Directie Inwoners
Ingekomen stuk D3 (PA 16 december 2009)
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47
Telefoon
(024) 329 90 00
Telefax
(024) 329 29 81
Aan de Gemeenteraad van Nijmegen
E-mail
[email protected]
Aanwezig: Voorzitter Wethouders
Postadres
Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 24 november 2009
Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic L120/09.0030889 Stefan Grond
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Startnotitie herplaatsing Beijenscollectie
32962249
Geachte leden van de Raad,
Aldus vastgesteld in de vergadering van: In onze vergadering van dinsdag 24 november 2009 hebben wij de 'Startnotitie herplaatsing Beijenscollectie' vastgesteld. Wij verzoeken u deze startnotitie in een van de volgende raadskamers te bespreken.
Met vriendelijke groet, De voorzitter, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
De secretaris,
1
Aantal Bijlagen: 4
www.nijmegen.nl
Brief aan de Raad1
Herplaatsing Beijenscollectie Startnotitie
Portretschedel uit Borneo
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie 21 oktober 2009
pagina 1
1 Inleiding In 1912 schenkt dhr. J. Beijens (zie bijlage 1) een volkenkundige collectie aan de gemeente Nijmegen, bestaande uit wapens en gebruiksvoorwerpen. Het grootste gedeelte van deze collectie van ongeveer 2750 voorwerpen is afkomstig uit Indonesië, Afrika en China, een klein gedeelte uit Azië en Zuid-Amerika. De periode 1850-1912, waarin de collectie tot stand is gekomen, wordt gekenmerkt als een periode van kolonialisme en nationalisme. De verzameling geeft een interessant beeld van de koloniale geschiedenis en verhoudingen tussen militairen en lokale bevolking. In de collectie bevinden zich onder andere een uniek altaar van het eiland Leti (Indonesië), verschillende bijzondere krissen, een bijzondere pajong (zonnescherm als onderscheidingsteken voor inheemse hoofden), zijdeweefsels uit Sumatra, muziekinstrumenten uit Sulawesi en een zeldzaam schaakspel uit Java. Na een aantal omzwervingen komt deze Beijenscollectie in 1979 terug naar Nijmegen en krijgt een vaste plek in het Nijmeegs Volkenkundig Museum van de Radboud Universiteit Nijmegen (RUN, destijds Katholieke Universiteit Nijmegen geheten). In 2006 heeft de RUN de afgesloten bruikleenovereenkomst opgezegd en hebben gemeente Nijmegen en Universiteit afgesproken om in gezamenlijke inspanning uiterlijk 31 december 2010 een nieuwe bestemming voor de Beijenscollectie gevonden te hebben. 2 Doel Het doel van deze notitie is informatieverstrekking aan het College en de Raad van de gemeente Nijmegen over de herplaatsingsprocedure en bestuurlijke besluitvorming over de uitgangspunten waarop de herplaatsing gebaseerd wordt. 3 Herplaatsingprocedure De herplaatsing van de Beijenscollectie dient uiteraard op een zeer zorgvuldige wijze plaats te vinden. De collectie is immers van groot historisch belang en heeft zeker voor de Indonesische gemeenschap in Nijmegen ook een emotionele waarde. We willen de herplaatsingsprocedure dan ook uitvoeren volgens de in de museale wereld geldende (ethische) normen zoals die zijn vastgelegd in de Ethische code voor Musea en de Leidraad Afstoten Museale Objecten (LAMO). Er zijn verscheidene opties mogelijk om de Beijenscollectie uiteindelijk die bestemming te geven die recht doet aan haar historisch belang. We zullen daarom enkele principiële keuzes moeten maken die als uitgangspunt dienen voor de herplaatsing. In paragraaf 12 worden deze uitgangspunten verder uitgewerkt. 4 Interne organisatie De interne projectorganisatie ziet er volgt uit: Bestuurlijk opdrachtgever: J.G. Kunst, wethouder Cultuur Ambtelijk opdrachtgever: D. Leenders, programmamanager Cultuur Ambtelijke uitvoerder: S. Grond, beleidsadviseur Cultuur Ambtelijke ondersteuning: B. van Ginkel, jurist F. Eliëns, communicatieadviseur H. Rullmann, Regionaal Archief Nijmegen
