F E I R
SB
W U IE
N
12 20 R BE eper .be
TO 0 I ivo OK 890 ww.d : s r -w lijk oo de ant .be
ivo an ftek ma - Afgi info@d e i Dr 9
8 IER r.1 5081 00 L n 5 2 ng r P
rga umme n 10 a a a e j ngsn idla
27 enni Dav rk nik E
nun Ka
vr
ij o n d e r w ij s
Directies vrij onderwijs
D ir e
s c ti e
Div
ijs
ie
ect
Dir
n
jo
ri sv
rw de
INHOUD.
1
Welkom directies 2013
2
Het onderwijs hervormen 5 Welbevinden 10 Directeur zijn ... 12 Aankondiging en inschrijving voor de studiedag 26 Programma Studiedag 14 december 2012 27 Leden Stuurgroep 28
3 4 5 6 7
2
1
1
Welkom directies. Welkom directies: 2012-2013: een jaar vol ver-wacht-ingen (?) Welkom en (herhaalde) voorstelling van DIVO Nu het nieuwe schooljaar alweer op gang is getrokken en te midden de media-aandacht en steekspelletjes voor de gemeenteraadverkiezingen, wenst de directievereniging alle directeurs en adjunct-directeurs toe dat ze “in goeden doen” zijn. En doende zijn ze zeker! DIVO wil immers als organisatie de belangen van de directies gewoon en buitengewoon secundair onderwijs ter harte nemen, want dat is vaak een vergeten groep in organisaties van belangenbehartiging (voor schoolbesturen, voor personeel waarin de leraar en het ondersteunend personeel in het ‘brandpunt’ staan …). DIVO wil hun invalshoeken op het werk als schoolleider in overlegorganen van VVKSO/VVKBUO en VLOR ter sprake brengen. Vooral in de raden van de VLOR zijn er veel en luid klinkende stemmen van het ‘middenveld’, die immer meer maatschappelijke vervulling van taken weggelegd zien (en soms ook door het ‘middenveld’ toegeschoven worden) voor het onderwijs. De relatie met andere sociale actoren blijft vaak in het vage of er wordt gewezen op een gebrek aan afstemming tussen de verschillende beleidsdomeinen waarvoor dringend initiatieven dienen genomen (denken we aan vorming, welzijn, jeugd, arbeid …). En bij de nieuwe toewijzing van de maatschappelijke opdracht worden de vereiste professionalisering, omkadering en middelen (uitvoerbaarheid dus), sterk gereduceerd en de taak van de directie als actor/motivator wordt daarbij niet in vraag gesteld… Vraag is of de ‘uitvoeringsmodaliteiten’ van al die voorstellen (in de lijn van de verwachtingen naar ‘brede school’ en ‘school als sociale hefboom of sociaal loket’ ’) doordringen tot de onderhandelaars aan de overlegtafels. DIVO betrekt in die belangenbehartiging de focus op vele aspecten van mogelijk welbevinden van de directies en daarvoor gaat ze al die vele jaren op basis van de inbreng van de stuurgroepleden (uit alle delen van Vlaanderen en typen van scholen/scholengemeenschappen en schoolbesturen) en alle leden die in de pen of mail willen kruipen, voor suggesties van verbetering in die specifieke en kwetsbare positie van de schoolleiding. DIVO publiceert viermaal per jaar haar NIEUWSBRIEF ( op papier of elektronisch op aanvraag). Uw lidmaatschapsbijdrage dient onder meer voor de kosten hieraan verbonden, alsook voor de organisatie van de studiedag (zie verder).
Met velen blijft DIVO op zoek gaan naar continuïteit in het gewenste profiel (zie de vacatures) en een haalbaar takenpakket, met de nodige verschuivingen door de talrijke nieuwe situaties, ter ondersteuning van directieleden. DIVO kan daarbij steunen op een aantal leden met expertise in diverse terreinen, die de nodige contacten kunnen leggen voor advies. DIVO wil wel uitdrukkelijk stellen dat ze geen taken van de vakbondsafgevaardigde in de school overneemt (de directie is ook een ‘doelgroepklant’ van COC) of rechtsreeks tussenkomt in conflicten. DIVO is bovendien erg geïnteresseerd in de inhoud van de directieopleidingen en -nascholingen, in de lerarenopleiding en de tendensen in organisatieontwikkeling in het algemeen en dan vooral gekoppeld aan hoe de school steeds op sterk toenemende maatschappelijke ‘noden’ moet inspelen. In het bijzonder de aanpak die met leerlingen te maken heeft, sociaal-emotionele problemen en specifieke onderwijsbehoeften (zie ook het initiatief van CM: ‘Gelukkig zijn kan je leren op school”). DIVO wil ook via een JAARLIJKSE STUDIEDAG (traditioneel op de tweede vrijdag van december- dit jaar op 14/12, zie verder in deze Nieuwsbrief) directies samenbrengen om te luisteren naar zorg- en knelpunten op de (directie)werkvloer en informele contacten te leggen. Op deze dag worden ook schoolbesturen uitgenodigd. DIVO verwacht dat directies hen over de directievereniging en haar initiatieven zou informeren en dat in scholengemeenschappen eventuele zorgpunten kunnen worden verzameld en doorgespeeld aan de vereniging. Graag wil DIVO ook meewerken aan wetenschappelijk studiewerk over al wat raakt aan de ‘stiel van schoolleider’ (en daar te gepaste tijde ook verslag over uitbrengen). De vereniging is blij met het feit dat in universiteit en hogeschool het typische en generende van de directiefunctie(s) wordt onderzocht, als onderwerp voor master proefschriften. DIVO kan in haar taak van informant en feedbackgroep naar de overheid, geregeld contact hebben met Agodi. De laatste jaren is er een leerrijk en hartelijk contact met deze diensten zodat in een luisterbereid overleg de complexiteit van onderwijs en leiding geven kan worden getoetst aan de administratie en de werkvloer. Zo kon DIVO erop wijzen dat in het jaarverslag nauwelijks een beeld van de directiefuncties te vinden is (aantal, diploma’s, salarisschalen, instapleeftijd, leeftijdscategorieën, gender…). Dat dit in het nieuwe jaarverslag zou worden opgenomen is ons beloofd door directeur-generaal G. Janssens. Ten slotte onderhoudt DIVO informele contacten met de leiding van COC die ook de studiedag wordt uitgenodigd. Bij deze dient elke directeur na te denken of een aansluiting niet kan bijdragen tot een stevigere plek voor de belangenbehartiging van directies in het geheel van de missie COC. Zoals we weten is de werking van vakbonden gebaseerd op de kracht van de numerieke achterban… Vraag is wel : wat heeft COC specifiek gedaan voor de groep directies? Nooit worden zij in artikels in verband met waardering van ‘onderwijsmensen’ als aparte categorie vermeld… De waardering voor de leraars moet toch hand in hand gaan met hen
3
die geacht worden het personeel aan te sturen (laten we niet blijven voorbijgaan aan de afnemende loonspanning met het ambt leraar naarmate men langer in dienst is!) en de werktaken ziet toenemen vanuit de logica dat het personeel meer en complexere taken krijgt! We kunnen niet nalaten om te verwijzen naar de werklast van functionerings- en evaluatiegesprekken, annex nog de eventuele coaching van beginners en de beoordeling om ze te laten doorstromen naar TADD of de vast benoemden die een verbetertraject krijgen (toegewezen uit een FG) of de concrete opvolging van een nascholingsbeleid dat gericht is op verhoging van de (brede) professionaliteit. DIVO blijft op de voorpost in deze boeiende maar ook ietwat verontrustende tijden omdat de leidinggevenden die het personeel moeten inspireren en de goede dingen goed laten doen, ook in onzekerheid verkeren. In het perspectief van het bovenstaande, leek het voor DIVO interessant om de bijna tien jaar geleden bestelde loonstudie bij Hay Consultancy als kernartikel boven te halen, zeker in het licht van de volgende CAO. Vervolgens vind je waar DIVO blijft voor gaan en voortdurend ook ter sprake brengt bij de partners die daaraan wat kunnen doen. We wensen alle directies, in het bijzonder de nieuwe instappers, een deugddoend schooljaar toe, en hopelijk kan DIVO zich via je lidmaatschap, blijven verheugen in de grote kring van getrouwen van de voorbije jaren, zodat de vereniging een veerkrachtig draagvlak kan behouden. Hopelijk zien we elkaar op de studiedag van 14 december. Eddy De Laet, Lier 11 oktober 2012
Het onderwijs hervormen.
