Gemeentebestuur
Beslisformulier B en W
•4-
e-mail adres: SEssc
• beleidsvoorstel D hamerstuk
D kabinet Datum 25 april 2002
Aan het college van burgemeester en wethouders
Dienst Sector Onderwijs &
Portefeuillehouder G. Veldhuijzen
Welzijn Afdeling Redacteur Wim Sterk Telefoonnummer 86 15 Reg.ken
Agendastuk
Akkoord met agendering
Spreidingsplan Regionaal Expertisecentrum Rijndrecht PojtmgUjrTBhouder
Burgemeester
Specificaties bijlagen de toekomst van het onderwijs aan kinderen met gedragsproblemen of psychiatrische problematiek in Dordrecht
Datum B&W-vergadering 7 mei 2002 Raadscommissie(s)
Datum raadsvergadering 21 mei 2002 Gevraagde beslissing het ondertekenen van het spreidingsplan van REC Rijndrecht
Datum ,
B&W-besluit
7 mei 2002
Datum
Advies raadscommissie(s) inclusief afwijkende standpunten
Administratieve afwerking besluit: kopie aan dienst / afdeling
Opmerkingen
pagina 1
vervolg pagina 2
Alleen een compleet ingevulde lijst (ja/nee) geeft toegang tot de B&W-agenda Niet alle vragen hoeven met ja te worden beantwoord! 1
2
3
Leeswijzer
ja
nee
toelichting
Geformuleerde opdracht/probleemstelling
m
a
blz. )
Samenvatting
H.
G
blz. |
Control
ja
nee
toelichting
Product of beoogd resultaat beschreven
9
ü
blz.
Prestatie indicatoren aangegeven
n
m
blz.
Risico-analyse
G
1
blz.
Informatievoorziening geregeld
m
a
blz.
Juridisch getoetst
G
«
blz.
Inspraak na BenW-beslissing
G
ff
blz.
Totale kosten in beeld
G
ft
fljTT.
Incidentele kosten
a
»
fl.
Dekking incidenteel
a
m
G intern/begrotingsnr.:
Structurele kosten
o
v
Dekking structureel
a
U
G intern/begrotingsnr.: G anders namelijk:
D onvoorzien
Netto investeringskosten
D
B
fl.
D begrotingsnr.:
Begrotingswijziging nodig
G
P
Afgestemd met bestuurder(s)
0
G
Verwerkte advisering
ja
nee
Andere betrokken diensten
G
m
Juridische discipline
D
H
Voorlichting
G
9
Andere interne discipline
a
m
SBC
G
ft
SMT
G
»
Externe betrokkenen
•
G
G beperkt
G 'inspraak'
G 'inspraak plus'
€ D
onvoorzien
G anders namelijk: fl. €
U bijgesloten
G verzamelvoorstel D de raad van:
toelichting
G officiële publicatie
Akkoora voor aanbieding aan B&W Contréller
pfgina 2
SBC (bij dekking t.l.v. concernmiddelen)
Aan de gemeenteraad Hierbij bieden wij u een notitie aan over het onderwijs in Dordrecht aan kinderen en jongeren met gedragsstoornissen of psychiatrische problematiek. Om een visie op de toekomst van dit onderwijs in Dordrecht te ontwikkelen, is er een analyse gemaakt. Op grond van deze analyse zijn er onderzoeksvragen geformuleerd voor een extern onderzoek. De scholen voor deze categorie leerlingen vallen onder de verantwoordelijkheid van het Regionale Expertisecentrum Rijndrecht (REC). Dit REC wil in haar spreidingsplan een door de gemeente gewenste lesplaats voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen in Dordrecht opnemen. Bovendien wordt de gemeente gevraagd de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van de onderwijsvoorzieningen binnen onze stad op zich te nemen. Om deze ontwikkeling in gang te zetten, vragen wij de gemeenteraad het college te machtigen het spreidingsplan van het REC Rijndrecht te ondertekenen. De gemeente Dordrecht wordt gevraagd voor l juni 2002 voor het Dordtse deel van het spreidingsplan te tekenen, omdat dit een formele eis van het Rijk is om te komen tot de verdere inrichting van het REC. Alvorens nadere invulling te geven aan het spreidingsplan wachten we de aanbevelingen van het onderzoek af. Ook ons standpunt ten aanzien van het vestigen van een nieuwe internaat met bijbehorende school voor zeer moeilijk opvoedbare jongeren met een lichte verstandelijke handicap op het bedrijventerrein Dordtse Kil, zullen wij formuleren nadat wij kennis hebben genomen van het eindrapport van Deloitte en Touche dat in september gereed is.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van DORDRECHT
