B&W.nr. 09.0939, d.d. 1 september 2009
Burgemeester en B&W-aanbiedingsformulier Onderwerp
Actieplan Jeugdwerkloosheid Holland Rijnland en Rijnstreek
Burgemeester en wethouders besluiten Behoudens advies van de commissie
1. kennis te nemen van bijgaand ‘Actieplan jeugdwerkloosheid Holland Rijnland en Rijnstreek’; 2. kennis te nemen van bijgaand convenant “Regionale aanpak voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid 2009-2011”; 3. kennis te nemen van het voornemen van de wethouder van Cultuur, Werk en Inkomen van Leiden om dit convenant namens de Holland Rijnland en Rijnstreek gemeenten te ondertekenen; 4. Bijgaande productwijziging vast te stellen.
De burgemeester besluit Behoudens advies van de commissie
1. gelet op het bepaalde in artikel 171, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet, hierbij de heer J.J. de Haan, Wethouder Cultuur, Werk en Inkomen van de gemeente Leiden te machtigen om het convenant “Regionale aanpak en voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid 2009-2011”, te ondertekenen. Samenvatting Nederland verkeert in een economische recessie. De verwachting is dat de jeugdwerkloosheid na de zomer van 2009 hoog zal op lopen. Om te voorkomen dat net als in de jaren tachtig van de vorige eeuw jongeren jaren lang werkloos raken en de aansluiting met de arbeidsmarkt definitief verliezen heeft het kabinet op advies van Hans de Boer een actieplan jeugdwerkloosheid opgesteld. Op 29 juni 2009 wordt er op een werkconferentie in Den Haag door de gemeente Leiden als centrumgemeente voor de UWV plusvestiging voor Holland Rijnland en de Rijnstreek een intentieovereenkomst ondertekend om te komen tot een convenant. Dit convenant moet er op 1 september liggen. Voor de regio Holland Rijnland en Rijnstreek is er in 2009 € 1,6 miljoen beschikbaar voor maatregelen die opgenomen zijn in het convenant. De Rijksbijdrage in 2010 en 2011 is nog onbekend, maar mede afhankelijk van de resultaten die in 2009 in de regio behaald worden. Gemeente Leiden zal als penningmeester van het regionale convenant optreden.
Actieplan jeugdwerkloosheid Holland Rijnland en Rijnstreek Concept 20 augustus 2009
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Arbeidsmarktsituatie Huidige situatie arbeidsmarkt regio Rijn Gouwe Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Zorgen voor de toekomst Knelpunten per thema Knelpunten per doelgroep
3 3.1 3.2
Ambities regionaal actieplan jeugdwerkloosheid Ambities kabinet Ambities regio Holland Rijnland en Rijnstreek
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Uitwerking actielijnen Jongeren langer op school houden, School Ex-programma Matching-offensief Leerwerkbanen/stages Kansen voor kwetsbare jongeren Wegnemen belemmeringen bij werkgevers Optimaal functioneren van begeleiding van jongeren Overige instrumenten Samenhang tussen actielijnen; kritische succesfactoren
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Projectorganisatie Verantwoordingstructuur Monitoring en evaluatie Bewaken samenwerking Ontwikkeling instrumenten Communicatie Begroting actieplan jeugdwerkloosheid Holland Rijnland en Rijnstreek
Bijlagen I II III IV V VI VII VIII IX X
Vraag en aanbod arbeidsmarkt sectoren Opgave in Holland Rijnland en Rijnstreek School Ex-programma Matching-offensief voor jongeren Leerwerkplekken & stages Holland Rijnland en Rijnstreek Instrumenten subregio Holland Rijnland Instrumenten subregio Rijnstreek Kosten projectorganisatie Gegevens (mede)-ondertekenaars en betrokken partijen Convenant
Inleiding Nederland verkeert in een economische recessie. De verwachting is dat de jeugdwerkloosheid na de zomer van 2009 hoog zal oplopen. Om te voorkomen dat net als in de jaren tachtig van de vorige eeuw jongeren jaren lang werkloos raken en de aansluiting met de arbeidsmarkt definitief verliezen heeft het kabinet op advies van Hans de Boer een actieplan jeugdwerkloosheid opgesteld. Het kabinet kiest voor acties die liggen in het onderwijs, op het terrein van de arbeidsmarkt en in de ondersteuning van jongeren met problemen. Voor deze acties heeft het kabinet voor de periode 2009 tot en met 2011 in totaal € 250 miljoen extra beschikbaar gesteld. Hiervan dient in totaal € 153 miljoen te worden ingezet op regionale convenanten met 30 regio’s met daarbij horende actieplannen. De convenanten lopen tot en met 31 december 2011. Een eerste aanzet om te komen tot de convenanten heeft op 29 juni 2009 plaatsgevonden. Op deze dag vond er een werkconferentie plaats in Den Haag. Tijdens deze werkconferentie heeft de gemeente Leiden als centrumgemeente voor de UWV plusvestiging voor Holland Rijnland en de Rijnstreek een intentieovereenkomst ondertekend om te komen tot een convenant. Dit convenant moet uiterlijk 1 september 2009 gereed zijn. Vanuit het landelijke budget is er voor de regio Holland Rijnland en Rijnstreek voor 2009 totaal € 1,6 miljoen beschikbaar voor maatregelen die opgenomen zijn in een aan het convenant gekoppeld actieplan Het regionale actieplan moet aansluiten bij het landelijke actieplan. Het Rijk stelt in het convenant geen kwantitatieve prestatie-eisen. De volgende elementen worden verwacht in het actieplan te staan: analyse van de situatie in de regio, welke (deel)resultaten zullen worden behaald, wanneer deze zullen worden behaald, alle betrokken partijen, welke acties in gang worden gezet, wie verantwoordelijk is voor de acties, wat gedaan wordt voor de kwetsbare groepen en de organisatie van het proces van samenwerking. De Rijksbijdrage voor 2010 en 2011 is nog onbekend, maar hangt af van de behaalde resultaten bereikt in 2009. De Rijksbijdrage voor de jaren 2009, 2010 en 2011 is een aanvulling op de al beschikbare bronnen zoals de WWB en de per 1 oktober 2009 ingaande WIJ. Gemeente Leiden zal als coördinerende gemeente en penningmeester van het regionale convenant optreden. Gemeente Leiden zal ook zorgdragen voor de verbinding en samenhang met de op 14 april 2008 ondertekende intentieverklaring arbeidsmarkt met staatssecretaris Aboutaleb en de in maart 2006 ondertekende intentieverklaring Leren en Werken staatssecretaris Mark Rutte. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat om dit plan te laten slagen stevig geïnvesteerd moet worden in de werkgevers en de verschillende werkgeversorganisaties in de regio. Het draaipunt van het probleem is de recessie en ligt bij de werkgever. Ook de oplossing ligt bij de werkgever, via ondersteuning vanuit het bestaande beschikbare budget en het extra beschikbaar gestelde budget voor de verschillende instrumenten. Leeswijzer In dit actieplan staat omschreven: een analyse van de situatie in de regio (hoofdstuk 2), welke deelresultaten en eindresultaten zullen worden behaald en wanneer (hoofdstuk 3: de regionale ambitie), welke acties in gang worden gezet en wie verantwoordelijk is voor de acties (hoofdstuk 4 en bijlagen III tm VI), wat wordt gedaan voor kwetsbare groepen (paragraaf 4.4), de organisatie van het proces van samenwerking (hoofdstuk 5)en alle betrokken partijen (bijlage VII).
Arbeidsmarktsituatie Huidige situatie arbeidsmarkt regio Rijn Gouwe Nederland is sinds eind 2008 in een recessie terecht gekomen. Opvallend daarbij is de grote verschillen tussen regio’s wat betreft de mate waarin een regio last heeft van de recessie. De regio Holland Rijnland en Rijnstreek lijkt op dit moment in mindere mate last te hebben van de recessie. Oorzaak is dat meer mensen dan gemiddeld in deze regio werkzaam zijn in relatief conjunctuur ongevoelige sectoren als onderwijs, overheid en zorg. De regio kenmerkt(e) zich door een relatieve lage werkloosheid, hoge scholingsgraad en hoge arbeidsparticipatie. De regio is daardoor in staat de eerste klappen van de recessie beter op te vangen dan andere regio’s. Toch is het aantal niet werkende werkzoekenden het afgelopen jaar (juni 2008-juni 2009) met 21% toegenomen van 8.553 tot 10.344 personen. De stijging is daarmee sterker dan het landelijk gemiddelde (14%). Echter, het nww-percentage (de niet werkende werkzoekenden uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking) kwam in de arbeidsmarktregio Holland-Rijnland eind juni 2009 uit op 4,1%, en ligt daarmee onder het landelijk gemiddelde (6,4%). Opvallend in
de regio zijn de grote verschillen per leeftijdscategorie. Bij jongeren van 15-27 jaar is het aantal niet werkende werkzoekenden in deze periode bijna verdubbeld, terwijl de categorieën 27-45 jaar en 45-65 jaar een stijging laten zien van respectievelijk 28 en 12%. De focus op jongeren bij bestrijding van de werkloosheid is daarmee een juiste keuze. Als gekeken wordt naar de uitstroom uit het MBO onderwijs dan blijkt dat sinds de recessie meer jongeren doorleren op het MBO of doorstromen naar het HBO. In 2008 stroomde nog 2.413 jongeren van het MBO uit naar de arbeidsmarkt, in 2009 wordt dit aantal op 1.638 geschat bij een nagenoeg gelijk aantal MBO-gediplomeerden.
Het aantal vacatures in de regio bij het UWV Werkbedrijf1 is in de periode juni 2008-juni 2009 met 26% afgenomen van 1.494 tot 1.096. Een sterke daling van het aantal openstaande vacatures vindt plaats in de zakelijke dienstverlening. Ook in de handel, industrie, vervoer en openbaar bestuur daalt het aantal vacatures. In de sectoren gezondheidszorg en onderwijs blijft het aantal vacatures op peil. De bouw en de horeca laten een fluctuerend beeld zien. Het is zeer moeilijk om een prognose op te stellen van het aantal werklozen tot 27 jaar in de jaren 2010 en 2011. Landelijk wordt verwacht dat 20% van de jongeren in 2010 werkloos wordt. Verwacht wordt dat de 20% in deze regio bij lange na niet gehaald zal worden. Redenen hiervoor zijn de uitgangsituatie (lage werkloosheid in de regio voor de recessie), het feit dat veel jongeren besluiten langer door te leren en de blijvende vraag naar arbeidspotentieel van relatief conjunctuur ongevoelige sectoren als onderwijs, overheid en zorg. Vooralsnog wordt uitgegaan van een verdubbeling van het aantal werkloze jongeren tot 27 jaar op het hoogtepunt van de recessie. Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt De aansluiting Arbeidsmarkt-Onderwijs in de regio is onvoldoende. Niet voor niets is dit tot speerpunt van het gemeentelijk regionale arbeidsmarktbeleid benoemd. Het gevraagde opleidingsniveau stijgt. Er is vooral sprake van een toename van het aantal banen voor hoger opgeleiden. De uitstroom uit het onderwijs blijft zowel ten aanzien van opleidingsniveau als op opleidingsrichting achter bij de vraag. Alle sectoren in de economie krijgen na de recessie in mindere of meerdere mate te maken met tekorten aan gekwalificeerd personeel, vooral als het gaat om de hogere opleidingsniveaus (v.a. MBO 4 en HBO). Concreet gaat het volgens prognoses om een tekort van 27.000 HBO-ers/WO-bachelors in 2012. In bijlage I staat per arbeidsmarktsector de prognose m.b.t. de aansluiting tussen vraag en aanbod beschreven. Zorgen voor de toekomst Regio Holland Rijnland en Rijnstreek heeft na de recessie te kampen met een extreem krappe arbeidsmarktsituatie die op korte en lange termijn belemmerend kan zijn voor de economische ontwikkelingen en stabiliteit in de regio. De vergrijzing en ontgroening van de bevolking zullen naar verwachting binnen enkele jaren structurele tekorten veroorzaken. De eerste tendensen zijn op dit moment binnen de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt al zichtbaar. Een knelpunt daarbij is de hoge participatiegraad in de regio, waardoor er weinig niet werkend arbeidspotentieel beschikbaar is. Een ander knelpunt voor de ontwikkeling van de regionale arbeidsmarkt is dat de regionale infrastructuur (wegen en woningen) zwaar onder druk staat. De wegen zijn overvol en er is sprake van een sterke uitgaande pendel naar omliggende regio’s (economische grootmachten Amsterdam-Schiphol en Den Haag). Woningen zijn niet of nauwelijks beschikbaar voor arbeidspotentieel uit overige regio’s. knelpunten per thema Bij de besprekingen met alle betrokken onderwijsinstellingen, ketenpartners, RPA, Jongerenloket en gemeenten om dit actieplan op te stellen, zijn een aantal bestaande en te verwachten knelpunten naar voren gekomen. Deze 1
Niet alle vacatures in de regio zijn bekend bij het UWV Werkbedrijf. Hier wordt door werkgevers ± 40% van de openstaande vacatures aangemeld.
vragen vaak - nog los van de invulling van verschillende instrumenten - om een gezamenlijke strategische insteek en oplossingsrichting. Knelpunten per thema zijn: Thema: zichtbaarheid jongeren Onvoldoende zicht op waar de jongeren zijn. Onvoldoende overdracht tussen organisaties met betrekking tot gegevens van jongeren. Geen duurzaam alumnibeleid onderwijsinstellingen. Thema: aanbod en matchen stages en leerwerkplekken Onduidelijkheid over wie verantwoordelijk is voor organiseren stageplek. Onduidelijkheid over wie verantwoordelijk is voor matching stages – leerlingen. Werkgever vindt het aangaan van een arbeidscontract (BBL) een te groot risico. Thema: begeleiding vanuit school en werkgever Werkgever wil meer begeleiding vanuit school op de werkplek. Werkgever heeft nu minder tijd (productieve uren) voor begeleiding van leerling op werkplek. Thema: re-integratie werkloze jongeren Niet direct bemiddelen van jongeren tussen de 23 en 27 jaar; eerst 3 maanden zelf proberen. Vanuit het UWV kunnen jongeren zonder startkwalificatie, met behoud van een WW uitkering, geen scholingsmodules volgen die leiden tot een startkwalificatie. Krijgen jongeren al voorrang bij het matchen van vraag en aanbod? Thema: voortijdig schoolverlaters Er zijn nog steeds jongeren die voortijdig de school verlaten. Een deel van deze jongeren zijn in het verleden aan het werk gegaan zonder een startkwalificatie. Niet altijd heeft het RMC deze jongeren tot 23 jaar kunnen bereiken en/of op traject kunnen krijgen om als nog aan een startkwalificatie te komen. Met name deze jongeren zullen wanneer ze al werkten als eerste ontslagen worden. En wanneer ze nog niet waren toegetreden op de arbeidsmarkt, gezien de vraag op niveau 4 en 5, moeilijk structureel een plek vinden op de arbeidsmarkt. Knelpunten per doelgroep In de regio wordt de doelgroep jongeren in een aantal doelgroepen verdeeld. Al deze jongeren vallen onder het jongerenloket in de regio (in Holland Rijnland vooralsnog alleen tot 23 jaar, in de Rijnstreek is in het beleidsplan opgenomen tot 27 jaar). Iedere deelgroep heeft zijn eigen problematiek. Onderstaand worden per deelgroep de knelpunten op een rij gezet. Jongeren met WW-uitkering Jongeren met WW zitten vanwege hun geringe arbeidsverleden slechts korte tijd in de WW. Vanuit het UWV wordt niet direct een trajectaanbod gedaan omdat het UWV eist dat de jongere beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Wanneer de WW periode ophoudt is de kans groot dat jongeren een beroep doen op de WWB (straks WIJ). Het is wenselijk jongeren met WW zo snel mogelijk in een traject naar scholing en/of arbeid te laten starten. Jongeren met WAJONG-uitkering Steeds meer jongeren met WAJONG melden zich bij het Jongerenloket. Een WAJONG-status is vaak een belemmering voor toelating tot (vervolg)onderwijs, vooral als jongeren ook op een praktijkschool hebben gezeten. Deze jongeren worden nu door het Jongerenloket overgedragen aan het UWV (arbeidsdeskundige) of aan een reintegratiebureau. Vaak is het wenselijk dat deze jongeren een langduriger traject moeten volgen zoals bijvoorbeeld het Oriëntatiejaar. Een traject bij het Oriëntatiejaar wordt echter niet betaald door het UWV en de gemeente wil dit niet financieren omdat het UWV de voorliggende voorziening is. Jongeren die beroep doen op de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) Per 1 oktober 2009 is de WWB voor jongeren tot 27 jaar vervangen door de WIJ. Hierbij staat het accepteren van een leerwerkaanbod voorop. Pas in tweede instantie zal bekeken worden of een inkomensvoorziening nodig is, die in de meeste gevallen een stuk lager ligt dan de WWB. Het zal voor gemeenten lastig worden een goed werkleeraanbod te doen. De verwachting is dat jongeren die een beroep doen op de WIJ de minst kansrijke jongeren zijn. De wet moet jongeren afschrikken en zorgen dat zij kiezen voor (uitzend) werk of regulier bekostigd onderwijs. Het werkleeraanbod zal niet veel afwijken van het huidige re-integratieaanbod. De vraag is of dit voor deze jongeren van veel meerwaarde zal zijn. Holland Rijnland en de Rijnstreek kiezen er voor het hele instrumentarium voor jongeren door te lichten om te kijken of hier verbeteringen in kunnen worden aangebracht. Jongeren mét startkwalificatie (in bezit van havodiploma of een mbo niveau 2 diploma) In het Jongerenloket melden zich ook jongeren met een startkwalificatie die hulp willen bij keuze van vervolgstudie of van werk. Veelal hebben deze jongeren andere problemen die toetreding tot de arbeidsmarkt of vervolgonderwijs bemoeilijken. Daarom is het soms wenselijk voor deze jongeren middelen/trajecten in te zetten. Financiering is veelal mogelijk vanuit gemeenten (nugger). Werkende voortijdig schoolverlaters
Veel jongeren die voortijdig de school verlaten zijn direct gaan werken. Via de RMC-functie worden deze jongeren elk jaar aangeschreven en uitgenodigd om naar het Jongerenloket te gaan voor advies over verdere scholing. Op deze manier blijken jongeren niet goed te motiveren te zijn. Wanneer bekend is waar de jongeren werken kunnen de werkgevers worden gestimuleerd om hun jongere medewerkers in de gelegenheid te stellen zich verder te scholen. Voortijdig schoolverlaters die niet werken en geen scholing volgen Door gegevens vanuit verschillende systemen met elkaar te vergelijken kunnen die jongeren opgespoord worden, die niet werken en geen scholing volgen. Naar verwachting is dit een groep jongeren die kampen met meervoudige problematiek. Deze groep behoeft extra aandacht om ze deel te laten nemen aan de maatschappij (scholing en/of werk). Wanneer deze jongeren niet reageren op uitnodigingen vanuit RMC dan is het mogelijk deze jongeren thuis op te (laten) zoeken. Jongeren zonder een leerwerkplek Door de afname van leerwerkplekken kloppen steeds meer jongeren aan bij het Jongerenloket voor een (ander) leerbedrijf. Dit zijn jongeren die om economische redenen zijn ontslagen bij hun leerbedrijf of jongeren die zijn ingeschreven op een BBL-opleiding en geen leerbedrijf kunnen vinden. Bedrijven zijn veelal wel bereid om jongeren een leerwerkplek aan te bieden mits ze daar financieel voor gecompenseerd worden aangezien het door de economische situatie bij veel bedrijven niet mogelijk is om jongeren in dienst te houden. De huidige stimulering BBL (jaarlijkse bijdrage van maximaal € 2.655,- in 2009) blijkt niet voldoende stimulans te zijn voor werkgevers om jongeren in dienst te nemen of te houden. Op dit moment heeft het Jongerenloket onvoldoende middelen om werkgevers te stimuleren tot het aanbieden van leerbanen en pleit daarom voor betere financiële regelingen voor bedrijven. Op deze manier kunnen meer jongeren een BBL-opleiding volgen. Jongeren kunnen op deze manier goed worden voorbereid op hun rol in de maatschappij en worden behouden voor de arbeidsmarkt. Wanneer de economie weer aantrekt zijn deze (goed opgeleide) jongeren hard nodig en zijn ze direct inzetbaar. Leerplichtige jongeren (tot 18 jaar) Leerplichtige jongeren die een traject gaan volgen buiten de school worden voor trajectbegeleiding overgedragen aan het Jongerenloket. De trajectbegeleider stelt het traject vast en de leerplichtambtenaar houdt de regie over het traject. Op dit moment hanteren gemeenten verschillende richtlijnen voor financiering van een traject. Vanuit de ene gemeente kan een traject bij bijvoorbeeld het Oriëntatiejaar worden gefinancierd waarbij dat vanuit een andere gemeente niet mogelijk is. Kwetsbare jongeren Dit zijn jongeren met een traditioneel zwakke positie op de arbeidsmarkt zoals: Overbelaste jongeren die gebukt gaan onder een opstapeling van problemen, uiteenlopend van beperkte vaardigheden en gedragsproblemen tot gebroken gezinnen, chronische armoede, schulden, verslaving, criminaliteit in de directie omgeving. Denk hierbij in het bijzonder aan jongeren in jeugdzorgtrajecten. Ongediplomeerde jongeren en jongeren uit het Voortgezet Speciaal Onderwijs, het Praktijkonderwijs en de lagere MBO-niveaus. Allochtone jongeren (vanwege het hoge werkloosheidspercentage t.o.v. autochtone jongeren). Voor de kortdurend werkloze jongeren geldt dat er minder vacatures zijn. Werkgevers stellen doordat er meer aanbod is, hogere eisen aan de nieuwe werknemers (kwalificatie en ervaring). De jongeren met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, de zogenaamde kwetsbare jongeren of overbelaste jongeren, hadden het in goede economische tijden al lastig. De huidige situatie maakt dat het voor hen moeilijk is om een baan te vinden. Deze jongeren moeten een passend aanbod blijven ontvangen. De Wet Investering in Jongeren (WIJ) die per 1 oktober wordt ingevoerd, speelt hierin een grote rol. Het kabinet heeft bepaald dat kwetsbare (en met name allochtone) jongeren evenredig moeten profiteren van de activiteiten voor het bestrijden en voorkomen van jeugdwerkloosheid.
3 Ambities regionaal actieplan jeugdwerkloosheid Ambities kabinet Het kabinet geeft in haar actieplan aan dat alles op alles gezet moet worden om de werkloosheid onder jongeren zoveel mogelijk te beperken. Het kabinet onderschrijft daarmee de ambitie uit het advies De Boer dat het helpt om een deel van de schoolverlaters door te laten leren. Dit is vooral van belang voor mbo-jongeren waarbij het kabinet denkt aan jongeren die zonder diploma de school verlaten of wel een diploma hebben, maar weinig perspectief op een baan. Deze scholing voorkomt in tijden van economische crisis een stijging van de werkloosheid en daarnaast wordt hierdoor de (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt versterkt van deze jongeren. Uitgangspunt daarbij is dat voor de Nederlandse economie en arbeidsmarkt het cruciaal voor de jongeren is dat zij hun kennis op peil houden of verbeteren en betrokken blijven bij de arbeidsmarkt. Als het nu niet lukt vanwege de economische crisis, dienen zij weer volop inzetbaar te zijn zodra de economie aantrekt. Daarnaast is het ook voor de toekomst van de jongeren zelf cruciaal dat ze betrokken blijven. Het kabinet heeft de ambitie om die overbrugging te bieden via bijvoorbeeld banen, leerwerkplaatsen en stages of opdoen van ervaring in vrijwilligerswerk.
Ambities regio Holland Rijnland en Rijnstreek De subsregio’s Holland Rijnland en de Rijnstreek hebben ieder voor zich het afgelopen jaar, in de eigen subsregio arbeidsmarktbeleid vastgesteld. Overeenkomst in beide beleidsvisies is de rol die de gemeenten voor zich zelf zien om een platform te organiseren waar werkgevers, onderwijs, ketenpartners en gemeenten elkaar treffen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen. Gemeenten streven daarmee naar een toekomst met een gezonde economie met voldoende werkgelegenheid en goed daarop aansluitend onderwijs voor alle inwoners. Gezien de te verwachtte tekorten op de arbeidsmarkt door de ontgroening en de vergrijzing is het nodig om iedereen voor de arbeidsmarkt te behouden en de mismatch tussen vraag en aanbod tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Het is daartoe noodzakelijk om al het (toekomstige) beschikbare arbeidspotentieel goed te kwalificeren en goed gekwalificeerd te houden. De regio Holland Rijnland en Rijnstreek volgt daarmee de ambities van het kabinet. Uitgangspunten, naast dat de economie leidend is, zijn voor Holland Rijnland en de Rijnstreek de volgende beleidslijnen: Aanhaken bij bestaande structuren Versterken van bestaande inzet Realiseren van duurzame oplossingen Aandacht voor meest kwetsbare groepen getroffen door de crisis Met dit actieplan wil de regio het volgende realiseren: 600 Jongeren langer op school Eerste prioriteit van dit actieplan is om jongeren zo lang mogelijk aan het onderwijs te binden om daarmee zo een hoog mogelijk opleidingsniveau te realiseren. De uitstroom uit het MBO in de regio vindt vooral plaats op nivo 2 en 3, terwijl de (toekomstige) arbeidsmarkt minimaal MBO niveau 4 vraagt. De recessie moet dan ook aangegrepen worden om de benodigde niveauverhoging te realiseren. Daarbij moet de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt leidend zijn: leidt op naar waar vraag naar is. Het school ex-programma biedt instrumenten om jongeren aan het onderwijs te binden. Ambitie van het school ex-programma is om 60% van de jongeren die vanuit het MBO uitstromen met een startkwalificatie terug te leiden naar het MBO om door te leren. Van de deelnemers die zonder startkwalificatie uitstroomt wil de regio 25% (600 jongeren) zich alsnog inschrijft voor een MBO-opleiding. 2100 extra stages en leerwerkplekken Niet alleen voor het hogere aantal MBO-leerlingen, maar ook voor werkzoekende jongeren en jongeren die een beroep doen op de Wet Investeren in Jongeren is een groot aantal extra stages en leerwerkplekken nodig. Een deel hiervan zal volgens normale weg tot stand komen. Voor de benodigde extra plekken zal een stageen leerwerkplekkenoffensief hiervoor moeten zorgen. Holland Rijnland en Rijnstreek hebben de ambitie om 950 stages/ leerwerkplekken voor de extra instroom in het MBO te realiseren. 600 plekken voor teruggeleide jongeren zonder startkwalificatie. 300 stage en leerwerkplekken voor jongeren die bij het UWV Werkbedrijf ingeschreven staan en 250 traineebanen voor jongeren die een beroep doen op de Wet investeren in Jongeren. 400 jongeren extra aan het werk Ondanks de economische recessie blijft er in Holland Rijnland en de Rijnstreek sprake van een krappe arbeidsmarkt. Het aantal werklozen met name onder jongeren mag dan sterk oplopen, er blijven openstaande vacatures in de regio. Verwacht wordt dat zonder matchingsoffensief het aantal werkloze jongeren zal verdubbelen 1.188 in februari 2009 tot ± 2.400 op het hoogtepunt van de recessie. Het matchingsoffensief dat uitgevoerd wordt
door het UWV Werkbedrijf moet 400 jongeren extra aan het werk helpen, waardoor het aantal werkloze jongeren niet boven de 2.000 uitkomt. Wegnemen belemmeringen bij werkgevers Werkgevers die gebukt gaan onder de economische recessie zullen op kosten besparen en minder risico’s nemen. Jongeren dreigen hiervan het slachtoffer te worden. Het ontzorgen van de werkgevers en het oplossen van de onmogelijkheden bij werkgevers ontstaan door de recessie kunnen kansen opleveren voor jongeren om de benodigde werkervaring op te doen of toch in dienst te blijven. De gemeenten in Holland Rijnland en de Rijnstreek hebben in dit actieplan een pakket aan maatregelen opgenomen die werkgevers moet ondersteunen om jongeren werk te beiden of een leerwerkplaats te bieden. Optimaal functioneren van begeleiding van jongeren In Holland Rijnland en de Rijnstreek is het jongerenloket de instantie waar onderwijs, UWV Werkbedrijf en gemeentelijke sociale diensten samenwerken om jongeren terug te geleiden naar school, naar werk of een combinatie van beide. Er zal een groter beroep gedaan worden op de dienstverlening van het jongerenloket. De formatie zal gedurende de looptijd van het actieplan worden uitgebreid om aan die vraag te kunnen voldoen. Om de realisatie van het actieplan te monitoren en te begeleiden zal tijdelijk een projectorganisatie ingericht worden. Deze zal worden aangehaakt bij centrumgemeente Leiden.
Uitwerking actielijnen Langs de lijnen van het advies De Boer en in aanvulling op reeds bestaand beleid, kiest het Kabinet in haar actieplan voor een aantal concrete acties. Deze acties liggen deels in het onderwijs, deels op het terrein van de arbeidsmarkt en deels in de ondersteuning van jongeren met problemen. Met daarbij de kanttekening dat ze vooral uitgevoerd moeten worden in de regio’s, aangezien daar het beste zicht op de omvang van de problematiek is. En daarnaast de concrete maatregelen nodig zijn om hieraan iets te doen. Jongeren langer op school houden, School Ex-programma Het kabinet streeft ernaar om 10.000 mbo-leerlingen met een slecht arbeidsmarktperspectief niet van school te laten gaan maar langer door te laten leren. Jongeren worden hiervoor op school actief benaderd en zullen ook worden gevolgd. Het kabinet stelt voor het School Ex-programma in haar actieplan landelijk € 16 miljoen beschikbaar. Doel van het school ex-prgramma is om te komen tot een zo genaamde sluitende aanpak. Het onderwijs speelt een belangrijke rol om in samenwerking met alle betrokken ketenpartners hiervoor te zorgen. Onderwijsinstellingen geven aan dat zij nadrukkelijk bereid zijn alle jongeren die middels inschrijving geregistreerd staan bij hun instellingen te willen monitoren om ervoor zorg te dragen dat ze niet uit beeld raken en voorzien worden van een alternatief traject binnen de onderwijsinstelling of middels een aanbod vanuit de ketenpartners. Ook voor de deelnemers, die niet direct in beeld zijn door inschrijving, voelen de onderwijsinstellingen zich verantwoordelijk om deze deelnemers alsnog toe te leiden naar scholing, leer-werktrajecten of werk. In de regio Holland Rijnland en Rijnstreek worden drie instrumenten aanvullend op het landelijke school Exprogramma ontwikkeld in het kade van het actieplan. 1. Alumnibeleid – maken beleidsplan en inventarisatie Inzicht te krijgen in vervolgstappen van deelnemers, om met die informatie effectiever en efficiënter te voorkomen dat het aantal jongeren dat in de jeugdwerkeloosheid terecht komt enorm stijgt: door diegene die willen werken te helpen alsnog een baan te bemachtigen door meer studenten te laten doorstromen 2. Invulling school Ex-programma van de 6.200 MBO studenten die afstuderen is 90% zich bewust van de voordelen van doorleren 80% van hen staat positief tegenover doorleren 50-60 % besluit daadwerkelijk tot doorleren (in plaats van 59% werken en 41% doorleren normaliter) in regio ongeveer 950 – 1000 man (+ 10 - 20%) 600 – 1200 gemiddeld 950 van de 10 – 12% (630 – 700) die nog geen toekomstperspectief heeft, 50% (300 - 350) bewegen tot een adviseringsgesprek daarvan 10% vervolg product aanbod 30 – 35 man van de 2.500 deelnemers die zonder diploma de markt op komt, zorgen dat 25% (600 man) zich alsnog inschrijft 3. Versteviging begeleiding jongeren op de leer/werkplek Pilot met intensieve en professionele begeleiding/mentorschap voor 200 deelnemers in een leerwerktraject en hun begeleiders De ROC’s in de regio stellen voor om de volgende drie maatregelen in het kader van het school ex-programma ook uit te voeren. Afgesproken is om de projectorganisatie voor het opstellen van de begroting 2010 de haalbaarheid en wenselijkheid van deze instrumenten te laten toetsen bij alle betrokken partijen in de regio. Deze instrumenten zijn daarom niet opgenomen in de begroting 2009 van het actieplan. Het gaat hierbij om: a. b.
