© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Diabetes type 2 en hypo's: is voorkomen beter dan genezen? EADV symposium 17 maart 2011, Nieuwegein Dr. Joop Lefrandt, Internist – Vasculair Geneeskundige Diabetescentrum UMCG © Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Programma
1. Inleiding: de hypoglycemie 2. Hypoglycamie als prijs voor stricte HbA1c controle 3. Kan het ook anders? hoelaboeladiabetes type 2 en incretines hoelaboelade werking van GLP-1 analogen en DPP-4 remmers 4. Samenvatting & conclusies
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
1. Inleiding: de hypoglycemie
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Hypoglycemie
Trias van Whipple: • Symptomen passend bij hypoglycemie • Laag bloedsuiker ten tijde van symptomen (<3.5 mmol/l) • Verdwijnen of verbetering van de symptomen nadat het bloedsuiker weer normaal is
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Pseudo-hypoglycemie
• Symptomen passend bij hypoglycemie bij • Supra-hypoglycemische glucoseconcentratie • Bijvoorbeeld bij snelle daling glucosewaarden bij patiënten die gewend zijn aan hoge glucosewaarden
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Normaliter
• Bloed glucose tussen 4 en 8 mmol/l • > 8 mmol/l: secretie van insuline • < 4 mmol/l: secretie van tegen-regulerende hormonen: • • • • •
Glucagon Adrenaline Noradrenaline Cortisol Groeihormoon
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Inductie van een hypo
glucose
symptoom score
insuline
cortisol
glucagon
groeihormoon
epinefrine = adrenaline
norepinefrine = noradrenaline
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Beloop hypoglycemie
Hierarchische respons • 4.2 mmol/l
insuline secretie stopt
• 3.8 mmol/l
hormonale tegenregulatie (glucagon)
• 3.4 mmol/l
adrenerge symptomen
• 3.0 mmol/l
neuroglycopene symptomen
• 2.4 mmol/l
stoornissen in de cognitie
• 1.8 mmol/l
bewustzijnsdaling, coma
• < 1.1 mmol/l
convulsies, dood
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Symptomen
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
1.
Adrenerge symptomen = Waarschuwingssymptomen = Gevolg van o.a. adrenaline uitstoot
2.
Neuroglycopene symptomen = Symptomen van verminderende hersenfunctie = Gevolg van glucose gebrek hersencellen
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Adrenerge symptomen
• Transpireren • Beven • Prikkelbaarheid • Angst • Hartkloppingen
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Neuroglycopene symptomen
• Hoofdpijn • Visusstoornissen • Gedragsverandering • Moeheid • Honger • Duizeligheid • Concentratiestoornissen
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Hyper- en hypo- verschijnselen
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Gevolgen voor de patiënt
• Angst • Afname levenskwaliteit • Problemen op werk/school • Sociale problemen- sport, uitgaan • CBR: rijbewijs!!
