DOCENTENHANDLEIDING LESTV PABO Deze handleiding is ontwikkeld voor alle docenten die werken met het leerprogramma LesTV Pabo. Het bevat een complete beschrijving van de inhoud, vorm en werkwijze. Aangeraden wordt om de handleiding, voor aanvang van het leerprogramma, door te lezen. INHOUD ● PROJECT INSTROOM PABO ● LES TV PABO ● DOELGROEP ● DOELSTELLINGEN ● AANSLUITING BIJ DE KERNDOELEN ● WEBSITE LES TV PABO ● INHOUD EN OPZET LESMODULE ● - Tijdsduur ● - Voorbereiding ● - Programmaonderdelen ● TOETSING ● - Verwerkingsopdrachten ● CONTACTGEGEVENS ● BIJLAGEN AARDRIJKSUNDE ● - Overzicht lesmodules ● - Leerdoelen en kernbegrippen ● BIJLAGEN GESCHIEDENIS ● - Overzicht lesmodules ● - Leerdoelen en kernbegrippen ● BIJLAGEN NATUURKUNDE & TECHNIEK ● - Overzicht lesmodules ● - Leerdoelen en kernbegrippen
PROJECT INSTROOM PABO Per 1 augustus 2015 gelden er bijzondere vooropleidingseisen voor de pabo. Dit betekent dat iedereen die geen vwo-diploma heeft of hbo-opleiding heeft afgerond, moet aantonen over voldoende kennis te beschikken van de vakgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek. Bijvoorbeeld door het maken van de landelijke toelatingstoetsen die de pabo’ s aanbieden. Leerlingen die havo-examen hebben gedaan in aardrijkskunde en geschiedenis hoeven voor dat vak of die vakken geen toelatingstoets te maken. Voor natuur & techniek geldt dat een leerling aan de kenniseis voldoet als hij of zij recent eindexamen heeft gedaan in natuurkunde of biologie. Mbo studenten die in de studiejaren 2011/2012, 2012/2013 of 2013/2014 met hun studie zijn begonnen dienen voor de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en natuur & techniek een landelijke toelatingstoets voor de pabo te maken.
Voor leerlingen en studenten die hun vakkenpakket of opleidingskeuze niet hebben kunnen aanpassen aan de nieuwe eisen, is vanaf september 2014 een tijdelijk ondersteuningsaanbod beschikbaar.
LESTV PABO LesTV Pabo maakt onderdeel uit van het ondersteuningsaanbod. Het biedt de studenten e-learning modules aan waarmee ze hun kennisniveau van één of meerdere vakken kunnen verhogen. Daarnaast biedt LesTV Pabo ondersteuning aan docenten die de studenten begeleiden binnen het bijscholingsprogramma. LesTV Pabo waarborgt een optimale integratie van video, tekst en audio. In combinatie met de directe interactie tussen docent en student ontstaat een zeer effectieve en inspirerende leeromgeving. LesTV Pabo laat studenten sterker voor de dag komen INTERACTIEF contact en communicatie met vakdocent en medestudenten MULTIMEDIAAL toegevoegde waarde van beeld, tekst en audio OVERZICHTELIJK helder, begrijpelijk en geordend VOLLEDIG beschikking tot alle onderwerpen binnen de aangeboden vakgebieden
DOELGROEP Het tijdelijk ondersteuningsaanbod is bedoeld voor studenten die hun opleidings-of vakkenpakketkeuze niet hebben kunnen aanpassen aan de nieuwe eisen. havo leerlingen die in het schooljaar 2014/2015 eindexamen doen; mbo studenten die in de studiejaren 2011/2012, 2012/2013 of 2013/2014 met hun studie zijn begonnen.
DOELSTELLINGEN Door te leren is ontwikkeling mogelijk en ontwikkeling opent de weg naar verandering. Vanuit die visie is het doel van LesTV Pabo om bij de studenten een diepgaand ontwikkelproces op gang te brengen, waardoor ze beter zijn voorbereid op de toelatingstoets van de pabo. LesTV Pabo > Biedt docenten ondersteuning bij hun bijscholingsprogramma.
> Sluit aan bij de leerdoelen voor de toelatingstoets. > Houdt rekening met de verschillende leerstijlen. > Ambieert een maximaal leerrendement bij de studenten.
AANSLUITING BIJ DE LEERDOELEN De inhoud van de lesmodules van de drie vakgebieden is afgestemd op de leerdoelen Specificatie leerdoelen instapniveau pabo – specificering van de bijzondere nadere vooropleidingseisen voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek (SLO) . WEBSITE LES TV PABO De website lestvpabo.nl is de plek waar de programmaonderdelen van het leerprogramma LesTV Pabo samenkomen. Bij alle lesmodules van elk vakgebied horen educatieve videoclips, samenvattingen in tekst en audio en verwerkingsopdrachten. De website heeft een overzichtelijke indeling en navigatie waardoor de keuzemogelijkheden makkelijk te vinden zijn. Van LesTV Pabo ontvang je als docent je inloggegevens per e-mail. In een begeleidende instructie kun je lezen hoe je je studenten zelf kunt uitnodigen om toe te treden tot LesTV Pabo.
INHOUD EN OPZET LESMODULE Elk vakgebied binnen het leerprogramma LesTV Pabo bevat 30 lesmodules. De inhoud van elke lesmodule is uiterst zorgvuldig samengesteld en afgestemd op de kernthema’s van het vak aardrijkskunde, de tijdvakken van het vak geschiedenis of de kernconcepten van het vak natuur & techniek. De tijdsduur van een lesmodule is ongeveer 1,5 uur. - Tijdsduur Voorbereiding: 20 minuten Uitvoering: 90 minuten - Voorbereiding Bekijk voor de start van de lesmodule de educatieve videoclip die bij de les hoort. Neem ook de leerdoelen, kernbegrippen en verwerkingsopdrachten door. - Programmaonderdelen Elke lesmodule van het leerprogramma LesTV Pabo bevat verschillende onderdelen: leerdoelen en kernbegrippen, educatieve videoclip, een kijkvraag, lesmateriaal in tekst en audio en extra informatie. Deze diverse onderdelen vullen elkaar aan en versterken elkaar. Daarnaast kunnen ze naar eigen inzicht en los van elkaar gebruikt worden. Als docent ben je dus vrij om de verschillende onderdelen in te zetten, op welk moment in de les en op welke manier.
Zo kan er, afhankelijk van de behoeften of het niveau van de groep, voor gekozen worden om de programmaonderdelen klassikaal te behandelen. Daarnaast kan er ook zelfstandig, in tweetallen of kleine groepen gewerkt worden met de programmaonderdelen.