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie
pagina 2
5 Advisering en begeleiding Voor de begeleiding en bewaking van de herplaatsing en ter advisering van ons College hebben we een begeleidingscommissie ingesteld waarin de volgende vier deskundigen zich bereid hebben verklaard plaats te willen nemen: Prof. Dr. A.P. Borsboom: hoogleraar Antropologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en in die hoedanigheid als inhoudelijk deskundige al vele jaren betrokken bij de Beijenscollectie. Mw. Drs. M. Brouwer: directeur van Museum het Valkhof en deskundige op het gebied van het afstoten/herplaatsen van museale objecten. Drs. W.G. Hompe: wethouder te Buren en ex-wethouder te Nijmegen, heeft zijn roots in Indonesië liggen en heeft veel contacten binnen de Indonesische/Molukse gemeenschap in Nijmegen. Mw. Drs. C. van Well: bureauhoofd Dienstverlening van het Regionaal Archief Nijmegen, vanuit de gemeente Nijmegen verantwoordelijk voor het beheer van de Beijenscollectie. De Stichting Volkenkundige Musea Nederland (SVCN) wordt nauw bij de herplaatsing van de Beijenscollectie betrokken. De SVCN heeft op ons verzoek reeds een advies aan ons uitgebracht waarbij men onder andere constateert dat het gezien de grote historische en culturele waarde van de collectie, belangrijk is om deze in zijn geheel te herhuisvesten en niet als losse objecten (zie bijlage 2) Ook de huidige beheerder van de collectie, drs. F. Hoekstra (RUN) zal zijn expertise en netwerken volledig inzetten om de herplaatsing zorgvuldig en efficient te laten verlopen. 6 Planning Volgens afspraak met de RUN moet de Beijenscollectie uiterlijk 31 december 2010 geherhuisvest zijn. De planning van de verschillende fasen in het traject is als volgt: Fase
Start datum
Eind datum
1: 2: 3: 4:
01-01-2006 01-03-2008 31-01-2010 31-10-2010
31-12-2009 31-01-2010 30-11-2010 31-12-2010
Voorbereiding Registratie Realisatie herplaatsing Afronding
Vanaf het moment dat de RUN in 2006 de bruikleenovereenkomst heeft opgezegd is er al een begin gemaakt met de voorbereidingen voor de herplaatsing. Op dit moment bevindt het project zich nog in fase 1 (Voorbereiding) maar zijn er een aantal activiteiten uit fase 2 (Registratie) al uitgevoerd (o.a. beschrijving van de collectie en fotografie).
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie
pagina 3
7 Activiteiten per per fase Onderstaand worden de activiteiten per fase beschreven. Elke fase wordt afgesloten met een collegevoorstel inclusief informatiebrief aan de Raad. Voorbereiding In deze fase wordt de startnotitie met de uitgangspunten voor de herplaatsing ter besluitvorming aan ons College aangeboden. Het onderzoek naar de herkomst van de collectie en het opstellen van een collectieprofiel behoren ook tot deze fase en zijn intussen al afgerond. De voorbereidingsfase wordt afgesloten met het opstellen van een Plan van aanpak waarin het hele proces dat moet leiden tot de herplaatsing van de Beijenscollectie gedetailleerd beschreven wordt. Registratie De registratie omvat het beschrijven en fotograferen van de collectie, het vaststellen van de museale en financiële waarde en het opstellen van een document waarin deze gegevens vastgelegd worden. Herplaatsing Deze fase vormt de kern van de hele herplaatsingsprocedure en begint met het opstellen van gunningscriteria op basis waarvan een lijst met potentiële begiftigden wordt samengesteld. Vervolgens besluit het College aan welke organisatie de Beijenscollectie gegund wordt. Nadat de overdrachtsformulieren en notariële acten zijn getekend kan de daadwerkelijke overdracht plaatsvinden. Afronding De herplaatsing wordt afgesloten met het documenteren van de hele operatie. Een goede documentatie vormt een verantwoording van het handelen en maakt een eventuele reconstructie van het proces in de toekomst mogelijk. 