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Gestoorde glucose contraregulatie afhankelijk van duur diabetes
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
175
normaal
<1 maand diabetes
1-5 jaar diabetes
>15 jaar diabetes
Glucagon (pg/ml)
400
150
300
125
200
100
100
75
0 Inductie van een HYPO
Bolli et al, Diabetes 1983
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Adrenaline (pg/ml)
Inductie van een HYPO
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Hypoglycemie unawareness
• “Het niet tijdig bemerken van een aankomende hypoglycemische reactie, doordat de adrenerge waarschuwingssymptomen niet optreden danwel optreden nadat neuroglycopene symptomen zijn ontstaan”
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
2. Hypoglycemie als prijs voor stricte HbA1c controle
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
UKPDS
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
(United Kingdom Prospective Diabetes Study)
HbA 1c (%)
9 Conventioneel n = 1138
8
Intensief n = 2729
7
6 0
Type 2 DM, n = 5102
6.2% upper limit of normal range
0
3
6
9
jaren sinds start studie Lancet 1998; 352: 837-53
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
12
15
UKPDS: relatieve risico reductie door intensieve behandeling
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
tie ir c t a ra es rc ul t t c a x f e s ie rie e n b t a i u t t a ct in pa rd dipun crovpun a o a r m c k n i o ti ta El ind M ind bu y l e a e e A R C M
Relatieve risicoreductie
0 Intensieve behandeling: HbA1c daling met 0.9% gedurende mediane 10 jaar bij 3.867 patiënten met type 2 diabetes
-10% *
* p < 0.05 ** p < 0.01
-20% * **
*
-30% Lancet 1998; 352: 837-53
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
**
UKPDS: meer hypoglycemieën in de intensief behandelde groep
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Ernstige hypo’s
Alle hypo’s
8%
50%
6%
Intensieve behandeling 40% Conventionele behandeling
Percentage patiënten met hypo’s 4%
30% 20%
2%
10%
0%
0% 0
3
6
9
12
0
Jaren sinds start van de studie Lancet 1998; 352: 837-53
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
3
6
9
12
UKPDS: hoe lager het HbA1c des te vaker een hypo
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
100 90 Intensieve behandeling Conventionele behandeling
80 70
Aantal ernstige hypo’s per 100 patiënten per jaar
60 50 40 30 20 10 0 6
7
8
9
HbA1c (%) Lancet 1998; 352: 837-53
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
10
11
12
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
The ACCORD Trial
Action to Control Cardiovascular Risk in Diabetes Leidt een zeer stricte behandel-strategie met als doel HbA1c < 6.0% tot minder cardiovasculaire events (b.v. beroerte en hartaanval) dan een normale behandel-strategie met als doel HbA1c tussen 7.0% en 7.9% ?
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
The ACCORD Trial
• •
Gestart in 2001 10.251 patiënten met type 2 diabetes mellitus
• • •
Gemiddelde diabetes duur van 10 jaar Planning: 4 tot 8 jaar follow-up Maar dan, in 2008:
•
De ACCORD Trial voortijdig gestopt wegens oversterfte in de zeer intensief behandelde groep patiënten !!!
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
The ACCORD Trial
•
Onverwacht resultaat: oversterfte in de zeer intensief behandelde groep
•
Gemiddelde behandelduur 4 jaar (variërend van 2 tot 7 jaar),
•
257 doden in de zeer intensief behandelde groep,
•
203 doden in de standaard behandelde groep,
•
= 22% hogere sterfte in de intensief behandelde groep
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
The ACCORD Trial
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
25% Zeer intensieve behandeling: 257 doden HbA1c = 6.3% Conventionele behandeling: 203 doden HbA1c = 7.5% = 20% extra sterfte
20%
Percentage overleden patiënten (%)
15% 10%
*p = 0.04
5% 0% 0
1
2
3
4
5
Jaren sinds start van de studie The ACCORD Study Group. N Engl J Med. 2008;358:2545-2559.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
6
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Zeer stricte HbA1c controle leidt tot meer hypo’s en oversterfte ACCORD
ADVANCE
VADT
HbA1c, %
6.4 vs. 7.5*
6.5 vs. 7.3*
6.9 vs. 8.4*
Death from any cause,%
5.0 vs. 4.0*
8.9 vs. 9.6
NA
Death from cardiovascular event, %
2.6 vs. 1.8*
4.5 vs. 5.2
2.1 vs. 1.7
Nonfatal MI, %
3.6 vs. 4.6*
2.7 vs. 2.8
6.1 vs. 6.3
Nonfatal stroke, %
1.3 vs. 1.2
3.8 vs. 3.8
2.0 vs. 3.1
NA
4.1 vs. 5.2*
NA
Major/severe hypoglycemia, %
10.5 vs. 3.5*
2.7 vs. 1.5*
21.1 vs. 9.7*
Weight gain, kg
3.5 vs. 0.4*
0.0 vs. -1.0*
NA
New or worsening nephropathy, %
Intensive vs. Conventional, *p ≤ 0.05
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
12 10
120 Ernstige hypo’s
8 6 60 4 2
Risico op retinopathie
0 6
7
8
HbA1c (%) Adapted from: N Engl J Med 1993;329:977–86
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
9
10
0
Ernstige hypo’s (per 100 patient-jaren)
Snelheid van progressie van retinopathie (per 100 patient-jaren)
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Hypoglycemie als prijs voor lager HbA1c
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
VADT: welke parameter voorspelt een dodelijke uitkomst ?
