145 Tsch.Gesch.Gnk.Natuurw.Wisk.Techn., 5(1982) 4
J.P. van Dijk* DOODSOORZAKENCLASSIFICATIES VAN 1750 TOT 1900** Dit artikel geeft een beschrijving van de ontwikkeling van doodsoorzakenclassificaties in Nederland over de periode van 1750 tot 1900 tegen de achtergrond van Europese ontwikkelingen op dit terrein. Uniformering tot een nationale, en later tot een internationale lijst met doodsoorzaken vond plaats in de periode van 1850 tot 1900. Daarna werd aan dit principe van de indeling weinig meer veranderd. In Nederland begint de registratie van doodsoorzaken in 1755; voor die tijd worden in de rest van Europa nog niet zo lang de doodsoorzaken genoteerd,' zodat als beginjaar van de te beschrijven periode 1750 is genomen. Als achtergrondinformatie zal de ontwikkeling op dit terrein in Zweden, Engeland en Duitsland kort worden aangeduid. De verschillen tussen classificatie en registratie, en de moeilijkheden hierbij, vallen buiten het kader van dit artikel. Naast de lijsten met doodsoorzaken bestaan er ook lijsten met ziekten, die soms door elkaar worden gebruikt. Sedert 1946 zijn beide soorten lijsten samengevoegd tot de International Statistical Classification of Injuries, Diseases, and Causes of Death (ICD). De literatuur die voor dit artikel is geraadpleegd, is op de conventionele wijze verzameld. Gebruik is gemaakt van een tweetal literatuuroverzichten^ en de werken van Cannegieter, Heederik en Neurdenburg.' Erzijn nagenoeg geen tijdschriften geraadpleegd. *Uit het Instituiit voor Sociaal-Medische Wetenschap (hoofd: prof. dr. H.H.W. Hogerzeil) van de Rijksuniversiteit Groningen. **Dit artikel is een verkorte. op Nederland toegespitste bewerking van een eerder verschenen rapport, Doodsoorzakenclassificalies 1750-1950. Schets van de ontwikkeling van plaalselijke slerflelijsten lot een Internationale Classificatie van Doodsoorzaken, Groningen 1981, ISMW-rapport 81-PO-27. 1. G.C.B, Suringar. Onderzoek naar de doelmatigste inrigting van Sterflijsten ten dienste van de geneeskunde in het algemeen en van de geneeskundige staatsregeling in hel bijzonder (Amsterdam 1831), 11-12. Als plaatsen waar al eerder doodsoorzaken worden geregistreerd, worden Londen, Dublin. Parijs en Breslau genoemd. 2. Suringar. Sierflijsien. 1-31; J.P. Siissmilch, Die goilliche Ordnung in den Veranderungen des menschlichen Geschlechls aus der Geburt. dem Tode und der Foripflanzung desselhen mwMe« (Berlin 1798"). vol. HI, 25-49. 3. D. Cannegieter. Honderdvijftig jaar Gezondheidswet (Assen 1954); G.J. Heederik, Van kasboekregisier tot burgerlijke stand. Medisch-demografische aspecten van de registratie van huwelijken, geboorte en sterfte (Meppel 1973). dissertatie Leiden; M.G. Neurdenburg. Doodsoorzaak en Statistiek (Amsterdam 1929), dissertatie Leiden.
146 Nederland van 1750 tot 1850 Bemoeienissen van de zijde van de overheid met betrekking tot het registreren van doodsoorzaken zijn in Nederland later van de grond gekomen dan elders in Europa. Echter. voordat een dergelijke registratie hier ingang vindt, is er belangstelling voor het berekenen van de levensverwachting en daarmee voor de premie die een levensverzekeringsmaatschappij kan heffen." Een van de oudste voorbeelden hiervan is een stuk dat Johan de Witt in 1671 heeft ingediend bij de Staten van Holland.'^ Naar aanieiding van hun naspeuringen op het terrein van de bevolkingsstatistiek komen Struyck en Kersseboom* tot de conclusie dat de rond die tijd gangbare registratie van geboorte. huwelijk en sterfte in de kerkboeken dusdanig onnauwkeurig is, dat zij niet kan dienen als basis voor verdere nauwkeurige berekeningen.' Langzaam komt er verandering in deze registratie, het eerst in de grote steden. In 1755 wordt in 's-Gravenhage op het gemeentehuis het overlijden aangetekend, alsmedc de oorzaak daarvan en de leeftijd. Rotterdam volgt vijftien jaar later, terwijl in Amsterdam hiermee in 1774 een begin wordt gemaakt (ziebijlage D.'