2
Het onderwijs hervormen: onzekerheid troef! Het is een bijzondere lange tijd van ‘advent’ dit jaar, daarmee bedoelen we de waaier aan geruchten over de hervormingsplannen van de minister met het secundair onderwijs. Directies krijgen van personeelsleden vragen erover maar zelf horen ze van alle kanten uiteenlopende en tegenstrijdige berichten over wat de minister op de agenda wil plaatsen en …kan halen voor decretale verankering en nieuwe denkpistes. Op het veld kan men er niet onderuit dat zowel door de ‘regenvlagen’ aan bedenkingen over de hervormingsplannen so en de input en aanzet geleverd door het VVKSO op het congres van 8 mei 2012, de gedachten en verwachtingen wel gespannen geraken naar wat ‘in de lucht hangt’. Personeelsleden en directies maken wellicht (voorbarige) projecties en in scholengemeenschappen wordt op basis van de uitleg van Patrick Deboutte, slotuitsmijter op het congres van 8 mei, en de nieuwe geruchten over (wenselijke en ‘beloonde’) grotere ‘verbanden,’ brengen misschien al gedachten in beroering en beweging om de kaarten opnieuw te schudden..! We weten immers ook dat de scholengemeenschappen in het huidige traject op 1.9.2014 een andere formatie kunnen krijgen. Een van de hamvragen is uiteraard of de motieven van de bewegingen van vandaag geldig en efficiënt zullen zijn in de nieuwe eventuele oprichtings- en werkingsvoorwaarden. Ook in het HBO5 en CVO’s zijn er zulke bewegingen van verplichtende samenwerkingsverbanden gekomen. Zal het secundair onderwijs onder de grote begrippen van meer doordachtheid (= reductie van studierichtingen, verheldering van de opzet ervan…?), professionalisering, rationalisatie…ook de weg op gaan van sommige aspecten van organisatie van het hoger onderwijs? Indien zo, dan zullen de taak van de directie en de relatie met het schoolbestuur op het niveau school, campus, scholengemeenschap (‘nieuwe stijl en omvang’) ...geherdefinieerd moeten worden. Hopelijk wordt ook dan gedacht aan de basisvereisten voor de effectieve werking van goede directieteams in een (wellichte vergrote) organisatiestructuur. Wat zal de aard ervan kunnen en mogen zijn? Hoe vrij zal de vrijheid van inrichting en initiatief blijven? Hopelijk worden directies betrokken bij intenties van schoolbesturen als bron van welbevinden in hun (nieuw?) functioneren (zie onze vorige studiedag). Je kan niet loochenen dat op vele vergaderingen gretig wordt ingegaan op de berichten van ‘politieke kenners en wel ingelichte bronnen’ dat het hele opzet niet zal doorgaan op 1.9.2014 (de magische datum van ‘change, nietwaar!) omdat een politieke partij – met een eigen visie op onderwijs vervat in een lijvig dossier - een ‘gedurfde denk- en doevinger’ in de pap wil hebben en helemaal niet meegaat met een van de grondlijnen van de “eerste” oriëntatienota (zeg nota Monard) o.m. in verband met de verlate studiekeuze en de vele ‘proefkansen ‘ op belangstellingsbieden. En daarin ook niet alleen staat!
5
De decretale verankering van de (wenselijk onafhankelijke) middenschool roept herinneringen op aan de polarisatie tussen VSO en ‘traditioneel’ onderwijs, aangewakkerd door de invulling van de eerste graad, zonder basisopties maar met het proefkeuzes en belangstellingsgebieden, en de idee van mogelijke diepgang gaat wel eens verloren, ook al wordt die in het licht van ‘excelleren’ niet weggegomd in de nota. Sommigen zien de demonen van een nieuwe scherpe concurrentie tussen scholen en ‘stromen’ (van abstract naar concreet) en binnen scholen (herlocatie van richtingen?) en scholengemeenschappen morgen de kop weer opsteken. Een van de zorgvragen is of het technisch onderwijs versus algemeen onderwijs (bijv. industriële wetenschappen) en beroepsonderwijs zijn rechtmatige plek zal bewaren en de dalende trend vooral in het nijverheidstechnisch onderwijs (scholen voor ‘wetenschap en techniek, nietwaar) daarmee gestopt kan worden. De talrijke publicaties en artikels vermenigvuldigen zich precies omdat de uitklaring waarheen de overheid met het onderwijs voor 2020 en verder wil, op zich laat wachten. Dit wachten (op Godot?) verraadt vele insteken en twijfels over de grondgedachten van de vernieuwing bij de overheid (buiten kabinet ook de administratie en inspectie) en andere belanghebbenden en illustratief is dat er een interdepartementele werkgroep is die de nota Monard wil aftoetsen op sterke en zwakke argumenten voor wat voorligt. Wat impliceert dit voor een “eerste” oriënteringsnota…? Komt er een tweede vooraleer de politiek gedragen conceptnota mag of kan komen? De bezwaren tegen de afschaffing van onderwijsvormen - hoeksteen van vele reglementering - klinken ook al maar luider. Het scepticisme dat de onderwijshervorming prioritair sociologische doelen wil realiseren, m.n. de zogenaamde te sterke sociale impact van de sociaal economische situatie (SES) op de studiekeuze en de ongekwalificeerde uitval beperken, eerder dan inhoudelijk te vernieuwen én het goede te bewaren voor de excellentie (in zijn breedste zin), leeft in scholen, maar ook in academische milieus en lerarenopleidingen. Het hooggeprezen afschaffen van onderwijsvormen dat als een wondermiddel voor het elimineren van de maatschappelijke percepties van onderwijs wordt gezien, zou wel snel door andere ‘hiërarchieën’ vervangen kunnen worden (zie de tweedeling: vervolgonderwijsgerichte en arbeidsmarktgerichte stromen, van abstract tot concrete accentleggingen, dus alle dégradé ten spijt) in de nieuwe structuur. Vanuit het verleden en wetenschappelijke vaststellingen weten directies al te goed dat structuren niet de essentie vormen van de onderwijsinteractie tussen leerling/ leerlingengroep en leraar. De “eerste” vragen bij een hervoming gaan ook uit naar plaats van de studierichting en studieaanbod van de school en de ordening van de stromen, voorwerp van studiekeuzeadvies. Blijven we overigens in de nota niet spreken van A – en B-stroom (relatie met derde graad bao?) en zal de studie-attestering en advisering ook meegenomen worden, waarmee we al dichter op de kerntaak komen te zitten? De vrijheid van ouders speelt en zal blijven spelen doorheen de keuzes en loopbaan van de leerling en scholen/
