DISCUSSIENOTA AB Herindeling Academiejaar Onderwerp: Hervorming van de academische kalender Datum: 13 oktober 2014 Status
Interne discussienota
Document voor
Algemene Vergadering
Redacteur
Andries Verslyppe
RvB-lid
Andries Verslyppe; Nathalie De Beukelaer
Probleemstelling
Reeds vele jaren wordt er vanuit de Vlaamse Interuniversitaire Raad een poging gedaan om op basis van enkele onderwijskundige argumenten de academische kalender te hervormen naar de logica van het semestersysteem. Deze discussienota presenteert de stand van zaken in deze discussie, waaronder ook de evolutie in het dossier, als ook de voorbije standpunten van de studentenvertegenwoordiging de afgelopen jaren. Van daaruit wordt er gepoogd aanzet te geven tot een standpunt die op de OWR van 23 oktober 2014 moet worden verdedigd.
Voorstel beslissing
De Algemene Vergadering besluit tot een eenvormig standpunt voor de verdere discussie op de OWR en bij uitbreiding op Vlaams niveau. Daarin beslist zij vanuit volgende principiële posities, aangevuld met eigen inbreng 1) Een hervorming van het academiejaar weigeren 2) Een hervorming niet uitsluiten, indien voldaan aan specifieke voorwaarden 3) Een hervorming accepteren volgens de discussienota van de VLIR
Beslissing
Wat de beslissing is geworden of waar deze zal genomen worden.
Volgende stap
1) Standpuntnota, aangepast naar opmerkingen van de AV 2) Agendering op de Onderwijsraad van 23 oktober 2014 3) Opnemen in nieuwsbrief oktober
Verspreiding Contactpersonen
NOTA AV
RvB
AB
AV
Publiek
Andries Verslyppe
Herindeling academiejaar
Blz. 1/7
1. Situering Reeds enkele jaren wordt er vanuit de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) een poging gedaan om op basis van onderwijskundige argumenten de academische kalender te hervormen naar de logica van het semestersysteem. Na de eerste reeksen discussies over deze argumenten in dialoog met de studenten, presenteerde de VLIR afgelopen academiejaar een nota met concrete modellen die ter discussie liggen op de Onderwijsraad van 23 oktober 2014. Deze discussienota poogt enige helderheid te scheppen in de vooren nadelen van de verschillende modellen die op de onderhandelingstafel liggen. Omdat het dossier over de herindeling van het academiejaar al heel wat discussies en jaren kent, wordt er tevens een poging gedaan de kernargumenten (zowel pro als contra) vanuit VLIR en studentenvertegenwoordiging samen te vatten.
1.1 Een hervorming? In het begin van de jaren 2000 schakelden de Vlaamse universiteiten over van een academiejaar met één evaluatiemoment naar een academiejaar met twee evaluatiemomenten. Op die manier wilden de instellingen inspelen op bepaalde bedreigingen voor een kwaliteitsvol onderwijs. Zo wilde men de evaluatie nauwer doen aansluiten op de leerinspanning en wilden ze sneller kunnen inspelen op de feedback en heroriëntatie van eerstejaars. Bovendien zag men in de invoer van semesters een manier om de examendruk en het uitstelgedrag van studenten sterk te reduceren. Daarnaast werd het door de implementatie van ‘semestervakken’ ook ineens mogelijk de logica van het leertraject te stroomlijnen door de invoer van volgtijdelijkheidsvoorwaarden tussen OPO’s. De indeling van het academiejaar volgde deze ontwikkeling echter niet helemaal. Hoewel er twee examenperiodes werden ingevoerd, bleef men de herkansingsperiode op hetzelfde moment organiseren. Daardoor werden een aantal voordelen die men in het semestersysteem voorzag, voor een groot deel teniet gedaan. Deze waarnemingen zette de VLIR ertoe aan na te denken over verschillende manieren waarop die mis-match tussen het semestersysteem en de academische kalender kon worden aangepakt. Er moest worden nagegaan of er geen argumenten waren om een alternatief model te ontwerpen die de recentere ontwikkelingen en problemen binnen het hoger onderwijs zou kunnen volgen.