Notitie spreidingsplan Regionaal Expertisecentrum Rijndrecht 1. Bedoeling notitie De bedoeling van deze notitie is de gemeenteraad te informeren over de ontwikkelingen van het speciaal onderwijs aan jongeren met een ernstige gedragsstoornis of een psychiatrische problematiek1. Dit onderwijs valt onder de verantwoordelijkheid van het Regionale Expertisecentrum (REC) Rijndrecht dat in een spreidingsplan in hun regio moet aangeven welke vestigingen in welke gemeenten zijn en zouden moeten komen. In deze notitie wordt de aanbeveling gedaan dit spreidingsplan voor Dordrecht te tekenen weliswaar voorzien van enkele kanttekeningen. Bovendien vindt u in deze notitie een globale berekening van de kosten die regulier via het Rijk toegevoegd worden aan het gemeentefonds ten behoeve van de huisvesting. Het tekenen van het spreidingsplan van het REC Rijndrecht voor l juni 2002 is van belang voor de voortgang van het inrichten van het REC . Het gaat hier namelijk om de formele eis van het Rijk dat gemeenten binnen het gebied instemmen met het spreidingsplan. De gemeente Dordrecht zal haar standpunt over de verdere inrichting pas innemen, nadat de resultaten van het onderzoek beschikbaar zijn. Inmiddels is opdracht gegeven voor een onderzoek en de eindrapportage wordt in september van dit j aar verwacht. 2. Analyse en onderzoeksopdracht Om tot een analyse te komen van de specifieke situatie in Dordrecht en de regio is een notitie gemaakt ten behoeve van een opdracht aan een extern bureau die als bijlage is bijgevoegd. In deze notitie vindt u een schets van de problematiek zoals die in Dordrecht bestaat, de relevante wijzigingen in de regelgeving en een globale visie op de toekomst van de scholen die vallen onder cluster 4 van de Wet op de Expertisecentra. Deze visie behoeft de nodige aanscherping. Om te komen tot die aangescherpte visie zal door een extern bureau een onderzoek worden verricht. In de bijlage vindt u daarom ook een aantal door ons geformuleerde onderzoeksvragen. Er is inmiddels een begeleidingscommissie gevormd, offertes gevraagd en een opdracht verleend aan IC S Adviseurs van Deloitte en Touche. In september 2002 zal er volgens de planning een rapportage gereed zijn. In grote lijnen gaat het in Dordrecht om vier probleemgebieden: 1. Een sterk gevoelde behoefte binnen het onderwijsveld in Dordrecht en de regio aan een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (zmok). 2. Ontoereikende huisvesting van een bestaande internaatschool De Lasenberg waar zmok-onderwijs wordt gegeven aan verstandelijk beperkte jongeren. 3. Een wens van de Stichting Auriga voor een tweede locatie voor een internaat voor jongeren met ernstige gedragsstoornissen 4. Een financieringsprobleem met betrekking tot huisvesting van onderwijsvoorzieningen voor patiënten die opgenomen zijn bij de zorginstellingen De Grote Rivieren en Stichting Eleos. 3. Verzoek tekenen spreidingsplan REC Rijndrecht Het REC Rijndrecht heeft het gemeentebestuur om een spoedig overleg gevraagd om twee redenen: a. Men wil graag het spreidingsplan ondertekend zien, dat door het Rijk verplicht is gesteld inzake de vormgeving van het REC. Dit plan moet voor l juni 2002 getekend worden. b. Er is een groep ouders en ouderverenigingen die een kort geding tegen de RMPI-school2 voorbereiden om duidelijk te krijgen wie (welke instantie) er - onder meer in Dordrecht -
In jargon spreekt men van onderwijs aan cluster 4 van de Wet op de Expertisecentra (WEC) 2
Het RMPI is een psychiatrisch-psychotherapeutisch centrum voor kind, jeugd en gezin, oorspronkelijk Rotterdams Medisch Pedologisch Instituut
verantwoordelijk is voor de wachttijden voor de voor deze vorm van speciaal onderwijs geïndiceerde kinderen. De RMPI-school zal de vinger naar o.a. de gemeente Dordrecht wijzen die volgens haar mening onvoldoende meewerkt aan redelijke eisen van huisvesting. 3.1 Dordtse deel van het spreidingsplan Het REC Rijndrecht heeft een concept-spreidingsplan voor haar regio opgesteld. Voor Dordrecht gaat het om deze onderwijsvoorzieningen: a. School van De Kreek (APZ: psychiatrische stoornissen) b. School van de Steiger (APZ: psychiatrische stoornis/autisten) c. Dagbehandeling van St. Eleos (per 01-08-2002 ) d. De Lasenberg (gedragsgestoorden met licht verstandelijke handicap) e. Initiatief tot realisatie van een lesplaats ZMOK (St. Daniël Zwiep - of Horizon) Met name het initiatief om een lesplaats ZMOK in Dordrecht te vestigen zal op luid applaus van het onderwijs in de stad en in de regio kunnen rekenen. Het is voor de voortgang van het inrichten van het REC belangrijk dat de gemeente Dordrecht voor l juni haar handtekening zet onder het spreidingsplan. Het Dordtse deel van het spreidingsplan heeft betrekking op bovenstaande onderwijsvoorzieningen. 