CLB: de ‘deskundigen’ staan dus ‘machteloos’ tegenover toch doorgaan in niet aangeraden keuzes… Moet dit onverkort blijven gelden, ook na vaststelling van tekorten op profielvakken, structurele leerproblemen, overzitten, e.d.? Maar zal het niet zo zijn dat vrijheid van de ouders, geplaatst onder de absolute vrijheid van het individu, intact zal blijven…en het thuismilieu ook sterk bepalend zal blijven voor keuzes zowel naar secundair onderwijs (via schoolkeuze die meer bepalend is dan die van studierichting) als naar hoger onderwijs. Directies maken zich vandaag zorgen over de draagwijdte van specifieke zorgvragen en de modulaties van zorgverlening zonder dat er sprake is van bijkomende middelen in omkadering voor overleg, uitvoering en professionalisering van de personeelseden. Deze zich steeds uitbreidende situaties worden inherent aan het onderwijs, en vormen dus een essentiële bouwsteen van het construct van een ‘hervormd onderwijs’. Niemand minder dat Dirk Van Damme, oud kabinetchef van minister F. Vandenbroucke en vandaag voorzitter van ‘Innovation and Measuring Progress’ van de OESO (departement cultural development) zegt en schrijft in zijn referaat ’Onderwijs voor de iedereen in de 21ste eeuw” (gehouden op de startdag VLOR op 27/9): “Comprehensief onderwijs was een mid 20ste eeuwse oplossing in de context van de overgang van een elite-onderwijs naar een massificatie van het secundair onderwijs. Het is NIET (kapitaalletters van de auteur) juist dat Vlaanderen structureel een sterke ‘tracking’ (op het spoor zetten, zie einde citaat) in de eerste graad van so kent, vergeleken met bijvoorbeeld Duitstalige landen of Frankrijk. Het grote probleem is wel dat scholen en leraren “tracking” zien als een vorm van (negatieve) classificatie. Onderwijskundig zijn er genuanceerde argumenten pro en contra een vervroeging van de studiekeuze. De evidentie is niet eensluidend in één of andere richting. Dit debat is niet afgesloten… in Vlaanderen is niet zozeer de studiekeuze zelf bepaald door de sociale achtergrond, maar wel door de interactie met de schoolkeuze. De pedagogische evidentie om de studiekeuze uit te stellen, is niet overtuigend. Er zijn contra-argumenten tegen te sterke
7
comprehensivering. Het is van belang om jonge mensen tijdig in een traject te brengen dat het best beantwoord aan hun talenten. ‘Higher order cognitive skills’ kunnen maar ontwikkeld worden in een zekere mate van inhoudelijke specialisatie die tijd vergt (zowel voor eerder abstract-cognitieve als voor eerder beroepsgerichte richtingen). De tijd is er niet in korte trajecten. Dit geldt a fortiori voor richtingen die specifieke competenties vergen die een intrinsiek langer leertijd nodig hebben. Een culturele identiteit van studierichtingen en scholen heeft zeker nadelen, maar ook voordelen; het veralgemenen en opdringen van een ASO middenklasse-cultuur houdt ook risico’s in…. Wanneer “tracking” negatieve selectie en classificatie betekent is het verwerpelijk; “tracking” als begeleiding naar de meest geschikte omgeving voor talentontwikkeling is absoluut positief”. DIVO wil als directievereniging op dit moment geen nieuwe bijdrage leveren in het stilgevallen proces maar gewoon aangeven dat ze wijsheid ziet in het geciteerde en dat dus bij een vernieuwing pedagogische overwegingen moeten kunnen doorwegen op de eerder absolute aanname van maatschappelijke noden en de oplossingen die worden aangedragen voor onderwijs. Maatschappelijke misstanden waarbij leerlingen gehinderd worden in de ontplooiingskansen moeten vermeden worden maar de kernvraag blijft toch of het onderwijs als systeem hieraan schuld heeft, ook al wordt vaak de nadruk gelegd op het selectieve karakter van ons onderwijs en de sterke band met het thuismilieu. Als dit al anders kan, moet dan het hele gebouw ‘gesloopt’ want veranderingen moeten gebeuren in brede contexten en met de nodige synergieën. Kunnen we die vandaag waarnemen? Zal de mentaliteit en waardering voor technische en praktische vakken meteen omslaan,
als de problemen rondom de ‘gelijkwaardigheid’ van het statuut arbeider-bediende al zo lang aanslepen? En als er zovele alternatieve leerwegen zijn geopend, maar toch niet de wonderresultaten van hernieuwde leer- en arbeidsmotivatie opleveren? We hebben vaak naar Nederland gekeken: doen we dat ook vandaag naar wat zich daar afspeelt in de scholen en scholengemeenschappen? Het scheppen van voorwaarden voor het “excelleren” dat niet alleen in de breedte gaat maar ook in de diepte én de wens onterechte sociale drempels voor leerlingen weg te nemen is per definitie en in de praktijk met beperkte(re?) middelen, zeer hachelijk. De veel gemaakte vergelijkingen met de scandinavische modellen gaan bij nader onderzoek niet op omdat de organisatorische settings en instroom van leerlingen en personeelsomkadering anders zijn. Waarop ons dan wel richten? DIVO kan meegaan in en pleiten voor de verdere uitwerking van de consequenties van de grondige screening die het VVKSO heeft gedaan en gepresenteerd op 8 mei. De gedachtewisselingen met leraars én directies (zie artikel in Knack begin september waarin een oproep tot dialoog staat met de minister) en betrokken partners in HO en arbeidsmarkt kunnen leiden tot “redelijke en proportionele” vernieuwingspogingen. Werk best op basis van de uitklaring van de inhoud en gerichtheid van de vele studierichtingen, de herziening van de curricula waarvoor Prof Van Damme ook pleit en een betere aansluiting baso-so en so-ho en nog gemotiveerde en transparantere oriëntering op de keuzemomenten in de loop van de zes jaar so met mogelijk beperkte ‘dwingende’ aspecten. Ludieks zou men kunnen spreken van ‘POB‘s’: pedagogische overlast boetes. DIVO is uiteraard vragende partij om in deze discussie en het inmiddels ‘stilgevallen’ loopbaandebat (nu al ‘pact’ genoemd…) betrokken te worden als overlegpartner en met de vakbonden ook de personeelsconsequenties in het oog te houden (als een PER: personseelseffectenrapport) voor al wat in de breedte en de diepte wordt ‘geëist of aanbevolen’ of verbonden wordt met subsidiërings- voorwaarden (cfr de samenwerkingsverbanden in HBO5 en CVO). De plannen voor de hervorming van de lerarenopleiding, omdat er zoveel klachten zijn over de kwaliteit van de afgestudeerden en stagiairs) en mogelijk de verplichting tot een bijkomende directieopleiding (via schools of education, buiten de gewaardeerde opleidingen CVA…?) ontsnappen niet aan de aandacht en zorg van DIVO.