Verstevigen realisatie EVC-capaciteit 46.000 jongeren tussen de 18 en 24 jaar, daarvan waarschijnlijk 60% (27.00) werkend. Daarvan weet 60% (16.000 + ) wat EVC inhoud en wat de voordelen ervan zijn van die 16.000 werknemers en hun werkgevers staat 75% positief tegenover EVC (12.000) daarvan is 20% met ontslag bedreigd is 2.400 Verstevigen van kennis onderwijsmogelijkheden t.b.v. werkgeverservicepunten 90% van de medewerkers van de werkgeverservicepunten in de regio kent de onderwijsmogelijkheden van de MBO instellingen en weet bij vragen wie te benaderen
Het School ex-programma wordt inhoudelijk en financieel verder toegelicht in bijlage 4
Matching-offensief Jongeren zoeken banen, ondernemers en bedrijven zoeken werknemers als ze vacatures hebben. Dat gaat niet altijd vanzelf. Belangrijk onderdeel van het actieplan is daarom een zogenoemd matching-offensief om de vraag van werkgevers en de kwaliteiten van jongeren beter bij elkaar te brengen. Ook moet er meer aandacht komen voor stages en vrijwilligerswerk. De uitvoering ligt bij het UWV Werkbedrijf en de gemeenten. Het kabinet stelt voor het matching-offensief landelijk € 10 miljoen beschikbaar. Het matching-offensief is een actieprogramma waarmee de bestaande inzet om de vraag van werkgevers en het aanbod van werknemers beter bij elkaar te brengen aanzienlijk wordt versterkt. Het offensief wordt uitgevoerd door de werkgeversservicepunten van de keten, die werken vanuit de UWV WERKbedrijfvestigingen in Leiden, Lisse en Alphen aan den Rijn. De UWV WERKbedrijfplusvestiging Leiden coördineert het offensief. Het offensief bestaat uit: 1. Marktbewerking 2. Begeleiding van jongeren die kunnen uitstromen naar werk (inzet van intensieve persoonlijke dienstverlening) 3. Begeleiding van werkgevers die jongeren kunnen plaatsen (inzet van intensieve persoonlijke dienstverlening) 1. Marktbewerking De werkgeversservicepunten gaan actief de markt benaderen om de beschikbare vacatures voor jongeren binnen te halen. De werkgeversservicepunten richten zich hierbij op sectoren waarin uitstroomkansen groot zijn. De marktbewerking vindt plaats via 4 sporen: Communicatiecampagne Voorlichtingsbijeenkomsten Bedrijfsbezoeken Organisatie van banenmarkten/speedmeets 2. Begeleiding van jongeren die kunnen uitstromen naar werk Alle jongeren die kunnen uitstromen naar werk krijgen direct persoonlijke intensieve dienstverlening aangeboden. De persoonlijke intensieve dienstverlening wordt geleverd door de coaches van het UWV WERKbedrijf, de coaches van het jongerenloket en de coaches van de werkgeversservicepunten. 3. Begeleiding van werkgevers die jongeren kunnen plaatsen Alle werkgevers die jongeren kunnen plaatsen krijgen direct persoonlijke intensieve dienstverlening aangeboden. De persoonlijke intensieve dienstverlening wordt geleverd door de coaches van de werkgeversservicepunten. Voor de uitvoering van het matching-offensief worden de werkgeversservicepunten van de keten uitgebreid met 4 fte. Namelijk 2 fte voor het werkgeversservicepunt in Leiden, 1 fte voor het werkgeversservicepunt in Lisse en 1 fte voor het werkgeversservicepunt in Alphen aan den Rijn. Vanuit het bestaande beleidsprogramma voor jongeren kunnen de werkgeversservicepunten een uitstroom naar werk realiseren van 1573 jongeren per jaar. Met de uitbreiding van de werkgeversservicepunten met 4 fte kan de uitstroom naar werk van jongeren worden verhoogd met 400 per jaar. Daarmee komt de verwachte jaarlijkse uitstroom van jongeren naar werk er als volgt uit te zien: Werkgeversservicepunt Leiden
:
Werkgeversservicepunt Lisse
:
885 562 Werkgeversservicepunt Alphen aan den Rijn:
526
Totaal
1.973 Zie voor uitgebreidere informatie van dit instrument bijlage V. Leerwerkbanen/stages Sociale partners hebben in het overleg met het kabinet over de aanpak van de crisis aangegeven het bestrijden van jeugdwerkloosheid als prioriteit te zien. In het sociaal akkoord zijn hier duidelijke ambities over uitgesproken. Zij maken zich ervoor sterk dat iedere schoolverlater die langer dan drie maanden thuis zit een stageplaats krijgt. Sociale partners in de sectoren maken daarbij zo mogelijk afspraken dat jongeren na afloop van de stage bij het bedrijf mogen blijven werken. UWV Werkbedrijf en het kenniscentrum voor onderwijs Colo zorgen ervoor dat landelijk 150.000 stage- of leerwerkplaatsen beschikbaar komen om jongeren hun opleiding af te kunnen laten ronden. Ook wordt bekeken of oudere werknemers die deeltijd-ww hebben gedurende de tijd dat ze niet werken hun vakkennis kunnen overdragen aan jongeren. Het kabinet trekt landelijk € 25 miljoen uit voor het stage- en banenoffensief.
In verband met de verslechterde arbeidsmarktsituatie wordt verwacht dat er in 2009 in de regio Holland Rijnland en Rijnstreek 2.100 extra stage en leerwerkplekken nodig zijn: verwacht wordt dat 15 tot 20% meer jongeren met een mbo-diploma een jaar extra doorleren binnen het mbo. Dit geldt zowel voor jongeren die komen uit een BOL opleiding als voor jongeren uit een BBL opleiding en met ontslag bedreigd worden of ontslagen worden. Dit zou neer komen op 1.718 leerlingen extra in het MBO die beroep doen op een stage of een leerwerkplek. Een deel hiervan zal volgens normale weg tot stand komen. De inschatting is dat er extra inspanningen plaats dienen te vinden voor 950 stages/ leerwerkplekken voor de extra instroom in het MBO In 2009 wordt de ongediplomeerde uitstroom uit het MBO geschat op 1.785 jongeren. Verwacht wordt dat 600 hiervan teruggeleid worden naar het MBO-onderwijs, waarvoor evenzoveel stages/ leerwerkplekken extra nodig zijn. Er zal een stijging plaatsvinden van het aantal werkzoekende jongeren dat bij het UWV is ingeschreven. Alle ingeschreven werkzoekende jongeren tot 27 jaar met een afstand tot de arbeidsmarkt komen in principe in aanmerking voor op- of omscholing met een eventuele stage of leerwerkbaan. Verwacht wordt dat het gaat om 300 extra stages/ leerwerkplekken. In het kader van de Wet investeren in Jongeren wordt verwacht dat er 250 traineebanen nodig zijn voor gediplomeerde jongeren die langer dan drie maanden werkloos zijn. De inspanningen die geleverd dient te worden om voldoende stages en leerwerkbanen in de regio te realiseren zijn:
behoud van bestaande stage en leerwerkbanen betere benutting van bestaande stage en leerwerkbanen werving van extra stage en leerwerkbanen bij erkende leerbedrijven werving van stage en leerwerkbanen bij niet erkende leerbedrijven dubbel gebruik van stage en leerwerkbanen door twee deelnemers achter elkaar op één plek brancheoverstijgende stage en leerwerkbanen. Leerlingen verwerven competenties in andere branches dan waarvoor ze in opleiding zijn inzet bedrijfstakmiddelen t.b.v. bestaande en nieuwe stage en leerwerkbanen aanpassing stageplanning in het mbo afstemming stageplanning tussen meerdere ROC’s in één regio
In bijlage 6 staat de actielijn leerwerkbanen en stages uitgebreid beschreven. Kansen voor kwetsbare jongeren Jongeren met problemen moeten, als álle jongeren, kunnen profiteren van de ingezette maatregelen. Daarnaast is het kabinet van mening dat er voor deze groep jongeren extra voorzieningen nodig zijn. Onderdeel van deze voorzieningen vormen de Plusvoorzieningen (samenhangend aanbod van onderwijs, zorg, ondersteuning en toeleiding naar de arbeidsmarkt), de 24-uurs opvang voor leerlingen (project Internaat voor Veiligheid en Vakmanschap) en het verbinden van jeugdzorg, onderwijs en arbeidsmarkt (project MKB/MO-groep jeugdzorg). Het kabinet stelt hiervoor in hiervoor landelijk € 40 miljoen beschikbaar. Landelijk worden activiteiten ingericht zoals hierboven aangegeven. De landelijke activiteiten hebben tot op heden geen samenhang met de convenant regio’s. Regio Holland Rijnland en Rijnstreek zal voor de uitwerking van actielijn 2 de doelgroep kwetsbare jongeren meenemen. Kwetsbare jongeren zijn een groep jongeren waar ook via de overige lijnen indirect aandacht aanbesteed gaat worden. Vanuit het matchingsoffensief van het UWV Werkbedrijf zal voor kwetsbare jongeren, die via de persoonlijke intensieve dienstverlening van het UWV onvoldoende geholpen kunnen worden, de dienstverlening van de instanties voor sociale werkvoorziening in de regio worden ingezet. Dit betreft DeZijlBedrijven in de regio Leiden, de MareGroep in de regio Duin en Bollenstreek en SWA in de regio Alphen aan den Rijn. De volgende instrumenten zullen in 2009 door de projectorganisatie getoetst worden op wenselijkheid en haalbaarheid. Een aantal van de instrumenten kan in 2009 al ingezet worden. Deze instrumenten zijn als verzamelpost opgenomen in de begroting: 1. Scholing voor WaJong-jongeren Steeds meer jongeren met WAJONG melden zich bij het Jongerenloket. Ze ontvangen een uitkering van het UWV en kunnen voor begeleiding een beroep doen op het UWV. Toch komen deze jongeren steeds meer naar het Jongerenloket omdat de mogelijkheden van passende trajecten vanuit het UWV soms niet afdoende blijken te zijn met name als het scholing of oriëntatie betreft. Jongeren met Wajong die verder willen leren ondervinden vaak de belemmering dat de WAJONG-status een belemmering vormt voor toelating tot (vervolg)onderwijs, vooral als ze ook op een praktijkschool hebben gezeten. Een traject bij het Oriëntatiejaar van het ROC is voor WAJONG-ers ook niet beschikbaar omdat het UWV dit niet bekostigd en de gemeenten het niet financieren omdat het UWV een voorliggende voorziening is. Wanneer Wajongers willen gaan werken dan draagt het Jongerenloket deze jongeren over aan het UWV (arbeidsdeskundige) of een re-integratiebureau.
Voor oriëntatie en scholing is het wenselijk dat er meer (financiële) middelen beschikbaar komen op het gebied van oriëntatie en scholing. Daarnaast is het wenselijk dat de reguliere onderwijsmogelijkheden (beter) beschikbaar komen voor deze jongeren. Hiertoe wordt onderzocht:
Op welke wijze MBO-scholing beschikbaar kan worden voor deze jongeren Vanuit het actieplan financiering van trajecten mogelijk te maken voor WAJONG-ers voor oriëntatie en sociale activering
Wegnemen belemmeringen bij werkgevers Werkgevers die gebukt gaan onder de economische recessie zullen op kosten besparen en minder risico’s nemen. Jongeren dreigen hiervan het slachtoffer te worden. Het ontzorgen van de werkgevers en het oplossen van de onmogelijkheden bij werkgevers ontstaan door de recessie kunnen kansen opleveren voor jongeren om de benodigde werkervaring op te doen of toch in dienst te blijven. De gemeenten in Holland Rijnland en de Rijnstreek hebben in dit actieplan een pakket aan maatregelen opgenomen die werkgevers moet ondersteunen om jongeren werk te beiden of een leerwerkplaats te bieden. Deze maatregelen worden per subregio uitgesplitst. Holland Rijnland De volgende instrumenten zullen in 2009 door de projectorganisatie getoetst worden op wenselijkheid en haalbaarheid. Een aantal van de instrumenten kan in 2009 al ingezet worden. Deze instrumenten zijn als verzamelpost opgenomen in de begroting: 1. Één regionaal Loonkostensubsidieregime De verschillende gemeenten kennen ieder hun eigen loonkostensubsidieregime. Er bestaan onderling grote verschillen door verschil in beschikbare budgetten per gemeenten. Voor werkgevers is onduidelijkheid over de verschillende regelingen een reden om af te zien van loonkostensubsidie. Gedurende de looptijd van het actieplan willen de gemeenten één regionaal loonkostenregime invoeren. Hierbij wordt de lagere loonkostensubsidie van de gemeente opgeplust tot de regionale standaard. 2. Formulierenbrigade werkgevers Veel bedrijven geven aan af te zien van het gebruikmaken van instrumenten zoals loonkostensubsidie of scholingbudgetten, omdat zij geen capaciteit vrij kunnen maken voor de formulierenlast die deze instrumenten met zich mee brengen. Dit terwijl zij vaak wel bereid zijn een jongere een kans te geven in het bedrijf, of medewerkers tijdig willen opscholen om daarmee een betere basis op de arbeidsmarkt te creëren. Werkgevers kunnen tegemoet getreden worden door zoveel mogelijk formulierenlast weg te halen bij de werkgever. 3. Verstevigen betrokkenheid werkgevers Rol van werkgevers versterken via bestaande structuren op basis van regionale contacten. Betrokkenheid verhogen op basis van het belang voor de economie, eigen branche en eigen bedrijf om plekken te bieden. 4. BBL-leerwerkplekken creëren en behouden Door de afname van leerwerkplekken kloppen steeds meer jongeren aan bij het Jongerenloket voor een (ander) leerbedrijf. Dit zijn jongeren die om economische redenen zijn ontslagen bij hun leerbedrijf of jongeren die zijn ingeschreven op een BBL-opleiding en geen leerbedrijf kunnen vinden. Volgens het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid zijn bedrijven nog steeds te motiveren om jongeren een leerwerkplek of stageplek aan te bieden. Daar zal dan wel een betere financiële compensatie tegenover gesteld moeten worden. De huidige stimulering en de eventuele bijdrage vanuit de opleiding blijken onvoldoende stimulans te zijn voor werkgevers om jongeren in dienst te nemen of te houden. Het Jongerenloket heeft onvoldoende middelen om werkgevers te stimuleren tot het aanbieden van leerbanen en pleit daarom voor betere financiële regelingen voor bedrijven. Op deze manier kunnen meer jongeren een BBLopleiding volgen. Jongeren kunnen op deze manier goed worden voorbereid op hun rol in de maatschappij en worden behouden voor de arbeidsmarkt. Wanneer de economie weer aantrekt zijn deze (goed opgeleide) jongeren hard nodig en zijn ze direct inzetbaar. 5. Traineebanen Jongeren via een traineebaan de mogelijkheden bieden om ervaring op te doen met een tweeledig doel. Ten eerste jongeren te motiveren om als nog een startkwalificatie te behalen, ten tweede werkgevers de mogelijkheid bieden ervaring op te doen met de jongere in de hoop dat er daarna een vaste aanstelling (en indien nodig scholing) aangeboden wordt. 6. Vrijwilligers leerbanen Oriënteren op de arbeidsmarkt voor jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt met vrijwilligerswerk. 7. Oriëntatie leerbanen Oriënteren op de arbeidsmarkt voor de duur van 3 maanden met als doel ervaring en kennis opdoen van de sector. Vervolg terug naar school of baan in de sector vervullen. Rijnstreek Door de economische crisis is er vraaguitval ontstaan bij werkgevers. Diverse gemeenten hebben zich voorgenomen om deze vraaguitval te verminderen door het initiëren van allerlei acties. Daarop hebben de diverse gemeenten (beleid)maatregelen getroffen om de werkgevers te ondersteunen. Deze beleidsvoornemens en maatregelen zijn voorwaardenscheppend om werkgevers de mogelijkheid te bieden leerwerkbanen en stageplaatsen te kunnen behouden of te creëren. In het kader van sociale return kunnen gemeenten afspraken maken over het aannemen en inzetten van jongeren bij het aanbesteden van opdrachten.
Daarnaast zijn er algemene maatregelen van de rijksoverheid met betrekking tot de bouwplanning. Consequentie daarvan is dat een aantal bouwprojecten door kunnen gaan, ook in de subregio Rijnstreek. Met de crisismaatregelen en de algemene maatregelen kan een kruisbestuiving ontstaan van economische maatregelen en arbeidsmarktmaatregelen. Bij goed volgen van de werkgevers en het inzetten van de maatregelen kan daarmee door werkgevers een aandeel geleverd worden in de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. De economische maatregelen die opgenomen zijn in gemeentelijke beleidsplannen worden in dit actieplan niet uitgebreid benoemd, maar zijn wel mede leidraad voor de acties die op het gebied van de arbeidsmarkt worden genomen en in dit actieplan zijn opgenomen.
Een aantal van de instrumenten kan in 2009 al ingezet worden. Deze instrumenten zijn als verzamelpost opgenomen in de begroting: 1. 2.
3.
Oprichten werkpool. Als gevolg van de economische crisis zijn veel werkgevers huiverig om jongeren in dienst te nemen, maar kunnen ze wel bereid zijn jongeren in te huren via ‘uitzendconstructies’. Loonkostensubsidie voor jongeren zonder werk en uitkering. Aanvullend op de loonkostensubsidies die de gezamenlijke partijen reeds inzetten, is het gewenst deze ook in te zetten voor een doelgroep waarvoor deze nog niet beschikbaar is, de jongeren zonder werk en uitkering. Intensieve werkgeversbenadering. Aanvullend op de werkgeversbenadering die er nu is vanuit het Werkplein, is er behoefte een extra inzet te plegen vanuit de regio om werkgevers actief te betrekken bij de aanpak jeugdwerkloosheid. Dat gebeurt vanuit de optiek dat werkgevers ondersteund worden bij hun (toekomstige) vraag op de arbeidsmarkt en de bewustwording daarvan.
Optimaal functioneren van begeleiding van jongeren In Holland Rijnland en de Rijnstreek is het jongerenloket de instantie waar onderwijs, UWV Werkbedrijf en gemeentelijke sociale diensten samenwerken om jongeren terug te geleiden naar school, naar werk of een combinatie van beide. Er zal een groter beroep gedaan worden op de dienstverlening van het jongerenloket. De formatie zal gedurende de looptijd van het actieplan worden uitgebreid om aan die vraag te kunnen voldoen. De gemeenten in Holland Rijnland en de Rijnstreek hebben in dit actieplan een pakket aan maatregelen opgenomen om de begeleiding van jongeren opptimaal te laten functioneren. Deze maatregelen worden per subregio uitgesplitst. Holland Rijnland 1. Extra inzet op jongerenloket De formatie van het jongerenloket wordt uitgebreid met twee extra trajectbegeleiders om meer tijd beschikbaar te hebben voor begeleiding van de meest kwetsbare jongeren en voortijdig schoolverlaters zonder werk. Tevens wordt er een extra inspanning geleverd om Vsv-ers die niet in beeld zijn op te sporen. 2. Optimaliseren instrumentarium van de keten In de regio wordt voor een half jaar iemand aangesteld die het bestaande instrumentarium van de ketenpartners (jongerenloket, sociale diensten en UWV Werkbedrijf) doorlicht. Hieruit komt een advies over optimalisatie van het bestaande instrumentarium en toe te voegen trajecten. Hierin wordt ook het werkleeraanbod dat in het kader van de Wet Investeren in Jongeren wordt ontwikkeld meergenomen. Er is behoefte aan meer eenduidigheid en een breder aanbod t.a.v. inzet van instrumenten in de regio. Rijnstreek Een aantal van de instrumenten kan in 2009 al ingezet worden. Deze instrumenten zijn als verzamelpost opgenomen in de begroting:
1. 2.
Extra inzet jongerenloket. Om grote aantal jongeren snel en goed te kunnen helpen die zich nu aanmelden en ondersteuning nodig hebben is extra personele capaciteit nodig, in ieder geval tijdelijk. Begeleiding/coaching in het MKB Belangrijk is dat er meer leerwerkbanen worden gerealiseerd bij werkgevers, BBL- en BOL-plekken, stages etc. zodat jongeren een goede kans krijgen deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Overige instrumenten De volgende instrumenten zullen in 2009 door de projectorganisatie getoetst worden op wenselijkheid en haalbaarheid. Een aantal van de instrumenten kan in 2009 al ingezet worden. Deze instrumenten zijn als verzamelpost opgenomen in de begroting. Deze maatregelen worden per subregio uitgesplitst. Holland Rijnland 1. Scholingsbudget
Scholing in kunnen kopen bij regulier onderwijs, particulier onderwijs of brancheopleiders met als doel verhoging van de kwalificatie van de jongeren. Doelstelling is minimaal het behalen van arbeidsrelevante deelcertificaten en maximaal het behalen van een erkend diploma (kwalificerend). 2. Activiteiten geld voor kwetsbare jongeren Maatwerkoplossingen kunnen bieden daar waar voorliggende voorzieningen geen mogelijkheden bieden. 3. Schuldhulpverlening jongeren Jongeren met schulden verkiezen reguliere arbeid boven scholing. Deze jongeren zijn niet te motiveren om weer een opleiding te volgen. Daarom is het aan te bevelen jongeren met schulden direct hulpverlening aan te bieden naast een traject naar scholing en/of werk. 4. Realisatie van een leer/werkcentrum, inclusief werkpool Met als voorbeeld o.a. de uitwerking van het Leer/Werkcentrum Zoetermeer zal zowel in de regio Holland Rijnland als regio Rijnstreek invulling moeten worden gegeven, met gebruikmaking van alle reeds beschikbare mogelijkheden, aan de realisatie van een organisatie, waarbij alle Jongeren doorgeleid en begeleid worden naar een Werktraject, Leer/Werktraject of naar Scholing. Het is van belang de expertise van alle ketenpartners hierbij in de intakefase wordt benut. In aansluiting op realisatie van Leer/Werkcentrum moet er een organisatie worden geformeerd per regio, die zich bezig gaat houden om jongeren waarvoor niet direct een reguliere baan of leerwerkplek gerealiseerd kan worden, middels loonkostensubsidie, beschikbaar gesteld door gemeenten, alsnog een werk of leerwerktraject kan worden gezocht. De organisatie zal kennis moeten hebben van verloning en in staat zijn ook gebruik te maken van alle financiële ondersteuningsmiddelen en ketenpartners, die er beschikbaar zijn om werkgevers te motiveren deze jongeren in te passen in hun werkorganisatie. Deze Werkpool biedt ook de mogelijkheid als er onverhoopt onvoldoende reguliere werkplekken beschikbaar zijn bij werkgevers ervoor zorg te dragen dat i.s.m. ketenpartners middels zgn. projectleerwerkplekken deelnemers alsnog een volwaardige leerwerkplek aangeboden kunnen krijgen. Ook de realisatie van meer eigen leerwerkbedrijven behoort hiervoor tot de mogelijkheden. Rijnstreek Een aantal van de instrumenten kan in 2009 al ingezet worden. Deze instrumenten zijn als verzamelpost opgenomen in de begroting:
1.
2. 3. 4.
Empowermentraining Dit instrument is bedoeld om jongeren beter inzicht te geven in hun eigen mogelijkheden op de arbeidsmarkt en hoe deze versterk kunnen worden, zodat jongeren gemotiveerd worden terug naar school te gaan of bijscholing te gaan volgen. Inzetten van EVC-trajecten Het jongerenloket kan wel een scan doen of een jongere in aanmerking komt voor een EVCtraject, er zijn echter geen financiële middelen om de trajecten zelf te vergoeden. Scholingsbudget voor jongeren Voor die jongeren, waar geen voorliggende voorzieningen voor zijn, is het inzetten van scholingsbudget een gewenst instrument. Activiteitengeld voor kwetsbare jongeren Voor een kwetsbare groep jongeren zoals zwerfjongeren en leerlingen die (voortijdig) van de praktijkschool komen, is maatwerk nodig. Het betreft dan specifieke acties/ondersteuning in aanvulling op wat er vanuit de reguliere’ dienstverlening van het jongerenloket ingezet wordt.
5.
Scholingstraject Toeleiding Startkwalificatie Jongeren via een traject van drie maanden toeleiden naar scholing en of een combinatie van scholing en werk.
6.
Communicatiecampagne Er zijn geen folders vanuit het jongerenloket speciaal gericht op jongeren. Aangezien er een groep jongeren is die moeilijk bereikbaar is voor de samenwerkende partijen, is er behoefte aan communicatiemiddelen zoals folders om hen beter te bereiken en te informeren.
Samenhang tussen actielijnen; kritische succesfactoren Op basis van het School Ex programma zullen jongeren zoveel mogelijk doorgeleid worden naar vervolgscholing. Ook de versteviging van inzet door het onderwijs op het tegengaan van voortijdig schoolverlaten zal leiden tot vervolgen van de opleiding. Indien het onderwijs deze werkzaamheden optimaal uitvoeren, zullen er minimaal jongeren werkloos worden. Op basis van het stage- en leerbanen offensief zullen er voldoende stageplekken en leerbanen beschikbaar zijn voor alle te verwachte extra vragen uit het onderwijs en UWV werkbedrijf. Op basis van het matching-offensief zal er voldoende menskracht beschikbaar zijn om de werkloosheid een stuk minder op te laten lopen dan zonder dit actieplan. Voor het optimaal faciliteren van de jongeren die begeleiding nodig hebben wordt de capaciteit van het jongerenloket uitgebreid. Tevens zal de werkgever optimaal begeleid kunnen worden om jongeren op de beschikbare leerbanen te kunnen plaatsen. De gehele regio zal via de communicatiecampagne optimaal op de hoogte zijn en betrokken worden bij de acties op het terrein van jeugdwerkloosheid.
Op het moment dat bovenstaande instrumenten hun doelstellingen optimaal halen, zullen er minder aanvullende instrumenten nodig zijn. De inventarisatie van het instrumentarium en het toetsen van wenselijkheid en haalbaarheid van de aanvullende instrumenten zoals genoemd in paragraaf 4.1, 4.5 en 4.6 moeten dit uitwijzen. De onderlinge afhankelijkheid van de instrumenten is echter groot. Wanneer één van de instrumenten niet optimaal functioneert, zal dit een negatief effect hebben op de overige instrumenten. Zijn er onvoldoende stage en leerbanen dan kunnen de scholen de leerlingen die verder willen leren geen aanbieding doen en zullen ze alsnog terugvallen in de werkloosheid en instrumenten van het matchingoffensief nodig hebben. Daarnaast kunnen er geen jongeren via het UWV geplaatst worden op leerbanen, aangezien ze er niet zijn. Dit houdt dan concreet in dat zij langer “op de bank” zullen zitten. Omgekeerd kan het zijn dat scholen weinig tot geen leerlingen terugleiden naar het onderwijs wat kan betekenen dat ze werkloos zijn en bij het UWV werkbedrijf terechtkomen en extra instrumenten ingezet moeten worden onder andere uit het matchingsoffensief. Samenwerking in de regio is hierbij van groot belang. Dit samen met de monitoring van alle instrumenten in de regio zal een belangrijk aandachtspunt moeten zijn.
Projectorganisatie Verantwoordingsstructuur Ten behoeve van de uitvoering van het convenant en het actieplan zal een tijdelijke projectorganisatie ingericht worden. Deze projectorganisatie wordt aangehaakt bij centrumgemeente Leiden. De projectorganisatie rapporteert inhoudelijk aan het regionaal ketenoverleg. Hierin zijn vertegenwoordigd: de gemeentelijke sociale diensten, het UWV Werkbedrijf en het onderwijs. Tevens zal periodiek gerapporteerd worden aan het bestuur van het regionaal platform arbeidsmarkt Rijn Gouwe (RPA). Verantwoording wordt afgelegd aan B&W van de verantwoordelijke centrumgemeente Leiden. Monitoring en evaluatie
De projectorganisatie is uitvoerend orgaan namens centrumgemeente Leiden om de monitoring en evaluatie ter hand te nemen: 1. 2. 3. 4.
De projectorganisatie rapporteert mede namens de partijen in de regio over de gezamenlijke inzet van middelen en instrumenten en de behaalde resultaten zoals geformuleerd in het regionale plan van aanpak. De rapportages worden per tertaal (januari - april, mei – augustus, september – december) opgesteld en zes weken na afloop van het tertaal aangeboden aan de Staatssecretaris. Het parlement wordt geïnformeerd via de Monitor arbeidsmarktmaatregelen, die eveneens drie maal per jaar wordt opgesteld. De rapportages sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande rapportages. In de rapportages wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van Sonar en het bemiddelingssysteem voor werkzoekenden van het UWV Werkbedrijf. De rapportages bevatten in ieder geval gegevens over de extra inspanning ten aanzien van kwetsbare jongeren en gegevens over de extra inzet ten aanzien van de doelgroep van jongeren tot en met 26 jaar zoals hieronder genoemd: a. aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op baan; b. aantal jongeren met startkwalificatie uitgesplitst naar niveau geplaatst op baan; c. aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op leerwerkbaan; d. aantal jongeren met startkwalificatie uitgesplitst naar niveau geplaatst op leerwerkbaan; e. aantal jongeren zonder startkwalificatie op een stage; f. aantal jongeren met startkwalificatie in stage.
Bewaken samenwerking Alle partijen zetten zich in op een nog betere samenwerking, zodat er geen jongeren ‘tussen wal en schip’ raken. Daartoe monitort het Jongerenloket elke jongere die zich aanmeldt. Het regionaal ketenoverleg bewaakt de voortgang van het proces en houdt toezicht op de onderlinge samenwerking op basis van de rapportages van de projectorganisatie. Er zijn hierbij twee specifieke aandachtspunten: krijgen alle jongeren tot 27 jaar tijdig een passend aanbod, krijgt elke jongere zonder startkwalificatie een traject hier op gericht aangeboden? Ontwikkeling instrumenten De projectorganisatie gaat onderzoeken of de ontwikkeling van een aantal instrumenten haalbaar en wenselijk is, en op welke wijze zij past binnen het bestaande aanbod in de keten, het onderwijs en bij werkgevers. Dit betreft: Verstevigen realisatie EVC-capaciteit Verstevigen van kennis onderwijsmogelijkheden t.b.v. werkgeverservicepunten Realisatie van een leer/werkcentrum, inclusief werkpool Één regionaal Loonkostensubsidieregime
formulierenbrigade werkgevers Verstevigen betrokkenheid werkgevers Traineebanen Vrijwilligers leerbanen
Oriëntatie leerbanen Scholingsbudget Activiteiten geld voor kwetsbare jongeren Schuldhulpverlening jongeren
Communicatie Een aantal instrumenten heeft in haar plannen een communicatiecampagne opgenomen. Met name het school ex-programma, het matchingoffensief, leerwerkplekken, instrumenten gericht op werkgevers en instrumenten gericht op begeleiding van jongeren vragen ieder hun eigen communicatiecampagne. De projectorganisatie dient afstemming tussen de verschillende communicatie-uittingen te waarborgen en afstemming te realiseren tussen de verschillende communicatieplannen.
Begroting actieplan jeugdwerkloosheid Holland Rijnland en Rijnstreek Dit actieplan bevat een begroting voor 2009. Een groot aantal instrumenten is nog niet in deze begroting opgenomen, en zal door de in te stellen projectorganisatie getoetst moeten worden op wenselijkheid en haalbaarheid. De projectleider is verantwoordelijk voor het opstellen van de begroting 2010 en 2011. Begroting 2009 Instrumenten
Aantal
2009
School ex-programma
Alumnibeleid
Volgen 12.000 alumni MBO
150.000
School ex-programma
Alumnibeleid
60% leert door
200.000
600 zonder diploma schrijven zich alsnog in School ex-programma
Begeleiding op leer/werkplek
50.000
Matchingsoffensief
400 extra aan het werk
Stage/leerwerkplekken
2100 plekken
projectorganisatie
291.884 35.000 57.500
Uitbreiding jongerenloket
190.293
Rijnstreek
400.000
subtotaal te ontwikkelen instrumenten die in 2009 met uitvoer starten Totaal begroot
1.374.677 225.323 1.600.000
Bijlage I: Vraag en aanbod arbeidsmarktsectoren Per sector wordt op basis van sectorale informatie van de kenniscentra in een aantal hoofdrichtingen aangegeven wat relevante ontwikkelingen in de aansluiting beroepsonderwijs arbeidsmarkt zijn. Zorg, welzijn en sport In de sector zorg en welzijn zal het aanbod van personeel in De regio naar verwachting krap zijn in relatie tot de vraag tot 2012. De grootste tekorten van personeel zitten in de verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg. De opleidingen van vooral verzorgende, verpleegkundige (resp. niveau 3 en 4) en sociaal-pedagogisch werker (niveau 4) zullen in 2012 een groot tekort aan deelnemers hebben (resp. 2.600, 1.100 en 1.500 deelnemers). Er lijken kleine overschotten te ontstaan van deelnemers bij sociale dienstverlening (niveau 4), sociaal cultureel werker (niveau 3) en sociaal-pedagogisch hulpverlener (hbo). Er is daarnaast vraag naar bijzondere opleidingsvarianten zoals bbl voor sport en bewegen of verkorte trajecten voor tandartsassistenten. (Bron: Calibris) Administratief- economische beroepen, ICT en orde en veiligheid De werkgelegenheid in de economisch-administratieve beroepen is sterk gespreid over de economische sectoren, wat bij een recessie een dempend effect zal hebben. Een deel van de banen zit in conjunctuurgevoelige sectoren als uitzendbranche en financiële instellingen en een deel in minder gevoelige sectoren als gezondheids- en welzijnszorg. Overall is de verwachting dat dit segment als geheel ook onder de economische terugloop te lijden zal hebben. De vraag naar tijdelijk werk loopt terug. Vanaf 2012 zal het aantal vacatures herstellen vooral voor enkele juridische kwalificaties. Voor schoolverlaters zijn over het algemeen de mogelijkheden gunstig: de situatie voor de lagere niveaus is wel minder gunstig (zoals bedrijfsadministratie, secretarieel en ICT) dan die voor de hogere niveaus. Voor sommige hogere niveaus zijn de perspectieven matig (namelijk applicatieontwikkeling en directiesecretaresse/ managementassistent, beiden niveau 4). Bij secretarieel en bedrijfsadministratief is de instroom op de arbeidsmarkt relatief lager dan landelijk gemiddeld. Deze gediplomeerden kiezen vaker voor een vervolgopleiding. Werkgevers hebben moeite met het vervullen van deze vacatures. De instroom van gediplomeerden uit de richting Orde en Veiligheid richting arbeidsmarkt is in de regio relatief groot. (Bron: Ecabo). Handel In de detailhandel valt in de regio op dat de werkgelegenheid het sterkste stijgt voor drogisterij en persoonlijke verzorging en relatief vooral de postorder- en webwinkels. Het aantal bedrijven in deze laatste branche groeit sterk. Het sterkste daalt de werkgelegenheid voor het warenhuis. De grootste branche blijft de supermarkt. Opvallend is dat in de regio in de detailhandel relatief meer personen op mbo-niveau 3-4 werken dan landelijk. Er werken relatief veel ouderen in de detailhandel. In de toekomst kan dat problemen opleveren vanwege onvoldoende personeelsaanwas. Bij de groothandel is de grootste stijger de afgelopen jaren sport en recreatie, en bloemen en computers zijn de grootste dalers. De technische groothandel daalt licht maar blijft na de bloemen de grootste branche. De groothandel ziet het aantal vacatures teruglopen met name in de sectoren die het meest onder de kredietcrisis lijden. In de detailhandel blijven de vacatures voor de foodbranches op peil. Voor de meeste handelsopleidingen is het perspectief op werk op de langere termijn voldoende. Interieuradviseur, manager wonen en vestigingsmanager groothandel (allen niveau 4) zijn beroepen waarvoor niet te veel deelnemers moeten worden opgeleid. (Bron: Kenniscentrum Handel). Techniek De kredietcrisis heeft in de regio effecten in de algemene technische beroepen en metaalberoepen. Het aantal nieuwe kortdurende werkzoekenden bij de metaal en elektroberoepen is sterk gestegen in januari 2009. Er is nog steeds sprake van enige krapte in specifieke electro-, metaal- en installatieberoepen. Hoewel de industriële werkgelegenheid lijkt te krimpen wordt vanwege de grote vergrijzing toch een hoge vervangingsvraag verwacht. Het gevraagde niveau lijkt te stijgen alsmede een groei in het aantal flexibele arbeidsconstructies (uitzendbureaus, detachering, zzp). Het Metaalgilde streeft naar betere samenwerking tussen metaalbedrijven en vakscholen. In de technische sector is het aantal deelnemers recent aan het groeien. De mobiliteit van deelnemers lijkt van invloed op het opleidingenaanbod. Omdat de technische vmbo-opleidingen uit Leiden zijn verdwenen, wordt de instroom in het mbo problematisch. (Bron: Kenteq). Uiterlijke verzorging Mede omdat op landelijk niveau de vervangingsvraag bij kappers hoog is, is er grote behoefte aan instroom van nieuw opgeleiden. Er is een grote toeleiding naast de salons aan zzp'ers (zelfstandige zonder personeel). Commerciële opleidingen dragen ook bij aan het opleiden van kapperspersoneel. Er ontstaat wel een discrepantie omdat er steeds meer deelnemers worden opgeleid op niveau 2 terwijl de arbeidsmarktvraag is gericht op niveau 3. Sinds kort is besloten om bol-deelnemers onder de Cao voor de kappers te laten vallen. Het effect op de leerlingstroom is nog onbekend. De arbeidsmarkt voor schoonheidsspecialisten staat voor 90% uit zzp-bedrijven. Het aantal deelnemers lijkt erg groot, maar uit het door KOC uitgevoerde onderzoek blijkt nog niet duidelijk of er daadwerkelijk sprake is van mismatch. (Bron: KOC).