3.2 De obstakels Tot nu toe heeft de gemeente een goede reden gehad om zich niet verantwoordelijk te maken voor de scholen verbonden aan de Steiger en de Kreek. Het geld bestemd voor de huisvesting komt namelijk niet terecht in het gemeentefonds van Dordrecht, maar bij de gemeente van de hoofdvestiging van de RMPI-school Barendrecht. We hebben hier te maken met het verschijnsel dat landelijke regelgevingen niet geheel synchroon lopen. Wanneer deze scholen lesplaatsen worden van de RMPIschool is deze blokkade uit de weg geruimd. Voordat dit het geval is, kan de gemeente Dordrecht zich wenden tot de gemeente Barendrecht met het verzoek de middelen door te sluizen. 4. De uitbreidingsplannen van Auriga Op dit moment heeft Auriga in Dordrecht 63 jongeren in haar voorzieningen. Het gaat om gedragsgestoorde jongeren met een licht verstandelijke handicap. School De Lasenberg verzorgt het onderwijs. In de volgende tabel wordt weergegeven hoe deze jongeren zijn gehuisvest: tabel 1 spreiding van de jongeren van internaat Auriga internaat Grafelijkheidsweg
32
kleinschalige voorziening Oudelandshoek
g
kleinschalige voorziening Jupiterlaan
8
Nijenstein
g
Rotterdam Gemsensprong
7
totaal
63
Aanvankelijk werden alle jongeren opgevangen in het internaat op de Grafelijkheidsweg. Men is overgegaan tot het inrichten van kleinschalige voorzieningen omdat dit de integratie in de samenleving bevordert. Bovendien bleken de jongeren veel overlast te veroorzaken. Ook op dit moment, nu er nog maar 32 jongeren in het grote internaat verblijven, zijn er uit de buurt regelmatig klachten over overlast.
Het bestuur van Auriga heeft bij de gemeente plannen ingediend om te komen tot een nieuwe vestiging op het bedrijventerrein van de Dordtse Kil. Wanneer deze voorziening gereed zal zijn, zal het internaat waar nu de leerlingen verblijven die de grootste gedragsproblemen vertonen, ontruimd worden. De kleinschalige opvang blijft intact. Auriga wil een internaat bouwen voor 72 jongeren. Op dit terrein wil men ook de school realiseren. In dat geval zal het huidige schoolgebouw van De Lasenberg gesloten worden. Deze school is eigenlijk te klein en voldoet niet aan de eisen die aan een dergelijke school gesteld worden. Zo heeft men op last van de brandweer las- en soldeerlessen moeten staken. 5. middelen die het Rijk bestemt voor huisvesting In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiële middelen die door het Rijk regulier ter beschikking zouden komen als er tegemoet wordt gekomen aan de uitbreiding van Auriga en de wens van Dordrecht tot het vestigen van een lesplaats ZMOK. tabel 2 berekening door het rijk vergoede middelen per jaar scholen cluster 4 aantal lm.
vergoeding Rijk in euro's
De Kreek*
14
12.516
De Steiger
28
25.025
De Lasenberg**
66
58.988
uitbreiding Lasenberg (45). Dordtse Kil
45
40.219
8
7.150
80
71.500
241
215.398
Dagbehandeling St. Eleos lesplaats ZMOK ***
* in totaal 24, maar er gaat ook een deel naar reguliere scholen ** de middelen van De Lasenberg komen al direct binnen bij Dordrecht *** schatting aantal leerlingen lesplaats ZMOK Toelichting: voor een leerling geldt een vergoeding van Euro 893,76 Indien alle plannen worden doorgevoerd, inclusief de nieuwbouw voor Auriga, komt er dus jaarlijks een bedrag van € 215.398 voor de huisvesting van de scholen die vallen onder het REC Rijndrecht beschikbaar. 6. Overwegingen nieuwbouw internaat Auriga op bedrijventerrein Dordtse Kil Omdat het Rijk inzag dat het concentreren van mensen met een handicap "in een bosrijke omgeving in het midden des lands" de zo gewenste integratie niet ten goede kwam, nam het Rijk de beslissing voorzieningen te spreiden over het gehele land. Ook de roep om "thuis nabij onderwijs" spoorde met deze ontwikkeling. Als gevolg van deze trend kwam het internaat Auriga waar gedragsgestoorde jongeren met een lichte verstandelijke handicap (LGV) worden opgevangen, naar Dordrecht. Om de mogelijkheden voor integratie te optimaliseren, werd het internaat in een gewone woonwijk (Sterrenburg) gehuisvest. Bij het internaat kwam een school te staan (De Lasenberg) die in principe bestemd was voor jongeren uit het internaat. Deze school is net als het internaat bedoeld voor gedragsgestoorde jongeren met een licht verstandelijke handicap. De praktijk was minder gunstig dan verwacht. De jongeren uit het internaat zorgden voor veel overlast en de buurt ging klagen. Auriga besloot over te gaan tot het inrichten van kleinschalige voorzieningen
