Docentengids
Erasmus Universiteit Rotterdam
Collegejaar 2006 - 2007 Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Docentengids collegejaar 2006-2007
Inhoudsopgave
Voorwoord 00 > Loth | Decaan
P 05 P 07
01 > Arendonk | Inleiding fiscaal recht 02 > Bax | Inleiding publiekrecht 03 > Beljaars | Inleiding tot de rechtswetenschap 04 > Blom | Inleiding strafrecht en criminologie 05 > Brink | Inleiding internationaal recht 06 > Bunt | Inleiding strafrecht en criminologie 07 > Damsteegt | Inleiding privaatrecht 08 > Dijk- barkmeijer | Inleiding publiekrecht 09 > Duijnstee- Imhoff | Inleiding privaatrecht 10 > Efthymiou | Inleiding publiekrecht 11 > Gaakeer | Inleiding tot de rechtswetenschap 12 > Geelhoed | Practicum beschrijvende criminologie 13 > Goudappel | Inleiding internationaal recht 14 > Harder | Inleiding strafrecht en criminologie 15 > Hey | Inleiding internationaal recht 16 > Hildebrandt | Inleiding tot de rechtswetenschap 17 > Houweling | Inleiding strafrecht en criminologie 18 > Huls | Inleiding rechtssociologie 19 > Kloosterhuis | Inleiding tot de rechtswetenschap 20 > Mak | Inleiding tot de rechtswetenschap en Integratievak 21 > Nuytinck | Inleiding privaatrecht 22 > Oostland | Inleiding internationaal recht 23 > Paauw | Inleiding tot de rechtswetenschap en Integratievak 24 > Pennarts | Inleiding publiekrecht 25 > Pieterman | Inleiding rechtssociologie 26 > Roo | Inleiding tot de rechtswetenschap 27 > Rossum | Inleiding rechtssociologie 28 > Staring | Theoretische sociologie en Inleiding criminologie 29 > Stoter | Inleiding publiekrecht en Inleiding rechtssociologie 30 > Wallinga | Historische ontwikkeling van het recht 31 > Wendt | Inleiding privaatrecht 32 > Winkel | Historische ontwikkeling van het recht
P 08 P 09 P 10 P 11 P 12 P 13 P 14 P 15 P 16 P 17 P 18 P 19 P 20 P 21 P 22 P 23 P 24 P 25 P 26 P 27 P 28 P 29 P 30 P 31 P 32 P 33 P 34 P 35 P 36 P 37 P 38 P 39
Voorwoord
Beste medestudenten, Voor velen is het een grote stap om na de middelbare school Rechten te gaan studeren op de universiteit. Je krijgt veel indrukken te verwerken en bent omgeven door zo’n 800 medestudenten die net als jij gekozen hebben voor de studie Rechten. Dat is iets heel anders dan je oude vertrouwde klas op de middelbare school. Je zit nu in grote collegezalen waar een vaak onbekende docent college geeft. Er zijn nogal wat verschillen met de middelbare school en in het begin is dat zeker even wennen. Eén van die verschillen is het contact met de docent. Voorheen kende iedere docent jou bij naam, maar in een collegezaal met 800 studenten wordt dat voor de docent erg lastig. De docent kent jou niet, maar ken jij de docent eigenlijk wel? Zie je hem of haar als de ‘opvolger’ van de leraar of lerares van de middelbare school of is een docent op de universiteit een andere persoon met heel andere werkzaamheden? Voor je ligt de docentengids. Als je naar een hoorcollege of werkgroep gaat, sla deze gids er dan op na. Kijk en lees wie jouw nieuwe docent wordt, wat zijn of haar werkzaamheden zijn naast doceren. Veel docenten zijn bezig met onderzoek of met het schrijven van een proefschrift. Anderen zijn, naast hun onderwijs- en onderzoekkundige taken, rechter of advocaat. Ze staan dus niet alleen dagen voor de klas zoals de leraar of lerares op de middelbare school. Iedereen die gaat studeren heeft andere beweegredenen waarom hij voor de studie Rechten heeft gekozen. Ook docenten hebben hier in het verleden mee te kampen gehad en het is erg interessant om te zien dat zij ook met dezelfde keuzes en problemen te maken hebben gehad zoals wij nu in onze studietijd. Met behulp van deze gids willen wij de kloof tussen student en docent verkleinen. We wensen je veel plezier met deze docentengids en hopen dat je je docent beter leert kennen! Met een juridische groet, De studentbestuursleden, Henny Verboom & Femke Tuinenburg
■ 5
DECAAN
000 > M.A. Loth Decaan Faculteit der Rechtsgeleerdheid Hoogleraar Inleiding tot de rechtswetenschap en Rechtstheorie
Toen ik in 1975 begon aan mijn rechtenstudie had ik niet meer dan de vaagste ideeën over wat die studie zou inhouden. Een groot deel van de studie heb ik dan ook op de automatische piloot gedaan. De studie ging voor mij pas leven toen ik (ongeveer tegelijkertijd) erbij ging werken in een wetswinkel en begon aan een studie Filosofie. Sindsdien heeft mijn loopbaan in het teken gestaan van deze beide liefdes: de praktijk en de theorie. De liefde voor de theorie blijkt uit mijn specialisatie in de rechtstheorie: een proefschrift over analytische rechtsfilosofie en publicaties over recht & taal, rechtsvinding en beroepsethiek. De liefde voor de praktijk blijkt uit mijn werk als rechter, achtereenvolgens in Den Haag, de Nederlandse Antillen en in Amsterdam. In de leerstoel die ik nu bezet komen beide liefdes samen. In het onderzoek houd ik mij al enige tijd bezig met de rechtspleging, de rechterlijke organisatie, de motivering van rechterlijke beslissingen en de rechterlijke beroepsethiek. Dit alles uiteraard vanuit een theoretisch perspectief. In het onderwijs vind ik het belangrijk om de studenten te tonen wat voor soort vak de juristerij is. Het gaat mij dus niet alleen om de overdracht van kennis, maar ook om inzicht in de activiteiten van de jurist en om vorming als jurist. Misschien dat ik op die manier kan bijdragen aan de ontwikkeling van de studenten die – net als ik vroeger – met niet meer dan de vaagste ideeën aan hun studie zijn begonnen.
Het is aantrekkelijk om hier eens uitgebreid in te gaan op de vraag wat nu de kern van de juristerij is, maar helaas is daarvoor de toegemeten ruimte te beperkt. Sinds enige tijd geef ik overigens geen grote colleges meer, omdat het werk als decaan alle aandacht vraagt. De faculteit is een grote organisatie die goed bestuurd moet worden. Het belangrijkste daarbij is nieuwe kansen voor de faculteit te zien en uit te voeren. Waar spelen zich de belangrijke ontwikkelingen af in de rechtswetenschap? Welke passen goed in het Rotterdamse profiel? Hoe verkrijgen wij de middelen en de mensen om daaraan de vereiste aandacht te geven? Dat zijn de vragen die in de vervulling van het decanaat centraal staan. Zoals ik het zie gaat het daarbij dus gedeeltelijk om dezelfde vragen, maar vanuit een ander perspectief en een andere verantwoordelijkheid. Je hebt er immers recht op dat je onderwijs krijgt van de beste mensen volgens de laatste inzichten. In de schaarse vrije tijd leid ik een gewoon bestaan met mijn vrouw en onze drie kinderen (19, 15 en 14 jaar). Mijn vrouw is ook werkzaam als jurist en onze oudste dochter is….jawel….Rechten gaan studeren. De jongste kinderen geven overigens al aan helemaal niets in een rechtenstudie te zien, en misschien is dat maar goed ook. Zo horen we ook nog eens een ander geluid in huize Loth!
■ 5
Fiscaal recht
001 > H.P.A.M. van Arendonk Vak : Inleiding fiscaal recht 1. Fiscale economie en Fiscaal recht, afgestudeerd in Tilburg; 2. Op 6 december 1991 gepromoveerd; 3. Sinds 1 januari 1992 hoogleraar Belastingrecht aan de EUR; 4. Eind jaren tachtig samen met mijn voorganger prof. dr. J.H. Christiaanse gewerkt aan de totstandkoming van de fiscaaljuridische opleiding in Rotterdam; 5. Vanaf 2005 wederom voorzitter van de fiscaaljuridische opleiding.
I
n 1967 ben ik begonnen met de studie Economie. Al snel was er ook interesse voor de rechtenopleiding. Het bijzondere van de fiscaliteit is de combinatie van economie en recht. Dat heeft mij er toen toe gebracht om de fiscale studierichting recht te kiezen. Op zich ben ik sterk een generalist, noodzakelijk vanwege de te verzorgen colleges Inleiding fiscaal recht en mijn redactiewerkzaamheden, maar ik heb nog altijd grote belangstelling gehad voor de Inkomstenbelasting. Vanaf de jaren negentig ben ik mijzelf steeds intensiever gaan bezig houden met het Europese belastingrecht. Dit was toen een vakgebied dat nog in de kinderschoenen stond, maar de laatste jaren gaan de ontwikkelingen op dit terrein zeer hard. Begin jaren negentig heb ik aan de wieg gestaan van de postdoctorale opleiding Europese fiscale studies, een stichting die al ruim vijftien jaar deze postdoctorale opleiding verzorgt. Als docent ben ik zeer gemakkelijk herkenbaar aan baard en strik en de Brabantse afkomst. Met carnaval worden er daarom door mij geen colleges gegeven. Al jarenlang ben ik actief bezig in het carnaval, zoals deelname aan de
Grote Optocht in Breda met de carnavalsclub. Dan ben ik voor de collega’s en studenten van de Erasmus universiteit vaak onherkenbaar, maar de rest van het collegejaar wordt er stevig tegenaan gegaan. Ik ga er bij het college geven vanuit dat de student in staat is te lezen en ook bereid is zelfstandig de verplichte literatuur te bestuderen. Hoorcolleges zijn vooral van belang om inzicht in structuren en achtergronden over te dragen en er op die manier voor te zorgen dat het vakgebied veel meer gaat leven. Ik ben nu ruim dertig jaar bezig met het fiscale vakgebied en dat op intensieve wijze. Nog steeds vind ik het een boeiend vakgebied. De veranderingen in de samenleving zorgen er ook voor dat de fiscaliteit dynamisch blijft. Echter, om het leuk te houden en de geest scherp te houden is het goed om regelmatig te sporten en uit te gaan. Lichamelijke ontspanning is noodzakelijk voor een succesvolle geestelijke inspanning.
