereid om, als in voorgaande jaren, onze VSV-aanvragen te bundelen in de aanvragen voor het gemeentelijk onderwijs-achterstandenplan. Daarover was ons interne overleg inmiddels gestart. Twee doelen wilden wij in de nieuwe aanvragen realiseren. 1. Op alle scholen (Stedelijk Dalton Lyceum, Wellantcollege, Insula College, OPDC in oprichting, Titus-Brandsmacollege) zijn timeout-voorzieningen ingericht of in voorbereiding. Wij zijn voornemens op al deze plaatsen een gemeenschappelijke ondergrond onder deze voorzieningen te kreëren. In alle gevallen is de voorziening er voor leerlingen die buiten de bandbreedte van de reguliere zorg van het onderwijs vallen. Naar ons oordeel is het gewenst dat deze timeout's zich ontwikkelen tot gedifferentieerde vormen van tijdelijk onderwijs die -meer dan nu het geval is- voor leerlingen nieuwe perspektieven openen. Wij denken daarbij expliciet aan de ontwikkeling van trajekten die zich laten vergelijken met projekten als Basta, Pitstop en Voorwerk'. 2. Uit de onderwijsmonitor en de jaarverslagen van leerplicht lijkt als grootste knelpunt naar boven te komen, dat (gediplomeerde én ongediplomeerde) schoolverlaters die hun entree maken in het middelbaar beroepsonderwijs, daarop niet voldoende voorbereid zijn, getuige de enorme aantallen VSV'ers uit het MBO met name. Overleg met het Da Vinci College over een 'warme overdracht van leerlingen' is inmiddels gestart, maar leidde nog niet tot konkrete afspraken over in 2002/2003 uit te voeren aktiviteiten of te leveren inspanningen. Wij hebben ons voorgenomen deze overgang zo effektief mogelijk te verbeteren. De VSV-aanvraag van het Da Vinci College anticipeert op deze systeemverbetering (zie de klusters 'aanmelding', 'inschrijving/plaatsing' en 'onderwijsproces' in de Da Vinci-aanvraag). Wij vertrouwen erop, dat deze toelichting u voldoende inzicht geeft in de aktiviteiten en voornemens om tot een positief advies aangaande onze aanvragen te kunnen besluiten.
Met vriendelijke groet, koördinatie voortgezet onderwijs Ton van den Bergh Groenezoom 402 3315 LA Dordrecht T: 078-6219103 F: 078-6219101 E: ton @ stichtingkansen.nl
Namens de aanvragende scholen, Stichting KANSEN voor KINDEREN
Ton van den Bergh
AANVRAAG VSV-FACILITEITEN STICHTING KANSEN 2002-2003 1.
De aanvragende scholen: kontaktpersoon: B. v.d. Burgt > Insula College afdeling VMBO kontaktpersoon: H. Mooij »• Stedelijk Dalton Lyceum kontaktpersoon: mevr. M. Termeer >• Titus-Brandsmacollege kontaktpersoon: de heer J. Schreuders »• Wellantcollege (Groenezoom) > OPDC in oprichting, i.c. SVO Buntschool kontaktpersoon: T. van den Bergh
2.
Doelstelling >• de vermindering van het aantal voortijdige schoolverlaters overeenkomstig de terzake geldende richtlijnen (een jaarlijkse afname van 25 %); Subdoelstellingen >• de ontwikkeling van het instrument trajektbegeleiding, in het bijzonder gericht op programma's ter verbetering van de overstap van VMBO naar sekundair beroepsonderwijs *• de (verdere) ontwikkeling van zg. 'timeout'-voorzieningen op alle deelnemende scholen als instrument voor: • terugleiding van (potentieel) voortijdige onderwijsverlaters naar voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, c.q. • toeleiding van (potentieel) (potentieel) voortijdige onderwijsverlaters naar het sekundair beroepsonderwijs, dan wel • voorbereiding van voortijdige onderwijsverlaters op arbeidsparticipatie.
3.
Meetgegevens In 2001/2002 zijn de gegevens over school- en onderwijsverlaters in beeld gebracht aan de hand van het 'In-, door- en uitstroomonderzoek 2000/2001' (zie daarvoor Jaarverslag 2000/2001 van Stichting Kansen). De opzet van dat onderzoek kwam in nauw overleg met de afdeling onderwijs en welzijn tot stand. >• het 'IDU-onderzoek' over kursusjaar 2001/2002 zal in september/oktober 2002 wederom uitgevoerd worden *• de scholen gaan ervan uit dat het AOB-schoolverlatersonderzoek (weer) relevante informatie zal opleveren *• in het jaarverslag van leerplicht en de stedelijke onderwijsmonitor beschikt de gemeente over eigen instrumenten om de resultaten van het beleid in beeld te brengen.