9
3
WeLBEVINDEN. Het complexe begrip ‘welbevinden’ We lezen de laatste tijd veel over stressbalansen, ‘goed gevoel’-theorieën, arbeidsmotivationele technieken voor leidinggevenden. In verband met het welbevinden van directies wil DIVO bij de aanvang van dit nieuwe werkjaar even opnieuw stilstaan bij het aspect verloning, in het licht van de nieuwe cao-besprekingen. Daarbij beseft DIVO dat de Vlaamse overheid vele noden heeft, en zelfs binnen de sector onderwijs allerlei nieuwe vragen naar middelen op de agenda’s en uit de adviezen oprijzen, en dat er te weinig middelen zijn en dat begrotingstrucs eerder regel zijn dan uitzonderingen en dat de Vlaamse overheid zelf bij haar werking en personeel 100 miljoen moet gaan halen. We beseffen dat de scholenbouw nog buiten verwachting extra 30 miljoen heeft gekregen… hoeveel effectieve verkorting van de wachttijden? In het hoofdartikel zal worden uitgegaan van de loonstudie besteld door minister Vanderpoorten bij de Hay group. Welbevinden heeft een subjectieve pool (bij taakautonomie, ondersteunende en waarderende relatie met het schoolbestuur, goed draaiend directieteam…) en een objectieve, m.n. de relatie met maatschappelijke waardering, en wezenlijk daarmee gepaard gaande is de aantrekkelijkheid van het beroep… en onderwijs wordt een knelpunt’ beroep, dus schaarste, en dus zou de overheid best incentives daarvoor geven: ‘aanmoedigingspremies’ en meer rechtszekerheid, geprofileerde loopbaan met promotiekansen zoals in de loopbanen van ambtenaren, duidelijke afbakening van kerntaken en vereiste professionaliteit versus de huidige toenemende verschuivingen in de onderwijsfuncties, aanzetten voor verbetering van de houding van jongeren ten aanzien van leren in schoolcontext…. We lazen ook over een aangemoedigde en ondersteunde cultuur van WOW (New way of Working) –ambtenaren bij de Vlaamse overheid: is dit een inspirerende piste in het loopbaan debat (zie even verder). Wat zou dit inhouden voor de leraars en directies; wordt de genoemde problematiek (met loopbaanimplicaties) meegenomen en heeft die gevolgen in het kader van de randvoorwaarden voor de gewenste brede professionaliteit? Met enige cynische ondertoon durven we vragen naar de bijdrage hiervoor die geleverd wordt door het ingewikkelde inschrijvingsdecreet, dat zorgt voor de nodige discriminatie tussen de taaklast van directies, gelet op de verplichtingen die ermee gepaard gaan vanuit de LOP’s. En is het onderscheid in werklast tussen directies die werken in en buiten een LOP gebied ook geen knelpunt en bron van discriminatie?
Het loopbaandebat past in dit plaatje. Sociologen wijzen er ons op dat de vervrouwelijking (excuus voor de dames) een signaal is van dalende maatschappelijke waardering! En wellicht zijn er nog een aantal gegevens voor de context van al dan niet bevordering van welbevinden. De relatie met het schoolbestuur die een grote impact heeft op taaklast/draagkracht speelt hierin ook en daarom was dit het thema van de studie van DIVO vorig jaar. Aan de gepubliceerde loonstudie, wijdde DIVO indertijd een studiedag met Prof Sels en de Hay consultancy. Het is een diepzinnige onderzoeksvraag waarmee DIVO in het reine wil komen door de jaren heen met welke ‘typering’ directies in de huidige wekomstandigheden moeten beschreven worden, met de nodige gevolgen voor de relatie tussen de inhoud van vacatures en de reële werk omstandigheden. Denken we dan ook nog aan wat administratief is ingegaan op 1.9.2012 (met o.m de voortzetting van de functionerings- en evaluatiegesprekken) en nog in de pijplijn zit voor de volgende (twee?) jaar. DIVO zal daarom met belangstelling het wetenschappelijk volgen dat op basis van theorie en bevraging van directies zal zorgen voor een ‘goede spiegel’. De studie besteld door de overheid bij Prof. Devos over de besteding van de huidige middelen en de noden die zullen bovenkomen (zie Flits), kan ook een zeer interessant referentiewerk worden. We kunnen er niet onderuit maar ook anderen denken na en zijn bereid tot actie om de situatie van de directies in het huidige bestel van onderwijs te ‘valoriseren’. In het dossier ‘Investeren in kennen en kunnen. De onderwijsvisie van de NVA’ staat te lezen dat er “nood is aan goede en gemotiveerde directeurs… een betere ondersteuning en verloning is daarom een absolute noodzaak. In dit verband pleit NVA ook voor een verplichte opleiding voor schooldirecteurs. Zo kunnen ze met voldoende bagage en kennis van zaken deze uitdaging aangaan en groeien in hun baan.” DIVO is benieuwd naar de inhoudelijke concretisering van deze uitspraken en de relatie met de voorradige middelen onder de noemer ‘investeren’. 11 oktober 2012.
11
4
Directeur zijn....
