Burgemeester en Wethouders
de raad der gemeente EDE
Behandelend ambtenaar F.A. Dimmendaal Tel.nr. (0318) 680 354 Verzameling Raadsstukken
registratienummer
sector
datum:
2011/68
664895
EWZ
23 augustus 2011 Cie. AZ&M 12-09-2011 Raad 29-09-2011
betreft
Vaststelling Algemene Subsidieverordening gemeente Ede
Beslispunt Vaststelling Algemene Subsidieverordening gemeente Ede.
Inleiding Dit raadsvoorstel gaat in op de vaststelling van een nieuwe subsidieverordening op basis waarvan ruim 350 instellingen in de gemeente Ede voor ruim € 30 miljoen subsidie ontvangen. Bijgevoegd zijn het conceptraadsbesluit plus een bijlage met de volledige tekst van de nieuwe verordening. Tevens is ter illustratie een tabel bijgevoegd, waarin de huidige en nieuwe subsidieverordening naast elkaar zijn gezet, zodat in één oogopslag de wijzigingen zichtbaar zijn.
Argumenten voor aanpassing algemene subsidieverordening 1. Uitwerking nota Rol en sturing: verantwoorde mix van horizontaal en verticaal sturen De eerste aanleiding voor deze nieuwe verordening is de nota Rol en sturing in het sociaalmaatschappelijk domein. Deze nota is op 11 februari 2010 door gemeenteraad vastgesteld en geeft de kaders voor de relatie tussen gemeente en gesubsidieerde instellingen. De nota 1 voorzag in o.a. vier maatregelen ter versterking van de sturing van gesubsidieerde instellingen: • • • •
verder professionaliseren prestatieafspraken: sturen op maatschappelijk effect; uitwerking Governance en versterken bedrijfsvoering; versterking gemeentelijk eigendom maatschappelijk vastgoed en aanscherping van juridisch instrumentarium (Algemene subsidieverordening)
De nota Rol en sturing in het sociaal-maatschappelijke domein benadrukt het belang van een rijk en stevig maatschappelijk middenveld, variërend van bijvoorbeeld een sportvereniging tot 1
Een bondige voortgangsnotitie is opgenomen (toezegging raadsvoorstel 11 februari 2010).
Blz. 2
een professionele instelling voor maatschappelijk werk. Het zijn medespelers met een eigen verantwoordelijkheid. Vaak worden zij gedeeltelijk of geheel gesubsidieerd door de gemeente. De subsidie enerzijds en de eigen verantwoordelijkheid van de maatschappelijke organisaties anderzijds maakt, dat de gemeente soms veel en soms weinig tot niets te vertellen heeft over de organisaties. Vaak gaat het goed, maar soms ook niet. In dat laatste geval kan het om grote belangen en grote bedragen gaan. En dan verwacht de burger van de gemeente een oplossing. In de nota Rol en sturing is daarom een model ontwikkeld, dat voorziet in een verantwoorde mix van horizontale en verticale sturing Horizontale sturing In de meeste situaties zijn gesubsidieerde instellingen prima in staat hun taken goed en efficiënt uit te voeren. In die situaties zijn de instellingen natuurlijke partners bij de uitvoering van het beleid. Dan is er sprake van horizontale sturing op basis van subsidieafspraken. De subsidieverordening verschaft de juridische basis om met instellingen deze afspraken te maken. Verticale sturing In een beperkt aantal situaties is sprake van dermate grote belangen en/of grote bedragen, dat de gemeente nadrukkelijk wil kunnen bijsturen en soms rechtstreeks ingrijpen. Dan is sprake van verticale sturing. De nieuwe subsidieverordening bevat daartoe ‘kan’-bepalingen. Deze bepalingen geven een juridische basis op grond waarvan de gemeente extra invloed kan uitoefenen. Versterking dus van de mogelijkheid tot verticale sturing. 