■
Publiekrecht
002 > C.J. BAX Vak : Inleiding publiekrecht 1. 1971 Nederlands recht, Erasmus Universiteit Rotterdam 2. 1971 - 1977: Docent, vak Inleiding tot de rechtswetenschap, Erasmus Universiteit Rotterdam 3. 1977 - heden (hoofd)docent Staats- en bestuursrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam 4. 1986 gepromoveerd aan Universiteit Leiden 5. 1992 - heden Raadsheer-plaatsvervanger Centrale Raad van Beroep 6. 1998 - heden Rechter-plaatsvervanger arrondissementsrechtbank te Arnhem
I
k studeerde Nederlands recht aan de Nederlandse Economische Hogeschool, de voorloper van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ik ben afgestudeerd in een privaatrechtelijke studierichting. In 1986 ben ik in Leiden gepromoveerd bij J.H. Nieuwenhuis en J.M. Broekman op een rechtstheoretisch proefschrift. Ik was vele jaren docent Inleiding tot de rechtswetenschap, en nadien docent Staats- en bestuursrecht. Daarnaast ben
ik rechter-plaatsvervanger in de rechtbank te Arnhem en raadsheer-plaatsvervanger in de Centrale Raad van Beroep. Mijn belangstelling gaat uit naar de rechtstheorie. De laatste jaren houd ik mijzelf in het bijzonder bezig met vraagstukken inzake wetgeving. Naast Inleiding publiekrecht doceer ik Inleiding tot de rechtswetenschap en Staatsen bestuursrecht voor bestuurskundestudenten, alsmede het keuzevak Wetgevingsleer
■ 5
Rechtswetenschap
003 > B. beljaars Vak : Inleiding tot de rechtswetenschap 1. Juridische en Filosofische opleiding Universiteit van Tilburg. 2. Generalist met aandacht voor rechtstheorie en bestuursrecht. 3. Publicaties op het terrein van de rechtstheorie. 4. Universitair docent Inleiding tot de rechtswetenschap.
I
n mijn geboortestad staan verschillende prachtige sculpturen. Twee beelden zijn voor mij van bijzondere betekenis. Zij staan symbool voor de relatie kunst en recht. Als je zoals ik gespeeld hebt aan de voet van Zadkine’s verbeeldingskracht ‘De verwoeste stad’ dringt onwillekeurig de vraag zich op: ‘wat is recht?’. Een vraag die je met verschillende intonaties hardop sprekend aan jezelf kunt stellen en als je de betekenis daarvan begint te doorgronden, dan weet je dat je aan het begin staat van een juridische zoektocht die nooit meer eindigt. Al spelend en rennend kwam je, de straat overstekend, bij een ander beeld terecht. Wij noemden hem ‘De man met het boek’, maar wie was hij? Hemelsbreed stond hij, afgewend van die prachtige plek bij de Leuvehaven, op een steenworp afstand van het herrijzende nieuwe stadshart. De wereldberoemde filosoof schreef in het Latijn, de wereldtaal van zijn dagen, aan zijn vriend Thomas Morus over Moria die de Dwaasheid personifieerde. Vrienden onder elkaar wisselden gedachten, ideeën en wetenschappelijke theorieën uit. Zij stonden voortdurend met elkaar in contact. Dat 10
leek mij wel wat. ‘The man for all seasons’ zoals de rechtsgeleerde Thomas Morus uit Engeland genoemd werd, had een boekje geschreven over een niet bestaand land, ‘Utopia’. Dat intrigeerde mij in hoge mate. Waarom schrijf je over een samenleving die naar het rijk der fabelen gewezen kan worden? Wetenschapper, politicus en jurist zijn, kan dat wel, zo vroeg ik mij af. Een combinatie die in die tijd niet ongewoon was. Ook Machiavelli bleek die wonderlijke attitude te bezitten. Als hij ’s avonds terugkeerde van zijn diplomatieke arbeid voor de familie De Medici te Florence, opende hij een fles wijn, trok zijn toga aan en zocht inspiratie in de wereldliteratuur. Staande achter zijn lezenaar creëerde hij een meesterwerk ‘Il Principe’. Het eerste boek dat op systematische wijze de politieke handelwijze van de heerser onderzocht. Geen speculaties, maar theoretische inzichten over het gebruik van macht en gezag. Met die jeugdontdekkingen in mijn bagage ben ik begonnen aan mijn bestuursrechtelijke en rechtsfilosofische vorming. De overleden Rotterdamse dichter en jeugdvriend Theo Verhaar schreef in ‘Valscherm voor Erasmus’ de volgende anekdote:
Vak : Inleiding strafrecht & criminologie 1. Strafrechtelijk afgestudeerd aan de Erasmus Universiteit 2. Gepromoveerd op: Drugs in het recht, recht onder druk 3. Universitair hoofddocent strafrecht en Rechter-plaatsvervanger rechtbank Rotterdam en Raadsheer-plaatsvervanger gerechtshof Amsterdam
R
‘De schildpad die een droomstart kent en meteen aan zijn eindschot is begonnen, maakt van zijn meters een muur, stuit op zijn voorsprong, vergroot zijn kans te worden ingehaald. Wint op afstand.’ Wie zo aan zijn studie begint weet dat de uitdaging begonnen is. Ben Beljaars
Strafrecht & Criminologie
004 > T. Blom
■
otterdam is mijn stad. Ik ben er geboren en getogen. Na mijn middelbare school was het niet de vraag waar ik ging studeren, maar wel wat. Rechten of Economie. Na een wat minder geslaagd landelijk examen wiskunde was de keus duidelijk. Toen ik in mijn eerste jaar werd geconfronteerd met Louk Hulsman, hoogleraar Strafrecht en criminologie en grondlegger van het abolitionisme, was de keus definitief: strafrecht in Rotterdam. Een hoogleraar die vol enthousiasme pleitte voor de afschaffing van zijn eigen vak. Daar moest ik meer van weten. In de volgende vijf jaar heb ik (bijna) alle strafrechtelijke keuzevakken gevolgd en de meeste ook afgerond. De laatste twee jaar van mijn studie heb ik deelgenomen aan een rechtsvergelijkend onderzoek onder leiding van Louk Hulsman naar het drugsbeleid in Nederland, België, Duitsland, Engeland en Schotland en dus grotendeels in het buitenland doorgebracht. Mijn proefschrift was een logisch vervolg op dit project. Lesgeven is nog steeds een van de leukste dingen om te doen. Zeker als je het kunt doen op deze universiteit, met een enthousiaste groep docenten en studenten en waar je de ruimte krijgt om het lesgeven te combineren met het werk als (plaatsvervangend) rechter. ■ 11 5
internationaal recht
005 > T. van den Brink Vak : Inleiding internationaal recht 1. Studie Internationaal en Europees recht te Nijmegen; 2. Assistent In Opleiding bij de sectie Europees recht, gepromoveerd op het onderwerp: “Regelgeving in Nederland ter implementatie van EU- recht”; 3. Universitair docent op de Erasmus Universiteit; 4. Hoofdaanstelling bij de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid.
I
k ben sinds 1999 verbonden aan de sectie Europees recht, eerst als Assistent In Opleiding en later (vanaf 2002) als universitair docent (UD). Ik ben gepromoveerd op het onderwerp “Regelgeving in Nederland ter implementatie van EU-recht” en ik ben nog steeds geïnteresseerd in de wisselwerking tussen de Europese Unie en de nationale staten, in het bijzonder Nederland. Inmiddels ligt mijn hoofdaanstelling bij de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR), waarbij ik mij ook met aspecten van Europees recht en de Europese Unie bezig houdt. Momenteel is een belangrijke vraag in ‘Den Haag’: Hoe nu verder na de verwerping van de Europese Grondwet door de Nederlandse bevolking? Ik vind het erg interessant om mee te werken aan de beantwoording van die vraag. Europees recht is een zeer dynamisch gebied binnen het geheel van de juridische vakken. Het is constant in beweging, waarbij integratiebevorderende krachten steeds in gevecht zijn met integratieremmende krachten. Het verruimt de blik van het toch altijd wat nationaal gerichte recht; tegelijkertijd komt het heel dichtbij doordat Europees recht het leven 12
van burgers heel direct raakt. Zelf heb ik niet aan de Erasmus Universiteit gestudeerd, maar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu: Radboud Universiteit). De belangrijkste reden daarvoor was de aparte studierichting Internationaal en Europees recht waarbinnen al vanaf het tweede jaar een afzonderlijk programma binnen de opleiding Nederlands recht bestond. Hoewel ik vooral vanwege dit aspect voor de studie had gekozen, ontstond daar ook mijn belangstelling voor andere aspecten van het recht, vooral het publiekrecht en daarbinnen de rechtsstaatgedachte en de operationalisering daarvan. Mede daardoor ontwikkelde het besef dat een benadering van de Europese Unie vanuit een positieve, maar ook kritische, houding van groot belang is. In het onderwijs ligt er bij mij een grote nadruk op structuur. Structuur in kennis is in mijn visie een belangrijke randvoorwaarde voor begrip, analyse en uiteindelijk het kunnen uitstijgen boven de materie. Ik vind het altijd mooi om te zien wanneer studenten van dit laatste blijk geven. ■
Vak : Inleiding Strafrecht & Criminologie 1. Sociologie en rechten aan de Universiteit te Utrecht; 2. Gepromoveerd in 1985 op het onderwerp Officieren van Justitie; 3. a. Werkzaam geweest van 1987- 2005 aan de VU te Amsterdam, vanaf 1991 als Hoogleraar Criminologie; b. Werkzaam van 1994- 2000 als Directeur van het WODC van het ministerie van Justitie; 4. Vanaf 2000 als Hoogleraar Criminologie verbonden aan de EUR; 5. Nevenactiviteit: Directeur van de onderzoekschool maatschappelijke veiligheid.