Directeur zijn: je hebt zelf gekozen, maar... Deel 1 - Een kritische blik op de bezoldiging van het directiepersoneel door collega Theo Gorssen. Ooit werd tijdens een directie-driedaagse van het bisdom Antwerpen onder de uiteenzetting van de toenmalige kabinetschef van de minister van Onderwijs, vanuit de zaal de vraag gesteld of hij wel besefte dat hij tegenover een bende vrijwilligers zat. De kabinetschef was even uit het lood geslagen en vroeg dan maar snel naar meer duidelijkheid. Onze collega in de zaal merkte op dat in verhouding tot de geleverde inspanningen en uren, in verhouding tot de grotere maatschappelijke en juridische verantwoordelijkheid en in vergelijking met de vorige functie van leraar, er een verloning stond die zeker niet in verhouding was. En dat je dus al een vrijwilliger
moest zijn om de functie van directeur te willen invullen. Met de vraag of men ook in de toekomst aan deze voorwaarden nog vrijwilligers zal blijven vinden… De onderhandelingen voor de volgende cao komen eraan. De rechtstreeks betrokkenen zijn hun eisencahiers al aan het opstellen. In budgettair moeilijke tijden ligt een specifieke loonsverhoging eisen nog moeilijker dan anders. Maar ook in beter budgettaire omstandigheden waren we steeds weer het kind van de rekening. Wanneer is het moment juist? Hoe hard kunnen of willen we onze vraag (eis?) stellen? Hoeveel schroom is er? Wat zal de goegemeente wel niet zeggen? Hebben we het dan zo slecht? Is geld dan zo belangrijk? … En de vrijwilligers: die zijn zich toch blijven aanbieden! Elke vacature is altijd en overal ingevuld geraakt, ondanks alles… Wat wordt er momenteel allemaal verwacht (geëist?) van een nieuw directielid? We surften op het net en vonden daar onder andere de volgende recente vacatures:
Vacature voor directeur in het Mariagaarde Instituut - Oude Molenstraat 13 - 2390 Westmalle
voor indiensttreding op 5 november 2012 Verwachtingen De kandidaat • is houder van een diploma dat voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake bekwaamheidsbewijzen (academische master) • is bij voorkeur vast benoemd in het katholiek onderwijs • getuigt van een authentieke christelijke gezindheid • beschikt over kwaliteiten van onderwijskundig en algemeen leiderschap • is bekwaam en bereid om het christelijk opvoedingsproject van het schoolbestuur in open, communicatieve en participatieve samenwerking met de onderwijspartners in praktijk te brengen • is gemotiveerd om samen te werken met andere directieleden SO van de vzw OZCS Midden-Kempen en van de scholengemeenschap waarvan de school deel uitmaakt • is enthousiast en getuigt van een positieve instelling • is teamgevoelig en kan gepast delegeren
13
• is flexibel, geëngageerd en stressbestendig • is communicatief vaardig, luisterbereid, beschikt over inlevingsvermogen en enige assertiviteit • beschikt over organisatietalent, kan probleemoplossend denken en heeft een planmatige aanpak • is ruim beschikbaar tijdens en buiten de lesuren • is bereid om zich door nascholing te professionaliseren • is voldoende ICT-vaardig Taak • de dagelijkse werking van de school op efficiënte manier uitbouwen in directe samenwerking en gedeeld leiderschap met twee andere directieleden • in het aanvangsjaar is de directeur zesjarige school samen met de directeur middenschool eindverantwoordelijke voor: a) het algemeen beleid (i.h.b. de realisatie van het pedagogisch project, planning en voorbereiding van structurele directievergaderingen,..) b) het pedagogisch beleid (o.a. prioriteitenplan op korte en lange termijn, visie op leerzorg, aansturing van vakwerkgroepen en opvolging van de cel leerlingbegeleiding, verdieping in studieaanbod van de school, opvolging van vernieuwing, samenwerking met CLB,..) c) het personeelsbeleid (o.a. aanwerving, coördinatie f- en e-gesprekken, uurroosters,..) d) het financieel, logistiek en materieel beleid (o.a. opmaak van de begroting en opvolging ervan,..) • stimuleert in goed overleg een cultuur van betrokkenheid, motivatie en gelijkgerichtheid bij alle medewerkers • structureert de goede werking van de school en bestendigt hierbij laagdrempeligheid naar leerlingen, leerkrachten en ouders toe • bezielt en ondersteunt het team van personeelsleden en heeft binnen de personeelsgroep ook oog voor het ondersteunend en arbeiderspersoneel • is een inspirator in een continu verbeteringsproces (kan observeren - problemen detecteren, analyseren en bespreekbaar maken - neemt beslissingen) • vertaalt beleidsuitdagingen naar de concrete school toe, rekening houdend met de cultuur, behoeften, prioriteiten en instellingsspecifieke doelstellingen van het Mariagaarde Instituut • vertegenwoordigt officieel de school mee naar buiten toe • bouwt de huidige samenwerking met de basisschool verder uit
Vacature voor directeur SINT-LUTGARDISINSTITUUT MOL
voor indiensttreding op 1 januari 2013 De inrichtende macht ‘Katholiek Secundair Onderwijs Mol vzw’ wenst met ingang van 1 januari 2013 een directeur aan te werven voor het Sint-Lutgardisinstituut, Gasthuisstraat 3 te Mol. Het Sint-Lutgardisinstituut is een zesjarige TSO-BSO school met ca 680 leerlingen en biedt de studiegebieden lichaamsverzorging, personenzorg, voeding en bouw (schilderwerk en decoratie) aan op haar 2 vestigingsplaatsen Gasthuisstraat en Gasstraat. Vereisten • Masterdiploma, aangevuld met een bewijs van pedagogische bekwaamheid; • ruime pedagogische ervaring hebben. Profiel • een dynamische persoonlijkheid met leiderskwaliteiten; • christelijk engagement; • beschikken over sterke communicatieve vaardigheden; • beschikken over sterke pedagogisch-didactische kwaliteiten; • loyaal samenwerken in het directieteam; • open staan voor dialoog met leerlingen, personeel en ouders; • willen instappen in de overlegcultuur van de school; • mee een beleidsvisie kunnen ontwikkelen en een stappenplan kunnen uitbouwen; • zich actief willen inschakelen in de scholengemeenschap; • bereid zijn om nascholing te volgen rond leiding geven en onderwijsthema’s; • vernieuwingsgericht zijn; • aandacht hebben voor de integrale kwaliteitszorg, • bereid zijn zich in te werken in de onderwijswetgeving. Taakomschrijving Alle onderwijsdomeinen komen aan bod. In samenspraak met het huidige directieteam van directeur, adjunct-directeur en technisch adviseur coördinator zal een precieze taakomschrijving opgemaakt worden waarbij er rekening gehouden wordt met de competenties en ervaringen van ieder lid van het team. Naast de instellingsgebonden taken dienen er ook een aantal taken binnen de scholengemeenschap opgenomen te worden.
15
Niet niks die verwachtingen en die taak, die functieomschrijving en vereisten! Maar wat staat er momenteel tegenover? De directeur wordt betaald volgens de barema’s die gelden in het onderwijs… Niet meer en ook niet minder! In vergelijking met de vroegere job van leraar wordt van de directeur verwacht: • duidelijk heel wat meer eindverantwoordelijkheid (moeilijk in % uit te drukken) • ongeveer 20 dagen (= 10,7 %) minder vakantie (187 ipv 207) (bron: loonstudie Haymanagement) • meer uren (45 à 50 ipv 30 (= 58 % meer) per week aanwezig op school (ook ’s avonds en in weekends) (bron: loonstudie Haymanagement) • een hogere verloning. Zie onderstaande tabel om vast te stellen over welk hoger maandelijks nettoloon we spreken: (berekeningen op basis weddeschalen en bedrijfsvoorheffing van website Onderwijs: situatie gehuwd 2 pers ten laste en echtgenote met eigen inkomen, er werd geen rekening gehouden met vakantiegeld en eindejaarstoelage) We bespreken wel degelijk over het nettoloon m.a.w. datgene wat we effectief gestort krijgen en niet het brutoloon m.a.w. datgene waar we naar kunnen kijken maar wat we niet kunnen uitgeven.
Basisdiploma Bachelor Dienstanciënniteit (DA)
Bachelor WS 301
AdjunctDirecteur Bachelor WS413
Directeur Bachelor WS464
% verschil AdjunctDirecteur tov Bachelor
% verschil Directeur tov Bachelor
5
1756,51
1976,04
2286,06
12,50
30,15
13
1988,29
2207,82
2495,26
11,04
25,50
17
2100,66
2314,71
2595,97
10,19
23,58
21
2220,06
2423,19
2704,46
9,15
21,82
23
2278,92
2469,66
2750,92
8,37
20,71
25
2325,38
2523,92
2805,18
8,54
20,63
27
2379,64
2578,16
2859,43
8,34
20,16
Maw iemand met meer dan 20 jaar dienstanciënniteit (=DA) die de stap van leraar-bachelor WS 301 naar het bestuursambt van adjunct-directeur WS 413 zet, zal daarvoor ongeveer 9% meer nettoloon ontvangen. Een leraar-bachelor die voor directeur WS 464 gaat ontvangt hiervoor 21 % meer nettoloon. Een adjunct-directeur met een DA van minder dan 17 jaar verdient altijd MINDER
dan een regent met meer dan 25 jaar DA. Een directeur WS 464 met 17 jaar DA verdient 216,33 € meer dan een bachelor met DA van minimum 27 jaar.