2. Toepassing VNG-model: verdere vereenvoudiging en harmonisatie De tweede aanleiding voor de vernieuwing is de nieuwe modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Qua terminologie is zoveel mogelijk bij dit model aangesloten. Ook zijn de vereenvoudigingen uit dit model toegepast. In 2007 is de subsidieverordening van de gemeente Ede al aanzienlijk vereenvoudigd. In het kader van het project Regelkraken zijn toen met name de regels voor de jaarlijks terugkerende subsidies voor sportverenigingen, jeugdclubs en amateurkunst aanmerkelijk versimpeld. Voor deze verenigingen (ruim 200 verenigingen) volstaat het ondertekenen van het toegezonden formulier plus invullen van het aantal leden per 1 januari van het subsidiejaar. Voor deze groepen kunnen wij het niet simpeler maken. Inmiddels heeft de VNG een modelverordening opgesteld. Deze biedt een aantal vereenvoudigingen cq wijzigingen ten opzichte van de Edese subsidieverordening. Zo wordt de wijze van verantwoording gekoppeld aan de hoogte van de verleende subsidie en niet meer aan de subsidiesoort (waardering-, investering-, exploitatie- of budgetsubsidie). Daarnaast kan, indien nodig, per individuele beschikking een afwijkende cq aanvullende verantwoordingseis worden opgenomen. Voorts wordt er in grote lijnen een indeling gehanteerd naar twee subsidiesoorten: éénmalige en (meer)jaarlijkse subsidies. Deze vereenvoudigingen cq wijzigingen zijn overgenomen in het bijgaande voorstel evenals een aantal meer wettechnische zaken.
Communicatie De voorgestelde Algemene subsidieverordening is een uitwerking van de nota Rol en sturing, die door raad in februari 2010 is vastgesteld. Deze nota is met de grootste subsidieontvangers gecommuniceerd. Daarnaast is de verordening een technische vereenvoudiging, gebaseerd op de VNG-modelverordening. Om voorgaande redenen is afgezien van een afzonderlijk inspraaktraject. Na vaststelling door de raad wordt de Algemene subsidieverordening gemeente Ede gepubliceerd in Ede Stad en ter inzage gelegd. De verordening treedt op 1 januari 2012 in werking.
Blz. 3, Behoort bij V.R. 2011/68
Kosten, baten en dekking Aan het vaststellen van de Algemene subsidieverordening gemeente Ede zijn geen financiële consequenties verbonden.
Commissie Het raadsvoorstel wordt aangeboden aan de Agendacommissie, met het verzoek dit te behandelen in de raadscommissie Maatschappelijke Zaken.
Burgemeester en wethouders van Ede,
RICHARD WIELINGA de secretaris
CEES VAN DER KNAAP de burgemeester
Blz. 4
Bijlage: Voortgangsnotitie uitwerking ‘Rol en sturing’ In de nota Rol en sturing in het sociaal maatschappelijk domein (december 2009) zijn een aantal maatregelen genoemd die voor de Edese praktijk uitgewerkt dienen te worden. Het gaat om de volgende maatregelen: 1. 2. 3. 4.
Verder professionaliseren: sturen op maatschappelijk effect; Uitwerking Governance en versterken bedrijfvoering; Aanscherping juridisch instrumentarium (ASV en Uitvoeringsbesluit) Versterking eigendom maatschappelijk vastgoed;
In het voorjaar van 2010 is een start gemaakt met de uitwerking van de bovengenoemde punten. Voor maatregelen 1, 2 en 3 zijn werkgroepen ingesteld. In het onderstaande wordt de voortgang van de afzonderlijke werkgroepen kort weergegeven. Ten aanzien van de uitwerking van maatregel 4 wordt verwezen naar het inmiddels vastgestelde Plan maatschappelijke voorzieningen (augustus 2010). 1. Verder professionaliseren: Sturen op maatschappelijk effect Opdracht:
Formuleren werkwijze om te sturen op maatschappelijk effect.