4.
Beleidsvoornemens > Timeoutvoorzieningen worden door de scholen opgevat als instrumenten, die te zijner tijd in de vorm van tijdelijk onderwijs organisatorisch in het OPDC moeten worden ingebracht. De scholen beschouwen de interne timeout als een noodvoorziening in afwachting van het ontstaan van een goed funktionerend OPDC. De voorkeur gaat uit naar een stelsel van gedifferentieerde voorzieningen voor uiteenlopende groepen leerlingen met verschillende kenmerken. In de huidige situatie dreigt op een aantal plaatsen een identiek instrument te ontstaan; dat lijkt niet op een efficiënte inzet van middelen. *• De VMBO-scholen voelen zich medeverantwoordelijk voor de hoge uitvalpercentages uit de beroepsopleidingen in de BVE-sektor. In het raamwerk van het VSV-beleid passen maatregelen die: • VMBO-schoolverlaters beter toerusten voor het volgen van middelbaar beroepsonderwijs (doorstroomprogramma's); en • de VMBO-scholen in staat stellen langduriger hun leerlingen na hun vertrek naar het MBO te volgen (LVS, portfolio-ontwikkeling); en • aktief bijdragen aan de individuele begeleiding van leerlingen die (gediplomeerd of ongediplomeerd) overstappen van VMBO naar MBO (individuele trajektbegeleiding, mentoring). *• Gezien de ontwikkelingen in het lokale onderwijsbestel pleiten de scholen ervoor, dat mogelijkheden gekreëerd worden om de gemeentelijke beleidskaders aan te passen en de scholen daarin een stem te geven of te horen.
5.
Aktiviteiten en begroting Insula College
Timeout
13/26 Fte
Opvang
32/26 Fte
Diagnostiek
8/36 Fte
2002 2003 2002 2003 2002 2003 Totaal
Stedelijk Dalton
Wellantcollege
Timeout (ten laste van GSB Jeugd & Veiligheid) Overdracht VMBO-ROC (portfolio, trajektbegeleiding) Portfolio/LVS (i.s.m. ROC Da Vinci College) Totaal Timeout
l Fte S. 5
Timeout
l Fte S. 5
Vraaggestuurd onderwijs
3.125 4.375 97.500 P.M.
€ 23.700 € 4.740 € 28.440
€ 34.800
€ 34.800
€ 9.880 € 13.830
2002 2003 Totaal
Dordrecht, 5 april 2002 STichting KANSEN
26.665 37.335
€ 14.500 € 20.300
2002 2003 Totaal
OPDC / SVO-Bunt
10.838 15.162
€ 14.500 € 20.300
2002 2003
Totaal Titus-Brandsmacollege
€ € € € € € €
€ 23.710
Subsidie - aanvraag vroegtijdig schoolverlaten 2000-2004
INSULA
Aanvraag voor het schooljaar 2002/2003. Inleiding: In het huidige schooljaar 2001/2002 hebben we een start gemaakt met een interne time-out voorziening. De eindevaluatie moet nog plaatsvinden. De bespreking van de ervaringen tot nu toe hebben een beeld opgeleverd, waarop we nader willen ingaan en waarop we deze subsidie-aanvraag willen baseren.