^Na 1775 magin Amsterdam niemand meerzondertoestemmingsbrietjc worden begraven. Nadat de grote steden hun bevolkingsregistratie hebben gereorganiseerd, volgen kleinere steden zoals bijvoorbeeld Deventerin 1778." In Amsterdam wordt in 1797, op voorstel van het Committe van algemeen welzijn, door het stadsbestuur een Commissie van Geneeskundig Toevoorzigt voor Amsterdam ingesteld.'" Deze commissie moet het Collegium medicum et Collegium chirurgicum vervangen en heeft als taak het gemeentebestuur te adviseren omtrent geneeskundige kwesties van algemeen belang. In dit kader komt de commissie met een herziening van de bestaande lijst met 4. W. Kcrsseboom. Proeven van politique rckcnkiindc. vervat in drie Verhandelingen over de mcenigtc des volks in de provintie van Hollandl en H'estvrieslandt, etc. 's-Gravcnhage 1748) Men vindt in de twcede verhandolinc een 'Tarel van Icevenskracht, representeerendc het getal der persooncn, deweike van een ecrst getal leevend Geboorene, namentlijk 1400, van jaar tot jaar in leeven zijn'. De gcraadpleegde editie, een in 1970 verschenen. door M. van Haalten verzorgde, Franse heruitgave onder de titel E.ssais d'ariihmique politique etc., geeft deze label weer op p. 88. 5. Neurdenhurg. Doodsoorzaak, 21. 6. N. Struyck, Nadere Ontdekkingcn omtrent de Staat van 't menschelijk geslaghl (Amsterdam 1753). 7. L. van Nierop, "De aanvang der Nederlandsche Demographies". EconomischHistorisch Jaarboek 5(1919), 197. 8. Meer informatie is te vindcn bij Ncurdcnburg, Doodsoorzaak, 21-29; en bij Van Nierop. "Nederlandsche Demographies". 192-208. 9. Zie 8. 10. C.J. Nieuvvenhuiis. Proeve cener Geneeskundige Plaotsbeschrijving (topographie) der slad Amsterdam (Amsterdam 1816-1820), 4 vol.; vol. I, 327-329.
147
doodsoorzaken. De herziene lijst is, evenals de vorige, niet onderverdeeld en is alfabetisch gerangschikt. Deze lijst is opgenomen als bijlage 2. Bij de samenstelling ervan zou rekening zijn gehouden met de lijsten zoals die in gebruik zijn te 's-Gravenhage, Deventer, Amsterdam (bijlage 1), Londen en Geneve." In 1799 doet het Staatsbestuur een poging om te komen tot een geneeskundige staatsregeling, waarbij een centraie doodsoorzakenregistratie verplicht zal worden gesteld.'' Aan dit wetsontwerp wordt de goedkeuring der Kamers onthouden. In 1804 komt er wel een geneeskundige staatsregeling, maar deze zwijgt over de registratie van doodsoorzaken. Deze regeling, die in 1865 vervangen wordt, regelt de instelling van een Departementale Commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt in ieder nieuw gevormd departement." De grote steden houden echter hun plaatselijke commissies. Deze commissies houden zich bezig met examens in hun gebied. oefenen toezicht uit op de beroepsuitoefening en trachten epidemieen vroegtijdig te signaleren alsmede de gezondheid in het algemeen te bevorderen.'"* Deze departementale commissies staan onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Na de inlijving bij Frankrijk speeit korte tijd een geheel ander systeem, namelijk dat van de geneeskundige juri. Ook in deze tijd blijven de plaatselijke commissies werkzaam.'' Na de Franse overheersing komen in 1814 de Departementale Commissien van geneeskundig onderzoek en toeverzigt weer terug.'* Bij wet'^ worden deze commissies in 1818 Provinciale commissien van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt genoemd." In 1816 verschijnt van de hand van de Amsterdamse medicus C.J. Nieuwenhuijs een boek over het geneeskundig rcilen en zcilen van de stad Amsterdam, in een zeer brede zin van het woord. Nieuwenhuijs vindt het prijzenswaardig dat er in Amsterdam doodsoorzaken worden geregistreerd, maar hij beklaagt zich over de afwezigheid van enig nosologisch v erband en het bestaan van zijns inziens nutteloze namen:'''
11. Suringar. Sterfli/sten. 131. 12. Heederik. Kashoekrcgister. 171-204. 333. M2 en 350. 13. Nieuwenhuijs. Proeve, vol. 1. 332. 14. Nieuwenhuijs. Proeve. vol. 1. 333. 15. Nieuwenhuijs. Proeve, vol. I. 334-338. 16. Koninklijk Besluit van 29 January 1814. houdende voorzieningen betreffende het Geneeskundig Toeverzigt in de Vereenigde Nedcrlanden. Sth. 16. 17. Wet van 12 Maart 1818. Stb. 16; en Besluit van21Mei 1818. .V//). 25. 18. C.H.A. van der Mijie, Onze Geneeskundige Wetgeving. Historisch overzichi der inzonderheid sinds 1S13 uitgevaardigde Voorschriften op Geneeskundig gebied. met hijzondere beschouwingen der thans van krachi zijnde Bepalingen. Handboek voor Gcnceskundigen. .Apothekers. Ambtenaren en Gemeentebestwen (Ooltgensplaat 18961. 1-2. 19. Nieuwenhuijs. Proeve, vol, 1. 277.