Risico op dood Lager Hoger
Hazard Ratio (Confidence)
4x Hypoglycemia
4.042 (1.449, 11.276)*
HbA1c
1.213 (1.038, 1.417)**
HDL-C
0.699 (0.536, 0.910)*
2x
Leeftijd
2.090 (1.518, 2.877)***
Eerdere CV event 0
3.116 (1.744, 5.567)***
2
4
6
8
10
* P=0.01. ** P=0.02. *** P<0.01. CL=confidence limit; CV=cardiovascular; HbA1c=glycosylated hemoglobin; HDL-C=high-density lipoprotein cholesterol. Abraira C. Oral Presentation. Presented at: 68th Scientific Sessions of the American Diabetes Association; June 6-10, 2008; San Francisco, CA.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
12
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Start van de behandeling Interventie pas laat in ziekteprogressie
9.4
VADT Vroegtijdig gestart met behandelen
HbA1c (%) bij begin studie
8.1
ACCORD
7.5 7
ADVANCE UKPDS ADOPT
Nieuwe diabeten
6
8
10
12
Diabetes duur bij begin studie
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
14
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Gestoorde glucose contra-regulatie
175
normaal
<1 maand diabetes
1-5 jaar diabetes
>15 jaar diabetes
Glucagon (pg/ml)
400
150
300
125
200
100
100
75
0 Inductie van een HYPO
Bolli et al, Diabetes 1983
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Adrenaline (pg/ml)
Inductie van een HYPO
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Start van de behandeling Interventie pas laat in ziekteprogressie
9.4
VADT Vroegtijdig gestart met behandelen
HbA1c (%) bij begin studie
8.1
ACCORD
7.5 7
ADVANCE UKPDS ADOPT
Nieuwe diabeten
6
8
10
12
Diabetes duur bij begin studie
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
14
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
UKPDS: SU’s en insuline geven vaker hypo’s dan metformine
60 % 50 % Insuline 40 % Patiënten met tenminste 1 hypo (%)
30 % Glibenclamide 20 %
Chlorpropamide Metformine
10 %
Nietintensieve therapie
0% 0 3 6 9 12 Jaren sinds start van de studie Adapted from: Lancet 1998;352:854–65
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
15
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
SU’s en kans op hypoglycemie
Vóórkomen van hypo’s (%)
25 21.3% 20 15.3% 14%
15
11% 10 5% 5
2.9%*
0 Glyburide1 Chlorpropamide2 Glibenclamide3 Glimepiride3
Sulfonylureumderivaten •*Hypoglycemia: fingerstick blood glucose measurement ≤50 mg/dL (2.75 mmol/L). 1. Glucovance [package insert]. Princeton, NJ: Bristol-Myers Squibb Company; 2004. 2. UKPDS Group. Lancet 1998; 352: 837–853. 3. Draeger KE, et al. Horm Metab Res. 1996; 28: 419–425. 4. McGavin JK, et al. Drugs 2002;2; 1357–1364. 5. Metaglip [package insert]. Princeton, NJ: Bristol-Myers Squibb Company; 2002
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Gliclazide4
Glipizide5
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
2. Hypoglycemie als prijs voor stricte HbA1c controle
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
3. Kan het ook anders ? hoelaboediabetes type 2 en incretines hoelaboede werking van GLP-1 hoelaboeanalogen en DPP-4 remmers
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
De carrière van een patiënt met type 2 Diabetes Mellitus Diabetes diagnose
100
Monotherapie faalt
Noodzaak voor insuline
80
Bètacelfunctie (%)
Monotherapie Duo therapie
60
Multi therapie +/– insuline
40
Insuline in meerdere schema ’ s
20
IGT 0
0
IGT=impaired glucose tolerance =gestoorde glucose tolerantie
10
Geschatte tijdsduur (jaren) Diabetes 1995;44:1249–1258. JAMA 1999;281:2005–2012. Diab Res Clin Pract 2004;65:S3–S8. Med Clin N Am 2004;88:847–863.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
15–25
Progressieve Achteruitgang bètacelfunctie
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Verlies van bètacelfunctie begint reeds vóór diagnose
Betacel functie (%)*
100
type 2 DM catie i f i d o m e t Ziek
80 60 40 SU Dieet Metformine
20 0 –5
–4
*Beta-cell function by HOMA.