Algemeen: We willen alle leerlingen op een adequate wijze van dienst zijn. De vraag die aan ons onderwijs wordt gesteld is niet alleen een cognitieve ontwikkeling te verzorgen, maar steeds meer en soms alleen nog "op maat" een antwoord te geven op de vragen betreffende de sociaal-emotionele ontwikkeling. De uitval van leerlingen ten gevolge van conflicten, wangedrag enz. neemt toe. Niet altijd is meteen duidelijk waarmee de leerlingen geholpen kunnen worden. Wat de school al doet: De zorg voor de leerlingen kent verschillende niveaus. De reguliere zorg, het normale basisaanbod van inhoudelijk en didactisch goed onderwijs gegeven door vakkundige docenten in een goed functionerende organisatie wordt aangevuld met specifieke taken zoals mentoren, leerjaar- of sectorcoördinatoren, leerlingbegeleiders, vertrouwenspersonen, RT-docenten huiswerkondersteuning en de decanen. De inzet van middelen vertaald zich in mentoruren per leerling/per klas , coördinatietijd per klas/leerling, RT-uren voor Nederlands, Engels en Wiskunde en decaanuren voor de beroeps-, afdeling- of sectorkeuze. Al deze uren worden uit de reguliere formatie en de cumi- formatie bekostigd! De coördinatie van huiswerkbegeleiding, RT en taalbeleid wordt door GOA vergoed. De coördinatie van het mentoraat binnen het Insula College wordt vergoed door GOA. N.B. de gelden zijn voor deze planperiode. Van de middelen voor de nieuwe planperiode 2002 - 2006 is voor deze activiteiten nu nog niets te zeggen. Speciale zorg wordt er besteed aan de leerlingen met leerwegondersteunend onderwijs of leerlingen met een risico van vroegtijdig schoolverlaten. We hanteren afwijkende groeperingsvormen, het geven extra lessen en hebben de schoolinterne time-out groep. Voor Iwoo ontvangen we een aanvullende bekostiging, waarmee we groepsverkleining kunnen toepassen en extra lessen kunnen geven. Voor de time-out hebben we 18 uur vergoed gekregen voor één schooljaar. Externe specialistische zorg betrekken bij het onderwijs aan zeer speciale problemen. Op onze school betekent dat we symbiose-onderwijs geven met het VSO en dat een schoolmaatschap-pelijk werkster ondersteuning geeft en begeleidt bij leerlingen met een grotere sociaal-emotionele problematiek. Het symbiose-onderwijs wordt vanuit het SVO vergoed en het SMW wordt vanuit GOA betaald. N.B. er ligt een voornemen het SMW niet meer te vergoeden vanuit GOA. Onduidelijkheid over de toekomstige financiering is er zeker en feitelijk niet te accepteren. Beschrijving van de doelgroep time-out en van een opvangvoorziening: We hebben de doelgroep vorig jaar omschreven als volgt: leerlingen tijdelijk te begeleiden omdat ze de motivatie voor het onderwijs hebben verloren. Door een leefstijlachtige begeleiding hebben we de leerlingen gestimuleerd in het onderwijs te blijven, vaardigheden op te doen om de lessen te blijven volgen, belemmeringen bij de leerlingen weg te nemen en in de klas het functioneren
Postbus 9159 3301 AD Dordrecht 078-6132400
college locatie CSD/AdV
weer goed te laten zijn door met medeleerlingen en docenten een traject af te leggen. In de praktijk waren een tweetal docenten uitvoerend in het maken van werkafspraken met de leerlingen, de klassen en de docenten. De ICL-ers/ de zorgcoördinator coördineerden de aanpak en een assistente werd ingewerkt voor het maken van observaties. We willen deze vorm van time-out (zoals bij een basketball of ijshockey wedstrijd) voort zetten. Daarmee willen we de huidige activiteiten voortzetten. We stelden vast dat leerlingen door de tijdelijke begeleiding meer aandacht kregen dan dat ze wilden en dat de problematiek scherper naar voren kwam dan voorheen. Een aantal leerlingen wilde niet tot een oplossing op school komen en zochten bij het MBO hun heil. Daarnaast constateren we dat een andere groep leerlingen geen baat heeft bij deze begeleiding van de sociale component. Zij zijn voor een korte periode te motiveren voor onderwijs, maar de meervoudige sociaal-emotionele problematiek, uitkomend in een gedragsproblematiek, vraagt om een structurelere begeleiding. We denken dat een interne opvang in een specifieke groep noodzakelijk is willen we deze leerlingen binnen onze school onderwijs kunnen blijven geven. De verwachting dat binnen het OPDC deze leerlingen opgevangen gaan worden hebben we, maar tot het moment dat dat werkelijkheid wordt willen we zelf gaan opvangen. We hebben de afgelopen maanden van 9 leerlingen moeten constateren dat ze buiten onze zorgbreedte vallen. Van een drietal hebben we moeten vaststellen dat we geen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het verzorgen van onderwijs. Een aantal is inmiddels van school en de anderen houden we met kunst-en-vliegwerk nog net binnen. We hebben vastgesteld dat als we geen middelen voor een opvangvoorziening krijgen we deze leerlingen naar elders moeten verwijzen. De subsidie-aanvraag van het Insula College richt zich op de volgende activiteiten: Voorziening/doelgroep Bereik Boekjaar Middelen Time-out Maximaal 24 13/26Fte 2002: 10838 Tijdelijke begeleiding leerlin-gen euro om in de klas te kun26.000 euro 2003: 15162 nen blijven functioneeuro ren Opvang Maximaal in de 32/26 fte 2002: 26.665 Buiten de klas in een groep 12 euro speciale opvanggroep leerlingen. 64.000 euro 2003: 37.335 om in het onderwijs te Dit betekent dat euro kunnen blijven. het aantal dat deelneemt groter kan zijn. Diagnostiek tb.v. de 8/36 fte 2002: 31 25 euro time-out en de opvang 7.500 euro 2003: 4375 euro Dordrecht 3 april 2002