waar per locatie 8 jongeren werden gehuisvest. De lastigste jongeren bleven in het internaat. Ook nu bleken de problemen nog lang niet over. Kijkend naar het aantal jongeren van deze categorie die Zuid-Holland op zou moeten nemen, moet geconstateerd worden dat de capaciteit in de provincie volstrekt onvoldoende is. Gezien het gebrek aan capaciteit en het gegeven dat opvang van de lastigste sub-groep in een woonwijk niet succesvol bleek, besloot Auriga een optie te nemen voor een plaats op het bedrijventerrein de Dordtse Kil 3. De resterende 32 jongeren uit het internaat aan de Grafelijkheidsweg zou met 40 jongeren worden aangevuld. De vraag is nu of de gemeente Dordrecht akkoord gaat met dit voornemen. Globaal gesproken kan men stellen dat de gemeente hier een maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt. Bovendien brengt Auriga naar voren dat het internaat ver genoeg is van de bewoonde wereld om overlast te vrezen. Anderzijds kan men zich afvragen of dit inderdaad het geval zal blijken te zijn. In plaats van 32 gedragsgestoorde jongeren die niet in een kleinschalige voorziening te plaatsen zijn, worden het er immers 72. Van meer principiële aard is de vraag, of daar waar spreiding werd beoogd door huisvesting in een gewone wijk, het huisvesten van deze jongeren op een bedrijventerrein een gewenste oplossing is. Na overleg met betrokkenen en na kennis genomen te hebben van de uitkomsten van het eindrapport van Deloitte en Touche, zal het college van B&W een standpunt innemen over eventuele vestiging van een internaat van Auriga op het bedrijventerrein de Dordtse Kil. Wij stellen de gemeenteraad voor akkoord te gaan met het volgende voorstel: De gemeente Dordrecht tekent het spreidingsplan waarin voorzien wordt in een door Dordrecht gewenste ZMOK-lesplaats die optimaal toegankelijk is voor geïndiceerde leerlingen uit de stad en de regio. Hiermee neemt de gemeente de verantwoordelijkheid op zich voor de scholen en lesplaatsen genoemd in het spreidingsplan. De gemeente Dordrecht vraagt de gemeente Barendrecht zo lang dat nog nodig is, de huisvestingsmiddelen voor de Dordtse leerlingen over te dragen. De middelen die regulier via het gemeentefonds terecht komen (tabel 2), kunnen in principe ter beschikking komen ten behoeve van de huisvesting van de lesplaatsen in Dordrecht van het REC. Mochten er aanvullende middelen nodig zijn voor de ZMOK-voorziening, dan zal "op overeenkomst gericht overleg" worden gevoerd met de Dordtse schoolbesturen. Als er een voor de overige schoolbesturen onredelijke verdunning van de middelen zou plaatsvinden, zal gezocht worden naar aanvulling. Alvorens het REC Rijndrecht en de gemeente Dordrecht invulling zullen geven aan het spreidingsplan, zal het rapport van het onderzoek, o.a. naar de financiële gevolgen, van Deloitte en Touche worden afgewacht. Dit rapport zal in september van dit jaar gereed zijn.
O&W/WS/25 april 2002
Bijlage
De toekomst van het onderwijs aan kinderen met gedragsproblemen of psychiatrische problematiek in Dordrecht inleiding In de loop van de jaren heeft Dordrecht te maken gekregen met steeds meer vragen met betrekking tot onderwijs aan kinderen en jongeren met een ernstige gedragsstoornis of een psychiatrische problematiek. Er is sprake van een complex vraagstuk, waarbij veel partijen betrokken zijn. Deze notitie heeft tot doel de kluwen te ontrafelen. Getracht wordt de functie van de voorzieningen te benoemen en de vraagstukken die om een oplossing vragen te beschrijven. In grote lijnen gaat het thans om vier probleemgebieden: 1. Een sterk gevoelde behoefte binnen het onderwijsveld in Dordrecht en de regio aan een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (zmok). 2. Ontoereikende huisvesting van een bestaande internaatschool waar zmok-onderwijs wordt gegeven aan verstandelijk beperkte jongeren. 3. Een op stapel staande uitbreiding van een internaat voor jongeren met gedragsstoornissen waarvoor nieuwe huisvesting nodig is. 4. Een financieringsprobleem met betrekking tot huisvesting van onderwijsvoorzieningen voor patiënten die opgenomen zijn bij de zorginstellingen De Grote Rivieren en Stichting Eleos. In deze notitie worden de problemen geschetst, de recente ontwikkelingen benoemd en denkbare modellen beschreven voor een aanpak. Er spelen hier naast huisvestingsvragen ook financiële en onderwijskundige vragen een rol. De notitie eindigt met een voorstel een extern bureau in te schakelen om de gevolgen van de verschillende modellen voor de gemeente en de betrokken partijen in beeld te brengen en aanbevelingen te doen voor een gewenste aanpak. 1. wijzigingen in de regelgeving Er zijn twee nieuwe wetten die maken dat er nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn: • De Wet op de Expertisecentra (WEC) regelt de inrichting van de Regionale Expertisecentra. • De Wet met betrekking tot het leerlinggebonden budget (LGF) ook wel aangeduid met het "rugzakje"