Agrarische sector In de bloemdetailhandel is het aantal banen in de regio de laatste jaren gedaald. Gezien het aantal gediplomeerden zijn de kansen voor deelnemers op niveau 3 en 4 zeer gunstig. Voor niveau 2 zijn de mogelijkheden wat minder gunstig, maar beter dan landelijk. Het aantal hoveniers is aan het stijgen. De kans op het vinden van werk is voor een gediplomeerde op niveau 2 lastig. De mogelijkheden voor niveau 3 en 4 zijn goed. Er is behoefte aan opleidingen ten behoeve van agrarisch loonwerk in de Duin- en Bollenstreek, mede vanwege specifieke bodemstructuur. Voor de opleiding dierverzorging (paarden en kleindieren) worden meer deelnemers opgeleid dan de markt aankan. (Bron: Aequor). Mobiliteit en carrosseriebranche De mobiliteitsbranche is zwaar getroffen door de economische crisis. Dit heeft effect op het aantal beschikbare vacatures en leerbanen. De export is teruggelopen met ca. 20% en de nieuwe autoverkopen zijn gedaald met ca. 30-35%. Dit heeft als gevolg dat er minder onderhoud plaatsvindt en de werkzaamheden in de werkplaats afnemen. Het werkgelegenheidsperspectief voor beroepen in de personenwagen- en truckbranche is slecht. Bestaande vacatures worden veelal met de bestaande bezetting in het bedrijf opgevuld. Op korte termijn neemt de vraag naar personeel af en zal zich doorzetten. Het aantal bol-deelnemers zal naar verwachting weer iets toenemen. Het perspectief in de tweewielerbranche is vooralsnog gunstig, er is wel sprake van een behoefte aan hoger gekwalificeerd personeel. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe mbo-opleiding op niveau 3. In de carrosseriebranche is de verhouding tussen deelnemers en vacatures in de regio in balans, de bedrijfstak is wel terughoudender geworden in het aanbieden van vacatures. (Bron: Innovam en VOC). Proces- en laboratoriumtechniek In De regio vindt bij laboratoriumtechniek een grote uitstroom plaats door vergrijzing. Door de economische crisis veranderen werknemers minder snel van baan. Met name speelt dit in het in Leiden gevestigde Bio Science Park. Daar wordt productievermindering vooral opgevangen door verlaging van de werkdruk in de laboratoria. Daarnaast zijn er nog activiteiten op het terrein van de biotechnologie dat nu toe nog steeds een groeisector is. Door de recessie zijn knelpunten afgenomen, vacatures worden niet ingevuld. Van deelnemers wordt een hoge motivatie gevraagd. Bedrijven en instellingen ervaren het mbo-niveau als te laag, waardoor men geneigd is werknemers op hbo-niveau aan te nemen. (Bron: PMLF). Schilderen, onderhoud en afbouw Er wordt verwacht dat de werkgelegenheid in de regio voor schilderen en onderhoud iets terug zal lopen, met name omdat veel nieuwbouwprojecten stil liggen. Het aantal zzp'ers groeit en de vergrijzing van de beroepsgroep is sterker dan landelijk. In de regio valt op de schildersbedrijven vooral zijn geconcentreerd in Leiden en Katwijk. Voor deelnemers blijven er voldoende mogelijkheden om aan de slag te kunnen. In de driehoek Den Haag/ Leiden/ Gouda is een samenwerkingsverband waar deelnemers worden opgeleid tot schilder. Na de recessie zal het al jarenlang bestaande tekort aan gekwalificeerd personeel bij de afbouw zich weer laten voelen en is er extra instroom van deelnemers nodig. Er is behoefte aan een schildersopleiding in Alphen. In de sector Afbouw gelden in grote lijnen dezelfde ontwikkelingen als bij Schilderen. (Bron: Savantis). Transport en logistiek Er is teruglopende werkgelegenheid in De regio door de recessie, met name in de internationale vervoersector. De distributie en logistieke activiteiten worden door de crisis geraakt en het aantal vacatures loopt terug. Vooral bij kapitaalgoederen, bouw en dergelijke. zijn de effecten aanwezig, terwijl consumentengoederen zoals koelvervoer en supermarktbevoorrading hier minder last van hebben. In Alphen aan den Rijn zal de Overslag Terminal Alphen aan den Rijn (OTA) worden gevestigd waarin onder andere Heineken en Zeeman participeren. Vanaf 2011 zullen hiervandaan tot 200.000 containers jaarlijks naar de Rotterdamse haven worden afgehandeld. Bedrijven hebben wel behoefte aan de opleiding manager opslag en vervoer (niveau 4), maar deze opleiding wordt reeds verzorgd in Hoofddorp, Rotterdam en Nieuwegein. (Bron: VTL). Bouw- en timmerindustrie Er wordt landelijk verwacht dat de werkgelegenheid in de bouw met 7 procent zal teruglopen, waarbij de zwaarste klappen bij de burgerlijke- en utiliteitsbouw (met name nieuwbouw) zullen vallen bij met name timmerlieden en metselaars, maar ook bij de gespecialiseerde aannemerij. Er zijn in de regio grote verschillen tussen bedrijven, het ene bedrijf kent een grote vergrijzing, het andere heeft jongere werknemers. In de plattelandsgebieden heeft personeel een grote band met de bouw/ infra waar ze werken. Er zijn veel bedrijven die een nichemarkt bedienen. De infrabedrijven hebben over de hele linie behoefte aan leerlingen (grondwerkers, machinisten, hoger kader). Deelnemers leren voor 90% in bbl-trajecten, alleen op niveau 4 is er een grotere bol-deelname. Het opleidingsaanbod in de regio is passend bij de economische vraag. In de timmerindustrie lijkt het erop dat als gevolg van de kredietcrisis dat deelnemers hun bbl-opleidingen moeten beëindigen en eventueel in de bol-opleiding moeten voortzetten. De verwachting is dat over 3 jaar de situatie weer is hersteld. (Bron: Fundeon en SH&M). Horeca, bakkerij, recreatie, reizen en facilitaire dienstverlening De horecasector kampt, zij het nu incidenteel wat minder door de recessie, structureel met een tekort aan koks, en gastheren/ -vrouwen, waarbij de instroom achterblijft. Fastfoodsector blijft op peil. In de bakkerijsector is er voldoende werkgelegenheid met name door de hoge vervangingsgraad. Voor niveau 4 is beperkt vraag. Er is wel geleidelijke terugloop van het aantal werknemers. In de sector reizen is de totale vraag naar nieuwkomers met een
opleiding toerisme en reizen binnen de sector relatief laag, maar vanwege het brede karakter van de opleiding zijn de perspectieven in andere sectoren in het algemeen voldoende. Voor de sector recreatie zijn de perspectieven voldoende. Er is vraag naar zweminstructeurs. Naar de andere beroepen waarvoor het recreatieonderwijs opleidt is minder behoefte. De vraag naar gediplomeerden met een opleiding facilitaire dienstverlening is wat diffuus. Deelnemers worden buiten de regio namelijk in Rotterdam en Den Haag opgeleid. Ook vinden veel mensen een baan in een andere sector door de breedheid van de opleiding en stromen veel deelnemers door naar het hoger onderwijs. Vanuit de arbeidsmarkt blijft er vraag naar voedingsassistenten. De effecten van de kredietcrisis in deze sectoren is nog niet geheel duidelijk. (Bron: Kenwerk). Grafische sector De werkgelegenheid in de creatieve industrie, waaronder ook de grafische industrie valt, loopt sinds 2003 terug. Door de kredietcrisis wordt het effect van groeiende uitstroom van personeel en minder vacatures versterkt. Daarbij speelt tevens het vraagstuk dat jongeren weinig belangstelling hebben voor grafisch-technische opleidingen. Een deel van het De regio gebied wordt verzorgd de opleidingen in Rotterdam (Grafisch Lyceum). In Alphen aan den Rijn en Leiden lijken de afstanden naar bestaande Grafische scholen te groot waardoor deelnemers een andere opleiding kiezen. (Bron: GOC). Gezondheidstechnische beroepen Gezondheidstechnische beroepen nemen toe aan belang doordat door de vergrijzing mensen steeds meer behoefte krijgen aan medische hulpmiddelen. Er is voldoende werkgelegenheid. Een deel van de opleidingen heeft een landelijke functie en zijn dus niet specifiek aan de regio De regio te koppelen. Dat betekent dat het regionale opleidingen zijn met een bredere soms landelijke functie. Tussen deelnemers en vacatures wordt op een persoonlijke manier gezocht om een goede match mogelijk te maken. Het UWV Werkbedrijf heeft hiervoor een Servicepunt Ambachten in Gouda ingericht. (Bron: SVGB). Slagerij- en versbranche De slagerijbranche is de afgelopen jaren gekrompen, en het aantal banen zal verder afnemen. Tegelijk is er een tekort aan jong, gekwalificeerd personeel. Bij de supermarkten, die een belangrijke rol spelen voor de verssector, wordt een werkgelegenheidsgroei verwacht. Deelnemers in deze richtingen hebben over het algemeen voldoende of ruim voldoende kansen op de arbeidsmarkt. (Bron: SVO).
Bijlage II Opgave in Holland Rijnland en Rijnstreek Uit de Arbeidsmarktinformatie van het UWV Werkbedrijf juni 2009 komen de volgende cijfers voor de regio Holland Rijnland en Rijnstreek naar voren: Het aantal niet werkende werkzoekenden is het afgelopen jaar (juni 2008-juni 2009) met 21% toegenomen van 8553 tot 10344 personen. Onderverdeeld naar opleidingsniveau, beroepsniveau en leeftijdsklasse zijn de aantallen als volgt onderverdeeld: NWW
juni
sep
dec
maart
juni
opleidingsniveau
2008
2008
2008
2009
2009
basis
2145
1995
2111
2269
2443
vmbo
2363
2184
2272
2495
2674
mbo/havo/vwo
2448
2348
2518
2945
3164
hoger
1597
1601
1689
1926
2063
totaal
8553
8128
8590
9635
10344
NWW
juni
sep
dec
maart
juni
beroepsniveau
2008
2008
2008
2009
2009
elementair
2337
2109
2273
2390
2618
lagere
2676
2531
2670
3064
3280
middelbare
1945
1898
2026
2294
2427
hogere
1543
1541
1575
1840
1948
52
49
46
47
71
totaal
8553
8128
8590
9635
10344
NWW
juni
sep
dec
maart
juni
onbekend
leeftijdsklassen
2008
2008
2008
2009
2009
15-27 jaar
693
631
656
920
1025
27-45 jaar
3286
3074
3395
3875
4198
45-65 jaar
4578
4425
4541
4843
5124
totaal
8557
8130
8592
9638
10347
Het aantal vacatures in de regio bij het UWV Werkbedrijf2 is in dezelfde periode met 26% afgenomen van 1494 tot 1096. vacatures
juni
sep
dec
maart
juni
2008
2008
2008
2009
2009
elementair
311
311
126
204
202
lagere
548
605
503
541
447
middelbare
500
587
386
387
363
beroepsniveau
hogere
135
120
88
91
84
totaal
1494
1623
1103
1223
1096
Uitstroom onderwijs Uit de gegevens van COLO komen de volgende beelden naar voren betreffende de jongeren die in het MBO onderwijs zitten: in het verleden stroomde 59% van de jongeren met een MBO-diploma uit naar de arbeidsmarkt. 27% stroomde uit naar een vervolgopleiding op MBO-niveau; een niveau hoger in de eigen richting of een totaal nieuwe richting 14% stroomde uit naar een vervolgopleiding op HBO-niveau Uit de uitstroomgegevens MBO deelnemers 2008 woonachtig in de regio Rijn Gouwe blijkt dat als gevolg van de recessie dit uitstroombeeld anders is geworden. Op basis daarvan is de volgende prognose gemaakt voor de uitstroom in 2009:
2
Niet alle vacatures in de regio zijn bekend bij het UWV Werkbedrijf. Hier wordt door werkgevers ± 40% van de openstaande vacatures aangemeld.
Uitstroom met MBOdiploma
Rijnstreek
Rijnstreek
Holland Rijnland
Holland Rijnland
Totaal regio
Totaal regio
%
%
Doorleren in MBO
2008 339
2009 529
2008 764
2009 1.189
2008 1.103
2009 1.718
2008 27%
2009 42%
Doorleren in HBO
176
227
396
510
572
737
14%
18%
743
504
1.670
1.134
2.413
1.638
59%
40%
1.259
1.259
2.831
2.832
4.090
4.091
100%
100%
Naar de arbeidsmarkt totaal MBO gediplomeerden
Van de uitstromers in 2008 naar de arbeidsmarkt had 6% een diploma op niveau 1, 25% een diploma op niveau 2 en 69% een diploma op niveau 3 of 4.
Verwacht mag worden dat van de uitstroom 2009 met diploma 42% (+15%) zich opnieuw inschrijft voor een MBO-opleiding en 18% (+4%) voor een HBO-opleiding. De uitstroom van MBOgediplomeerden naar de arbeidsmarkt neemt daarmee af tot 40% (-19%). Verwacht mag worden dat minimaal 15% meer mbo-gediplomeerden zich dit jaar opnieuw inschrijft voor een mbo-opleiding. Gegevens opleiding 2006 voortgezet onderwijs MBO
Holland Rijnland
Rijnstreek
totaal regio
23470
7910
31380
9300
3670
12970
HBO
10275
schooluitval 2006/2007
Holland Rijnland
Rijnstreek
totaal regio
voortijdig schoolverlaters
1204
369
1573
3,7
3,4
voortijdig schoolverlaters % uitvallers HBO NWW 01-02-2009
3,5 900
Holland Rijnland
Rijnstreek
totaal regio
15-19 jaar
99
20
119
20-24 jaar
280
80
360
25-29 jaar
571
138
709
totaal
950
238
1188
inschrijvingsduur NWW
totaal regio
% regio
< 3 maanden
534
36%
3-6 maanden
328
22%
6-12 maanden
329
22%
> 12 maanden totaal NWW en startkwalificatie
279
19%
1470
100%
totaal regio
% regio
NWW zonder startkwalificatie
905
62%
NWW met startkwalificatie
565
38%
1470
100%
totaal NWW en geslacht
totaal regio
% regio
jongens
766
52%
meisjes
704
48%
1470
100%
totaal schatting Wajong zonder werk
750
Bijlage III: School Ex-programma Doel van programma In deze bijlage worden de acties geformuleerd die vanuit het Onderwijs reeds plaatsvinden of de komende periode geïnitieerd worden om een belangrijke bijdrage te leveren ter voorkoming van jeugdwerkeloosheid. Hiermee wordt direct ingespeeld op invoering van de Wet Investering Jongeren per 1 oktober 2009. Doel is om te komen tot een zo genaamde sluitende aanpak. Het onderwijs speelt een belangrijke rol om in samenwerking met alle betrokken ketenpartners hiervoor te zorgen. Onderwijsinstellingen geven aan dat zij nadrukkelijk bereid zijn alle jongeren die middels inschrijving geregistreerd staan bij hun instellingen te willen monitoren om ervoor zorg te dragen dat ze niet uit beeld raken en voorzien worden van een alternatief traject binnen de onderwijsinstelling of middels een aanbod vanuit de ketenpartners. Ook voor de deelnemers, die niet direct in beeld zijn door inschrijving, voelen de onderwijsinstellingen zich verantwoordelijk om deze deelnemers alsnog toe te leiden naar scholing, leer-werktrajecten of werk door inzet van het jongerenloket. Doel is zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds beschikbare aanbods –en financieringsmogelijkheden. Middelen vanuit het convenant maken het het Onderwijs mogelijk om een concrete impuls te geven om initiatieven op te starten, te komen tot afstemming met partners en de doelstellingen te behalen. Hiermee wordt het organiserend vermogen van de onderwijsinstellingen versterkt, wat noodzakelijk is om in de keten van elkaars expertise en ervaringen gebruik te maken. Leeswijzer In deze notitie wordt gebruik gemaakt van het begrip “Onderwijs”. Hiermee wordt bedoeld alle onderwijsinstellingen binnen de vermelde regio. Het gaat hierbij dan zowel over instellingen die invulling geven aan onderwijs op zowel VMBO-, VO-, MBO- en HBO-niveau. Door de nieuwe economische situatie zal verdere afstemming nog wel verder plaats dienen te vinden binnen de reeds actieve samenwerkingsverbanden en overlegvormen. Indien er staat ROC’s worden hiermee alle in de regio actieve ROC’s en AOC bedoeld. (ROC ID College, ROC Nova College, ROC Leiden, ROC Mondriaan, AOC Wellantcollege). Er is aangegeven dat de problematiek m.b.t. jeugdwerkeloosheid zich vooral zal concentreren rond het MBO-onderwijs. De MBO-raad heeft met het School-exitprogramma hierop geanticipeerd. Op basis van dit programma worden door ROC’s veel initiatieven genomen. Deze vormen een belangrijk basis van de activiteiten vanuit het Onderwijs ten behoeve van het actieplan. De bedoeling is hiermee niet alleen de MBO-doelgroep te bereiken , maar ook om andere doelgroepen hierbij te willen betrekken, aangezien het MBO middels hun Leer/Werktrajecten en het concept Werkend leren i.s.m. de ketenpartners goede alternatieven kan bieden. De regio t.b.v. het convenant is te verdelen in 2 uitvoeringsregio te weten. Holland Rijnland (Regio Leiden/Duin-en Bollenstreek) en Rijnstreek. Het belangrijkste ROC in de deelregio is de trekker is ten behoeve van realisatie van de initiatieven. Vanuit actuele omvang en positie van het MBO-onderwijs zou dan in de Holland Rijnland ROC Leiden vanuit het onderwijs de trekker moeten worden en voor de regio Rijnstreek het ROC IDcollege. Programma Dit onderdeel betreft de voorgestelde instrumenten voor het School-Ex programma. Die activiteiten die reeds zijn ingepland en uitgevoerd op basis van de extramiddelen vanuit het School Ex programma en separaat de activiteiten die worden voorgesteld als onderdeel van het convenant die we zouden willen ontwikkelen voor de toekomst. A.
Jongeren langer op school houden, School Ex-programma Landelijk voorgestelde acties: Gericht stimuleren langer doorleren (bij slechte vooruitzichten op arbeidsmarkt) Versterken aanpak (voorkomen) voortijdige school uitval Regio
BRIN
DIP2007 1 mei naam
25MA
1.834
ROC Leiden
kaartjes
%
bijdrage aantal x € 85,-
1621
88,39%
01OE
1.120
Wellantcollege
137.785
680
60,71%
27GZ
4.306
57.800
ROC Mondriaan
2575
59,80%
218.875
25LN
2.352
ID College
1372
58,33%
116.620
25PX
3.010
Nova College
1646
54,68%
139.910
totaal
12.622
7894
62,54%
670.990
Doelgroep Jongeren die dit voor jaar/deze zomer hun diploma hebben gehaald. Acties
alle MBO-jongeren die dit jaar voor jaar / deze zomer hun diploma gingen halen zijn door hun school benadert om hun toekomst persectieven in beeld te brengen (enquete en administratie bellen, e-mailen, mailen, klas in en diploma uitreiking).
Ontwikkelen lijst product aanbod. Die examenkandidaten die nog geen helder toekomst perspectief hadden zijn uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek waar ze gericht geadviseerd worden over zijn of haar specifieke mogelijkheden voor verder doorleren in het onderwijs om zijn of haar kansen op de arbeidsmarkt te laten stijgen. Die jongeren die aangeven te willen gaan werken, maar nog geen werk te hebben worden doormiddel van coaching en training geholpen alsnog een arbeidsplaats te bemachtigen. Dit gebeurt in samenwerking met UWV WERKbedrijf. Na de zomer worden de jongeren die nog geen toekomstperspectief hebben en in eerste instantie aangaven geen behoefte te hebben aan een advies gesprek alsnog benadert om naar hun plannen en de realisatie daarvan te vragen. Diegene die nog steeds geen werk hebben of hebben besloten door te leren zullen nogmaals voor een advies gesprek worden uitgenodigd. Communicatie campagne gehouden onder studenten om de voordelen van doorleren specifiek onder de aandacht te brengen. Maken alumni beleidsplan. Uitvoeren alumnibeleid.
Omvang kosten kosten
bedrag
Financiering vanuit School Ex programma (€ 85 per formulier zie tabel) Financiering vanuit regulieren M&C begroting Extra nodig vanuit convenant Totale omvang kosten inschatting
670.990 1.800.000 350.000 2.820.000
Het onderwijs participeert momenteel in de Jongerenloketten middels o.a. deelname van betrokken ROC’s. Indien er een sluitende aanpak op basis van bovengenoemde initiatieven is gerealiseerd zou de Jongerenloketten in feite overbodig kunnen worden en als het ware opgenomen zijn in de te realiseren infrastructuur. Zolang echter er nog geen volledige dekking is vanuit het Onderwijs m.b.t. volgen van hun deelnemers en er dus deelnemers niet in beeld zijn, biedt het Jongerenloket de ketenpartners de mogelijkheid juist deze deelnemers op te pakken en door (terug) te geleiden via de Leer/Werkcentrum naar de onderwijsinstellingen of naar werk. 1.
Realisatie van Alumnibeleid
Doelstelling Om invulling te geven aan het Alumnibeleid zal elke betrokken onderwijsinstelling een projectplan opstellen waarin alle acties en tijdsplannen worden opgenomen met als doelstelling zoveel mogelijk direct respons te krijgen van deelnemers die al dan niet met diploma of baan uitstromen. Doelstelling van het op te stellen Alumnibeleid is om naast inzicht te krijgen in vervolgstappen van deelnemers, te voorkomen dat het aantal jongeren dat in de jeugdwerkeloosheid terecht komt enorm stijgt. Enerzijds door diegene die willen werken te helpen alsnog een baan te bemachtigen anderzijds door meer studenten te laten doorstromen. Jaarlijks verlaten ongeveer 6.200 – 12.000 studenten, alumni, het MBO in de regio met een diploma. Hiervan willen wij minstens 75%, 4.600 daadwerkelijk bereiken en hun toekomstperspectieven in kaart brengen. Dit aantal wordt in principe elk jaar groter aangezien wij ook de alumni van eerdere jaren in eerste instantie tot 27 jaar willen blijven volgen. Resultaat Betrokken ROC;s en AOC spreken af invulling te geven aan een professioneel structureel alumnibeleid in kader van dit convenant Jeugdwerkloosheid. Voor eind oktober 2009 zal elke betrokken onderwijsinstellingen een projectplan Alumnibeleid opstellen met organisatie, programma, werkwijze en begroting. Termijn Einde kwartaal 4 2009 zijn er alumnibeleidsplannen. Kwartaal 2 en 3 zullen de toekomstplannen en andere gewenste informatie betreffende de 2010 afstuderende deelnemers en de situatie van de afstuderende deelnemers van 2009 in kaart gebracht zijn Financiering De totale kosten voor het maken van beleidsplannen en het volgen van de alumni voor één jaar bedragen € 200.000. Op basis van de door de onderwijsinstellingen op te stellen projectplannen zal er vanuit het convenant financiering van alle activiteiten te beschikking moeten komen. Hierbij moet worden gedacht aan de extra activiteiten in kader van inzet medewerkers t.b.v. enquête, administratieve verwerking-rapportage,
Communicatiekosten, Inzet van adviseurs en kosten voor organisatie en afstemming met ketenpartners. Ook voor verdere afstemming tussen onderwijsinstellingen zouden wellicht middelen ter beschikking moeten worden gesteld. Op basis van ervaring van project “ROC Leiden werkt” is in de bijlage een indicatie per jaar voor het er onderwijsinstelling te geven. Uiteraard is uiteindelijk financiering afhankelijk van het volume van deelnemers in de regio en daadwerkelijk geïnitieerde activiteiten. Financiering gevraag uit extra middelen. Aangezien in principe geen van de ROC’s van plan was op korte termijn al alumni plannen op te stellen, laat staan met elkaar af te stemmen, noch van plan waren de toekomstperspectieven van hun diplomerende deelnemers in kaart te brengen, wordt voor de gehele aanpak extra middelen aangevraagd. De ingeschatte kosten zijn relatief laag aangezien er vanuit gegaan wordt dat er gebruik gemaakt kan worden van de ervaringen van universiteiten bij het opstellen van de plannen. En wat betreft de meest efficiënte manier van het verzamelen van deelnemers gegevens kan men leren van de aanpak van het School Ex Programma voor in 2009 afstuderende deelnemers. Strategie/plan van aanpak a. Maken alumni beleidsplan b. Inventariseren toekomstplannen deelnemers Verder uitleg van strategie om de gestelde doelstellingen te gebruiken: a. Maken beleidsplan alumni Alumni zijn van zeer grote waarde voor een organisatie, maar andersom is het voor een alumnus ook belangrijk om contact te houden met het onderwijsveld zodat kennis en ervaring kunnen worden uitgewisseld. Zo kunnen de ervaringen en het succes of falen van de alumnus op de arbeidsmarkt de onderwijsinstelling helpen bij het verbeteren van de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Anderzijds kunnen alumni door de instelling ook regelmatig bijgeschoold worden en zich in het kader van een Leven Lang Leren de laatste kennis eigen maken. Daarnaast is goed contact en uitwisseling van kennis en ervaring belangrijk voor het realiseren van stageplaatsten, leer/werkplaatsen en in betere tijden het vinden van goed opgeleide werknemers. Ook kunnen alumni een belangrijke rol vervullen bij het goed informeren van studiekiezers in het studiekeuze proces zodat deze de juiste en goed gefundeerde studiekeuze maakt en dus minder uitval genereren. Alumnibeleid is dus voor elke instelling een zeer belangrijk aandachtgebied waarvoor gedegen beleidsplannen moeten worden gemaakt. Bij het maken van deze plannen wordt aangeraden ook te leren van de kennis en ervaring op dat gebied van universiteiten die dit al langer doen. b. Inventariseren toekomstplannen deelnemers Afhankelijk van het alumnibeleid zal er ook bepaald worden welke informatie en van wie en hoe frequent er van de alumni verzameld zou moeten worden. Een belangrijk onderdeel hiervan is zeker het inventariseren van de toekomstplannen van de alumni die het betrokken jaar afstuderen. Deze informatie zal op diverse manieren in kaart worden gebracht:
2.
Inventarisatie via leerkrachten: doormiddel van een excel bestand geven de docenten voor hun individuele leerlingen aan wie zijn diploma gaat behalen en wie niet (ruim 30%) en zover bekend of zij al een baan of vervolgstudie hebben of niet. Enquête in de klas: via de onderwijsmanagers zullen alle docenten voor hun klas de enquête formulieren uitdelen en de leerling vragen deze enquête in de klas in te vullen. Enquête tijdens de diploma uitreiking: een moment waarop de meeste geslaagde leerlingen op school zijn is vanzelfsprekend de diploma uitreiking. Leerlingen die eerder zijn gediplomeerd of die op andere wijze niet te benaderen zijn zullen per telefoon, email of brief benaderd worden om de enquête in te vullen. Invulling van School-Exitprogramma – uitvoering alumnibeleid
Doelstellingen van de 6.200 MBO studenten die afstuderen is 90% zich bewust van de voordelen van doorleren 80 % van hen staat positief tegenover doorleren 50-60 % besluit daadwerkelijk tot doorleren (in plaats van 59% werken en 41% doorleren normaliter) in regio ongeveer 950 – 1000 man (+ 10 - 20%) 600 – 1200 gemiddeld 950 van de 10 – 12% (630 – 700) die nog geen toekomstperspectief heeft, 50% (300 - 350) bewegen tot een adviseringsgesprek daarvan 10% vervolg product aanbod 30 – 35 man van de 2.500 deelnemers die zonder diploma de markt op komt , zorgen dat 25% (600 man) zich alsnog inschrijft
Normale uitstroom ? 5% Jeugdw erkloosheid 3%
Potentiële uitstroom ivm crisis ? 5%
Met act ieplan ? 5% Jeugdw erkloosheid 5%
Jeugdw erkloosheid 2 0 %
W erk 3 2 40 %
W erk 51 % W erk 30 %
Doorstroom 41 %
MBO
Doorstroom 4 5 %
Doorstroom 50 58%
Diploma 2010
aandeel regio
Diploma 2010
+ 15% doorleren
ROC Leiden
1.834
100%
1.834
275
Wellantcollege
1.120
50%
560
84
ROC Mondriaan
4.306
20%
861
129
ID College
2.352
100%
2.352
353
Nova College
3.010
100%
3.010
452
8.617
1.293
totaal
12.622
Resultaat Betrokken onderwijsinstellingen verzorgen ten behoeve van aanvullende dienstverlening vanuit gevoerde alumnibeleid voor ondersteunende diensten i.s.m. regionale ketenpartners. Termijn Start van invulling Alumnibeleid heeft m.i.v. april 2009 plaatsgevonden en zal in ieder geval doorlopen tot eind 2011 of tot afzegging van werking convenant. Diensten zijn regio-breed beschikbaar uiterlijk vanaf 4de kwartaal 2009. De mogelijkheid om op regio-niveau een gezamenlijk aanbod te realiseren vanuit de onderwijsinstellingen t.b.v. deze dienstverlening zal moeten worden onderzocht (voor eind oktober 2009) Evaluatie Per schooljaar wordt de kwaliteit en soort diensten geëvalueerd en indien noodzakelijk aangepast. Strategie/plan van aanpak a. Communicatie campagne om voordelen van doorstromen te promoten b. Maken lijst met productaanbod per (MBO) instelling c. Adviseringsgesprekken voeren met deelnemers d. Zonodig adviesproducten aanbieden e. Alumnibeleid uitvoeren f. Deelnemers die tussentijds vanuit opleidingen uitstromen of dreigen uit te stromen worden vanuit de voorzieningen VSV en Zorgstructuur instellingen gemonitoord en begeleid g. Pilot TNO training Sjakie en de sociale zekerheid Verdere uitwerking van strategie/ plan van aanpak om de gestelde doelstellingen te bereiken. a. Communicatie campagne om voordelen doorstromen te promoten 3 Om deelnemers die het komend jaar hun MBO diploma gaan behalen bewust te maken van de voordelen van doorleren is het belangrijk dat hier in het onderwijs veel aandacht aan besteed wordt. Propositie van de campagen: “Doorstromen in deze economisch slechte tijd verbetert je kansen op de arbeidsmarkt (op korte en lange termijn). Onderbouwing als je langer doorleert kom je later op de arbeidsmarkt op een moment dat deze wellicht weer beter is studenten met een hogere kwalificatie op het zelfde vakgebied hebben vaak een hoger start salaris dan diegene met een lagere kwalificatie studenten met een hogere kwalificatie vinden sneller een baan werknemers met een hogere opleiding zijn minder vaak werkloos
3
Communicatie-Inititiatief dat momenteel loopt binnen het ROC Leiden op basis van actieplan ROC Leiden Werkt. Is een voorbeeld van een mogelijke uitwerking per onderwijsinstelling of evt. te vertalen naar regio en/of gemeente.