E. van de Burgt, Locatiedirecteur.
Postbus 9159 3301 AD Dordrecht 078-6132400
Wellantcollege biedt in een groene leeromgeving VMBO-onderwijs MBO-opleidingen cursussen & trainingen
wellantcollege
Datum:
4 april 2002
Betreft:
opvanglokaal
Stichting Kansen t.a.v. mevr. L. de Vries Groenezoom 402 3315 LA Dordrecht
(afschrift aan mevr. Van der Gijp) Hierbij doe ik u het verzoek de financiële bijdrage voor het komend schooljaar van het opvanglokaal te continueren, waarvoor hieronder de motivatie. 2002/2003/opvanglokaal Wat? Opvanglokaal
Wanneer 2002-2003
Door wie? Mevr Stanisic
[Voor wie? [Uitgestuurde leerlingen
1 Hoe/waarmee? jWe willen op de huidige manier |verder.
Zonder te overdrijven zijn wij van mening dat het opvanglokaal wel eens de redding van de school geweest is. We hebben dit jaar te maken gehad met een instroom van een 12 tal docenten, waarvan het merendeel zij-instromers waren. Dit is gepaard gegaan met zeer moeizaam verlopende lessen met als gevolg het verwijderen van 50 tot 130 leerlingen per week, die uiterst vakkundig en consequent opgevangen zijn. Het gros van de kinderen kwam bij de nieuwe docenten vandaan en zou normaliter opgevangen moeten worden door mentor/coördinator of directie. Een absoluut onmogelijke taak, mede gelet op het feit dat de normale voortgang in de school juist op die docenten rust. We hadden dan niet alleen te maken gehad met nieuwe deels gestresste docenten, maar met veel meer mensen, die het door de groeiende onrust boven het hoofd gegroeid zou zijn. Dankzij een waterdichte administratie is een overzicht mogelijk gemaakt van docenten en leerlingen, die veelvuldig van deze mogelijkheid gebruik maken, waarna in wekelijks overleg met coördinatoren en docentbegeleiders actie genomen kon worden op leerling en docent. Voor leerlingen resulteerde dit in een strakkere begeleiding, en een veelvuldiger contact met thuis, zodat hun gedrag beter corrigeerbaar werd.
wellantcollege
vmbo dordrecht Groenezoom 400
t
078 621 6464
3315 LA Dordrecht
f
078 621 6467
e
[email protected] i www.wellant.nl
De begeleiding van de nieuwe docenten werd, dankzij de verkregen gegevens, eveneens geïntensiveerd. Dit gebeurt niet alleen vanuit de school, maar ook via een extern bureau (STOAS) is begeleiding ingeroepen. Helaas echter met wisselend resultaat, zodat ik voorzie, dat we komend schooljaar eveneens met een aantal nieuwe mensen zullen starten waardoor ook in dit opzicht deze voorziening noodzakelijk blijft. Ook is het voor de school beter mogelijk probleem leerlingen op te vangen. We kunnen als schoolleiding (lees toelatingscommissie.), ondanks ons wisselend team met de problematische leerlingen verder, zonder al te veel inbreuk te doen op ons onderwijs. Ons doel is de eerste twee jaren met deze kinderen door te komen, zodat zij daarna gebruik kunnen maken van het Leer Werk Traject, waarvoor wij ons onlangs gekwalificeerd hebben Activiteiten vanuit de school om het sociaal/pedagogisch klimaat te verbeteren zijn: -Het schoolbreed invoeren van Kag-al, een vijfjarig traject. -De invoering van kernteams in klas een en twee van het LWO. -Het structureel verzorgen van leefstijllessen in klas een. -Het verzorgen van SOVA training, waar nodig. -Het mogelijk invoeren van een 45 minuten rooster om het verzorgen van mentorlessen, huiswerk/studievaardigheid mogelijk te maken. -het middels handelingsplannen leerling en groepsgerichte activiteiten starten Al met al reden genoeg om naast de bestaande activiteiten het opvanglokaal in stand te houden en ik verzoek u dringend deze voorziening voor het jaar 2002/2003 financieel te ondersteunen.