148 "Ten derde, eindelijk. hebben wij de sterfte volgens de aard der ziekten zoeken af te leiden. Hiertoe zijn echter stertlijsten. in eencn echt nosologischen geest vervaardigd, noodig; en, helaas! deze sterflijsten zijn hier zeer onvolmaakt. Het is ons zeer moeijelijk geweest. uit een labirint van oneigenaardige benamingen. eenigszins gezonde beteekenissen met deze bcnaming te verbinden, en tot eene nosologische eenheid te brengen."
en:^" "De naar alphabetische wijze gerangschikte namen zijn echter zoo verward, dat men er hoegenaamd geen no.sologisch verband in kan ontdekken; daarbij zijn vele ziekten te algemeen. andere te beperkt. eenige in nuttclooze klassen gedeeld zoodat zij tot geen geheel kunnen gebragt worden. en de meeste onnauwkeurig uitgedrukt."
Nieuwenhuijs komt dan zelf met een ontwerp-lijst met doodsoorzaken die wel op een nosologische indeling berust.^' De lijst heeft enige hoofdcategorieen zoals ontstekingen, koortsen en uitslag. Verder is ook deze lijst alfabetisch (zie bijlage 3). De problemen met het registreren van doodsoorzaken zijn kennelijk nooit geheel tot ieders tevredenheid opgelost, want in 1829 schrijft de Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt van NoordHolland een prijsvraag uit teneinde een lijst met doodsoorzaken te verkrijgen, die voldoet aan de eisen van de statistiek, de burgerlijke stand en de geneeskunde.^^ Winnaar van de prijsvraag wordt de Amsterdamse hoogleraar in de anatomic, fysiologie en chirurgie, G.C.B. Suringar. Diens lijst is, meer nog dan die van Nieuwenhuijs, onderverdeeld in hoofdgroepen. Binnen de grote groep 'Ziekten' is de volgorde alfabetisch, dit ten behoeve van de burgerlijke stand. Nieuw voor Nederland is de rubriek 'Zwangere vrouwen en Kraamvrouwen'. Deze categoric is overgenomen van de Weense hoogleraar J.P. Frank,^' die aan de hand van cijfers over dit onderwerp uitspraken wil doen over de kwaliteit van de verloskundige zorg in de verschillende delen van zijn land.^'' In de periode na 1840 wordt vele malen geprobeerd de geneeskundige staatsregeling uit 1804 te vernieuwen,''^ maar tot 1865 zal de registratie van doodsoorzaken in Nederland een locale, en soms regionale aangelegenheid blijven. Pas na de totstandkoming van de Wetten op het Geneeskundig Staatstoezicht en op de Uitoefening der Geneeskunst onder Thorbecke, zal de registratie van doodsoorzaken centraal worden geregeld.^' 20. Nieuwenhuijs, Proeve. vol. IL 17, 21. Nieuwenhuijs, Proeve. vol, II, 21-22. 22. Suringar, Sterflijsten, III. 23. J.P. Frank, System einer vollstdndigen medicinischen Polizey (Wien 1779-1817). 24. Frank, System. Supplement-Band II, 199. 25. Cannegieter, Gezondheidswet. 43-81, 26. Wet van 1 juni 1865, regelende het Geneeskundig Staatstoezicht, Stb. 58; en Wet van 1 juni 1865, regelende de Uitoefening der Geneeskunst. Stb. 60.