De WEC Per l augustus 2002 moeten in het speciaal onderwijs de zogenaamde Regionale Expertisecentra (REC's) vormgegeven zijn. Een REC is een samengaan van verschillende scholen voor speciaal onderwijs. Er zijn vier clusters: 1) visueel gehandicapte kinderen, 2) auditief gehandicapte kinderen, 3) lichamelijk/verstandelijk gehandicapte kinderen en 4) kinderen met ernstige gedragsproblemen/psychiatrische problematiek. Door het clusteren van de scholen in een REC kan specialistische expertise beter behouden blijven. Door de grotere schaal van een cluster, in vergelijking met een zelfstandig opererende school, kan een kind met een handicap onderwijs en zorg op maat krijgen. Natuurlijk heeft deze regionalisering ook gevolgen voor de organisatie en huisvesting van de diverse functies van REC's. Deze ontwikkelingen vallen onder de reikwijdte van de Wet op de Expertise Centra (WEC). Voorheen was het eigenlijk niet mogelijk om een vestiging buiten de gemeente van de hoofdvestiging voor financiering in aanmerking te brengen. De gemeente van de hoofdvestiging ontvangt de rijksgelden via het gemeentefonds. Overdracht naar een andere gemeente was in principe niet goed mogelijk. Dit is veranderd, omdat het binnen de WEC mogelijk is zogenaamde lesplaatsen buiten de gemeente van de hoofdvestiging in te richten. Dit betekent voor Dordrecht dat in principe de mogelijkheid is geopend een lesplaats voor zmok-onderwijs is vestigen.
l
In feite is dit in onze gemeente al aan de orde. Het beleid van REC Rijndrecht is er o.a. op gericht om thuisnabij onderwijs te verzorgen. Er is een lesplaats voor gehoorgestoorde kinderen van de Ammanstichting in Dordrecht. De vorming van lesplaatsen maakt een grotere spreiding van voorzieningen mogelijk en speelt in op de behoefte van ouders en kinderen aan 'thuisnabij onderwijs '. Ook De Lasenberg is een lesplaats van het RMPI dat deel uit maakt van REC Rijndrecht. Het rugzakje Met ingang van augustus 2002 zal naar verwachting de mogelijkheid worden geopend om kinderen met een handicap niet op een school voor speciaal onderwijs te plaatsen, maar ook op een reguliere school voor (speciaal) basisonderwijs. Er komt een leerlinggebonden financiering (Igf) die in de wandeling het rugzakje wordt genoemd. Het geld volgt de leerling en de school kan met dit meegebrachte budget onderwijs op maat realiseren. Hiermee wordt dus een grotere keuzevrijheid van ouders mogelijk gemaakt. Het onderwijsveld moet wel voorbereid en in staat zijn om aan deze vraag te kunnen voldoen. 2. de situatie in Dordrecht en de regio Cluster 4 dat voor Dordrecht relevant is, bestrijkt een relatief grote regio en staat bekend onder de naam REC 4-2 Rijndrecht. Rijndrecht vormt een federatieve stichting. De volgende scholen maken deel uit van dit cluster: Bergse Veld Rotterdam St. D. Zwiep Instituut Mr. Schats Rotterdam St. D. Zwiep Max J. Schreuderschool Rotterdam St. D. Zwiep Dr. C.P. Gelinkschool Oostvoorne St. Horizon Parkschool Alphen aan de Rijn St. Horizon RMPI-school Barendrecht St. RMPI De Piloot Rotterdam BOOR Het is belangrijk op te merken dat het bestuur van school de Lasenberg in Dordrecht aanvankelijk gevestigd was in Soest, maar kortelings ondergebracht is bij het bestuur van het RMPI. In Dordrecht doet zich als gevolg van de REC-vorming de wat uitzonderlijke situatie voor, dat er op dit moment drie residentiële voorzieningen zijn waar jongeren zijn die onderwijs krijgen dat valt onder cluster 4. Het gaat om: a. School De Lasenberg verbonden aan de zorginstelling Auriga uitgaande van de Stichting 'Sheeren-Loo' (recent ondergebracht bij RMPI: hoofdvestiging Barendrecht) b. De Steiger een zorginstelling met een sterk boven-regionaal karakter (helft van Nederland) voor autistische jongeren waar het onderwijs wordt verzorgd door de RMPI-school c. De Kreek, een zorginstelling waar jongeren voor een psychiatrische behandeling verblijven. Ook daar wordt het onderwijs verzorgd door de RMPI-school. De Steiger is een locatie van de organisatie voor geestelijke gezondheidszorg De Grote Rivieren waar autistische jongeren in de leeftijd van 14 tot 20 jaar gedurende een periode van maximaal 2 jaar worden behandeld. Een andere locatie in Dordrecht is De Kreek. Hier worden jongeren met meest andere psychiatrische stoornissen behandeld.