Basisdiploma Master Dienstanciënniteit (DA)
Master WS 501
AdjunctDirecteur Master WS540
Directeur Master WS525
% verschil AdjunctDirecteur tov Master
% verschil Directeur tov Master
5
2073,96
2290,33
2571,60
10,43
23,99
13
2867,73
2586,47
2791,75
8,31
20,09
17
2539,91
2738,43
3019,70
7,82
18,89
21
2684,09
2882,60
3163,78
7,40
17,87
23
2760,07
2958,59
3237,36
7,19
17,29
25
2836,05
3034,58
3310,93
7,00
16,74
Maw een leraar-master met meer dan 20 jaar dienstanciënniteit die de stap van leraar WS 501 naar het bestuursambt van adjunct-directeur WS 540 zet, zal daarvoor ongeveer 7% meer nettoloon ontvangen. Een leraar-master die voor directeur WS 464 gaat, ontvangt hiervoor 17 % meer nettoloon. Een adjunct-directeur met een DA van 17 jaar verdient bv ook MINDER dan een master met 23 jaar DA. Een directeur WS 525 met 17 jaar DA verdient 183,65 € meer dan een master met DA van minimum 25 jaar (wat elke maand 32,68 € minder is dan vergelijkbare bachelors). De wedde van directeurs-bachelors WS 464 ligt vanaf een DA van 17 jaar iets hoger dan die van een leraar-master WS 501 met dezelfde DA. De hoogst haalbare wedde voor een adjunct-directeur-bachelor bereikt een leraarmaster al op een DA van 19 jaar!! De hoogst haalbare wedde voor een adjunct-directeur-bachelor bereikt een leraarmaster al op een DA van 19 jaar!! Merk ook op dat er nog steeds gewerkt wordt met een ‘verloning naar diploma’, met andere woorden de huidige onderwijs-regelgeving laat niet toe om ‘te verlonen naar ambt of eindverantwoordelijkheid’. Directies in BUSO bijvoorbeeld die met dezelfde eindverantwoordelijkheid (bijvoorbeeld ‘secundaire school met
17
45 personeelsleden’ ) toch een verschillend loon hebben: een “bachelor-directeur” verdient netto ongeveer 16 % minder per maand dan een “master-directeur”, voor een vergelijkbaar werk! Is er dan nog sprake van een rechtvaardige compensatie voor de extrageleverde prestaties? Deze vraag stellen is ze voor een groot stuk al zelf beantwoorden. De vergelijking tussen enerzijds de 58 % inlevering van vrije tijd, 10 % inlevering van vakantie en een berg meer verantwoordelijkheid en anderzijds de schralere compensatie in extra-nettoloon spreekt duidelijk voor zich. Ook Hay-management stelde dit reeds wetenschappelijk vast in de loonstudie van 2003. Ter herinnering nogmaals een letterlijk stukje uit dit verslag
Loonstudie brengt genuanceerd beeld “Vlakke loopbaan moet doorbroken worden” Aanvulling op 2003-01-09: ondertussen is de tweede fase van de loonstudie voltooid. Algemene conclusies uit de loonstudie: • de verloning van de ondersteunende functies ligt laag in de markt • de verloning van de kernfuncties (leraren) situeert zich in het midden van de markt • de verloning van de directiefuncties ligt ruim onder het marktgemiddelde. De studie maakt een onderscheid tussen drie soorten functies:
De kernfuncties zijn vergeleken met “professionele” functies in de privé-sector (ITsector, juristen, …) en met eerstelijns supervisiefuncties. De bestuursfuncties zijn vergeleken met het midden- en hoger kader.
Vergelijking lonen De studie heeft de lonen op twee niveaus vergeleken: 1. het basissalaris: 12 keer het maandsalaris, plus vakantiegeld en eindejaarspremie 2. het totale loonpakket: basissalaris, plus een weging van volgende elementen: • vaste benoeming • variabele beloning • de totale arbeidsduur • aanvullende pensioenvoorzieningen • andere vergoedingen (bedrijfswagens, maaltijd- en vaste onkostenvergoedingen)
Jaarsalarisvergelijking
19
Bovenstaande grafiek toont de resultaten van de studie. Enige toelichting voor een correcte interpretatie: • al wat zich bevindt in het gebied van de twee witte strepen en de tussenliggende grijze streep slaat op de loonsituatie van 50 % van de arbeidsmarkt; • de grijze streep tussen de twee witte strepen toont het “midden” van de markt (voor statistici: de mediaanwaarde): boven de lijn liggen de 50 % hogere salarissen, onder de lijn de 50 % lagere salarissen; • de zwarte lijn geeft de onderwijslonen weer. Daar moet u nog binnen elk vak de verschillende C-waarden van de voorgaande afbeelding bijschrijven, met andere woorden in het vak kernfuncties vindt u links de (kleuter)onderwijzer en regent en rechts de licentiaat. Deze grafiek toont dat het basisjaarsalaris in het onderwijs voor alle onderwijsgroepen lager ligt dan de markt. De verschillen zijn het kleinst voor een licentiaat, het grootst voor een administratief medewerker basisonderwijs en voor alle directeursfuncties. Wat de stijging van de lonen over de laatste jaren betreft, komt de studie tot de conclusie dat onderwijs en privé vergelijkbaar zijn. Dit is vooral een gevolg van de anciënniteitsaanpassingen binnen onderwijs, die bij onveranderde barema’s toch voor een loonstijging zorgen.
Vergelijking van het totale loonpakket • De impact van de vaste benoeming wordt door de studie geraamd op een meerwaarde van 8 % van het vast jaarsalaris. Bij de berekening is deze meerwaarde enkel verrekend voor personeelsleden met meer dan 10 jaar anciënniteit omdat dit voordeel enkel geldt vanaf de vaste benoeming (gemiddeld na 7 jaar dienst). Bovendien werd de administratieve medewerker basisonderwijs niet meegeteld. Het inbouwen van de vaste benoeming levert het onderwijs een gemiddeld voordeel op van 6 % ten aanzien van de privé-sector. • De impact van de variabele beloning is onbestaande in het onderwijs, maar sterk aanwezig in de privé-sector, vooral op het niveau van kern- en bestuursfuncties. Het voordeel voor de privé-sector wordt hier geraamd op 6 %. Met andere woorden: de variabele beloning in de privé-sector compenseert volledig de meerwaarde van de vaste benoeming in het onderwijs. • De impact van de totale arbeidsduur. De studie vertrok van een gemiddelde van 42 uur per week voor het onderwijs (HIVA-studie uit 1996) en van 45 uur per week voor de privé-sector (salarisenquête Vacature uit 2000 - Luc Sels). Het
verschil is zo klein dat het niet mee werd verrekend. Wel werd rekening gehouden met het aantal arbeidsdagen per jaar. Daarbij werd gerekend met volgende cijfers: Type functie
schooldagen
totaal aantal werkdagen
ondersteunende functies
182
194
kernfuncties
182
187
bestuursfuncties
182
207
privé-sector
216
Met andere woorden: een leraar heeft 29 vakantiedagen meer (6 weken), een directeur slechts 9 dagen (2 weken). Voor de kernfuncties betekent de verrekening van de arbeidsduur in het loonpakket een voordeel van 11 %, voor bestuursfuncties slechts 2 %. Uit het geheel van de salarisverrekening volgt de conclusie dat het groter aantal vakantiedagen de kernfuncties in de middenmoot van de markt plaatst. • Impact van de aanvullende pensioenvoorzieningen. Het onderwijspensioen ligt aanzienlijk hoger dan de wettelijke pensioenen. De aanvullende dekkingen in de privé-sector wegen daar niet tegen op. Dit resulteert in een voordeel voor het onderwijs van 3 %. • Andere vergoedingen: hier gaat het om bedrijfswagens, vaste onkostenvergoedingen, maaltijdvergoedingen die vooral terug te vinden zijn op het niveau van de bestuursfuncties in de privé-sector. Dit resulteert in een nadeel van 5 % voor de bestuursfuncties binnen onderwijs.