Communicatie doelstelling Kennis: 90 % studenten die de komende jaren de onderwijsinstellingen gaan verlaten is zich bewust van de voordelen van doorstromen in deze slechte economische tijd Houding: 80% van de studenten vindt doorstromen een beter alternatief dan thuis zitten met een uitkering (en dus in de jeugdwerkloosheid terecht komen) Gedrag: 40% meer studenten dan die dit normaliter doen besluiten door te stromen Ingezette media Omdat het bij de keuze van een studie gaat om belangrijke beslissing in iemands leven is naast de meer massa communicatie middelen om bekendheid te genereren één op één communicatie een belangrijk onderdeel van de campagne. De volgende middelen zouden kunnen worden ingezet; Persoonlijk geattendeerd door studieloopbaan begeleider/docent in de klas op het zelfde moment als hen wordt gevraagd de enquête in te vullen Stuk op intranet onderwijsinstelling over de voordelen van doorleren Banner intranet onderwijsinstelling op rooster- of cijferpagina Banner op homepage site onderwijsinstelling Speciale doorleren pagina met contactgegevens adviseurs “werken en leren” op internetsite Poster campagne op de campus Flyers (in rekjes op campus, uitgedeeld in de klas en in tasje diploma uitreiking) Geattendeerd tijdens diploma uitreiking (presentatie) Tasje diploma uitreiking met flyer en energy drink give-away Informatie bijeenkomsten in samenwerking UWV WERKBEDRIJF en COLO over arbeidsmarktperspectief in de verschillende sectoren Persbericht lokale media; opgepikt door diverse kranten en radio stations Artikelen en interviews in diverse regionale (vak)bladen (in samenwerking met gemeente Leiden en samenwerkingsorgaan Holland Rijnland) Inmiddels is duidelijk dat mede door deze inzet bijna 58% van de deelnemers versus normaliter 41% heeft besloten door te gaan leren. Gezien de resultaten wordt voorgesteld deze campagne te continueren en ook op andere onderwijsinstellingen in te zetten. b. Maken lijst productaanbod 4 Samen met de ketensamenwerkingspartners zal voor elke doelgroep en zijn wensen variërend van “ik wil werken”, “ik wil (alsnog) doorleren” tot “ik weet het niet”, een scala aan mogelijke advies producten moeten worden ontwikkeld.5 Denk bijvoorbeeld aan: Voor diegene die willen werken – UWV en ROC/AOC • Coaching om een arbeidsovereenkomst te realiseren • Inzet workskills / empowerment trainingen • NFTE empowerment richting ondernemerschap • Oriënterende stage tbv verwerving Werk • Bouwen aan zelfvertrouwen • Sociale vaardigheidstraining • Jobcoaching op werkplek • Start nieuwe opleiding (horizontaal of verticaal doorstromen) • Sollicitatietraining Voor diegene die (alsnog) willen doorstromen • Omzetten BBL in BOL traject • BBL-traject vervolg – nieuwe werkgever/arbeidsovereenkomst • Project leer/werkplekken (inzet maatschappelijke activiteiten) • Informatieprogramma aansluiting MBO – HBO. Voor diegene die het helemaal nog niet weten • Beroepeninteresse test • Capaciteitstest 4
Is onderdeel van actieprogramma van ROC Leiden Werkt. En betekent dus extra inzet van menskracht ten dienste van voorkoming Jeugdwerkeloosheid, waarvoor uit convenant financieringsmogelijkheden voor de onderwijsinstelling geboden moet worden. 5 Beschreven aanbod is gebaseerd op aanbod beschikbaar vanuit actieplan ROC Leiden werkt. Elke onderwijsinstelling heeft de beschikking over vergelijkbare programma’s of kunnen gebruik maken van bestaande producten van ketenpartners of middels inkoop.
•
Persoonlijkheidsonderzoek
Voor zowel deelnemers die willen werken, als deelnemers die willen gaan kiezen voor een vervolgtraject richting HBO middels een Leerwerktraject wordt momenteel onderzocht of er aanvullende trajecten in de vorm van MH BO gecreëerd kunnen worden. Dit zijn gecombineerde leerwerktrajecten waarbij de leerjaar 3 en/of 4 van het MBO, gecombineerd wordt met leerjaar 1 en/of 2 van het HBO. Voordeel is dat naast er een gecombineerd opleidingsprogramma MBO/HBO (sluitende aanpak), en voor werkgevers zicht op doorstroming van MBOniveau naar HBOniveau, het ook voor werkgevers mogelijk wordt optimaal gebruik te maken van de beschikbare WVAvergoeding van meerdere jaren op basis BBL en Duaal leren. MH-BO (combinatie BBL-Duaal leren) HBO MBO
Jaar 4
WVA
Jaar 3
HBO 2 jaar
Jaar 4
MH BO
Jaar 2
WVA
Jaar 3
MH BO
Jaar 1
MBO
Jaar 2
Werkenden
Jaar 1
MH BO:
5 jaar
Doelgroep:
4 jaar WVA
Financiering MBO:
Overig o.a.
1 of 2 jaar input/output
Traject: Havisten
MH BO ; ROC Leiden – TETA ; juni 2009
Door de betrokken ROC’s zal een aanbodsoverzicht worden opgesteld met voorwaarden en prijzen van uitvoering. Indien mogelijk vindt uitvoering plaats door ketenpartners, maar dan wel aangepast aan doelgroep van onderwijsinstellingen. Indien er efficiencyverschillen te behalen zijn om uitvoering op regio-niveau te laten plaats vinden zal hierover nadere afstemming moeten plaatsvinden tussen de betrokken onderwijsinstellingen. In eerste instantie zal worden ingezet dat de uitvoering ten behoeve van eigen deelnemers zal plaatsvinden. Als bijlage – is een concept aanbodsoverzicht samengesteld op basis van dienstverlening ROC Leiden i.s.m. DZB/Reïntegratie Leiden t.b.v. ROC Leiden Werkt. Hierin is al ingespeeld op de realisatie van een Leer/Werkcentrum HR/Leiden in samenwerking tussen DZB/Reïntegratie Leiden en ROC Leiden. Het zelfde is van toepassing voor de doelgroep Overbelaste jongeren waarvoor momenteel aanvullende initiatieven en financiering plaats vindt richting de realisatie van zgn. Plus-School6. Aansluiting van dit initiatief met alle activiteiten vanuit het convenant is essentieel, maar valt buiten de reikwijdte van het convenant Jeugdwerkeloosheid. c. Adviseringsgesprek voeren & d. Advies producten aanbieden 7 Die leerlingen die hun diploma gaan behalen maar hebben aangegeven “ik wil werken, maar ik heb nog geen werk” of “ik weet niet wat ik wil (doorleren)” worden gebeld en uitgenodigd voor een persoonlijk adviseringsgesprek. Voor het voeren van deze gesprekken zijn ervaren, goed getrainde en geïnformeerde adviseurs nodig. Het advies en de eventueel geboden advies producten worden gratis aan de deelnemer aan geboden. Het is advies is maatwerk en gaat uit van de wensen en behoeften van de deelnemer, zijn of haar capaciteiten en de specifieke situatie in die sector. Naar aanleiding van de wensen, behoeften en capaciteit van de deelnemer kunnen eventueel specifieke trainingsproducten zoals hierboven vermeld worden aangeboden. Deze kosten voor deze trainingen zou moeten worden gefinancierd vanuit de WIJ. e. Alumnibeleid uitvoeren Op basis van de informatie vanuit het Alumnionderzoek kunnen aanvullende diensten ontwikkeld worden om de alumni nog beter te kunnen ondersteunen in het realiseren van haar wensen. Gezien het belang van alumnibeleid voor een onderwijsinstelling wordt er vanuit gegaan dat de kosten voor het uitvoeren hiervan onderdeel uit maakt van de regulieren begroting. 6
Informatie vanuit De +school , samen-werken aan perspectief voor jongeren, Gouda – ID College/Samenwerkingsverband VO Midden Holland en Rijnstreek/Ambulante Jeugdhulpvrlening Stek Jeugdhulp, 7 Is onderdeel van actieprogramma van ROC Leiden Werkt. En betekent dus extra inzet van menskracht ten dienste van voorkoming Jeugdwerkeloosheid, waarvoor uit convenant financieringsmogelijkheden voor de onderwijsinstelling geboden moet worden.
f. monitoring tussentijdse uitstroom Deelnemers die tussentijds vanuit opleidingen uitstromen of dreigen uit te stromen worden vanuit de voorzieningen VSV en Zorgstructuur instellingen gemonitoord en begeleid. Uiteraard dient er aansluiting te zijn met de projecten die opgezet zijn in kader van vroegtijdig schoolverlaten of van deelnemers die dreigen uit te vallen binnen het onderwijs. Hiervoor zijn echter al volop initiatieven uitgewerkt. Deze initiatieven worden gefinancierd uit andere financieringsbronnen en vallen daarom buiten de scope van het convenant. g. Pilot TNO “Sjakie en de sociale zekerheid” Omdat blijkt dat afgestudeerden van het mbo (alumni) zich slecht of zelfs niet bewust zijn van de gevolgen van hun keuzen op hun arbeidsmarktpositie is TNO in samenwerking met Achmea begonnen met het project, “Sjakie en de sociale zekerheid”. In gesprekken met jongeren wordt ingegaan op belangrijke levensgebeurtenissen die hen te wachten staan, de vorm van het huidige stelsel en hun wensen en ideeën over de sociale zekerheid. Uit een eerder uitgevoerde pilot blijkt dat in gesprek gaan met jongeren over deze onderwerpen verrassende resultaten oplevert. Jongeren hebben wel degelijk veel interesse in de onderwerpen maar spreken een andere taal. Op basis van deze gesprekken, literatuurstudies en een enquête ontwikkelt TNO een tool die op scholen en in bedrijven gebruikt kan worden om de keuzevaardigheid op het gebied van sociale zekerheid bij jongeren positief te beïnvloeden” ROC Leiden heeft al toegezegd mee te doen aan het testen van deze tool. Ook andere ROC’s in de regio zullen worden uitgenodigd deel te nemen aan deze pilot. Financiering van eerste trainingen zouden kunnen plaatsvinden op basis van financiering vanuit ontwikkelproject TNO. Bij succesvol resultaat kan overwogen worden hiervoor financiering vanuit convenantgelden te realiseren. 3. Versteviging Begeleiding van Jongeren op de Leer/Werkplek Doelstelling Geschat wordt dat van de 21.000 leerwerkplekken in de regio 10% behoefte heeft aan meer ondersteuning is 2.100. Met 10% daarvan is ongeveer 200 (ongeveer 40 per ROC) willen we een pilot houden, ze extra begeleiden en/of een mentor aanbieden Resultaat Duidelijke product –en methodiek omschrijving over de werkwijze en versterking begeleiding tbv van deelnemers en werkgevers door zowel de Onderwijsinstellingen i.s.m. de ketenpartners kan worden georganiseerd. En op welke wijze deze extra inspanning kan worden gefinancierd. Termijn Realisatie van omschrijving voor 1 november 2009. Implementatie en organisatie vanaf eind 4de kwartaal 2009. Financiering De realisatie van de beschrijving zal in ieder geval gerealiseerd moeten worden middels een opstartfinanciering vanuit het convenant. Vanuit uitwerking moet dan bekeken worden welke aanvullende financiering hiervoor nog noodzakelijk is, aangezien er ook zoveel als mogelijk aangesloten kan worden aan bestaande netwerken en mogelijkheden. Zie bijlage Strategie/ plan van aanpak Programma versteviging Begeleiding van Jongeren op de Leer/Werkplek. Op basis van reeds opgedane ervaringen in regio en het land moet zowel op basis van het Meester-Gezel gedachten als versteviging begeleiding vanuit ROC’s en Kenniscentra stappen worden gezet om daadwerkelijk tot een oplossing te komen van mogelijkheden om met name de bezwaren bij werkgevers weg te nemen over zware en daardoor belastende taak bij bedrijven i.v.m. ontbreken voldoende begeleiding vanuit et onderwijs en kenniscentra bij het begeleiden van jongeren bij start met hun leerwerkplek of baan. Op basis van ervaring vanuit het verleden moet ook bekeken worden of het juist mogelijk is door acquisitie vanuit professionals ketenpartners en bedrijven of het een meerwaarde biedt Jongeren te koppelen aan ondernemers, managers, professionals om invulling te geven aan aanvullende mentor/coachingcapaciteit tbv van kwetsbare jongeren. Naast ondersteuning en monitoring wordt hiermee ook het netwerk en contactmogelijkheden voor deelnemers vergroot. Aangezien het om een groot aantal leer/werkplekken gaat zal gestart worden met een pilot onder ongeveer 10% van de bedrijven (en deelnemers) die deze extra begeleiding behoeven. De daarmee opgedane ervaring kan dan weer worden gebruikt voor het bepalen van de definitieve aanpak en uitrol daarvan. Financiën
1.
Jongeren langer op schoolhouden, School-Ex programma
Totaal in jaar 1in €
totalen
Gevraagd vanuit convenan t extra in jaar 1 in €
Regulier/andere projectfinanciering totalen
in jaar 1 in €
totalen
1.1
1.2
Realisatie alumnibeleid - maken beleidsplan en volgen alumni Maken beleidsplan met 5 MBO's en afstemming Volgen alumni € 25 per alumnus in jaar 1 x 12.000 alumni Invulling school-Ex programa uitvoering alumnibeleid Communicatie campagne doorleren (posters, flyers, bijeenkomsten) 5 locaties Projectmagagement coordinatie Maken lijst productaanbod per MBO instelling € 10.000 Productaanbod voor alumni uitvoering ongeveer € 1.500 per deelnemer financiering vanuit WIJ Adviesgesprekken alumni die begeleiding nodig hebben 5 MBO*300 leerlingen*4 uur * €75 Alumni beleid uitvoering € 50 per alumnus per jaar onderdeel regulier M&C beleid MBO's
1.3
350.000
150.000
50.000
50.000
300.000
100.000
2.470.000
200.000
200.000
2.270.000
100.000
0
100.000
70.000
0
70.000
50.000
50.000
0
0
450.000
150.000
300.000
1.800.000
0
1.800.000
Versteviging begeleiding jongeren op de leer/werkplek
550.000
50.000
Project manager
25.000
25.000
Deelnemers vanuit elk MBO één Reguliere begeleiding leer/werktrajecten met problemen
25.000
25.000
totaal
200.000
500.000
500.000
500.000
3.370.000
400.000
2.970.000
Opmerking financiën Dit plan en de daarmee samenhangende gevraagde financiering betreft een structurele invulling van extra nieuwe ontwikkelingen, werkwijze en aanbod, ten behoeve van de bestrijding van Jeugdwerkloosheid nu en in de toekomst. Om dit naast de vele andere activiteiten in het kader van het competentiegericht onderwijs mogelijk te maken moet het onderwijs middelen hebben om extra organiserend vermogen te realiseren. Momenteel worden veel flexibele toeleidingstrajecten van de ROC’s richting BBL en BOL zowel voor jongeren (met name 21 t/m 27 jaar) en volwassenen gefinancierd vanuit WEB Educatie gelden. In verband met de invoering van het Participatiebudget en vermindering van WEB Educatiebudget is het voor continuering van deze flexibele toeleidingstrajecten noodzakelijk dat er alternatieve financiering beschikbaar komt in 2010 vanuit het Participatiebudget of gelden vanuit het convenant Jeugdwerkloosheid.
Bijlage IV
Matching-offensief voor jongeren
Het matching-offensief is een actieprogramma waarmee de bestaande inzet om de vraag van werkgevers en het aanbod van werknemers beter bij elkaar te brengen aanzienlijk wordt versterkt. Het offensief wordt uitgevoerd door de werkgeversservicepunten van de keten, die werken vanuit de UWV WERKbedrijfvestigingen in Leiden, Lisse en Alphen aan den Rijn. De UWV WERKbedrijfplusvestiging coördineert het offensief. Het offensief bestaat uit: A. Marktbewerking B. Begeleiding van jongeren die kunnen uitstromen naar werk (inzet van intensieve persoonlijke dienstverlening) C. Begeleiding van werkgevers die jongeren kunnen plaatsen (inzet van intensieve persoonlijke dienstverlening) Voor de uitvoering van het matching-offensief worden de werkgeversservicepunten van de keten uitgebreid met 4 fte. Namelijk 2 fte voor het werkgeversservicepunt in Leiden, 1 fte voor het werkgeversservicepunt in Lisse en 1 fte voor het werkgeversservicepunt in Alphen aan den Rijn. Vanuit het bestaande beleidsprogramma voor jongeren kunnen de werkgeversservicepunten een uitstroom naar werk realiseren van 1573 jongeren per jaar. Met de uitbreiding van de werkgeversservicepunten met 4 fte kan de uitstroom naar werk van jongeren worden verhoogd met 400 per jaar. Daarmee komt de verwachte jaarlijkse uitstroom van jongeren naar werk er als volgt uit te zien: Werkgeversservicepunt Leiden
:
Werkgeversservicepunt Lisse
:
885 562 Werkgeversservicepunt Alphen aan den Rijn:
526
Totaal
1973 A. Marktbewerking De werkgeversservicepunten gaan actief de markt benaderen om de beschikbare vacatures voor jongeren binnen te halen. De werkgeversservicepunten richten zich hierbij op sectoren waarin uitstroomkansen groot zijn. Indicaties hiervoor komen voort uit: Kwartaaloverzichten stand van zaken arbeidsmarkt UWV WERKbedrijf Kwartaaloverzichten van de situatie op de stageplaatsen- en leerbanenmarkt (COLO barometer) Bestaande marktbewerkingsplannen Initiatieven die branches en sectoren inzetten De marktbewerking vindt plaats via 4 sporen: 1
2
3
Communicatiecampagne Ieder kwartaal plaatsen van een wervend redactioneel artikel / advertentie in vakbladen van werkgevers, krant van de Kamer van Koophandel etc. Ieder kwartaal wervende direct mail Voorlichtingsbijeenkomsten Groepsgewijze en individuele voorlichting aan bedrijven tijdens bijeenkomsten van werkgevers (bezoeken van de periodieke bijeenkomsten van werkgeversverenigingen en ieder kwartaal zelf een bijeenkomst organiseren) Bedrijfsbezoeken Werkgevers die vacatures hebben voor jongeren worden bezocht door de werkcoaches van de werkgeversservicepunten. Tijdens deze bezoeken worden eventuele knelpunten voor de invulling van vacatures in beeld gebracht en worden oplossingsmogelijkheden besproken. Er worden afspraken gemaakt over de werving en selectie van sollicitanten.
4
Organisatie van banenmarkten en speedmeets Ieder kwartaal wordt er een banenmarkt / speedmeet voor jongeren en werkgevers die jongeren zoeken georganiseerd, waarbij jongeren en werkgevers zich aan elkaar kunnen presenteren.
B. Begeleiding van jongeren die kunnen uitstromen naar werk Alle jongeren die kunnen uitstromen naar werk krijgen direct persoonlijke intensieve dienstverlening aangeboden. De persoonlijke intensieve dienstverlening voor jongeren bestaat uit: Analyse van kansen en beperkingen Indien nodig: inzet van re-integratiemiddelen (scholing, sollicitatietraining, testen van competenties, EVC etc.) Matching Begeleiding van sollicitaties Nazorg bij plaatsing op vacatures (check of de plaatsing al dan niet geslaagd is) Bij mislukte plaatsing: Onderzoek waarom het mis is gegaan Actie inzetten om de jongere succesvol bij een andere werkgever te kunnen plaatsen De persoonlijke intensieve dienstverlening wordt geleverd door de coaches van het UWV WERKbedrijf, de coaches van het jongerenloket en de coaches van de werkgeversservicepunten. Voor kwetsbare jongeren, die via die persoonlijke intensieve dienstverlening onvoldoende geholpen kunnen worden, wordt de dienstverlening van DZB (regio Leiden), de MareGroep (regio Duin en Bollenstreek) en SWA (regio Alphen) ingezet. C. Begeleiding van werkgevers die jongeren kunnen plaatsen Alle werkgevers die jongeren kunnen plaatsen krijgen direct persoonlijke intensieve dienstverlening aangeboden. De persoonlijke intensieve dienstverlening voor werkgevers bestaat uit:
Analyse van wervingskansen Informatie en hulp verstrekken bij het invullen van formulieren Matching Indien nodig: toepassen van arbeidsinpassingsmaatregelen Nazorg bij plaatsing op vacatures (check of de plaatsing al dan niet geslaagd is)
Bij mislukte plaatsing: Onderzoek waarom het mis is gegaan Actie inzetten om een andere jongere te kunnen plaatsen De persoonlijke intensieve dienstverlening wordt geleverd door de coaches van de werkgeversservicepunten. NB: Regelmatig wordt gehoord dat werkgevers wel jongeren aan het werk zouden kunnen helpen maar dat zij het risico van het aangaan van arbeidsovereenkomsten niet kunnen/willen aangaan. De werkgeversservicepunten bieden voor deze situaties de dienstverlening aan van uitzendbureaus. Begroting Aan het kunnen bereiken van de extra uistroom naar werk van 400 jongeren per jaar, zijn de volgende jaarlijkse kosten verbonden te financieren uit de aan het actieplan voor jongeren gekoppelde beleidsgelden: Aanstellen van 4 extra coaches voor de werkgeversservicepunten Aanstellen van 4 extra coaches voor de werkgeversservicepunten Communicatiecampagne totaal
Loonkosten
4 x € 63.431,-
253.724
Kantoorkosten 4 x redactioneel artikel / advertentie
4 x € 8.040,-
32.160 6.000 291.884
Bijlage V: Leerwerkplekken & stages Holland Rijnland en Rijnstreek Inleiding Ambitie kabinet: 150.000 extra stage of leerwerkbanen, stageplek voor jongeren die langer dan 3 maanden thuis zitten, overdracht kennis van deeltijd WWer aan jongeren Definities a. Stage: een werkervaringsplaats van bepaalde duur voor de beroepspraktijkvorming binnen de MBO BOLopleiding. b. Leerwerkbaan: een arbeidsplaats die onderdeel vormt van een MBO BBL-opleiding c. Leerwerktraject: een arbeidsplaats die onderdeel vormt van een voorbereidende middelbare beroepsopleiding op basis van de Wet voortgezet onderwijs. d. WEB: Wet Educatie Beroepsonderwijs (Staatsblad 1995, nr. 501). e. Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL): een beroepsbegeleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van 60% of meer van de studieduur (artikel 7.2.2,, tweede lid, onderdeel b, WEB). f. Beroeps Opleidende Leerweg (BOL): een beroepsopleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van tenminste 20% en minder dan 60% van de studieduur (artikel 7.2.2,, tweede lid, onderdeel a, WEB). g. Beroepspraktijkvorming (BPV): het praktijkdeel bij een door de kenniscentra erkend leerbedrijf als onderdeel van een BOL of BBL. h. Traineebaan: een werkervaringsplaats van een bepaalde duur (afhankelijk van de sector en het soort en niveau van de opleiding) waarbij de jongere in dienst is van de werkgever en sprake is van ten minste 1 dag scholing. i. Lijst definities aan te vullen per gemeente. Analyse stageplaatsen- en leerbanenmarkt 2009 Stageplaatsen Een stageplaats is een werkervaringsplaats van bepaalde duur voor de beroepspraktijkvorming (bpv) binnen de MBO BOL-opleiding. De omvang van de bpv varieert van 20 tot 60% van de opleidingsuren. Aantallen Op dit moment zijn nog geen gegevens bekend van de MBO-uitstroom 2009. Het School Exit-programma van de ROC’s dient deze gegevens op te leveren. Uitstroomgegevens MBO deelnemers 2008 woonachtig in de regio Rijn Gouwe Uitstroom met subregio Rijnstreek subregio Holland Rijnland mbo-diploma 2008 MBO gediplomeerden
Totaal regio
%
31% 1.259
69% 2.831
100% 4.090
100%
Doorleren in MBO
339
764
1.103
27%
Doorleren in HBO
176
396
572
14%
Naar de arbeidsmarkt Colo 2009
743
1.670
2.413
59%
In 2008 werden door mbo-deelnemers woonachtig in de regio Rijn Gouwe 6.293 mbo-diploma’s behaald. Daarvan schreef 27% zich opnieuw in voor een mbo-opleiding, 59% stroomde uit naar de arbeidsmarkt en 14% ging naar het hoger beroepsonderwijs. Van de uitstromers naar de arbeidsmarkt had 6% een diploma op niveau 1, 25% een diploma op niveau 2 en 69% een diploma op niveau 3 of 4. Wanneer we de uitstroomgegevens van 2008 corrigeren met de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en met de voorgenomen maatregelen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid dan ontstaat het volgende beeld. Prognose uitstroom MBO deelnemers 2009 woonachtig in de regio prognose Uitstroom met Rijnstreek Holland Rijnland mbo-diploma 2009 31% 69% MBO gediplomeerden
Totaal regio 100%
%
1.259
2.832
4.091
100%
Doorleren in MBO
529
1.189
1.718
42%
Doorleren in HBO Naar de arbeidsmarkt
227 504
510 1.134
737 1.638
18% 40%
Verwacht mag worden dat van de uitstroom 2009 met diploma 42% (+15%) zich opnieuw inschrijft voor een MBOopleiding en 18% (+4%) voor een HBO-opleiding. De uitstroom van MBO-gediplomeerden naar de arbeidsmarkt neemt daarmee af tot 40% (-19%).
In Holland Rijnland en Rijnstreek kwamen er in 2008 vanuit het MBO onderwijs 4.198 mensen op de arbeidsmarkt waarvan 1.785 (43%) zonder diploma. Uitstroom zonder mbodiploma 2008 VSV MBO
Rijnstreek 29% 510
Holland Rijnland 71% 1.275
Totaal regio 100% 1.785
% 43%
Verwacht mag worden dat minimaal 15% meer mbo-gediplomeerden zich dit jaar opnieuw inschrijft voor een mboopleiding. Verdeeld naar onderwijsinstellingen in de regio Holland Rijnland – Rijnstreek geeft dat het voorlopig geschatte beeld: 15% meer mbo-gediplomeerden die één jaar extra doorleren in het mbo naar onderwijsinstelling. Onderwijsinstelling Holland-Rijnland Rijnstreek Voorlopig geschat aantal per ROC ID College x x 200 ROC Leiden x x 325 Wellant x x 25 ROC’s in Haaglanden x x 400 Overige x x TOTAAL 950 PM x gegevens uit School Exit-programma Probleemstelling stageplaatsen- en leerbanenmarkt In verband met de verslechterde arbeidsmarktsituatie mag worden verwacht dat 15 tot 20% meer jongeren met een mbo-diploma een jaar extra doorleren binnen het mbo. (Exacte gegevens komen uit het School Ex Programma van de ROC’s.) Dit geldt zowel voor jongeren die komen uit een BOL opleiding als voor jongeren uit een BBL opleiding en met ontslag bedreigd worden of ontslagen worden. Voor een extra jaar opleiding hebben de deelnemers stageplaatsen nodig. Gebruikelijk is dat ongeveer 30% na het behalen van het mbo-diploma doorgaat in het mboonderwijs, nu dus 45 à 50%. Uit de gegevens van het UWV Werkbedrijf blijkt dat er een sterke stijging van ingeschreven werkzoekende jongeren plaatsvindt. Het aantal ingeschreven jongeren tot 27 jaar lag in mei 2009 61% hoger dan in oktober 2008. Alle ingeschreven werkzoekende jongeren tot 27 jaar met een afstand tot de arbeidsmarkt komen in principe in aanmerking voor op- of omscholing met een eventuele stage of leerwerkbaan. Deze extra stageplaatsen moeten geworven worden in een sterk teruglopende stagemarkt. Dit vraagt om een extra grote acquisitie-inspanning. De volgende doelgroepen jongeren worden onderscheiden: a. jongeren zonder startkwalificatie plaatsen naar een baan b. jongeren met startkwalificatie plaatsen naar een baan c. jongeren zonder startkwalificatie plaatsen op een leerwerkbaan d. jongeren met startkwalificatie plaatsen op een leerwerkbaan e. jongeren zonder startkwalificatie plaatsen op een stageplaats f. jongeren met startkwalificatie plaatsen op een stageplaats g. jongeren met een HBO/WO opleiding plaatsen op een (leerwerk)baan/traineebaan h. jongeren behorende tot de SW-doelgroep plaatsen op een (leerwerk)baan/traineebaan Voor de volgende doelgroepen jongeren (tot 27 jaar) dienen extra stageplaatsen geworven te worden: Doelgroepen Holland Rijnland e. jongeren zonder startkwalificatie terug in een x BOL opleiding f. werkloze jongeren met (te lage) startkwalificatie x opnieuw in BOL opleiding f. jongeren die extra jaar doorleren binnen het x mbo in een BOL opleiding x gegevens uit School Exit-programma + ingeschrevenen bij UWV
Rijnstreek x
totaal x
x
x
x
x
Extra leerwerkbanen Een leerwerkbaan is een arbeidsplaats die onderdeel vormt van een MBO BBL-opleiding of bedrijfstakerkende opleiding. De deelnemer gaat veelal 1 dag per week naar school. Mede als gevolg van de verslechterde situatie op de arbeidsmarkt zullen een aantal leerbedrijven wegvallen en zullen bedrijven minder arbeidsplaatsen voor BBL-leerlingen kunnen aanbieden. Het verlies van BBLleerwerkbanen wordt in de huidige situatie geschat op 15%.
Voor de volgende doelgroepen jongeren (tot 27 jaar) dienen extra BBL leerwerkbanen geworven te worden: Doelgroepen c. (werkloze) jongeren zonder startkwalificatie, terug in een BBL-opleiding, d. jongeren met startkwalificatie die een extra jaar doorleren in een MBO BBL opleiding d. jongeren in een BBL-opleiding die noodgedwongen hun opleiding in een ander leerbedrijf moeten voortzetten x gegevens uit School Exit-programma
Holland Rijnland x
Rijnstreek x
totaal x
x
x
x
PM
PM
PM
Traineebanen Een traineebaan: Een jongere (tot 27 jaar), die na 3 maanden werkloos te zijn geweest, in dienst komt bij een werkgever met 1 dag scholing per week met een looptijd van ½ tot 1½ jaar, met een uitkering (80% WIJ-uitkering) aangevuld met loon tot CAO loon of WML met door Het Werkbedrijf (deels) bekostigde opleiding. Op dit moment vindt er overleg plaats tussen een aantal sectoren (Bouw, Metalektro, Zorg en Politie en Veiligheid) en het ministerie van SZW over sectorale arrangementen. Hierin worden per sector aantallen traineebanen afgesproken. De kenniscentra van deze sectoren zullen in nauwe samenwerking met het Werkplein deze traineebanen bij de erkende leerbedrijven ophalen. Voor de volgende groep jongeren dienen deze traineebanen geworven te worden: Doelgroep b. jongeren die 3 maanden werkloos zijn, met een ontoereikend kwalificatie voor de arbeidsmarkt, waarvoor een opscholing noodzakelijk is g. jongeren die 3 maanden werkloos zijn met een HBO/WO opleiding
Holland Rijnland x
Rijnstreek x
totaal x
x
x
x
h.
kwetsbare jongeren behorende tot de SW doelgroep x aantallen jongeren die zich meldt voor de WIJ uitkering. Gegevens Werkplein / Jongerenloket Bestaande activiteiten In de regio Holland Rijnland – Rijnstreek vinden verschillende activiteiten plaats die zich concreet richten op het verwerven van stageplaatsen en leerwerkbanen:
•
Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven zijn wettelijk verantwoordelijk voor een toereikend aantal stage en leerwerkbanen voor het (V)MBO onderwijs. Daarover voeren zij overleg met de branches, de scholen en bezoeken dagelijks bestaande en nieuwe leerbedrijven. De regio Rijn Gouwe telt 9.800 erkende leerbedrijven met ong. 19.600 stage en leerwerkplekken. Jaarlijks vallen er ong. 10% (980) af, die opnieuw geworven moeten worden. Vanaf 2005 neemt het aantal leerbedrijven jaarlijks met 5% toe. Vanaf 2008 stagneert deze toename en voor 2010 wordt er een teruggang verwacht. De regio Holland Rijnland – Rijnstreek neemt ong. 65% van de aantallen In Rijn Gouwe voor haar rekening. De kenniscentra stellen de leerbedrijven beschikbaar in een openbaar register www.stagemarkt.nl. • Leven Lang Leren Rijn Gouwe: "In regio Rijn Gouwe wordt in het kader van Leven Lang Leren al een aantal jaren samengewerkt om in eerste instantie zittend personeel op, om of bij te scholen en het inrichten van een leerwerkloket. O.g.v. de subsidie mogelijkheden voor werkende voortijdig schoolverlaters of met werkloosheid bedreigde voortijdig schoolverlaters is er een derde subsidieaanvraag ingediend. Deze is in principe ook toegekend. Dit betekent dat partijen in de regio hard aan het werk gaan met deze doelgroep op te speuren en te ondersteunen met een EVCtraject en een daarop volgend duaal traject. Met als doelstelling jongeren "arbeidmarktproof" te maken voor de korte en lange termijn." • Momenteel is ROC Leiden samen met DZB in een vergevorderd stadium invulling te geven aan een Leer/Werkcentrum voor jongeren tot 27 jaar. Hieruit moet een gezamenlijke organisatie ontstaan waarmee alle reeds beschikbare instrumenten (Startwerklocatie, Werkbedrijven DZB, Toeleiding naar Scholing en Werk, Instrumenten vanuit Zorgstructuur ROC) transparant zworden en beschikbaar komen.Evt. ontbrekende diensten worden ingevuld i.s.m. de ketenpartners. Doel van LeerWerkcentrum is deelnemers stevig te begeleiden richting of leren (BOL), Leerwerktrajecten (TnSW/BBL) of Werk.