149 Europa van 1750 tot 1850 In het kort zal nu worden aangegeven hoe de geschiedenis van de sterftelijsten in enige Europese landen is verlopen. In Zweden wordt het registreren van doodsoorzaken in 1749 voor het hele land verplicht gesteld. Met de uitvoering ervan wordt de geestelijkheid belast. De op deze wijze verkregen cijfers zijn voor een land in zijn geheel de oudste van Europa. Deze registratie door de geestelijkheid heeft ruim honderd jaar bestaan: vanaf 1860 houdt het dan opgerichte Zweedse Centraal Bureau voor de Statistiek de doodsoorzaken bij." Ook na het totstandkomen van het Zweedse 'CBS' wordt het materiaal nog tot 1950 door de geestelijkheid geleverd. In Engeland worden in Londen vanaf 1629 de doodsoorzaken in kerkboeken bijgehouden. In 1662 schrijft de Londense koopman John Graunt aan de hand van deze London Bills of Mortality een commentaar.^* In 1772 verschijnt van de hand van William Cullen een ziekte-indeling,^' die vanaf die tijd tot 1839 wordt gebruikt voor het bijhouden van de doodsoorzaken. In 1837 wordt de voor de doodsoorzakenregistratie uitermate belangrijke Registration Act van kracht. De wet voorziet in een General Register Office, dat centraal voor het gehele land onder andere de doodsoorzaken verwerkt. In 1839 komt de medicus-statisticus William Farr in dienst van deze instelling, en een van de eerste zaken die hij ter hand neemt is het ontwerpen van een statistical nosology, die de indeling van Cullen moet vervangen. De indeling van Farr zal later op internationaal niveau nog grote invloed uitoefenen. Oude Duitse lijsten met geborenen en gestorvenen vindt men in Augsburg en Breslau, terwijl vanaf 1583 een dergelijke lijst in Berlijn wordt bijgehouden. In 1616 volgt de verplichte invoering van kerkboeken voor een dergelijke registratie in het hertogdom Pommeren.^" In 1764 wordt in Pruisen een nadere instructie afgekondigd met betrekking tot het bijhouden van lijsten met doodsoorzaken." Een veel uitgebreider lijst is in 1774 in Berlijn in gebruik. Hoewel de Londense Bills of Mortality in Pruisen wel bekend zijn, lijkt er geen nauwe overeenkomst tussen die lijst en de Pruisische. In het kort komt het er op neer dat met uitzondering van Zweden, de 27. E. Hofsten en H. Lundstrom, Swedish Population History. Main trends from 1750 to /970 (Stockholm 1976). 43-44 en 150-159. 28. J. Graunt, Natural and Political Observations made upon the Bills of Mortality (London 1662). Van dit werk verscheen in de serie Pioneers of Demography een fotomechanische herdruk onder de titel The Early Classics (Farnborough 1973). 29. W. Cullen, Synopsis Nosologiae Methodicae (Edinburgh 1772). 30. Sus.smilch. Ordnung. vol. III. 23. 31. Ordre und Instruction, wie die Prediger die Kirchenbiicher besser zu hallen haben, Berlin 16 Nov, 1764; V'erordnung. nebst einem Schemate zur bequemen Einrichtung der Kirchenbiicher und Erleichterung der vorschriftmdssigen Anfertigung der Jahres-Listen. Berlin 4 Jan, 1766.
150 registratie van doodsoorzaken eerder in de grote steden plaats vindt dan op het platteland. In het algemeen houdt de kerkelijke overheid de doopen begraafregisters bij; als in deze periode geboorte- en sterfteaangifte verplicht wordt gesteld, wordt deze registratie uitgevoerd door de wereldlijke overheid. Zoals verderop nog wordt besproken, zal de indeling naar localisatie van Farr een eerste stap op de weg naar een internationaal ordeningssysteem blijken te zijn. Nederland van 1850 tot 1900 Zoals hiervoor reeds vermeld, is in deze periode voor Nederland met betrekking tot de doodsoorzakenregistratie van belang de totstandkoming van het Geneeskundig Staatstoezicht in 1865. Het Staatstoezicht registreert vanaf zijn ontstaan tot 1900 de doodsoorzaken; na dat jaar wordt de doodsoorzakenregistratie door het in 1899 opgerichte Centraal Bureau voor de Statistiek verricht. De in de Franse tijd, althans op papier, tot stand gebrachte eenheid in de geneeskundige wetgeving,""" wordt in 1814 door de Nederlandse regering overgenomen.''' Volgens Cannegieter blijven deze regelingen vanwege hun gebrekkig functioneren een soort van papieren tijger. De wet geeft aan de uitvoeringsorganen, de Provinciale en Plaatselijke Commissien van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt niet de instrumenten waarmee misstanden op hygienisch gebied op effcctieve wijze kunnen worden bestreden. De commissies mogen gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen en de bestuurlijke colleges mogen dil opvolgen of naast zich neerleggen. Dit laatste gebeurt dan ook frequent; en het wekt geen verwondering dat progressiefliberale medici zich tegen deze regeling keren en vanaf 1840 ijveren voor een geheel nieuwe 'Geneeskundige Staatsregeling'. Nadat verscheidene pogingen daartoe de eindstreep niet halen, lukt het de liberaal Thorbecke in 1865 om de Wet op hel Geneeskundig Staatstoezicht samen met een drietal andere wetten" door de Kamers aanvaard te krijgen.'' 32. Heederik. Kasboekregisier, en Cannegieter, Gezondheidswet. 33. Verordeningcn omtrent hel Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt binnen de Bataafsche Republick. van 20 Maart 1804; en Additionele Artikelen tot de publicatie van 20 Maart 1804. van 7 Maart 1806. 34. Koninklijk Besluit. houdende voorzieningen betreffende het Geneeskundig Toeverzigt in de Vereenigde Nederlanden, van 29 January 1814, Stb. 16; Wet van 12 Maart 1818, Sth. 16; en het uitvoeringsbesluii van 31 Mel 1818. Stb. 25. 35. Wel van 1 juni 1865, regelende het Geneeskundig Staatstoezicht, Stb. 58; Wet van 1 juni 1865, regelende de Noorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid van geneeskundige, apotheker, hulpapotheker, leerling-apothekcr en vroedvrouw, Stb. 59; Wet van 1 juni 1865, regelende de Uitoefening der Geneeskunst, Stb. 60; en Wet van 1 juni 1865, regelende de Uitoefening der Artsenij-bereidkunst, Sib. 61, 36. H. Havinga et al.. Screaming in the desert. Dokters. hygiene en politick in de 19e eeuw in Nederland (Groningen 1981), ISMW-rapport 8I-Sk-I4.