Leerdoelen en kernbegrippen Bij elke lesmodule hoort een overzicht van de leerdoelen. Deze zijn te vinden op de Startpagina van de lesmodule en kunnen gedeeld worden met de studenten. Zo weten de studenten aan welke doelen er gewerkt gaat worden en zijn ze zich bewuster van de inhoud van de les. Daarnaast heeft elke lesmodule meerdere kernbegrippen, welke centraal staan in de les. Na de lesmodule moeten de studenten in staat zijn deze begrippen te verwoorden en verklaren. Aangeraden wordt om ook de kernbegrippen vooraf met de studenten door te nemen.
Educatieve videoclips In elke lesmodule staat op de pagina Videoles een educatieve videoclip centraal. Deze videoclip is opgedeeld in hoofdstukken en zijn zowel als geheel te bekijken als afzonderlijk. De videoclips kunnen een meerwaarde zijn in je les. Ze ondersteunen de leerinhoud en zullen op de studenten een inspirerende en activerende werking hebben. Door het gebruik van afwisselende en verhelderende beelden blijft de inhoud beter beklijven. Daarnaast zorgt de videoclip voor afwisseling in de les, waardoor de studenten aandachtig en gemotiveerd de les blijven volgen. De videoclip kan klassikaal worden bekeken. Wanneer de studenten beschikken over een laptop of tablet kan de videoclip ook individueel of in tweetallen worden bekeken. Zo is het ook mogelijk om de studenten de videoclip thuis te laten bekijken; als voorbereiding op de les of juist als herhaling van de aangeboden leerstof.
Kijkvraag Bij elke educatieve videoclip wordt een kijkvraag aangeboden. Deze staat duidelijk in beeld naast de videoclip op de pagina Videoles . Je kunt de vraag zelf voorlezen of dat door een student laten doen. Geef de studenten de opdracht om de videoclip te bekijken met de kijkvraag in het achterhoofd. De kijkvraag zal de studenten prikkelen om de videoclip met extra aandacht te bekijken en helpt om de leerstof beter te begrijpen en interpreteren.
Lesmateriaal Op de pagina Lesmateriaal staat een tekstuele samenvatting van de leerinhoud. In het lesmateriaal worden de kernbegrippen van de lesmodule helder en overzichtelijk uitgelegd. Het lesmateriaal is digitaal te lezen, maar kun je ook downloaden, printen en uitdelen aan de studenten. Studenten die meer auditief zijn ingesteld kunnen de samenvatting als audio beluisteren.
Extra informatie Elke lesmodule bevat meer achtergrondinformatie of verdieping bij het onderwerp. Studenten die deze informatie willen of nodig hebben kun je verwijzen naar de links die staan onder het kopje Meer weten? . Deze staan naast de samenvatting op de pagina Lesmateriaal . Hier staan ook andere videoclips en animaties ter verduidelijking van het onderwerp. Deze extra informatie kan geïntegreerd worden binnen de les, maar is ook goed te gebruiken bij het studeren thuis.
TOETSING
Verwerkingsopdrachten Om te controleren hoe het staat met het kennisniveau van de studenten kun je de studenten de verwerkingsopdrachten laten maken, in de les of als thuisopdracht. De opdrachten zijn te vinden op de pagina Verwerkingsopdrachten . Bij elke lesmodule horen ongeveer 7 verwerkingsopdrachten. Deze opdrachten sluiten direct aan bij het doel en de inhoud van de lesmodule. De verwerkingsopdrachten bestaan uit open vragen, invulvragen, meerkeuzevragen en drag and drop. De verwerkingsopdrachten kunnen digitaal worden gemaakt. Je kunt de opdrachten ook downloaden, printen en uitdelen. Wanneer de studenten de opdrachten digitaal maken, worden de antwoorden opgeslagen in het persoonlijke voortgangsdocument van de student. Als docent heb je toegang tot deze voortgangsdocumenten. Je vindt ze via de tab 'Rapportage' onder het gebruikersoverzicht. Op deze manier kun je de voortgang en resultaten van je studenten monitoren.
CONTACTGEGEVENS LesTV Pabo is een product van LesTV. Voor vragen of extra informatie over LesTV Pabo kun je bellen of mailen met de medewerkers van LesTV Pabo. Telefoon: 0346-219 220 Mail:
[email protected]
BIJLAGEN AARDRIJKSKUNDE Overzicht lesmodules 01 Introductie op aardrijkskunde 02 Positie van de aarde 03 Klimaten 04 Klimaatverandering 05 Het weer
06 Kenmerken van het Nederlands landschap 07 Grondgebruik in Nederland 08 Bevolkingsgroei 09 Bevolkingsspreiding 10 De groei van steden 11Stedelijke problematiek 12 Economische sectoren 13 Globalisering 14 Arm en rijk 15 Grenzen 16 Identiteit 17 De lidstaten van de EU 18 Wereldreligies 19 Aardbevingen 20 Vulkanisme 21 Gebergten 22 Tsunami’s 23 Orkanen 24 Erosie 25 Duurzame energie 26 Welvaart en energieverbruik 27 De waterkringloop 28 Zoet en zout water 29 Gevecht tegen de zee: de Deltawerken 30 Gevecht tegen de rivieren 31 Belang van schoon water
Leerdoelen en kernbegrippen 01 Introductie op aardrijkskunde Na deze les kunnen de studenten:
- uitleggen waar het vak aardrijkskunde over gaat; - verschillende kaarten gebruiken en toepassen; - in hoofdlijnen uitleggen hoe GPS werkt. Kernbegrippen: fysische factoren, sociale factoren, schaal, global positioning system, mental map. 02 Positie van de aarde Na deze les kunnen de studenten: - de positie van de aarde ten opzichte van de zon toelichten; - uitleggen hoe de rotatie van de aarde van invloed is op het dag- en nachtritme en de seizoenen; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: evenaar, parallel, meridiaan, noordelijk halfrond, zuidelijk halfrond, noordpool, zuidpool, tijdzone.
03 Klimaten Na deze les kunnen de studenten: - de spreiding en kenmerken van hoofdklimaten op aarde beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: tropische regenklimaten, droge klimaten, gematigde klimaten, poolklimaten. 04 Klimaatverandering Na deze les kunnen de studenten: - klimaatverandering en de gevolgen daarvan beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: ijstijden, warme tijden, broeikaseffect, versterkt broeikaseffect, broeikasgas CO2, zeespiegelstijging, verdroging, verwoestijning
05 Het weer Na deze les kunnen de studenten: - de elementen van het weer beschrijven en weersveranderingen verklaren; - de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: temperatuur, neerslag, stuwingsregen, stijgingsregen, wind, storm, luchtdruk, hoge en lage drukgebied, front, wolk.
06 Kenmerken van het Nederlands landschap Na deze les kunnen de studenten: - de ligging en kenmerken van Nederlandse landschappen beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: dekzand, stuwwal, rivierklei, rivierbedding, uiterwaarde, rivierdijk, zeedijk, polder, droogmakerij, duin, getijde, veen, polder, löss, heuvel.