1.2 Uitgangspunten voor een nieuw model In de ontwikkeling van de nieuwe modellen volgde de VLIR-VLOHRA-VVS-ad-hoc werkgroep enkele uitgangspunten1 die de vorige reeks discussies ‘overleefden’: • Het academiejaar omvat twee semesters. In elk semester moeten studenten een afgesloten geheel van 30 studiepunten aan onderwijsactiviteiten, studie en evaluaties (examens) kunnen afwerken, inclusief herkansing en eventuele remediëring voor niet-geslaagden. • Binnen een semester moeten opleidingen / instellingen volgens de eigen onderwijsvisie en -context maximaal eigen keuzes kunnen maken. Differentiatie in de verdere indeling binnen de semesters, bijvoorbeeld een indeling in kwartielen of modules, moet mogelijk zijn. • De startdatums van de twee semesters zijn voor alle instellingen/opleidingen dezelfde. Deze gemeenschappelijke datums moeten de samenwerking tussen opleidingen en instellingen en de mobiliteit van studenten in de loop van hun opleidingstraject, met inbegip van heroriëntering, mogelijk maken. • Het nieuwe model moet er mee voor zorgen dat voltijdse studenten met redelijk geachte inspanningen een studietijd van 1500 à 1800 uren per jaar kunnen halen. Een minimum van 20 weken onderwijs-, studie- en evaluatietijd per semester wordt daarom vooropgesteld. Dat komt voor voltijdse studenten neer op gemiddelde ‘werkweken’ van ongeveer 40 uur.
1
Overgenomen uit de nota ‘Advies nieuwe indeling academiejaar’ van de VLIR-VLOHRA-VVS-ad-hoc werkgroep Academische Kalender van 2 mei 2014
NOTA AV
Herindeling academiejaar
Blz. 2/7
•
•
•
•
•
Het voorstel moet naast de wettelijke feestdagen een aantal vakantieperiodes garanderen voor alle studenten, ook voor zij die herexamens moeten afleggen. Intense werkperiodes moeten kunnen worden afgewisseld met verplichtingsvrije vakantieperiodes. Een duidelijke scheiding tussen twee opeenvolgende academiejaren, in de vorm van een zomerperiode van ten minste 6 weken, wordt gezien als een absoluut voordeel. Instellingen kunnen in de zomerperiode summer schools organiseren. Het nieuwe model moet zowel voor studenten die ‘nominaal’ studeren, als voor hen die moeten herkansen of remediëren voordelen bieden. Ook studenten die zich willen onderscheiden, moeten in het model de ruimte krijgen om eventueel bijkomende competenties te verwerven. Het nieuwe model moet, met het oog op het vervullen van hun opdracht (onderwijs, onderzoek, dienstverlening, kunsten) ook een meerwaarde kunnen bieden voor docenten, in de vorm van lesen evaluatievrije periodes of beter gespreide inspanningen voor diverse onderwijsopdrachten. Ook voor andere personeelsleden zoals studiebegeleiders moet een evenwichtig academiejaar vooropstaan. De indeling van het academiejaar dient aan te sluiten bij internationaal gangbare indelingen. Internationaal bestaat er geen eenduidig dominant model maar de keuze voor een indeling in semesters en de start van het academiejaar in september komen wel vaak voor.
Daarnaast vestigt de VLIR de aandacht op het belang van een model dat een studentgecentreerd leren in de hand werkt, dat meer kansen biedt op participatie en doorstroming van studenten en tegelijk een betere vorm van flexibiliteit toont voor zowel internationale mobiliteit als sociaal engagement en deelname aan onderzoek.
2. Positie studentenvertegenwoordiging Zowel VVS2 als (toen nog) LOKO3 hebben zich in het verleden principieel constructief en open opgesteld in de discussie over de hervorming van het academiejaar. De interne verdeeldheid binnen de studentenvertegenwoordiging heeft echter nooit tot een eenduidig standpunt geleid. Wel was er reeds consensus over de randvoorwaarden van elke hervorming, en werden de zorgen van de studentenvertegenwoordiging relatief correct door de werkgroep opgenomen. Om de discussie met zorg verder te zetten, moeten we ook rekening houden met de belangrijkste opmerkingen die tot nu toe in het debat werden opgeworpen.