• •
Gemeentes: Katwijk zoekt, per aanvragende jongere, zelf naar een stage of leerwerkbaan. Activiteiten ID College: Invulling door ID College
• •
Convenant VSV: Invulling door gemeente Leiden? Jongerenloket: Invulling door Jongerenloket
Verantwoordelijkheid COLO/Kenniscentra Voor 2009 – 2010 dreigt er als gevolg van verschillende ontwikkelingen een landelijk tekort van 150.000 stage en leerwerkbanen te ontstaan. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen hebben Colo en de kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven in samenspraak met OCW het StageOffensief ontwikkeld voor de periode 2009 - 2010. Hierin worden een twintigtal activiteiten vermeld die Colo en de kenniscentra in nauwe samenwerking met brancheorganisaties, de scholen, het UWV werkbedrijf en andere landelijke en regionale stakeholders gaan uitvoeren binnen de regionale actieplannen Jeugdwerkloosheid. Het pakket van 20 collectieve maatregelen berust op drie pijlers: het nauwgezet volgen van de ontwikkelingen per bedrijfstak en beroepsgroep gerichte activiteiten voor behoud en werving van noodzakelijke stage en leerbanen initiatieven om de beschikbare capaciteit beter te benutten Een aantal sectoren (Bouw, Metalektro, Zorg en Politie en Veiligheid) sluiten arrangementen af met het ministerie van SZW voor een aantal te realiseren traineebanen. De kenniscentra van deze sectoren zullen in samenwerking met het UWV Werkbedrijf in de regio deze traineebanen ophalen bij de erkende leerbedrijven. Diverse sectoren hebben brancheafspraken gemaakt met de A&O en/of O&O fondsen voor het bevorderen van nieuwe stage en leerwerkbanen het ondersteunen van bestaande plekken. De kenniscentra van deze sectoren geven hier samen met andere brancheorganisaties uitvoering aan. Voor de coördinatie en adequate uitvoering van bovenstaande activiteiten wordt door de regio vanuit de samenwerkende kenniscentra ½ FTE contactpersoon aangesteld die voor de regionale stakeholders en voor de 17 kenniscentra het aanspreekpunt zal zijn en de acties van de kenniscentra in de regio coördineert Voor het in kaart brengen van vraag en aanbod van stage en leerwerkbanen in de specifieke regio Holland-Rijnland – Rijnstreek wordt er een op de regio afgestemde Colo barometer worden ontwikkeld, die als nulmeting geldt voor het aantal leerbedrijven, stage en leerwerkbanen. Gedurende één jaar vindt er om de drie maanden een update plaats ten behoeve van de monitoring. Werkgevers: In de sectoren Bouw, Metaal, Zorg en Politie & Veiligheid worden sectorarrangementen opgesteld ten behoeve van traineebanen. Diverse sectoren hebben brancheafspraken gemaakt met de A&O en/of O&O fondsen voor het bevorderen van nieuwe stageplaatsen en leerwerkbanen en het ondersteunen van bestaande plekken. Werkgeversverenigingen en regionale branche-instellingen worden benaderd voor collectieve afspraken voor het beschikbaar stellen van stageplaatsen en leerwerkbanen. Gemeentes: Katwijk: Vanaf januari 2010 zal naar verwachting een arbeidsmarktmakelaar in Katwijk worden aangesteld. Onderdeel van het takenpakket wordt het verrichten van (extra) inspanningen die nodig zijn om te voldoen aan (extra) behoefte aan stageplaatsen en/of leerwerkbanen. De gemeente Katwijk stuurt als werkgever. Vanuit het oogpunt van maatschappelijke betrokkenheid, positief op het aanbieden van stageplaatsen en/of of leerwerkbanen. Nog in te vullen door: UWV Gemeenten: Stakeholders Inkomen: gemeente, UWV en studiefinanciering Actief meedoen: jongeren Uitvoering: onderwijs, bedrijfsleven UWV, gemeenten, COLO en SW bedrijven Monitoring Nulmeting per 1 oktober 2009. Voor de nulmeting en de monitoring van aantallen leerbedrijven, stageplaatsen en leerwerkbanen in de regio Holland Rijnland en Rijnstreek wordt een speciale regio Colo barometer gemaakt. Gedurende één jaar vindt er om de drie maanden een update plaats t.b.v. de monitoring. Knelpunten Bedrijven Als gevolg van de crisis vallen er veel stageplaatsen en leerwerkbanen weg en zijn bedrijven terughoudend in het aanbieden van m.n. BBL leerwerkbanen 1. Onvoldoende stageplaatsen en leerwerkbanen. De afname van het aantal leerbedrijven in 2009 wordt geschat op 15%. Voor Holland Rijnland zijn dat er ong. 660 en voor Rijnstreek 295. De meeste leerbedrijven 1.645
2. 3. 4. 5. 6.
(17%) vinden we in de sector zorg en welzijn, in de handel zijn dat er 1.633 (17%), de economische en zakelijke dienstverlening heeft er 1.449 (15%) en in de sector tuinbouw en voedsel zijn het er 1.018 (10%). In de meeste sectoren is het aantal vacatures sterk verminderd. Bedrijven kunnen dan ook minder arbeidsovereenkomsten t.b.v. BBL-deelnemers aanbieden Bedrijven willen meer ontzorging bij deelnemers met (meervoudige) problemen. Bedrijven willen frequenter bedrijfsbezoek door de stagedocent van de school Bedrijven hebben minder tijd om leerlingen te begeleiden (kost productiviteit). Vrijwilligerswerk wat aansluit bij de belevingswereld van jongeren Oplossingen Bedrijven Ad. 1. Behouden en werving van zoveel mogelijk stagplaatsen en leerwerkbanen. Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven zijn wettelijk verantwoordelijk voor een toereikend aantal stageplaatsen en leerwerkplekken voor het (V)MBO onderwijs. Daarover voeren zij overleg met de branche, de scholen en bezoeken dagelijks bestaande en nieuwe leerbedrijven om hen te informeren over de mogelijkheden van stage en leerwerkbanen en de regelingen en subsidies die daarvoor zijn. Colo en de kenniscentra ondernemen gerichte acties om de tekorten aan stage en leerwerkplekken zo beperkt mogelijk te houden. Het creëren van extra leerwerkbanen buiten bedrijven. Ad. 2. Bedrijven makkelijker maken een BBL-leerwerkbaan aan te bieden. - Inzetten van bedrijfstakfondsen voor leerwerkbanen. - Loonkostensubsidie. - Traineebanen Werkpool-constructies Ad. 3. Meer ontzorging van de werkgever bij meervoudige problematiek stagiair / werknemer. Het aanbieden van schuldhulpverlening. Extra ondersteuning bieden aan werkgevers en jongeren. Het aanbieden van diverse varianten van mentorbegeleiding. Invulling jongerenloket, UWV, gemeentes Ad. 4. De communicatie tussen bedrijf en school over de leerling en het leren in het bedrijf moet verbeteren. Bedrijven krijgen frequenter bedrijfsbezoek van de school Betere bereikbaarheid van de school. Invulling ROC ID college/ AOC Wellant Ad. 5. Het benutten van (tijdelijke) vrije ruimte in het bedrijf voor scholing en begeleiding. Gezel-meester constructies in sectoren waar vergrijzing dreigt (in relatie tot deeltijd WWers) Oprichten werkpool waar vanuit jongeren gedetacheerd kunnen worden. Nadere invulling gewenst Ad. 6. Het realiseren van vrijwilligerswerk speciaal gericht op jongeren. Katwijk maakt vrijwilligerswerk onderdeel van de Participatienota Katwijk, oktober 2009. Nadere invulling gewenst. Te ondernemen extra acties De extra activiteiten zullen gericht zijn op het behoud van zoveel mogelijk stageplaatsen en leerwerkbanen, het corrigeren van het verlies aan leerbedrijven en stageplaatsen en leerwerkbanen en op het beschikbaar hebben van voldoende stageplaatsen en leerwerkbanen voor een veel grotere groep onderwijsdeelnemers. Voorzichtige schattingen laten zien dat er in de regio Holland-Rijnland – Rijnstreek 950 MBO-gediplomeerden meer zich laten inschrijven voor een vervolgopleiding in het MBO. Voor deze opleiding dienen (950 extra) stageplaatsen beschikbaar te komen. In 2008 verlieten in de regio Holland Rijnland en Rijnstreek 1.785 (43% van de totale uitstroom uit het MBO naar de arbeidsmarkt) MBO-deelnemers zonder diploma de opleiding. Een soortgelijk aantal mag voor 2009 worden verwacht. Binnen het voortgezet onderwijs stroomde slechts 2% zonder diploma uit, waarbinnen 5% vmbo-ers beroepsgerichte leerweg en 3% HAVO leerlingen. Als gevolg van de vele maatregelen (‘Geen jongere zonder werk of opleiding’) mag worden verwacht dat meer voortijdig schoolverlaters teruggeleid worden naar een (reguliere) opleiding, waarvoor een stageplaats of leerwerkbaan noodzakelijk is. Dit aantal wordt geschat op 600, waarvoor extra stageplaatsen of leerwerkbanen beschikbaar moeten komen. In 2004, eveneens een ongunstig jaar voor schoolverlaters, kwam 90% van de gediplomeerde MBO schoolverlaters in de regio redelijk snel aan werk. In 2009 wordt de gediplomeerde mbo-uitstroom geschat op 2.413. UWV Werkbedrijf laat zien dat 11% van de vacatures wordt ingevuld door schoolverlaters. Het aantal ingeschreven jongeren tot 27 jaar lag in mei 2009 61% hoger dan in oktober 2008. Een aantal jongeren zal, bij het niet verkrijgen van een baan, zich alsnog bedenken en zich bij het MBO opnieuw laten inschrijven. Dit aantal wordt geschat op 300. Voor de opleiding van deze jongeren zullen extra stageplaatsen en leerwerkbanen geworven moeten worden.
Als gevolg van de wet WIJ krijgen alle gediplomeerde jongeren die langer dan 3 maanden werkloos zijn een aanbod voor werk en/of scholing. Een deel zal zich alsnog opnieuw laten inschrijven voor een jaar reguliere scholing. Een ander deel van de aanbiedingen betreffen traineebanen voor jongeren met een te lage kwalificatie. Deze traineerbanen mogen niet ten koste gaan van bestaande stageplaatsen en leerwerkbanen en komen daar dus bovenop. Het aantal beschikbare traineebanen voor de regio Holland-Rijnland – Rijnstreek is afhankelijk van wat er landelijk binnen de sectorarrangementen wordt afgesproken en van het aantal jongeren dat hiervoor in aanmerking komt. In 2008 stroomde in Rijn Gouwe 6% (225) Mbo-deelnemers uit met een diploma op niveau 1 en 25% (930) met een diploma op niveau 2. Geschat aantal extra stageplaatsen, leerwerkbanen en traineebanen 2009 Holland Rijnland 70%
Rijnstreek 30%
Totaal
Extra gediplomeerde MBO-ers die doorleren
665
285
950
Ongediplomeerde MBO-ers terug in opleiding Gediplomeerden zonder werk
420 210
180 90
600 300
175 PM
75 PM
250 PM
1.470
630
2.100
Traineebanen Totaal incl. traineebanen
Dit zal moeten worden bereikt door: behoud van bestaande stage en leerwerkbanen betere benutting van bestaande stage en leerwerkbanen werving van extra stage en leerwerkbanen bij reeds erkende leerbedrijven werving van stage en leerwerkbanen bij niet erkende leerbedrijven dubbel gebruik van stage en leerwerkbanen door twee deelnemers achter elkaar op één plek brancheoverstijgende stage en leerwerkbanen. Leerlingen verwerven competenties in andere branches dan waarvoor ze in opleiding zijn inzet bedrijfstakmiddelen t.b.v. bestaande en nieuwe stage en leerwerkbanen aanpassing stageplanning in het mbo afstemming stageplanning tussen meerdere ROC’s in één regio aanvullen s.v.p. Ad.1.
Ad.2.
-
Het dreigend tekort aan stageplaatsen en leerwerkbanen in de regio Holland-Rijnland (3.300) en Rijnstreek (1.470) voorkomen. Colo en de kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven zijn in samenspraak met OCW het StageOffensief gestart. Hierbinnen worden een twintigtal acties uitgevoerd. Colo en de kenniscentra doen dat in nauwe samenwerking met de scholen, het UWV werkbedrijf en andere landelijke en regionale stakeholders binnen de regionale actieplannen Jeugdwerkloosheid. Doelstelling: iedere deelnemer een stage of leerwerkbaan. De kenniscentra voeren dit plan uit met de door OCW beschikbaar gestelde middelen. Voor de coördinatie van de bovensectorale werkzaamheden en voor de contacten met de regionale samenwerkende partners is een contactpersoon nodig. - Als gevolg van de verslechterde arbeidsmarktsituatie zullen meer jongeren doorleren of teruggeleid worden naar een reguliere opleiding. Als gevolg hiervan zullen er ong. 1850 extra stageplaatsen en leerwerkbanen nodig zijn. - Voor de regio wordt speciaal een regio Colo barometer ontwikkeld met om de drie maanden een update. De tekorten worden zo nauwkeurig in kaart gebracht waarop gericht met de sectoren, de scholen, het UWV Werkbedrijf en Jongerenloket in de regio actie kan worden ondernomen. In het projectplan “ROC Leiden Werkt” worden extra leerwerkplekken gecreëerd die zgn. projectleerwerkplekken worden genoemd. Inzet van jongeren m.b.v. loonkostensubsidie t.b.v. renovatie, wijkactiviteiten-faciliteiten, opknappen sportcomplexen, jongerencentra e.d. Ook kan gedacht worden aan de realisatie van een eigen Leer/Werkbedrijf en het stimuleren van het starten van een eigen onderneming door jongeren. Vrijwilligerswerk wordt hiermee dus omgezet in een leerwerkplek. Koppeling aan een gekwalificeerde scholing is hierbij natuurlijk essentieel. Evt. wettelijke belemmeringen zouden hierbij dan (wellicht tijdelijk) moeten worden weggenomen. Ombuiging van lopende BBL -trajecten naar BOL opleiding (zonder loonkosten). Kenniscentra en UWV werkbedrijf informeren bedrijven over bedrijfstaksubsidies, loonkostensubsidies en andere ondersteunende regelingen voor het opleiden in het bedrijf, zoals de WVA- regeling. Apart onderdeel van het Leerwerkcentrum van ROC Leiden en DZW leiden zou een Werkpool moeten worden. Door een BBL-constructie met loonkostensubsidie moet het hiermee mogelijk worden jongeren duurzaam voor te bereiden op deelname aan de arbeidsmarkt. Koppeling aan LeerwerkCentrum creëert dan een sluitende aanpak aan dienstverleningsmogelijkheden. - Realisatie van stageplaatsen voor jongeren die langer dan 3 mnd thuis zijn: sociale partners (rijksafspraak, hoe in de regio?). In de sectoren Bouw, Metalektra, Zorg en Politie & Veiligheid
-
Ad.3.
-
Ad.4.
-
Ad.5.
-
worden sectorarrangementen opgesteld ten behoeve van traineebanen. Kenniscentra van genoemde sectoren en UWV Werkbedrijf zullen deze traineebanen ophalen bij de (erkende) leerbedrijven en voor bedrijf en deelnemer een passend scholingsaanbod doen. DZB: Een aantal branches zijn minder gevoelig voor de crisis en/of hebben te maken met vergrijzingsproblematiek. Binnen deze branches zal er zeker iets gedaan moeten worden om de (toekomstige) personeelstekorten op te vangen. DZB ziet juist mogelijkheden in de branches met sectorarrangementen (traineebanen) voor het maken van afspraken voor het creëren van banen voor kwetsbare jongeren (WAJONG of WSW-begeleid werken). Dat zou dan kunnen d.m.v. job-carving (haal bij diverse functies taken weg, voeg die samen tot een nieuwe functie). Colo zou bij uitstek als brug kunnen fungeren tussen de SW-bedrijven/UWV en de branches. Katwijk biedt schuldhulpverlening aan. Folders voor werkgevers. In het Zorgoverleg worden multiproblematiekgevallen besproken en van actie voorzien. Voorts Jobcoaching bij reïntegratie. Jongerenloket als frontoffice voor werkgevers met vragen over jongeren. Het Jongerenloket kan extra ondersteuning bieden aan werkgevers en jongeren. De werkgever kan worden geadviseerd hoe om te gaan met de jongere en er worden duidelijke afspraken gemaakt. Hiervoor zal de formatie voor het Jongerenloket moeten worden uitgebreid. ROC Leiden biedt diverse varianten van mentorbegeleiding aan. Ervaren ondernemers, managers (of professionals) die het voor zijn/haar rekening neemt iemand gedurende een langere periode te ondersteunen bij zowel de scholingsperiode, leerwerkfase als werkfase. Met behulp van het netwerk van deze coaches wordt het netwerk van de deelnemers ontzettend vergroot en komen ze in aanraking met veel scholings-, contact- en werkmogelijkheden Bedrijven krijgen frequenter bedrijfsbezoek van de stagedocent van de school Betere bereikbaarheid van de school wordt binnen ROC Leiden opgepakt door inrichting van een Bedrijvenservicecentrum. Waardoor er voor allerlei onderwijscontacten een eenduidig frontoffice komt t.b.v. bedrijven, waar alle vragen gemonitoord kunnen worden. Invulling ROC ID college/ AOC Wellant Het realiseren van Leermeester-gezel constructies in sectoren waar vergrijzing dreigt (deeltijd WWer blijft in dienst er draagt kennis over aan jongeren). De kenniscentra zullen in nauwe samenwerking met het UWV bij leerbedrijven met deeltijd WW de leermeester-gezel constructie aanbieden en trachten te realiseren.
Nadere invulling nodig voor 6. Traineeprogramma HBO/WO jongeren voor jongeren: op UWV werkpleinen 200 fte extra (wat betekent dit voor de regio?) Invulling UWV Werkbedrijf. 7. Het realiseren van vrijwilligerswerk wat aansluit bij de belevingswereld van jongeren Overzicht extra activiteiten t.b.v. toereikend aantal stageplaatsen en leerwerkbanen 2009-2010 Activiteit
1a
1b
1c 1d 1e
1f 1g
Planning
Resultaat Holland Rijnland
Resultaat Rijnstreek
Partijen
Kosten con ven ant/ actieplan €0
Stage-leerbanenoffensief Colo Dreigend tekort aan stageleerwerkbanen ongedaan maken. - Actieve werving - Betere benutting huidig bestand - Gebruik www.stagemarkt.nl - Beroepenvoorlichting - Afstemming scholen bpvknelpunten - Samenwerking met UWV Werkbedrijf / Jongerenloket Werving van extra benodigd aantal stageplaatsen en leerwerkbanen a.g.v. meer jongeren in opleiding.
2009-2010
3.150
1.400
Colo/kenniscentra. Brancheorganisaties UWV Werkbedrijf, Jongerenloket, ROC’s, AOC
2009-2010
1.295
555
€0
Coördinatie bovensectorale werkzaamheden kenniscentra en samenwerking in de regio Speciale regio Barometer Stage-leerbanenoffensief Colo Beroepenvoorlichting kansrijke beroepen aan decanen, ouders en leerlingen Project-leerwerkplekken Ombuigen BBL-trajecten naar BOLtrajecten
2009
Colo/kenniscentra. Brancheorganisaties UWV Werkbedrijf, Jongerenloket, ROC’s, AOC Colo/kenniscentra Colo Colo/kenniscentra, vmbo-mbo, UWV Werkbedrijf, Jongerenloket ROC Leiden ROC’s en AOC
€ 10.000 €0
Sept. 2009 2009-2010
2009-2010 2009
€ 25.000
PM PM
2a
Bedrijven informeren over subsidies en regelingen Deelnemers in Werkpool van het Leerwerkcentrum
2009
2c
Traineebanen voor jongeren met een te lage kwalificatie
2009-2010
175 Pm
75 PM
2d
Traineebanen voor kwetsbare jongeren Extra inzet Jongerenloket bij ondersteuning werkgevers en werknemers, Mentorbegeleiding van jongeren bij bedrijven Leermeester- gezel constructie bij bedrijven met deeltijd WW Traineebanen HBO/WO
2009-2010
PM
PM
Traineeprogramma HBO/WO jongeren voor jongeren Vrijwilligerswerk
2b
3a 3b 4 5a 6 6. 7.
€0
2009
Colo/kenniscentra, UWV Werkbedrijf ROC Leiden, DZB Leiden, UWV Werkbedrijf Colo/kenniscentra, Brancheorganisaties UWV Werkbedrijf. Jongerenloket DZB, UWV Werkbedrijf Jongerenloket
2009
ROC Leiden
PM
2009
2009
PM
PM
2009
PM
PM
2009
PM
PM
UWV Werkbedrijf i.s.m. Colo/kenniscentra UWV Werkbedrijf i.s.m. Colo/kenniscentra UWV Werkbedrijf
PM €0
PM PM
€0 €0 PM
2009
Extra activiteiten naar doelgroepen jongeren doelgroep
actie
Jongeren zonder Matchingsoffensief UWV sk naar baan Werkgever en jongere informeren over scholing m/z het behalen van startkwalificatie Jongeren met sk Matchingsoffensief UWV naar baan Werving van traineebanen voor jongeren met een te lage kwalificatie Traineebanen HBO/WO Jongeren zonder Inzet Stageoffensief voor jongeren sk naar zonder startkwalificatie terug in een leerwerkbaan BBL-opleiding Project leerwerkplekken ROC Leiden Jongeren in werkpool van het Leerwerkcentrum van ROC Leiden en DZW Matchingsoffensief UWV Jongeren met sk Inzet Stageoffensief voor jongeren naar met een startkwalificatie die een leerwerkbaan jaar extra doorleren in een BBLopleiding Matchingsoffensief UWV Jongeren zonder Inzet Stageoffensief voor jongeren sk naar stage zonder startkwalificatie terug in een BOL-opleiding Ombuigen BBL-traject naar BOLopleiding Jongeren met sk Inzet Stageoffensief voor jongeren naar stage die een jaar extra doorleren in een BOL- opleiding Kwetsbare Extra inzet Jongerenloket bij jongeren ondersteuning werkgevers en werknemers Traineebanen voor kwetsbare jongeren uit de doelgroep SW Mentorbegeleiding van jongeren bij bedrijven door ROC Leiden
tijdpad
Resultaat Holland Rijnland
Resultaat Rijnstreek
Uitvoerende partijen UWV Werkbedrijf
Kosten Actieplan 2009 PM
Colo/kenniscentra
n.v.t.
UWV Werkbedrijf Colo/kenniscentra, Brancheorganisaties UWV Werkbedrijf UWV Werkbedrijf Colo/kenniscentra Colo/kenniscentra, Brancheorganisaties
PM n.v.t. n.v.t. PM PM n.v.t. n.v.t. n.v.t.
2009
PM
PM
2009
175 PM
75 Pm
2009
PM
PM
2009 – 2010
PM
PM
2009
PM
PM
ROC Leiden
PM
2009
PM
PM
2009 – 2010
210
90
ROC Leiden DZW UWV Werkbedrijf UWV Werkbedrijf Colo/kenniscentra Brancheorganisaties
PM PM PM PM n.v.t. n.v.t.
2009 – 2010
420
180
UWV Werkbedrijf Colo/kenniscentra Brancheorganisaties
PM n.v.t.
ROC’s, AOC
PM
2009 2009 – 2010
665
285
Colo/kenniscentra Brancheorganisaties
n.v.t. n.v.t.
2009
PM
PM
Jongerenloket
PM
2009
PM
PM
2009
PM
PM
DZB, UWV Werkbedrijf ROC Leiden
PM PM PM
Gecoördineerde informatieverstrekking aan bedrijven met kwetsbare jongeren Alle doelgroepen Leermeester-gezel constructie bij jongeren leerbedrijven met deeltijd WW Gecoördineerde Informatieverstrekking aan bedrijven inzake regelingen en subsidies Speciale regio Barometer voor nulmeting en monitoring Stage-leerbanenoffensief Colo Beroepenvoorlichting kansrijke beroepen aan decanen, ouders en leerlingen Coördinatie bovensectorale werkzaamheden kenniscentra en samenwerking in de regio Verbeterde communicatie school leerbedrijf
Jongerenloket Gemeenten
PM PM
UWV Werkbedrijf Colo/kenniscentra Colo/kenniscentra UWV Werkbedrijf
PM n.v.t. n.v.t. PM
Sept. 2009 2009 – 2010
Colo/kenniscentra
10.000
Colo/kenniscentra,
n.v.t.
2009
Colo/kenniscentra
25.000
2009
ROC’s, AOC
PM
2009 2009
PM
PM
Bijlage VI instrumenten regio Holland Rijnland en Rijnstreek Aan het convenant worden in dit actieplan voor Holland Rijnland de volgende instrumenten gekoppeld: Naam instrument
Traineebanen
Doelgroep
Voortijdig schoolverlaters (23-27 jaar) zonder werk Kwetsbare jongeren
Omvang Doelgroep
……
Doelstelling
Jongeren via een traineebaan de mogelijkheden bieden om ervaring op te doen met een tweeledig doel: 1. hun te motiveren om als nog een kwalificatie te behalen 2. werkgevers de mogelijkheid te bieden ervaring op te doen met de jongere in de hoop dat er daarna een vaste aanstelling (en indien nodig scholing) aan te bieden
Acties
- inzetten EVC methodiek - sturing naar tekort sectoren
Trekker
- mogelijkheden creeeren voor maatschappeijk gerelateerde traineebanen bij bijvoorbeeld scholen, kinderboerderij, gemeenten -
Uitvoerders
-
Regio
HR + RS
Omvang kosten
Per traineebaan €
Financiering uit extra budget
Voor 2009 ……. traineebanen € Voor 2010 en 2011 hangt aantal traineebanen af van toegewezen budget
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Werkpool
Doelgroep
Voortijdig schoolverlaters (23-27 jaar) zonder werk Kwetsbare jongeren Jongeren met een kort afstand tot de arbeidsmarkt (18-27 jaar)
Omvang Doelgroep
-
Doelstelling
Jongeren via de werkpool baan de mogelijkheden bieden om ervaring op te doen.
Acties
Werkgevers de mogelijkheid te bieden via een bekostiging door de werkpool om jongeren aan te nemen (suppletie mogelijkheid). -
Trekker
-
Uitvoerders
-
Regio Omvang kosten
Per werkpool baan, afhankelijk van minimumloon €
Financiering uit extra budget
Voor 2009 ……. werkpool banen € Voor 2010 en 2011 hangt aantal werkpool banen af van toegewezen budget
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Extra inzet op Jongerenloket
Doelgroep
Alle werkloze jongeren tot 23 jaar* (vooralsnog, mogelijk zal er tzt uitbreiding van het loket tot 27 jaar zijn)
Omvang Doelgroep
800 regulier, 200 extra
Doelstelling
Extra inzet beschikbaar voor de hoos aan jongeren. Via extra inzet op het jongerenloket mogelijkheden creëren om meer tijd beschikbaar te hebben voor begeleiding van meest kwetsbare jongeren en voortijdig schoolverlaters zonder werk. Vsv-ers die niet in beeld zijn opsporen.
Acties
- coachen kwetsbare groep jongeren en voortijdig schoolverlaters zonder werk
- outreachender werken - verrichten huisbezoeken - actiever benaderen doelgroep (o.a. via RMC bestand) Trekker
-
Uitvoerders
-
Regio
HR + RS (variant)
Omvang kosten
- loonkosten € 50.000 per jaar
Financiering uit extra budget
2009 € 25.000 2010 en 2011 €
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Jongerenloket medewerker trajectaanbod
Doelgroep
Alle werkloze jongeren tot 23 jaar (vooralsnog, mogelijk zal er tzt uitbreiding van het loket tot 27 jaar zijn)
Omvang Doelgroep Doelstelling
Optimalisatie en coördinatie van het instrumentarium/ trajectaanbod
Acties
- doorlichten bestaande inzetbare instrumenten (trajecten) - advisering tbv optimalisatie van instrumentarium/ toe te voegen trajecten - meer eenduidigheid tav inzet instrumenten in de regio Om het aanbod van beschikbare trajecten voor jongeren beter te coördineren is het aan te bevelen om voor deze coördinatie extra formatie beschikbaar te stellen. Deze coördinator kan nieuwe trajecten helpen opzetten, beschikbare trajecten beter controleren op behoeften vanuit het jongerenloket en op de resultaten van de trajecten. Tevens kan deze coördinator een rol spelen in het opzetten en afsluiten van contracten.
Hier speelt ook mee dat voor jongeren met verschillende labels niet hetzelfde trajectaanbod kan worden gedaan ivm de verschillende financieringsvormen die vanuit gemeenten al dan niet beschikbaar zijn. Trekker
Jongerenloket
Uitvoerders
-
Regio
HR
Omvang kosten
- loonkosten € 25.000 - mogelijk inzet aanvullend instrumentarium 2010, 2011 kosten PM
Financiering uit extra budget
2009 € 25.000 2010 € 25.000
Uitvoeringstermijn
2009, 2010. In eerste instantie voor de looptijd van een jaar
Naam instrument
Communicatiecampagne
Doelgroep
Alle werkloze jongeren (18-27 jaar) Werkgevers in regio Holland Rijnland
Omvang Doelgroep Doelstelling
Acties
Bewustwording van jongeren verhogen en handreiking te bieden voor hulp/richting jongerenloket. Bewustwording van werkgevers verhogen en aanzetten tot het leveren van stages, leerbanen, werkplekken, vacatures etc. -
Trekker
-
Uitvoerders
-
Regio
HR en RS
Omvang kosten
€ 15.000 per communicatie traject
Financiering uit extra budget
2009 € 30.000 2 trajecten: jongeren en werkgevers 2010 en 2011
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Extra EVC trajecten
Doelgroep
Voortijdig schoolverlaters met werkervaring (18-27 jaar)
Jongeren met een korte afstand op de arbeidsmarkt met werkervaring Jongeren met een lange afstand op de arbeidsmarkt met werkervaring Omvang Doelgroep
….
Doelstelling
Jongeren een mogelijkheid bieden met EVC als middel om daarna geschoold te worden.
Acties
-inzetten competentietest -sturing richting tekort sectoren -sturing op vacatures -inzet leerwerkloket Rijn Gouwe -inkopen trajecten
Trekker
Jongerenloket
Uitvoerders Regio
HR en RS
Omvang kosten
Kosten EVC-traject max. € 1.500 (wordt gerekend met € 1.000)
Financiering uit extra budget
2009 xxx EVC-trajecten € 20.000 Voor 2010 en 2011 hangt aantal EVC-trajecten af van toegewezen budget
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Scholingsbudget
Doelgroep
Voor die jongeren waar geen voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn
Omvang Doelgroep Doelstelling
Scholing in kunnen kopen bij regulier onderwijs, particulier onderwijs of brancheopleiders met als doel verhoging van de kwalificatie van de jongeren.
Acties
Doelstelling is minimaal het behalen van arbeidsrelevante deelcertificaten en maximaal het behalen van een erkend diploma (kwalificerend). -
Trekker
-
Uitvoerders
-
Regio
HR en RS
Omvang kosten
Scholingstrajecten kunnen variëren van €
Financiering uit extra budget
2009 …………..scholingstrajecten €
tot €
per traject.
Voor 2010 en 2011 hangt aantal scholingstrajecten af van toegewezen budget Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Loonkosten subsidie (MKB-bedrijven en zorginstellingen)
Doelgroep
Vsv jongeren zonder werk Jongeren met een lange afstand tot de arbeidsmarkt Jongeren met een korte afstand tot de arbeidsmarkt
Omvang Doelgroep Doelstelling
Werkgevers ontzorgen en stimuleren tot het in dienst nemen van jongeren structureel. De zorg werkgevers extra BBL plekken laten bieden, boven op de al bestaande.
Acties
-suppletie is 3 tot 6 maanden mogelijk voor jongere met een korte afstand -suppletie is 12 mnd mogelijk voor een kwetsbare jongere (lange afstand, vsv 23-27 jaar etc) - zorgproject; extra BBL plekken organiseren en financieren via extra budget, gedurende het gehele scholingstraject. (23-27 jaar)
Trekker Uitvoerders Regio
HR + RS
Omvang kosten
Loonkosten per maand circa € 1.500 Halfjaar traject € 9.000 Jaar traject € 18.000
Financiering uit extra budget
In 2009 ………… suppletietrajecten €
Uitvoeringstermijn
Voor 2010 en 2011 hangt aantal scholingstrajecten af van toegewezen budget September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Activiteiten geld voor kwetsbare jongeren
Doelgroep
Kwetsbare jongeren waar voorliggende voorzieningen geen maatwerk oplossingen kunnen bieden. O.a. zwerfjongeren en praktijkschool leerlingen in de leeftijd 23-27 jaar.
Omvang Doelgroep
….
Doelstelling
Maatwerkoplossingen kunnen bieden daar waar voorliggende voorzieningen geen mogelijkheden bieden. ……
Acties Trekker Uitvoerders Regio Omvang kosten Financiering uit extra budget
In 2009 € Voor 2010 en 2011 hangt budget af van toegewezen budget
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Begeleiding/ Coaching jongeren in MKB
Doelgroep
Werkgevers in MKB die tijdens recessie onvoldoende begeleiding kunnen verzorgen aan Trainee banen, BBL-Leerlingen, BOL-leerlingen en/of stagiaires. En/of jongeren die gezien hun problematiek extra begeleiding bij de werkgever nodig hebben.
Omvang Doelgroep Doelstelling
Ontlasten werkgever, behoud van BBL/BOL en stageplekken. Jongeren met ondersteuning in het werkproces behouden.
Acties
-
Trekker
-
Uitvoerders
-
Regio
HR + RS
Omvang kosten
1 fte. € 50.000
Financiering uit extra budget
In 2009 € 50.000 Voor 2010 en 2011 hangt bedrag af van toegewezen budget
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Verstevigen betrokkenheid werkgevers
Doelgroep
Werkgevers en werkgeversorganisaties in de regio Holland Rijnland
Omvang Doelgroep Doelstelling
Rol van werkgevers versterken via bestaande structuren op basis van regionale contacten. Betrokkenheid verhogen op basis van het belang voor de economie, eigen branche en eigen bedrijf om plekken te bieden.
Acties
-Ondersteunen bijeenkomsten voor werkgevers in de regio
Trekker Uitvoerders Regio
HR
Omvang kosten Financiering uit extra budget
…..