07 Grondgebruik in Nederland Na deze les kunnen de studenten: - aan de hand van een kaartbeeld de spreiding van en het grondgebruik in (cultuur) landschappen in Nederland toelichten; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: akkerbouw, tuinbouwgebied, veeteeltgebied, bosgebied, bedrijventerrein, recreatiegebied, infrastructuur, bodemvruchtbaarheid.
08 Bevolkingsgroei Na deze les kunnen de studenten: - ontwikkelingen van de bevolking in Nederland, Europa en de wereld beschrijven en verklaren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: natuurlijke bevolkingsgroei, geboortecijfer, sterftecijfer, geboorteoverschot, sterfteoverschot, migratiestroom, gezinshereniging, demografische transitie, bevolkingspiramide, vergrijzing.
09 Bevolkingsspreiding Na deze les kunnen de studenten: - de bevolkingsspreiding in Nederland, Europa en de wereld beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: bevolkingsdichtheid, ontwikkelingspeil. 10 De groei van steden
Na deze les kunnen de studenten: - de groei van steden beschrijven en verklaren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: industrialisatie, mechanisatie, urbanisatie, suburbanisatie, re-urbanisatie, platteland, stad, stadscentrum, stadswijken, stedelijk gebied.
11 Stedelijke problematiek Na deze les kunnen de studenten: - oorzaken en gevolgen van huidige stedelijke problematiek onderscheiden; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: agglomeratievorming, mega stad, metropool, forensisme, segregatie, krottenwijken, stadsvernieuwing, herstructurering, leefbaarheid.
12 Economische sectoren Na deze les kunnen de studenten: - economische sectoren en hun verspreiding en kenmerken beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: landbouw, industrie (zware en lichte industrie), dienstverlening (transport, toerisme), grondstof, halffabricaat, eindproduct, delfstof.
13 Globalisering Na deze les kunnen de studenten: - het proces van globalisering en de gevolgen voor de verschillende gebieden toelichten; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: kolonie, global shift, schaalvergroting, transportkosten, werkgelegenheid, innovatie. 14 Arm en rijk Na deze les kunnen de studenten: - kenmerken van meer en minder ontwikkelde gebieden en de situatie van bewoners in die gebieden beschrijven en verklaren; - de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: centrum-periferie, levensverwachting, analfabetisme, voedselzekerheid, gezondheidszorg, bevolkingspiramide, verstedelijking, welvaart, BNP, ruilvoet.
15 Grenzen Na deze les kunnen de studenten: - natuurlijke en politieke grenzen beschrijven; - de functie van het Schengenverdrag beschrijven. - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen : grens, Verdrag van Schengen, Schengenzone. 16 Identiteit Na deze les kunnen de studenten: - de relatie tussen grenzen en identiteit verklaren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: etnische minderheid, cultuur(gebied), gewoonten, taalgebied, grensconflict, vluchteling, ontheemde.
17 De lidstaten van de EU Na deze les kunnen de studenten: - het ontstaan, de doelstellingen, de namen en de ligging van de belangrijkste landen van de Europese Unie beschrijven; - de effecten van Europese samenwerking op verkeer, migratie en handel beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen : Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, Europese Economische Gemeenschap, Europese Akte, Europese Unie, euro, Europees Parlement, Raad van de Europese Unie, Europese Raad, subsidiariteitsbeginsel, verdragen, Verdrag van Lissabon.
18 Wereldreligies Na deze les kunnen de studenten: - de spreiding van wereldgodsdiensten en belangrijke taalgebieden op een wereldkaart beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: christendom, islam, jodendom, hindoeïsme, boeddhisme, taalgrens.
19 Aardbevingen Na deze les kunnen de studenten: - het proces van plaattektoniek beschrijven en verklaren; - beschrijven wat endogene krachten zijn; - beschrijven hoe aardbevingen ontstaan; - verklaren waarom in bepaalde gebieden meer kans is op aardbevingen; - enkele maatregelen noemen om de schade van een aardbeving te beperken; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: hypocentrum, epicentrum, aardkorst, plaattektoniek, aardbeving, Schaal van Richter. 20. Vulkanisme Na deze les kunnen de studenten: - de verschillende vulkanische verschijnselen benoemen (vulkanen, geiser, hotspot); - de oorzaken van deze verschijnselen beschrijven; - de twee belangrijkste typen vulkanen en de kenmerken ervan noemen; - de kernbegrippen noemen en de functie ervan beschrijven. Kernbegrippen: magma, lava, pijp, krater. 21 Gebergten Na deze les kunnen de studenten: - verbanden leggen tussen plaattektoniek, hooggebergte en endogene verschijnselen op de wereldkaart; - verschillende soorten gebergten beschrijven; - uitleggen hoe je aan het uiterlijk van een gebergte de relatieve leeftijd kunt aflezen; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: bergketen, bergmassief, laagland, heuvelland, laaggebergte, middelgebergte, hooggebergte, obductie/verheffing, Mount Everest, Vaalserberg, plooiingsgebergte.
22 Tsunami’s Na deze les kunnen de studenten:
- een definitie geven van het begrip tsunami; - het verloop van een tsunami beschrijven en verklaren; - uitleggen dat een tsunami het gevolg is van een endogene kracht; - uitleggen wat de gevolgen van een tsunami (kunnen) zijn; - maatregelen noemen om de schade bij een tsunami te beperken. Kernbegrippen: tsunami, vloedgolf, aardkorst, tektonische platen, zeebeving, endogene krachten. 23 Orkanen Na deze les kunnen de studenten: - de natuurverschijnselen orkanen en tornado’s beschrijven en verklaren; - de onderdelen van een orkaan noemen en hun functie beschrijven; - maatregelen noemen hoe de schade van een orkaan beperkt kan worden. Kernbegrippen: orkaan, tyfoon, slagregens, Saffir-Simpsonschaal, tornado, tornadoseizoen, windhoos, waterhoos.
24 Erosie Na deze les kunnen de studenten: - de landschapsvormende werking van exogene krachten -zoals verwering, erosie en sedimentatieverklaren en beschrijven; - enkele maatregelen beschrijven om bodemerosie te voorkomen. Kernbegrippen: exogene krachten, verwering, erosie, sedimentatie, hooggebergten, kaap, fjord. 25 Duurzame energie Na deze les kunnen de studenten: - verschillende vormen van duurzame energie beschrijven, zoals zonne-energie, windenergie, waterkracht (stuwdam), fossiele brandstof (steenkool, aardolie, aardgas), kernenergie en biobrandstof. Kernbegrippen: fossiele brandstoffen, aardolie, aardgas, steenkool, duurzame energie, zonne-energie, windenergie, waterkracht, thermische energie, bio-energie, grijze energiebron, kernenergie, steenkool, zonnepanelen, zonnecollectoren.