In onderstaande tabel wordt een overzicht van het aantal deelnemers van de verschillende voorzieningen gegeven. tabel 1 aantallen deelnemers van de Cluster 4 voorzieningen januari 2002 De Kreek 6 t/m 12 jr
De Kreek 12 t/m 20 jr
De Steiger 14 t/m 20 jr
De Lasenberg 10 t/m 20 jr
afkomstig uit Dordrecht
4
4
4
16
afkomstig buiten Dordrecht
3
13
32
50
totaal
7
17
28
66
waarvan inwonend
0
5
32
46
waarvan uitwonend
7
12
0
20
De Lasenberg heeft een wachtlijst van 10 leerlingen. 3. Vier vraagstukken 3.1 de behoefte aan onderwijs voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen in Dordrecht Al vele jaren is er met name vanuit het voortgezet onderwijs de wens geuit om te komen tot het stichten van een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (zmok) in Dordrecht. Deze steeds sterker wordende wens komt trouwens ook uit de hoek van bureau leerplicht van de gemeente zelf. Leerplichtambtenaren stellen jaar in jaar uit vast dat jongeren in het reguliere onderwijs geen plek kunnen vinden en niet zelden langdurig van onderwijs verstoken blijven. Ook andere gemeenten van de Drechtsteden ervaren dezelfde problematiek. De laatste tijd wordt vanuit het primair onderwijs en de samenwerkingsverbanden 'Weer Samen Naar School' (WSNS) het ontbreken van een zmok-school als een belangrijk knelpunt ervaren. Omdat er een stop op het stichten van een dergelijke schoolsoort door het ministerie van OC&W is afgekondigd, bleef Dordrecht aangewezen op de zmok-scholen in Rotterdam. Behalve de afstand, bleek ook het gebrek aan capaciteit en het hanteren van wachtlijsten een probleem. Ook de vestiging van school de Lasenberg bleek om de volgende redenen weinig soelaas te bieden: • de school is in de eerste plaats bestemd voor jongeren uit internaat Auriga • de school biedt alleen voortgezet onderwijs aan jongeren die cognitief laag functioneren • de ruimte die er is voor jongeren uit Dordrecht en de regio wordt beperkt door het lokalentekort. Er is in 2000 door de gemeente een schatting gemaakt van de omvang van de behoefte aan zmokonderwijs. Uitgangspunt was de gemiddelde deelname in Nederland in vergelijkbare steden. Het zou dan gaan om 30 leerlingen voor het primair onderwijs en 50 voor het voortgezet onderwijs. Bekend is dat er binnen de andere Drechtsteden ook potentiële zmok-leerlingen zijn.
3.2 ontoereikende huisvesting van De Lasenberg Met de gemeente Dordrecht is afgesproken dat als er bij de Lasenberg (Atmosfeerstraat 32) sprake is van uitbreiding van het aantal leerlingen, 50% van de nieuwe plaatsen bestemd is voor jongeren uit Dordrecht en de regio. Gezien het gegeven dat het schoolgebouw boordevol zit en er dus geen uitbreiding mogelijk is, blijven er kinderen op de wachtlijst staan. Door het bestuur is aangegeven dat de bestaande huisvesting niet alleen onvoldoende ruimte biedt, maar kwalitatief onder de maat is en eigenlijk ongeschikt voor onderwijs aan deze doelgroep. De vraag is of het schoolgebouw voldoet aan de veiligheidsnormen. Een knelpunt vormt het feit dat de middelen voor de onderwijshuisvesting binnenkomen bij de gemeente Barendrecht en momenteel nog niet formeel worden overgedragen. 3.3 plannen voor uitbreiding Auriga Auriga wil in een nieuwe locatie (De Dodtse Kil 3) een nieuwe residentiële voorziening bouwen ten behoeve van 72 jongeren met zowel een verstandelijke handicap als gedragsstoornissen. Deze jongeren zullen gedurende hun opname in beoogde voorziening ook onderwijs moeten volgen. Aan de RMPI school (aangesloten bij Federatieve Stichting Rijndrecht) heeft het bestuur gevraagd het onderwijs te verzorgen. Het gaat hier om jongeren met een indicatie voor cluster 4. De gemeente Dordrecht wordt verzocht haar medewerking te verlenen aan het stichten van een nevenvestiging op de locatie. 3.4 financiering huisvestiging van De Kreek en De Steiger In de Steiger verblijven autistische jongeren. Het gebouw is gevestigd in Stadspolders en is betrekkelijk nieuw. Bij de bouw is geen rekening gehouden met het gegeven dat de jongeren ook onderwijs zouden moeten volgen. Er is dan ook geen adequate onderwijsvoorziening men geeft les aan kleine groepjes in ruimten die voor het lesgeven geschikt zijn gemaakt. Naast algemeen vormende vakken (talen, wiskunde enz.) zijn er op het beroep gerichte vakken: verzorging, houtbewerking, administratie, werk in de kas, creatieve vakken. Ook probeert men jongeren voor te bereiden op werk. Het klassegemiddelde is 6. De lokalen zijn aan de kleine kant en voldoen niet in alle opzichten aan hun doel. In de Kreek verblijven kinderen met gedragsproblemen en psychiatrische problematiek. Veel jongeren volgen onderwijs in reguliere scholen. Voor een klein groepje kinderen wordt primair onderwijs binnen het gebouw van de Kreek gegeven. Het onderwijs wordt verzorgd door de RMPI-school. 