8 Financiële kaders De personele kosten van de gemeente Nijmegen zijn pro memorie. In geval van schenking komen alle andere kosten, de zogenaamde ‘handling fee’ voor rekening van de begiftigde. Mocht er uiteindelijk tot verkoop worden overgegaan, dan moeten de opbrengsten minimaal de kosten dekken. De financiële waarde van de Beijenscollectie is moeilijk vast te stellen; momenteel is de collectie verzekerd voor € 454.000,--, maar dit zegt weinig over de marktwaarde. Deze is sterk afhankelijk van het economisch tij (en op dit moment dus gering) en wat de individuele koper bereid is te betalen. 9 Juridische/wettelijke kaders Waar het gaat om de onderwerpen eigendom, schenking, gift en bruikleen zijn boek 5, boek 7 en boek 7A van het Burgerlijk Wetboek van toepassing op dit voorstel. 10 Communicatie Als onderdeel van het Plan van Aanpak zal een gedetailleerd communicatieplan worden opgesteld. In ieder geval zal elke fase (zie 'Planning') worden afgesloten met een collegevoorstel en een informatiebrief aan de Raad. Uitdrukkelijk zullen we in beeld brengen waar de mogelijke knelpunten en gevoeligheden liggen en hierop in het communicatieplan anticiperen. Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie
pagina 4
11 Afbakening In dezelfde periode dat de herplaatsing van de Beijenscollectie plaatsvindt (2006 t/m 2010) loopt ook het project dat moet leiden tot de ontzameling van de gemeentelijke collectie moderne kunst (2009 t/m 2011). Hoewel beide projecten een aantal overeenkomsten hebben, volgen zij gescheiden trajecten. 12 Uitgangspunten 1. De gemeente Nijmegen accepteert de opzegging van de bruikleen door de RUN en neemt de verantwoordelijkheid voor het beheer van de Beijenscollectie terug. Er rust formeel geen verplichting op de bruikleengever om de bruikleen terug te nemen. De gemeente Nijmegen heeft dus de mogelijkheid te weigeren de collectie terug te nemen en de verantwoordelijkheid voor een goede (her)huisvesting bij de RUN te laten. Dit kan door de collectie aan de RUN te schenken (conform het Burgerlijk Wetboek boek 7A art. 1777-1790). Gezien de langjarige verbondenheid met en verantwoordelijkheid voor de collectie door de gemeente Nijmegen, gezien het grote historische belang en de emotionele waarde voor de Nijmeegse Indonesische gemeenschap en gezien onze goede relatie met de RUN lijkt ons een weigering niet aan de orde. Zeker niet omdat we met de RUN de afspraak hebben gemaakt gezamenlijk voor een nieuw onderkomen voor de collectie zorg te dragen. 2. De gemeente Nijmegen beschouwt het niet als haar taak zelf als beheerder van een volkenkundige collectie op te treden. Aangezien het niet om een kernactiviteit gaat, heeft de gemeente Nijmegen de keuze gemaakt om het beheer van haar museale collecties niet zelf te voeren maar over te dragen aan hiervoor gekwalificeerde organisaties zoals Museum het Valkhof. Derhalve is er ook voor het beheer van de Beijenscollectie geen personele deskundigheid aanwezig en ontbreken geclimatiseerde opslag- en tentoonstellingsruimtes. Omdat wij geen aanleiding hebben om dit standpunt te herzien, is de consequentie dat we een andere organisatie zullen moeten zoeken om het beheer over deze collectie op zich te nemen. 3. Als potentiële begiftigden komen in volgorde van voorkeur de volgende categoriën in aanmerking: 1 andere musea 2 nazaten van dhr. Beijens 3 de Nijmeegse gemeenschappen uit landen van herkomst 4 land van herkomst 5 veiling. De voorkeur gaat uiteraard uit naar een gekwalificeerd museum (optie 1), liefst in Nijmegen of omgeving. In een museale context zijn het beheer en de toegankelijkheid van de Beijenscollectie het beste gewaarborgd. In Nijmegen zelf zijn de mogelijkheden om aanvaardbare huisvesting te vinden overigens minimaal, maar in de regio lijken die mogelijkheden wel aanwezig te zijn.