–3
–2
–1
0
1
2
Jaren sinds diagnose
Adapted from UKPDS 16 Group. Diabetes. 1995;44:1249–1258.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
3
4
5
6
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
NHG 2006 (2e herziening) ins
co ora mb le ina tie R
die be e t we & gin g
mo ora no le the rap ie
Rutten GEHM et al, Huisarts & Wetenschap 2006,49(3), 137-52
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
ora & i le R ns uli / ne
/
+
uli ne
+
+
De pathofysiologie van Diabetes Mellitus
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
glucosetoxiciteit bètacel falen
Maagdarmkanaal
Verminderd Incretine-effect
(Relatief) Insulinetekort
ouderdom overgewicht
Insulineresistentie Lever
Pancreas Spieren
Prediabetes en type 2 DM Adapted from Kendall DM et al. Eur J Int Med 20 (2009) S329-339.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Incretines
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
• Glucagon-like peptide-1 – GLP-1 – Productie in darmcellen • Glucose-dependent insulinotropic polypeptide – GIP – Productie in darmcellen
Gila Monster
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
GLP-1
effect op bloedglucose • stimulering van de insuline-afgifte*
effect op gewicht brein
• beperking van voedselinname •
• remming van de glucagon-afgifte* * beide glucoseafhankelijk
•
pancreas lever
• remming glucoseproductie door de lever Lancet. 2002;359(9309):824-830. J Clin Endocrinol Metab. 2001;86(8):3717-3723.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Stimuleert verzadigingsgevoel Vertraagt de maag/darm-motiliteit
maagdarmstelsel
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Het incretine effect op insuline afgifte
Gezonde vrijwilligers Oraal toegediende glucose Isoglycaemic iv glucose
10 5
0 60
120
180
80 60 40 20
0
60
Nauck M et al. Diabetologia. 1986;29:46–52.
120
t (min)
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
180
10 5
0
t (min)
0
IR-Insuline (mU/l)
IR-Insuline (mU/l)
0
0
15
Glucose (mM)
Glucose (mM)
15
60
80
120
180
t (min)
Incretine effect = 30%
60 40 20 0 0
60
120
t (min)
180
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Het incretine effect op insuline afgifte
Gezonde vrijwilligers Oraal toegediende glucose Isoglycemisch iv glucose
10 5
0 60
120
180
80 60 40 20
0
60
Nauck M et al. Diabetologia. 1986;29:46–52.
120
t (min)
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
180
10 5
0
t (min)
0
IR-Insuline (mU/l)
IR-Insuline (mU/l)
0
0
15
Glucose (mM)
Glucose (mM)
15
60
80
120
180
t (min)
Incretine effect = 30%
60 40 20 0 0
60
120
t (min)
180
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Het incretine effect op insuline afgifte
Gezonde vrijwilligers Oraal toegediende glucose Isoglycemisch iv glucose Glucose (mM)
10 5
0
IR-Insuline (mU/l)
0
60
120
180
60
Incretine effect = 70%
40 20
0
60
Nauck M et al. Diabetologia. 1986;29:46–52.
120
t (min)
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
180
10 5
0
t (min)
80
0
15
0
IR-Insuline (mU/l)
Glucose (mM)
15
60
80
120
180
t (min)
Incretine effect = 30%
60 40 20 0 0
60
120
t (min)
180
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
GLP-1
effect op bloedglucose • stimulering van de insuline-afgifte*
effect op gewicht brein
• beperking van voedselinname •
• remming van de glucagon-afgifte* * beide glucoseafhankelijk
•
pancreas lever
• remming glucoseproductie door de lever Lancet. 2002;359(9309):824-830. J Clin Endocrinol Metab. 2001;86(8):3717-3723.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Stimuleert verzadigingsgevoel Vertraagt de maag/darm-motiliteit
maagdarmstelsel
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Het incretine effect op insuline afgifte
Gezonde vrijwilligers Oraal toegediende glucose IsIsoglycemisch iv glucose Glucose (mM)
10 5
0
IR-Insuline (mU/l)
0
60
120
180
60
Incretine effect = 70%
40 20
0
60
Nauck M et al. Diabetologia. 1986;29:46–52.