H
et is al een hele tijd geleden dat ik zelf in de collegebanken zat. Ik heb rechten en sociologie gestudeerd in de roerige jaren zeventig. Sinds 1978 heb ik aan verschillende universiteiten onderzoek gedaan en onderwijs gegeven op het gebied van de criminologie. Van jongs af aan heb ik belangstelling voor de feitelijke werking van het recht, en met name voor de verschillen die er zijn tussen ‘law in the books’ en ‘law in practice’. Het recht bevat tal van idealen, ambities, doelstellingen en de vraag is in hoeverre deze in de praktijk worden verwezenlijkt. Zo is er het ideaal van de rechtsgelijkheid: elke burger of elke verdachte moet door het recht gelijk worden behandeld. Maar wat komt daarvan terecht? Heeft iedereen gelijke kansen in de rechtsgang of spelen verschillen in macht, rijkdom en aanzien een rol in de rechtspleging? De Criminologie is een vak waarin je deze vragen kunt stellen en onderzoeken. Criminologie gaat niet alleen over de oorzaken van criminaliteit, maar ook over de wijze waarop de samenleving (politie, justitie, etc.) er op reageert.
strafrecht & criminologie
006 > H.G. VAN DE BUNT
De sectie criminologie bestaat uit ongeveer tien leden die naast onderwijs ook onderzoek doen. Ik ben verantwoordelijk voor de goede gang van zaken, dus dat betekent ook veel vergaderen, regelen, onderzoekaanvragen indienen om subsidie te krijgen voor onderzoek etc. In de afgelopen jaren heb ik tussen alle bedrijven door veel onderzoek gedaan naar georganiseerde misdaad. Dat betekent dat je allerlei bronnen raadpleegt (boeken, politiedossiers, interviews) en op basis daarvan een beschrijving en analyse geeft van het probleem van de georganiseerde misdaad. In het onderwijs probeer ik zoveel mogelijk mijn onderzoekervaringen te gebruiken. Ik houd er niet van om systematisch punt voor punt uitleg over een onderwerp te geven. Een college is geen alternatief voor het lezen van studieboeken. Ik probeer wel zoveel mogelijk aan de hand van heel concrete voorbeelden ontleend aan de onderzoekpraktijk over abstracte kwesties te praten. Het gaat dan niet alleen om overdracht van kennis, maar ook van inzicht en begrip. ■ 13 5
privaatrecht
007 > F. damsteegt Vak : Inleiding Privaatrecht 1. Rechten in Rotterdam, afstudeerrichting privaatrechtelijk en bedrijfsjuridisch; 2. 2000-2005 Advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek; 3. 2005-heden promotie-onderzoek “Relatieve eigendom”; 4. 2003-heden Docent Burgerlijk recht.
M
ijn rechtenstudie? Die begon ik in de loop der jaren steeds interessanter te vinden. Bij Inleiding privaatrecht begon ik al een beetje warm te lopen, maar het werd voor mij pas écht leuk toen ik de vakken Goederen- en faillissementsrecht en Verbintenissenrecht ging volgen. En al helemaal toen ik stage ging lopen bij een advocatenkantoor en zag met welke problemen een jurist geconfronteerd kan worden, en wat een uitdaging het is daar een oplossing voor te vinden! Ik zag het Burgerlijk Wetboek als een puzzel, die ook nog eens veel raakvlakken heeft met het dagelijks leven. Mooi toch, bedenken hoe wij om moeten gaan met een dubbele verkoop van een dure auto als de dealer failliet gaat? De keuze voor het privaatrecht was dan ook snel gemaakt. Na een aantal jaren met veel plezier in de praktijk te hebben gewerkt, begon het onderwijs mij steeds meer te trekken. Het leek me geweldig studenten te kunnen laten zien hoe het recht in elkaar zit, en hoe het in de praktijk kan uitpakken. Want het is vaak moeilijk je daar, in de beginfase, een voorstelling van te maken. Ook vind ik het leuk met studenten stil te staan bij de 14
achtergrond van de keuze van de wetgever voor een bepaald voorschrift. Had dat ook niet anders gekund? En was dat misschien ook niet redelijker geweest? Wat mij betreft kun je niet vroeg genoeg beginnen de wet met een kritische blik te bekijken. Want dat maakt het recht nu juist zo’n mooi en boeiend vak: het is constant in beweging, en móet dat ook zijn om zich aan te kunnen passen aan veranderende maatschappelijke ontwikkelingen.
■
Vak : Inleiding Publiekrecht 1. Rechten in Groningen en Rotterdam; 2. Onderzoeker reorganisatie binnenlands bestuur in provincie Zeeland; 3. Ontwikkelen vak Milieurecht; 4. Universitair Docent: Staats- en Bestuursrecht.
V
anuit Rotterdam, waar ik op de middelbare school heb gezeten, ben ik vertrokken naar Groningen om sociale geografie te studeren. Ik heb dat twee jaar gedaan, maar kwam er achter dat deze studie toch niet mijn voorkeur had. Tijdens de studie bleek dat mijn voorkeur lag bij wat we nu omgevingsrecht zouden noemen. Ik heb zowel privaatrechtelijke vakken als bouwrecht en bestuursrechtelijke vakken als ruimtelijk ordeningsrecht gevolgd. Tijdens het schrijven van mijn scriptie werd gevraagd of ik geen belangstelling had om mee te werken aan een onderzoek naar de reorganisatie van het binnenlands bestuur in de provincie Zeeland. Dat heb ik met veel plezier gedaan. Hierna ben ik universitair docent geworden bij de vakgroep Staats- en bestuursrecht. Het milieurecht stond toen, in 1978, nog in de kinderschoenen, daarom was het een uitdaging om dit vak te gaan ontwikkelen. Naast milieurecht en ruimtelijke ordeningsrecht heb ik ook geparticipeerd in verplichte bestuursrechtelijke vakken. Wat mij vooral trekt in de vakken ruimtelijk en milieubestuursrecht is dat de theorie en de praktijk hier heel dicht bij elkaar liggen. Je hoeft de
publiekrecht
008 > A.R.G. VAN DIJK - BARKMEIJER
krant maar open te slaan, je wordt geconfronteerd met problemen op dit gebied. In de praktijk blijkt dat maar weinig afgestudeerde juristen zich verdiept hebben in het bestuursrecht. Tijdens de zittingen van de bezwaarschriften commissie in de deelgemeente, waarvan ik voorzitter ben, staan veel advocaten met een mond vol tanden als het om de verlening of weigering van bijvoorbeeld een bouwvergunning gaat. Naast het doceren in de keuzevakken in de masterfase van de studie vind ik het leuk om colleges te geven aan eerstejaars studenten. Voor mij is het een uitdaging om te proberen studenten een beetje warm te maken voor het Staats- en bestuursrecht. Het staatsrecht, dat door studenten vaak als saai gekarakteriseerd wordt, staat ook steeds meer in de belangstelling. Denk maar aan problemen als discriminatie, vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs. In politieke en maatschappelijke discussies spelen deze grondrechten een belangrijke rol. Kortom ik verheug me er op ook dit studiejaar studenten te interesseren in het recht en dan vooral in het staats- en bestuursrecht. ■ 15 5
privaatrecht
009 > Z.H. DUIJNSTEE- VAN IMHOFF Vak : Inleiding privaatrecht 1. Privaatrechtelijk afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden; 2. 1986-1989 stage Advocatuur; 3. 1990- heden wetenschappelijk docent Erasmus Universiteit Rotterdam.
I
k ben in 1986 afgestudeerd in het Nederlandse recht te Leiden. Daarna ben ik 3 jaar advocaat geweest. In 1990 ben ik op de EUR gaan werken als docent privaatrecht. Ik maak deel uit van de sectie Burgerlijk recht. Ik heb verschillende vakken gegeven, vooral Inleiding privaatrecht en Goederen- en faillissementsrecht. Ik ben gespecialiseerd in het Huurrecht. Die specialisatie is ontstaan doordat ik mij had gemeld als vrijwilligster om mijn voorgangster in het Huurrecht op de EUR te helpen bij het herschrijven van een belangrijk handboek over het Huurrecht. Dat was een grote operatie waar een heel team van Huurrechtspecialisten uit het land zich aan had gezet. Ik heb toen een jaar of drie eigenlijk nauwelijks onderwijs gegeven om aan dit project mee te kunnen werken. Ik heb tijdens mijn studie niet echt gekozen voor Nederlands recht met de privaatrechtelijke afstudeervariant. Ik vond mijn studie, die steeds meer privaatrechtelijk werd naarmate het afstuderen naderde, wel steeds interessanter worden en had dus ook niet de behoefte om iets anders te zoeken. In Leiden was de hele opleiding als vanzelfsprekend op het 16
Nederlands recht, privaatrechtelijke richting, ingesteld. Wie niet koos, studeerde zo af. Nu, achteraf gezien zou ik onmiddellijk ditzelfde pad hebben gekozen. Ik vind het recht in het algemeen eindeloos boeiend en moeilijk. Van alle juridische puzzels vind ik echter de privaatrechtelijke puzzels het leukst en het meest de moeite van het oplossen waard, hoewel ik in de advocatuur strafrechtelijke zaken het meest relaxed vond en andere rechtsgebieden zoals sociaal recht en bestuursrecht ook zeer interessant vond om te doen. Mijn stijl van doceren zou ik willen typeren als nogal direct. In de weinige contacturen die er zijn probeer ik studenten zoveel mogelijk te leren. Ik zeg daarom zo precies mogelijk of iets goed of fout is en waarom. De persoonlijke boodschap die ik zou willen geven aan studenten is dat ik ze aanraad uit hun studententijd te halen wat er in zit. Maak je los van huis en van school en word een zelfstandig en kritisch mens.
■
publiekrecht
010 > N. efthymiou Vak : Inleiding publiekrecht 1. Afgestudeerd Filosofie en Juridische Bestuurswetenschap, Universiteit van Amsterdam; 2. Gepromoveerd op: De organisatie van regelgeving voor Nederlands Oost-Indië; 3. Assistent In Opleiding aan de Universiteit van Amsterdam (1996-2000). Universitair docent Staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam (2000-2003); 4. Universitair docent Staatsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (2003-heden).