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie
pagina 5
Als het toch niet mogelijk blijkt de collectie een nieuwe museale bestemming te geven zullen de nazaten van dhr. Beijens benaderd worden (optie 2). Probleem hierbij is dat het onduidelijk is of er nog directe nazaten van dhr. Beijens zijn. Indien deze al opgespoord kunnen worden, is het vervolgens de vraag of zij de mogelijkheid en de belangstelling hebben de collectie weer terug te nemen. Opties 3 en 4 verdienen niet de voorkeur omdat adequaat beheer dan niet gegarandeerd is en de collectie versnipperd wordt. Bij teruggave aan de landen van herkomst wordt de collectie definitief uit zijn Nijmeegse context gehaald. Als 5e en laatste optie komt een veiling van de collectie in beeld. Voor de verzamelaar wellicht een buitenkans, voor de volkenkundige collectie Nederland een rampscenario. In geval van herplaatsing bij een ander museum: 4. Indien de Beijenscollectie in een gekwalificeerd museum gehuisvest kan worden, zal de gemeente Nijmegen de collectie aan dat museum schenken. Een van de uitgangspunten in de Lamo is dat de verkoop van objecten tussen (volkenkundige) musea onderling niet de voorkeur verdient. In de geest van de Lamo en volgens de richtlijnen van de Ethische Commissie van de SVCN, zal ook de Beijenscollectie, in geval van herplaatsing bij een gekwalificeerd museum, geschonken en niet verkocht worden. Wel zal de gemeente Nijmegen voorwaarden aan de schenking verbinden zoals de garantie dat de collectie binnen het publieke domein blijft en volgens gangbare museale kwaliteitsnormen beheerd wordt. Verder zullen de kosten van de herplaatsing, de zogenaamde ‘handling fee’ door het begiftigde museum gedragen moeten worden. Andere mogelijkheden om de Beijenscollectie over te dragen aan een gekwalificeerd museum zijn: a. Hernieuwde bruikleen b. Gift 1 In het geval dat een museum de collectie wel wil beheren maar niet geschonken wil krijgen, kunnen de opties bruikleen en gift overwogen worden; ze hebben echter zeker niet de voorkeur. 5. De Beijenscollectie wordt in zijn totaliteit herplaatst. De gemeente Nijmegen volgt hierin het standpunt van SVCN die in haar advies het volgende stelt: ‘De collectie Beijens is van groot historisch belang en het advies van de commissie is dan ook om deze in zijn geheel bij elkaar te houden’ (zie bijlage 2). Consequentie hiervan is dat de gemeente Nijmegen niet een enkel mooi of waardevol object uit de collectie zelf kan houden en de rest herplaatsen.
1
In geval van een gift betaalt het begiftigde museum een symbolisch bedrag. Aan een gift kunnen geen voorwaarden worden verbonden zoals dat met een schenking wel het geval is. Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie
pagina 6
In het geval dat herplaatsing bij een ander museum niet mogelijk blijkt: 6. Indien de Beijenscollectie herplaatst wordt bij de nazaten van dhr. Beijens, de Nijmeegse gemeenschappen uit landen van herkomst of het land van herkomst (zie uitgangspunt 3) zal ook tot schenking worden overgegaan. Alleen indien de collectie geveild wordt, zal de koper voor objecten uit de collectie moeten betalen. In geval van verkoop van de collectie kunnen in de koopovereenkomst voorwaarden aan gebruik, beheer etc. worden opgenomen. Omdat de Beijenscollectie bij een veiling niet in zijn geheel maar op objectniveau herplaatst zal worden, bestaat er in dit geval geen bezwaar (bijzondere) objecten uit de collectie te halen ten behoeve van eigen gebruik.
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie
pagina 7
Herplaatsing Beijenscollectie Bijlage 1 Jean Beijens Jean Beijens (1835-1914) vertrok in 1858 als 2e luitenant naar Oost-Indië. In 1861 keerde hij terug naar Nederland met in zijn bezit een verzameling (gebruiks)voorwerpen en andere objecten uit onder andere Borneo. Door middel van aankopen en schenkingen van anderen breidt hij in Nederland zijn verzameling verder uit. Als hij in 1912 zijn collectie aan de gemeente Nijmegen schenkt, bestaat deze uit ongeveer 3000 objecten uit Oost-Indië, West-Indië en Congo. De toenmalige gemeenteraad van Nijmegen heeft als dank voor de schenking een straat naar hem vernoemd, de Beijensstraat, een zijstraat van de Daalseweg.