26 Welvaart en energieverbruik Na deze les kunnen de studenten:
- het verband aangeven tussen welvaart, welzijn en energieverbruik in Nederland en wereldwijd; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: energieproductie, energieverbruik, welvaartsstijging, luchtvervuiling. 27 De waterkringloop Na deze les kunnen de studenten: - de verschillende fasen van de waterkringloop beschrijven en verklaren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: waterkringloop, verdamping, condensatie, neerslag, grondwater (aquifer), rivierbovenloop, gletsjer, middenloop, benedenloop, delta,stroomrichting, stroomgebied, zijrivier, waterscheiding, meer, zee, oceaan.
28 Zoet en zout water Na deze les kunnen de studenten: - de waterverdeling tussen zoet en zout water in Nederland en in de wereld op hoofdlijnen beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: zoet water, zout water, brak water, grondwater, landijs, drinkwater, waterwinning, waterstand, NAP, getijde (eb, vloed), wad.
29 Gevecht tegen de zee: de Deltawerken Na deze les kunnen de studenten: - ruimtelijke maatregelen beschrijven en verklaren, die worden genomen om de overstromingsdreiging vanuit de zee te beperken; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Deltawerken, Oosterscheldedam, Zuiderzeewerken, Afsluitdijk, zeedijk, stormvloedkering, strand, kust, delta.
30 Gevecht tegen de rivieren Na deze les kunnen de studenten: - ruimtelijke maatregelen beschrijven en verklaren, die worden genomen om de overstromingsdreiging vanuit rivieren te beperken; - de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: rivierdijk, stroomgebied, verstening, neerslag, waterbekken, stuw. 31 Belang van schoon water Na deze les kunnen de studenten: - aangeven wat het belang is van schoon water voor de kwaliteit van leven van mensen; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: drinkwater, sanitatie, watervervuiling, waterzuivering, watertekort, verdroging. BIJLAGEN GESCHIEDENIS
Overzicht lesmodules 01. Wat is geschiedenis? 02. Jagers-verzamelaars en de agrarische revolutie 03. De Grieks-Romeinse cultuur 04. Het Romeinse wereldrijk 05. Ontwikkeling van het christendom 06. Verspreiding christendom in Europa 07. Ontstaan van de islam 08. Hofstelsel en horigheid 09. Opkomst van handel en ontstaan van steden 10. Staatsvorming en centralisatie 11. Begin overzeese expansie 12. Reformatie 13. De opstand 14. De Gouden Eeuw 15. Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur 16. De republiek 17. Slavenhandel 18. De Bataafse Revolutie 19. Industriële Revolutie
20. Fabrieksarbeiders 21. Opkomst emancipatiebewegingen 22. Naar een parlementair stelsel 23. Imperialisme en nationalisme 24. Eerste Wereldoorlog 25. Het nationaalsocialisme 26. Jodenvervolging 27. Tweede Wereldoorlog 28. De koloniën worden onafhankelijk 29. De Koude Oorlog 30. Wederopbouw en toenemende pluriformiteit Leerdoelen en kernbegrippen 01 Wat is geschiedenis? Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen waarom het belangrijk is de geschiedenis te bestuderen; - uitleggen hoe je aanduidingen van tijd en tijdsindeling gebruikt; - de tien tijdvakken benoemen en de inhoud ervan in grote lijnen beschrijven; - de geschiedenis ordenen in de traditionele historische perioden. Kernbegrippen : verleden, heden, oorzaken, gevolgen, chronologie, Prehistorie, Oudheid, Middeleeuwen, Nieuwe Tijd, Nieuwste Tijd, bronnen, ongeschreven bronnen, archeologie, archeologen, voor Christus, na Christus.
02 Jagers-verzamelaars en de agrarische revolutie Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen waarom jagers-verzamelaars nomaden waren; - de levenswijze van jagers-verzamelaars omschrijven (in Nederland: Rendierjagers); - veranderingen beschrijven en toelichten die het gevolg waren van de agrarische revolutie; - verklaren hoe landbouwsamenlevingen zijn ontstaan en hoe de landbouw zich vanuit het Midden-Oosten over Europa heeft verspreid; - de landbouwsamenlevingen in Nederland beschrijven: Bandkeramiekers, Trechterbekercultuur (hunebedden). Kernbegrippen: jagers en verzamelaars, nomadisch bestaan, ijstijd, toendraklimaat, rendierjagers, vuursteen, dierenhuiden, landbouw en veeteelt, boerderijen, agrarisch bestaan,
landbouwsamenlevingen, agrarische revolutie, Bandkeramiekers, aardewerk, Trechterbekercultuur, hiernamaals, grafgiften, zwerfkeien, hunebedden.
03 De Grieks-Romeinse cultuur Na deze les kunnen de studenten: - de verspreiding van Grieks-Romeinse cultuur en confrontatie met Germaanse cultuur beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: de agrarisch-stedelijke samenleving, bouwkunst, kunst en het geloof in de Oudheid. 04 Het Romeinse wereldrijk Na deze les kunnen de studenten: - de beïnvloeding van de Grieks-Romeinse cultuur op de Germaanse cultuur beschrijven; - het belang van de infrastructuur van het Romeinse Rijk voor leger, ambacht en handel beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: de Romeinse Limes,Julius Caesar, romanisatie Bataven, einde prehistorie. 05 Ontwikkeling van het christendom Na deze les kunnen de studenten: - de verspreiding van het christendom in het Romeinse Rijk toelichten; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Jezus, prediking, Palestina, kruisiging, Bijbel, christenvervolging. 06 Verspreiding christendom in Europa Na deze les kunnen de studenten: - de verspreiding van het christendom in Europa toelichten; - het belang van kloosters en monniken voor schriftelijke cultuur toelichten; - de rol van de Frankische koningen bij de verspreiding van het christendom uitleggen; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Willibrord, Friezen en Germanen, missionarissen, Bonifatius. 07 Ontstaan van de islam
Na deze les kunnen de studenten: - het ontstaan en de verspreiding van de islam toelichten; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Mohammed, Mekka, islam, Koran. 08 Hofstelsel en horigheid Na deze les kunnen de studenten: - de gevolgen van het verdwijnen van het Romeinse Rijk voor veiligheid, geld, handel verklaren; - het hofstelsel uitleggen; - het belang van Karel de Grote voor het hofstelsel toelichten; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: volksverhuizingen, hofstelsel, horigheid, leenstelsel, heren, vazallen, Franken, het rijk van Karel de Grote, bisschoppen als leenmannen, Noormannen, de drie standen (adel, geestelijkheid, boeren).
09 Opkomst van handel en ontstaan van steden Na deze les kunnen de studenten: - de opkomst van handel en het ontstaan van steden verklaren; - de opkomst van stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden verklaren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Hanzesteden, overschotten,handelscentra, ambachten, gilden, gilden systeem (leerling, gezel, meester), geldeconomie, welvaart, kathedralen, kruistochten, Floris V, stadsrechten, kooplieden, stadsbesturen(burgemeesters, vroedschap), schout en schepenen.