151 Bij deze wetsherziening worden de behandelende medici volgens artikel 5 van de Wet op de Uitoefening der Geneeskunst verplicht de oorzaak van de dood van hun patienten met inachtneming van hun beroepsgeheim te melden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Volgens artikel 15 van de Wet op het Geneeskundig Staatstoezicht moeten de gemeentebesturen deze hen opgegeven doodsoorzaken maandelijks doorzenden aan de inspecteur in hun provincie. Deze draagt dan voor verdere verwerking. op centraal niveau, zorg. In de jaren na de oprichting van het Staatstoezicht hanteren de inspecteurs eerst een niet onderverdeelde lijst met een klein aantal doodsoorzaken. Na 1875 wordt een lijst gebruikt met 34 doodsoorzaken (bijlage 4), tot het Centraal Bureau voor de Statistiek in 1900 de registratie overneemt en de verderop te bespreken lijst van Bertillon gebruikt. In 1825 wordt aan het Ministerie van Financien een Centraal Bureau tot het samenstellen van Staten van in-, uit-. en doorvoer opgericht," een bureau dat zich uitsluitend bezig houdt met de registratie van goederen. Een jaar later, in 1826, volgt het Ministerie van Binnenlandse Zaken met een Commissie voorde Statistiek. Deze laat publicaties verschijnen over verschillende onderwerpen zoals bevolking, Industrie, rechtspleging en het leger. Doodsoorzaken worden dan nog niet landelijk geregistreerd. In 1848 wordt bij hetzelfde Ministerie het Bureau voorde Statistiek opgericht, eerst ondergebracht bij de afdeling Binnenlands Bestuur; na 1857 als een zelfstandige afdeling. Vanaf 1825 tot 1849 verschijnt van deze afdeling het zogenaamde Jaarboekje van Lobatto, met daarin cijfers over allerhande zaken; niet echter over doodsoorzaken. In 1849 komt op initiatief van een aantal geinteresseerden het Staatkundig en Staathuishoudkundig .Jaarboekje tot stand. De groep medewerkers aan dit jaarlijks verschijnende werk richt in 1856 de Vereeniging voor de Statistiek op, die zich ten doel stelt, naast het uitbrengen van statistische publicaties, ook op andere wijze ten behoeve van de statistiek in Nederland werkzaam te zijn. Mede als gevolg van de internationale belangstelling voor de statistiek wordt in 1859 een Rijkscommissie voor de Statistiek in het leven geroepen. Op de begroting is een bedrag van 5000 gulden uitgetrokken, waar de Kamer accoord mee gaat. Twee jaar later echter, in 1861, blijkt de Kamer een andere mening toegedaan en de Rijkscommissie wordt ontbonden. Tussen 1867 en 1876 worden door de afdeling Statistiek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken de Statistische Bescheiden van het Koninkrijk der Nederlanden gepubliceerd, met daarin opgenomen de sterfte naar doods37. Geschiedenis van de Statistiek in hel Koninkrijk der Nederlanden, in de serie Bijdragen lot de Statistiek. Nieuwe Volgreeks XIV ('s-Gravenhage 1902); en C.A. Verrijn Stuart. "The History and Development of Statistics in the Netherlands" in J. Koren (ed.), The History of Statistics. Their Development and Progress in Many Countries (New York 1918), 429-444.