Jean Beijens in zijn werkkamer
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie bijlage 1
pagina 1
Herplaatsing Beijenscollectie Bijlage 2 Advies Stichting Volkenkundige Collectie Nederland De Stichting Volkenkundige Collectie Nederland (SVCN) is een samenwerkingsverband tussen de volkenkundige musea van Amsterdam, Leiden, Rotterdam, Den Haag, Nijmegen, Delft en Berg en Dal. Een speciaal ingerichte adviescommissie van de SVCN heeft in februari 2008 een rapport opgesteld over de collectie van het Nijmeegs Volkenkundig Museum, waarvan de Beijenscollectie een belangrijk deel uitmaakt. De commissie bestond uit de volgende leden: K. van Brakel, hoofd collectie Tropenmuseum te Amsterdam A. Boer, educator/conservator van het Museon te Den Haag P. ter Keurs, hoofd collectie Rijksmuseum van Oudheden te Leiden A. Schmidt, conservator Afrika van het Museum Volkenkunde te Leiden In deze bijlage geeft de comissie haar advies over de toekomstige bestemming van de collectie van het Nijmeegs Volkenkundig Museum.
Wajang krutwilpop uit Java Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie bijlage 2
pagina 1
.
'
Advies over de toekomstige bestemming van de collectie van het Nijmeegs Volkenkundig Museum Inleiding Op Ijuni 2006 hield hel Nijmeegs Volkenkund ig Museum op te bestaan. Op dat moment werd bij de eigenaren van de verschillende deelco llecties de vraag over de toekomstige bestemming van de verzamelingen relevant. De programmamanager cu ltuur van de gemeente N ijmegen, de heer R.P.J. Leushuis, en de missieprocurator van de
Kapucijnen, de heer H. Boelaars, benaderden de Stichting Volkenkundige Musea Nederland (SVCN) met het verzoek een advies op te stellen omtrent het belang van en een mogelijke bestemming voor de collecties van de gemeente Nijmegen en de Kapucijnen. De SVCN, bij monde van zijn voorzitter de heer L. Schenk, zegde toe een comm issie van specialisten samen te zullen stellen om te komen tot een afgewogen advies. De comm issie bestaat uil Koos van Brakel, hoofd collectie Tropenmuseum en voorzitter van de commissie, Annemarie Boer, educator/conservator Volkenkunde van het Museon te Den Haag, Pieter ter Keurs, conservator Zuid- en Zuidoost Azië en Anette Schmidt, conservator Afrika van het Museum Volkenkunde te Leiden. Vraagstelling Is het van belang de verzame ling van het museum bijeen te houden? Wat is de culturele waarde van de verschillende deelcollecties ? Wat is het belang van de verzamelingldeelcollecties voor de collectie Nederland? Wat is de belang van de verschillende deelcollecties voor de landen van herkomst? Daarnaast spelen meer specifieke vragen naar de fi nanciële waarde, naar het belang van de collectie Beijens voor de gemeente Nijmegen en naar de mogelij kheid een representatieve kerncollectie samen te stellen uit de collectie Beijens, een rol. Samensteffing en geschiedenis van de verzameling De basis van het Nijmeegs Volkenkundig Museum werd gelegd in 1960 toen Prof. Dr. Richard Mohr van het College van Bestuur van de Katholieke Universiteit N ijmegen, toen nog College van Curatoren genoemd, toestemming kreeg om een stud iecollectie etnografica aan te leggen (te noemen de collectie R.U .). Prof. Mohr vond het zeer belangrijk dat toekomstige antropologen al vroeg in hun studie konden kennismaken met de materiële cultuur van de volken die zij bestudeerden. Vanaf het begin was het de wens van Prof. Mohr de coll ectie ook toegankelijk te maken voor het bredere publiek. De verzame ling breidde z ich in de loop der jaren uit; er kwamen voorwerpen uit Afrika, Nieuw-Guinea en Indonesië. Ook na het emeritaat van Prof. Mohr werd doorgegaan met verzamelen; zo werd er in 1972 een uitgebreide co llectie wajangpoppen aangekocht. Behalve de universiteit bezat ook de gemeente Nijmegen een uitgebreide etnografische collectie, de zogenaamde Beijens collectie. Deze is genoemd naar de verzamelaar die deze co llectie, die in hoo fdzaak bestaat uit