21
Deze grafiek toont aan dat de kernfuncties voor regenten net onder het gemiddelde van de arbeidsmarkt liggen en voor licentiaten net erboven. De bestuursfuncties blijven ook bij deze vergelijking een heel eind beneden het midden van de markt. Algemene conclusie van de loonstudie: “Het totaal loonpakket is dus marktconform voor het onderwijzend personeel (dat 95 % uitmaakt van het personeel in de kernfuncties).” Algemene conclusies 1. De positionering van het totaal loonpakket voor de kernfuncties (voornamelijk bepaald door het onderwijzend personeel) ligt binnen de middenzone van de referentiemarkt. Het lagere basissalaris wordt volledig gecompenseerd door de bijkomende voordelen. 2. Voor het ondersteunend personeel kunnen de bijkomende voordelen een stuk van de loonafstand met het midden van de referentiemarkt goedmaken, maar de positionering situeert zich laag in de markt. 3. Voor het bestuurspersoneel wegen de bijkomende voordelen minder zwaar door dan voor de andere functiegroepen, voornamelijk door het kleiner vakantievoordeel. Daarnaast hebben bijkomende componenten zoals variabel loon en bedrijfswagens voor functies van dit niveau een significante waarde op de referentiemarkt. De lage positie van het basissalaris wordt bijgevolg voor het bestuurspersoneel niet gecompenseerd door de aanvullende voordelen.
Conclusie: We zijn en blijven inderdaad een bende vrijwilligers die bereid zijn om onder niet-marktconforme voorwaarden te blijven presteren. Maar wat niet is kan (en moet!) nog komen. We eisen loon naar werken: een billijke vergoeding, conform onze huidige (en toekomstige) inspanningen en verantwoordelijkheden. Wordt hopelijk vervolgd! Theo Gorssen
Deel 2 - Waarvoor blijft DIVO ijveren? Wat onze collega Theo ‘snoeihard en cijfervast’ moet vaststellen, wil DIVO meenemen als streefdoelen, wat trouwens al een hele tijd punten van gesprek zijn met diverse partners (COC, Agodi...). De bespreking van financiële aspecten die ook een element van welbevinden zijn, vragen altijd de nodige argumentaties en moeten vele aspecten uit naburige maatschappelijke zones in beeld brengen. Uiteindelijk is DIVO geen rechtstreeks betrokken partij bij de onderhandelaars aan een CAO en is de verwijzing naar een vroegere zeer bescheiden loonopslag voor directies zo weinig ‘relevant’ te noemen voor de veel ruimere en complexere problematiek. Het feit van het huidige budgettaire kader waarbij de overheid binnen haar eigen ‘apparaat’ op zoek is naar 100 miljoen, is niet te loochenen, maar de effecten van onze ‘gewenste inspanningen’ zijn ‘kleinschalig’ te noemen gelet op de beperkte doelgroep (=aantal directies secundair onderwijs) . We verwijzen ook naar besprekingen over loonaanpassingen in andere sectoren en kan je in JOBAT van de weekeindeditie van 13 oktober van De Standaard wat cijfers van vergelijkbare functies - zie HAY- nalezen. Uiteindelijk mag DIVO als belangenbehartiging van een ‘vergeten of ondergeschoven groep’ in de omschrijvingen van syndicale en breed maatschappelijke aard (als ze het hebben over ‘leerkrachten’ of ‘personeel’), wel vragen stellen naar het wegwerken van anomalieën en suggesties doen die kaderen in een loopbaandebat. Tot nog toe vingen we trouwens geen echo’s op dat in dit debat over directies en hun loopbaan is gesproken...Dit is toch essentieel om de aantrekkelijkheid van dit organisatorisch onontbeerlijk en personeelsactiverend ambt te bevorderen en dus zo kwalitatief goede kandidaten - ‘vrijwilligers’ - blijvend aan te trekken. Het is dus een toekomstgericht en vanuit arbeidethos verantwoord ‘strijdpunt’. Waarop willen wij concreet focussen? 1. Er zijn in de loonschalen voor directiepersoneel heel wat anomalieën die wij willen weggewerkt zien. Bijvoorbeeld: de ongelijke loonschalen tussen directiepersoneel gewoon SO en BuSO, de te kleine loonspanning met het
23
ambt van leraar zowel voor adjunct-directeurs met een bachelor diploma als de directeur met master diploma, de grotere opwaardering van wie als leraar de salarisschaal 301 geniet naar die van directeur eerste graadschool (348) dan die van wie een salarisschaal 501 heeft en adjunct-directeur of directeur wordt van een bovenbouwschool. Bovendien is er –onbegrijpelijk - zelfs afnemende loonspanning over de loopbaan. 2. De tweejaarlijkse weddenverhoging dient langer door te lopen dan thans het geval is (tot 49 jaar), als de gemiddelde instapleeftijd voor een directiefunctie 40 jaar is, dan gaat het om slechts enkele verhogingen; de verlenging met minimum drie verhogingen voor een directiefunctie is de logica zelf, zeker in het licht van de verhoging van de pensioenleeftijd! En is het niet correct en billijk daarbij de initiële financiële positie van de leidinggevende te vergelijken met de gemiddelde loonpositie van de personen (met hetzelfde diploma, want zo blijft de administratie werken) aan wie leiding wordt gegeven. Is het niet correct en billijk om de loonverhoging gradueel (= in een grotere stap dan) te koppelen aan opgedane ervaring en opleiding - dus zeker niet afnemende meeropbrengst!