consequentie komend schooljaar bemensing opvang klokuren/schaal 5 bekostiging vanuit de VSV gelden FRE=232 euro
Met vriendelijke groet,
chr4 iders, ^/ (dJF^wrnd)
36 =150FRE l
DDD Samenwerkingsverband Koördinatie:
D
Ton van den Bergh Groenezoom 402 3315 LA Dordrecht
VO/SVO (40.02) Dordrecht Kontakt: T: 078 621 91 03 F: 078 621 91 01 E: ton @ stichtingkansen.nl
Dordrecht, 5 april 2002 Van:
Ton van den Bergh
Aan:
Stichting Kansen
Over:
Aanvraag VSV-budget 2002/2003
Namens Samenwerkingsverband VO/SVO Dordrecht en de SVO-afdeling van de G. Buntschool verzoek ik u bij het gemeentebestuur van Dordrecht een beroep te doen op middelen ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Projektinhoud Op dit moment profiteren wij al van deze subsidie. Wij houden daarvan een onderwijsaanbod in stand voor allochtone en autochtone leerlingen, die het ondanks een indikatie voor VMBO met LWOO (leerwegondersteuning) zonder bijzondere zorg in het VMBO niet zullen redden. Met de extra personele middelen uit VSV hebben wij een stelsel van werken met nivogroepen ontwikkeld, dat voor onze leerlingen met partiële (didaktische) defekten en achterstanden buitengewoon effektief blijkt te zijn. Leerlingen worden op regelmatige tijden aan het reguliere klassenverband onttrokken en op hun zwakke punten door gespecialiseerde leerkrachten bijgewerkt. Daarnaast hanteren wij een vier-periodensysteem. Dat (uiteraard gekoppeld aan een leerlingbespreking) stelt ons in staat om met een grote frekwentie de vorderingen van deze leerlingen in beeld te brengen en desgewenst snel te reageren. Aan de gemeente is regelmatig gerapporteerd over de ontwikkelingen en de opbrengsten. In 2002/2003 zal het projektplan ongewijzigd worden uitgevoerd. Voor details aangaande de invulling verwijzen wij daarom naar dat stuk en naar onze inhoudelijke rapportage over kursusjaar 2000/2001. Grote fluktuaties in de aantallen leerlingen die van dit vraaggestuurde onderwijs gebruik zullen maken, zijn niet voorzien. Rapportage over het lopende kursusjaar mag u direkt na de zomervakantie tegemoet zien. Projektbeg roting Wij achten medefinanciering van gemeentewege noodzakelijk om deze aanpak te kontinueren en verder te verfijnen. Uit de korrespondentie terzake van Onderwijs en Welzijn begrijpen wij, dat wij een beroep kunnen doen op het subsidiebedrag van 2001/2002 (ƒ 50.000), opgehoogd met 4,5% indexering, is gelijk € 23.710. Daarom verzoeken wij u onze claim bij de gemeente vast te laten stellen op: boekjaar 2002: 5/12de maal € 23.710: € 9.880 boekjaar 2003: 7/12de maal € 23.710: € 13.830
Met vriendelijke groet,
Ton van den Bergh direkteur OPDC i.o.