152 oorzaken. Daarna is een begin gemaakt met de serie Bijdragen tot de Statistiek van Nederland, een poging om vele, verspreid voorkomende statistische publicaties te bundelen. In 1878 past de Kamer dezelfde kunstgreep toe als in 1861; zij stemt tegen het betreffende begrotingsbedrag en de afdeling Statistiek wordt opgeheven. De Vereeniging kritiseert op zeer scherpe toon deze handelwijze: '...het is een schande voor ons land...'. Zij richt zich nog hetzelfde jaar tot de regering met het verzoek een Centraal Bureau voor de Statistiek te verwezenlijken. Het mag nog niet baten. Als de Vereeniging zich in 1880 nogmaals met hetzelfde verzoek tot de regering heeft gericht, verschijnt in 1881 een bedrag van 10.000 gulden op de begroting, bestemd voor de oprichting van een Centraal Bureau voor de Statistiek. De Kamer gaat hier niet mee accoord en de post verdwijnt van de begroting. De Vereeniging richt dan, in 1884, zelf een Statistisch Instituut op, dat is gevestigd te Amsterdam. In 1890 brengt zij de kwestie van het Centraal Bureau weer onder de aandacht van de regering, en ook deze keerbestaat er van regeringszijde de bereidheid om in principe aan deze wens te voldoen. In 1892 wordt dan de Centraie Commissie voor de Statistiek ingesteld die in de eerste jaren zelfstandig statistische publicaties laat verschijnen. Bij de reorganisatie van de Commissie wordt in 1899 een zelfstandige dienst afgesplitst, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De Commissie blijft als een soort curatorium fungeren. Vanaf 1900 draagt het CBS zorg voor de publicatie van de Statistiek van de sterfte naar de leeftijd en naar de oorzaak van de dood. De op dat moment goed van de grond komende indeling van doodsoorzaken van Bertillon wordt dan ook door het CBS gebruikt. Moest de arts tot 1927 de verklaring van overlijden, met daarop de oorzaak van de dood vermeld, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zenden, na dat jaar moet de arts de doodsoorzaak in een van zijn handtekening voorziene, gesloten enveloppe aan deze ambtenaar doen toekomen. Deze zendt de verklaring dan ongeopend door naar de Medisch Ambtenaar van het CBS, een tot op heden functionerende constructie. Europa van 1850 tot 1900 In het midden van de vorige eeuw ontstaat in Europa een wetenschap, de statistiek, die van grote invloed zal zijn op de doodsoorzakenregistratie. In 1853 wordt in Brussel de eerste zitting van het pas opgerichte Internationaal Statistisch Congres gehouden. Naast alle andere onderwerpen komt daar ook de doodsoorzakenregistratie ter sprake, en vooral het gebrek aan uniformiteit daarin, Het Congres besluit'* een lijst met doodsoorzaken op te 38, Compte Rendu des iravaux du Congres General de Stalislique reuni a Bruxelles les 19. 20. 21 et 22 septembre 1853 (Bruxelles 1853), 146.
153 stellen, die voor alle landen aanvaardbaar is. Een tweetal mensen, de Zwitser d'Espine en de al eerder genoemde Engelsman Farr worden hiermee belast. Ze komen vervolgens elk met een eigen ontwerp:" de een deelt doodsoorzaken in naar de aard van de voorafgaande ziekte (acuut tegenover chronisch); de ander neemt de localisatie van de ziekte als uitgangspunt. Het Congres maakt dan een compromis*" voor deze met elkaar in strijd zijnde indelingen; dit wordt nergens zonder meer geaccepteerd, praktisch ieder land werkt verder volgens het al in gebruik zijnde systeem. Deze strijd tussen de aard van de ziekte en de localisatie ervan duurt tot het einde van het Congres in 1876."' In deze tijd verschijnt een vrij compleet overzicht van de gebruikte lijsten met doodsoorzaken in de West-Europese landen."^ Na het einde van het Congres wordt in 1885, bij het vijftigjarig bestaan van de Statistical Society in Londen besloten tot de oprichting van een Internationaal Statistisch Instituut dat het werk van het Congres moet voortzetten."' Het hoofd van het bureau voor de statistiek van Parijs, Bertillon, dient in 1893 een ontwerp-lijst met doodsoorzaken bij het Instituut in."'' Hij legt er de nadruk op dat ziekten die de dood veroorzaken moeten worden gerangschikt 'd'apres leur siege et non pas d'apres leur nature'. Ook Farr was hier een aanhanger van. In 1899 — zes jaar later — is de indeling naar localisatie in gebruik in Noord-Amerika en grote delen van Zuid-Amerika en Europa."^ Afgesproken is dat de lijst eenmaal in de tien jaar zal worden herzien. Na de Eerste Wereldoorlog belast het Comite d'Hygiene van de Volkenbond zich met deze revisie; na de Tweede Wereldoorlog neemt de Wereld Gezondheids Organisatie deze tienjaarlijk,se herziening op zich. Het principe van de lijst van Bertillon, de indeling naar localisatie, is gedurende de acht herzieningen niet wezenlijk aangetast, al blijven er groepen doodsoorzaken