I
k ben universitair docent bij de sectie Staats- en bestuursrecht. Ik heb Filosofie gestudeerd en (later) Juridische bestuurswetenschap. Juridische bestuurswetenschap is een opleiding waarin vooral veel aandacht wordt besteed aan de vakken Staatsrecht, Bestuursrecht en Bestuurskunde. Ik heb voor deze opleiding gekozen omdat ik binnen het vakgebied rechten vooral geïnteresseerd was in het vak Staatsrecht, en veel minder in Privaat- en Strafrecht, en niet verwachtte in de rechtspraktijk te gaan werken.
Binnen het vakgebied rechten heb ik me vooral gespecialiseerd in (de geschiedenis van) het staatsrecht en in algemene staatsleer. In die vakken kan namelijk ook, meer dan in andere onderdelen van het recht, aandacht besteed worden aan kwesties van politieke filosofie, en dat sluit mooi aan bij de andere studie die ik heb gedaan: Filosofie. Ik vind het leuk om niet alleen aandacht te besteden aan strikt juridisch-staatsrechtelijke kwesties, maar ook aan opvattingen die aan die kwesties ten grondslag liggen.
■ 17 5
rechtswetenschap
011 > a.m.p. gaakeer Vak : Inleiding tot de rechtswetenschap 1. a.Engelse Taal- en Letterkunde, Universiteit Utrecht, 1975 – 1980 b.Nederlands recht, Privaatrechtelijk, Erasmus Universiteit Rotterdam, 1988-1990 c Filosofie van de Juridische Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam,1990 - 1992 2. Gepromoveerd op: De waarde van het woord, een studie van het werk van James Boyd White in het perspectief van Law and Literature 3. Bijzonder hoogleraar Rechtstheorie en rechter in Middelburg
N
a de studie Engelse Taal en Letteren heb ik gekozen voor Rechten omdat dit een logische voortzetting leek. Letterkunde studeer je als je geïnteresseerd bent in wat mensen met taal doen; recht is dan wat mensen elkaar met taal aandoen, en wijsbegeerte stelt de vraag wat dit alles kan betekenen. Daarnaast gold voor mij destijds dat ik niet altijd in het middelbaar onderwijs wilde blijven werken. Ik vind het leuk zo nu en dan eens iets anders te gaan doen, een nieuwe uitdaging te vinden in een nieuw beroep en
dat vergt nu eenmaal studie. Bij Rechten ging mijn belangstelling uit naar het Privaatrecht, vandaar de keuze voor een breed vakkenpakket in de civiele richting. Binnen Rechten heb ik mij vervolgens gespecialiseerd in de rechtstheorie tijdens mijn docentschap vanaf 1990 met als bijzonder aandachtsgebied de interdisciplinaire Recht en Literatuur beweging. Ondertussen heb ik mij door de opleiding tot rechter en het werk in de rechtspraktijk ook in het strafrecht gespecialiseerd.
18
■
Criminologie
012 > F. geelhoed Vak : Practicum beschrijvende criminologie 1. Aan de RuG afgestudeerd in Strafrecht en Rechtstheorie, tussentijds als Erasmusstudent naar Durham in Engeland geweest. Master in Criminologie aan de Universidad de Barcelona 2. Aan het promoveren op “Religieus radicalisme onder moslims in Nederland”; 3. Werkzaam geweest als Gerechtssecretaris op de (drugs)rechtbank Schiphol van 2003-2004 4. Momenteel werkzaam bij de sectie Criminologie als universitair docent in opleiding
V
anaf mijn 15e wist ik al dat ik rechten wilde studeren vanwege de idealistische gedachte dat ik zo bij kon dragen aan een meer rechtvaardige wereld. Toen ik begon met studeren, droomde ik –als typisch vrouwelijke rechtenstudente- van een toekomst als kinderrechter. Gedurende mijn studie realiseerde ik me echter dat rechtvaardigheid niet altijd binnen het recht te vinden is, maar dat je daarvoor soms juist buiten het systeem moet denken. Een voorbeeld: ik vond vooral strafrecht leuk en daarbij moet je eigenlijk zwart-wit denken. Je hebt een slachtoffer en je hebt een schuldige, of wat korter door de bocht, the ‘good guy’ en the ‘bad guy’. In de loop van de tijd zag ik in dat de wereld niet zo simpel in elkaar zit. Ik wilde begrijpen waarom mensen zich gedragen zoals ze doen en waarom we bepaald gedrag als crimineel bestempelen. Waarom is marihuana een illegale drug en alcohol niet? Waarom was prostitutie tot 2000 nog strafbaar en nu niet meer? Tijdens mijn master in Barcelona borrelden dit soort vragen steeds meer bij me op. In Groningen was de sectie strafrecht positivistisch, dat betekent
simpel gezegd dat men het recht gewoon accepteert zoals het is. In Barcelona maakte ik kennis met een haast tegenovergestelde, kritisch criminologische, visie. Daar kreeg ik les van Zuid-Amerikaanse (semi-)Marxisten die sterk de nadruk legden op de kapitalistische staat die in haar eigen belang bepaalt wat strafbaar is en wat niet, wie crimineel zijn en wie niet. Hoewel ook hun visie af en toe wat zwart-wit was, heb ik veel geleerd. De belangrijkste les voor mij was dat er tal van ideeën bestaan over wat de werkelijkheid is. En dat we uiteindelijk voor een groot deel onze eigen werkelijkheid in contact met anderen vormgeven. Dat is ook één van de redenen waarom ik zo geïnteresseerd ben in radicalisme: radicalen lijken in een ultieme waarheid te geloven die volgens hen voor iedereen zou moeten gelden. Ik ben nou aan het onderzoeken hoe en waarom moslimradicalen zo overtuigd raken van hun eigen werkelijkheid.
■ 19 5
internationaal recht
013 > f. goudappel Vak : Inleiding internationaal recht 1. Afgestudeerd in Engelse Taal- en Letterkunde en Nederlands recht aan de Universiteit Leiden; 2. Dissertatie: Powers and control mechanisms in European federal systems; 3. Adjunct-directeur onderzoeksschool aan de Universiteit Utrecht; 4. Universitair docent EUR.
L
aat ik maar eerlijk toegeven: ik was helemaal niet van plan om rechten te gaan studeren. Ik wilde namelijk na mijn eindexamen ‘iets internationaals’ gaan doen. Ik wist eigenlijk niet precies wat. Wel wist ik dat ik op de middelbare school bijvoorbeeld heel goed was in talen. Ik schreef me daarom in voor de studie Engelse taal- en letterkunde in Leiden. Na mijn eerste jaar vond ik dat die studie mij niet de perspectieven bood die ik in gedachten had en schreef ik mij ernaast in bij Rechten. Vrienden studeerden dat immers en waren erg enthousiast. Het resultaat was dat ik zowel in Rechten ben afgestudeerd (Nederlands recht – internationaal- en Europeesrechtelijke specialisatie) als in de Engelse taal- en letterkunde. Daarna kon ik als assistent-in-opleiding aan de slag aan de EUR. In 1997 ben ik gepromoveerd op een proefschrift met de titel “Powers and control mechanisms in European federal systems”. Aansluitend ben ik adjunct-directeur geworden van een onderzoeksschool aan de Universiteit van Utrecht. Daarna wilde ik mijn vakgebied, Europees recht, in de praktijk gaan toepassen en ben ik wetgevingsjurist 20
op het ministerie van Justitie geworden. En ten slotte wilde ik toch weer terug naar ‘de wetenschap’, en kwam ik weer aan de EUR te werken, deze keer als universitair docent. Sindsdien geef ik heel veel colleges Europees recht. Voor mijn onderzoek houd ik mij bezig met de structuur van de Europese Unie, de politie- en justitiekant ervan en ook het Europese onderwijsrecht. Dat doe ik niet alleen aan de EUR, ik ben ook regelmatig voor mijn werk in het buitenland: de laatste reizen waren naar Brazilië, Curaçao, Iran en Moldavië. Wat doe ik dan in mijn vrije tijd? Reizen (altijd handig met mijn werk), lezen, theater- en filmvoorstellingen bezoeken, politieke activiteiten en nog veel meer.
■
Strafrecht & Criminologie
014 > w.h. den harder Vak : Inleiding strafrecht & criminologie 1. Strafrechtelijk afgestudeerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. 2. In voorbereiding: proefschrift over de ondergrens van de strafrechtelijke verkeersschuld. 3. Vanaf 1986 verbonden aan de EUR (Juridisch Practicum, Inleiding tot de rechtswetenschappen, Inleiding strafrecht en criminologie, hoofd mentorstelsel). 4. Universitair docente Inleiding strafrecht en criminologie.
S
inds september 2004 ben ik als universitair docente verbonden aan de sectie Strafrecht en doceer ik het vak Inleiding strafrecht en criminologie. Ik heb eerst een studie Nederlands en Engels gedaan aan een lerarenopleiding en ben enige jaren daarna naast mijn werk als lerares Rechten gaan studeren vanwege het maatschappelijk belang van het recht. Veel facetten van het maatschappelijk leven hebben met recht te maken en dat fascineerde me. Tijdens mijn studie heb ik deelgenomen aan het ‘Common Study Programme on Criminal Justice and Critical Criminology’ een internationaal studieprogramma met de universiteiten
van Saarbrücken en Rome. Na mijn afstuderen werd ik docente aan de EUR bij het ‘Juridisch Practicum’, een op de argumentatieleer toegespitst practicum in het analyseren en schrijven van juridische betogen. Daarna ben ik een tijdlang docente Inleiding tot de rechtswetenschap geweest. Mijn wetenschappelijke loopbaan is terug te vinden in mijn onderzoek, dat zich begeeft op het terrein van de juridische argumentatie, de rechtstheorie en het strafrecht. Al met al ontbreekt het mij bepaald niet aan onderwijservaring. Aan mijn lerarenopleiding heb ik mijn belangstelling voor onderwijsvernieuwing overgehouden.
■ 21 5
internationaal recht
015 > e. hey Vak : Inleiding internationaal recht 1. Gepromoveerd op Internationaal visserijrecht, Universiteit Utrecht 2. a. Onderzoeker FRG, Universiteit Utrecht 1983-1986 b. Juridisch adviseur, ministerie van Verkeer en Waterstaat 1986-1990 c. Consultant, International Center for Water Studies (ICWS) 2001-2002 4. Hoogleraar Internationaal publiekrecht, commissielid Advies inzake de Waterstaatswetgeving en Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken.