Uitwerking:
Er zijn 2 pilots gestart om een stappenplan in de praktijk te ontwikkelen. Dit stappenplan wordt vervolgens vertaald in een praktische leidraad/handreiking. Daarna volgt training/instructie van betrokkenen. De gemeentelijke werkgroep heeft bij de start een kader geformuleerd en te bereiken effecten: • Voorkomen dat jongeren onder de 16 jaar in sportkantines alcohol drinken. • Normbesef verhogen bij bezoekers van alle leeftijden van sportkantines dat alcohol gezondheidsschade toebrengt aan de opgroeiende jongere. • Bevorderen van verantwoord schenkgedrag in sportkantines. • Een hoger percentage jongeren in de sportkantines onder de 16 jaar voldoet aan de norm: geen alcohol onder de 16 jaar. • Gebruikers van de sportkantines: bestuurders, barmedewerkers en bezoekers (jongeren en ouderen) zijn zich vaker bewust van deze norm en van de schade die alcohol veroorzaakt bij jongeren onder de 16 jaar. • Uitvoering in principe binnen bestaand budget van de deelnemers (= verschuiven van middelen).
Stavaza Pilot 1 Alcohol in sportkantines
2
De werkgroep heeft aan een aantal maatschappelijke instellingen gevraagd welke activiteiten zij kunnen leveren die bijdragen aan het behalen van deze effecten. In de eerste bijeenkomst met de instellingen is het principe van sturen op effect besproken. De doelstellingen en gewenste maatschappelijke effecten werden voorgelegd en in overleg verfijnd. Partijen werd gevraagd om met een gezamenlijk activiteitenplan te komen waarmee bovenstaande maatschappelijke effecten zo goed mogelijk bereikt kunnen worden. Sportservice was trekker namens de gezamenlijke instellingen en presenteerde een plan van aanpak. Dit heeft geresulteerd in een cursus over verantwoord alcohol schenken in sportkantines. Sportverenigingen zijn in april 2011 uitgenodigd zich hiervoor in te schrijven. Het principe van sturen op effect werd door de instellingen goed ontvangen maar het maken van gevraagde denk(om)slag bleek steeds lastig. Bij de instellingen intern was er enige terughoudendheid ten aanzien van de “nieuwe” werkwijze van de gemeente wat op de pilot een remmend effect had. Het bleek belangrijk om de leidinggevenden en directies van betrokken instellingen (in ieder geval de belangrijkste spelers) in een vroeg stadium mee te nemen in de ontwikkelingen. Voor de uitvoering bleek het toch noodzakelijk een extra stimuleringssubsidie beschikbaar te stellen. De werkgroep heeft geconcludeerd dat: • binnen de maatschappelijke instellingen kennis over de nieuwe 2
Sportservice Ede, sportverenigingen, Iriszorg , nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit
Blz. 5, Behoort bij V.R. 2011/68
•
• •
Stavaza Pilot 2: Taal en ouderbetrokkenheid
werkwijze van sturen op effect op alle niveaus nodig is om dergelijk traject en succesvol te kunnen doorlopen. Smart-formuleren van maatschappelijke effecten kost veel tijd. Denk als gemeente aan het begin van het proces al na over effecten die je wilt bereiken. Plan hiervoor ruim tijd in, ook voor de bespreking met organisaties. Vooraf helderheid hebben/geven over de financiële kaders en verantwoordelijkheidsverdeling. Als gemeente vasthoudend blijven in de nieuwe rol verdeling. Verantwoordelijkheid op basis van gelijkwaardigheid terug blijven leggen naar organisaties. Voorkom het terugvallen in “oude” ‘geldvragende’ subsidierelatie met in hoofdzaak een financieel sturende rol van gemeente.