39. Compte Rendu de la deuxieme session du Congres International de Stalistique reuni a Paris les 10. 12. 13. 14 et 15 septembre 1855 (Paris 1856), 133-165. Verder aan te halen als Compte Rendu II. 40. Compte Rendu II, 342-359. 41. Neurdenburg. Doodsoorzaak, 54, 42. F,W, Beneke, Vorlagen zur Organisation der Mortalildis-Slalistik in Deutschland (Marburg 1875). 43. F.X. von Neumann-Spallart, "Resume of the Results of the International Statistical Congresses and Sketch of Proposed Plan of an International Statistical Association", Jubilee Volume of the Statistical Society (London 1885); F. Zahn, 50 Annees de I'lnslitut International de Stalistique (z,p.. z,j.); J,W, Nixon, A History of the International Statistical Institute (The Hague 1960), 44. J, Bertillon, "Trois projets de nomenclature des maladies (causes des deces, causes d'incapacite de travail)". Bulletin de I'lnslitut International de Stalistique, Tome VIII (1895), Ire livr,, 304-324, 45. J. Bertillon, "Sur une nomenclature uniforme des causes des deces". Bulletin de I'l.I.S.. Tome XII (1900), Ire livr., 270-281.
154 die niet naar localisatie zijn gerangschikt. Alleen het aantal doodsoorzaken is sterk uitgebreid. De International Statistical Classification of Diseases, Injuries, and Causes of Death is momenteel in praktisch alle landen van de wereld in gebruik. Slot Als wij de ontwikkeling van de classificaties van doodsoorzaken bekijken, dan is te constateren dat de vroegste lijsten per stad en land verschillen, en tot 1900 in Nederland een vrij ongeordende indruk maken. Soms is er wel een ordeningsprincipe, zoals het alfabet, toegepast. Op Europees niveau is tussen 1850 en de eeuwwisseling de controverse tussen de aard en de localisatie van de ziekte gaande en in deze periode slaagt men er in Nederland in, na een mislukte poging in 1800, de registratie van doodsoorzaken in 1865 te centraliseren door middel van de instelling van het Geneeskundig Staatstoezicht. Dit houdt tot 1900 de doodsoorzaken bij, een taak die na dat jaar wordt overgenomen door het pas opgerichte Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS gebruikt bij de registratie een lijst die afkomstig is van het Internationaal Statistisch Instituut. Deze lijst, de latere International Statistical Classification of Diseases, Injuries, and Causes of Death (ICD) wordt juist in die jaren in grote delen van de wereld ingevoerd. De voor Nederland geschetste ontwikkeling verloopt in andere Europese landen vergelijkbaar, met dien verstande dat vaak eerder de doodsoorzakenregistratie verplicht is gesteld en dat vaak ook eerder, al rond 1850, voor een duidelijk ordeningsprincipe — of naar aard, of naar localisatie — is gekozen. Bijlage 1 Lijst met doodsoorzaken van Amsterdam uit 1774. Bron: Arch. Collegium Medicum (G.A. Amsterdam), inv.nr. 66, "lijst der persoonen aan de navolgende ziektens (volgens opgaave) ovcrleeden. beginnende met den jaare 1774". Kraamvrouwen Dood ter waereld gekomen Eerstgeboren kinderen Kiesen ATanden Stuijpen Sprouw Dauwurm & "t Zuur Engelsche Ziekte Kinderziekte Mazelen Zinkingen & Kinkhoest Subil overledene. Beroertens & overval Krankzinnigheit
Kwaade keel Pleuris Bloedspuwing Bloedstorting Borstquaal & Teering Colicq of Kolijk Loop Roode Loop Geelzugt Waterzugt Graved of Steen Koortsen Galkoortsen Heete Koortsen, Blus
en Rotkoortsen Zenuwziekten Afgeleefden Jigt & Podagra Versterving of Koudvuur Accidenten & geswellen Ranker Breuken Doodgevonden Doodgevallen Drenkelingen Ingevoerden Onbekenden Wormen & Lindworm