etnografica uit het voormalig Nederlands-Indië, bijeen gebracht heeft. J .H.L. Beijens (1835-19 14), een were ldburger die in Den Haag, Indië, Breda, Belgie en Nijmegen woonde, schonk in 191 2 zijn verzameling aan de gemeente Nijmegen. In 1979 werd de verzameling na diverse omzwervingen definitief ondergebracht in het Nijmeegs Volkenkund ig Museum. In 1987 werden de collecties van de Paters Kapucijnen en de Stichting Volke nkundig Missiemuseum Tilburg bij het museum in bruikleen gegeven. De voorwerpen van de Paters Kapucijnen waren bijeen gebracht door missionarissen werkzaam in Sumatra, Borneo en China. De Tilburgse collectie beslaat voornamelijk uit voorwerpen uit Indonesi!;!, Nieuw-Guinea, Afrika en Midden- en Zuid-Amerika. In 1990 brachten ook de Paters Augustijnen hun N ieuw Gu inea-collectie in het museum onder. Een kleine Javaanse collectie van de Paters Jezuïeten vo lgde. Deze werd in 2005 toegevoegd aan de collectie RU. Andere co llecties die van belang zijn om hier te noemen zijn: -collectie afkomstig van het voormalig Museum Gerardus van der Leeuw, Groningen (Oceanil!, m.n. Tiwi) -co llectie pater Bartels, verzameling uit 1970 van de Crao (objecten en foto's) -collectie Kindermuseum TM , Aborigina l collectie -voorwerpen aangekocht mei SVCN gelden -een klein aantal particuliere bruiklenen, waaronder de collectie Schoorl (Vogelko p, Papua) De verzameling telt momenteel ca. 11 .000 voorwerpen
1
•• De verzameling in onderdelen De collectie Beijens Het grootste deel van de ca. 2750 voorwerpen is afkomstig uil Indones ië, Nieuw-Guinea, Afi'ika en China. Een klein aantal objecten komt uil Azii! en Zuid-Amerika. De collectie is verzameld in de tweede helft van de 19de eeuwen is een goed voorbeeld van wat een privé verzamelaar in die tijd bij elkaar bracht. In deze collectie bevinden zich ondermeer een hoogst zeldzaam altaar van het eiland Leli, lndonesiê, verschillende bijzondere krissen, een bijzondere pajong, textiel waaronder zijdeweefsels uil Sumatra, muziekinstrumenten uil Sulawesi en een bijzonder schaakspel uil Java. De collectie van de Paters Kapucijnen Ongeveer 1750 objecten, afkomstig Uil Indonesil!: Bomeo, Sumatra en Chinese voorwerpen verzameld op Borneo. De objecten zijn bijeen gebracht in de periode 1930-1950. In deze collectie zijn enkele bijzondere stukken vermeldenswaard zoals het gereedschap van een Dukun (lraditionele genezer/tovenaar) uit Borneo, met daarbij een brief waarin het verhaal wordt verteld hoe het materiaal middels bekering verworven is. Verder zijn er sieraden uit Borneo en een aantal kain uit Sumatra. Verschillende voorwerpen zijn verzameld tijdens de filmreis van H.F. Tillema (1870-1952) naar de Apo Kajan Dayak (Kalimantan). Het boek over deze reis en een speciale aangepaste 16 mm kopie van de film zijn in het museum aanwezig. De collectie Volkenkundig Missiemuseum Tilburg Ongeveer 3000 voorwerpen. De objecten komen uit Afrika, Indonesi~, Nieuw-Guinea, Midden-, Noord- en Zuid-Amerika, Japan en het vaste land van Zuidoost-Azi~. Binnen deze collectie bevindt zich een groot aantal voorwerpen verworven (gekocht en geschonken) van diverse missieordes. Een voorbeeld hiervan is een groot aantal voorwerpen verzameld door pater P. Drabbe M.S.C. op Tanimbar (Molukken/Indonesie). Een deel van hiervan is terug te vinden in zijn publicatie Het Leven van den Tanémbarees, Ethnografische studie over het Tanémbareesche volk, Leiden 1940. In de collectie van het Missiemuseum bevinden zich meerdere bijzondere stukken De collectie van de Paters Augustijnen De collectie bestaat uit ongeveer 350 voorwerpen, afkomstig uit Nieuw-Guinea. Er bevinden zich enke le bijzondere Asmat objecten in de verzameling. De co llectie van de Paters Jezuïeten. Ca. 350 voorwerpen afkomstig van Java, waaronder een groot aantal batik. Collectie R.U. afkomstig van verschillende continenten, een minder samenhangend geheel, op enigszins willekeurige wijze ontstaan.