D
e sectie internationaal publiekrecht bestrijkt een breed rechtsgebied, van rechten van de mens tot internationaal economisch recht en het recht inzake vrede en veiligheid. In mijn onderzoek richt ik mij vooral op het internationaal milieurecht en het internationale institutionele recht. Na mijn kandidaats Nederlands recht studeerde ik drie jaar internationaal recht, wat leidde tot de drs. titel. Daarna behaalde ik een Master of Science in Marine Law and Policy aan de Universiteit van Wales en promoveerde ik aan de Universiteit Utrecht. Mijn keuze voor het internationaal recht heeft in belangrijke mate te maken met mijn achtergrond, ik ben in Nederland, Egypte en Venezuela opgegroeid. Als gevolg hiervan raakte ik al jong doordrongen van het gevoel dat de meeste maatschappelijke vraagstukken alleen in een internationale context begrepen kunnen worden. De keuze voor het recht had te maken met het feit dat recht en maatschappelijke vraagstukken nauw met elkaar verbonden zijn. In mijn onderwijs richt ik mij in het bijzonder op de gevolgen die het proces van mondiali22
sering heeft voor het internationaal recht. Ik denk dat studenten mij ervaren als een strenge docent en dat klopt ook wel: ik houd er niet van om mijn tijd, en die van anderen, te verdoen met onbenulligheden. We studeren en doceren om te leren, dat doen we samen en daar kunnen we veel plezier en zelfs lol aan beleven, als iedereen meedoet. In mijn vrije tijd probeer ik een steentje bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken. Zo ben ik voorzitter van de stichting ‘Vrienden van Orion’ en lid van het bestuur van de Waddenvereniging. Daarnaast ben ik geboeid door de beeldende kunsten, lees ik graag en hou ik van de buitenlucht, vooral te voet.
■
Rechtswetenschap
016 > M. hildebrandt Vak : Inleiding tot de rechtswetenschap 1. Privaatrechtelijk afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden in 1992 2. Promotie – cum laude – bij Foqué en ‘t Hart aan de EUR in 2002 3. Van 1994 tot heden werkzaam als universitair docent aan de EUR: van 2002-2007 gedetacheerd als onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel 4. Van 2003-2006 werkzaam als professor ‘Critical perspective of comparative and European law’ aan de Vrije Universiteit Brussel .
N
a mijn middelbare school heb ik korte tijd culturele antropologie gestudeerd, in het bedrijfsleven gewerkt en in het buitenland gewoond. Daarna heb ik in Leiden mijn doctoraal Nederlands recht gehaald. Mijn keuze voor rechten was vooral pragmatisch, het leek mij een brede opleiding die een goed beeld geeft van hoe de samenleving formeel georganiseerd is. Doordat ik inmiddels ‘een leven’ achter de rug had, was ik ervan doordrongen hoeveel impact juridische regels kunnen hebben. Dat besef maakt de studie heel interessant. Na mijn afstuderen ben ik met veel plezier strafrecht gaan doceren in Leiden. Ik vind het nog steeds een
voorrecht mijn brood te verdienen met wetenschap en onderwijs. Na twee jaar ben ik overgestapt naar de EUR, naar de sectie Inleiding tot de rechtswetenschap. Ik ben hier acht jaar hoofd geweest van het mentorstelsel – een vorm van studiebegeleiding waar Rotterdam trots op mag zijn. Daarnaast ben ik als docent betrokken bij de vakken Inleiding tot de rechtswetenschap en het Integratievak. Na promotie op een rechtsfilosofisch proefschrift over het procesbeginsel in het strafrecht, ben ik sinds 2002 als onderzoeker verbonden aan een aantal interdisciplinaire, internationale onderzoeksprojecten en werk ik deels vanuit de Vrije Universiteit Brussel.
■ 23 5
strafrecht & criminologie
017 > A.r. houweling Vak : Inleiding strafrecht & criminologie 1. Afstudeerrichting: Strafrechtelijk aan de EUR; 2. Gepromoveerd op: Nog drukdoende bezig met de inhoudelijke tekst van mijn proefschrift; 3. Huidige functie: Wetenschappelijk docent (WD)
S
inds 2005 ben ik werkzaam als wetenschappelijk docent bij de secties Arbeidsrecht en Strafrecht. Ik heb mijn studie rechten aan de EUR in 2004 met succes afgerond. Mijn afstudeerrichting was strafrechtelijk. Het onderwerp van mijn scriptie – ‘de borgsom in het strafprocesrecht’ – heb ik zowel vanuit strafrechtelijk als civielrechtelijk perspectief benaderd. Momenteel ben ik bezig over ditzelfde onderwerp een proefschrift te schrijven. Omdat mijn hart vooral ook op het terrein van het arbeidsrecht ligt, heb ik in samenspraak met beide professoren van de secties Straf- en Arbeidsrecht deze wat hybride constructie kunnen realiseren. Zodoende kan ik op beide terreinen werken, wat voor mij een ontzettende uitdaging is. Maar waarom rechten? Toen ik in 1999 begon met mijn studie aan de EUR wist ik nog niet dat ik een wetenschappelijke loopbaan ambieerde. Ik wist wel dat ‘het recht’ en de vraag hoe mensen daarmee omgaan mij ontzettend fascineerde. De passie voor het recht als wetenschappelijke discipline ontstond pas in de tweede helft van mijn studie. Tijdens mijn studie heb ik onder andere stages gelopen bij een advo24
catenkantoor en bij het ministerie van Justitie te Gambia (Afrika). Ook heb ik daar kort een ‘snuffelstage’ kunnen doen bij het Afrikaanse equivalent van het EHRM, het zogenaamde African Centre for Democracy and Human Rights Studies. Eveneens heb ik gedurende de studie bij de rechtbank sector straf werkzaamheden verricht als buitengriffier. Begrijp me goed… het was tijdens mijn studietijd niet alleen maar werk en studeren. Ik ben al acht jaar lang frontman van een alternatieve pop/ rockband. Tijdens mijn studie stond ik onder andere in de voorprogramma’s van Metallica, Di-rect, The Sheer en Racoon. Naast de muziek als grote passie, ben ik ook een vervent Tang Soo Do’er. Dit is een Koreaanse vechtkunst. Eveneens doe ik aan samoeraivechtkunsten. Ten slotte ben ik plaatsvervangende voorzitter van een stichting die zich inzet voor ontwikkelingshulp in Gambia met als accent het verzorgen van scholing aan kinderen tot zeven jaar. Hopelijk heeft het bovenstaande je als aankomende wetenschapper, jurist of advocaat enigszins kunnen prikkelen om het straf- of arbeidsrechtelijke wereldje de komende jaren nader te ontdekken… en wellicht tot ziens! ■
Rechtssociologie
018 > N.J.H. HULS Vak : Inleiding rechtssociologie 1. Nederlands recht in Utrecht; 2. Dissertatie: Consumentenkrediet Utrecht 29 april 1981; 3. Directeur Onderzoekscentrum Recht en Beleid, Leiden; 4. Hoogleraar Rechtssociologie 4 dagen Rotterdam, 1 dag Leiden; 5. Nevenfunctie: lid van de Commissie voor Consumentenaangelegenheden van de Sociaal Economische Raad.
I
n ons gezin was het vanzelfsprekend dat je ging studeren. Ik had in 1968 geen idee over mijn toekomst en met de keuze voor rechten hield ik alle opties nog 5 jaar open. Het recht ging pas voor me leven, toen ik in de rechtswinkel ontdekte dat je met een beroep op rechtsregels het leven van gewone mensen ten goede kon veranderen. Verjaring en nietigheden zijn duffe leerstukken uit het privaatrecht, maar toen ik de blijdschap zag van de mevrouw die ik kon vertellen dat haar schuld nietig was, ervoer ik de kracht van het juridische en was ik voor goed voor het recht gewonnen. Rechtssociologie was tijdens mijn studie een nieuw vak, waarbinnen ik mijn politieke belangstelling kwijt kon. Recht is een belangrijke factor bij de inrichting van de samenleving. Toen ik als ambtenaar op het ministerie zelf een wet maakte, heb ik de politieke lobby- en onderhandelingsprocessen van nabij meegemaakt en daar geef ik nog steeds met veel plezier college over. Mijn proefschrift over consumentenbescherming in de sfeer van schulden en krediet heeft mijn wetenschappelijke focus bepaald. Het is
ontzettend leuk om op een klein gebiedje van het maatschappelijke leven deskundige te zijn. Daarnaast ben ik geïnteresseerd in de effecten die het managementdenken en marktwerking hebben op de beroepspraktijk van juridische professionals. We leven nu in een tijd waarin de jurist niet meer vanzelfsprekend als ‘the good guy’ wordt gezien, en dat is wel even wennen voor deze tamelijk arrogante mensensoort. De studenten kunnen mij herkennen aan de combinatie van betrokkenheid en distantie. Zonder hartstocht voor je onderwerp kan je geen les geven, en zonder distantie hoor je niet op de universiteit thuis. Mijn persoonlijke boodschap aan de studenten is: lees een goede krant en ervaar dagelijks wat voor mooie studie je hebt gekozen.
■ 25 5
rechtswetenschap
019 > H.T.M. KLOOSTERHUIS Vak : Inleiding tot de rechtswetenschap 1 Nederlandse Taal- en Letterkunde & Nederlands recht; 2 Gepromoveerd; 3 1986- 1999 docent juridische vaardigheden aan de EUR; 1998- 2001 Docent Inleiding tot de rechtswetenschap aan de Universiteit van Aruba; 4 1999- heden Docent Inleiding tot de rechtswetenschap en rechtstheorie aan de EUR.