2.1 Context van onderwijsvernieuwing In eerste instantie vestigden de studenten de aandacht op de verwevenheid van ‘onderwijsvernieuwing’ en elke mogelijke hervorming. De verschillende modellen beogen ingrijpende veranderingen ten voordele van de kwaliteit van het onderwijs. De argumenten die voor de hervormingen worden aangehaald zijn dan ook voornamelijk van onderwijskundige aard. Toch mag er niet zomaar van worden uitgegaan dat de manier van lesgeven zich automatisch zou aanpassen aan de structuur waarin dit wordt georganiseerd. In de denkoefening over een mogelijk nieuwe academische kalender moet daarom ook de aandacht worden gegeven aan de verdere ontwikkeling van nieuwe lesvormen die in het systeem kunnen passen. Het klassieke hoorcollege waarin leerstofverwerking normaal gezien pas echt aan het einde van de lessenreeks wordt verwacht, zal hoogstwaarschijnlijk zwakke resultaten leveren in een systeem waarin blokperiodes worden gereduceerd en remediëringstijd wordt ingekort. Permanente evaluatie en project onderwijs passen al meer in een model waarin sowieso al van de student gevraagd wordt dat hij/zij voortdurend met de leerstof aan de slag gaat.
2 3
cf. ‘Nota herindeling academiejaar’, 21 mei 2014 cf. ‘Herindeling academiejaar’, 3 december 2012
NOTA AV
Herindeling academiejaar
Blz. 3/7
2.2 Herexamens en (her-)oriëntering Hoewel de belangrijkste argumenten voor een aanpassing van het academiejaar vanuit leerperspectief worden opgeworpen, hebben de studenten steeds hun zorgen geuit over de beperkte remediëringstijd in de verschillende modellen die worden voorgesteld (minder van toepassing op het ‘alternatieve model’). Volgens de oorspronkelijke discussienota van de VLIR, zou onderzoek aantonen dat de tijd tussen januari en augustus/september geen bijdrage levert aan het verder internaliseren van leerstof. Bovendien zou het tweede semester de leercurve in realiteit juist doorbreken en moet de opeenvolging van leermoment, evaluatie en remediëring veel dichter bij elkaar worden georganiseerd. Het valt echter te betwijfelen of de reflectieperiode tussen examenmoment en remediëring in de nieuwe modellen wel genoeg ademruimte krijgt. Zal de student met fundamentele (leer-)problemen (vb. verkeerde studiemethode) wel voldoende tijd krijgen om een tekort in te halen? Die vraag kan niet beantwoord worden zonder ook meteen de onderliggende discussie te voeren. De verschillende modellen bieden immers impliciet een antwoord op een vraag die niet openlijk wordt gesteld en waarover niet noodzakelijk een consensus bestaat. Wat zijn eigenlijk herexamens nu eigenlijk? Zijn het herkansingen voor studenten met een klein tekort en studenten die niet konden deelnemen door overmacht? Of zijn herexamens eigenlijk gewoon een tweede examenmoment, waarbij het de verantwoordelijkheid is van de student om te beslissen wanneer hij daarvan gebruik maakt (wetende dat falen bij het tweede examenmoment ingrijpende repercussies kan hebben)? In praktijk lijken beide opvatting door elkaar te lopen, afhankelijk van de positie en achtergrond van de verschillende studenten. Een hervorming kan echter een van beide opvattingen onrealistisch maken en dat zou ten gevolge van een bewuste keuze moeten zijn. Het ‘(her)oriënteringsmoment’ is daar onlosmakelijk aan verbonden. Snellere remediëring biedt snellere kansen op heroriëntering. Te weinig tijd tot remediëring kan echter ‘valse signalen’ bieden, te weinig tijd voor feedback over aanpak en studiekeuze…en zware gevolgen voor het leerkrediet. Hoewel de transparantie in het snel afwerken van OPO’s ook door de studenten als interessant wordt bevonden, werd er wel steeds gewezen op het feit dat dit geen oriënteringsbeleid vervangt. Integendeel, een sterk oriënteringsbeleid biedt ook een extra perspectief op de vraag naar de status van herexamens: in een ideale situatie waarin de absolute meerderheid van de studenten meteen op de juiste plaats belandt, zou de groep studenten met grote tekorten moeten verkleinen.
3. Verschillende modellen De nota van de VLIR-VLOHRA-VVS-ad-hoc werkgroep presenteert verschillende modellen om de academische kalender te hervormen. Hieronder worden deze modellen voorgesteld en besproken.