Uitvoeringstermijn
Naam instrument
Vrijwilligers leerbanen
Doelgroep
-
Omvang Doelgroep Doelstelling
Oriënteren op de arbeidsmarkt voor jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt met vrijwilligerswerk. -
Acties
-
Trekker
-
Uitvoerders
-
Regio
HR + RS
Omvang kosten Financiering uit extra budget Uitvoeringstermijn Naam instrument
Oriëntatie leerbanen
Doelgroep
Alle werkloze jongeren
Omvang Doelgroep Doelstelling
Oriënteren op de arbeidsmarkt voor de duur van 3 maanden met als doel ervaring en kennis opdoen van de sector. Vervolg terug naar school of baan in de sector vervullen.
Acties
-competentietest afnemen -sturing naar tekort sectoren: zorg, installatietechniek, maakindustrie, schilders, loodgieters
Trekker Uitvoerders Regio
HR + RS
Omvang kosten Financiering uit extra budget Uitvoeringstermijn Naam instrument
Schuldhulpverlening jongeren
Doelgroep Omvang Doelgroep Doelstelling Acties
Jongeren met schulden verkiezen reguliere arbeid boven scholing. Deze jongeren zijn niet te motiveren om weer een opleiding te volgen. Daarom is het aan te bevelen jongeren met schulden direct hulpverlening aan te bieden naast een traject naar scholing en/of werk.
Trekker Uitvoerders Regio Omvang kosten Financiering uit extra budget Uitvoeringstermijn
Begroting instrumenten Holland Rijnland Instrumenten Traineebanen
Werkpool Extra inzet op jongerenloket Communicatiecampagne Extra EVC-trajecten Scholingsbudget Verstevigen betrokkenheid werkgevers
Aantal
2009 Kosten
Aantal
2010 Kosten
Aantal
2011 Kosten
Vrijwilligers leerbanen Oriëntatieleerbanen Schuldhulpverlening jongeren Totaal begroot
Bijlage VII instrumenten subregio Rijnstreek Bestaande instrumenten jongerenloket voor werkloze jongereni in i Voor deze doelgroep is reeds een stevig arbeidsmarktbeleid neergezet door de ketenpartners. Dat is o.a. in de volgende punten terug te vinden: 1. deze groep wordt scherp gemonitord door de ketenpartners. Die zijn heel alert op een toename van jongeren die gebruik maken van een uitkering. 2. alle jongeren tot 27 jaar die een beroep doen op de WWB of reeds een WWB-uitkering hebben zitten in een reintegratietraject, 3. In het Werkplein Rijnstreek is een jongerenloket ingesteld, de moeilijkste groep jongeren wordt daar individueel besproken door het 'A-team', door een aantal medewerkers vanuit verschillende disciplines om snel en effectief met jongeren aan de slag te gaan die de 'boot (dreigen te) missen', 4. In het meerjarenbeleidsplan is als één van de drie pijlers het tegengaan van instroom in de WWB benoemd, o.a. door het inzetten van EVC-instrumenten8 om het behalen van startkwalificaties te stimuleren voor iedereen die hier nog niet over beschikt. Naar aanleiding van het rapport ‘Tegen de stroom in’9 gaan de MBO-instellingen alle aanstaande schoolverlaters ondervragen naar hun toekomstplannen met als doel de groep op te sporen die interesse heeft om een jaar langer op school te blijven om zo op een niveau hoger te worden gekwalificeerd. Degenen die aangeven te gaan werken worden in november 2009 door het UWV gecontroleerd om te zien of ze werkelijk aan de slag zijn. Daarnaast heeft een ‘crisisteam’ vanuit de Gemeente Alphen aan den Rijn een plan van aanpak opgesteld om de gevolgen van de kredietcrisis in brede zin op te vangen, met name voor de kwetsbare groepen binnen de gemeente zoals uitkeringsgerechtigden. De stuurgroep Jongerenloket verwijst voor algemene maatregelen die ook een positief effect hebben op de positie van jongeren dan ook naar dit plan. Vanuit het RMC is het behalen van een startkwalificatie en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten de afgelopen twee jaar geïntensiveerd (jongeren tot 23 jaar). In het kader van het RMC is een breed programma opgezet gericht op de versterking van de zorgstructuur op de scholen, verbeteren van het coachend vermogen van docenten en intensiveren van trajectbegeleiding. De verlengde leerplicht (kwalificatieplicht) is van kracht geworden en er is een regionaal werkende kwalificatiemedewerker van start gegaan. Daarbij dient wel aangetekend te worden dat er geen acties verricht worden voor de voortijdig schoolverlaters van 23 tot 27 jaar. Bestaande instrumenten Nuggers Op grond van de huidige mogelijkheden vanuit het participatiebudget voeren de gemeenten op dit moment het volgende Niet UitkeringsGerechtigen beleid (NUG): De Gemeente Alphen ad Rijn stelt zich als doel personen ouder dan 27 jaar (onder de 27 valt men m.i.v. 17-09 onder de Wet investeren in jongeren) met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te bemiddelen naar arbeid. Dit betreft personen die langer dan 6 maanden geen inkomsten uit arbeid of uitkering hebben en gedurende dat half jaar niet bij het UWV Werkbedrijf stonden ingeschreven, noch een diploma haalden op niveau van de startkwalificatie of hoger. Voor de groep Nuggers zijn de reguliere re-integratetrajecten beschikbaar. De financiering valt binnen het Participatiebudget. De Gemeente Alphen aan den Rijn heeft er onlangs voor gekozen om geen inkomensgrens voor Nuggers te hanteren, om zo de aanpak mogelijk te maken voor alle Nuggers die zich melden bij de gemeente. Het NUG-beleid van de overige gemeenten ziet er als volgt uit: de ISD De Rijnstreek stelt zich ten doel bijstandsgerechtigden tot 65 jaar, ANW’ers en Nuggers te ondersteunen bij de inschakeling in de arbeid. Indien nodig worden hierbij re-integratieinstrumenten ingezet. Voor de Nuggers geldt een inkomensgrens van 120 procent van de bijstandsnorm. Indien het inkomen hoger ligt, dan kan geen aanspraak worden gemaakt op de inzet van re-integratie-instrumenten. Bestaande instrumenten leerwerkbanen In de Rijnstreek vinden verschillende activiteiten plaats die zich concreet richten op het verwerven van stage en leerwerkbanen. A. Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven De kenniscentra zijn wettelijk verantwoordelijk voor een toereikend aantal stage en leerwerkbanen voor het (V)MBO onderwijs. Daarover voeren zij overleg met de branches, de scholen en bezoeken dagelijks bestaande en nieuwe leerbedrijven. De regio Rijn Gouwe telt 9.800 erkende leerbedrijven met ong. 19.600 stage en leerwerkplekken. Jaarlijks vallen er ong. 10% (980) af, die opnieuw geworven moeten worden. Vanaf 2005 neemt het aantal leerbedrijven jaarlijks met 5% toe. Vanaf 2008 stagneert deze toename en voor 2010 wordt er een teruggang
8
EVC is een methode om in de praktijk behaalde competenties, opgedaan met beroepsgerichte werkervaring, vast te stellen en daaraan een certificaat of (deel)diploma aan te verlenen. 9 13 mei jl. aangeboden aan het kabinet door Hans de Boer.
verwacht. De regio Holland Rijnland – Rijnstreek neemt ong. 65% van de aantallen In Rijn Gouwe voor haar rekening. De kenniscentra stellen de leerbedrijven beschikbaar in een openbaar register www.stagemarkt.nl. B. Leven Lang Leren Rijn Gouwe "In regio Rijn Gouwe wordt in het kader van Leven Lang Leren al een aantal jaren samengewerkt om in eerste instantie zittend personeel op, om of bij te scholen en het inrichten van een leerwerkloket. O.g.v. de subsidie mogelijkheden voor werkende voortijdig schoolverlaters of met werkloosheid bedreigde voortijdig schoolverlaters is er een derde subsidieaanvraag ingediend. Deze is in principe ook toegekend. Dit betekent dat partijen in de regio hard aan het werk gaan met deze doelgroep op te speuren en te ondersteunen met een EVC-traject en een daarop volgend duaal traject. Met als doelstelling jongeren "arbeidmarktproof" te maken voor de korte en lange termijn." C. Convenant VSV Op 20 mei 2008 is het convenant VSV afgesloten tussen de staatssecretaris van onderwijs en de RMC regio ZuidHolland Oost. De Rijnstreek vormt samen met Midden Holland de regio Zuid-Holland Oost. De doelstelling is het voortijdig schoolverlaten ten opzichte van het schooljaar 2005-2006 met 50% te verminderen. In het schooljaar 2005-2006 waren er in de regio Zuid-Holland Oost 1205 nieuwe voortijdige schoolverlaters. Het doel is te komen tot een reductie tot 482 nieuwe schoolverlaters in het schooljaar 2010-2011.
2) 3) 4)
In het kader van het convenant heeft het RMC Zuid_Holland oost een aanvraag ingediend voor programmagelden. Deze aanvraag is gehonoreerd en richt zich op vier deelgebieden. De volgende activiteiten zijn vanaf augustus 2008 ingezet: 1) overgang Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs (VMBO)-MBO (Middelbaar Beroeps Onderwijs) Loopbaanorientatie- en begeleiding Zorg op school Verzuim melden en aanpakken. Bestaande instrumenten vanuit RMC Doelgroep: 18-23 met scholingsperspectief. Dit houdt in, dat jongeren die een te grote zorgvraag hebben, niet in aanmerking komen voor trajectbegeleiding. Centraal doel is het toeleiden naar een startkwalificatie10. Voor de trajectbegeleiding is de Jonge Krijger ingehuurd. Zij bieden vier produkten: Omvang 2009 Rijnstreek 1)
2) 3) 4)
Opsporing jongeren/uitvoeren huisbezoeken 660 Trajectbegeleiding voor voortijdig schoolverlaters 80 Intensieve trajectbegeleiding voor voortijdig schoolverlaters met multi-problematiek Behandeling verzuimmeldingen
30 20
Voor 2009 en 2010 is het bestaande contract toereikend. In 2010 worden dezelfde instrumenten ingezet.
Bestaande instrumenten ID College Bestaande instrumenten die het ID College aanbiedt zijn: reguliere BOL-BBL opleidingen, AKA (Arbeidsmarkt gekwalificeerde assistent opleiding). Voor oplopende jeugdwerkloosheid zijn nog ontwikkeld: - Duale trajecten met mogelijkheid doorstroming BBL of BOL van het MBO. Het gaat om jongeren, die al wel een voorkeur hebben voor een bepaalde branche maar zich hierbinnen verder willen oriënteren. Onderdelen van deze trajecten zijn Werk orientatie en theorie, Werkorientatie duurt 4 maanden en bestaat uit excursies naar bedrijven, praktijklessen en stage. - Leerwerktrajecten voor leerlingen van 16-17 jaar voor leerlingen die geen regulier onderwijs kunnen volgen, - Toeleidingstrajecten in de sectoren administratie, zorg, kinderopvang en winkelassistent. Bestaande instrumenten vanuit Leerplicht Vanuit leerplicht worden de instrumenten Op de Rails en Herstart ingezet. Op de rails 10
Voor de doelgroep 23-27 bestaat er nu geen RMC-trajectbegeleiding. Het RMC mag dit gezien de wetgeving niet aanbieden. RMC doelgroep loopt tot 23 jaar.
De doelgroep bestaat uit leerlingen van10-17 jaar met ernstige gedragsproblemen. De leerlingen zijn afkomstig uit regulier onderwijs. Het primaire doel is terugkeer naar een school voor regulier onderwijs. Als dit niet mogelijk is, wordt gezocht naar een andere passende onderwijsplek. Herstart De doelgroep zijn leerplichtige leerlingen,die om diverse redenen langdurig thuiszitten. Het primaire doel is de leerling weer te laten wennen aan school en het bepalen van een passende onderwijsplek voor de thuiszitter binnen het regulier óf speciaal onderwijs. Extra inzet en instrumenten Rijnstreek De partijen die in de Rijnstreek betrokken zijn bij het convenant jeugdwerkloosheid en ook bij het jongerenloket Rijnstreek hebben een pakket maatregelen geformuleerd om, in aanvulling op de bestaande samenwerking en het bestaande instrumentarium, de positie van jongeren op de arbeidsmarkt te versterken en de jeugdwerkloosheid te bestrijden. Dit pakket bestaat deels uit het intensiveren van de huidige aanpak, zoals nog betere samenwerking in de keten, nog sneller en beter de jongeren begeleiden (m.n. in de startfase na aanmelden) en deels uit nieuwe activiteiten om de aanpak meer compleet te maken. De volgende aandachtspunten c.q. acties zijn genoemd om de aanpak te intensiveren en uit te breiden: 1. Scherp monitoren ontwikkelingen regio: maandelijks analyse/vergelijking cijfers op hoofdlijnen UWV Werkbedrijf en gemeenten in aanvulling op de huidige kwartaalanalyse, 2. Alle partijen zetten zich in op een nog betere samenwerking, zodat er geen jongeren ‘tussen wal en schip’ raken. Daartoe monitort het Jongerenloket elke jongere die zich aanmeldt. De stuurgroep bewaakt de voortgang van het proces en houdt toezicht op de onderlinge samenwerking11. Er zijn hierbij twee specifieke aandachtspunten: A. krijgen alle jongeren tot 27 jaar tijdig een passend aanbod gericht op werk, B. krijgt elke jongere zonder startkwalificatie een traject gericht op het behalen ervan aangeboden? 3. uitbreiden, indien nodig, van capaciteit (tijdelijk) van klantmanagers afhankelijk van toename instroom WWB, toename aanvragen schuldhulpbemiddeling en toename aanvragen bijzondere bijstand. Specifiek voor jongeren is besloten om de capaciteit met 2 fte. uit te breiden zodat een fysiek jongerenloket kan worden ingericht, vooralsnog voor een periode van een jaar. De reden is dat jongeren die zich nu melden, 4 tot 5 weken moeten wachten voordat ze daadwerkelijk voor een gesprek worden opgeroepen, hetgeen als te lang wordt ervaren door alle partijen. Deze inzet beoogt een preventieve werking op de instroom in de WWB van jongeren en een nog snellere reactie vanuit het jongerenloket op voortijdig schoolverlaten. Verdere uitbreiding van de capaciteit is gewenst, 4. De A-3 academie ontwikkelt een programma gericht op jongeren, de ‘Jongerenacademie’, 5. Aanhaken bij het initiatief vanuit het ministerie SZW om de arbeidsparticipatie van jongeren met een arbeidshandicap te bevorderen. Een jobcoach kan de overstap van onderwijs naar arbeid vergemakkelijken. De gemeente kan via voorlichting aan scholen deelname stimuleren. 6. Vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid vanuit de drie O’s, onderwijs, ondernemers en overheid kunnen de gemeenten een actieve rol spelen om werkgevers(verenigingen) te betrekken bij het arbeidsmarktbeleid (voor jongeren), bijvoorbeeld door het creëren van leerwerkbanen (BBL-banen) te stimuleren en het behalen van startkwalificaties voor werkende jongeren aan te moedigen, bijvoorbeeld met het opzetten van een campagne, 7. Extra opleidingsplaatsen regelen voor jongeren die het praktijkonderwijs verlaten en niet in aanmerking komen voor instroom in de WSW, maar nog weinig kans op de reguliere arbeidsmarkt hebben. De sociale werkvoorziening stelt voor om voor vier beroepsrichtingen (assistent schoonmaak, assistent-hovenier, horecaassistent, heftruckchauffeur) opleidingsplaatsen aan te bieden, 8. trajectbegeleiding vanuit het RMC uitbreiden naar de groep van 23 tot 27, dit betreft de startkwalificatieplicht voor deze groep die met de invoering van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) in werking zal treden, 9. In het kader van een BBL-opleiding is een opleidingsplaats in een gecertificeerd leerbedrijf noodzakelijk. Het aanbod van BBL plaatsen is beperkt. Werkgevers zijn in deze tijd terughoudend met het aanbieden van BBLplaatsen. Daarnaast zijn jongeren niet altijd al voldoende klaar voor een start op een BBL-plaats. In samenwerking met werkgevers wordt er ingestoken op het organiseren van voorschakeltrajecten. Zodat jongeren eerst kunnen opstappen op een voorschakeltraject en dat dit traject aansluit op een BBL-traject. Dit zal voor een aantal sectoren georganiseerd worden. Voor de Rijnstreek zijn dat de sectoren zorg, groen en techniek. Voor sommige jongeren zal dit op grond van hen leercapaciteiten betekenen dat zij na een voorschakeltraject niet naar een BBL-traject gaan, maar dat verwacht wordt dat zij mogelijk rechtstreeks in een baantje terecht komen, 11
In het rapport ‘Aanpak harde kern jeugdwerklozen’ van de Algemene Rekenkamer (2008), wordt geconstateerd dat bij gemeenten in het algemeen de samenwerking tussen partners beter kan en zeker ook tussen de SUWI-ketenpartners (‘de Werk-partners’) en de keten Zorg/hulpverlening. Voor werkloze jongeren met een meervoudige problematiek is dit wezenlijk voor een succesvolle aanpak.
10. 11. 12. 13. 14. 15.
16. 17. 18.
Project leren en werken. De subsidie-aanvraag RPA is gehonoreerd, waarmee er budget vrijkomt om meer leerwerkbanen in te zetten. Er dient nog bekeken te worden of en hoe de groep jongeren hierin mee kunnen worden genomen, Voorzieningen werkgevers. Werkgevers kunnen gestimuleerd worden meer jongeren in dienst te nemen, dan wel stages of leerwerkbanen aan te bieden, bijvoorbeeld door het inzetten van loonkostensubsidies, specifiek gericht op jongeren, Voorschakeltraject inzetten om de instap op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Voor jongeren waarvoor de stap naar een (leerwerk)baan nog te groot is, Huisbezoeken bij jongeren. Er is een groep jongeren die door instanties moeilijk te benaderen is omdat deze groep zich niet uit zichzelf meldt. Dit terwijl ze wel zonder uitkering thuis kunnen zitten zonder werk en opleiding. Via huisbezoeken kan deze groep wel worden bereikt, Opvolging respons I/D-College vertrokken jongeren. Nog te weinig is in zicht waar jongeren blijven als ze het MBO-onderwijs verlaten, schuldhulpproject jongeren (o.a. voorlichting op scholen). Veel jongeren kunnen niet deelnemen aan reguliere schuldsaneringstrajecten omdat ze geen vast inkomen hebben. Landelijk kampt 30% van de jongeren met schulden, het blijkt dat 5% van de Amsterdamse ROC-leerlingen problematische schulden heeft, een indicatie dat dit een aanzienlijk probleem is bij de groep jongeren, Het beleid inzake leerplicht kan verder worden uitgewerk in de gemeente Alphen aan den Rijn, daar is extra capaciteit voor nodig, Versterking van de uitvoering leerplicht is gewenst in de gemeente Alphen aan den Rijn, m.n. om beter cijfermatig inzicht te krijgen in de ontwikkelingen. Daar is extra capaciteit voor nodig, Inventariseren scholingsvraag en het toeleiden naar scholing. Dit voorstel is gericht op jongeren zonder startkwalificatie, die een beperkt traject nodig hebben. Trajectbegeleiding wordt ingezet, gericht op toeleiden naar scholing of combinatie van werk en scholing.
Voorstel instrumenten in het kader van convenant jeugdwerkloosheid Wat gaat de Rijnstreek doen in 2009 met de (ongeveer) 4 ton extra middelen die de regio ontvangt voor het bestrijden van de jeugdwerkloosheid? De partijen in de Rijnstreek hebben mede op basis van het pakket maatregelen genoemd onder ‘Extra inzet en instrumenten Rijnstreek’ een aantal instrumenten geselecteerd die aantoonbaar een aanvulling zijn op de bestaande aanpak en instrumenten, aansluiten bij de beoordelingscriteria van het ministerie (en daarom ‘verrekenbaar’ worden geacht) en daadwerkelijk ingezet kunnen worden in 2009. Het gaat om de volgende instrumenten: 1. Oprichten werkpool Als gevolg van de economische crisis zijn veel werkgevers huiverig om jongeren in dienst te nemen, maar kunnen ze wel bereid zijn jongeren in te huren via ‘uitzendconstructies’. Een werkpool voor jongeren, direct aangehangen onder het jongerenloket, voorziet in deze behoefte. RMC biedt dit instrument in de leeftijd van 18-23 niet. RMC biedt trajectbegeleiding en huisbezoek. Vanuit Jongerenloket is signaal gekomen, dat dit instrument in de Rijnstreek ontbreekt. In Midden_Holland biedt Promen (SW van Midden-Holland) opstapbanen aan. Twee varianten van de werkpool worden voorgesteld, een voor kwetsbare jongeren/vroegtijdig schoolverlaters en een voor jongeren met een korte afstand tot de arbeidsmarkt. 2. Empowermentraining Dit instrument is bedoeld om jongeren beter inzicht te geven in hun eigen mogelijkheden op de arbeidsmarkt en hoe deze versterk kunnen worden, zodat jongeren gemotiveerd worden terug naar school te gaan of bijscholing te gaan volgen. Iets dergelijks wordt nog niet geboden door RMC. 3. Extra inzet jongerenloket Om grote aantal jongeren snel en goed te kunnen helpen die zich nu aanmelden en ondersteuning nodig hebben is extra personele capaciteit nodig, in ieder geval tijdelijk. De partners in het jongerenloket hebben vanaf juli 2009 reeds twee fte. extra ingezet, maar dit is niet voldoende. 4. Communicatiecampagne Er zijn geen folders vanuit het jongerenloket speciaal gericht op jongeren. Aangezien er een groep jongeren is die moeilijk bereikbaar is voor de samenwerkende partijen, is er behoefte aan communicatiemiddelen zoals foldes om hen beter te bereiken en te informeren. 5. Inzetten van EVC-trajecten Het jongerenloket kan wel een scan doen of een jongere in aanmerking komt voor een EVC-traject, er zijn echter geen financiële middelen om de trajecten zelf te vergoeden. Met name voor de groep werkende jongeren zonder startkwalificatie is dit een goed middel om de hen positie te versterken. Werkgevers zijn echter vaak niet bereid de kosten te dragen van een dergelijk traject. 6. Scholingsbudget voor jongeren Voor die jongeren, waar geen voorliggende voorzieningen voor zijn, is het inzetten van scholingsbudget een gewenst instrument. Het gaat om situaties waar scholing voor een jongere ingezet zou moeten worden, maar er geen reguliere financiering is, bijvoorbeeld omdat de jongere geen uitkering ontvangt en situaties waarin de
scholingskosten hoger ligt dan wat via de reguliere financiering gebruikelijk is (bijvoorbeeld particuliere opleidingen). Het instrument is verder uitgewerkt op basis van de opleiding autotechniek die Praktijkopleiding autotechniek Rijnland aanbiedt. 7. Loonkostensubsidie voor jongeren zonder werk en uitkering Aanvullend op de loonkostensubsidies die de gezamenlijke partijen reeds inzetten, is het gewenst deze ook in te zetten voor een doelgroep waarvoor deze nog niet beschikbaar is, de jongeren zonder werk en uitkering. 8. Activiteitengeld voor kwetsbare jongeren Voor een kwetsbare groep jongeren zoals zwerfjongeren en leerlingen die (voortijdig) van de praktijkschool komen, is maatwerk nodig. Het betreft dan specifieke acties/ondersteuning in aanvulling op wat er vanuit de reguliere’ dienstverlening van het jongerenloket ingezet wordt. Er zijn verschillende instrumenten die kunnen worden ingezet. Daarom is een onderverdeling gemaakt in: a. Algemene inzet b. Toeleiding Praktijkschoolleerlingen naar arbeidsmarkt. Doel is leerlingen van goede stageplaatsen te voorzien en leerlingen te matchen met voor de doelgroep geschikte vacatures. De Praktijkschol Groene hart heeft een transitie ingezet naar de sectoren groen en metaal, sectoren waar ze nog niet actief in is. Op basis economische analyse komt naar voren, dat voor deze leerlingen in deze sectoren geschikte vacatures te vinden zijn, c.Zorg-Scholingstraject Arbeidsinpassing. Deze aanpak is gericht op jongeren die die vallen tussen de AWBZ voorziening en te weinig leerbaar zijn voor een leerwerktraject. Zorgboerderij de Sleutelbloem biedt als erkend leerwerk-bedrijf Jongeren die voor 20% “leerbaar”zijn leerwerktrajecten aan. Jongeren die buiten de AWBZ en het leerwerktraject vallen, worden nu wel opgenomen, maar hier is geen vergoeding voor. Dit zijn jongeren die nu geen vorm van dagbesteding en geen uitkering (WW, WWB, WAJONG) hebben. 9. Intensieve werkgeversbenadering Aanvullend op de werkgeversbenadering die er nu is vanuit het Wwerkplein, is er behoefte om specifiek voor jongeren, een extra inzet te plegen vanuit de regio om werkgevers actief te betrekken bij de aanpak jeugdwerkloosheid. 10. Begeleiding/coaching in het MKB Belangrijk is dat er meer leerwerkbanen worden gerealiseerd bij werkgevers, BBL- en BOL-plekken, stages etc. zodat jongeren een goede kans krijgen deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Daarbij is het erg belangrijk dat de jongeren goed begeleid worden om uitval te voorkomen en om er voor te zorgen dat ze goede werkervaring opdoen. Niet alle werkgevers zijn in staat zelf goede begeleiding te bieden. Een belangrijk instrument is om extra begeleiders aan te stellen, aangehaakt bij bijvoorbeeld het jongerenloket, om dit bieden. 11. Scholingstraject Toeleiding Startkwalificatie Jongeren via een traject van drie maanden toeleiden naar scholing en of een combinatie van scholing en werk. Nadere uitwerking instrumenten De hierboven genoemde voorgestelde instrumenten worden hier nader uitgewerkt per instrument. Naam instrument Doelgroep
Werkpool A · Voortijdig schoolverlaters (23-27 jaar) zonder werk en startkwalificatie · Kwetsbare jongeren
Omvang Doelgroep
5 in 2009, 5 in 2010.
Doelstelling
Trekker
· Jongeren via de werkpool A baan de mogelijkheden bieden om ervaring op te doen en door te laten stromen naar Werkpool B. · Werkgevers de mogelijkheid te bieden via een bekostiging door de werkpool om jongeren aan te nemen. (suppletie mogelijkheid) Jongeren kunnen intern bij de SWA ervaring op doen en leren (SWA is erkend leer/werkbedrijf). ISD De RijnstreekGemeenten
Uitvoerders
De sociale werkvoorziening, SWA
Omvang kosten
Uitvoeringstermijn
Per werkpool A baan, wettelijk minimumloon + begeleidingskosten per deelnemer € 2.000 (per 6 maanden) Voor 2009 5 werkpool A banen 5 x wettelijk minimumloon + begeleiding € 10.000,-- (voor 6 maanden) September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Werkpool B
Doelgroep
Jongeren met een korte afstand tot de arbeidsmarkt (18-27 jaar)
Omvang Doelgroep
20 jongeren in 2009, daarna ieder jaar 20 nieuwe jongeren instroom
Acties
Financiering uit extra budget
Doelstelling
Trekker
· Jongeren via de werkpool B baan de mogelijkheden bieden om werkervaring op te doen. · Werkgevers de mogelijkheid te bieden via een bekostiging door de werkpool om jongeren aan te nemen. (suppletie mogelijkheid) Jongeren kunnen intern bij de SWA ervaring op doen en leren (SWA is erkend leer/werkbedrijf). Gemeenten
Uitvoerders
De sociale werkvoorziening, SWA Flex
Omvang kosten
Per werkpool B baan, loonsuppletie (max. € 6.000 en afhankelijk van leeftijd) + begeleidingskosten per deelnemer € 2.500 (per jaar) Voor 2009 20 werkpool B banen 20 x loonsuppletie (max. € 120.000,--) + begeleiding € 50.000,-- (voor 12 maanden)
Acties
Financiering uit extra budget Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Empowerment training (verschillende varianten mogelijk)
Doelgroep
Voortijdig schoolverlaters (18-27jaar) zonder werk Jongeren met een lange afstand naar de arbeidsmarkt (scheef opgeleid of te laag opgeleid)
Omvang Doelgroep
30 in 2009
Doelstelling
Jongeren een mogelijkheid bieden om zicht te krijgen op de arbeidsmarkt, hun eigen competenties, beroepsmogelijkheden en de mogelijkheden om hun startpositie om de arbeidmarkt te betreden te verbeteren. Met als einddoel: terug naar school voor om, op of bijscholing. Dit als aanvulling op voorliggende voorzieningen als algemene testen e.d.
Acties
De volgende varianten zijn als uitwerking van deze doelstelling mogelijk. 3 mnd training A3 Doelstelling is de bewustwording vd klant van zijn/haar arbeidsmarktsituatie. De klant leert keuzes te maken en actief te worden. Tevens wordt een diagnose gesteld voor het vervolgspoor. Het gaat om een training van 3 weken, meteen bij aanmelding. Er kunnen 15 personen per groep deelnemen(minimum 8 personen). In de training worden oriënterende- en netwerkgesprekken gevoerd. Aan de orde komen: *Zoekmethode: netwerken, internet, advertenties *Maken van advertentieanalyse *Opstellen van een CV en brieven *Oefenen van sollicitatiegesprekken met een acteur *Voorbereiden van een sollicitatiegesprek *Maken van persoonlijk actieplan *Ontdekken van persoonlijke weerstanden *Omgaan en vragen van feedback. Empowerment trajecten ARC De doelstelling van ARC is jongeren de mogelijkheid bieden om zicht te krijgen op de arbeidsmarkt, hun eigen competenties en interesses, beroepsmogelijkheden en de mogelijkheden om hun startpositie om de arbeidsmarkt te betreden te verbeteren. Met als einddoel: naar arbeid, naar arbeid inclusief op- en/of bijscholing en in een enkel geval terug naar school. De acties die onderdeel uitmaken van ARC zijn: · Opzetten van een arbeidsrealisatiecentrum (ARC) op een sportpark in Alphen a/d Rijn. · Verhoging bewustzijn jongeren · Opdoen kennis en vaardigheden · Behalen certificaten (VCA veiligheid, heftruckbewijs, bedrijfshulpverlening) · Competentie- / beroepentest · EVC onderzoek · Outdoortraining
· Sport en spel Talents Talents wordt opgezet door een groep jongeren uit een specifieke wijk. In samenwerking met jongerenorganisaties worden er jongeren geselecteerd. Deze groep zal bestaan uit jongeren die in staat zijn en getraind worden om andere jongeren te begeleiden en te ondersteunen en die een voortrekkerrol kunnen hebben/zijn voor andere jongeren. De geselecteerde jongeren hebben ook een voorbeeldfunctie (rolmodel). De jongerencoaches gaan outreachend andere jongeren benaderen. De doelgroep voor Talents zijn vooral werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden die ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk en met werkeloosheid bedreigden. Jongeren worden dus door andere jongeren gestimuleerd om actief mee te doen in en aan Talents. Daar worden hun talenten zichtbaar en ontwikkeld. De ontwikkeling van de talenten worden gewaarborgd in een persoonlijk ontwikkelplan. Trekker
Gemeenten
Uitvoerders
A3: Driewerf training Onderzoek en Advies ARC: Prodies B.V. Talents: RadarGroep
Omvang kosten
Een empowerment training bij A3 zit tussen € 1.017,- euro en € 1.906,ARC: bij deelname aan alle modules/certificaten max. € 6.420,-- per jaar. Talents: kosten onbekend.
Financiering uit extra budget
Voor 2009 15 empowerment trajecten (A3) = € 12.000,-3 trajecten ARC = maximaal € 12.000,-
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Jongerenloket medewerker
Doelgroep
Alle werkloze jongeren van 18-27 jaar
Omvang Doelgroep Doelstelling
Extra inzet beschikbaar voor de hoos aan jongeren. Via extra fte. mogelijkheden creëren om meer tijd beschikbaar te hebben voor begeleiding van meest kwetsbare jongeren en voortijdig schoolverlaters (23-27 jaar) zonder werk.