4. Visie van de gemeente Dordrecht De gemeente Dordrecht heeft nog geen uitgewerkte visie op de toekomst van de scholen die vallen onder cluster 4. Wel zijn er algemene uitgangspunten te formuleren: 1. Een zo gedifferentieerd mogelijke onderwijsinfrastructuur in de regio in het algemeen en in de gemeente Dordrecht in het bijzonder Dordrecht wil een stad zijn waar het goed wonen, werken, leren en verblijven is. Dit houdt in dat er gestreefd wordt naar een zo gedifferentieerd mogelijke onderwijsinfrastructuur. De REC- vorming biedt een goede kans nieuwe onderwijssoorten binnen de stad te krijgen. 2. Het opbouwen, maar ook het behoud van expertise in de regio Nieuwe vormen van onderwijs in de gemeente en de regio brengen ook nieuwe vormen van deskundigheid met zich mee. Deze expertise zal niet alleen ten gunste komen van de lesplaatsen, maar zal ook ten goede kunnen komen aan andere vormen van onderwijs.
3. De gemeente heeft een open oog voor het belang van haar burgers, in dit geval kinderen met een handicap en hun ouders De vraag naar thuisnabij onderwijs en het openen van meer mogelijkheden voor kinderen met een handicap onderwijs te volgen in het reguliere onderwijs, heeft duidelijke gevolgen voor het gehele onderwijs. De vorming van REC's is niet los te zien van de Leerling Gebonden Financiering (LGF) die ouders een grotere keuzevrijheid geeft tussen onderwijs op een reguliere of een speciale school. Het eventueel gebundeld inzetten van "rugzakjes" kan een alternatief bieden aan ouders die hun kind graag in het reguliere onderwijs willen plaatsen. 4. De gemeente staat een zorgvuldige aanpak van de vernieuwingen voor. Omdat het hier gaat om kwetsbare kinderen en jongeren, is een zorgvuldige aanpak van buitengewoon belang. Vernieuwingen als deze, dienen dan ook na een zorgvuldige analyse en goed voorbereid te worden ingevoerd. Een goede samenwerking tussen alle partijen is een voorwaarde voor succes. 5. mogelijke modellen cluster 4: onderwijskundig en huisvestelijk Hier worden enkele mogelijke modellen weergegeven voor de vormgeving van cluster 4 in Dordrecht. Natuurlijk zijn er allerlei andere modellen denkbaar. Er is op dit moment nog geen voorkeur voor enig model bij de gemeente Dordrecht. A. Kale model: bestaande voorzieningen handhaven en waar nodig uitbreiden In dit model wordt er in principe niets veranderd. Alleen de school die gekoppeld wordt aan een eventuele uitbreiding van Auriga is in dit model aan de orde. B. Zmok-smal: één zmok-voorziening In dit model wordt één voorziening gerealiseerd voor school de Lasenberg en de nieuwe dependance die voorzien is voor de uitbreiding van Auriga aan de Dordtse Kil 3. Het betreft hier voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen die zowel gedragsgestoord als moeilijk lerend zijn. C. Zmok-breed variant 1: één brede zmok-voorziening voor gehele doelgroep VO Ook in dit model wordt uitgegaan van één zmok-voorziening, maar hier gaat het om een bredere doelgroep: behalve gedragsgestoorde jongeren die moeilijk lerend zijn, gaat het ook om gedragsgestoorde jongeren die niet moeilijk lerend zijn. D. Zmok-breed variant 2: één brede zmok-voorziening voor gehele doelgroep PO en VO Hier is de doelgroep nog breder. Ook de zmok-kinderen in de basisschoolleeftijd worden in deze voorziening opgevangen. E. Cluster 4 model smal: combineren van alle voorzieningen VO In dit model wordt een voorziening ingericht voor alle jongeren vanaf 12 jaar die aangewezen zijn op onderwijs in het cluster 4: gedragsgestoorden (al dan niet moeilijk lerend) en jongeren met een psychiatrisch probleem waaronder autisten. F. Cluster 4 model breed: combineren van alle voorzieningen PO en VO In dit model wordt de doelgroep van model E. uitgebreid met kinderen in de basisschoolleeftijd. Het REC Rijndrecht opteert voor één gebouw met aparte vleugels, gescheiden ingangen en gezamenlijke voorzieningen.