10 Staatsvorming en centralisatie Na deze les kunnen de studenten: - aan de hand van het Bourgondische Rijk het ontstaan van staten binnen Europa beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: staatsvorming, centralisatie, centraal gezag, privileges, huurlegers. 11 Begin overzeese expansie Na deze les kunnen de studenten:
- de redenen voor de ontdekkingsreizen uitleggen; - de gevolgen van de ontdekkingsreizen langs Afrika naar Azië en Amerika voor de handel beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: overzeese expansie, kompas, ontdekkingsreizigers (Columbus, Diaz, Da Gama, Magalhães),nieuwe producten (zoals tomaten, aardappelen, maïs, tabak), kolonisatie van Amerika (stichting van plantages, wrede behandeling indianen), Willem Barentsz.
12 Reformatie Na deze les kunnen de studenten: - denkbeelden en gevolgen van de Reformatie herkennen en beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Reformatie, Beeldenstorm, Willem van Oranje, Erasmus, heliocentrisch wereldbeeld, Copernicus, Galilei, boekdrukkunst,Bijbelvertalingen, Hervorming, Luther, Calvijn, katholicisme, protestantisme, hagenpreken.
13 De Opstand Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen hoe de Opstand in een onafhankelijke Nederlandse staat resulteerde; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: de Opstand, Karel V en Filips II, kettervervolgingen, Alva, inname Den Briel door Watergeuzen (1572),Unie van Utrecht 1579, moord op Willem van Oranje (1584), Maurits stadhouder, Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588), Hugenoten.
14 De Gouden Eeuw Na deze les kunnen de studenten: - verbanden leggen tussen de overzeese expansie, het handelskapitalisme en het ontstaan van een wereldeconomie; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: VOC, De Atlas Major Blaeu, Michiel de Ruyter, economische wereldmacht, WIC, monopolie, VOC-schepen (specerijen, porselein, koffie, tabak, zijde), vloot, handelsoorlogen met Engeland, inpolderingen (Beemster), turfwinning.
15 Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur Na deze les kunnen de studenten:
- het burgerlijk bestuur en de stedelijke cultuur in het Nederland van de 17e eeuw herkennen en beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Burgerlijk bestuur, Statenbijbel, grachtengordel, Hugo de Groot, Rembrandt, de Republiek, Gouden Eeuw, tolerantie,schuilkerken, bloei van kunst en wetenschap, uitvindingen (telescoop, microscoop), Christiaans Huygens, Spinoza.
16 De Republiek Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen waarin de staatsinrichting van de Republiek zich onderscheidde van die in andere landen; - aspecten van het absolutisme beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Vrede van Münster (1648), stadhouder, raadpensionaris en Staten-Generaal, regenten, gewesten, absolute vorsten, Lodewijk XIV.
17 Slavenhandel Na deze les kunnen de studenten: - de ontwikkeling van slavenhandel en slavernij beschrijven; - motieven voor afschaffing van slavenhandel en slavernij toelichten; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: abolitionisme, driehoek handel. 18 De Bataafse revolutie Na deze les kunnen de studenten: - denkbeelden van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen beschrijven; - grondrechten en toenemende politieke invloed van de burgerij in de Franse en Bataafse revolutie beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Pruikentijd, Verlichting, democratische bewegingen, vrijheid en gelijkheid, Franse Revolutie (1789), Napoleon, buitenhuizen, Eise Eisinga, Willem V, Patriottenbeweging, Bataafse Revolutie (1795).
19 Industriële Revolutie Na deze les kunnen de studenten: - kenmerken van de industriële revolutie beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: industriële revolutie, emancipatiebewegingen, de eerste spoorlijn, stoommachine, massaproductie.
20 Fabrieksarbeiders Na deze les kunnen de studenten: - de gevolgen van de industriële revolutie voor de werk- en leefomstandigheden van arbeiders toelichten; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: kinderarbeid, industriële samenleving, einde huisnijverheid, bevolkingsgroei, verstedelijking, milieuvervuiling,hygiëne, technologische ontwikkelingen, massapers, Vincent van Gogh, De Stijl, Kinderwetje van Van Houten (1874), Leerplichtwet (1901).
21 Opkomst emancipatiebewegingen Na deze les kunnen de studenten: - verbanden leggen tussen de industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen; - uitleggen waardoor de burgerij (bourgeoisie) steeds meer politieke invloed kreeg; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Aletta Jacobs, arbeidersbeweging (vakverenigingen), vrije tijd: (sport)verenigingen, vrouwenemancipatie, arbeidstijden, liberalisme, socialisme, communisme.
22 Naar een parlementair stelsel Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen wat een parlementair stelsel is; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: parlementair stelsel, Koning Willem I, de Grondwet, confessionalisme, Lodewijk Napoleon,burgerlijke stand, decimale stelsel, rechtsgelijkheid, Continentaal Stelsel, soeverein vorst,kiesrecht, parlementaire democratie, Thorbecke, ministeriële verantwoordelijkheid, grondrechten.
23 Imperialisme en nationalisme Na deze les kunnen de studenten: - de relatie beschrijven tussen modern imperialisme en nationalisme; - uitleggen waarom grondstoffen en afzetmarkten belangrijke aspecten van het modern imperialisme waren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: modern imperialisme, Cultuurstelsel, afzetmarkt, kolonialisme, nationalisme, afschaffing slavernij, Max Havelaar.
24 De Eerste Wereldoorlog Na deze les kunnen de studenten: - sociale, economische en politieke gevolgen van de wereldcrisis van de jaren ‘30 van de vorige eeuw beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: economische wereldcrisis, Eerste Wereldoorlog, crisisjaren, militarisme, nationalisme, wapenwedloop, vijandbeelden,Centralen, Geallieerden, loopgravenoorlog, neutraliteit, mobilisatie, distributiesysteem met bonkaarten, Interbellum (1918-1939), Vrede van Versailles (1919), Volkenbond, beurskrach op Wall Street (1929), werkloosheid, stempelen, werkverschaffingsprojecten.
25 Het nationaalsocialisme Na deze les kunnen de studenten: - kenmerken van het nationaalsocialisme beschrijven; - de opkomst van het nationaalsocialisme verklaren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: racisme, nationaalsocialisme, Hitler, NSDAP, fascisme, dictatuur, censuur, propaganda, indoctrinatie), NSB, Mussert.
26 Jodenvervolging Na deze les kunnen de studenten: - de Jodenvervolging beschrijven; - de begrippen Lebensraum, antisemitisme en rassenleer beschrijven en uitleggen wat zij met de jodenvervolging te maken hebben; - de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: rassenwetten, discriminatie, concentratiekampen, Holocaust, Februaristaking, deportaties, Auschwitz, Anne Frank.