3.1 Het huidige model Uiteraard is het eerste model gewoon het huidige model, even goed een keuze die in de discussie kan worden gemaakt. Voordelen Roept het minste weerstand op van alle actoren en biedt het meeste zekerheid Vermoedelijk meer tijd voor extra-curriculaire activiteiten tijdens het academiejaar Meer potentiële leertijd Meer kans tot examenspreiding voor werkstudenten Meer tijd om papers en masterproeven te herwerken Eigen vrijheid en verantwoordelijkheid voor de student om de zomer in te plannen
NOTA AV
Herindeling academiejaar
Blz. 4/7
Nadelen Te lange retentieperiode en doorbreken leercurve Geen zelfde startdatum met plichtonderwijs Geen vaste geplande vakantie Reële heroriëntering bij einde van het jaar Situatie van leerkrediet pas laat gekend Ongelijkheid in context Erasmus (bij periode van één semester) Weinig vakantie tussen twee semesters
3.2.a Het basismodel Maand
Se
Se
Se
Se
Ok
Ok
Ok
Ok
Ok
No
No
No
No
De
De
De
De
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Weeknr
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
1
2
3
4
5
6
Week AJ
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
maandag
4
11
18
25
2
9
16
23
30
6
13
20
27
4
11
18
25
1
8
15
22
29
5
dinsdag
5
12
19
26
3
10
17
24
31
7
14
21
28
5
12
19
26
2
9
16
23
30
6
woensdag
6
13
20
27
4
11
18
25
1
8
15
22
29
6
13
20
27
3
10
17
24
31
7
donderdag
7
14
21
28
5
12
19
26
2
9
16
23
30
7
14
21
28
4
11
18
25
1
8
vrijdag
8
15
22
29
6
13
20
27
3
10
17
24
1
8
15
22
29
5
12
19
26
2
9
zaterdag
9
16
23
30
7
14
21
28
4
11
18
25
2
9
16
23
30
6
13
20
27
3
10
10
17
24
1
8
15
22
29
5
12
19
26
3
10
17
24
31
7
14
21
28
4
11
Fe
zondag
Fe
Oranje: Examenperiode Groen: Vakantieperiode Blauw: Remediëringsperiode Voordelen Herexamens dichter bij de reële leertijd Snellere kans op heroriëntering (cf. nuance paragraaf 2.2) Gegarandeerde (kerst)vakantie Afwerken OPO’s na een semester (cf. Erasmusvoordeel) Volledig afstuderen kan in januari-zittijd (conceptuele studieduurverkorting) Snel bijwerken van lichte tekorten Nadelen Examenspreiding over gepercipieerde ‘lange examenperiode’ Herdenking noodzakelijk definitie ‘overmacht’ Risico bij langdurige ziektes Te korte remediëringstijd bij zware tekorten Geen inzinkingstijd voor vakken die dat nodig hebben
3.2.b Variatie op basismodel: twee kwartielen Maand
Se
Se
Se
Se
Ok
Ok
Ok
Ok
Ok
No
No
No
No
De
De
De
De
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Weeknr
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
1
2
3
4
5
6
Week AJ
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
maandag
4
11
18
25
2
9
16
23
30
6
13
20
27
4
11
18
25
1
8
15
22
29
5
dinsdag
5
12
19
26
3
10
17
24
31
7
14
21
28
5
12
19
26
2
9
16
23
30
6
woensdag
6
13
20
27
4
11
18
25
1
8
15
22
29
6
13
20
27
3
10
17
24
31
7
donderdag
7
14
21
28
5
12
19
26
2
9
16
23
30
7
14
21
28
4
11
18
25
1
8
vrijdag
8
15
22
29
6
13
20
27
3
10
17
24
1
8
15
22
29
5
12
19
26
2
9
zaterdag
9
16
23
30
7
14
21
28
4
11
18
25
2
9
16
23
30
6
13
20
27
3
10
10
17
24
1
8
15
22
29
5
12
19
26
3
10
17
24
31
7
14
21
28
4
11
zondag
Vergelijk voorgaande: extra ‘tussentijdse’ examenperiode of OPO’s per kwartiel
NOTA AV
Herindeling academiejaar
Blz. 5/7
3.3 Alternatief model: ‘vijfde kwartiel’ 1ste semester Maand
Se
Se
Se
Se
Ok
Ok
Ok
Ok
Ok
No
No
No
No
De
De
De
De
Weeknr
Ja
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
1
Week AJ
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
maandag
4
11
18
25
2
9
16
23
30
6
13
20
27
4
11
18
25
1
dinsdag
5
12
19
26
3
10
17
24
31
7
14
21
28
5
12
19
26
2
woensdag
6
13
20
27
4
11
18
25
1
8
15
22
29