Acties
-aanvulling spreekuur in jongerenloket -coachen kwetsbare groep jongeren en voortijdig schoolverlaters (23-27 jaar) zonder werk -onderhouden contacten in de wijk, wijkgericht jongeren aanspreken in Alphen ad Rijn. -verrichten huisbezoeken
Trekker
Gemeenten
Uitvoerders
Jongerenloket Rijnstreek
Omvang kosten
- loonkosten € 65.000 per jaar
Financiering uit extra budget
2009 € 22.000
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Communicatiecampagne
Doelgroep
1) Jongeren 18 27 jaar. Prioriteit ligt bij jongeren tot en met MBOniveau met en zonder startkwalificatie. 2) Werkgevers 3)
Interne medewerkers van: -
gemeente Alphen aan den Rijn
-
ISDR
-
UWV Werkbedrijf
-
ROC’s
-
Schooldecanen voortgezet onderwijs
Bij deze medewerkers onderscheid maken tussen het mangementniveau en uitvoerende medewerkers. 4) Bestuurders/ gemeenteraadsleden 5)
Maatschappelijk veld, GGZ, Jeugdzorg
6)
Contractpartners, reintegratiebedrijven
7)
Publiek/de burgers
Omvang Doelgroep Doelstelling
Acties
Bewustwording van jongeren verhogen en handreiking te bieden voor hulp/richting jongerenloket Bewustwording van werkgevers verhogen en aanzetten tot het leveren van stages, leerbanen, werkplekken, vacatures etc. Uitwerking naar doelgroep, inzet strategie/communicatiemiddelen Ad 1)
Jongeren
* Aansluiten bij media die jongeren gebruiken, bijvoorbeeld website Alphen.nu benaderen van scholen en ouders * Organiseren van een evenement * Voor deze doelgroep is het voorstel een bureau specifiek gericht op jongeren marketing in te huren. Ad 2) Werkgevers * Na werkgevers zal heel duidelijk een concreet bodschap met de voordelen voor de werkgever gebracht moeten worden (what’s in it for me). * Benadering door het Werkhart. * Werkgevers met >200 personeelsleden worden persoonlijk bezocht. * Werkgevers tussen 10 en 200 personeelsleden krijgen een brief met een duidelijk aanbod. Ad 3) Interne medewerkers/professionals * Informatiebijeenkomst eind september. Het doel van deze bijeenkomst is te informeren en te enthousiasmeren. Op deze bijeenkomst wordt het materiaal voor de uitvoering uitgedeeld. Na het definitief afronden van het plan, kunnen de produkten geformuleerd worden en uitgewerkt worden tot materiaal waar de consulenten in de uitvoering mee aan de slag kunnen. Ad 4 en 5) Bestuurders/gemeenteraadsleden en maatschappelijk middenveld. * Voor deze doelgroep wordt een nieuwsbrief ontwikkeld, die periodiek uitgegeven kan worden. Ad 6) Contractpartners * Deze doelgroep kan meegenomen worden bij de benadering van interne medewerkers. Ad 7) Publiek/burgers * Deze doelgroep wordt bereikt door publicaties in de media. Algemeen Het voorstel is een website te ontwikkelen met verschillende functies: -
agenda
-
forum
-
blog/verhaal
-
FAQ voor professionals
Mogelijk kan dit samen met Holland Rijnland ontwikkeld worden. Trekker
Gemeenten
Uitvoerders
Extern bureau
Omvang kosten
Inzet bureau Jongerenmarketing en ontwikkelen produkten voor jongeren € 10.000 Ontwikkelen en produktie communicatiematerialen € 10.000 Ontwikkelen en produktie nieuwsbrief € 7.000 Ontwikkelen website € 3.000 Diversen (zaalhuur, brieven werkgevers etc) € 2.000
Totaal € 32.000 Financiering uit extra budget
2009: € 32.000
Uitvoeringstermijn
2009
Naam instrument
EVC trajecten
Doelgroep
EVC is met name bedoeld voor bekwame, maar nog niet gekwalificeerde werkenden en werkzoekenden, zoals voortijdig schoolverlaters met werkervaring (18-27 jaar).
Omvang Doelgroep
30 in 2009
Doelstelling
Jongeren een mogelijkheid bieden om eerdere opleidingen en relevante formele en informele werk- en levenservaring (‘competenties’) te laten vergelijken met de eindtermen/kerntaken van het onderwijs. De regio koppelt aan deze inzet van EVC een opleidingswens, want de doelstelling is dat het EVC-traject er toe leidt dat jongeren weer naar school gaan of zich laten bijscholen.
Acties Acties
Competenties worden goed in beeld gebracht. EVC kan leiden tot formele erkenning van deze competenties in de vorm van een diploma of certificaat, zonder dat de jongere de opleiding heeft gevolgd. Ook kunnen vrijstellingen worden verleend. Acties die hier onderdeel van kunnen uitmaken zijn: -intakegesprek -opbouwen portfolio (‘bewijslast compenties’) -inzetten aanvullend assessment -competentietest -criteriumgericht interview -observatie in gesimuleerde praktijksituatie -observatie in authentieke werksituatie -rapportage (scholingsadvies) door assessoren -beoordelen en waarderen bewijslast en examencommissie -sturing op scholing/vacatures (richting tekort sectoren).
Trekker
Jongerenloket
Uitvoerders
Via het leerwerkloket van het RPA Rijn Gouwe gekwalificeerde organisaties inhuren zoals ROC’s, NTI, NCOI e.d. EVC is feitelijk een vorm van examinering en moet dus voldoen aan alle wettelijke eisen die daarvoor gelden.
Omvang kosten
Kosten EVC-traject max. € 1.200
Financiering uit extra budget
2009: 30 EVC-trajecten € 36.000,-
Uitvoeringstermijn
In september 2009 tot 1-10-2010 wordt gestart met de inkoop 20 trajecten voor jongeren waarvoor reeds scan is gedaan maar nog geen traject is ingekocht. Afronding deels in 2009, deels in eerste helft 2010.
Naam instrument
Scholingsbudget
Doelgroep
Jongeren (18-27 jaar) zonder werk of met werkloosheid bedreigd. Voor die jongeren waar geen voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn. Het gaat om jongeren, die gemotiveerd zijn voor bijvoorbeeld de autotechniek en meer praktijkgericht zijn. 5 in 2009 en 15 in 2010 en 2011
Omvang Doelgroep Doelstelling
Acties
Scholing in kunnen kopen bij regulier onderwijs, particulier onderwijs of brancheopleiders met als doel verhoging van de kwalificatie van de jongeren. Doelstelling is minimaal het behalen van arbeidsrelevante deelcertificaten en maximaal het behalen van een erkend diploma (kwalificerend). O.a. contact leggen met Praktijkopleiding autotechniek Rijnland Dit is een particuliere niet bekostigde opleiding.
Trekker
Jongerenloket
Uitvoerders
Onderwijsinstellingen, zowel regulier als particulier
Omvang kosten
Per opleidingstraject gemiddeld € 9.000 per leerling per jaar
Financiering uit extra budget
Voor 2009 € 20.000
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Loonkosten subsidie (MKB-bedrijven en zorginstellingen)
Doelgroep
Vsv jongeren zonder werk Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt
Omvang Doelgroep
20 in 2009
Doelstelling
Werkgevers ontzorgen en stimuleren tot het in dienst nemen van jongeren structureel. De zorg werkgevers extra BBL plekken laten bieden, boven op de al bestaande.
Acties
-suppletie is 3 tot 6 maanden mogelijk voor jongere met een korte afstand
Trekker
-suppletie is 12 mnd mogelijk voor een kwetsbare jongere (lange afstand, vsv 23-27 jaar etc) - zorgproject; extra BBL plekken organiseren en financieren via extra budget, gedurende het gehele scholingstraject. (23-27 jaar) Jongerenloket
Uitvoerders
UWV
Omvang kosten
Loonkosten per maand circa € 1.500 Halfjaar traject € 9.000 Jaar traject € 18.000
Financiering uit extra budget
In 2009 15 suppletietrajecten € 120.000
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Activiteiten geld voor kwetsbare jongeren
Doelgroep
Kwetsbare jongeren waar voorliggende voorzieningen geen maatwerk oplossingen kunnen bieden. O.a. zwerfjongeren en praktijkschool leerlingen in de leeftijd 23-27 jaar.
Omvang Doelgroep
6 in 2009
Doelstelling
Maatwerkoplossingen kunnen bieden daar waar voorliggende voorzieningen geen mogelijkheden bieden. -contact opnemen met de zorgkwekerij De Sleutelbloem
Acties
-oplossingen zoeken voor de zorgjongeren Trekker
Gemeenten
Uitvoerders
Nader te bepalen
Omvang kosten
Inkoop idividuele scholing
Financiering uit extra budget
In 2009 € 23.000
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument Doelgroep
Activiteiten geld voor kwetsbare jongeren: Toeleiding Praktijkschoolleerlingen naar arbeidsmarkt (ex) Leerlingen midden- en bovenbouw Praktijkschool Groene Hart
Omvang Doelgroep
4 in 2009 in 2010 en 2011 10 per jaar
Doelstelling
Leerlingen van goede stageplaatsen te voorzien. Leerlingen te matchen met voor de doelgroep geschikte vacatures De Praktijkschool Groene hart heeft een transitie ingezet naar de sectoren groen en metaal. Op basis economische analyse komt naar voren, dat voor deze leerlingen in deze sectoren geschikte vacatures te vinden zijn.
Acties Trekker
In samenwerking Praktijkschool nagaan hoe aanvraag bij Triodosbank en inzet middelen convenant zich tot elkaar verhouden. Gemeenten, UWV
Uitvoerders
Praktijkschool Groene Hart
Omvang kosten
Inzet stagecoördinator 2009 en 2010 € 13.000
Ondersteuning metaalvakschool Nieuwkoop bij onderwijs aan doelgroep € 13.000 Inzet gastdocenten op het gebied van groen € 30.000 Financiering uit extra budget
Voor 2009 start november € 15.000
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011 Project Transistie Onderwijs-arbeid wordt ingezet tot 31-08-2014
Naam instrument
Activiteiten geld voor kwetsbare jongeren:Zorg-Scholingstraject Arbeidsinpassing
Doelgroep
Jongeren (18-27 jaar) zonder werk en dagbesteding met een zorg problematiek en/of minder begaafd. Het gaat om jongeren, die door een traject gemotiveerd worden tot een vorm van dagbesteding gericht op combinatie van zorg en arbeid. 3 in 2009 en 5 in 2010 en 5 2011
Omvang Doelgroep Doelstelling
Trekker
Jongeren via een traject van een zorg/arbeid traject toeleiden naar geschikte voorziening als SW, IPSE, leerwerktraject etc Contact leggen met de Sleutelbloem, nagaan hoe doelgroep preciezer omschreven kan worden. Gemeenten
Uitvoerders
Sleutelbloem
Omvang kosten
Per traject op maandbasis € 800
Financiering uit extra budget
Voor 2009 € 8.000
Uitvoeringstermijn
Oktober 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Begeleiding/Coaching jongeren in MKB
Doelgroep
Werkgevers in MKB die tijdens recessie onvoldoende begeleiding kunnen verzorgen aan Trainee banen, BBL-Leerlingen, BOL-leerlingen en/of stagiaires.
Acties
Omvang Doelgroep
En/of jongeren die gezien hun problematiek extra begeleiding bij de werkgever nodig hebben. 25
Doelstelling
Ontlasten werkgever, behoud van BBL/BOL en stageplekken. Jongeren met ondersteuning in het werkproces behouden.
Acties
Tijdelijk aanstellen begeleider
Trekker
Gemeenten
Uitvoerders
Nader te bepalen
Omvang kosten
1 fte. € 50.000
Financiering uit extra budget
In 2009 € 50.000
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Intensieve werkgeversbenadering
Doelgroep
Extra inzet om werkgevers te ondersteunen om in deze tijd van recessie en vraaguitval hun (toekomstige) vraag naar arbeidskrachten te duiden en bewust te zijn van hun eigen vraag op de arbeidsmarkt en zodoende de mogelijkheden te benadrukken om stageplaatsen, leerwerkbanen en betaalde banen aan jongeren aan te bieden.
Omvang Doelgroep
Tientallen werkgevers(-organisaties) in de regio
Doelstelling
Bewustwording (toekpmstige) vraag en aanbod op ee regionale arbeidsmarkt; het realiseren stageplaatsen, leerwerkbanen en betaalde banen voor jongeren
Acties
Extra inzet RPA
Trekker
gemeenten
Uitvoerders
RPA
Omvang kosten
Circa 0,1 fte. € 16.000
Financiering uit extra budget
In 2009 € 10.000
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Naam instrument
Scholingstraject Toeleiding Startkwalificatie
Doelgroep
Voortijdig schoolverlaters (23-27 jaar) zonder werk of met werkloosheid bedreigd. Het gaat om jongeren, die gemotiveerd zijn een scholingstraject te volgen.
Omvang Doelgroep
25 in 2009
Doelstelling
Jongeren via een traject van drie maanden toeleiden naar scholing en of een combinatie van scholing en werk. Begeleiding bestaat uit intake, actieve begeleiding en afsluiting begeleiding
Acties
Trekker
* nagaan inkoopmogelijkheden bij huidige contractpartners (RIB’s en contractpartner RMC) * inkoop trajecten Gemeenten en RMC Zuid-Holland Oost
Uitvoerders
Huidige inkooppartners
Omvang kosten
Per traject €600
Financiering uit extra budget
Voor 2009 € 15.000
Uitvoeringstermijn
September 2009 tot en met 2011
Begroting Rijnstreek 2009
2010
Aantal
Werkpool A
5
10.000
5
10.000
5
10.000
Werkpool B
20
40.000
20
120.000
20
120.000
begeleiding
Kosten
Aantal
2011
Instrumenten
17.000
Kosten
Aantal
50.000
Kosten
50.000
Empowermentraining
18
24.000
30
75.000
30
75.000
Extra inzet jongerenloket
1 fte.
22.000
1 fte.
65.000
1 fte.
65.000
Communicatiecampagne
- Ontwikkelen produkten voor jongeren
32.000
- Diversen (zaalhuur, brieven werkgevers etc)
10.000
- Diversen (zaalhuur, brieven werkgevers etc)
10.000
- Ontwikkelen en produktie communicatiemateriaal - Ontwikkelen en produktie nieuwsbrief - Ontwikkelen website - Diversen (zaalhuur, brieven werkgevers etc) Inzetten EVC-trajecten Scholingsbudget voor jongeren
30 5
Loonkostensubsidie voor jongeren zonder werk en uitkering (Max. half jaar per traject)
20
36.000 20.000
50 15
60.000
50 15
60.000 135.000
135.000
Activiteitengeld voor kwetsbare jongeren: individueel maatwerk
6
Activiteitengeld voor kwetsbare jongeren:toeleiding Praktijkschoolleerlingen naar arbeidsmarkt
- Inzet stagecoördinator
120.000
30
270.000
30
270.000
23.000
10
40.000
10
40.000
- Inzet stagecoördinator
44.000
- Inzet stagecoördinator
Niet bekend
- Ondersteuning metaalvakschool Nieuwkoop bij onderwijs aan doelgroep
15.000
- Inzet gastdocenten op het gebied van groen
Activiteiten geld voor kwetsbare jongeren:ZorgScholingstraject Arbeidsinpassing
- Ondersteuning metaalvakschool Nieuwkoop bij onderwijs aan doelgroep
- Ondersteuning metaalvakschool Nieuwkoop bij onderwijs aan doelgroep
- Inzet gastdocenten op het gebied van groen
- Inzet gastdocenten op het gebied van groen
3
10.000
5
30.000
Intensieve werkgeversbenadering Begeleiding/coaching in het MKB
0,1 fte.
10.000
0,2 fte.
16.000
0,2 fte.
16.000
1 fte.
10.000
1 fte.
22.000
1 fte.
22.000
Scholingstraject Toeleiding Startkwalificatie
25
15.000
40
24.000
40
24.000
Totaal begroot
-
404.000
-
972.000
5
-
30.000
Niet bekend
Bijlage VIII
kosten projectorganisatie
De kosten voor de voorbereidingsfase voor het opstellen van het plan van aanpak en inrichting projectenadministratie neemt de gemeente Leiden voor eigen rekening. Vanaf september 2009 worden overhead kosten toegeschreven naar het project. Onderstaande tabel wordt een inschatting gemaakt van de kosten zodat partners hiervan voor aanvang van het project een beeld hebben. De definitieve kostenopzet wordt gemaakt in september als de project- en overlegstructuur is vastgesteld. Inschatting kosten organisatiestructuur
Uurtarief
Kosten 2009 in €
Voorbereidingfase - opstellen plan van aanpak en inrichting administratie
0
Uitvoeringsfase (sept – dec= 14 weken) Regionaal projectleider (0,6fte)
€ 140
100.000
Regionaal projectsecretaris (0,6fte)
€ 110
70.000
Bureau- en organisatiekosten
5.000
Accountant
5.000
Communicatiemiddelen
20.000
Extern inhuur
30.000
- communicatie - ESF Totaal voor een heel jaar Voor laatste vier maanden 2009
230.000 57.500
Bijlage IX Gegevens (mede)-ondertekenaars en betrokken partijen Holland Rijnland omvat de volgende gemeenten: Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen, Kaag en Braassem, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude; De Rijnstreek omvat de volgende gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude. Onder het UWV werkbedrijf Holland Rijnland vallen WGR-gebieden Holland Rijnland en de Rijnstreek. A.
Gegevens ondertekenaar convenant en eindverantwoordelijke
Naam organisatie: Gemeente Leiden Postadres: Postbus 9100 Postcode: 2300 PC Plaats: Leiden Bezoekadres: Stadhuisplein 1 Postcode: 2311 EJ Plaats: Leiden Bankrekeningnummer: 28.50.04.883 Naam bank: BNG Contactpersoon Naam: Functie: Telefoon: E-mailadres
B.
Saskia Lekkerkerker Beleidsmedewerker 071 5165754
[email protected]
Gegevens van mede-ondertekenaar(s) van het actieplan naam organisatie
1. 2.
contactpersoon
plaats
Dhr. A. de Roon,
Lisse
Dhr. M. Chatinier,
Alphen
Dhr. K. Tigelaar,
Alphen
Holland Rijnland Rijnstreek
aan den Rijn 3. RPA Rijn Gouwe- werkgevers aan den Rijn 4. RPA Rijn Gouwe- beroepsonderwijs Dhr. J. van Gaal, 5. COLO
Leiden Dhr. J. Fleer
6.
Zoetermeer UWV
7.
UWV
,
Dhr. Th. de Bakker, Den Haag Dhr. C. Verschoor, Leiden
Bijlage X
Convenant
CONVENANT ‘REGIONALE AANPAK VOORKOMEN EN BESTRIJDEN JEUGDWERKLOOSHEID 2009 - 2011’ Partijen, DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID,mevrouw J. Klijnsma, handelend als vertegenwoordiger van de Staat en als bestuursorgaan, hierna te noemen: ‘de Staatssecretaris’; en DE GEMEENTE LEIDEN, [OP GROND VAN ARTIKEL 171 VAN DE GEMEENTEWET VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR BURGEMEESTER, KRACHTENS MANDAATBESLUIT VAN DE BURGEMEESTER IN DEZEN] VERTEGENWOORDIGD DOOR DHR. J.J. DE HAAN, WETHOUDER VAN DE GEMEENTE LEIDEN, hierna te noemen: ‘de coördinerende Gemeente’; Overwegende dat: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
het van groot belang is dat jongeren in de huidige economische situatie niet langdurig aan de kant staan; toenemende jeugdwerkloosheid er niet toe mag leiden dat jongeren verloren gaan voor de arbeidsmarkt; in een weer aantrekkende economie de behoefte aan jonge werknemers groot is; er een landelijke communicatiecampagne wordt gestart om jongeren er attent op te maken waarop ze recht hebben en wat er van hen wordt verwacht; het Actieplan jeugdwerkloosheid op 29 mei 2009 aan de Tweede Kamer is aangeboden en de regionale aanpak door middel van regionale actieplannen en convenanten als de meest kansrijke is gewaardeerd; 30 regio’s met een werkpleinplusvestiging hierin een sleutelrol vervullen; sociale partners in het sociaal akkoord van 25 maart 2009 al overeengekomen zijn te zorgen voor een stageplaats voor elke schoolverlater die langer dan drie maanden thuis zit; sociale partners, de vereniging van Nederlandse Gemeenten, het UWV Werkbedrijf en het Ministerie van SZW landelijke arrangementen voor de grote sectoren tot stand willen brengen ter ondersteuning van de regio’s; het maken van regionale actieplannen niet vrijblijvend is; het regionale actieplan wordt gebaseerd op een degelijke analyse van de regionale werkgelegenheids-, en stageproblematiek van jongeren; het plan samenhang vertoont met andere plannen over de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, zoals het plan van aanpak van de kenniscentra en van het UWV WERKbedrijf, zodat de integrale werkgeversbenadering is geborgd; alle regionale actieplannen conform dezelfde set randvoorwaarden, zoals afgesproken in het Actieplan Jeugdwerkloosheid en conform de bepalingen in dit convenant worden opgesteld; de coördinerende Gemeente voortrekker is en samen met betrokken partijen concrete maatregelen treft om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden; de regionale partijen verantwoordelijk zijn voor de inhoud en de uitvoering van het actieplan; in het regionale actieplan duidelijk moet zijn opgenomen welke concrete resultaten de regio wil behalen, welke acties daarvoor in gang worden gezet en wanneer resultaten moeten zijn behaald; het inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze relevante partijen, zoals de Gemeenten en UWV Werkbedrijf, onderwijs, jeugdzorg, werkgevers, kenniscentra zijn betrokken; het actieplan melding kan maken van alle relevante initiatieven ten aanzien van jeugdwerkloosheid maar dat het convenant gaat over de extra inzet en ambitie; het uitwisselen van ervaring en informatie een belangrijk onderdeel is van het slagen van de regionale actieplannen om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden en de regio’s daar zelf initiatieven in nemen, waarvoor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een platform zal bieden; de coördinerende Gemeente en betrokken partijen zelf verantwoordelijk zijn voor het uitwisselen van ervaring en informatie in de regio; het kabinet het overgrote deel van het geld van het Actieplan Jeugdwerkloosheid welbewust besteedt voor het creëren van extra plaatsen voor jongeren. Om goed in te kunnen spelen op de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid en de in de regio’s behaalde resultaten zullen de bedragen gefaseerd beschikbaar komen;
21. er in totaal tot en met 2011 maximaal 153 miljoen euro beschikbaar is voor de 30 regio’s en de middelen voor 2009 aan de regio beschikbaar gesteld worden als het regionale (meerjaren)plan door het Rijk is goedgekeurd; 22. om goedkeuring te krijgen het plan in elk geval de volgende elementen dient te bevatten: een analyse van de situatie in de regio, welke deelresultaten en eindresultaten zullen worden behaald en wanneer, alle partijen betrokken, welke acties in gang worden gezet, wie verantwoordelijk is voor de acties, wat wordt gedaan voor kwetsbare groepen en de organisatie van het proces van samenwerking; 23. in 2009 60 miljoen euro beschikbaar is dat via een verdeelmodel over de regio’s wordt verdeeld. Toekenning van financiële middelen in 2010 en 2011 is mede afhankelijk van de ambities en behaalde resultaten in 2009 respectievelijk 2010; 24. nadat bekend is wat de resultaten in het voorgaande jaar zijn, wordt bezien op welke wijze de middelen voor het nieuwe jaar verdeeld worden; 25. ten behoeve van de verdeling van de middelen in 2010 en 2011 helder inzicht wordt gegeven in de behaalde extra resultaten, met specifieke aandacht voor kwetsbare jongeren, en de wijze waarop de verschillende beschikbare middelen daarvoor zijn ingezet; 26. de coördinerende Gemeente verantwoordelijk is voor het bijhouden hoeveel plekken gerealiseerd worden en hoeveel geld daarvoor beschikbaar is gesteld; 27. er een landelijk sponsorteam wordt ingesteld waarin in elk geval Gemeenten, UWV, onderwijs, MO-groep Jeugdzorg en sociale partners vertegenwoordigd zijn; 28. leden van dit sponsorteam fungeren als ambassadeur voor de regio’s; Komen overeen: Artikel 1. Definities In dit convenant en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder: j. baan: een reguliere arbeidsplaats van tenminste 12 uur per week op basis van een arbeidsovereenkomst; k. stage: een werkervaringsplaats van bepaalde duur zonder arbeidsovereenkomst; l. leerwerkbaan: een arbeidsplaats die bestaat uit een component leren en een component werken met gemiddeld tenminste 1 dag scholing in de week die tenminste leidt tot een door de branche erkende kwalificatie; m. Lijst definities eventueel aan te vullen per gemeente. Artikel 2. Doel van het convenant De coördinerende Gemeente XX en de Staatssecretaris uiten in dit convenant de gezamenlijke ambitie om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden en jongeren perspectief te bieden op de arbeidsmarkt. Gegeven de per regio uiteenlopende arbeidsmarkt- en werkgelegenheidssituatie en gegeven de noodzaak dat voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid de bijdrage en inzet van vele partijen vergt, strekt het convenant ertoe de specifieke regionale aanpak en samenwerking vast te leggen. Artikel 3. Gezamenlijke extra regionale inzet De coördinerende Gemeente verbindt zich aan de in dit convenant geformuleerde doelstellingen en is aan te spreken op: a. de regionale ambitie zoals verwoord in het regionale actieplan; b. de extra regionale inzet van de betrokken regionale partijen; c. de concreet te behalen resultaten per betrokken regionale partij gebaseerd op de regionale analyse van de arbeids- en stagemarkt in het regionale actieplan; d. de specifieke inspanning ten aanzien van kwetsbare jongeren; De coördinerende gemeente is verantwoordelijk voor: e. de rapportage over de gezamenlijke inzet van middelen en instrumenten en de behaalde resultaten; f. het bestuurlijke en administratieve beheer van de regiomiddelen. Artikel 4. Inspanningsverplichting staatssecretaris Vanuit de in het Actieplan Jeugdwerkloosheid geformuleerde ambitie van het kabinet om te voorkomen dat grote groepen jongeren thuiszitten, zonder werk of school, steunt de Staatssecretaris de gezamenlijke extra inzet in de regio met een financiële bijdrage van XXX in 2009 voor het realiseren van de gestelde ambitie. Artikel 5. In gang te zetten acties De coördinerende Gemeente geeft kort aan welke acties in de regio in gang worden gezet ten behoeve van het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Hierbij worden ook acties genoemd ten behoeve van kwetsbare jongeren: allochtone jongeren, jongeren met een beperking en jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Er kan ook worden ingegaan op de andere elementen in het Actieplan (het school ex-programma, het matchingsoffensief en de leerwerkbanen/stages). Artikel 6. Tijdpad en (tussentijdse) resultaten De coördinerende Gemeente geeft een tijdpad met te behalen (tussentijdse) resultaten aan (met verwijzing naar het regionaal actieplan). Artikel 7. Monitoring en evaluatie
5. 6. 7. 8.
De coördinerende Gemeente rapporteert mede namens de partijen in de regio over de gezamenlijke inzet van middelen en instrumenten en de behaalde resultaten zoals geformuleerd in het regionale plan van aanpak. De rapportages worden per tertaal (januari - april, mei – augustus, september – december) opgesteld en zes weken na afloop van het tertaal aangeboden aan de Staatssecretaris. Het parlement wordt geïnformeerd via de Monitor arbeidsmarktmaatregelen, die eveneens drie maal per jaar wordt opgesteld. De rapportages sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande rapportages. In de rapportages wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van Sonar en het bemiddelingssysteem voor werkzoekenden van het UWV Werkbedrijf. De rapportages bevatten in ieder geval gegevens over de extra inspanning ten aanzien van kwetsbare jongeren en gegevens over de extra inzet ten aanzien van de doelgroep van jongeren tot en met 26 jaar zoals hieronder genoemd: g. aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op baan; h. aantal jongeren met startkwalificatie uitgesplitst naar niveau geplaatst op baan; i. aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op leerwerkbaan; j. aantal jongeren met startkwalificatie uitgesplitst naar niveau geplaatst op leerwerkbaan; k. aantal jongeren zonder startkwalificatie op een stage; l. aantal jongeren met startkwalificatie in stage.
Artikel 8. Voortgang van de uitvoering van het convenant 1. Tenminste drie (3) maal per jaar zal door of namens de Staatssecretaris en de coördinerende Gemeenten overlegd worden over de uitvoering van de convenanten op basis van de relevante tertaalrapportages zoals genoemd in artikel 7, derde lid, van dit convenant. Daarnaast vindt overleg over de uitvoering van dit convenant plaats indien een van de partijen daarom schriftelijk verzoekt. 2. De Staatssecretaris zal een (1) maal per jaar in de regio overleggen. 3. Met het oog op de toekenning van de enveloppe jeugdwerkloosheid voor 2010 en 2011 evalueert de Staatssecretaris de resultaten, zoals bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, en 7 van dit convenant. Artikel 9. Vertaling landelijke afspraken naar de regio De coördinerende Gemeente geeft aan hoe zij gebruik gaat maken van de aanwezige landelijke sectorale arrangementen en hoeveel plekken voor jongeren daarbij worden afgenomen. Artikel 10. Financiële afspraken De coördinerende Gemeente maakt bij het uitwerken van de concrete maatregelen inzichtelijk op welke wijze gebruik wordt gemaakt van reguliere middelen en hoe gebruik wordt gemaakt van de middelen uit de enveloppe jeugdwerkloosheid. De coördinerende Gemeente dient de aanvraag in voor ESF middelen uit de nieuwe actie Jeugd. Artikel 11. Inwerkingtreding en looptijd Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door beide partijen en eindigt met ingang van 31 december 2011. Artikel 12. Wijziging 1. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen bij het convenant. 2. Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld. 3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan het convenant gehecht. 4. De wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Artikel 13. Tussentijds opzeggen 1. Elke partij kan het convenant met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat dit convenant billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering van omstandigheden vermelden. 2. De coördinerende Gemeente geeft in dit convenant aan wat bij tussentijdse opzegging gebeurt met de financiële afspraken zoals opgenomen in artikel 10. Artikel 14. Afdwingbaarheid Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar. Artikel 15. Geschilbeslechting Indien er inhoudelijk afwijkend wordt gehandeld van de overeengekomen afspraken uit het convenant, treden partijen binnen een maand na signalering van deze afwijking met elkaar in overleg om tot overeenstemming te komen. Artikel 16. Publicatie Binnen vier weken na ondertekening van het convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.
Aldus op de laatste van de twee hierna genoemde data overeengekomen en in tweevoud ondertekend Leiden, 1 september 2009 Coördinerende gemeente Leiden regio Holland Rijnland en Rijnstreek, namens deze, Wethouder sociale zaken Dhr. J.J. de Haan Datum, locatie De Staat der Nederlanden, namens deze. Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mevr. J. Klijnsma
MODEL CONVENANT ‘REGIONALE AANPAK VOORKOMEN EN BESTRIJDEN JEUGDWERKLOOSHEID 2009 - 2011’ Partijen, DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID,mevrouw J. Klijnsma, handelend als vertegenwoordiger van de Staat en als bestuursorgaan, hierna te noemen: ‘de Staatssecretaris’; en DE GEMEENTE LEIDEN, [OP GROND VAN ARTIKEL 171 VAN DE GEMEENTEWET VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR BURGEMEESTER, KRACHTENS MANDAATBESLUIT VAN DE BURGEMEESTER IN DEZEN] VERTEGENWOORDIGD DOOR DE HEER J.J. DE HAAN, WETHOUDER VAN DE GEMEENTE LEIDEN, hierna te noemen: ‘de coördinerende Gemeente’; Overwegende dat: 29. het van groot belang is dat jongeren in de huidige economische situatie niet langdurig aan de kant staan; 30. toenemende jeugdwerkloosheid er niet toe mag leiden dat jongeren verloren gaan voor de arbeidsmarkt; 31. in een weer aantrekkende economie de behoefte aan jonge werknemers groot is; 32. er een landelijke communicatiecampagne wordt gestart om jongeren er attent op te maken waarop ze recht hebben en wat er van hen wordt verwacht; 33. het Actieplan jeugdwerkloosheid op 29 mei 2009 aan de Tweede Kamer is aangeboden en de regionale aanpak door middel van regionale actieplannen en convenanten als de meest kansrijke is gewaardeerd; 34. 30 regio’s met een werkpleinplusvestiging hierin een sleutelrol vervullen; 35. sociale partners in het sociaal akkoord van 25 maart 2009 al overeengekomen zijn te zorgen voor een stageplaats voor elke schoolverlater die langer dan drie maanden thuis zit; 36. sociale partners, de vereniging van Nederlandse Gemeenten, het UWV Werkbedrijf en het Ministerie van SZW landelijke arrangementen voor de grote sectoren tot stand willen brengen ter ondersteuning van de regio’s; 37. het maken van regionale actieplannen niet vrijblijvend is; 38. het regionale actieplan wordt gebaseerd op een degelijke analyse van de regionale werkgelegenheids-, en stageproblematiek van jongeren; 39. het plan samenhang vertoont met andere plannen over de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, zoals het plan van aanpak van de kenniscentra en van het UWV WERKbedrijf, zodat de integrale werkgeversbenadering is geborgd;
40. alle regionale actieplannen conform dezelfde set randvoorwaarden, zoals afgesproken in het Actieplan Jeugdwerkloosheid en conform de bepalingen in dit convenant worden opgesteld;
41. de coördinerende Gemeente voortrekker is en samen met betrokken partijen concrete maatregelen treft om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden; 42. de regionale partijen verantwoordelijk zijn voor de inhoud en de uitvoering van het actieplan; 43. in het regionale actieplan duidelijk moet zijn opgenomen welke concrete resultaten de regio wil behalen, welke acties daarvoor in gang worden gezet en wanneer resultaten moeten zijn behaald; 44. het inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze relevante partijen, zoals de Gemeenten en UWV Werkbedrijf, onderwijs, jeugdzorg, werkgevers, kenniscentra zijn betrokken; 45. het actieplan melding kan maken van alle relevante initiatieven ten aanzien van jeugdwerkloosheid maar dat het convenant gaat over de extra inzet en ambitie; 46. het uitwisselen van ervaring en informatie een belangrijk onderdeel is van het slagen van de regionale actieplannen om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden en de regio’s daar zelf initiatieven in nemen, waarvoor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een platform zal bieden; 47. de coördinerende Gemeente en betrokken partijen zelf verantwoordelijk zijn voor het uitwisselen van ervaring en informatie in de regio; 48. het kabinet het overgrote deel van het geld van het Actieplan Jeugdwerkloosheid welbewust besteedt voor het creëren van extra plaatsen voor jongeren. Om goed in te kunnen spelen op de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid en de in de regio’s behaalde resultaten zullen de bedragen gefaseerd beschikbaar komen; 49. er in totaal tot en met 2011 maximaal 153 miljoen euro beschikbaar is voor de 30 regio’s en de middelen voor 2009 aan de regio beschikbaar gesteld worden als het regionale (meerjaren)plan door het Rijk is goedgekeurd; 50. om goedkeuring te krijgen het plan in elk geval de volgende elementen dient te bevatten: een analyse van de situatie in de regio, welke deelresultaten en eindresultaten zullen worden behaald en wanneer, alle partijen betrokken, welke acties in gang worden gezet, wie verantwoordelijk is voor de acties, wat wordt gedaan voor kwetsbare groepen en de organisatie van het proces van samenwerking; 51. in 2009 60 miljoen euro beschikbaar is dat via een verdeelmodel over de regio’s wordt verdeeld. Toekenning van financiële middelen in 2010 en 2011 is mede afhankelijk van de ambities en behaalde resultaten in 2009 respectievelijk 2010; 52. nadat bekend is wat de resultaten in het voorgaande jaar zijn, wordt bezien op welke wijze de middelen voor het nieuwe jaar verdeeld worden; 53. ten behoeve van de verdeling van de middelen in 2010 en 2011 helder inzicht wordt gegeven in de behaalde extra resultaten, met specifieke aandacht voor kwetsbare jongeren, en de wijze waarop de verschillende beschikbare middelen daarvoor zijn ingezet; 54. de coördinerende gemeente verantwoordelijk is voor het bijhouden hoeveel plekken gerealiseerd worden en hoeveel geld daarvoor beschikbaar is gesteld; 55. er een landelijk sponsorteam wordt ingesteld waarin in elk geval Gemeenten, UWV, onderwijs, MO-groep Jeugdzorg en sociale partners vertegenwoordigd zijn; 56. leden van dit sponsorteam fungeren als ambassadeur voor de regio’s; Komen overeen: Artikel 1. Definities In dit convenant en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder: n.
baan: een reguliere arbeidsplaats van tenminste 12 uur per week op basis van een arbeidsovereenkomst;
o.
stage: een werkervaringsplaats van bepaalde duur zonder arbeidsovereenkomst;
p.
leerwerkbaan: een arbeidsplaats die bestaat uit een component leren en een component werken met
gemiddeld tenminste 1 dag scholing in de week die tenminste leidt tot een door de branche erkende kwalificatie; q.