Hiermee is zijn de benodigde stappen die worden gebundeld in een ‘stappenplan’ inzichtelijk gemaakt. Vervolgens moet daarvan een vertaling naar een leidraad plaatsvinden. De gemeentelijke werkgroep heeft bij de start een maatschappelijk probleem benoemd en daarbij aantal te bereiken bijbehorende maatschappelijke effecten geformuleerd die de gemeente wil bereiken. De gemeente wil m.b.t. de allochtone doelgroep: • taalniveau kinderen verbeteren (nadruk op leeftijd 0-6 jaar) • taalniveau ouders verbeteren • ouderbetrokkenheid bij school verhogen Vervolgens heeft de werkgroep dit aan een aantal maatschappelijke 3 instellingen voorgelegd en hen gevraagd welke activiteiten zij zouden kunnen leveren die bijdragen aan het behalen van deze effecten. De gemeente ‘daagt’ hiermee instellingen uit om partner te worden in de aanpak van een maatschappelijk probleem’. In een bijeenkomst met de maatschappelijke partners is geïnventariseerd wie van de aanwezige organisaties welke rol speelt, op welk moment en waar mogelijke kruisbestuivingen kunnen plaatsvinden. Dit leverde veel op. Er werden verbanden gezien die eerder nog niet gezien waren en het voelde alsof er veel potentieel was. De organisaties werd gevraagd om hiervandaan zelf verder te gaan (zonder gemeentelijke sturing uit de werkgroep), verbindingen te leggen en projectplannen in te dienen. Daarna stagneerde het proces en gaven de instellingen aan dat er gebrek aan sturing vanuit de gemeente werd ervaren. Tevens gaven zij aan wel het belang van samenwerking in te zien en hier ook verder te willen. De conclusie van de werkgroep is dat de mate van zelfstandigheid die de gemeente vroeg van de instellingen te hoog gegrepen is. De instellingen gaven in reactie op het proces aan behoefte te hebben aan een ‘procesregisseur’ en deze rol zien zij weggelegd voor de gemeente. Daarnaast is er behoefte aan financiële ruimte om meer samen te kunnen doen en te verbinden. Om het proces weer vlot te trekken is het voorstel om onder procesbegeleiding van de gemeente verder te zoeken naar samenwerking. In deze pilot met als doel: de ontwikkeling van een werkwijze om meer te sturen op maatschappelijk effect, zijn verschillende ‘stappen’ gezet. Dit moet nu vertaald gaan worden naar een leidraad.
2. Uitwerking Governance en versterken bedrijfvoering Opdracht: Uitwerking:
Stavaza
3
Uitwerken de betekenis van Good Governance voor relatie instellingen en gemeente. Vooronderzoek naar het verkleinen van de kwetsbaarheid- en kwaliteitsproblemen in de bedrijfsvoering van grote gesubsidieerde maatschappelijke instellingen door samenwerking in een Shared Service Center (SSC) Er is onderzocht welke afwegingscriteria in de voorfase van samenwerking in een SSC moeten worden verkend, en deze zijn vervolgens toegepast op de betrokken instellingen. Deze aanpak is krachtig en waardevol gebleken omdat zowel de inhoudelijke aspecten (bedrijfsvoering) als het proces tussen partijen (willen we samen werken, is er voldoende vertrouwen, zijn er gezamenlijke belangen) aan de orde is gekomen. De belangrijkste bevinding
Aanbieders van inburgeringscursussen, peuterspeelzaalwerk, basisonderwijs en het consultatiebureau.
Blz. 6
is dat het invoeren van een SSC voor de deelnemende partijen een complex proces is. Gebleken is dat kennis over (de invoering van) een SSC en inzicht in de eigen situatie van groot belang is. Tevens is de relatie tussen de instellingen onderling en tussen de instellingen en de gemeente verhelderd. Er zijn onderlinge overeenkomsten en verschillen tussen de instellingen in beeld gebracht op belangrijke onderdelen. Deze overeenkomsten en verschillen zijn doorgesproken en partijen zijn tot een set van basis afspraken gekomen. Deze zijn vertaald in een startdocument voor de Raad van Toezicht van de instellingen en is tevens op te vatten als een intentieverklaring. Het biedt een kader voor verder haalbaarheidsonderzoek. Momenteel is dit startdocument in de besluitvorming bij de instellingen.
3. Aanscherping juridisch instrumentarium (ASV en Uitvoeringsbesluit) Opdracht:
ASV aanpassen vereenvoudigen en opnemen ‘kan’-bepalingen,
Uitwerking:
Aaanpassen ASV en bestuurlijk laten vaststellen
Stavaza
Middels het bijgaande raadsvoorstel wordt de aangepaste ASV inclusief ‘kan’-bepalingen, ter besluitvorming aangeboden.