I
k werk bij de sectie Inleiding tot de rechtswetenschap en rechtstheorie. In alle vakken die wij doceren, proberen wij te laten zien dat er in de verschillende rechtsgebieden veel gemeenschappelijke thema’s zijn te identificeren. Wat is bijvoorbeeld de aard van ons rechtssysteem als geheel van regels en beginselen? Welke rechtsbronnen kunnen we gebruiken? Op welke wijze gaan juristen te werk als zij een casus oplossen? Welke interpretatiemethoden gebruiken zij? Wat is een aanvaardbare motivering? Een goed jurist moet niet alleen vakspecifieke kennis hebben, maar ook generalistische, wat meer theoretische kennis. Wie cruciale jurisprudentie analyseert, ontdekt hoe belangrijk die algemene theoretische kennis kan zijn. Tijdens mijn eerste studie – Neerlandistiek – heb ik me gespecialiseerd in Argumentatietheorie. In die tijd raakte ik geïnspireerd door het werk van de rechtstheoretici Neil MacCormick en Robert Alexy. Zij laten zien hoe belangrijk inzichten uit de filosofie en de argumentatietheorie zijn voor de theorie, de dogmatiek en de praktijk van het recht. Ook demonstreren zij hoe je rechtstheoretisch onderzoek moet doen: systematisch en met 26
een duidelijke lange termijn visie. Ik vond hun werk zo interessant, dat ik de rechtenstudie erbij heb gedaan. Sindsdien liggen mijn onderzoeksactiviteiten op het terrein van de Juridische argumentatietheorie. Samen met anderen, in de sectie, in de faculteit, maar ook met collega’s in binnen- en buitenland doe ik onderzoek naar vragen over de rationaliteit van juridische argumentatie. Het is een fantastisch onderzoeksgebied met een rijke wetenschappelijke traditie en een schat aan analytische en empirische vragen (jurisprudentie). Ook is het onderzoek internationaal goed georganiseerd. Wanneer je op een congres in Canada met een Japanner het werk van een Duitse rechtstheoreticus bespreekt, besef je dat je als wetenschapper niet alleen een faculteit, maar ook een vakgebied bewoont. Ten slotte heeft het onderzoek een duidelijke relevantie voor de rechtspraktijk en het juridisch onderwijs. Denk maar aan het belang van het goede pleidooi van de advocaat en de overtuigende motivering van de rechter. Wij publiceren dan ook niet alleen voor het wetenschappelijk forum, maar ook voor practici en voor het onderwijs. Dat loont de moeite. ■
Rechtswetenschap
020 > e. mak Vak : Inleiding tot de rechtswetenschap en Integratievak 1. Nederlands recht, Erasmus Universiteit; 2. LL.M. de droit français et de droit européen, Université Paris 1 Panthéon-Sorbonne ; 3. DEA de droit public comparé des États européens, Université Paris 1 PanthéonSorbonne ; 4. Dissertatie (nog niet afgerond): Constitutionele aspecten van de rechterlijke organisatie in Nederland, Frankrijk en Duitsland.
I
k ben als promovenda werkzaam bij de sectie Inleiding en Juridisch practicum van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Als werkgroepdocente ben ik betrokken bij het onderwijs van het vak Inleiding tot de rechtswetenschap en van het Integratievak. Advocaat worden, dat is wat ik wilde toen ik aan de rechtenstudie in Rotterdam begon. Tijdens mijn studie ben ik echter van dat idee afgestapt. Stages in de advocatuur bleken toch niet helemaal wat ik ervan had verwacht en ik bleek onderzoek (het schrijven van werkstukken, de scriptie) erg leuk te vinden. Om mijn horizon te verbreden, ben ik na mijn afstuderen in Rotterdam (afstudeerrichtingen privaatrecht en internationaal recht) naar Parijs vertrokken, waar ik nog twee jaar heb gestudeerd. In Frankrijk is mijn interesse voor het Staatsrecht en de rechtsvergelijking gegroeid. In het kader van een onderzoeksmaster heb ik daar een scriptie geschreven over de invloed van rechtsvergelijking in het debat over constitutionele toetsing in Nederland. Na twee jaar Parijs wist ik dat ik (in ieder geval voorlopig) verder wil in de wetenschap. Momenteel promoveer ik onder begeleiding van
prof.mr. Marc Loth en prof. Otto Pfersmann op een rechtsvergelijkend onderzoek naar de constitutionele aspecten van de rechterlijke organisatie. Het onderwijs behoort niet tot mijn hoofdtaken, maar komt als een welkome afwisseling op de (soms eenzame) arbeid aan mijn boek. Er wordt vaak gezegd dat de studietijd de mooiste tijd van je leven is. Of dit ook voor jou geldt, hangt grotendeels van jezelf af. Mijn advies is dan ook: maak er iets moois van!
■ 27 5
Privaatrecht
021 > a.j.m nuytinck Vak : Inleiding Privaatrecht 1 1980-1995: universitair docent, universitair hoofddocent; 2. Sinds 1995 hoogleraar aan de Radboud Universiteit en de EUR; 3. 1989-1997: bijzonder griffier voor het Nieuw Burgerlijk Wetboek; 4. 1999-2000: hoogleraar op de wisselleerstoel van het Tijdschrift voor Privaatrecht aan de Katholieke Universiteit Leuven; 5. Nevenfuncties: redacteur Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht (1995-2005) en vaste annotator Ars Aequi.
I
k ben sinds 1995 aan de rechtenfaculteit in Rotterdam verbonden als hoogleraar Privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht. Ik heb gekozen voor de notariële studierichting in Nijmegen, omdat ik tijdens mijn studie burgerlijk recht het interessantste vak vond en binnen de notariële studierichting zeer veel aandacht aan burgerlijk recht wordt besteed. Het was toen niet zozeer mijn bedoeling om later de notariële praktijk in te gaan als wel om mij te verdiepen in de wetenschap. Dat was mij duidelijk geworden na een student-assistentschap van twee jaren bij prof.mr. E.A.A. Luijten, mijn promotor en een coryfee op het gebied van het notariële recht in het algemeen en van het familie(vermogens)recht in het bijzonder. Binnen burgerlijk recht heb ik mij gespecialiseerd in het familie(vermogens)recht, de materie die is geregeld in de Boeken 1 en 4 BW. Dat zijn de leukste onderdelen van het burgerlijk recht, omdat zij het dagelijkse leven van iedereen raken. Zij begeleiden de mens als het ware in juridisch opzicht van de wieg tot het graf. Daarnaast is het heel interessant om vanuit deze bijzondere deelgebieden van 28
het burgerlijk recht steeds de verbinding te leggen met het algemene vermogensrecht, m.a.w. om interne rechtsvergelijking te beoefenen. Ik ben een echte rechtspositivist, maar in de goede betekenis van het woord, hoop ik. Ik houd naast mijn dubbele baan (Ik ben zowel hoogleraar aan de EUR als hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen) heel weinig vrije tijd over. In die schaarse tijd lees ik veel, in het bijzonder over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. In dat verband kan ik nog vermelden dat ik de afgelopen jaren het oorlogsdagboek van mijn in 1992 overleden vader heb ontcijferd, uitgetikt en uitgegeven. Mijn vader was in de oorlog in het kader van de zogenaamde “Arbeitseinsatz” gedwongen tewerkgesteld in Fulda (Duitsland), waar hij moest werken in een kogellagerfabriek. Vorig jaar is ter gelegenheid van de zestigjarige bevrijding dit dagboek op de markt gebracht, een bijzondere en emotionele gebeurtenis voor mijn familie en mijzelf.
■
Internationaal recht
022 > r. oostland Vak : Inleiding internationaal recht 1. Nederlands recht en Internationaal recht aan de Rijksuniversiteit Groningen; 2. Juni 2006 dissertatie: Non-discrimination and Equality of Women; 3. Jurist Stichting Rechtsbijstand Asiel; 4. Promovenda aan de Universiteit Utrecht, Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten; 5. Universitair docent Internationaal publiekrecht.
I
n het eerste jaar van mijn studie Rechten in Groningen werd ons tijdens één van de eerste hoorcolleges verteld dat recht niet per se rechtvaardig is. Het recht, zei de hoogleraar, is niets meer dan een manier om de samenleving te ordenen. Dat sprak mij helemaal niet aan. Ik was juist aan de rechtenstudie begonnen omdat ik graag het recht zou willen inzetten om zo te komen tot meer rechtvaardigheid, zoals de naleving van mensenrechten. Toch had de hoogleraar wel gelijk, het is maar net hoe je het recht inzet of het leidt tot meer rechtvaardigheid in deze wereld. Na mijn studie Rechten heb ik een aantal jaren als jurist op het gebied van het vreemdelingenrecht gewerkt. Het vertegenwoordigen van asielzoekers in juridische procedures ten aanzien van hun verblijf gaf mij de mogelijkheid om mijn juridische vaardigheden te ontwikkelen en te zien hoe het recht in de praktijk werkt. Ik wilde echter meer, ik wilde ook mijn theoretische kennis van de mensenrechten verder ontwikkelen. Vandaar dat ik vervolgens onderzoek ben gaan doen bij het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten in Utrecht.
Mijn specialisatie binnen internationaal recht in mensenrechten heeft alles te maken met het feit dat ik het recht graag wil inzetten om te komen tot meer rechtvaardigheid. Tegelijkertijd vind ik het onderwerp mensenrechten juist zo interessant omdat het niet alleen gaat om juridische aspecten, maar ook andere vragen aan de orde stelt. Bijvoorbeeld hoe er vanuit verschillende culturele, religieuze en sociale contexten tegen mensenrechten wordt aangekeken en hoe daar mee om te gaan. In het onderwijs combineer ik zoveel mogelijk het ontwikkelen van een academische kritische blik ten aanzien van internationaal recht met het kijken naar hoe passen we internationaal recht nou in een concrete casus toe. Beide zijn wat mij betreft even relevant en interessant. Als laatste zou ik willen zeggen: laat je meeslepen door interessante juridische vraagstukken waar je als student mee in aanraking komt, maar geniet ook met volle teugen van al hetgeen het studentenleven je te bieden heeft buiten de studie!
■ 29 5
Rechtswetenschap
023 > R.J.A. DE PAAUW Vak : Inleiding tot de rechtswetenschap en Intergratievak 1. Afgestudeerd in Nederlandse Taal- en Letterkunde en Nederlands recht; 2. Promotieonderwerp: topische rechtsvinding; 3a. Diverse banen (commercieel en dienstverlening) 1989-1994; 3b. Vastgoedadviseur 1994; 4. Promovendus Algemene rechtswetenschappen.