- na bijv. tien jaar (ambts)ervaring. Deze eis naar 10 jaar onderwijservaring wordt touwens vaak gesteld in vacatures voor directieambten. In de tweede graad zal vanwege het feit dat de functie van adjunct-directeur openstaat voor zowel bachelors als masters vanuit de genoemde diplomagebonden bezoldiging door de overheid moeten bekeken worden wil men ‘recht doen’ aan de adjunct met bachelor diploma. Een voldoende relevante verhoging kan voor beide categorieën een ‘diplomatische’ oplossing zijn. 3. Wanneer straks de laatste tien jaar van de loopbaan worden verrekend voor de bepaling van het pensioen (in plaats van de huidige laatste vijf jaar), pleiten wij voor het loslaten van de koppeling van de berekening van het pensioen aan de vaste benoeming die als basis dient voor het ambt, en dus voor een berekening die wordt gekoppeld aan de effectieve duurtijd van het uitgeoefende ambt omdat veel directiepersoneel jarenlang in ad interim fungeert. Waar vroeger dus een vaste benoeming op 55 jaar een oplossing was en de (berekende verplichting te werken tot 60 jaar om resultaat te zien) wordt die situatie nu gans anders. Bij sommige schoolbesturen wordt een oplossing voor meer rechtszekerheid en pensioen gezocht in een ‘carrousel’ van functies in hun scholen, andere doen dat niet ... Gelijkberechtiging? 4. Als er vandaag een extrapremie voor onderwijzend personeel bestaat voor bepaalde gespecialiseerde voortgezette onderwijskundige opleidingen via ‘banaba’ of voor het behalen van een diploma hogere opvoedkundige studies (dhos in het bao) kan er dan voor specifieke op onderwijs (o.m. management) gerichte opleidingen in master of manama ook geen premie bestaan? Wat moeten we verstaan onder het plan ‘professionalisering van de directiefunctie’
via ‘schools of education’, waarover de minister praat? Gaat het alleen over hogere toegangseisen (zie de tegenstelling tussen ‘pre-‘ en ‘in service’ opleidingen) zonder tegenprestatie en dus een verhoging van de graad ‘vrijwilligerswerk’? Komt er duidelijkheid over de ‘waardeschatting’ - zeg dus ook maar ‘indicator’ in een loondebat- van de huidige CVA opleiding? Is dergelijke bijkomende opleiding geen opstap naar een algemene loonsverhoging voor leidinggevenden, zeker als bijdrage tot meer loonspanning met andere onderwijsambten, en dus aantrekkelijkheid van de job. Eddy De Laet
25
5
STUDIEDAG DIVO. Vrijdag 14 december 2012: een dag om in uw agenda met stip te noteren: Studiedag DIVO in de vertrouwde KBC-toren:
“Hoe breed is breed? De zorgbreedte … een diepteonderzoek … onze zorg. DIVO gaat aan de hand van de zorgstudie van Prof. Elke Struyf dieper in op de (on)mogelijkheden rekening houdend met de draagkracht van school en directie. We willen dit bij onze leden aftoetsen via voorgelegde stellingen vanuit het onderzoek, waarop via televoting onmiddellijk kan gereageerd worden. We werken interactief met directe respons. Uw stem en mening is belangrijk voor ons.
INSCHRIJVEN VOOR DE STUDIEDAG: Door overschrijving naar DIVO IBAN: BE40 7330 0152 6263
BIC KREBBEBB
BIJDRAGE (lunch inbegrepen): Voor leden: 50 euro Voor niet-leden: 60 euro Studiedag + lidgeld: 75 euro TE VERMELDEN: naam en school. Tegen uiterlijk woensdag 5 december De ambitie blijft. De lat ligt andermaal kwalitatief hoog. Dat belooft… We kijken al uit naar uw massale aanwezigheid. [KBC Toren (Boerentoren), Schoenmarkt 35, Antwerpen]
PROGRAMMA STUDIEDAG.
6
‘Hoe breed is breed?: De zorgbreedte… onze zorg.
een
diepteonderzoek…
9 uur
Onthaal met koffie of thee
9.30 uur
Verwelkoming door de voorzitter Eddy De Laet
9.40 uur De zorgbreedte in kaart - een wetenschappelijke studie door Prof. Elke Struyf Een academische benadering met interactieve peiling via televoting 10.45uur pauze met koffie/Thee of frisdrank 11 uur
Verwerking van onze bevindingen met een conclusie en mogelijke tips om de breedte te verbreden of te versmallen, afhankelijk van de draagkracht van de school of de directie. door Prof. Elke Struyf 11.45 uur De insteek van BUSO: een apart zorgverhaal door Dhr. Richard Timmerman, secretaris-generaal van het VVKBuO 12.30 uur Het zorgbeleid bij KBC 13 uur
uitgeleide door Robert Vergauwen.
13.10 uur Wandelbuffet 15 uur Einde
27
7
STUURGROEP DIVO
.
ETIENNE CARRETTE Leiepoort campus Sint-Vincentius Peter Benoitlaan 40 Tel. 09 3816363
9800 Deinze
[email protected]
HILDE DE BUSSER VRIJE SINT-LAMBERTUSSCHOLEN Denis Voetsstraat 21
2260 Westerlo
Tel. 014 545075
[email protected]
EDDY DE LAET (voorzitter) SINT-GUMMARUSCOLLEGE Kan. Davidlaan 10
2500 Lier
Tel. 03 4892456
[email protected]
LIEVEN DELVOYE ONZE-LIEVE-VROUWE-INSTITUUT Boeschepestraat 14
8970 Poperinge
Tel. 057 334645
[email protected]
PAUL DEPROST BuSO SCHOOL AAN DE WATERKANT Stropkaai 38/A
9000 Gent
Tel. 09 2221584
[email protected]
FRANS ENGELS (ondervoorzitter) SCHEPPERSINSTITUUT Cooppallaan 128
9230 Wetteren
Tel. 09 3692072
[email protected]
THEO GORSSEN KSOM Kruisven 23
2400 Mol
Tel. 014 202010
[email protected]
KRIS LAZEURE SINT-VINCENTIUSCOLLEGE G. Gezelleplein 11
8900 Ieper
Tel. 057 200559
[email protected]
ISIDOOR MATHIJS WICO CAMPUS SALVATOR Collegestraat 25 Tel. 011 440200
3930 Hamont-Achel
[email protected]
GEERT RYSSEN BROEDERSCHOLEN HIËRONYMUS Nieuwstraat 91
9100 St.-Niklaas
Tel. 03 7803640
[email protected]
ANNICK THIENPONT SINT-FRANCISCUSINSTITUUT Tuinstraat 105
9090 Melle
Tel. 09 2307911
[email protected]
ANN VANOBBERGHEN MARIA ASSUMPTALYCEUM Stalkruidlaan 1
1020 Brussel
Tel. 02 2682977
[email protected]
STIJN VAN EYNDE MARIA ASSUMPTALYCEUM Stalkruidlaan 1
1020 Brussel
Tel. 02 2682977
stijnvaneynde@ mariaassumptalyceum.be
ROBERT VERGAUWEN SINT-MICHIELSCOLLEGE Papenaardekenstraat 53 2900 Schoten Tel. 03 6585468
[email protected]
KARIN WUYTS SINT-MICHIELSCOLLEGE Papenaardekenstraat 53 2900 Schoten Tel. 03 6585468
[email protected]
JAN DE BOECK COLOMAplus Tervuursesteenweg 2
2800 Mechelen
Tel. 015 42 27 03
[email protected]
29
Div
r
sv
ctie
e Dir
ijs
rw
de
n ij o
V.U.: DIVO vzw, Kanunnik Davidlaan 10 te 2500 LIER Eindredactie: Geert Ryssen, Hoge Bokstraat 41, 9111 Belsele Erkenningsnummer P508189 IBAN: BE40 7330 0152 6263 / BIC: KREBBEBB Bijdrage voor LIDMAATSCHAP DIVO: 25 EUR Website: www.divo.be Lay-out/Drukbegeleiding: Letteraap Foto’s: G. Ryssen en L. Delvoye