120
t (min)
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
180
10 5
0
t (min)
80
0
15
0
IR-Insuline (mU/l)
Glucose (mM)
15
60
80
120
180
t (min)
Incretine effect = 30%
60 40 20 0 0
60
120
t (min)
180
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Het incretine effect is verminderd bij diabetes mellitus
Gezonde vrijwilligers Oraal toegediende glucose Isoglycemisch iv glucose
10 5
IR-Insuline (mU/l)
0
60
120
180
80 60
Incretine effect = 70%
40 20
0
60
Nauck M et al. Diabetologia. 1986;29:46–52.
120
t (min)
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
180
10 5
0
t (min)
0
IR-Insuline (mU/l)
0
0
15
Glucose (mM)
15
Glucose (mM)
Patiënten met type 2 diabetes
60
80
120
180
t (min)
Incretine effect = 30%
60 40 20 0 0
60
120
t (min)
180
De pathofysiologie van Diabetes Mellitus
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
glucosetoxiciteit bètacel falen
Maagdarmkanaal
Verminderd Incretine-effect
(Relatief) Insulinetekort
ouderdom overgewicht
Insulineresistentie Lever
Pancreas Spieren
Prediabetes en type 2 DM Adapted from Kendall DM et al. Eur J Int Med 20 (2009) S329-339.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
GLP-1 zorgt voor glucose verlaging bij type 2 diabetes
16
type 2 diabetes patiënten, geen GLP-1
Glucose (mmol/l)
14
type 2 diabetes patiënten, met GLP-1
12 10
Gezonde controlegroep, met placebo
8 6 4
Ontbijt
2
Snack Lunch
0 22.00
02.00
06.00
10.00
Tijdstip Rachman et al. Diabetologia 1997;40:205–11
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
14.00
18.00
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Incretine effect zijn glucose afhankelijk (!) Glucose afhankelijk
Inname van voeding
Glucose - opname en opslag in spieren en vetweefsel
Insuline door bètacellen (GLP-1 en GIP) Afgifte van incretines
Pancreas
Actief GLP-1 en GIP
Bètacellen Alfacellen
Stabielere Stabielere glucose glucose controle controle
Glucagon door alfacellen (GLP-1) Glucose afhankelijk
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Glucose - afgifte in bloed door de lever
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Glucose afhankelijk (!)
• Incretines werken alleen bij verhoogde glucosespiegel • Dus bijvoorbeeld na het eten • Dus geen stimulatie insuline afgifte bij normale glucosespiegel • Dus geen hypo’s (!)
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Menselijk GLP-1 heeft een korte werkingsduur Glucagon secretie
T½=1,5–2,1 min
α-cel
GLP-1
β-cel
Hepatische glucose output Insuline synthese
DPP-4
Glucose-afhankelijke insuline secretie © Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Behandelopties via GLP-1 GLP-1 receptor agonist T½= 4,5-13 uur
Glucagon secretie
α-cel GLP-1
β-cel
Insuline synthese
DPP-4 DPP- 4 remmer © Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Hepatische glucose output
Glucose-afhankelijke insuline secretie
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Behandeling via het GLP-1 hormoon
Indirecte aanpak DPP-4
•
Remmen de afbraak (door het DPP-4 enzym) van endogeen GLP-1
Directe aanpak GLP-1
•
Toediening van een GLP-1 receptor agonist
´Incretin enhancers´ DPP-4 remmers, o.a.