27 De Tweede Wereldoorlog Na deze les kunnen de studenten: - Europa en Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog beschrijven en voorbeelden van collaboratie, verzet en aanpassing van de Nederlandse bevolking noemen; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Blitzkrieg, Pearl Harbor, Slag bij Stalingrad, D-Day, tweefrontenoorlog, totale oorlog, atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, bombardement op Rotterdam, capitulatie, bezetting, ballingschap, collaboratie, verzet, razzia’s, radio Oranje, verduisteren, onderduiken, persoonsbewijzen, slag bij Arnhem, hongerwinter, bevrijding (5 mei 1945), jaarlijkse herdenkingen (4 mei dodenherdenking, 5 mei Dag van de vrijheid).
28 De koloniën worden onafhankelijk Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen welke rol nationale bewegingen in de Nederlandse koloniën speelden bij het verkrijgen van onafhankelijkheid; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Nationalistische bewegingen in koloniën, onafhankelijkheid, Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen, Japanse bezetting, politionele acties, onafhankelijkheid Indonesië (1945-1949), onafhankelijkheid Suriname (1975).
29 De Koude Oorlog Na deze les kunnen de studenten: - de spanningen tussen de Sovjet-Unie en de VS ten tijde van de Koude Oorlog beschrijven; - de belangrijkste gebeurtenissen van deze periode beschrijven en verklaren; - enkele belangrijke politici noemen en uitleggen welke rol zij in de Koude Oorlog speelden; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Koude Oorlog, satellietstaten, IJzeren Gordijn, containment, BRD en DDR, NAVO, Warschaupact, kapitalisme, democratie, communisme, dictatuur, Stalin, kernwapens, Kennedy, Chroesjtsjov, Berlijnse Muur, Cubacrisis, wapenwedloop, glasnost, perestrojka, val van de Berlijnse Muur, Oostblok, Reagan, Gorbatsjov, Verenigde Naties, Veiligheidsraad.
30 Wederopbouw en toenemende pluriformiteit
Na deze les kunnen de studenten: - de economische en sociaal-culturele veranderingen en de toenemende pluriformiteit vanaf de jaren ’60 in Nederland beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Marshallplan, Wederopbouw, EGKS, (E)EG, consumptiemaatschappij, verzorgingsstaat, AOW, oliecrisis, EU, Euro, amerikanisering, gastarbeid(ers), migranten, jongerencultuur, ontzuiling, feminisme, recreatie, Annie M.G. Schmidt, Slochteren, overstroming 1953, Deltawerken, milieuvervuiling, milieuwetten.
BIJLAGEN NATUUR & TECHNIEK Overzicht lesmodules 01. Wat is natuur & techniek? 02. Rijken 03. Eencelligen en schimmels 04. Voortplanting bij planten 05. Voortplanting bij dieren 06. Voortplanting bij de mens 07. Groei en verzorging 08. Spijsverteringsstelsel en uitscheidingsstelsel 09. Bloedsomloop 10. Skelet en spieren 11. Ademhalingsstelsel 12. Zenuwstelsel 13. Zintuigen 14. Gezonde voeding 15. Erfelijkheid 16. Evolutie 17. Aanpassingsgedrag 18. Fotosynthese 19. Voedselketen 20. Ecosystemen 21. Fasen
22. Eigenschappen van materialen 23. Energie 24. Elektriciteit 25. Licht en kleur 26. Lichtbreking 27. Geluid 28. Krachten 29. Meten en waarnemen 30. Ons zonnestelsel Leerdoelen en kernbegrippen 01 Wat is natuur en techniek? Na deze les kunnen de studenten: - een omschrijving geven van de inhoud van het vak natuur en techniek; - enkele voorbeelden noemen van onderwerpen die bij dit vak aan de orde kunnen komen; - uitleggen wat organellen, cellen, weefsels en organen zijn; - een cel beschrijven als een zelfstandig functionerende eenheid; - de belangrijkste onderdelen van cellen benoemen en enkele functies daarvan toelichten. Kernbegrippen: biologie, levensverschijnselen, natuurkunde, scheikunde, cel, organismen, eencellige, organellen, celmembraan, celkern, celplasma, celwand, bladgroenkorrels, vacuolen, weefsel, orgaan, organenstelsel.
02 Rijken Na deze les kunnen de studenten: - kenmerken van planten en dieren gebruiken om ze te classificeren en kan daarbij het begrip soort toepassen. - de onderverdeling van de vier rijken beschrijven en enkele voorbeelden herkennen en beschrijven. - enkele voorbeelden van de verdere onderverdeling van de vier rijken herkennen en beschrijven. Kernbegrippen: bacteriën, schimmels, sporenplanten, wieren, zaadplanten, dierenrijk, skelet, symmetrie, eencelligen, sponzen, holtedieren, wormen, weekdieren, geleedpotigen, stekelhuiden, gewervelden, classificeren, ordenen, soort, rassen, determineren.
03. Eencelligen en schimmels
Na deze les kunnen de studenten: - de voortplanting bij schimmels uitleggen; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: paddenstoel, vorming sporen, versmelting, eencelligen, schimmels, sporenplanten, mossen, korstmossen, vaatplanten.
04 Voortplanting bij planten Na deze les kunnen de studenten: - organen van planten noemen en de relatie tussen vorm en functie toelichten; - uitleggen hoe de voortplanting bij planten verloopt; - uitleggen hoe de ontwikkeling van planten verloopt. Kernbegrippen: bol, knol, uitlopers, enten, stekken. 05 Voortplanting bij dieren Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen hoe de voortplanting bij verschillende soorten dieren verloopt; - een verband leggen tussen gedrag van dieren om zich voort te planten en de rol van hun omgeving daarin; - kenmerken van dieren in verband brengen met de wijze van bevruchting; - de belangrijkste organen en weefsels die van belang zijn voor de voortplanting bij dieren noemen en uitleggen welke functie zij hebben. Kernbegrippen: paren, paringsdrang, inwendige bevruchting, uitwendige bevruchting, cloacadieren, eierlevendbarende dieren.
06 Voortplanting bij de mens Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen hoe de voortplanting bij de mens verloopt; - de onderdelen van het menselijk voortplantingsstelsel noemen en hun functie beschrijven; - de menstruatiecyclus beschrijven; - de belangrijkste voorbehoedsmiddelen noemen en hun werking beschrijven. Kernbegrippen: primaire, secundaire, zaadcellen, eicellen, menstruatie, ongesteldheid, bevruchting, embryo (vrucht), placenta, navelstreng, vruchtvliezen, vruchtwater, foetus, bevalling, voorbehoedsmiddelen, condoom, anticonceptiepil, sterilisatie, spiraaltje, pessarium.