N
a afronding van het VWO ging ik meteen de arbeidsmarkt op. Tien jaar later volgde het besluit alsnog te gaan studeren, Nederlandse taal- en letterkunde (bul 2003) en Nederlands recht (bul 2005). Sinds november 2005 wordt gretig verder gestudeerd als promovendus in Rotterdam (Algemene rechtswetenschappen). Waarom Rechten? Vanwege het te bestuderen fenomeen: het recht. Elke seconde kunnen we miljarden verschillende handelingen op aarde tellen. Het recht reguleert, ordent een deel van die handelingen, althans tracht dat te doen. En dat is eigenlijk heel wonderlijk. Wat het voor mij zo wonderlijk maakt is dat woorden (want recht is niet meer dan een stuk taal) die kracht kunnen hebben. En dus ver-
diep ik me in de woorden, de argumentatie, de orde en de chaos. Vooral in het ontstaan van nieuwe stukjes orde en in de wijze waarop die orde door de rechter – vaak wel, maar soms niet – kan worden gebruikt om gebeurtenissen in de chaos te beoordelen. Hoe ik als docent ben? In de wandelgangen wordt gefluisterd dat ik fantastisch lesgeef, dat ik zelfs de meest verstokte muurbloempjes omtover in briljante juristen en dat wie ooit les van mij heeft gehad mij nooit meer vergeet. In de wandelgangen wordt vermoedelijk overdreven. Naast het werk zeil ik graag en zo nu en dan sla ik een tennis-/squash-/golfballetje. Mijn motto: werk hard, maar vergeet niet te leven; ontwikkel je, maar blijf jezelf.
30
■
Publiekrecht
024 > H. Pennarts Vak : Inleiding publiekrecht 1. Afgestudeerd Nederlands recht EUR in 1976; 2. Advocaat Advokatenkollektief; 3. Docent bestuursrecht; 4. Advocaat Simmons & Simmons Rotterdam.
I
k ben een van de weinige mensen die min of meer bewust Rechten is gaan studeren, zij het dat als in Rotterdam ook geschiedenis mogelijk was geweest, ik dat vermoedelijk had gedaan. De werkelijke reden om überhaupt te gaan studeren was overigens de studiebeurs. Al vanaf het begin van de studie vond ik Staats- en bestuursrecht de interessantste vakken. Ook na mijn afstuderen bleef dat zo. Als advocaat ben ik actief op het gebied van het bestuursrecht. Vooral ruimtelijkordeningsrecht, subsidies, natuurbescherming en milieurecht.
Het leukste aan die vakgebieden is dat de overheid een belangrijke rol speelt. Daarbij spelen ook beleidsmatige (en soms) politieke kwesties een rol. Een tweede aspect dat het steeds leuker maakt is de Europeesrechtelijke inbreng. Zowel in de praktijk als in de wetenschap en het onderwijs moet je daarop bedacht zijn. Dat maakt het spannend. Het soort docent dat ik ben: de prater en de lacher. Ik vind colleges geven heel leuk. Ik denk dat studenten dat merken. Ik wil er zelf ook lol in hebben. Tot nog toe is dat altijd gelukt. Ik werk drie dagen op de universiteit en twee dagen als advocaat bij Simmons & Simmons.
■ 31 5
Rechtssociologie
025 > R. Pieterman Vak : Inleiding rechtssociologie 1. Sociologisch afgestudeerd aan de EUR; 2. 1993: Dissertatie: De plaats van de rechter in Nederland 1813-1920; 3. Onderzoeker Rotterdams Centrum voor Recht en Samenleving; 4. Universitair docent Inleiding rechtssociologie.
I
k ben geboren en getogen in het Rijnmondgebied en voel met ook echt verbonden met deze regio. Mijn Sociologiestudie heb ik daarom ook aan de EUR gedaan en zo ben ik – vanaf 1978 als student assistent en tegenwoordig als hoofddocent – terecht gekomen bij de sectie Rechtssociologie. Deze sectie is bij uitstek multidiciplinair. Er werken juristen, bestuurskundigen, sociologen en antropologen. Dat maakt het interessant, omdat iedereen vanuit een eigen achtergrond naar ‘het recht’ kijkt. Voor mijn proefschrift heb ik me vooral op de rechtspolitieke geschiedenis van Nederland (1813 – 1920) gestort. Het dilemma van de rechtsbescherming van burgers versus de noodzakelijke beleidsvrijheid van de overheid is volgens mij een eeuwige inspiratiebron voor onderzoek. Vanaf ongeveer 1995 ben ik mij gaan toeleggen op het thema ‘recht en risico’. Ik ben vooral geïnteresseerd in de vraag hoe wij omgaan met (de kans op) schade en (de toerekening van) schade. Tegenwoordig leven we in een ‘voorzorgcultuur’ waarin ook de kleinste risico’s vermeden moeten worden. Dat zie je 32
zowel bij vragen van publieke veiligheid (van tasjesroof tot terrorisme) als bij onze vrees voor technologische risico’s (van bestrijdingsmiddelen tot kernenergie). In het bacheloronderwijs probeer ik vooral mijn enthousiasme voor het vak Rechtssociologie over te brengen. Maar in de masterfase probeer ik studenten te begeleiden om heel kritisch te kijken naar de wijze waarop wij tegenwoordig leren om voor van alles en nog wat bang te zijn. En vooral ook naar de rol van het recht bij het formuleren van nieuw beleid en het toezicht op de uitvoering ervan. Voor mij is de kern van een academische opleiding namelijk: afstandelijke en kritische beschouwing en beoordeling. Laat die academische houding echter niet teveel doordringen in je privéleven. Aan ‘beroepsdeformaties’ zitten ze in je sociale leven niet te wachten. Geniet van het leven en wees eerlijk en zorgzaam voor jezelf en de mensen om je heen! En laat de samenleving profiteren van je talenten: word trainer op een sportvereniging of vrijwilliger voor het goede doel.
■
rechtswetenschap
026 > a. de roo Vak : Inleiding tot de rechtswetenschap 1. Rechten aan de EUR; 2. Dissertatie: Settling labour disputes in Europe (1994); 3. Universitair docent rechtsvergelijking ; 4. Universitair docent Inleiding tot de rechtswetenschap (vanaf 2004).
E
en reden waarom ik ooit zelf heb gekozen voor de studie Rechten was de gedachte dat vooral het recht een bijdrage kan leveren aan het verwezenlijken van rechtvaardigheid. De dagelijkse (rechts)praktijk laat zien dat dit niet altijd het geval is. Het heeft mij geleerd dat ook via andere wegen rechtvaardige oplossingen bereikt kunnen worden. Bijvoorbeeld via onderhandelingen en mediation. Mediation is een methode waarbij een neutrale bemiddelaar probeert partijen beter en constructiever te leren onderhandelen zodat zijzelf uiteindelijk hun conflict kunnen oplossen. Binnen juridisch Nederland staat mediation momenteel sterk in de belangstelling. In 1994 heb ik het keuzevak ‘Alternative Dispute Resolution: theory and practice’ opgezet waarbij studenten zelf in rollenspellen kunnen ervaren wat het betekent om conflictpartij dan wel bemiddelaar te zijn en om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het behandelen en oplossen van een geschil in plaats van dit uit handen te geven aan de rechter. Als mensen zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun problemen/geschillen, zullen zij leren oog te krijgen voor de belangen van an-
deren en daarmee mogelijk ook de bereidheid ontwikkelen om medeverantwoordelijkheid te nemen voor de problemen van de ander. Dit kan bijdragen aan een samenleving waarbij mensen betrokken zijn bij elkaar, met behoud van hun zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Deze gedachte ligt ook ten grondslag aan het ontwikkelingswerk van Stichting Simavi, een ontwikkelingsorganisatie waarvan ik in mijn vrije tijd secretaris-bestuurslid ben. Simavi is een organisatie die in ontwikkelingslanden projecten ondersteunt op het terrein van sanitatie en gezondheidszorg. De bedoeling van deze projecten is ook nu weer dat mensen vaardigheid en kennis opbouwen om zelf het beheer in deze zaken te voeren en daarmee duurzame zelfstandigheid te verkrijgen. In dit licht hoop ik dat ook de studie Rechten in Rotterdam ‘meesters’ zal afleveren die niet alleen bereid zijn verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf maar ook voor anderen.
■ 33 5
Rechtssociologie
027 > w. van rossum Vak : Inleiding rechtssociologie 1. Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam, afgestudeerd in 1991; 2. In 1998 gepromoveerd; 3. Assistent in opleiding geweest en vervolgens post doc-onderzoeker; 4. Onderzoek naar multiculturele rechtspraak en universitair docent op de EUR.
T
egen het einde van mijn Rechtenstudie kwam bij mij de vraag op ‘oké, ik weet nu hoe ons recht ongeveer in elkaar steekt, maar ziet het recht er elders op de wereld ook zo uit?’ Ik volgde het keuzevak Rechtsantropologie en daarna was de wereld niet meer dezelfde. De keuken van het recht heeft vele onverwachte smaken, geuren en combinaties. Mijn interesse ligt bij de interactie tussen verschillende rechtsculturen en dus bij ‘recht in de multiculturele samenleving’. In hoeverre houden rechters in hun beslissingen bijvoorbeeld rekening met culturele achtergronden van partijen en verdachten? Spelen cultuurverschillen een rol bij de communicatie en bij de vaak onbewuste interpretatie van gedrag? Kennen minderheden in Nederland ‘eigen rechtbanken’ en in hoeverre verschillen die van de officiële? Het zal duidelijk zijn dat mijn aandacht niet primair uitgaat naar het recht zoals dat in de wetboeken te vinden is. Ik ga voor de praktijk van het recht, dus voor wat juristen en ‘gewone burgers’ in de samenleving met het en hun recht doen. Dat is het vakgebied van 34
de Rechtssociologie en – als het gaat om andere culturen – van de Rechtsantropologie. De huidige jurist, vind ik, kan eigenlijk niet met goed fatsoen zijn werk doen als zij geen open oog heeft voor de huidige multiculturele samenleving. Met het geven van onderwijs in de Rechtssociologie en Rechtsantropologie wil ik die openheid bereiken.