WEB: Wet Educatie Beroepsonderwijs (Staatsblad 1995, nr. 501);
r.
Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL): een beroepsbegeleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel
van 60% of meer van de studieduur (artikel 7.2.2,, tweede lid, onderdeel b, WEB); s.
Beroeps Opleidende Leerweg (BOL): een beroepsopleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van
tenminste 20% en minder dan 60% van de studieduur (artikel 7.2.2,, tweede lid, onderdeel a, WEB); t.
Beroepspraktijkvorming (BPV): het praktijkdeel bij een door de kenniscentra erkend leerbedrijf als
onderdeel van een BOL of BBL; u.
Traineebaan: een tijdelijke baan, waarin werken en leren gecombineerd worden. (afhankelijk van de sector
en het soort en niveau van de opleiding) waarbij de jongere in dienst is van de werkgever en sprake is van ten minste 1 dag scholing; v.
Klant: de jongere die gerechtigd is een beroep te doen op de wet WIJ;
w.
Leerwerkaanbod; aanbod waarmee de klant een baan of een opleiding, òf een baan
x.
èn een opleiding verwerft;
y.
Leerwerkactiviteit : één of meer activiteiten voorbereidend op of flankerend aan een
z.
leerwerkaanbod;
aa. Menu : het totaalaanbod waaruit de klant (begeleid) een Leerwerkaanbod en een Leerwerkactiviteit kan kiezen dat bij hem/haar aansluit en zo snel mogelijk leidt tot opleiding of werk; bb. Klantcontactpersoon : de functionaris (klantmanager/werkcoach) die aanspreekpunt is voor de klant en die het traject op basis van het menu van de klant coördineert en aan wie de klant terugkoppelt over vorderingen en prestaties; cc. Werk- en of opleidingsmakelaar : de functionaris de functionaris (klantmanager/werkcoach) die match van de klant met een baan of een opleiding ondersteunt; dd. Regionaal steunpunt : door de gemeente Rotterddam opgericht Regionaal steunpunt Arbeidsmarktbeleid en aanpak Jeugdwerkloosheid van waaruit, voor de duur van de convenantsafspraken, wordt voorzien in een ondersteuning van de samenwerking tussen de partijen; ee. Actoren : Regionale partners in het Regionaal Actieplan Jeugdwerkloosheid. Artikel 2. Doel van het convenant De coördinerende gemeente en de Staatssecretaris uiten in dit convenant de gezamenlijke ambitie om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden en jongeren perspectief te bieden op de arbeidsmarkt. Gegeven de per regio uiteenlopende arbeidsmarkt- en werkgelegenheidssituatie en gegeven de noodzaak dat voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid de bijdrage en inzet van vele partijen vergt, strekt het convenant ertoe de specifieke regionale aanpak en samenwerking vast te leggen. Artikel 3. Gezamenlijke extra regionale inzet De coördinerende gemeente verbindt zich aan de in dit convenant geformuleerde doelstellingen en is aan te spreken op: a. de regionale ambitie zoals verwoord in het regionale actieplan; b. de extra regionale inzet van de betrokken regionale partijen; c. de concreet te behalen resultaten per betrokken regionale partij gebaseerd op de regionale analyse van de arbeids- en stagemarkt in het regionale actieplan; d. de specifieke inspanning ten aanzien van kwetsbare jongeren;
De coördinerende gemeente is verantwoordelijk voor: e. de rapportage over de gezamenlijke inzet van middelen en instrumenten en de behaalde resultaten; f. het bestuurlijke en administratieve beheer van de regiomiddelen. Artikel 4. Inspanningsverplichting staatssecretaris Vanuit de in het Actieplan Jeugdwerkloosheid geformuleerde ambitie van het kabinet om te voorkomen dat grote groepen jongeren thuiszitten, zonder werk of school, steunt de Staatssecretaris de gezamenlijke extra inzet in de regio met een financiële bijdrage van € 1,6 miljoen in 2009 voor het realiseren van de gestelde ambitie. Artikel 5. In gang te zetten acties In de regio Holland Rijnland een Rijnstreek worden door de convenantsapartners de volgende (extra) acties ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van de jeugdwerkloosheid ingezet: Jongeren langer op school houden, School Ex-programma Het kabinet streeft ernaar om 10.000 mbo-leerlingen met een slecht arbeidsmarktperspectief niet van school te laten gaan maar langer door te laten leren. Jongeren worden hiervoor op school actief benaderd en zullen ook worden gevolgd. Het kabinet stelt voor het School Ex-programma in haar actieplan landelijk € 16 miljoen beschikbaar. Doel van het school ex-prgramma is om te komen tot een zo genaamde sluitende aanpak. Het onderwijs speelt een belangrijke rol om in samenwerking met alle betrokken ketenpartners hiervoor te zorgen. Onderwijsinstellingen geven aan dat zij nadrukkelijk bereid zijn alle jongeren die middels inschrijving geregistreerd staan bij hun instellingen te willen monitoren om ervoor zorg te dragen dat ze niet uit beeld raken en voorzien worden van een alternatief traject binnen de onderwijsinstelling of middels een aanbod vanuit de ketenpartners. Ook voor de deelnemers, die niet direct in beeld zijn door inschrijving, voelen de onderwijsinstellingen zich verantwoordelijk om deze deelnemers alsnog toe te leiden naar scholing, leer-werktrajecten of werk. In de regio Holland Rijnland en Rijnstreek worden drie instrumenten aanvullend op het landelijke school Exprogramma ontwikkeld in het kade van het actieplan. 1.
Alumnibeleid – maken beleidsplan en inventarisatie
Inzicht te krijgen in vervolgstappen van deelnemers, om met die informatie effectiever en efficiënter te voorkomen dat het aantal jongeren dat in de jeugdwerkeloosheid terecht komt enorm stijgt: •
door diegene die willen werken te helpen alsnog een baan te bemachtigen
•
door meer studenten te laten doorstromen.
2.
Invulling school Ex-programma •
van de 6.200 MBO studenten die afstuderen is 90% zich bewust van de voordelen van doorleren
•
80% van hen staat positief tegenover doorleren
•
50-60 % besluit daadwerkelijk tot doorleren (in plaats van 59% werken en 41% doorleren normaliter) in regio ongeveer 950 – 1000 man (+ 10 - 20%) 600 – 1200 gemiddeld 950 (zie stuk Colo)
•
van de 10 – 12% (630 – 700) die nog geen toekomstperspectief heeft, 50% (300 - 350) bewegen tot een adviseringsgesprek
•
daarvan 10% vervolg product aanbod 30 – 35 man
•
van de 2.500 deelnemers die zonder diploma de markt op komt, zorgen dat 25% (600 man) zich alsnog inschrijft
3.
Versteviging begeleiding jongeren op de leer/werkplek
Pilot met intensieve en professionele begeleiding/mentorschap voor 200 deelnemers in een leerwerktraject en hun begeleiders De twee onderstaande maatregelen in het kader van het school ex-programma worden nader onderzocht op effectiviteit, haalbaarheid en wenselijkheid in 2010. Deze instrumenten zijn daarom niet opgenomen in de begroting 2009 van het actieplan. Het gaat hierbij om: a.
Verstevigen realisatie EVC-capaciteit •
46.000 jongeren tussen de 18 en 24 jaar, daarvan waarschijnlijk 60% (27.00) werkend. Daarvan weet 60% (16.000 + ) wat EVC inhoud en wat de voordelen ervan zijn
•
van die 16.000 werknemers en hun werkgevers staat 75% positief tegenover EVC (12.000)
•
daarvan is 20% met ontslag bedreigt is 2.400
b. Verstevigen van kennis onderwijsmogelijkheden t.b.v. werkgeverservicepunten •
90% van de medewerkers van de werkgeverservicepunten in de regio kent de onderwijsmogelijkheden van de MBO instellingen en weet bij vragen wie te benaderen.
Matchingoffensief Jongeren zoeken banen, ondernemers en bedrijven zoeken werknemers als ze vacatures hebben. Dat gaat niet altijd vanzelf. Belangrijk onderdeel van het actieplan is daarom een zogenoemd matchingoffensief om de vraag van werkgevers en de kwaliteiten van jongeren beter bij elkaar te brengen. Ook moet er meer aandacht komen voor stages en vrijwilligerswerk. De uitvoering ligt bij het UWV Werkbedrijf en de gemeenten. Het kabinet stelt voor het matchingoffensief landelijk € 10 miljoen beschikbaar. Het matchingoffensief is een actieprogramma waarmee de bestaande inzet om de vraag van werkgevers en het aanbod van werknemers beter bij elkaar te brengen aanzienlijk wordt versterkt. Het offensief wordt uitgevoerd door de werkgeversservicepunten van de keten, die werken vanuit de UWV WERKbedrijfvestigingen in Leiden, Lisse en Alphen aan den Rijn. De UWV WERKbedrijfplusvestiging Leiden coördineert het offensief. Het offensief bestaat uit: 1.
Marktbewerking
2.
Begeleiding van jongeren die kunnen uitstromen naar werk (inzet van intensieve persoonlijke dienstverlening)
3.
Begeleiding van werkgevers die jongeren kunnen plaatsen (inzet van intensieve persoonlijke dienstverlening)
1. Marktbewerking De werkgeversservicepunten gaan actief de markt benaderen om de beschikbare vacatures voor jongeren binnen te halen. De werkgeversservicepunten richten zich hierbij op sectoren waarin uitstroomkansen groot zijn. De marktbewerking vindt plaats via 4 sporen: •
Communicatiecampagne
•
Voorlichtingsbijeenkomsten
•
Bedrijfsbezoeken
•
Organisatie van banenmarkten/speedmeets
2. Begeleiding van jongeren die kunnen uitstromen naar werk Alle jongeren die kunnen uitstromen naar werk krijgen direct persoonlijke intensieve dienstverlening aangeboden. De persoonlijke intensieve dienstverlening wordt geleverd door de coaches van het UWV WERKbedrijf, de coaches van het jongerenloket en de coaches van de werkgeversservicepunten. 3. Begeleiding van werkgevers die jongeren kunnen plaatsen Alle werkgevers die jongeren kunnen plaatsen krijgen direct persoonlijke intensieve dienstverlening aangeboden. De persoonlijke intensieve dienstverlening wordt geleverd door de coaches van de werkgeversservicepunten. Voor de uitvoering van het matchingoffensief worden de werkgeversservicepunten van de keten uitgebreid met 4 fte. Namelijk 2 fte voor het werkgeversservicepunt in Leiden, 1 fte voor het werkgeversservicepunt in Lisse en 1 fte voor het werkgeversservicepunt in Alphen aan den Rijn. Vanuit het bestaande beleidsprogramma voor jongeren kunnen de werkgeversservicepunten een uitstroom naar werk realiseren van 1573 jongeren per jaar. Met de uitbreiding van de werkgeversservicepunten met 4 fte kan de uitstroom naar werk van jongeren worden verhoogd met 400 per jaar. Daarmee komt de verwachte jaarlijkse uitstroom van jongeren naar werk er als volgt uit te zien: Werkgeversservicepunt Leiden
:
885
Werkgeversservicepunt Lisse
:
562
Werkgeversservicepunt Alphen aan den Rijn: Totaal
526 1.973
Leerwerkbanen/stages Sociale partners hebben in het overleg met het kabinet over de aanpak van de crisis aangegeven het bestrijden van jeugdwerkloosheid als prioriteit te zien. In het sociaal akkoord zijn hier duidelijke ambities over uitgesproken. Zij maken zich ervoor sterk dat iedere schoolverlater die langer dan drie maanden thuis zit een stageplaats krijgt. Sociale partners in de sectoren maken daarbij zo mogelijk afspraken dat jongeren na afloop van de stage bij het bedrijf mogen blijven werken. UWV Werkbedrijf en het kenniscentrum voor onderwijs Colo zorgen ervoor dat landelijk 150.000 stage- of leerwerkplaatsen beschikbaar komen om jongeren hun opleiding af te kunnen laten ronden. Ook wordt bekeken of oudere werknemers die deeltijd-ww hebben gedurende de tijd dat ze niet werken hun vakkennis kunnen overdragen aan jongeren. Het kabinet trekt landelijk € 25 miljoen uit voor het stage- en banenoffensief. In verband met de verslechterde arbeidsmarktsituatie wordt verwacht dat er in 2009 in de regio Holland Rijnland en Rijnstreek 2.100 extra stage en leerwerkplekken nodig zijn: •
verwacht wordt dat 15 tot 20% meer jongeren met een mbo-diploma een jaar extra doorleren binnen het mbo. Dit geldt zowel voor jongeren die komen uit een BOL opleiding als voor jongeren uit een BBL opleiding en met ontslag bedreigd worden of ontslagen worden. Dit zou neer komen op 1.718 leerlingen extra in het MBO die beroep doen op een stage of een leerwerkplek. Een deel hiervan zal volgens normale weg tot stand komen. De inschatting is dat er extra inspanningen plaats dienen te vinden voor 950 stages/ leerwerkplekken voor de extra instroom in het MBO
•
In 2009 wordt de ongediplomeerde uitstroom uit het MBO geschat op 1.785 jongeren. Verwacht wordt dat 600 hiervan teruggeleid worden naar het MBO-onderwijs, waarvoor evenzoveel stages/ leerwerkplekken extra nodig zijn.
•
Er zal een stijging plaatsvinden van het aantal werkzoekende jongeren dat bij het UWV is ingeschreven. Alle ingeschreven werkzoekende jongeren tot 27 jaar met een afstand tot de arbeidsmarkt komen in principe in aanmerking voor op- of omscholing met een eventuele stage of leerwerkbaan. Verwacht wordt dat het gaat om 300 extra stages/ leerwerkplekken.
•
In het kader van de Wet investeren in Jongeren wordt verwacht dat er 250 traineebanen nodig zijn voor gediplomeerde jongeren die langer dan drie maanden werkloos zijn.
De inspanningen die geleverd dient te worden om voldoende stages en leerwerkbanen in de regio te realiseren zijn: •
behoud van bestaande stage en leerwerkbanen
•
betere benutting van bestaande stage en leerwerkbanen
•
werving van extra stage en leerwerkbanen bij reeds erkende leerbedrijven
•
werving van stage en leerwerkbanen bij niet erkende leerbedrijven
•
dubbel gebruik van stage en leerwerkbanen door twee deelnemers achter elkaar op één plek
•
brancheoverstijgende stage en leerwerkbanen. Leerlingen verwerven competenties in andere branches dan waarvoor ze in opleiding zijn
•
inzet bedrijfstakmiddelen t.b.v. bestaande en nieuwe stage en leerwerkbanen
•
aanpassing stageplanning in het mbo
•
afstemming stageplanning tussen meerdere ROC’s in één regio
Kansen voor kwetsbare jongeren Jongeren met problemen moeten, als álle jongeren, kunnen profiteren van de ingezette maatregelen. Daarnaast is het kabinet van mening dat er voor deze groep jongeren extra voorzieningen nodig zijn. Onderdeel van deze voorzieningen vormen de Plusvoorzieningen (samenhangend aanbod van onderwijs, zorg, ondersteuning en toeleiding naar de arbeidsmarkt), de 24-uurs opvang voor leerlingen (project Internaat voor Veiligheid en Vakmanschap) en het verbinden van jeugdzorg, onderwijs en arbeidsmarkt (project MKB/MO-groep jeugdzorg). Het kabinet stelt hiervoor in hiervoor landelijk € 40 miljoen beschikbaar. Landelijk worden activiteiten ingericht zoals hierboven aangegeven. De landelijke activiteiten hebben tot op heden geen samenhang met de convenant regio’s. Regio Holland Rijnland en Rijnstreek zal voor de uitwerking van actielijn 2 de doelgroep kwetsbare jongeren meenemen. Kwetsbare jongeren zijn een groep jongeren waar ook via de overige lijnen indirect aandacht aanbesteed gaat worden. Vanuit het matchingsoffensief van het UWV Werkbedrijf zal voor kwetsbare jongeren, die via de persoonlijke intensieve dienstverlening van het UWV onvoldoende geholpen kunnen worden, de dienstverlening van DZB (regio Leiden), de MareGroep (regio Duin en Bollenstreek) en SWA (regio Alphen) worden ingezet. Wegnemen belemmeringen bij werkgevers Werkgevers die gebukt gaan onder de economische recessie zullen op kosten besparen en minder risico’s nemen. Jongeren dreigen hiervan het slachtoffer te worden. Het ontzorgen van de werkgevers en het oplossen van de onmogelijkheden bij werkgevers ontstaan door de recessie kunnen kansen opleveren voor jongeren om de benodigde werkervaring op te doen of toch in dienst te blijven. De gemeenten in Holland Rijnland en de Rijnstreek
hebben in dit actieplan een pakket aan maatregelen opgenomen die werkgevers moet ondersteunen om jongeren werk te beiden of een leerwerkplaats te bieden. De volgende instrumenten zullen in 2009 door de projectorganisatie getoetst worden op effectiviteit, wenselijkheid en haalbaarheid. Een aantal van de instrumenten kan in 2009 al ingezet worden. Deze instrumenten zijn als verzamelpost opgenomen in de begroting: 1. Één regionaal Loonkostensubsidieregime De verschillende gemeenten kennen ieder hun eigen loonkostensubsidieregime. Er bestaan onderling grote verschillen door verschil in beschikbare budgetten per gemeenten. Voor werkgevers is onduidelijkheid over de verschillende regelingen een reden om af te zien van loonkostensubsidie. Gedurende de looptijd van het actieplan willen de gemeenten één regionaal loonkostenregime invoeren. Hierbij wordt de lagere loonkostensubsidie van de gemeente opgeplust tot de regionale standaard. 2. Formulierenbrigade werkgevers Veel bedrijven geven aan af te zien van het gebruikmaken van instrumenten zoals loonkostensubsidie of scholingbudgetten, omdat zij geen capaciteit vrij kunnen maken voor de formulierenlast die deze instrumenten met zich mee brengen. Dit terwijl zij vaak wel bereid zijn een jongere een kans te geven in het bedrijf, of medewerkers tijdig willen opscholen om daarmee een betere basis op de arbeidsmarkt te creëren. Werkgevers kunnen tegemoet getreden worden door zoveel mogelijk formulierenlast weg te halen bij de werkgever. 3. Verstevigen betrokkenheid werkgevers Rol van werkgevers versterken via bestaande structuren op basis van regionale contacten. Betrokkenheid verhogen op basis van het belang voor de economie, eigen branche en eigen bedrijf om plekken te bieden. 4. Traineebanen Jongeren via een traineebaan de mogelijkheden bieden om ervaring op te doen met een tweeledig doel: 1. hun te motiveren om als nog een kwalificatie te behalen 2. werkgevers de mogelijkheid te bieden ervaring op te doen met de jongere in de hoop dat er daarna een vaste aanstelling (en indien nodig scholing) aan te bieden 5. Vrijwilligers leerbanen Oriënteren op de arbeidsmarkt voor jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt met vrijwilligerswerk. 6. Oriëntatie leerbanen Oriënteren op de arbeidsmarkt voor de duur van 3 maanden met als doel ervaring en kennis opdoen van de sector. Vervolg terug naar school of baan in de sector vervullen. Optimaal functioneren van begeleiding van jongeren In Holland Rijnland en de Rijnstreek is het jongerenloket de instantie waar onderwijs, UWV Werkbedrijf en gemeentelijke sociale diensten samenwerken om jongeren terug te geleiden naar school, naar werk of een combinatie van beide. Er zal een groter beroep gedaan worden op de dienstverlening van het jongerenloket. De formatie zal gedurende de looptijd van het actieplan worden uitgebreid om aan die vraag te kunnen voldoen. Om de
realisatie van het actieplan te monitoren en te begeleiden zal tijdelijk een projectorganisatie ingericht worden. Deze zal worden aangehaakt bij centrumgemeente Leiden. 1. Extra inzet op jongerenloket De formatie van het jongerenloket wordt uitgebreid met twee extra trajectbegeleiders om meer tijd beschikbaar te hebben voor begeleiding van de meest kwetsbare jongeren en voortijdig schoolverlaters zonder werk. Tevens wordt er een extra inspanning geleverd om Vsv-ers die niet in beeld zijn op te sporen. 2. Optimaliseren instrumentarium van de keten In de regio wordt voor een half jaar iemand aangesteld die het bestaande instrumentarium van de ketenpartners (jongerenloket, sociale diensten en UWV Werkbedrijf) doorlicht. Hieruit komt een advies over optimalisatie van het bestaande instrumentarium en toe te voegen trajecten. Hierin wordt ook het werkleeraanbod dat in het kader van de Wet Investeren in Jongeren wordt ontwikkeld meergenomen. Er is behoefte aan meer eenduidigheid en een breder aanbod t.a.v. inzet van instrumenten in de regio. Overige instrumenten De volgende instrumenten zullen in 2009 door de projectorganisatie getoetst worden op effectiviteit, wenselijkheid en haalbaarheid. Een aantal van de instrumenten kan in 2009 al ingezet worden. Deze instrumenten zijn als verzamelpost opgenomen in de begroting: 1. Scholingsbudget Scholing in kunnen kopen bij regulier onderwijs, particulier onderwijs of brancheopleiders met als doel verhoging van de kwalificatie van de jongeren. Doelstelling is minimaal het behalen van arbeidsrelevante deelcertificaten en maximaal het behalen van een erkend diploma (kwalificerend). 2. Activiteitengeld voor kwetsbare jongeren Maatwerkoplossingen kunnen bieden daar waar voorliggende voorzieningen geen mogelijkheden bieden. 3. Schuldhulpverlening jongeren Jongeren met schulden verkiezen reguliere arbeid boven scholing. Deze jongeren zijn niet te motiveren om weer een opleiding te volgen. Daarom is het aan te bevelen jongeren met schulden direct hulpverlening aan te bieden naast een traject naar scholing en/of werk. 4. Realisatie van een leer/werkcentrum, inclusief werkpool •
Met als voorbeeld o.a. de uitwerking van het Leer/Werkcentrum Zoetermeer zal zowel in de regio Holland Rijnland als regio Rijnstreek invulling moeten worden gegeven, met gebruikmaking van alle reeds beschikbare mogelijkheden, aan de realisatie van een organisatie, waarbij alle Jongeren doorgeleid en begeleid worden naar een Werktraject, Leer/Werktraject of naar Scholing. Het is van belang de expertise van alle ketenpartners hierbij in de intakefase wordt benut.
•
In aansluiting op realisatie van Leer/Werkcentrum moet er een organisatie worden geformeerd per regio, die zich bezig gaat houden om jongeren waarvoor niet direct een reguliere baan of leerwerkplek gerealiseerd kan worden, middels loonkostensubsidie, beschikbaar gesteld door gemeenten, alsnog een werk of leerwerktraject kan worden gezocht. De organisatie zal kennis moeten hebben van verloning en in
staat zijn ook gebruik te maken van alle financiële ondersteuningsmiddelen en ketenpartners, die er beschikbaar zijn om werkgevers te motiveren deze jongeren in te passen in hun werkorganisatie. Deze Werkpool biedt ook de mogelijkheid als er onverhoopt onvoldoende reguliere werkplekken beschikbaar zijn bij werkgevers ervoor zorg te dragen dat i.s.m. ketenpartners middels zgn. projectleerwerkplekken deelnemers alsnog een volwaardige leerwerkplek aangeboden kunnen krijgen. Ook de realisatie van meer eigen leerwerkbedrijven behoort hiervoor tot de mogelijkheden. Artikel 6. Tijdpad en (tussentijdse) resultaten Jongeren langer op school Ambitie van het school ex-programma is om tot eind 2011 60% van de jongeren die vanuit het MBO uitstromen met een startkwalificatie terug te leiden naar het MBO om door te leren. Van de deelnemers die zonder startkwalificatie uitstroomt wil de regio dat 25% (600 leerlingen) zich alsnog inschrijft voor een MBO-opleiding. 2100 extra stages en leerwerkplekken De regio heeft als ambitie om voor eind 2011 950 stages/leerwerkplekken voor extra instroom in het MBO te realiseren. 600 plekken voor teruggeleide jongeren zonder startkwalificatie. 300 stages en leerwerkplekken voor jongeren die bij het UWV WERKbedrijf ingeschreven staan en 250 traineebanen voor jongeren die een beroep doen op de Wet Investering in Jongeren. 400 jongeren extra aan het werk Verwacht wordt dat het aantal werkloze jongeren zal verdubbelen van 1.188 in februari 2009 naar ± 2.400 op het hoogtepunt van de recessie. Het matchingsoffensief dat uitgevoerd wordt door het UWV WERKbedrijf moet voor eind 2011 400 jongeren extra aan het werk helpen waardoor het aantal werklozen niet boven de 2000 uitkomt. (met verwijzing naar het regionaal actieplan). Artikel 7. Monitoring en evaluatie 9.
De coördinerende Gemeente rapporteert mede namens de partijen in de regio over de gezamenlijke inzet van middelen en instrumenten en de behaalde resultaten zoals geformuleerd in het regionale plan van aanpak.
10. De rapportages worden per tertaal (januari - april, mei – augustus, september – december) opgesteld en zes weken na afloop van het tertaal aangeboden aan de Staatssecretaris. 11. Het parlement wordt geïnformeerd via de Monitor arbeidsmarktmaatregelen, die eveneens drie maal per jaar wordt opgesteld. 12. De rapportages sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande rapportages. In de rapportages wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van Sonar en het bemiddelingssysteem voor werkzoekenden van het UWV Werkbedrijf. De rapportages bevatten in ieder geval gegevens over de extra inspanning ten aanzien van kwetsbare jongeren en gegevens over de extra inzet ten aanzien van de doelgroep van jongeren tot en met 26 jaar zoals hieronder genoemd: m. aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op baan; n.
aantal jongeren met startkwalificatie uitgesplitst naar niveau geplaatst op baan;
o.
aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op leerwerkbaan;
p.
aantal jongeren met startkwalificatie uitgesplitst naar niveau geplaatst op leerwerkbaan;
q.
aantal jongeren zonder startkwalificatie op een stage;
r.
aantal jongeren met startkwalificatie in stage.
Artikel 8. Voortgang van de uitvoering van het convenant 4.
Tenminste drie (3) maal per jaar zal door of namens de Staatssecretaris en de coördinerende Gemeenten overlegd worden over de uitvoering van de convenanten op basis van de relevante tertaalrapportages zoals genoemd in artikel 7, derde lid, van dit convenant. Daarnaast vindt overleg over de uitvoering van dit convenant plaats indien een van de partijen daarom schriftelijk verzoekt.
5.
De Staatssecretaris zal een (1) maal per jaar in de regio overleggen.
6.
Met het oog op de toekenning van de enveloppe jeugdwerkloosheid voor 2010 en 2011 evalueert de Staatssecretaris de resultaten, zoals bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, en 7 van dit convenant.
Artikel 9. Vertaling landelijke afspraken naar de regio 1.
Metaalsector
PM
stage- of leer/werkplekken
2. 3. 4. 5.
Artikel 10. Financiële afspraken 1. De beschikbare convenantsmiddelen worden op basis van de verhouding 3:1 verdeeld tussen de regio’s Holland Rijnland en de Rijnstreek. Beiden regio’s zijn verantwoordelijk voor: •
het realiseren van de eigen ambities en taakstelling op basis van de het opgestelde actieplan;
•
het voldoen aan de financiele een administratieve en overige eisen die het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en/of andere subsidieverstrekkers aan de subsidieverlening stelen.
2. Bij onderrealisatie van de afgesproken taakstelling leidt dit tot teruggave van middelen aan de gemeente Leiden, die dan vervolgens deze middelen eerst aan andere actoren uit het actieplan aanbiedt om een verhoging van de bestaande ambities aan te gaan en daarmee een hogere prestatieafspraak te realiseren. Is geen van de regionale partners hiertoe bereid of in staat, dan worden de betreffende middelen teruggegeven aan het Rijk. 3. In geval van financiële en/of administratieve fouten in de uitvoering of een onjuiste of onvolledige verantwoording is de betreffende gemeente zelf verantwoordelijk voor de financiële consequenties die daar mee gemoeid zijn. 4. Ten aanzien van ESF-middelen •
Naast het tijdelijk extra geld moeten uiteraard de reguliere middelen goed worden benut voor het realiseren van de ambitie. Daarbij dienen de mogelijkheden van het Europees Sociaal Fonds (ESF) optimaal gebruikt te worden. Voor werkloze jongeren kunnen gemeenten, UWV en O&O-fondsen ESFbijdragen aanvragen voor jongeren met een arbeidsbeperking of voor schoolverlaters van 16 jaar en ouder zonder uitkering. Het is belangrijk dat O&O-fondsen hierbij samenwerken met gemeenten of UWV.
•
Het kabinet spant zich momenteel in om de doelgroep voor ESF-steun uit te breiden met jeugdwerklozen. Afhankelijk van de uitkomsten van overleg met de Europese Commissie zal de staatssecretaris daarvoor binnen het ESF programma een actie voor de bestijding van de jeugdwerkloosheid inrichten, en de Subsidieregeling ESF 2007-2013 dienovereenkomstig aanpassen. Hierbij wordt gestreefd naar de
openstelling van een budget van 90 miljoen euro voor 3 jaar (30 miljoen euro per jaar), waarbij het eerste aanvraagtijdvak zo mogelijk in oktober 2009 zal worden opengesteld. •
In de regio moet worden afgesproken dat de dertig gemeenten met een Werkpleinplusvestiging, namens de andere betrokken partijen, een ESF aanvraag indienen. Middelen uit het actieplan, het participatiebudget en door convenantpartners beschikbaar gesteld geld dienen te worden ingezet ter cofinanciering van de ESF aanvraag.
•
Mochten aanvraag en verantwoording van ESF zoveel extra werk opleveren dat ze de aanvraag belemmeren, dan mag geld uit de enveloppe jeugdwerkloosheid ook worden gebruikt voor het aantrekken van tijdelijke ondersteuning.
Maatregel
Aantal
School ex-programma
Alumnibeleid ROC’s
School ex-programma
Begeleiding op leer/werkplek
60% leert door, 25 % zonder SK komt terug op school
2009 350.000 50.000
Matchingsoffensief
400 jongeren extra aan het werk
Stage/leerwerkplekken
2100 extra plekken
projectorganisatie
300.000 45.000 60.000
Uitbreiding jongerenloket HR
200.000
Rijnstreek (specificeren)
400.000
subtotaal te ontwikkelen instrumenten die in 2009 met uitvoer starten Totaal begroot
1.395.000 215.000 1.600.000
De coördinerende Gemeente maakt bij het uitwerken van de concrete maatregelen inzichtelijk op welke wijze gebruik wordt gemaakt van reguliere middelen en hoe gebruik wordt gemaakt van de middelen uit de enveloppe jeugdwerkloosheid. De coördinerende Gemeente dient de aanvraag in voor ESF middelen uit de nieuwe actie Jeugd. Artikel 11. Inwerkingtreding en looptijd Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door beide partijen en eindigt met ingang van 31 december 2011. Artikel 12. Wijziging 5.
Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen bij het convenant.
6.
Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld.
7.
De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan het convenant gehecht.
8.
De wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Artikel 13. Tussentijds opzeggen
1. Elke partij kan het convenant met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat dit convenant billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering van omstandigheden vermelden. 2. De coördinerende Gemeente geeft in dit convenant aan wat bij tussentijdse opzegging gebeurt met de financiële afspraken zoals opgenomen in artikel 10. Artikel 14. Afdwingbaarheid Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar. Artikel 15. Geschilbeslechting Indien er inhoudelijk afwijkend wordt gehandeld van de overeengekomen afspraken uit het convenant, treden partijen binnen een maand na signalering van deze afwijking met elkaar in overleg om tot overeenstemming te komen. Artikel 16. Publicatie Binnen vier weken na ondertekening van het convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant. Aldus op de laatste van de twee hierna genoemde data overeengekomen en in tweevoud ondertekend Datum, locatie Coördinerende gemeente Leiden regio Holland Rijnland-Rijnstreek, namens deze,
Wethouder Sociale Zaken en (Naam ondertekenaar) Datum, locatie De Staat der Nederlanden, namens deze.
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mevr. J. Klijnsma Bijlage: Regionaal actieplan Jeugdwerkloosheid
Burgemeester
MACHTIGING
De Burgemeester van Leiden, gelet op het bepaalde in artikel 171, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet, machtigt hierbij de heer JJ de Haan, wethouder Cultuur, Werk en Inkomen om namens hem het convenant “Regionale aanpak voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid 2009 -2011” regio Holland Rijnland en Rijnstreek te ondertekenen.
Leiden, ……………
drs. H.J.J. Lenferink Burgemeester van Leiden