Belang van de verzameling Het Volkenkundig Museum Nijmegen heeft door het ontbreken van fondsen slechts op beperkte schaal collectie kunnen aankopen en daarmee ook slechts in beperkte mate de samenstelling van de collectie kunnen bepalen/sturen. Men was vooral afhankelijk van langdurige bruiklenen en schenkingen. Een collectiebe leid met betrekking lot acquisitie is naar weten van de commissie nooit geformuleerd . Dat betekent dat de samenstelling van de collectie deels door het toeval is bepaald. Natuurlijk werd niet alles aangenomen en in die zin heeft er wel een lichte sturing plaats gevonden bij de collectievorming. Maar die is, zoals gezegd, nooit dermate dwingend geweest dal we kunnen spreken van een in zichzelf samenhangend geheel. Interessant is het gegeven dal de belangrijkste collectie onderdelen bij elkaar "opgeteld" een beeld laten zien van de verzamelgeschiedenis van etnografica in Nederland. Van de collectie Beijens uit de tweede helft van de negentiende eeuw, de verzameling van de Paters Kapucijnen uit de periode 1920- 1950, de collecties van de Augustijnen en de Jezuïeten, verzameld in de jaren 1930-1960 tot de verzamel ing van de R.U., begonnen in 1960. Daarnaast beslaat de verzameling van de Stichting Volkenkundig Missiemuseum Tilburg de periode 1930-1974. Maar dit is op zich geen uniek gegeven. Deze verzamelgeschiedenis kan men ook terug vinden in de collecties van de volkenkundige musea in Leiden, Rotterdam, Amsterdam, Delft en Den Haag.
2
• Advies Gezien bovenstaande ligt de waarde vooral besloten in de verschillende deelco llecties, niet in de verzameling in zijn totaliteit. Daarom is er geen dwingende noodzaak de collectie als geheel bijeen te ho uden. Als een dergelijk mogelijkheid zich echter zou voordoen, zou deze optie; zeker de voorkeur verdienen. Het Natuurmuseum Brabant heeft in het recente verleden aangegeven mogelijk geïnteresseerd te zijn in de verzameling. Deze optie zou nader onderzocht kunnen worden. Er zijn zeker objecten die in de Volkenkundige Collectie Nederland ontbreken of die individuele musea graag in hun collectie zouden willen opnemen. Maar dan hebben we hel eerder over een paar honderd dan over een paar duizend voorwerpen. Een derge lijke selectie is zeker uitvoerbaar maar zal naar verwachting een week in beslag nemen. Een financil:!ie waardebepaling zal naar verwachting ca 2 a 3 weken in beslag nemen. De collectie Beijens is van groot historisch belang en het advies van de commissie is dan ook om deze in zijn geheel bijeen te houden. Onderdelen van de verzameling van de paters Kapucijnen, met name de Borneo co llectie, en onderdelen van de collectie van het missiemuseum Tilburg, zoals objecten afkomstig van pater Drabbe, zijn eveneens van belang om te behouden voor de volkenkundige collectie Nederland. Bij de andere deelcolleClÎes zal het met name gaan om enkele stukken. Voor een meer gedetailleerd advies is een collectie survey, zoals boven genoemd, noodzakelijk. Door de gehele collectie heen zijn onder andere de vo lgende themaen regioverzamelingen van belang om te worden genoemd: textiel, muziekinstrumenten Afrika, Ethiopië, amuletten uit Afrika. Deze opsomming heeft niet de intentie compleet te zijn. Verdere bestudering van de collectie is noodzakelijk. Onderde len van de verschillende missiecollecties in Nijmegen sluiten goed aan bij de reeds aanwezige missiecollecties in de volkenkundige musea en zijn in feite complementair. Zo zijn in de andere vo lkenkundige musea collecties aanwezig die doordezelfde verzamelaars bijeen zijn gebracht als onderdelen van de verzameling van het Nijmeegs Volkenkundig Museum. Als eigenaren zouden beslissen hun collectie op te breken zou hiernaar zeker moeten worden gekeken bij het vinden van de juiste beste mming voor deze