■
criminologie
028 > R. Staring Vak : Theoretische sociologie en Inleiding criminologie 1.Afgestudeerd als cultureel antropoloog aan de Katholieke Universiteit Nijmegen; 2. Gepromoveerd; 3 a.Wetenschappelijk onderzoeker sectie Stadssociologie, UvA (1992-1993); b. Assistent in opleiding Algemene sociale wetenschappen, UU (1993-1997); c. Wetenschappelijk onderzoeker, Sociologie – RISBO, EUR (1997-2001); 4. Universitair docent Criminologie, EUR (2002- heden).
N
a opgeleid te zijn als antropoloog en met (stads)sociologen te hebben gewerkt, zie ik mij sinds 2002 omgeven door criminologen. In de woorden van de Amerikaanse socioloog Irving Horowitz heb ik daarmee de overstap gemaakt van de grote sociaal wetenschappelijke disciplines van de 20ste eeuw - zoals Antropologie en Sociologie - naar één van de vijf kleine disciplines, die de 21ste eeuw zullen gaan domineren: de Criminologie. Of dat zo is valt te bezien, maar de Rotterdamse opleiding Criminologie trekt veel gemotiveerde studenten en zij vindt inspiratie uit verschillende wetenschappelijke disciplines waaronder het Recht, de Sociologie en de Culturele antropologie. Verwondering en twijfel zijn centrale begrippen in mijn opvatting van wetenschapsbeoefening. De initiële twijfel bij mijn opleiding Antropologie verdween pas na vier jaar tijdens mijn zes maanden durende leeronderzoek op de Turkse hoogvlakte waar ik me bezig hield met de aanpassingsproblemen van uit Duitsland en Nederland teruggekeerde arbeidsmigranten. Het vraagstuk van de internationale migratie in al zijn verschijningsvormen heeft
me sindsdien niet meer losgelaten. In verschillende onderzoeken heb ik me gericht op grootstedelijke verschijnselen als migratie, armoede, illegaliteit en criminaliteit die samengaat met internationale migratiebewegingen zoals mensensmokkel en mensenhandel. Mijn antropologische achtergrond komt niet alleen naar voren in een kwalitatieve methodologische aanpak van ‘being there’, maar ook in een perspectief waarin mensen niet louter als slachtoffers van wetten en systemen worden gezien, maar tevens eigen daadkracht wordt toegedicht. Overheden maken beleid, maar wat betekent dat voor de mensen die het aangaat en hoe reageren zij op elkaar en op dit beleid? Ik zou hier nog aan kunnen toevoegen dat ik het belangrijk vind om studenten te laten verwonderen over het alledaagse, om ze vragen te laten stellen bij vanzelfsprekendheden en om hen een onafhankelijke en kritische houding ten aanzien van de te bestuderen thema’s te laten aanmeten. Maar dan wordt het allemaal wel erg serieus en Criminologie zou ten slotte ook leuk moeten zijn. ■ 35 5
Publiekrecht
029 > W.S.R. Stoter Vak : Inleiding publiekrecht en Inleiding rechtssociologie 1. Nederlands recht en Bestuurswetenschappelijke studierichting UvA; 2. Belangenafweging door de Formele Wetgever, Amsterdam; 3. Werkzaam op het ministerie van Verkeer en Waterstaat 2000-2006; 4. Werkzaam als onderzoeker Rechtssociologie EUR 2000-2006 ; 5. Universitair hoofddocent Staats- en bestuursrecht en Rechtssociologie.
I
k ben overtuigd voorstander van duale trajecten. Ik bedoel daarmee dat ik het belangrijk vind dat een student verschillende studies, stages of banen zoveel als mogelijk is naast elkaar of na elkaar probeert uit te voeren. Mijn hele loopbaan kenmerkt zich door dergelijke duale trajecten. Ik ben aan de Universiteit van Amsterdam afgestudeerd in Nederlands recht en de bestuurswetenschappelijke opleiding. Nadat ik gepromoveerd was, kwam ik erachter dat ik wel veel wist van het staats- en bestuursrecht en de wetgevingstheorie, maar dat ik niet precies wist hoe een wet in de praktijk tot stand kwam. Omdat ik vind dat je pas goed over iets kunt doceren als je enige notie hebt van hoe de praktijk werkt, ben ik na mijn promotieonderzoek als jurist gaan werken bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Inmiddels was ik ook erg verknocht geraakt aan de universiteit, dus bleef ik naast deze baan bij Verkeer en Waterstaat ook wetgevingsonderzoek doen aan de EUR. Op die manier kon ik hetgeen ik leerde in de praktijk meteen een plek geven in mijn onderzoek, en andersom kon ik de theorieën die ik tijdens mijn onder36
zoek ontwikkelde inbrengen in de praktijk. Op dit moment ben ik als universitair hoofddocent geheel werkzaam aan de EUR, zij het weer in twee vakgebieden: Staats- en bestuursrecht en de Rechtssociologie. Het spreekt voor zich dat dit in mijn onderwijs doorklinkt. Als ik lesgeef over de wetgevingsprocedure of hoe de rechtsbescherming in de Algemene wet bestuursrecht is geregeld, zal ik vanuit mijn rechtssociologische inslag steeds ingaan op de vraag of en zo ja, in hoeverre de theorie strookt met de praktijk. Ik zal tevens vragen waarom de regels er zo uitzien zoals ze eruit zien en met de studenten ook discussiëren over de effecten van regels in de maatschappij. Op die manier nemen studenten niet alleen kennis van de inhoud van de regels, maar leren ze ook na te denken over de totstandkoming van die regels en de werking van die regels. Studenten die op deze wijze worden opgeleid, zijn naar mijn mening optimaal voorbereid op de praktijk. Beter kan een universiteit niet bieden.
■
Historische ontwikkeling van het recht
030 > T. Wallinga Vak : Historische ontwikkeling van het recht 1. Klassieke Taal- en letterkunde, Rijksuniversiteit Groningen; 2. Nederlands recht, Universiteit Utrecht; 3. Dissertatie: Tanta / Dédooken, Two introductory constitutions to Justinian’s Digest; 4. Universitair docent aan de Erasmus Universiteit en rechter-plaatsvervanger bij de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam.
D
e keuze Nederlands recht te studeren was een logische aanvulling op een vooropleiding Klassieke Talen en Letterkunde op de Rijksuniversiteit van Groningen. Ik had als extra bijvak Romeins recht, waarmee ik als niet-jurist aan de juridische faculteit was beland. De combinatie tussen recht en de klassieke oudheid interesseerde mij vanaf het begin. Daarom heb ik mij gespecialiseerd in het Romeinse recht en in de rechtsgeschiedenis. Romeins recht interesseerde me als praktische kant van de klassieke oudheid
en gaandeweg raakte ik steeds meer geïnteresseerd in de verbindingslijnen tussen het Romeinse en het moderne (privaat)recht, vandaar de belangstelling voor de latere rechtsgeschiedenis. Naast mijn werk op de universiteit ben ik als rechter-plaatsvervanger verbonden aan de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam. Als docent werk ik graag met primaire bronnen, zodat de studenten het Romeinse recht en de rechtsgeschiedenis leren kennen uit originele (vertaalde) teksten.
■ 37 5
historische ontwikkeling van het recht
032 > L.C. Winkel Vak : Historische ontwikkeling van het recht 1. Studie Werktuigbouwkunde, Rechten hoofdrichting Privaatrecht; 2. Gepromoveerd op 11-2-1983 op het proefschrift Error iuris nocet; 3. Universitair hoofddocent; 4. Huidige functie: hoogleraar Historische ontwikkeling van het recht sinds 1993; 5. Nevenfunctie: Raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof Amsterdam (sinds 1998).
I
k ben Rechten gaan studeren in 1969 na een test van de Rijkspsychologische Dienst. Ik studeerde eerst tevergeefs Werktuigbouwkunde in Delft vanwege grote (en blijvende) belangstelling voor de spoorwegen. In deze studie kreeg ik te maken met een bindend studieadvies (dat bestond vroeger ook al!), voornamelijk omdat ik niet technisch kon tekenen en geen goed ontwikkeld ruimtelijk inzicht bleek te hebben. Ik heb echter tijdens die studie veel geleerd over praktisch werken in de industrie en ik heb er uitstekend onderwijs in wiskunde en natuurkunde genoten, veel beter dan tijdens mijn middelbare school. Rechten was echter in mijn familie al een paar generaties traditie, zodat ik al in de zomervakantie van 1969 kon beginnen met inleidende boeken voor de rechtenstudie. Ik studeerde af met keuzevakken die niet wezen op latere specialisatie in de rechtsgeschiedenis. Mijn eerste – vergeefse - sollicitatie was bij de vader van de huidige minister van Justitie, die toen rechter was in het Europese Hof in Luxemburg en een assistent zocht. Het onderwerp van mijn scriptie “Iedereen wordt geacht de wet te kennen” bracht mij echter meer en
meer tot de Rechtsgeschiedenis. Aanvankelijk had ik een “toegevoegde arbeidsplaats” in de Rechtsfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam, maar mijn supervisor prof.mr. G.E. Langemeijer, oud-procureur-generaal bij de Hoge Raad, raadde mij aan over te stappen naar de rechtsgeschiedenis. Dat heb ik gedaan. Mijn ideaalbeeld als docent is mijn vroegere hoogleraar Pitlo. Die gaf zo hoorcollege, dat studenten uit alle faculteiten kwamen luisteren. Hij begon ogenschijnlijk volledig buiten de stof, totdat opeens een Privaatrechtelijk probleem tevoorschijn kwam. Dat was absoluut fascinerend. Het doel van een hoorcollege gaat veel verder dan kennisoverdracht. In een goed hoorcollege leer je als student verbanden zien, die helemaal niet zo voor de hand lijken te liggen. Studeren is veel meer dan alleen maar kennis opdoen, het gaat om het vinden van een bron van inspiratie die ook het gewone juridische handwerk zin moet geven.
■ 39 5
Colofon © 2006 Samengesteld door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ontwerp
> DesignFloor, Rotterdam
Fotografie
> Lloyd Huyshest
drukwerk
> Drukkerij Gianotten, Tilburg
oplage
> 1000
CONTACT > Erasmus Universiteit Rotterdam
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Burgemeester Oudlaan 50 3062 PA Rotterdam
[email protected] www.frg.eur.nl