6
13
20
27
3
donderdag
7
14
21
28
5
12
19
26
2
9
16
23
30
7
14
21
28
4
vrijdag
8
15
22
29
6
13
20
27
3
10
17
24
1
8
15
22
29
5
zaterdag
9
16
23
30
7
14
21
28
4
11
18
25
2
9
16
23
30
6
10
17
24
1
8
15
22
29
5
12
19
26
3
10
17
24
31
7
zondag
2de semester Maand
Ja
Ja
Ja
Ja
Fe
Fe
Fe
Fe
Ma
Ma
Ma
Ma
Ap
Ap
Ap
Ap
Ap
Me
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Week AJ
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
maandag
8
15
22
29
5
12
19
26
5
12
19
26
2
9
16
23
30
7
dinsdag
9
16
23
30
6
13
20
27
6
13
20
27
3
10
17
24
1
8
woensdag
10
17
24
31
7
14
21
28
7
14
21
28
4
11
18
25
2
9
donderdag
11
18
25
1
8
15
22
1
8
15
22
29
5
12
19
26
3
10
vrijdag
12
19
26
2
9
16
23
2
9
16
23
30
6
13
20
27
4
11
zaterdag
13
20
27
3
10
17
24
3
10
17
24
31
7
14
21
28
5
12
zondag
14
21
28
4
11
18
25
4
11
18
25
1
8
15
22
29
6
13
Weeknr
Vijfde kwartiel en zomerperiode Maand
Me
Me
Me
Jn
Jn
Jn
Jn
Jl
Jl
Jl
Jl
Jl
Au
Au
Au
Au
Se
Weeknr
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
Week AJ
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
1
maandag
14
21
28
4
11
18
25
2
9
16
23
30
6
13
20
27
3
dinsdag
15
22
29
5
12
19
26
3
10
17
24
31
7
14
21
28
4
woensdag
16
23
30
6
13
20
27
4
11
18
25
1
8
15
22
29
5
donderdag
17
24
31
7
14
21
28
5
12
19
26
2
9
16
23
30
6
vrijdag
18
25
1
8
15
22
29
6
13
20
27
3
10
17
24
31
7
zaterdag
19
26
2
9
16
23
30
7
14
21
28
4
11
18
25
1
8
zondag
20
27
3
10
17
24
1
8
15
22
29
5
12
19
26
2
9
Het alternatieve model wijkt af van voorgaande discussies en modellen. In deze ‘combosituatie’ wordt een ‘vijfde kwartiel’ georganiseerd, waarin de remediëringsperiode toch weer na het tweede semester valt, maar waarbij deze wel vroeger in het jaar wordt georganiseerd zodat begindatum van het academiejaar en vakanties gelijklopen met de nieuwe modellen. De idee achter het ‘vijfde kwartiel’ is niet enkel een langere remediëringsperiode ten voordele voor studenten met grotere tekorten, ze biedt ook de studenten die wel de eerste keer slaagden de kans om zich te ‘profileren’. Daarmee bedoelt de werkgroep dat ze de mogelijkheid wil bieden aan studenten om te ‘excelleren’ of te ‘verdiepen’ door het opnemen van extra stages, een honneurs program etc. Voorlopig is het niet duidelijk wat de status van dit vijfde kwartiel voor modelstudenten inhoudt: is dit een verplichte periode tot profilering, of kan dit ook een (erg) lange vakantieperiode van vier maanden worden? Voordelen Zomervakantie voor iedereen van gelijke duur (?) Ruimte voor extra-curriculaire activiteiten doorheen het jaar Vijfde kwartiel veel potentieel voor zowel profilering als remediëring Uitrustperiode NOTA AV
Herindeling academiejaar
Blz. 6/7
Nadelen Veel onduidelijkheid: 17 weken geen les? Erg hoge werkdruk Internationaal gezien chaotisch Geen blokperiodes voor examenperiodes: alternatieve lesvormen?
4. Discussie Aan de AV wordt gevraagd om na te denken over volgende vragen: Wat zijn herexamens? Wat zouden herexamens moeten zijn? Zijn er (onderwijskundige) voordelen of nadelen die nog niet werden genoemd bij de modellen? o Denk ook na over welke criteria en prioriteiten relevant zijn om elementen af te keuren: organisatorisch? Eenvoud? ‘Lastigheid’? Zijn er specifieke aspecten, over de modellen heen, waarvoor waardering/afkeuring is en sowieso moet worden meegenomen, ongeacht een hervorming of niet? Is er een voorkeur voor een van de modellen, zo ja welke en waarom? Is er een mogelijkheid om uitzonderingen te zoeken voor de eerste studiefase in een van de modellen? Wat lijkt je haalbaar?
NOTA AV
Herindeling academiejaar
Blz. 7/7