6. pedagogische en onderwijskundige vragen Om een beslissing te kunnen nemen over het te ontwikkelen model, zijn naast huisvestings en financiële aspecten, natuurlijk ook onderwijskundige vragen van belang. In deze notitie beperken we ons tot enkele hoofdvragen. De eerste vraag heeft te maken met de schaalgrootte. De tijden dat in het onderwijs de slogan "groot is goed" opgeld deed, lijken voorbij. Vanuit zowel politieke als wetenschappelijk zijde wordt de grootschaligheid bij het onderwijs onder vuur genomen. Opvallend is wel, dat de bezwaren niet met onderzoeksgegevens worden ondersteund. De Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO)1 pleit voor kleinschalige pedagogische contexten. In het speciaal onderwijs is een ontwikkeling tot stand gekomen van "thuisnabij onderwijs". Dit leidt steeds meer tot een spreiding van voorzieningen. De noodzaak voor het intact laten van de specialistische expertise wordt gewaarborgd door het inrichten van régioanale expertise centra. Met name voor voorzieningen voor een relatief kleine doelgroep, is bundeling van deskundigheid en middelen belangrijk. Een grootschalige aanpak kan deze noodzaak beter waarborgen dan een gedecentraliseerde opzet. De tweede vraagt betreft de wenselijkheid om in één voorziening kinderen tot 12 jaar en jongeren van 12 tot 18 jaar bijeen te brengen. De ervaring leert dat dit om pedagogische redenen niet wenselijk wordt geacht. Dit lijkt zeker het geval als het gaat om kinderen en jongeren met een gedragsstoornis. De derde vraag heeft betrekking op de wenselijkheid om kinderen/jongeren met gedragsstoornissen en psychiatrische stoornissen in één voorziening bij elkaar te brengen. Het gaat in Dordrecht om drie groepen: gedragsgestoorden, gedragsgestoorden met licht verstandelijke handicap, en kinderen/jongeren met een psychiatrische stoornis waaronder autisme. De vierde vraag is welke eisen er aan de inrichting moeten worden gesteld om het onderwijs in onderwijskundig opzicht optimaal te geven. Tenslotte moet men zich afvragen in hoeverre het reguliere onderwijs in staat kan worden gesteld een deel van de doelgroep te bedienen. Deze vraag wordt actueel in het kader van de leerlinggebonden financiering. De ervaring leert dat scholen grote moeite hebben kinderen en jongeren met ernstige gedragsproblemen de juiste aanpak te bieden. De WEC biedt ouders echter keuzevrijheid met betrekking tot de school die het onderwijs verzorgt. 7. onderzoeksvragen Om te komen tot een goede afweging van het gemeentebestuur voor een toekomstige huisvesting van de scholen in Dordrecht die vallen onder cluster 4 van de WEC, zal een extern bureau gevraagd worden onderzoek te doen. Uitgangspunt is het streven van de gemeente naar een voorziening voor ZMOK-onderwijs (niet beperkt tot leerlingen die moeilijk lerend zijn) in de stad. De volgende vragen zijn in dit verband aan de orde: 1. Wat is in onderwijskundig opzicht, binnen de visie en de uitgangspunten van de gemeente, het meest gewenste en haalbare model voor de huisvesting van de scholen die vallen onder cluster 4 van de WEC? Hierbij moeten de mogelijkheden die de leerlinggebonden financiering in de toekomst gaat bieden, worden betrokken. 2. Wat is huisvestingstechnisch gesproken het meest wenselijke en haalbare model, gezien de verantwoordelijkheden die we als gemeente willen en kunnen nemen, voor de huisvesting van cluster 4 van het onderwijs?
RMO-advies Aansprekend opvoeden, balanceren tussen steun en toezicht 2001
6
3. Wat zijn de bestuurlijke en financiële gevolgen voor de gemeente Dordrecht en voor de betrokken partijen van de beschreven modellen of enig ander te verkiezen model? 4. Welke aanbevelingen, waarbij de haalbaarheid nadrukkelijk wordt meegewogen, kunnen in dit verband worden gegeven? 5. Welke fasering kan het beste worden aangehouden als het gaat om de huisvesting en de onderwijskundige afstemming? 7.1 begeleidingscommissie Er zal een begeleidingscommissie worden gevormd met de volgende samenstelling: a. Drs. D.J.J. Kroon (RMPI) b. J.A.W Tito (directeur Onderwijs Service Bureau in Dordrecht) c. Drs. H. Huizinga (gemeente Dordrecht/Onderwijs en Welzijn) d. Vertegenwoordiger van APZ De Grote Rivieren e. W. G. Sterk (gemeente Dordrecht/Onderwijs en Welzijn) 7.2 financiën Er zullen drie externe bureaus worden gevraagd offerte uit te brengen. De benodigde middelen bedragen ongeveer € 35.000,- (grove schatting). Dekking door onderuitputting organisatiekosten OenW 2002. tijdpad uitbrengen offerte beoordelen offertes gesprek onderzoekers met begeleidingscommissie concept rapportage eindrapportage
Gemeente Dordrecht/Oen W/februari 2002
voor voor voor voor voor
23 maart 2002 7 april 2002 17 april 2002 l juli 2002 l september 2002