155 Bijlage 2 Lijst met ziekten. samengesteld door de Commissie van Geneeskundig Toevoorzigt te Amsterdam in 1798. Bron: Suringar, Sterflijsten. 131-133. Aars (gesloten) Afgeleefden Afzetting der ledematen Beenbreuken Beroerten Blaasontsteking Blaassteen Blaasverzwering Bloedbraking Bloedspuwing Bloedstorting Bloedwateren Branding Breuken (beklemde) Breuken (geopereerde) Dolheid Doodgeboren Dood (haastige) Doorzwelging (belette) Drenkelingen
Jicht Kanker (Lip) Ranker (Borst) Kedontsteking Rinderpokjes Kinkhoest Klem(Mond-) Klierziekte Kolijk Koortsen (aanhoudende) Koortsen (slepende) Koortsen (tusschenpoozende) Koudvuur Kraamvrouwen Kwaadsappigheid
Leverontsteking Leververzweering Longontsteking Longtering Loop (Grauwe) Eerstgeborenen Engborstigheid (krampach- Loop (Roode) tige) Engelsche ziekte Mazelen Etterverzameling in den Miskraam Borst Etterverzameling in den Nierontsteking Bulk Nierverzweering Geelzucht Gierstkoorts Graved
Onbekende ziekten Ongdukken
Pisopstopping Pisvloed Scharlakenkoorts Slaapziekte Stikzinking Sluipen Tanding Uitstorting van etter{inwendige) Uittering Venusziekte Verstikking Vlekkoorts Waterhoofd Water (Borst-) Water (Bulk-) Watervrees Waterzucht Wonden (Borst-) Wonden (Bulk-) Wonden (Hals-) Wonden (Hoofd-) Wormen Zenuwziekten Zogverplaatsing Zuur Zijde wee
Bijlage 3 Lijst met ziekten en doodsoorzaken, in 1817 te Amsterdam door Nieuwenhuijs ontworpen. Bron; Suringar, Sterflijsien, 136-138. Adergezwdlen Afgeleefden Afzettina der ledematen
Klierziekte Kolijk Lood Kramp
Spruw, als ziekte op zich zelve Tandine
156 Beenbreuken Beeneter Beroerten Bloedspuwing Bloedbraking Bloedvloijing Baarmoeder Neus Breuken (beklemde), Met operatic Zonder operatie Dood (Haastige) Doorzwelging (Belette) Drenkelingen Eerstgeborenen Engborstigheid krampachtige paralitische Engelsche ziekte Ceding Graveel Jicht Kanker Lip Borst Baarmoeder Kramp in de Maag Kinkhoest
Koortsen Aanhoudende Tusschenpoozende Slepende Koudvuur Kraamvrouwen Kwaadsappigheid Longtering Loop Miskraam Mondklem Ongdukken Onbekende ziekten Ontsteking Hersenen Hals Luchtpijp Borstvlies Middelrif Long Maag Darmen Lever Nieren Pisblaas Baarmoeder Pisopstopping
Pisloop (Diabetes) Uitslag Pokken Mazelen Scharlaken Chronische Uittering (Atrophia) Venusziekte Verlossing Natuurlijke Kunstmatige Verzwakking Water HoofdBorstBuikHuidWatervrees Wonden BorstBuikHoofdHalsWanstaltigheid Zenuwziekten Zuur
Bijlage 4 Lijst met doodsoorzaken, van 1875-1900 in Nederland in gebruik, Bron: Neurdenburg, Doodsoorzaak, 331. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
gebrekkige ontwikkeling lichaamszwakte, tering (excl, 18) klierziekte, rhachitis. sypilis absces, ulcus, gangreen, pyaemie, haemorrhagie (excl, 31) kanker waterzucht, scheurbuik typhus, febris typhoidea aanhoudende koorts (excl, 7) tusschenpoozende koorts, febris intermittens perniciosa pokken roodvonk mazelen huidziekten (exd. 10, 11 en 12) stuipen, trismus, epilepsie apoplexie hersenziekten (excl. 15) ruggemerglijden (paralysis) keel- en longtering, bloedspuwing (suikertering)
157 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34.
croup kinkhoest acute ziekten der ademhalingswerktuigen (influenza) chron. idem (exd. 18). hart- en vaatziekten, rheumatismus, arthritis (excl. 24) organische hartgebreken. aneurysma angina diphterina diarrhoea, dysenteric cholera asiatica, cholera nostras acute ziekten van de spijsverteringsorganen chronische ziekten van de spijsverteringsorganen (excl. 5) ziekten der organa urogenitalia ziekten van het kraambed, febris puerperalis gewdddadige dood, zdfmooord (excl. 33) verdrinking, zelfmoord onbekende oorzaak, plotseling.
SUMMARY Classifications of death causes from 1750 till 1900 The systematic registration of the causes of death takes place in the Netherlands and other European countries in the middle of the nineteenth century. This is preceded by a period in which the registration of causes of death is a local matter, in other words the lists of causes of death differ per town. So the registration in the Netherlands begins in The Hague in the year 1755, and does not become national until 1865 when the Medical Inspectorate of Public Health comes into being. Complete centralization takes place after the Central Bureau of Statistics has taken over the registration in 1900.