07 Groei en verzorging Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen hoe de ontwikkeling bij de mens en andere zoogdieren voor en na de geboorte verloopt; - van verschillende organismen stadia van levenscycli beschrijven en de daarbij passende begrippen gebruiken; - uitleggen hoe dieren hun eieren en/of jongen verzorgen; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: volledige en onvolledige metamorfose, levenscycli, ouderzorg, broedzorg, nestvlieders en nestblijvers, koningin, dar, werkster.
08 Spijsverteringsstelsel en uitscheidingsstelsel Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen hoe het spijsverteringsstelsel werkt; - bij het spijsverteringsstelsel betrokken organen benoemen en de functie en werking toelichten; - uitleggen hoe het uitscheidingsstelsel werkt (nieren, blaas, huid); Kernbegrippen: verteren, speeksel, chemische vertering, slokdarm, peristaltische beweging, maag, maagsap, eiwitten, enzymen, zoutzuur, twaalfvingerige darm, dunne darm, gal, alvleessap, lever, galblaas, alvleesklier, darmplooien, darmvlokken, dikke darm, bacteriën, endeldarm, anus, huid, longen, nieren, nierschors, niermerg, urine, nierbekken, urineleider, blaas, sluitspier, lichaamstemperatuur, zweet.
09 Bloedsomloop Na deze les kunnen de studenten: - toelichten dat processen als ademhaling, transport, stofwisseling en uitscheiding met elkaar samenhangen en nodig zijn voor het in leven blijven van planten, dieren en de mens; - uitleggen hoe de bloedsomloop werkt; - bij de bloedsomloop betrokken organen benoemen en de functie en werking toelichten. Kernbegrippen: bloedcellen, bloedplaatjes, bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes, bloedvatenstelsel, slagaders, adres, haarvaten, hart, kransslagaders, kransadres, boezem, kamer, hartkleppen, bloedsomloop, dubbel bloedsomloop, kleine bloedsomloop, grote bloedsomloop.
10 Skelet en spieren Na deze les kunnen de studenten: - bij beweging betrokken organen benoemen en de functie en werking toelichten. Kernbegrippen: schedel, wervelkolom, borstkas, romp, ledematen, schoudergordel, bekkengordel, beenderen, gewricht, kogelgewricht, scharniergewricht, pezen, antagonisten, willekeurige en onwillekeurige spieren, gladde spieren, dwarsgestreepte spieren.
11 Ademhalingsstelsel Na deze les kunnen de studenten: - het proces van ademhaling bij verschillende organismen beschrijven; - het ademhalingsproces bij de mens beschrijven; - de belangrijkste weefsels en organen die van belang zijn voor de ademhaling noemen en uitleggen welke functie zij hebben; - toelichten welke stofwisseling plaatsvindt tijdens de ademhaling en verklaren waarom dat van belang is voor het in leven blijven van het organisme. Kernbegrippen: borstademhaling, middenrif, middenrifademhaling, buikademhaling, hoofdbronchiën, longen, longtrechtertjes, longblaasjes, koolstofdioxide, slijmvlies, trilharen, neusademhaling, mondademhaling, reukzintuig, luchtzakken, huidademhaling, kieuwen, tracheeën.
12 Zenuwstelsel Na deze les kunnen de studenten: - functies en onderdelen van het zenuwstelsel benoemen en de werking toelichten. Kernbegrippen: centrale zenuwstelsel, zenuwcellen, zenuwen, impulsen, grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, gevoelszenuwen, bewegingszenuwen, reflex.
13 Zintuigen Na deze les kunnen de studenten: - de functies van de zintuigen benoemen en de werking van de verschillende zintuigen beschrijven; - de rol van zintuigen bij dieren en de mens uitleggen in relatie tot hun gedrag. Kernbegrippen: oorschelp, gehoorgang, trommelvlies, gehoorbeentjes, slakkenhuis, gehoorzenuw, evenwichtsorgaan, hoornvlies, bindvlies, pupil, lens, accommoderen, glasachtig lichaam, netvlies, staafjes, kegeltjes, oogzenuw, gele vlek, blinde vlek, smaakpapillen, reukslijmvlies, reukzintuig, tastzintuigen, braille, roofdieren, prooidieren, sprieten, samengestelde ogen.
14 Gezonde voeding Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen welke functies voedselbestanddelen hebben bij de instandhouding van het organisme; - de samenstelling van een gezond voedingspakket toelichten. Kernbegrippen: koolhydraten, brandstoffen, vetten, verzadigde vetten, onverzadigde vetten, eiwitten, bouwstoffen, vitamines, beschermende stoffen, mineralen, water, voedingsvezels, ballaststoffen, overgewicht, overvoed, ondervoeding.
15 Erfelijkheid Na deze les kunnen de studenten: - het ontstaan van geslachtscellen beschrijven aan de hand van het verschil tussen een dubbele set en een enkelvoudige set chromosomen; - de rol van chromosomen bij het overdragen van erfelijke eigenschappen op nakomelingen toelichten; - uitleggen dat de erfelijke aanleg en de interactie met de omgeving de ontwikkeling van een organisme bepalen; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: meiose, DNA, gen, erfelijke eigenschappen, erfelijkheid, dominant, recessief, X- en Ychromosoom, fenotype, genotype, erfelijke aanleg.
16 Evolutie Na deze les kunnen de studenten: - beschrijven wat evolutie is; - beschrijven hoe soorten evolueren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: Darwin, evolutie, biodiversiteit, fossiel, natuurlijke selectie, isolatie, genetische variatie, mutatie, genetische modificatie, kunstmatige selectie. 17 Aanpassingsgedrag Na deze les kunnen de studenten: - een verband leggen tussen gedrag van organismen om zich te voeden, (voort) te bewegen, voort te planten, te verdedigen en te beschermen enerzijds en de rol van hun omgeving daarin anderzijds; - verschillende vormen van adaptatie beschrijven de functie ervan uitleggen; - uitleggen hoe het menselijk lichaam reageert op lichaamsvreemde stoffen en welke organen daarbij een rol spelen.
Kernbegrippen: adaptatie, natuurlijke selectie, evolutie, mimicry, winterslaap, vogeltrek, lichaamsvreemde stoffen, afweersysteem, immuunsysteem, zwezerik, mechanische barrière.
18 Fotosynthese Na deze les kunnen de studenten: - toelichten dat stofwisselingsprocessen zich afspelen in cellen; - uitleggen dat fotosynthese een voorwaarde is voor het voortbestaan van het leven op aarde; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: stofwisseling, assimilatie, dissimilatie, fotosynthese, koolzuurgas, zuurstof, broeikaseffect
19 Voedselketen Na deze les kunnen de studenten: - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: voedselketen, predator-prooi-relatie, voedselweb, herbivoor, carnivoor, omnivoor. 20 Ecosystemen Na deze les kunnen de studenten: - beschrijven dat een ecosysteem het geheel is van biotische factoren (organismen) en a-biotische factoren (omgeving) die in wisselwerking zijn. - uitleggen dat een ecosysteem in stand wordt gehouden door de interacties van planten, dieren en de mens met elkaar en hun omgeving en dat hierdoor een dynamisch evenwicht ontstaat. Kernbegrippen: ecosysteem, biotische factoren, abiotische factoren, evenwicht. 21 Fasen Na deze les kunnen de studenten: - de fase en de faseverandering van stoffen herkennen en benoemen; - uitleggen of daar energie voor nodig is of bij vrij komt; - het voorkomen van stoffen in een bepaalde fase beschrijven aan de hand van de beweging van moleculen; - zuivere stoffen en soorten mengsels beschrijven; - uitleggen hoe mengsels met scheidingstechnieken te scheiden zijn.