>.. i . (
LYCEUM
vwo-havo • vmbo-mavo » vmbo-vbo Eulerlaan 51 - 3328 KS Dordrecht tel. 078-6184188 - fax 078-6526560
DJENS^ÉLZÏÏKf Aan:
Gem. Dordrecht, afd. Onderwijs & Welzijn t.k.n. bestuur Stichting Kansen Betreft:aanvraag subsidie VSV, 2002-2003. Van: Stedelijk Dalton Lyceum, Contactpersoon H. Mooij Inleiding: ' - —' In het huidige schooljaar 2001/2002 is in het kader van de regeling Voortijdig Schoolverlaten subsidie ontvangen voor een tweetal projecten: a. AVMB-,stagegroep. Uitbreiden van het aantal deelnemers aan de AVMB-/stagegroep van 16 naar 26 leerlingen t.b.v. het toeleiden naar de tweede fase, resp. arbeidsmarkt. Het beoogde doel is ruimschoots gehaald en voorziet in een behoefte. Het Stedelijk Dalton Lyceum verzoekt om continuering. b. Portfolio. Middels deelname aan een samenwerkingsproject met Insula College en Da Vinci College is het eerste concept portfolio opgeleverd. Dit is een standaard document dat een belangrijke rol gaat spelen bij de doorstroom van leerlingen van eerste fase naar tweede fase beroepsonderwijs. Het Stedelijk Dalton Lyceum beoogt een voortzetting van de subsidie teneinde het product te implementeren, resp. verder te ontwikkelen. Algemeen. In de gemeente Dordrecht is sprake van een sterke ontwikkeling inzake samenwerking op onderwijskundig gebied in het kader van het realiseren van het Leerpark. Het schooloverstijgende doel is het inhoud geven van doorlopende leerlijnen teneinde het aantal leerlingen dat zonder diploma vroegtijdig het onderwijs verlaat, wordt beperkt. Er zijn concrete en veelbelovende plannen en producten worden opgeleverd. Het zou een goede zaak zijn als ook in het kader van VSV-subsidiering samenhang wordt gebracht in de aanvragen van de respectievelijke scholen. Voorts zou het een goede zaak zijn als er samenhang zou bestaan in de regeling "Gemeentelijk achterstandenbeleid GOA"en het actieplan "Voortijdig schoolverlaten". In onze correspondentie hebben we daar eerder voor gepleit. AVMB-stagegroep. Het Stedelijk Dalton Lyceum, locatie Reeweg, is dit schooljaar gestart met het ontwikkelen van een leerwerktraject (Iwt). Het Iwt is een alternatieve leerroute voor leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg om toch een startkwalificatie te halen. Een belangrijke kenmerk van deze route is dat de leerlingen 40% van de tijd buitenschools in leerbedrijven doorbrengen teneinde praktische vaardigheden eigen te maken.
Niet alle leerlingen, die behoefte hebben aan een alternatieve route kunnen we in dit traject opnemen. Een toenemende groep in de basisberoepsgerichte leerweg zal de eerste fase van het beroepsonderwijs verlaten zonder diploma en in het beste geval met certificaten. Het blijkt dat deze groep, voorlopig gaan we uit van een groep van 16, in een andere setting onderwijs moet worden aangeboden. We verzoeken subsidie teneinde een aangepast programma te verzorgen en aanvullend lesmateriaal te ontwikkelen. Twee docenten van het Stedelijk Dalton Lyceum hebben inmiddels een geweldige expertise opgebouwd om met dit type leerlingen te werken en vormen samen een kwalitatief sterk kernteam.. Uiteindelijk doel is dat deze groep wordt toegeleid naar een plaats op de arbeidsmarkt, dan wel een vervolgtraject naar het mbo, niveau 1 of 2. Portfolio. Het komend schooljaar zal het concept portfolio ten behoeve van de doorstroming naar de tweede fase van het beroepsonderwijs nader ontwikkeld, geëvalueerd en geimplementeerd moeten worden. We vragen in dat kader voortzetting van de subsidie aan. Nieuw beleid. In het kader van een optimalisering van de doorstroming, welke gericht is op het verminderen van uitval van leerlingen, zou het een goede zaak zijn wanneer kwetsbare leerlingen, die nadrukkelijk zijn begeleid in een zorgstructuur, begeleid zouden worden bij hun overstap van eerste naar tweede fase. Wij pleiten voor een zogenaamde warme overdracht. Maar daarnaast staan we een beleid voor om ambulante begeleiders vanuit het vmbo te faciliteren. We stellen voor om op korte termijn met de partners in het project Leerpark dienaangaande beleid te laten formuleren. Het zou een goede zaak zijn wanneer er in het kader van het Actieplan Voortijdig Schoolverlaten ruimte beschikbaar zou zijn ter facilitering. De subsidie-aanvraag van het Stedelijk Dalton Lyceum richt zich op de volgende activiteiten: Middelen Boekjaar Voorziening/doelgroep Bereik 2002: €11 .500 + €2.1 00 Stagegroep: Maximaal 16 leerlingen • 12/26fte 2003: €16.000 + €2.900 • Extra begeleiding • Materialen • €5.000 Aansluiting Portfolio 3/26 fte 2002: €2.650 eerste naar 2003: €3.700 /., -; ;^r; '* tweede fase tb.v 4/26 fte Ambulante begeleiding 2002: €3.500 zorgstructuur 2003: €5.000
Dordrecht, 4 april 2002. H. Mooij, Sjbctordirecteur.
/VylA>An