deelverzamelingen. Collectie verworven met fondsen van de SVCNfMondriaan Stichting dienen in een van de andere volkenkundige musea te worden ondergebracht. Het Tropenmuseum en het Universiteitsmuseum Groningen zullen een besliss ing dienen te nemen, evenals de andere eigenaren van deelcollecties, over de to ekomst van de aan Volkenkundig Museum Nijmegen overgedragen collecties. Het terug brengen van cultureel erfgo ed in een of andere vorm is zeker een optie maar op de korte termijn, de komende jaren, niet realiseerbaar. Een dergelijke overdracht zou dienen te passen binnen een langdurig samenwerkingsproject van één van de volkenkundige musea met een lokale counterpart. Dit biedt de zekerheid dat de collectie wordt beheerd binnen een verantwoorde museale context. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat een orde z ijn verzameling of delen daarvan via zijn lokale kerk in bruikleen geeft. Dit jaar opent het erfgoed centrum in Sintang, Kalimantan, zijn deuren voor het publiek. In dit centrum worden de verschillende lokale culturen gerepresenteerd. Erfgoed van de Chinese bevolkingsgroep is nauwelijks voorhanden. Het concrete verzoek lig er momenteel of de paters Kapucijnen bereid zouden zijn op de een' of andere w ijze mee te werken om deze pij nl ijk gevoelde lacune op te vullen. Een constructie zoals hierboven beschreven zou wellicht het overwegen waard zijn. Voorwerpen van Papua zouden wellicht overgedragen kunnen worden aan de Stichting Papua Cultureel erfgoed (PACE, zie www.papuaerfgoed.org). De missie van deze stichting luidt; "De stichting PACE stelt zich ten doel in samenwerking met musea en particulieren Papua's culturele erfgoed in Nederland te inventariseren, te beschermen en te beheren. De in Nederland aanwezige collecties worden via deze website toegankelijk gemaakt. Geschonken collecties lIlorden volgens museale maatstaven beheerd. Met musea en aanverwante instellingen in Papuo wordt gewerkt aan versterking van de museale infraslrucÎUl{r aldaar.. Zodra de economische en politieke situatie dat toelaat, zullen de geschonken collecties naar PapuQ worden gerepatrieerd". Mochten één of meerdere eigenaren besluiten hun collectie of onderdel~n daaruit te verkopen, dan zou dit dienen te geschieden overeenkomstig de LAMa, de leidraad voor het afstoten van museale objecten zoals o pgesteld door het Instituut Collectie Nederland (ICN) .. Spec iale aandacht verdienen enkele menselijke resten in de collectie, waarvan de comm issie meent dat deze onder geen beding op de markt mogen worden aangeboden.
3
• De commissie heeft getracht in haar advies het karakter en het belang van de verzameling van het Nijmeegs Volkenkundig Museum en de samenstelling van de verschillende onderdelen te schetsen. In dit advies geopperde opties voor de toekomst van de collectie als geheel ofin onderdelen zijn inderdaad slechts bedoeld als handreiking, als voorbeelden waaraan eigenaren zouden kunnen denken. Het is ten slotte aan de eigenaren zelf een nieuwe bestemming voor hun verzameling te bepalen met in acht neming van de in de museale wereld geldende rege ls. De commissie is beschikbaar om de gemeente Nijmegen of andere eigenaren van collecties een meer gedetai lleerd advies te geven.
RJ'i,!,},;n hoogachting,
I.H. van Bra Hoofd Collectie Tropenmuseum
4
Herplaatsing Beijenscollectie Bijlage 3 De Beijenscollectie Om een inzicht te geven in de aard van de Beijenscollectie bevat deze bijlage foto's van een aantal (willekeurig gekozen) objecten uit de verzameling. Het totale overzicht van de objecten is beschikbaar op cd.
Schaakbord uit Java
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie bijlage 3
pagina 1
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie bijlage 3
pagina 2
Startnotitie Herplaatsing Beijenscollectie bijlage 3
pagina 3