Kernbegrippen: moleculen, fasen, gas, vast, vloeibaar, verdampen, kookpunt, condenseren, stollen, smelten, smeltpunt, rijpen, sublimeren, zuivere stoffen, mengsels, suspensie, oplossing, legering, gasmengsel, bezinken, afschenken, filtreren, zeven, indampen, residu, destilleren.
22 Eigenschappen van materialen Na deze les kunnen de studenten: - materialen ordenen aan de hand van een aantal gegeven fysische eigenschappen ; - van een product benoemen uit welke materialen het is samengesteld; - bij een ontwerpvoorstel een verband leggen tussen de keuze van het materiaal en de vorm en functie van het onderwerp. Kernbegrippen: dichtheid, brandbaar, geleiden, smeltpunt, oplosbaar, vormbaar, breekbaar, flexibel. 23 Energie Na deze les kunnen de studenten: - diverse vormen van (duurzame) energie en energiebronnen onderscheiden; -beschrijven op welke manieren warmtetransport kan plaatsvinden of voorkomen kan worden; - uitleggen hoe verschillende vormen van energie in elkaar omgezet kunnen worden en toelichten dat daarbij nooit energie verloren gaat; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: bewegingsenergie, potentiele energie, kernenergie, elektrische energie, chemische energie, geluid, licht, warmte, straling, brandstoffen, duurzame energie, warmtegeleiding, warmtestroming, warmtestraling, warmte-isolatie, energieomzetting.
24. Elektriciteit Na deze les kunnen de studenten: - statische elektriciteit beschrijven; - een spanningsbron herkennen als energiebron; - een stroomkring beschrijven; - magnetisme beschrijven; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: batterij, accu, stroomkring, parallelschakeling, serieschakeling, spanning, stroomsterkte, weerstand, magneet.
25. Licht en kleur Na deze les kunnen de studenten: - enkele lichtbronnen noemen en de voortplanting en eigenschappen van licht beschrijven; - van een voorwerp dat vóór een vlakke spiegel staat, met een constructietekening uitleggen waar zich het spiegelbeeld bevindt; - uitleggen dat zichtbaar licht samengesteld is uit primaire licht kleuren (rood, groen en blauw); - beschrijven dat verschillende lichtkleuren zijn samengesteld uit combinaties van primaire lichtkleuren; - beschrijven dat voorwerpen bepaalde kleuren licht absorberen dan wel reflecteren en dat op basis daarvan de waargenomen kleuren van een voorwerp verklaard kunnen worden. Kernbegrippen: lichtbron, natuurlijke lichtbronnen, kunstmatige lichtbronnen, kleurenspectrum, weerkaatsen, absorberen, lichtbundel, lichtstralen, schaduw, kernschaduw, halfschaduw, normaal, spiegelwet.
26. Lichtbreking Na deze les kunnen de studenten: - uitleggen dat licht breekt bij de overgang van lucht naar glas/water en van glas/water naar lucht; - de brandpuntsafstand van een bolle lens en een holle lens construeren en beredeneren; - het natuurverschijnsel regenboog verklaren; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: lichtbreking, normaal (als hulplijn), medium, lichtsnelheid, prisma, bolle lens, holle lens, brandpunt, brandpuntsafstand.
27. Geluid Na deze les kunnen de studenten: - enkele geluidsbronnen noemen; - de eigenschappen van geluid en de manier van voortplanten van geluid beschrijven; - een grafische voorstelling van geluid interpreteren. Kernbegrippen: geluidsgolven, medium, microfoon, oscilloscoop, frequentie, Hertz, amplitude, decibel, bereik, beschadiging.
28. Krachten
Na deze les kunnen de studenten: - soorten krachten herkennen in verschillende situaties; - krachten tekenen die werken op een voorwerp, de resulterende kracht herkennen en contactkrachten en krachten die op afstand werken onderscheiden; - de druk van een voorwerp berekenen als een kracht per oppervlakte-eenheid; - verklaren dat wanneer een voorwerp in rust is of met een constante snelheid beweegt, de krachten op het voorwerp elkaar in evenwicht houden (de resulterende kracht is gelijk aan nul); - uitleggen dat het versnellen of vertragen en/of van richting veranderen van een voorwerp veroorzaakt wordt door een werkende (resulterende) kracht; - zinken, zweven en drijven van voorwerpen in vloeistoffen met verschillende dichtheid verklaren als een resulterende kracht van zwaartekracht en opwaartse kracht; - uitleggen dat bewegingen en krachten overgebracht kunnen worden door middel van (tand)wielen, hefbomen en katrollen en dat daarbij krachten worden vergroot, verkleind of van richting worden veranderd en bewegingen worden versneld, vertraagd of van richting worden veranderd. Kernbegrippen: spierkracht, krachten, hefboom, katrol, overbrenging, tandwiel, draairichting, opwaartse kracht, zwaartekracht, drijven, zinken, dichtheid.
29. Meten en waarnemen Na deze les kunnen de studenten: - een elektrische huisinstallatie met een kWh-meter en aangesloten apparaten beschrijven en het energieverbruik berekenen op basis van vermogen van apparaten; - weersverschijnselen beschrijven en meetinstrumenten en meetgegevens gebruiken; - de kernbegrippen beschrijven. Kernbegrippen: kWh (kilowattuur), randaarde, zekeringen, aardlekschakelaar, elektriciteitstarief, energieverbruik, invoer, uitvoer, sensor, verwerking, thermometer, luchtdruk, barometer, windsnelheid, windmeter, windrichting, windvaan, regenmeter.
30. Ons zonnestelsel Na deze les kunnen de studenten: - het zonnestelsel beschrijven als een samenhangend systeem van de zon en zich daar omheen bewegende planeten en manen; - uitleggen hoe de beweging van de aarde om de zon en van de maan om de aarde natuurverschijnselen kunnen veroorzaken.
Kernbegrippen: planeten, manen, satellieten, zonnestelsel, de Melkweg, hemellichamen, zwaartekracht, eb en vloed, baan, aardas, dag- en nachtritme, seizoenen, evenaar, schijngestalten, nieuwe maan, volle maan, zonsverduistering, maansverduistering.