´Incretin mimetics´ GLP-1 receptor agonisten
• sitagliptine • vildagliptine • saxagliptine
• exenatide • liraglutide
1Kjems
LL, Holst JJ, Vølund A, et al. Diabetes. 2003;52(2):380-386. 2Drucker DJ. Curr Pharm Des. 2001;7(14):1399-1412. Rachman J, Barrow BA, Levy JC, et al. Diabetologia.1997;40(2):205-211. 4Drucker DJ. Diabetes Care. 2003;26(10):2929-2940.
3
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Behandeling via het GLP-1 hormoon
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
´Directe aanpak´ GLP-1 receptor agonisten
‘Indirecte aanpak’ DPP-4 remmers, o.a. DPP-4
• sitagliptine • vildagliptine • saxagliptine
• Oraal • 1 of 2 maal daags • Meest frequente bijwerking: rhinitis • Geen hypo’s (wél met SU etc.) • HbA1c daling gemiddeld 0.7% • Gewichtsdaling gemiddeld 0.8 kg
GLP-1
• Subcutane injectie • 1 of 2 maal daags • Meest frequente bijwerking: misselijkheid • Geen hypo’s (wél met SU etc.) • HbA1c daling gemiddeld 1.3% • Gewichtsdaling gemiddeld 3.0 kg
Voor al deze middelen geldt: nog geen harde eindpunt studies © Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
• exenatide • liraglutide
NHG standpunt DPP-4 remmers en GLP-1 therapie
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
NHG 2006 (2e herziening)
Waar past GLP-1 therapie? • bètacelfunctie • gewicht • hypoglycemie • zelfcontrole • evidence
ins
co ora mb le ina tie R
die be e t we & gin g
mo ora no le the rap ie
Rutten GEHM et al, Huisarts & Wetenschap 2006,49(3), 137-52
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
ora & i le R ns uli / ne
/
+
uli ne
+
+
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
NTvG, maart 2010
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
De carrière van een patiënt met type 2 Diabetes Mellitus Diabetes diagnose
100
Monotherapie faalt
Noodzaak voor insuline
80
Bètacelfunctie (%)
Monotherapie Duo therapie
60
Multi therapie +/– insuline
40
Insuline in meerdere schema ’ s
20
IGT 0
0
IGT=impaired glucose tolerance =gestoorde glucose tolerantie
10
Geschatte tijdsduur (jaren) Diabetes 1995;44:1249–1258. JAMA 1999;281:2005–2012. Diab Res Clin Pract 2004;65:S3–S8. Med Clin N Am 2004;88:847–863.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
15–25
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
4. Samenvatting & conclusies
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Samenvatting & conclusies
1. Er bestaat een hierarchie in de respons op hypoglycemie 2. Bij langer bestaande diabetes is de contra-regulatie gestoord 3. De ‘prijs’ voor stricte HbA1c controle is vaker een hypo 4. Bij type 2 DM is er een verminderd incretine effect 5. GLP-1 heeft effecten op de bloedglucose en op het gewicht 6. Deze effecten zijn glucose afhankelijk waardoor geen kans op hypo’s 7. GLP-1 therapie kan direct door s.c. spuiten of indirect door DPP-4 remming 8. De NHG handhaaft vooralsnog haar 2006 standaard © Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
De carrière van een patiënt met type 2 Diabetes Mellitus Diabetes diagnose
100
Monotherapie faalt
Noodzaak voor insuline
80
Bètacelfunctie (%)
Monotherapie Duo therapie
60
Multi therapie +/– insuline
40
Insuline in meerdere schema ’ s
20
IGT 0
0
IGT=impaired glucose tolerance =gestoorde glucose tolerantie
10
Geschatte tijdsduur (jaren) Diabetes 1995;44:1249–1258. JAMA 1999;281:2005–2012. Diab Res Clin Pract 2004;65:S3–S8. Med Clin N Am 2004;88:847–863.
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
15–25
© Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG
Diabetes type 2 en hypo's: is voorkomen beter dan genezen? EADV symposium 17 maart 2011, Nieuwegein Dr. Joop Lefrandt, Internist – Vasculair Geneeskundige Diabetescentrum UMCG © Dr. J.D. Lefrandt, internist UMCG